Dutch Green Building Benchmark 2012 Onafhankelijke benchmark gemeten energiegebruik kantoren
Dutch Green Building Council De Dutch Green Building Council (DGBC) is een onafhankelijke non-profit organisatie die streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland. Daartoe ontwikkelen wij onder andere keurmerken (BREEAM-NL) voor een onafhankelijke beoordeling van gebouwen (zowel nieuw als bestaand), gebieden en projecten op het gebied van duurzaamheid. Ook traint DGBC professionals om de beoordelingen te kunnen uitvoeren. Daarnaast onderneemt DGBC een veelvoud aan acties, allemaal gericht op het verduurzamen van!de bebouwde omgeving. Zo organiseren wij meerdere keren per jaar gratis thematische bijeenkomsten speciaal voor onze participanten. Ook organiseren wij zogenaamde marktgroepen voor organisaties die aantoonbaar vóórliggen op het gebied van verduurzaming en er al langere tijd meer dan gemiddeld actief op zijn. Om de politiek dichterbij de markt!te brengen organiseren we drie keer per jaar een zogenaamde Groene Kamer. Omdat het ontwikkelen van keurmerken een doorlopend proces is en wij het belangrijk vinden om een zo direct mogelijke dialoog met de markt te houden organiseren wij daarnaast regelmatig feedbackbijeenkomsten. Meer informatie op WWW.DGBC.NL
2
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Voorwoord Met veel genoegen bieden wij u de eerste DGB-Benchmark voor kantoren aan; het eerste uitgebreide onderzoek waarin energiegebruiken van kantoren op objectieve wijze met elkaar vergeleken zijn. De DGB-Benchmark bevat onder andere data van gebouwen in eigendom of beheer van Bouwfonds, Bouwinvest, CBRE Global Investors, Syntrus Achmea, NSI en Schiphol Real Estate. In de DGB-Benchmark is rekening gehouden met essentiële kenmerken als de bezettingsgraad en gebruikstijden. De DGB-Benchmark is een initiatief van de Dutch Green Building Council, bbn adviseurs, CFP, Cofely Energy Solutions, INNAX, NSI, ABN AMRO. In de ontwikkeling is samengewerkt met een breed scala aan partijen uit de markt van beleggers, gebruikers, beheerders, meetbedrijven en energieleveranciers. Dit om een zo breed mogelijke afspiegeling van de markt te verkrijgen. Er is gezamenlijk met veel zorg gewerkt aan de juiste randvoorwaarden voor de dataverzameling. De database met gevalideerde data bestaat per september 2013 uit circa 250 kantoren met een totaal oppervlak van ruim 3 miljoen m². Het verzamelen van data over het jaar 2012 is echter nog niet gestopt. Waarschijnlijk kunnen we het jaar afsluiten met meer dan 5 miljoen m². Dat is circa 10% van de Nederlandse kantorenmarkt. Wij denken dat de DGB-Benchmark bijdraagt aan uw inzicht in de energieprestaties van Nederlandse kantoren. En we hopen natuurlijk dat deze Benchmark het startpunt is van een objectieve analyse en verbetering van het energiegebruik van uw kantoren. Wij wensen u daarbij veel succes! Wilt u van gedachten wisselen over de cijfers of methodiek van de DGB-Benchmark? Graag! Neem hiervoor contact op met de DGBC: 010-3032777
Met vriendelijke groet, Arne Balvers, bbn adviseurs Stefan van Uffelen, Dutch Green Building Council
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
3
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ 2 Inhoudsopgave ......................................................................................................................... 4 Dutch Green Building Benchmark 2012 .................................................................................... 5 Gewogen bezettingsgraad gebouw ....................................................................................... 6 Effectieve bouwjaar ............................................................................................................... 7 Gebouwgrootte ..................................................................................................................... 8 Gemeten energiegebruik ....................................................................................................... 8 Verantwoording van de methode ............................................................................................. 10 Samenstelling database in context met Energielabels .......................................................... 10 Wijze van verzameling ......................................................................................................... 10 Correcties van data ............................................................................................................. 11 Mogelijkheden voor onderzoek ............................................................................................ 11 DGB-Benchmark 2013 ........................................................................................................ 11 Over de DGB-Benchmark ....................................................................................................... 12 Onafhankelijk ....................................................................................................................... 12 Anoniem .............................................................................................................................. 12 Beschikbaar via externe software ........................................................................................ 12 Meedoen met DGB-Benchmark .......................................................................................... 12 Samenvatting .......................................................................................................................... 13 Bijlage 1: Terminologie ............................................................................................................ 14
4
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Dutch Green Building Benchmark 2012 Hoe presteren gebouwen op het gebied van energiegebruik? Dat laat de Dutch Green Building Benchmark 2012 zien. De mediane energie-intensiteit van kantoorgebouwen is 0,56 GJ per m2 bruto vloeroppervlakte (BVO). Bij kantoorgebouwen met een energielabel is de mediane energieintensiteit 0,53 GJ per m2 BVO. De mediane energie-intensiteit van kantoorgebouwen zonder energielabel is 55% hoger in vergelijking met kantoorgebouwen met een energielabel. Deze cijfers zijn omgerekend van het gemeten energiegebruik met correctie voor graaddagen voor het jaar 2011. Er is een grote spreiding te zien in de gemeten energie-intensiteit over de gebouwen die zijn ingevoerd in de database. In afbeelding 1 zijn boxplots weergegeven per energielabel. Daarin valt op dat de spreiding binnen een labelklasse ook groot is, maar de verschillen in de mediaan tussen de labelklasse weer relatief klein is. Het vertoont weinig overeenkomst met de theoretische prestatie van het energielabel. 1,5 1,0 0,5 0,0 A++
A+
A
B
C
D
E
F
G
Afbeelding 1 ongefilterde energie-intensiteit gecategoriseerd naar energielabel
Om de spreiding zoveel mogelijk te kunnen verklaren, worden er andere variabelen toegevoegd aan de analyse die onderscheidend zijn voor de Key Performance Indicator (KPI). Het gaat hierbij om de gewogen bezettingsgraad van een gebouw, het effectieve bouwjaar, de grootte van het gebouw en het gemeten energiegebruik.
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
5
Gewogen bezettingsgraad gebouw De bezettingsgraad heeft een significante invloed op het gemeten energiegebruik. Er zijn in de DGB-Benchmark 4 categorieën gedefinieerd om de bezettingsgraad van een gebouw in kaart te brengen. Categorie I Categorie II Categorie III Categorie IV
0%– 25% 25%– 50% 50%– 75% 75%– 100%
Uit de Benchmark blijkt dat een gebouw met een bezetting in de categorie van 25-50% met een energielabel D hetzelfde gebruikt als een energielabel A gebouw met een bezetting van 75100%. De DGB-Benchmark bevat van 86 gebouwen gedetailleerde informatie over onder andere de bezettingsgraad. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om de set te filteren en om de juiste referentie te bepalen voor een vergelijking. In afbeelding 2 zijn de gebouwen weergegeven op bezetting afgezet tegen het gemeten energie-intensiteit en energielabel. In de metingen valt op dat gebouwen met een volledige bezetting vaker een groener energielabel hebben dan de gebouwen in de overige categorieën. 2,0
Werkelijk energiegebruik (GJ/m 2BVO)
1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 A+
A
B
C
D
E
Afbe eld ing 2 b ez ett ingsgra ad , en ergie lab e l e n ge me te n ene rgie-int ensi teit
6
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
F
Effectief Bouwjaar De theoretische energieprestatie (energielabel) van gebouwen houdt sterk verband met het jaar waarin het kantoorgebouw is gebouwd. De sterke vergroening in energielabels vanaf eind jaren ’90 is waarschijnlijk te danken aan de introductie van EPC voor nieuwbouw gebouwen in Nederland. De DGB-Benchmark bevat relatief meer metingen van gebouwen gebouwd in de periode 1995 – 2005. In afbeelding 3 is met de grootte van de stippen aangegeven wat de bezettingsgraad is van de kantoorgebouwen. De kleinste stippen zijn gebouwen waarvan de bezetting onbekend is. Opvallend is te zien dat er vooral veel gebouwen met een groen energielabel volledig zijn bezet. De spreiding van het gemeten energiegebruik wordt kleiner bij gebouwen die gebouwd zijn na 2002.
Werkelijk energiegebruik (GJ/m 2BVO)
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0 1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Afbeelding 3 Bezettingsgraad, energielabel, bouwjaar en gemeten energie-intensiteit
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
7
Gebouwgrootte De gebouwgrootte is ook een belangrijke variabele voor de DGB-Benchmark. Het heeft een sterke relatie met het aantal gebouwgebruikers en het is een onderdeel van de eenheid waarin de DGB-Benchmark wordt uitgedrukt. Na filtering op bezettingsgraad werd het aantal gebouwen te klein om nog een filtering te doen op gebouwgrootte. In de volgende DGBBenchmark is er naar verwachting wel voldoende data beschikbaar.
Gemeten energiegebruik Het energielabel voor gebouwen wordt berekend aan de hand van gebouw- en installatiekenmerken. Het brengt het theoretisch primaire energiegebruik van een gebouw in kaart. De uitkomst van deze berekening is de basis voor de energie-index en label-klasse. Het totale energiegebruik bevat naast het theoretische energiegebruik van het gebouw ook het gedrag van de kantoorgebruiker. 𝑊𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘 𝑒𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘 = 𝐸𝑛𝑒𝑟𝑔𝑖𝑒𝑔𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘 !"#$%#!&'(" + 𝐺𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑒𝑟!"#$%&'()* + 𝜀ᵢ
Van de gebouwen waarvan de bezetting bekend is in de DGB-Benchmark, is het energiegebruik omgerekend naar primaire energie. Dit is gedaan om een vergelijking te kunnen maken met het theoretische energiegebruik. Deze metingen zijn in de afbeeldingen 4 en 5 in het oranje weergegeven. De oranje lijn in de grafiek is een ‘kwadratische fit line’ voor alle gemeten waarden. De paarse stippen zijn berekende theoretische gebruiken op basis van de energie-index van het gebouw. De paarse lijn is de ‘fit line’ van alle theoretische energiegebruiken. Afbeelding 4 bevat gebouwen met een bezettingsgraad tussen de 50% - 100%. Gebouwen waarvan de bezettingsgraad lager of onbekend is, zijn niet opgenomen in deze analyse. Het aantal metingen is lager naarmate de selectie smaller wordt. Het effect van individuele metingen op de ‘fit line’ is sterker. Zodoende ontstaat er een zichtbaardere kromming. In beide grafieken is duidelijk te zien dat er een afname is van de gemeten energie-intensiteit bij een dalende energie-index. De afname is groter dan de theoretische energie-intensiteit tussen de energielabels A+ en C bij gefilterde resultaten met een bezettingsgraad van 75% - 100%.
8
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Afbeelding 4 Gebouwen met een bezetting tussen 50% - 100%
Afbeelding 5 Gebouwen met een bezetting tussen 75% - 100%, n=58
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
9
Verantwoording van de methode De DGB-Benchmark bevat in totaal 286 kantoorgebouwen in Nederland. Verdeeld over de energielabels bevat de DGB-Benchmark meer gebouwen met een A-label dan de database van Agentschap-NL. Echter, het aantal is niet overheersend. De gebruiksdata voor de DGBBenchmark zijn afkomstig van metingen in 2011 en 2012 waarbij de data zijn gecorrigeerd naar de graaddagen van 2011. Van 86 gebouwen is meer informatie bekend over het gebruik, zoals bezettingsgraad, openingsduur en gebruiksintensiteit.
DGB-Benchmark
Agentschap-NL G, 22,3%
A++, A+, 1,1% 2,9%
G, 14,4%
A, 16,9%
A++, 1,0%
A+, 2,1% A, 27,7%
F, 7,7% E, B, 9,5% 12,3%
F, 8,1%
E, 10,4%
D, 12,6%
C, 16,0%
D, 17,4%
B, 15,4% C, 14,9%
Afbeelding 6, verdeling
Samenstelling database in context met energielabels Er is duidelijk te zien dat de DGB-Benchmark over meer informatie van duurzamere panden beschikt dan de benchmark van Agentschap-NL. Het verschil komt niet alleen maar door de leeftijd van de kantoren die er in de benchmarks zijn opgenomen. Hoewel de DGB-Benchmark een aanzienlijk hoge bijdrage van recente kantoorpanden heeft, wijkt dit niet af van de Agentschap-NL informatie. Zodoende kan worden gesteld dat de gebouwen opgenomen in de DGB-Benchmark op betere (energetische) prestaties zijn vergeleken dan het gemiddelde opgenomen kantoorgebouw in de Agentschap-NL database.
Wijze van verzameling Er is gebruikgemaakt van een koppeling van twee databases die alle energetische factoren van kantoorgebouwen bevatten. Gebouwspecifieke kenmerken zijn verzameld in de DGBBenchmark. Dit inzicht helpt bij het gericht verbeteren van de duurzaamheidsprestaties van gebouwen. De energielabels en de energie-index worden vervolgens gecontroleerd en eventueel aangevuld met behulp van de Agentschap-NL database. Eerst wordt de relatie tussen energiegebruik, bezettingsgraad en bouwjaar onderzocht, waarna het werkelijke energiegebruik met de energielabels worden vergeleken. Om een accurate vergelijking te maken wordt het werkelijke energiegebruik gefilterd op een bezettingsgraad van 75-100%.
10
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Correcties van data Eerst is een snelle analyse uitgevoerd om de extreme uitschieters in de DGB-Benchmark uit de set te verwijderen. Dit is gedaan voor kantoorpanden die met een factor 4 verschillen van bekende ratio’s. Deze bekende ratio's zijn gebaseerd op het gebruik voor zowel elektriciteit en gas. Deze gebruiksdata komen van Agentschap-NL. Het gasgebruik wordt ‘geïndexeerd’ voor het betreffende jaar van de meting via de zogenaamde graaddagen om een nauwkeurige weergave van de gegevens te krijgen. Om een vergelijking met de energielabels te kunnen maken zijn de gebruiksdata geconverteerd naar ‘primair’ werkelijk energiegebruik. Het primaire gebruik kan berekend worden als de resultante van winning, aanvoer, afleveringen en voorraadmutaties en is per definitie gelijk aan de resultante van de omzettingssaldi en het finaal gebruik. Kortom, het genoteerde werkelijke energiegebruik en het ‘transport –en opwekkingsverlies’.
Mogelijkheden voor onderzoek Meer inzicht leidt tot nieuwe vragen, vragen die helpen om de verduurzaming van de bebouwde omgeving te versnellen kunnen ondersteund worden met de data uit de DGB-Benchmark. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van afstudeerder Luc Baas (TU Delft). Hij onderzocht de financiële effecten van energiezuinige gebouwen in de gebruiksfase (Baas, 2013). Energiezuinige gebouwen hebben een hogere huurprijs, maar de gemeten energiebesparing levert meer euro’s op.
DGB-Benchmark 2013 Met de resultaten van de DGB-Benchmark 2012 is aangetoond dat de bezettingsgraad een significante invloed heeft op de relatie tussen theoretische en daadwerkelijke energiegebruik. Voor de volgende editie van DGB-Benchmark 2013 zal meer informatie verzameld worden over de bezettingsgraad van de gebouwen. Daarnaast komt er meer aandacht voor andere duurzaamheidsparameters als waterverbruik en afvalproductie. Daarnaast zijn er andere vragen die mogelijk beantwoord kunnen worden in DGB-Benchmark 2013: -‐ Kan er een benchmark worden gedaan voor gedeeltelijk bezette gebouwen? -‐ Wat zijn de verschillen in steden of gebieden? -‐ Heeft een hogere intensiteit significant invloed op het energiegebruik? -‐ Heeft een langere openingsduur significant invloed op het energiegebruik?
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
11
Over de DGB-Benchmark Onafhankelijk De Dutch Green Building Council heeft het initiatief genomen met marktpartijen om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen in Nederland met elkaar te vergelijken aan de hand van daadwerkelijke verbruiksdata. De DGBC zal zorgdragen voor de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de database en de DGB-Benchmark.
Anoniem De DGB-Benchmark is ontwikkeld met de kennis en steun van marktpartijen. DGBC werkt samen met de markt voor dataverzameling voor de benchmark en rapportage naar de deelnemers. De ingevoerde data blijven eigendom van de partij die deze heeft ingevoerd. Gebouwen worden in de database geanonimiseerd voordat ze beschikbaar worden gesteld voor benchmarking.
Beschikbaar via externe software Naast dit benchmark rapport is het mogelijk om op een gedetailleerder niveau doorsnedes te maken in de DGB-Benchmark. Hiermee kunnen op maat gemaakte benchmarks worden samengesteld. Een overzicht van software dat hiervoor geschikt is, is te vinden op www.dgbc.nl/benchmark
Meedoen met DGB-Benchmark Deelnemen is kosteloos voor alle gebouweigenaren en gebouwgebruikers. Data van deze nieuwe gebouwen zorgen voor verrijking van de database. Inzicht op gebouw- of portfolioniveau kan ook via de initiatiefnemers, vastgoedmaps.nl, CFP, Cofely en Innax. De deelnemers kunnen dan specifieke doorsnedes maken van de Benchmark om gelijkwaardige gebouwen te selecteren voor vergelijkingen. Wilt u deelnemen? Neem contact op met Dong Cao, projectmanager van de DGBC. Hij is te bereiken via 010 – 3032777.
12
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Samenvatting Dit rapport bevat de resultaten van de onafhankelijke benchmark op energieprestatie van Nederlandse kantoorgebouwen. De Dutch Green Building Benchmark is samengesteld met gegevens van 286 kantoorgebouwen. Van deze gebouwen zijn zowel de fysieke gegevens als de gebruiksspecifieke kenmerken opgenomen. Uit de benchmark valt af te leiden dat gebouwen met een groen energielabel in de praktijk ook minder energie gebruiken dan gebouwen met een rood energielabel. Kantoorgebouwen met een energielabel hebben een mediane energie-intensiteit van 0,53 GJ per m2 bruto vloeroppervlakte (BVO). Kantoorgebouwen zonder energielabel gebruiken gemiddeld 55% meer. De mediane energie-intensiteit van alle ingevoerde gebouwen is 0,56 GJ per m2 BVO. In de benchmark is veel spreiding te zien in de energie-intensiteit per m2 BVO. Deze spreiding is deels te verklaren door de bezettingsgraad. Meer informatie over gebruiksspecifieke parameters zoals openingsuren en gebruiksintensiteit zal zorgen voor meer verfijning van de DGBBenchmark.
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
13
Bijlage 1: Terminologie Boxplot: is een grafische weergave van de vijf-getallensamenvatting. Deze vijfgetallensamenvatting bestaat uit het minimum, het eerste kwartiel, de mediaan (of tweede kwartiel), het derde kwartiel en het maximum van de waargenomen data. Effectief bouwjaar: indien er een renovatie heeft plaatsgevonden is het bouwjaar gecorrigeerd naar het jaar van renovatie. Energie-intensiteit: is de som van alle door nutsvoorzieningen geleverde energiestromen uitgedrukt in GJ/m2 BVO. Gebruikstijden: hierin leggen we vast gedurende welke tijdsvlakken het gebouw in gebruik is. Dit zijn de tijdstippen waarbinnen mensen in het gebouw aanwezig zijn. Dit is niet gelijk aan de bedrijfstijden van de installaties. Gewogen bezettingsgraad: is het deel van het gebouw dat over het gehele jaar gezien in gebruik was, waarbij een weging wordt gebruikt van tijd en m² BVO. Graaddag: Een graaddag is een rekeneenheid om de (variërende) temperatuur op een eenvoudige manier mee te kunnen nemen in berekeningen, met name in berekeningen over energiegebruik. Een graaddag is relatief ten opzichte van een referentietemperatuur, meestal die waarbij geen verwarming meer nodig is (18 graden Celsius). Intensiteit gebruik: hierbij gaat het om de verhouding tussen het aantal personen dat in het gebouw werkt en het bruto vloeroppervlak van het gebouw. Ofwel m² BVO per werkplek. Het gemiddelde in Nederland is 22 m² BVO. M ediaan: de middelste meting bij geordende verzameling van gegevens. Indien er een even aantal metingen zijn, is de mediaan het gemiddelde van de middelste twee metingen.
14
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
Colofon Dit rapport is een uitgave van:
Dutch Green Building Council (DGBC) Vlasmarkt 1c – 4e verdieping 3011 PW Rotterdam !Tel: +31 (0)10 303 27 77 E-mail:
[email protected] Website: www.dgbc.nl
Met dank aan
Uitsluiting aansprakelijkheid DGBC en degenen die aan dit product hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze publicatie. Toch kan niet worden uitgesloten dat de inhoud onjuistheden bevat. De gebruiker van dit product aanvaardt daarvoor het risico. DGBC sluit, mede ten behoeve van de auteurs, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van informatie uit dit product. Vorm geving Dutch Green Building Council Druk Het printercollectief Rotterdam, september 2013
DUTCH GREEN BUILDING BENCHMARK 2012 – DGBC
15