Drempels - Synthese eindrapport Blind Date Dit is een samenvatting van hoofdstuk 5 van het eindrapport van het project Blind Date. Het volledige rapport kan je vinden in de VDS-bibs op de steunpunten in Gent en Mechelen of hier in digitale versie.
5.1. DREMPELS VOOR OUDERS 5.1.1. Onbekend maakt onbemind
Ze weten niet dat het aanbod bestaat De nodige informatie bereikt maatschappelijk kwetsbare ouders niet altijd. Zo bezorgde een speelplein bijvoorbeeld haar folders via alle scholen, behalve de school voor buitengewoon onderwijs. Soms bereikt de informatie hen wel. Maar dan nog kan die informatie verloren gaan. Ouders kunnen de informatie soms moeilijk plaatsen. Of ze zijn minder vertrouwd met schriftelijke communicatiekanalen. Ouders missen soms de nodige informatiekanalen om voor hun kinderen een geschikt én betaalbaar aanbod te vinden. Ze moeten veel tijd en energie stoppen in de zoektocht, soms zonder resultaat. Ze weten niet waar het aanbod plaats vindt Sommige ouders zijn niet vertrouwd met de locatie waar het initiatief plaats vindt. Het gaat door op een plaats waar zij en/of hun kinderen niet (vaak) komen en die ze niet kennen. Ze weten niet wie er zal zijn (zowel de begeleiding als de andere kinderen) en wat er precies gebeurt. Ouders kunnen zich moeilijk een beeld vormen van hoe het er in het jeugdwerk aan toe gaat. Ze vertrouwen het dan ook niet helemaal. Ze weten niet hoeveel het aanbod (écht) zal kosten Maatschappelijk kwetsbare ouders hebben het financieel dikwijls niet breed. Een ernstige drempel op zich (zie verder). Ouders kennen dan ook graag op voorhand de volledige kostprijs. Als de kostprijs niet vermeld wordt, zullen ouders er zelden zelf naar informeren. De sociale drempel is hiervoor te hoog (Lievens, 2005, p.83). Ouders ‘outen’ zich hierdoor immers als arm of zo voelt het toch aan. Armoede blijft voor veel mensen een ‘taboe’. Ouders schamen zich en houden hun armoede liever verborgen. Soms staan jeugdwerkers echt niet stil bij alle (bijkomende) kosten. Het is voor hen zo evident. Ouders willen liever onaangename verrassingen vermijden en beginnen er gewoon niet aan. Jeugdwerkers vermelden soms ook bewust de kostprijs niet of slechts gedeeltelijk, om mensen niet af te schrikken (Lievens, 2005, p.55). Maar deze keuze heeft dikwijls het omgekeerde effect. Zoals we lezen bij Pieter Lievens: “De strategie van verenigingen om eerst interesse te wekken en in een latere fase de prijs te vermelden, is niet de juiste om drempelverlagend te werken naar kansarmen. Kansarmen weten dat er kosten zijn aan het verenigingsleven en willen deze graag kennen.”
Het ‘onbekende’ zorgt ervoor dat ouders niet alleen ‘schrik’ hebben. Het leidt ook tot allerlei vragen (zal het eten wel halal zijn, bijvoorbeeld) en vooroordelen (leren ze daar geen slechte vrienden kennen, gebruiken ze daar drugs, …). (De schrik voor) Het ‘onbekende’ is dus een sterke drempel. Hoe kan je deze als jeugdwerker wegnemen?
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
1
Alle tips en aanbevelingen vertrekken vanuit de volgende basisregel: neem nooit maatregelen die enkel gericht zijn op maatschappelijk kwetsbare mensen. (Lievens, 2005). Dit werkt zeer stigmatiserend en contraproductief. Mensen voelen zich hierdoor geviseerd en haken af. Neem enkel maatregelen die gelden voor álle kinderen en ouders. Kondig aan welke mogelijkheden er bestaan, voor iedereen. Wees discreet over wie van welke mogelijkheden gebruikt maakt. Verbeter de kwaliteit van de informatie: Gebruik eenvoudige taal. Dat is beter begrijpbaar voor de lezer en het is ook beter voor het imago van je organisatie. Moeilijke woorden, dat is voor sullen en ‘dikke nekken’ (Lievens, 2005). Geef duidelijke en volledige informatie. Presenteer de informatie op een heldere en overzichtelijke manier. Let op met vooronderstelde kennis. Leg duidelijk uit wie de kinderen begeleidt, wat je precies zal doen, waar het precies plaats vindt en wat de waarde/de zin is van je initiatief. Vertel duidelijk wat je verwacht van de ouders en de kinderen. Vermeld duidelijk welke kosten er allemaal bij komen kijken. Vermeld de mogelijkheid van (onzichtbare) flexibiliteit (zie verder). Zo creëer je ook een zeker vertrouwen. Bijvoorbeeld: We weten dat onze werking nog niet ideaal is voor iedereen. Maar we vinden het écht belangrijk dat alle kinderen die dat willen ook kunnen meedoen. Daarom willen we rekening houden met de situatie van iedereen. Heb je het om één of andere reden moeilijk om mee te doen? Over alles kan gepraat worden. Je kan terecht bij … of bij iemand van onze werking die je kent. Samen zoeken we een goede oplossing. De afspraken worden nooit verder verteld.
Verbeter de verspreiding van de informatie: Het is niet zo gemakkelijk, maar nu ook weer niet onmogelijk om de informatie bij de mensen te krijgen. Wat kan je doen?
Leg je informatie ook op die plaatsen waar maatschappelijk kwetsbare ouders komen: het OCMW, het buurthuis, de sporthal, de kringwinkel, de school voor buitengewoon onderwijs, de moskee, verenigingen, … Of verspreid je informatie via kanalen die maatschappelijk kwetsbare ouders bereiken. Probeer de veelheid aan initiatieven te bundelen in één brochure of op een vrijetijdsmarkt. Eenmaal je bepaalde ouders hebt bereikt, gaat de mond-aan-mond reclame verder. Vraag ouders die tevreden zijn expliciet om reclame te maken! Probeer folders zoveel mogelijk te combineren met persoonlijk contact. Zeker voor die mensen die niet graag lezen, niet kunnen lezen of onze taal niet of niet goed begrijpen. We zouden er soms versteld van staan welke moeite sommige anderstalige ouders doen om ons te begrijpen. Persoonlijk contact helpt dan om bruggen te slaan. Je kan werken met brugfiguren (medewerkers op het OCMW, leerkrachten, gezinsbegeleiders, iemand van een zelforganisatie, …) of je kan rechtstreeks persoonlijk contact zoeken. Je kan ook op huisbezoek gaan, eventueel samen met een brugfiguur. Dat kan helpen om je informatie rechtstreeks tot bij de mensen te krijgen. Let wel op: niet alle ouders staan te springen voor een huisbezoek. Soms schamen ze zich voor hun leefomstandigheden. Ook moet je ervoor zorgen dat je niet bepaalde doelgroepen viseert met je huisbezoeken. Zo kan je bijvoorbeeld als ‘regel’ stellen dat je met elke ouder jaarlijks twee uur persoonlijk contact wil. Huisbezoeken zijn hiervoor één mogelijkheid. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
2
10 tips voor een huisbezoek [onder andere uit Komkommerin, een brochure van ChiroJeugd Vlaanderen] 1. Hou er rekening mee dat een huisbezoek niet voor alle ouders evident is. Vraag beleefd of je mag langskomen en verwittig ouders vooraf wanneer je komt. Leg ook uit wat het doel van die huisbezoekjes is, bijvoorbeeld om het contact levendig te houden. 2. Neem je folder en wat foto’s mee. Dat maakt wat je doet concreter en meer tastbaar. Voor ouders van allochtone afkomst is het misschien interessant om iemand te zoeken die je folder kan vertalen. 3. Probeer met twee te gaan. Een hoofdanimator of verantwoordelijke en een begeleider die het kind wat intenser zal opvolgen. Zo hebben de ouders ook twee duidelijke contactpersonen. Val niet met teveel volk binnen, dat kan bedreigend overkomen. 4. Ga eventueel samen met een brugfiguur. 5. Probeer op een moment te gaan dat de kinderen thuis zijn. Probeer actief contact te zoeken met de kinderen en betrek hen waar mogelijk bij je vragen. Dat schept vertrouwen bij ouders. 6. Het spreekt voor zich dat je je voorzichtig en beleefd opstelt. De ouders zijn echt de ervaringsdeskundigen wat hun kind betreft. 7. Bereid het gesprek wat voor. Probeer je even in de plaats te stellen van de ouders. Wat vinden zij belangrijk? Spreek af wie het woord zal voeren en wat je zeker moet zeggen en moet vragen. Geef uitleg over wat je allemaal doet, waarvoor het inschrijvingsgeld allemaal dient, ... 8. Vraag de ouders expliciet naar hun verwachtingen ten opzichte van de begeleiding, van de leefregels, specifieke aandachtspunten bij de situatie van hun kind, enzovoort. Geef uitleg bij regels die niet helemaal overeenkomen met die verwachtingen. 9. Geef ouders voldoende tijd en ruimte om hun bezorgdheden aan te brengen. 10. Probeer er een echt gesprek van te maken. Vergeet vooral niet om ook eens af te wijken van het onderwerp! Neem echt je tijd voor het huisbezoek. Organiseer gratis een vrijblijvende kennismaking: Zo kan je elk kind via de school een gratis speelbeurt geven of vragen om een vriendje mee te nemen naar een gratis instapdag. Je kan ook een activiteit opzetten in samenwerking met een doelgroepspecifieke werking. Koppel er ook een moment aan voor ouders om kennis te maken. Zo kunnen kinderen én ouders aan den lijve ondervinden hoe het er in de werking aan toe gaat.
5.1.2. Financiële drempels De kostprijs die verbonden is aan het jeugdwerk is een ernstige drempel. Veel maatschappelijk kwetsbare ouders moeten rondkomen met een beperkt budget. De kostprijs van deelname aan het jeugdwerk bestaat niet alleen uit het inschrijvings-/lidgeld. Ouders hebben ook (onverwachte) extra kosten voor vervoer, materiaal, vieruurtje, uitstappen, verzekering, … en voor morele verplichtingen. Jeugdwerkers organiseren activiteiten om ‘de kas te spijzen’: een tombolaverkoop, een kaas- en wijnavond, … Dat komt er voor de ouders ook allemaal bij. Ten slotte vrezen of merken ouders dat hun kinderen scheef bekeken worden of uit de boot vallen, omdat de ouders het niet zo breed hebben.
Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
3
Er bestaat financiële en materiële ondersteuning voor mensen die het niet breed hebben. Zo kan een OCMW via het Fonds Cultuurparticipatie tot 80% van de kosten op zich nemen. Het OCMW van Sint-Niklaas bijvoorbeeld leent ook kampeermateriaal uit aan z’n cliënten. Sommige ziekenfondsen betalen een stuk van de kost terug. ‘Opvang’ is fiscaal aftrekbaar. Er is het steunpunt vakantieparticipatie. En ook het jeugdwerk zelf neemt maatregelen. Zo heeft de Chiro een solidariteitsfonds, Scouts en gidsen Vlaanderen een ‘fonds op maat’, sommige jeugdbewegingen hebben een winkel met tweedehands uniformen, … Maar ook deze financiële ondersteuning is niet vanzelfsprekend. De ondersteuningsmiddelen zijn soms niet bekend. Niet iedereen kan gebruik maken van financiële ondersteuning. Ondersteuning werkt maar als ouders er naar vragen. Zoals gezegd is het een zeer grote drempel om je kenbaar te maken als ‘arm’. Er rust een groot taboe op. Zolang ouders de armoede verstoppen, kan de ondersteuning niet aangeboden worden. Bovendien zijn sommige ouders het beu dat ze voor alles hulp moeten vragen. Het steekt dat ze nooit iets op eigen houtje kunnen realiseren. Wat kan het jeugdwerk doen om de financiële drempels weg te nemen?
*** TIPS EN AANBEVELINGEN ***
Hou de kostprijs zo laag mogelijk Zonder dat de kwaliteit van de werking eronder moet lijden, kan je maatregelen nemen om de kostprijs van je werking zo laag mogelijk te houden. Als ploeg kan je enerzijds zelf ‘achter de schermen’ ijveren voor goede ondersteuning en sponsoring. Anderzijds kan je ook kritisch nadenken hoe je kosten kan besparen.
Je werking gratis maken is soms nodig, maar niet altijd Sommige mensen zitten zo op hun tandvlees dat gratis deelname soms de enige oplossing is. Maar het risico blijft dat iets wat gratis is zijn waarde verliest. Veel maatschappelijk kwetsbare ouders zijn ook bereid om bij te dragen. “Maar we houden ook niet van de gratis-politiek op aanraden van de vzw ’t antwoord. Die zeggen dat ouders wel iets willen betalen. Die willen betalen wat ze zelf kunnen. Iets gratis dat moet je niet doen. Dat geeft ook een ander effect.” [OnderwijsOpbouwWerk Turnhout]
Je moet dus niet één ‘systeem’ hanteren voor iedereen.
Werk met onzichtbare flexibiliteit Wat verstaan we onder ‘onzichtbare flexibiliteit’ (Lievens, 2005, p. 85)? “De vereniging communiceert aan haar leden dat het lidgeld kan aangepast worden aan de gezinssituatie en dat men hierover inlichtingen kan vragen bij één verantwoordelijke vertrouwenspersoon. Binnen de vereniging hoeft deze persoon geen verantwoording af te leggen aan andere bestuursleden over zijn beslissingen. Hierbij wordt een faire algemene regel uitgewerkt (bijvoorbeeld door aan de hand van objectieve criteria bedragen af te spreken voor leefloon-gerechtigden, langdurig werklozen, …) waarbij men garandeert dat andere leden niet op de hoogte worden gebracht over op wie deze regel van toepassing is.”
Je kan dit meedelen in je folder, tijdens een kennismakingsactiviteit, op een ouderavond, … Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
4
Werk aan een vertrouwensrelatie met ouders Als je een goede band hebt met ouders zullen ze je sneller aanspreken en in vertrouwen nemen. Als je mensen beter kent dan kan je ze ook beter opvolgen. Samenwerken met andere diensten, zoals het OCMW, zorgt er misschien voor dat je discreet de situatie van bepaalde kinderen beter leert kennen. Zo kan je door een aantal ‘excuses’ heen kijken. Je kan dan zelf op de mensen afstappen. Stel een oplossing voor die niet kwetst of stigmatiseert. Je kan mensen keuzemogelijkheden geven: welk deel willen ze wel betalen, willen ze betalen in schijven, … Laat de mensen in hun waardigheid. Stel oplossingen voor als de normale en gebruikelijke regeling (Lievens, 2005, p. 72).
Spring verstandig om met geldinzamelacties In het onderzoek van Lise Kieckens vonden we de volgende bruikbare suggestie: “Maar ik denk altijd dat er toch andere manieren moeten zijn. Dat de groep dat verkoopt in ’t centrum bijvoorbeeld en niet bij de families zelf. Als mensen er dan voor kiezen om dat te doen, kunnen ze ook in het centrum iets gaan kopen. Maar dan is het minder een verplichting dan als ze zo een briefje meekrijgen dat ze dan tegen de volgende week terug mee moeten hebben met geld er in. Dan weten mensen ook of je iets koopt of niet. Ik vind het beter als je zegt van ‘kijk we staan daar, als je ons wil sponsoren weet je waar je terecht kan’.” [Interview ’t Vergiet]
5.1.3. Bereikbaarheid van je werking Maatschappelijk kwetsbare mensen zijn vaak aangewezen op openbaar vervoer. Als je werking moeilijk bereikbaar is met het openbaar vervoer of als de uren niet uitkomen dan is er een drempel. Bovendien kan je werking ook ‘psychisch’ veraf liggen als je in een wijk ligt waar ouders en/of hun kinderen niet (vaak) komen en die ze niet kennen.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Leg zelf vervoer in, organiseer het zo dat iemand andere mensen mee neemt, of stem je werking af op de regeling van het openbaar vervoer. Ga naar de mensen toe. Zo organiseren een aantal gemeenten ‘mobiele werkingen’ in verschillende wijken (Dendermonde, Wilrijk, Deurne, Ekeren, Heist-op-den-Berg, Temse, Leuven, …). Ook in Leuven organiseerde de scoutsgroep van St-Maarten twee keer per maand activiteiten tussen de appartementsgebouwen van een sociale woonwijk. Ouders konden eventueel van op hun balkon de werking volgen en kinderen werden niet verplicht om de hele namiddag te blijven.
5.1.4. Ouders zien het nut of de waarde van het jeugdwerk niet Ouders snappen het nut, de waarde of de kansen niet van het jeugdwerk. Zowel voor zichzelf als voor hun kinderen. Sommige ouders hebben weinig inzicht in hun eigen functioneren en dat van hun kinderen. Ze zien soms niet dat het jeugdwerk hun gezinssituatie kan ontlasten of dat hun kinderen er hun creatieve talenten kunnen botvieren, bijvoorbeeld.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN ***
Probeer duidelijk voor jezelf te formuleren wat je willen betekenen voor kinderen en jongeren. Communiceer dit duidelijk. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
5
Kijk kritisch naar je eigen werking. Is je speelaanbod écht boeiend? Zijn je gebruiken en tradities onvervangbaar? Denk kritisch na over het beeld dat je als jeugdwerk uitstraalt. Sommige gebruiken lijken logisch voor wie ‘in’ het jeugdwerk zit, maar niet voor wie er buiten staat. Het imago van je werking is dan ook niet onbelangrijk, zeker voor mensen die je enkel kennen van dit imago. Het loont de moeite om te werken aan positief imago dat vertrouwen oproept.
5.1.5. Veel zorgen aan hun hoofd en chaos in hun leven Veel maatschappelijk kwetsbare ouders zijn bezig met overleven. Ze hebben problemen met huisvesting, voeding, sociale relaties, gezondheid. Ze hebben dan ook andere prioriteiten dan ouders die alles netjes op een rijtje hebben. “Mensen komen hier met een hoop problemen aan. Het is niet altijd het moment om aan de vrije tijd te werken … Soms worden ze uit hun huis gezet, het inkomen dreigt op de helling te staan … Die zaken zijn dan urgenter – daardoor dreigt vrije tijd soms een beetje naar de achtergrond te verschuiven.” [OCMW Lier]
Veel ouders zijn zeer sterk en vindingrijk om al die problemen aan te pakken. Maar het slorpt wel al hun energie op. Extra’s zijn er dan te veel aan. Ze willen dan vooral ‘met rust’ gelaten worden. Sommige ouders zien hun situatie in en zijn “blij” dat het jeugdwerk soms compenseert wat zij hun kinderen niet bieden. Maar deze situatie is soms ook zeer kwetsend voor ouders. Ouders kunnen zich mislukt voelen als een kind het elders wel goed stelt en er plezier heeft. Of als iemand meent dat hij/zij het beter kan dan hen. Ouders worden soms ook overvraagd door allerlei ‘hulpverleners’, elk met hun eigen dada, die hen in een ‘modelgezin’ wil omtoveren. Er worden van maatschappelijk kwetsbare ouders soms veel meer competenties verwacht (op sociaal vlak, administratief, organisatorisch) dan van een ‘modale’ burger, terwijl ouders door hun achtergrond soms over minder competenties beschikken. Dit versterkt natuurlijk het gevoel dat je alle verwachtingen niet aan kunt. Ouders zijn het soms echt beu voor alles hulp te moeten vragen. Omdat ouders zoveel zorgen hebben en soms een vast patroon of vaste dagactiviteiten missen (gaan werken, vaste afspraken, …) hebben ze soms een chaotisch bestaan. Het jeugdwerk vraagt net veel organisatie: op tijd inschrijven, op een bepaald moment instappen, op tijd komen, regelmatig aanwezig zijn, al het nodige materiaal bij hebben, … Door hun chaotisch leven kunnen ouders soms moeilijk aan al deze verwachtingen voldoen.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Flexibel en begrijpend opstellen “Je mag je aanbod ook niet zo opstellen dat het bedreigend overkomt. Bijvoorbeeld dat kinderen, als ze zich inschrijven voor een speelpleinwerking, mogen kiezen wanneer ze komen. Dat is voor ouders met een niet stabiel leven heel belangrijk. Er kan vandaag iets gebeuren wat maakt dat ze morgen niet kunnen komen. Maar overmorgen wel weer wel en dat moet je kunnen aanvaarden. Als je op kamp gaat, dan is dat een afgebakende periode. Maar als je een betalend initiatief hebt en je zegt tegen ouders: je moet die en die dag aanwezig zijn, dat zal moeilijker zijn. Ik heb het gevoel dat je het beste werkt zoals met het zand in je hand. Dat je niet knijpt maar dat je zegt: het is goed, we zijn al blij dat ze 1 dag of 2, 3 dagen komen. En dat je niet eist dat ze elke er dag zijn.” [OnderwijsOpbouwWerk Turnhout]
Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
6
Probeer de druk of de verplichting weg te nemen om altijd deel te nemen (Lievens, 2005, p. 78). Natuurlijk missen kinderen veel op deze manier. Dat beseffen ze zelf ook. Het werkt veel meer motiverend op langere termijn als je mensen vriendelijk even herinnert, als je mensen prikkelt en enthousiasmeert. Zo is het veel productiever om blij te zijn als de kinderen er wel bij zijn, dan als je hen scheef bekijkt omdat ze er niet altijd zijn. Het kost meer tijd en energie voor maatschappelijk kwetsbare ouders en kinderen om te leren wat er allemaal van hen verwacht wordt. Volwaardig participeren kost veel moeite. ‘Bestraf’ kinderen en hun ouders ook niet, door ze bijvoorbeeld een kamp of een uitstap te ontzeggen als ze onregelmatig hebben deelgenomen. Vermijd ook dat je slechts op één of op bepaalde momenten kan instappen in de organisatie.
5.1.6. Negatieve ervaringen in het verleden Verschillende respondenten wijzen erop dat ouders en kinderen reeds flink wat klappen gekregen hebben. Ze hebben reeds vaker meegemaakt dat zijzelf en hun kinderen niet aanvaard werden. Ouders willen hun kinderen en zichzelf ook beschermen voor nieuwe negatieve ervaringen. Ze hebben schrik dat hun kind zal gepest worden of uit de groep zal vallen. Elk kind heeft wel eens een negatieve ervaring op het speelplein en ouders moeten hun kinderen dan soms stimuleren om door te bijten. Maatschappelijk kwetsbare ouders interpreteren deze negatieve ervaring, vanuit hun referentiekader, als een afwijzing en zien hun ‘anders zijn’ opnieuw bevestigd. Ze hebben snel het gevoel weeral het buitenbeetje te zijn. Ouders hebben ook geen zin om telkens opnieuw hun situatie uit te leggen, met het risico van afgewezen te worden. Ze blijven bij die situaties waarbij zij en hun kinderen wel positieve ervaringen hebben.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Enkel veel en goede communicatie kan het vertrouwen van ouders versterken en helpt misverstanden uitklaren. “Ik denk ook dat je als animator communicatief de eerste stap moet zetten en moet tonen dat je kunt praten en dat je je ook over wat tegenslagen kunt zetten. Kwetsbare mensen zijn ook niet altijd de eenvoudigste om mee te communiceren. De ene is juist heel beschermend over zijn kind. De andere laat het juist te veel lopen. Langs de andere kant zijn ouders ook bang, en die stellen toch wel hun vertrouwen in die ene animator. Dus ik denk dat je moet proberen door uw communicatie en openheid het vertrouwen te winnen. Ook als je een tegenslag hebt en de ouder is boos geweest of heeft weet ik wat gezegd. Dan moet je je daar kunnen overzetten en de volgende dag opnieuw beginnen.” [OnderwijsOpbouwWerk Turnhout]
Het loont ook de moeite om zoveel mogelijk continuïteit te realiseren. Het grote verloop in het jeugdwerk zorgt er voor dat ouders en kinderen steeds opnieuw een vertrouwensband moeten opbouwen.
5.1.7. Schaamte Ouders vergelijken zichzelf met andere ouders. In deze vergelijking komen ze dikwijls als de ‘mindere’ uit. Ze voelen zich het buitenbeentje. Ze worden ermee geconfronteerd dat andere mensen over meer geld beschikken, duurdere kleren dragen, met een duurdere auto rijden, zich meer kunnen veroorloven, enz. De armoede van mensen wordt duidelijk zichtbaar (Kieckens, 2006). Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
7
Ouders voelen zich zeer snel bekeken. Ze hebben het gevoel dat ze opvallen tussen al de anderen omwille van hun kledij, hun taalgebruik. Ze voelen zich minderwaardig. Soms zijn deze gevoelens terecht, op andere momenten is het ook bepaalde interpretatie. Ouders willen niet dat anderen op hen neer kijken. Ze willen aanvaard worden zoals ze zijn. (Lievens, 2005, p. 70). Ze hebben ook schrik voor de reactie van hun kinderen. Als die in contact komen met ‘rijkere’ kinderen zouden die zich wel eens kunnen afkeren van de armere thuissituatie. Of met onhaalbare wensen thuis komen.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN ***
Werk aan een open, begripvolle en respectvolle houding. Wees voorzichtig met vooronderstellingen en ongeschreven verwachtingen. De uitsluiting zit soms in kleine vanzelfsprekendheden. Bijvoorbeeld: “Deze informatie vind je enkel op het internet. Kunnen we u niet mailen? Mogen we rekenen op jullie sponsoring? De ouders brengen hun kinderen zelf naar de kampplaats? Ouders leggen altijd een pot!”
Voorzie een warm onthaal. Ook ouders hebben er deugd van dat ze expliciet welkom zijn op het speelplein. Zo kan je via een peter en meter mensen wat extra opvolgen. Zorg er ook hier voor dat je bepaalde groepen niet viseert. Neem maatregelen waar iedereen kan gebruik van maken. “ Probeer gewoon een vertrouwelijke sfeer te creëren. Want uiteindelijk gaat het daar vaak over, dat mensen zich welkom kunnen voelen … Ik denk dat je op een of andere manier ook ouders kunt opvangen. Wat wij ook in scholen aanraden: een lokaaltje met een tas koffie om even te blijven zitten en wat informeel te babbelen. Dat zal niet overal werken … maar ik denk dat zoiets ook soms de drempel kan verlagen. Je kan ook op een speelplein aan de poort staan en er spontane babbels voeren.” [Ons Gedacht Lier]
5.2. DREMPELS VOOR KINDEREN EN JONGEREN Kinderen ondervinden deels dezelfde drempels als hun ouders, maar ze hebben ook eigen drempels bij participatie aan het jeugdwerk. Ook jongeren ondervinden drempels om animator te worden in het jeugdwerk.
5.2.1. Onbekend maakt onbemind Kinderen en jongeren kennen het jeugdwerkaanbod niet altijd. Ze weten niet wat het is, wie er nog zal zijn of wat ze nu precies doen in het jeugdwerk.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Ook voor deze kinderen helpt een vrijblijvende kennismakingsdag. Het werkt ook om je werking persoonlijk voor te stellen: op school, in de buurt waar de kinderen wonen of waar de kinderen spelen. Probeer hen gewoon een realistisch beeld te geven van wat jullie doen. Lok ze niet met spectaculaire activiteiten of met cadeautjes. Zo kan je een speelactiviteit organiseren op de schoolspeelplaats, op een buurtspeelplein of in samenwerking met een werking die iets organiseert voor de ouders. Voor hun activiteiten is het vaak een drempel dat de ouders geen kinderopvang Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
8
vinden … Twee vliegen in één klap dus! Ouders nemen hun kinderen gewoon mee en jeugdwerkers laten hen kennis maken met wat ze doen.
5.2.2. Negatieve ervaringen in het verleden zorgen voor angst en onzekerheid *** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Probeer één of meerdere animatoren (deels) vrij te stellen als (vaste) vertrouwensfiguur. Iemand die de kinderen wat beter kent en die voor hen een soort ankerfiguur kan zijn. Heel veel communicatie met kinderen helpt het vertrouwen op te bouwen. Zo kunnen kinderen stap voor stap geloven dat jullie werking anders is dan eerdere ervaringen. Probeer het vertrouwen dat kinderen stellen in jullie werking niet te beschamen. Vermijd dat je hen moet schorsen of wegsturen. Zo kan je in de Conflict Disc, een uitgave van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk, heel wat bruikbare tips lezen over hoe je dit vermijdt. Probeer ten slotte voor zoveel mogelijk continuïteit te zorgen.
5.2.3. Ze zien er de waarde of het nut niet van in Ook kinderen kijken als een buitenstaander naar het jeugdwerk en de ‘vreemde’ gebruiken. Ze weten of snappen niet wat het jeugdwerk hen extra te bieden heeft. Waarom moeten ze nu per se aan iets deelnemen? Wat missen ze nu precies als ze niet deelnemen? Wat hebben ze er nu aan? Het onderzoek van Filip Coussée in Genk (Coussée, 2005) onderzoekt net deze vraag. Coussée brengt aan het licht dat kinderen, ook maatschappelijk kwetsbare kinderen, die in het jeugdwerk zitten wel degelijk voor zichzelf de waarde van het jeugdwerk kunnen benoemen. Zoals we kunnen lezen: “Genkse jeugdigen die deelnemen aan jeugdwerk, hebben er veel aan en vinden het fijn. Als jeugdigen iets hebben aan jeugdwerk, heeft dat met de vrienden te maken maar vooral ook met het activiteitenaanbod en met de begeleiding. Het activiteitenaanbod van het jeugdwerk biedt ontplooiings- en leerkansen aan kinderen en jongeren. Nieuwe dingen leren kennen, nieuwe mensen leren kennen, andere dingen doen dan thuis, … Dat jeugdigen activiteiten leerrijk vinden … heeft minder te maken met een formeel aanbod, dan wel met de manier waarop begeleiders zich opstellen: waardering, aandacht, ondersteuning en bescherming zijn daarbij sleutelwoorden. Geen ‘toezicht’ maar actief meedoen, wordt gewaardeerd. De begeleidershouding is dus heel belangrijk om uit te maken of jeugdigen al dan niet ‘iets hebben aan’ jeugdwerk.”
Het jeugdwerk stelt zichzelf zelden of nooit in vraag. Het presenteert zich als iets ‘fantastisch’ voor kinderen en jongeren. Als kinderen en jongeren niet deelnemen, dan ligt de oorzaak hiervan bij de kinderen en jongeren zelf. Het aanbod op zich staat buiten kijf. Zie maar eens hoeveel succes het jeugdwerk heeft bij ‘gewone’ jongeren. Je moet al een uitzonderlijk individu zijn om het jeugdwerk niet the place to be te vinden.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN ***
Probeer duidelijk voor jezelf te formuleren wat je willen betekenen voor kinderen en jongeren. Communiceer dit duidelijk. Kijk kritisch naar je eigen werking. Is je speelaanbod écht boeiend? Zijn je gebruiken en tradities onvervangbaar? Denk kritisch na over het beeld dat je als jeugdwerk uitstraalt. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
9
5.2.4. Ze vinden hun gading niet in het jeugdwerkaanbod
Niet meekunnen met het georganiseerd aanbod Soms hebben maatschappelijk kwetsbare kinderen ook een (lichte) ontwikkelingsachterstand. Hierdoor kunnen ze motorisch soms minder mee of kunnen ze de ‘druk’ minder goed aan: de interacties gaan soms te snel. Zeker daar waar ze ingedeeld worden in een bepaalde leeftijdsgroep kunnen ze moeilijker mee met leeftijdsgenoten. Ook competitie wordt dan moeilijker, omdat ze vaak verliezen en/of hun ploeg laten verliezen. Hierdoor kunnen kinderen uitgelachen en uitgesloten worden. Dikwijls zijn ze ook niet vertrouwd met de manier van ‘georganiseerd’ spelen in het jeugdwerk. Ze kennen die spelactiviteiten minder goed of begrijpen de spelregels niet meteen.
Hun ding niet vinden in het aanbod “Soms is het ‘spelen’ op een speelpleinwerking ook te kinderachtig voor die kinderen. Ze hebben al veel ‘echte’ dingen meegemaakt en vinden de spelletjes vaak belachelijk of niet echt.” [Dagcentrum BJZ Brugge]
Niet graag meedoen aan georganiseerd aanbod
Kinderen kunnen zich ook niet thuis voelen bij een georganiseerd speelaanbod. Ze vinden geen aansluiting bij de manier waarop er in het jeugdwerk gespeeld wordt. Ze zijn een andere manier van spelen gewoon.
Vervelen tijdens momenten van vrij spel Maar het is soms even moeilijk voor deze kinderen en jongeren om zelf hun spel te bepalen als ze daartoe de vrijheid krijgen. Zo lezen we in recent onderzoek (Verschelden & Vanthuyne, in Samen op een hobbelpaard, 2006) dat kinderen in residentiële jeugdzorg bijvoorbeeld vaker zogenaamde ‘passive-receptive activities’ ontplooien in hun vrije tijd, zoals tv-kijken, rondhangen, niets doen, … Ze hebben het moeilijker om zelf ‘self-involving activities’ te ontwikkelen zoals sporten, spelletjes spelen, lezen, … Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat kinderen en jongeren zich (eerst) goed in hun vel moeten voelen om tot (betrokken) spelen te komen. Soms voelen ze zich ook niet op hun gemak in de werking zelf, terwijl je je net wel ‘veilig’ moet voelen om tot spelen te komen. In de publicatie ‘Ondernemingszin (h)erkennen’ (2004) van het Centrum Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO) lezen we dat er verder nog heel wat vaardigheden komen kijken bij het zelf invullen van je vrijheid. Je hebt een gezonde emotionele basis, flink wat competenties en bepaalde attitudes nodig om tot zelfsturing én creativiteit te komen.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Het lijkt een serieuze tegenspraak. Enerzijds hebben kinderen extra structuur nodig, anderzijds knappen ze af op (een teveel aan) structuur. Wat moeten jeugdwerkers dan doen? Structuur en structuur is twee. Aan de ene kant is het belangrijk dat je een duidelijk kader hebt zodat kinderen weten wat van hen verwacht wordt. Dit brengt rust en veiligheid. Aan de andere Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
10
kant moet je kinderen voldoende tijd en ruimte geven om zich dit kader eigen te maken. Ze moeten de kans krijgen om dit stap voor stap te verwerven. Je moet goed vasthouden aan je kader. Maar structuur is niet hetzelfde als dwang. Een goed kader voor je werking houdt niet per se in dat je als volwassene het spelen van kinderen helemaal in handen neemt en stuurt. Zeker kinderen die hiermee weinig ervaring mee hebben knappen hier op af. Sterker is het om als werking een hele waaier aan speelsituaties aan te bieden (van zeer voorgestructureerde tot ongestructureerde). Nu is het vaak ‘alles of niets’ terwijl je als jeugdwerker beschikt over een ‘pallet’ aan mogelijkheden: keuzemogelijkheden, instuif, doorschuif, … Je kan deze waaier aan mogelijkheden tegelijkertijd aanbieden. We noemen dit een ‘open speelsysteem’. Op deze manier hebben kinderen en jongeren meer kans dat ze iets vinden wat hen aanspreekt. “Je kan er met je speelpleinwerking wel op inspelen door een cultuur te creëren waarbinnen ze kunnen kiezen en zorgen dat zoveel mogelijk zelf bepalen. Bied een voldoende ruime programmatie aan dat ze binnen die programmatie hun eigen ding kunnen vinden Ik denk dat dit ook veel probleemsituaties zal voorkomen.” [Dagcentrum BJZ Brugge]
Zorg voor een goed onthaal. Laat kinderen en jongeren rustig de boel verkennen. Waak ervoor dat je aanbod echt boeiend is, avontuurlijk, goed voorbereid, aantrekkelijk, … Hou er ook rekening mee dat niet alle kinderen meteen vertrouwd zijn met je aanbod. Let op bij je speluitleg en veronderstel niet automatisch dat kinderen je (manier van) spelen kennen. Een goede begeleidershouding is ten slotte ook onmisbaar. Leer je deelnemers persoonlijk goed kennen. Zo weet je beter wat ze graag spelen, wat ze kennen en wat niet, … Het helpt je om je aanbod af te stemmen op je groep deelnemers.
5.2.5. Conflicten met andere kinderen en met begeleiders
Conflicten kunnen een drempel vormen voor kinderen om naar het jeugdwerk te (blijven) komen. In het jeugdwerk worden maatschappelijk kwetsbare kinderen geconfronteerd met allerlei onbekende, (on)geschreven regels, onuitgesproken verwachtingen en vanzelfsprekendheden. Zo staat het jeugdwerk een zekere begrensde ontlading toe (Van Assche, 2006). Er mag al eens met modder of met eten gegooid worden, maar binnen het kader dat de begeleiding stelt. Sommige kinderen hebben het moeilijk om hiermee om te gaan. Ze kennen deze ‘vrijheid binnen de lijntjes niet’ en voelen de, vaak ongeschreven, verwachtingen niet aan. Ze weten niet waar of wanneer ze moeten stoppen. Maatschappelijk kwetsbare kinderen en middenklasse begeleiders hebben nu eenmaal meer tijd en ruimte nodig om met elkaar te leren omgaan. Het loopt niet zo vanzelfsprekend als bij middenklasse kinderen. WMKJ’s (werking met maatschappelijk kwetsbare jongeren) houden hier expliciet rekening mee. Maar in de rest van het jeugdwerk is er geen tijd en ruimte om (een stuk) persoonlijke aandacht te geven aan een individuele jongere. De ruimte is er ‘psychisch’ niet, maar ook ‘fysisch’ omdat de planning van de jeugdwerkers al vol zit met het activiteitenaanbod. Maar het gaat ook verder. Soms is er ook letterlijk geen ‘plaats’ voorzien om even een gesprekje te voeren of voor kinderen die even op hun positieven willen komen. Probleemgedrag in het jeugdwerk komt dan ook zelden voor. Wanneer een kind dan toch individuele aandacht vraagt gaat dit al snel ‘ten koste’ van de groep. Het jeugdwerk legt de klemtoon op de gehele groep en op de spelactiviteiten. De definitie van jeugdwerk begint niet voor niets met groepsgericht socio-cultureel werk. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
11
Natuurlijk blijft intense individuele begeleiding weggelegd voor professionelen in de welzijnssector. Maar we merken wel een meerwaarde om ook in het jeugdwerk (letterlijk) tijd en ruimte vrij te maken voor kinderen en jongeren die gedrag stellen waar men in eerste instantie niet mee overweg kan. Wanneer we de grens tussen ‘groepsgericht’ en ‘individueel’, tussen ‘socio-cultureel’ en ‘welzijn’ zeer strikt trekken, dan blijft het jeugdwerk voor sommige kinderen onbereikbaar. Als gevolg van het wederzijdse onbegrip zien we in het jeugdwerk soms vicieuze cirkels ontstaan. Kinderen lopen sneller en vaker tegen de ‘ongeschreven’ grenzen van de werking aan. Begeleiders reageren volgens de gekende strategieën: waarschuwen, een ‘goed’ gesprek, boos worden, straffen, uitvliegen, … Hun strategieën schieten echter te kort. De kinderen reageren niet zoals verwacht. Ze lopen niet netjes in de pas. Begeleiders hebben echter geen tijd en ruimte om individueel met het kind naar een oplossing te zoeken. De kinderen zelf worden vooral onzeker omdat ze nergens houvast vinden. Ze voelen zich niet ernstig genomen. Ze voelen zich niet op hun gemak en ‘beschermen’ zichzelf door zich te af te schermen van de steeds ‘erger’ wordende aanpak (flight). Of ze worden agressief en ‘vechten’ terug (fight). De afstand met de begeleiding wordt groter en de relatie verzuurt. Ouders worden aangesproken. Die voelen zich aangevallen en willen op hun manier de situatie recht zetten. Soms door thuis een stevig pak rammel te geven. Deze aanpak is vreemd voor de jeugdwerker, die op zijn manier ook agressief is, maar nooit fysiek. Kinderen heten dan al gauw slecht opgevoed en het lijkt al snel onmogelijk voor de jeugdwerkers in kwestie om nog iets met dit kind te kunnen aanvangen. De ‘rangen worden gesloten’ en het kind wordt uit de werking gezet.
Ook uit een dergelijk situatie kan je nog uitraken. Maar het vergt een zekere aanpak. Wat kan je als jeugdwerker doen?
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Het is belangrijk dat jeugdwerkers tijd en ruimte vrij maken om probleemsituaties een plaats te geven in hun werking. Wees ook extra attent voor onuitgesproken vanzelfsprekendheden. Het is belangrijk om als werking een duidelijk kader te hebben met beperkte maar duidelijke en verstandige regels. Wijs de kinderen vriendelijk maar kordaat en consequent op de regels wanneer ze die overtreden. Geef ook positieve waardering wanneer ze die regels nakomen. Geef kinderen vooral tijd en ruimte om de regels te leren opvolgen. Maak niet van elke overtreding een strijd. Ga niet constant achter hun veren zitten en ga ervan uit dat de regels niet meteen zullen opgevolgd worden. Besteed ook extra aandacht aan ongeschreven vanzelfsprekendheden. Ga er niet automatisch van uit dat iedereen hetzelfde referentiekader deelt. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk werkte in het kader van een eerder project de Conflict Disc uit. Deze Cd-rom helpt je stap voor stap door een moeilijke conflictsituatie. Je kan er ook preventief je werking mee doorlichten. We gaan er binnen dit rapport niet dieper op in.
5.2.7.
Buitenbeentje zijn en/of zich zo voelen
Op basis van hun kleren, het eten in de brooddoos, de thuissituatie, … vergelijken kinderen zich met andere kinderen. Dikwijls komen ze als ‘de mindere’ uit. Welzijnsorganisaties geven geregeld aan dat hun kinderen in het jeugdwerk omwille van hun ‘anders zijn’ uitgesloten en gepest worden. Ook kinderen met een andere huidskleur of met een vreemde herkomst worden soms uitgesloten en gepest. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
12
Maatschappelijk kwetsbare kinderen reageren op de uitsluiting en het pesten door zich weg te stoppen of net door hun ‘mindere’ positie te compenseren met agressief en stoer gedrag.
*** TIPS EN AANBEVELINGEN *** Jeugdwerkers staan voor de uitdaging om van hun werking een plaats te maken waar alle kinderen gewaardeerd worden zoals ze zijn. Het is misschien hun belangrijkste taak. “Een belangrijke attitude is dat de animatoren kinderen het gevoel kunnen geven dat ze belangrijk zijn. Dat ze iemand zijn. Ze kunnen dit op verschillende manieren uitstralen.” [Dagcentrum BJZ Brugge]
Door kinderen wat persoonlijker op te volgen en te waarderen kunnen ze hen beter bij de werking betrekken. Animatoren hebben hierin een belangrijke voorbeeldfunctie voor de andere kinderen. Veel pestsituaties blijven verborgen voor de begeleiding. Animatoren moeten extra waakzaam en gevoelig zijn voor dit thema. Op de site www.jeugdenvrede.be kan je gratis een dossier over pesten in het jeugdwerk downloaden.
5.2.8. Het gevoel buiten de groep te vallen. Het is niets voor ‘ons’. Op basis van bovenstaande drempels kunnen jongeren besluiten dat het jeugdwerk niets voor hen is. Ze hebben er niet veel aan en ze komen enkel in contact met de negatieve, controlerende en sanctionerende kanten van het jeugdwerk. Zoals we hierboven aangeven kunnen jeugdwerkers hier wel degelijk iets tegen doen. Het vergt wel een ‘mentale’ klik. Jeugdwerkers moeten tijd en ruimte voorzien om kinderen persoonlijk te leren kennen. Ze mogen niet verwachten dat alles meteen vlot loopt. Ze moeten hun eigen vanzelfsprekendheden durven in vraag stellen, conflicten een plaats geven in hun werking … Maar op deze manier kunnen ze wel jeugdwerk inrichten waar meer kinderen en jongeren écht iets aan hebben.
CONCLUSIE: De toegankelijkheid van het jeugdwerk is niet evident. Bovenstaande drempels laten aanvoelen dat er nog veel werk aan de winkel is. Maar ook dat het jeugdwerk effectief meer toegankelijkheid kan realiseren. Hiervoor moeten jeugdwerkers hun huidige manier van werken overstijgen. Het is belangrijk dat ze hier bewust voor kiezen. Zomaar eens een maatregeltje nemen zal niet veel zoden aan de dijk brengen. Integendeel. Op deze manier kan je ouders en kinderen opnieuw met hun hoofd tegen de muur laten lopen. Jeugdwerkers hebben als uitdaging om ook de ouders van de kinderen actief betrekken. Bij de kinderen zelf kunnen ze meer tijd en ruimte voorzien om elkaar te leren kennen. Ook de conflicten die dit met zich mee brengt, kunnen ze beter incalculeren. De belangrijkste vuistregel blijft dat het jeugdwerk geen bijzondere maatregelen neemt die openlijk een bepaalde groep viseren. Jeugdwerkers nemen best algemene maatregelen, die gelden voor alle kinderen. Ze zijn verder discreet over wie van welke maatregelen gebruikt maakt. Werken aan toegankelijkheid is geen liefdadigheid. Het is een essentiële kwaliteitsverbetering van het jeugdwerk. Het maakt het jeugdwerk een fijnere plaats voor meer kinderen. Het laat kinderen en hun ouders zien en aan den lijve ondervinden dat ze echt mee tellen. Drempels - Synthese eindrapport Blind Date
13