Zestiende Jaargang.
Abonnementsprijs voor particulieren, die geen lid kunnen worden, per jaar bij vooruitbetaling f 10.DE V E R E E N I G I N G
Juli 1913.
No. 7.
VERANTWOORDELIJK REPMCTEUR
D R U K K E R IJ
L. X den OUTER OPZICHTER
B. O,
De Firma E. Fuhri & Co.
w.
t e PEKALONGAIIVI. voorts eenige vaste medewerkers. Uitgeefster: VAN B O U W K U N D I G E N
I N H O U D VAN No. 7. 16de Jaargang. ö. Verecnigini>sbelangcn. Coiie?|K)nden;ic\ —Bekeiidm.Tking.- Kort veislag der gel'.ouden A. V. te Sueiabaia op Zondag 1 Juni 1913. b. Technisch gedeelte. Onze meest gebruikte verfstoffen.—Een en ander uit de geschiedenis der Dnl-Stuw—Mui en.-Wat is Etcrniet? Kleine mededeelingen. c. Niet-technisch gedeelte. Aan de lezers van hef i. B. T.—Conduiterapporten. — Een verdieiibtjlijk Ambtenaar.—Belooning.—Architectsexamen 1913 Batavia--Het aanvullings—z.g. Aichifectsexamen.—Korte bencliteii.—Allerlei.—Een nieuw reglement voorliet Weduwen- en Weezenfonds van Europeesclie burgerlijke ambtenaren in Nederlaiidsch-Iudië.—Personalia.—Mutatièn.—Ad vertentiën.
CORRESPONDENTIE. Alle stukken betreffende de Redactie en alle bijdragen voor het Indisch Bouwkundig Tijdschrift, waaronder die op de vragenbus betiekklng hebbende, te zenden aan den Heer L. J. DEN OUTER te PEKALONGAN, Redacteur van liet Orgaan der Verecni;ing. Conlributie- en abonnementsgelden, alsmede correspondeiiüe daarover, te zenden aan den Penningmeester, den Heer J. D. Th. BRUNET DE ROCHEBRUNE te SOERABAIA (GOEBENG). Men meldt zich als lid der Vereeniging van Bouwkundigen aan en abonneert zich bij den Secretaris der Vereeniging, den Heer W. A. COESTER te MODJOSARI(AliODjOKERrO), aan wien ook adres-opgave moet worden toegezonden en aan wien tevens alle correspondentie omtrent adresverandCiingen en reclames omtrent het eventueel niet op tijd ontvangen van het tijdschrift, gericht behooren te worden.
TE
IN N E D .
SOERABAIA.
INDIË.
PRIJSVERLAGING. Op de Algemeene Vergadering van 1 Juni 1913 is de prijs van de nog resteerende exemplaren van „Oe Waterstaats Ambtenaar vcm Sluiters', van f6 50 gebracht op f 5.00, compleet dus met het supplement. Wie dus nog niet in het bezit is van een exemplaar van ó^/Lt voor ieder W a terstaats-Ambtenaar onmisbare verzameling van reglementen en voorschriften, schaffe er zich spoedigst een aan. Het Eiouwkundig Album samengesteld door den Heer K. A. BERKHEMER is geheel compleet (^00 plalcn) verkrijgbaar a f 30.- bij de firma VAN DORP & Co. te Soerabaia en Ssmarang. BEKENDMAKING Het Bestuur de Vereeniging van Bouwkundigen in Nederlandsch-Ind'.ë maakt bekend, da^ den Heer J. A. SCHIOTLING op verzoek eervol ontslag verleend is als Redacteur van het Indisch-Bouwkundig Tijdschrift, onder dankbetuiging voor zijne ijverige plichtsbetrachting en dat als diens vervanger benoemd is de Heer L J. DEN OUTER te Pekalongan. Namen het Bestuur De Secretaris W.
A.
COESTÈR.
j^an (Ie tvm% uxi m Indlscb BdUU)S{Sinatd Cijaschrifr. Zooals uit vorenstaande bekendmaking blijkt heeft het Bestuur der Vereeniging van Bouwlcundigen in NederlandschIndië, in opvolging van een op de Algemeene Vergade ring van 1 juni jl. genomen besluit, mij wederom benoemd tot Redacteur van het Indisch Bouwkundig Tijdsclirift, het Orgaan der genoemde vereeniging.
100
INDISCH
fBouwKUNDiG
Toen ik—nu ruim twee jaren geleden—wegens vertrek met buitenlandscli verlof genoodzaakt was de Redactie van dit tijdschrift neder te leggen, kon ik niet denken, dat mij zoo spoedig na terugkomst in Indië het vereerend verzoek zou worden gedaan de Redactie van het Indisch Bouwkundig Tijdschrift wederom op mij te willen nemen. Zooals ik bij mijn afscheid in het April-nummer van 1911 mededeelde, was in den korten tijd waai in ik de Redactie over het 1. B. T. voerde, die taak mij zeer lief geworden en was 't met een gevoel van weemoed dat ik daarvan afstand deed. Nu mij thans de Redactie wederom wordt aangeboden, heb ik die dan ook zonder aarzelen •op mij genomen. De Vereeniging van Bouwkundigen in NederlandschIndiê toch gaat mij zeer ter harte en het Indiscli Bouwkundig Tijdschrift, het Orgaan dier vereeniging staat in het nauwste verband met hare belangen. Het is steeds mijn wensch en streven geweest—en ïk hoop dat het dit tot in lengte van dagen blijven zal—om mede te mogen -werken tot den bloei der Vereeniging van Bouwkundigen en hoop ik van heeler harte dat mij steeds de kracht en lust gegeven worde middels dit tijdschrift daartoe een •«teentje te mogen bijdragen. De onstandigheden, waaronder ik de Redactie thans aanvaard, zijn echter minder gunstig dan toen ik haar voor ruim drie jaren overnam van den zeer verdienstelijken Redacteur W. M. Jordaan. Toen toch stonden de fondsen der Vereeniging er zeer goed voor; was het niet moeilijk voort te gaan op het door den heer Jordaan geëffend pad en het tijdschrift geregeld te doen verschijnen met actueele, leerrijke, oorspronkelijke artikelen met vele platen en foto's. Thans echter staat het, zooals den lezers uit het verslag der jongste Algemeene Vergadering bekend kan zijn, niet zoo schitterend met de financiën der vereeniging. Maar waar deze minder gunstige stand der vereenigingskas hoofdzakelijk een gevolg is van achterstallige contributie, mogen we van het tegenwoordige bestuur met grond verwachten, dat daarin zeer spoedig verbetering zal komen. Het zal dus een quaestie zijn om dezen moeilijken tijd .door 'te komen. Aan den horizon zien wij reeds den nieuwen dageraad gloren; welgemoed gaan we dien tegemoet. Deed ik bij de eerste aanvaarding van de Redactie over dit tijdschrift een beroep op de medewerking en steun van het bestuur der V.v.B., de medewerkers en lezers van het iijdschrift, des te meer moet ik dit nu doen. Bovendien moet ik thans de clementie der lezers inroepen bij de beoordeeling van het tijdschrift, omdat de eerste nummers onder mijne redactie wegens de gedwongen zuinigheid -niet anders dan zeer sober zullen kunnen zijn en ik den ^eersten tijd veel met den schaar zal moeten werken. Er is voldoende degelijke origineele copie met vele platen en foto's in portefeuille en nog veel is de Redactie toegezegd, maar de gedwongen zuinigheid noopt mij daarmede vooreerst zeer matig te zijn. Laat ons allen samenwerken om met vereende krachten spoedig een beteren toestand te scheppen. Voor •eene vereeniging als de V.V.B,, waarmede onze directe belangen in zoo nauw verband staan, mag geen moeite of opoffering ons te veel zijn. Het Indisch Bouwkundig Tijdschrift is de ziel der vereeniging; dit tijdschrift op een zoo hoog mogelijk peil te brengen moet ons aller streven zijn. Mag ik daartoe Uw aller gewaardeerde medewerking inroepen? De trouwe inzenders van copie door voortgaan daarmede en hen die nog nimmer iets ingezonden hebben door eens hunne krachten te beproeven in't belang van het tijdschrift en zijne lezers. En hiermede aanvaard ik— erkentelijk voor het in mij gesteld vertrouwen—voorde tweede maal de Redactie van het Indisch Bouwkundig Tijdschift, Orgaan der Vereeniging van Bouwkundigen in Nederlandsch-Indië. Pekalongan, Juli 1913. L. J. DEN
OUTER.
"PIJDSCHRIFT.
/u LI 1913.
Hort verslag der geftowaen fligcmeene Uergadering u Soerabüia or Zondag i Juni i9u. Aanwezig zijn de leden Torre, Brunet de Rochebrune, Guldenaar, Swaving, van Wijk, Coester, Marcus, Hoek (als afgevaardigde der Afdeeling Semarang), Nieuwenhuis, Leeuwenburg, Dunki Jacobs, Andela, de Jongh, Hovenkamp, Ceuninck van Capelle, Heijmering jr., Lapré, Smits, Schalk, van Doorn, van Erkem, Horn, Jarman, Djarot, Taat, Kivit. Waworoentoe, Zondag en Roosmalen, uitbrengende 50 stemmen. De Heer Heymering sr. gaf kennis verhinderd te zijnde vergadering bij te wonen. De Heer Ott de Vries, als vertegenwoordiger van de Vereeniging van Waterstaats- Ingenieurs, gaf gehoor aan de uitnoodiging ter bijwoning dezer vergadering, alsmede de Pers. De Voorzitter opent om 9.30 de vergadering met een woord van dank aan genoodigden en leden voor hunne komst. De notulen der vorige vergadering worden gedeeltelijk voorgelezen en de voortzetting daarvan met algemeen goedvinden gestaakt. De Voorzitter doet de vraag of op deze nutulen iets aan te merken valt; naar aanleiding hiervan vraagt een der leden het woord. Hij verzoekt punt 12 (nieuwe traktementsregeling) het eerst te doen afhandelen. Hiertegen bestaat geen bezwaar en wordt dit punt op No. 4 der agenda gebracht. Het zelfde lid blijft aan het woord en zegt dat z. i. het bestuur het verwijt treffen moet, dat het minder actief is geweest. Het heeft zich niet gehouden aan de besluiten der vorige A.V. Z.i. is de zending der deputatie als mislukt te beschouwen en heeft het bestuur daarin berust. Het heeft van de hem verleende machtiging, om zich rechtskundigen bijstand toe te voegen, direct gebruik moeten maken en zich tot den G. G. moeten wenden enz. De Voorzitter antwoordt hierop, dat geen redenen bestaan, om nu al aan te nemen, dat de zending mislukt is. De mislukking zal alsnog moeten blijken. Immers waren de mondelinge toezeggingen van den Directeur als het antwoord op het rekest met zoo slecht. De Directeur kan in deze niet beslissen; heeft slechts voorstellen te doen aan de regeering. De regeling waartegen de grieven bestaan, is getroffen bij Koninklijk besluit en men kon immers verwachten, dat wijziging daarvan geruimen tijd zou duren. De Directeur heeft die regeling niet uitgevaardigd, doch haar slechts te aanvaarden, ook al erkende hij zelf de onbillijkheid er van. Ongetwijfeld zal de Directeur gedaan hebben wat beloofd is. De vraag is of de regeering wel alles heeft toegestaan. Dit zal pas blijken als alle Opzichters herbenoemd zijn, wat nog niet gebeurd is. Voor zoover den Voorzitter bekend is, zijn reeds een paar Opzichters benoemd op een hooger tractement dan waarop ze volgens de nieuwe bepalingen aanspraak hebben. De opposant houdt vol, dat de opzichters onbillijk zijn bejegend en vindt een flinke actie dringend noodig. De Voorzitter deelt mede, dat de nieuwe bepalingen niet zoozeer gemaakt zijn ter verbetering van de positie van de reeds aangestelde opzichters, dan wel tot het trekken van nieuwe krachten uit Holland. Men heeft in alle gevallen verbeteringen aan de vereenigingen te danken, doch men moet in het oog houden, dat de vereeniging niets kan afdwingen: Hierna wordt overgegaan tot het arresteeren van oe notulen der vorige Algemeene Vergadering. Punt 2. Verslag kasstand vereeniging.
/
ULI
1913.
JNDISCH
HOÜWKUNDIG T I J D S C H R I F T .
PROCES-VERBAAL.
Op heden den 28en Mei 1913, hebben wij onderfjeteekenden A. M. Francken en G. Krugers ons in commissie gesteld voor de opname van den l
f
80.37°
101
is door den penningmeester in verband met de groote last tot het verzilveren van de deposito bewijzen voorloopig voorgeschoten en dient dit bedrag den penningmeester terug te worden betaald. Door ons goedgekeurd het saldo in kas groot een duizend vier honderd negentien gulden twee en zestig en een halve cent. Vertrouwende ook in den geest der leden te handelen, zeggen wij hiermede onzen afgetreden penningmeesterden Heer J. Brunet de Rochebrune dank voor de zorgvuldige administatie der gelden. Soerabaia, den 28en Mei 1913. De Commissie voornoemd A, M. FRANCKEN G. KRUGERS.
Overzicht van Ontvangiten en Uitgaven over bet tiidvak 2$ mei 1912 tot en met 2$ mei my (een gebeel boekiaar.) Ontvangsten
Aan contributie, donatie en abonnement Aan cadeau van Laar „ verkocht Sluijters
Aan saldo vorig tijdvak
Bedrag.
f
f
Bedrag.
5740 87 Transportkosten I25|Zegels, frankeer, postquitanties, postrechten 156 - Vergaderingen Tractementen Redacteur, Penningmeester, Secretaris 6021 '87 2116'22 Uitgaven blad (Drukkerij). Uitgaven blad (Medewerkers) Bouwkaiender 1912 Diversen zie specificatie Saldo
\ te innen bedragen : "" contributie achierstand enz. t/m 2e kw: 19,3 f 2983.— abonnement „ 1022 — donatie „ 234 fente vergoeding spaarbank „ 27.50 Totaal nog te innen
Uitgaven
f 4266.^0
1978 229 27 121 85
1250 — Ó791 28 609 99 215|'60 480 70 1419 62'
Soerabaia ócn 2] Mei 1913. Aocnord bevonden De Commissie: A. M. FRANCKEN. G. KRUGERS.
102
[NDISCH
POUWKÜNDIG
Besloten wordt het restant aanwezige exemplaren Waterstaatbamteiiaar (560) verkrijgbaar te stellen, plus het supplement voor f5 —Ter spoedige delging van de schuld aan den drukker voor deze exemplaren groot f 1952 20 zal den leden een circulaire gezonden worden met verzoek hierop 111 te teekenen punt 3 Uit de candidatenlijSït van 14 leden op wie bi] de eerste stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht, viel bi] de 2e stemming de keuze op het hieronder genoemd veertiental J C A Tor'-e W A. Coester J D Th Brunet de R )chebrune G J. He jmering LJ deii Outer J Swaving S Th van Rialten Mocht een der hierboven genoemden hiervoor bedanken dan zi|n in volgnummer daarvDor aangewezen W Mircus W H G ildei aar J Nieuwenhuis
H de Vi.es De hoofdfuncties in het bestuur worden waargenomen door de heeren Torre voorzitter, Brunet de Rochebrune, penningmeester en W A Coester secretaris punt 3a Nieuwe traktementsregeling Alweer wordt betoogd, dat ei van de vereeniging een flinker actie moest uitgaan, daar vele leden met de nieuwe traktementsregeling met veel vooruit zijn gekomen. De Voorzitter deelt mede, dat hem hiervan tot dusver met veel bekend is De mteste leden denktn dat alle actie van het hoofdbestuur moet uitgaan, maar zij denken er met aan het H B in s'aat te stellen een flinke actie op touw te zetten, door het op de hoogte te brengen Üe actie moet uitgaan van de leden en dan zal het H B er de goede richting en leiding aan geven Willen de leden verdere actie dan moeten zij het HB in staat stellen uit te doen komen dat ze méér verdienen te ontvangen, dan zij nu dank de overgangs bepalingen krijgen Daartoe moeten /ij precies opgeven op hoeveel tijdelijke en vaste dienstjaren zij bij de B O W kunnen bogen, bij welke andere instellingen zij gewerkt hebben en wat zij op techi isch gebied hebben gepresteerd Hebben een groot aantal leden dit ingestuurd, dan zal het H B een request opstellen dat daarop gegrond is Er ontspint zich eenig debat over de vraag hoelang de Onder-opzichters dat moeten blijven om voor vast aangesteld te werden Uit de bepalingen van Staatsblad No 247 blijkt, dat ze 3 jaar in tijdelijken dienst moeten /ijn Eenige leden houden vol, dat ze eerst na 5 jaren tot Opzichter benoemd kunnen worden punt 4 Wijziging art 4 der statuten Dit voortaan te lezen „Leden kunnen zijn zij, die volaaan hebben aan een der exan ens vereischt tot benoembaarheid van architect, opzichter, onderopz'chter, bouwkundig- of landbouw opzichter bij den Waterstaat e n ' s Lands B O W " punt 5. Afschalh ig aichitectsexamen Een ingekomen sch ijven het l d den Outer omtrent dit onderwerp wordt voorgelezen HIJ waarschuwt vo )r de gevolgen, die het afschaffen van dat examen kuni en hebben Onder meer zal gelijktijdig met de afschaft ng van het Architectsexamen, ook de titel van Archi eet worden afgeschaft en vervangen worden door dien van Hoofdopz'ch er of dergelijke, waarmede dan tevens wordt v\eggenomen datgene, dat nog eenig re! ef kan geven aan de positie vanden Opzichter der B O W Het schrijven ontlokte een warm applaus Aangaande dit onderwerp wordt aangenomen het voorstel van het hoofdbestuur luidende als volgt „Alle Opzichters, die i.og met in bezit zijn van het diploma voor Architect worden gedurende 5 achlereeivolgei de jaren de
JiJDSCHRlFT
jIULI
1913
gelegenheid gegeven nog het exaniin af te leggen Over 5 jaar een ranglijst samen te stellen van gediplomeerden en daaruit de architecten te benoemen Zij, die na verstrijking van den termijn van 5 jaar het diploma verwerven, komen onderaan de ranglijst te s'aan, waardoor een jongere Opzichter, die het examen eerder heeft afgelegd, ook eerder tot Architect benoemd kan worden" punt 6 Verandering van titel van Opzichter Het voorstel van Midden-Java wordt aangenomen, d ' om gedaan te zien krijgen, dat alle Opzichters met Architect diploma Ie klasse mogen reizen, dus evenals de onderwijzer met de hoofdacte punt 7 Vóór en nadeelen van overplaatsingen Aangenomen het voorstel van het Bestuur, zijnde vergoed krijgen van alle uitgaven voor het geheele gezin als reiskosten, hotelkosten, vervoer van bagage en meubilair punt 8 Aanbieding souvenir architect van Laar, Door het hoofdbestuur is hiervoor reeds een bepaalde som bijeengebracht Een inteekeningshjst zal gecirculeerd worden punt 9 Verandering van het overtochtsreglement Dit onderwerp is komen te vervallen met het afhandelen van punt 5 punt 10 Oprichting van de afdeeling „Nideiand" De Voorzitter deelt mede, dat een schrijven binnen gekomen is van de pas opgirichte afdeeling „Nederland" onder voorzitterschap v a , den Heer Berkhenier, met het verzoek om erkenning en steun Het doel en streven dezer atdeeling werd door en Voorzitter den leden medegedeeld en met zeer veel waardeering vernomen. De oprichting afdeeling „Ned rland', wordt goedgekeurd, en zal haar medegedeeld worden,dat de contributie der leden in Ho land geïnd mag worden ten harer bate punt 11 Alle leden van het eerste hoofdbestuur te benoemen tot „eere lid" Dit wordt goedgekeurd eii de heeren Fiancken, A idriessen, Svvarth f en van Laar als zoodanig benoemd punt 12 Bijdrage Willebrand* Een beroep zal gedaan worden op de offervaardigheid der leden. Het Bestuur vertrouwt dat op de circulaire flink mgeteekend zal worden punt 13 Buitenstaander als redacteur Over dit onderwerp ontspint zich een debat Eemge leden willen een buitenstaander als redac eur met een of twee tec'imsclie redadie-kden BIJ een rondvraag stellen de meeste leden het meeste vertrouwen in het lid den Outer, zoodat genoemde Heer verzocht zal worden Ie ledacteurschap op zich te ucnien, terwijl het hem zal worden overgi.laten, of hij /ich nog een buitenstaander zal toevoegen als hulp punt 14 Actie in Nederland Met algemeene toestemming actie in Holland te \oeren en hiervoor een lijst doen circuleeren ter verkrijging der gelden om de kosten van deze actie te bestniden De Heer Hoek Secretaris van de Atdeel ng Midden Java stelt thans voor om kwartaalsge vijze een s ippletoire ledenlijst in het tijdschrift op te nemen Dit woidt aangenomen evenals ZEd's voorstel om de Algemeene Vergadering voortaan op Pinksteren te houden, daar er kans is op een grooler aantal deelnemer
/OLI 1913.
INDISCH
^OUWKUNDIG
Conduiterappomti
hartelijke
Tot de dingen, die al heel wat kwaad hebben veroorzaakt, behooren ook de bovengenoemde rapporten. De bedoeling, van deze jaarlijksche periodiek is voorzeker wel den departements chef eenigszins te doen weten wat voor nienschen de onder hem staande ambtenaren zijn, die hem uit den aard der zaak voor 't grootste deel persoonlijk geheel onbekend zijn. Nu is dit op zich zelf geen kwaad, want hoe onvolkomen die oordeelvellingen ook mogen zijn, ze geven toch eenig beeld omtrent den beoordeelde. Onvolkomen zijn die omschrijvingen van iemands kirakter zeer zeker, omdat het oordeel over iemands karakter zeer afhankelijk is \an de sympathie of antipathie, die de beoordeelaar voor den te beoordi-elen persoon gevoelt. Zoo zal bijv. de eene meerdere als zelfstandigheid van oordeel qualificeeren, wat in de oogen van een anderen meerdere als eigenwijsheid moet- worden aangemerkt; wat de een bedachtzaamheid zal noemen heet bij den ander Ireuzeligheid; kalmte volgens den ten is traagheid of onverschilligheid volgens den ander; enz. Ingeval een meerdere er van houdt gevleid te worden, dan zal een ondergeschikte, die genoeg kruiper g van aard is om da;irvan gebruik te maken, in alle mogelijke variëteiten gunstig worden beoordeeld,-terwijl een mindere die misschien van harte zijn best doet voor zijn werk en juist daarom niets van vleierij weten wil, dan zooveel mogelijk in een ongunstig licht zal worden gesteld; in beide gevallen, willen wij aannemen, zonder eenige zelfbewuste kwade troiiv, van den beoordeelaar n.air als gevolg van diens eenzijdig inzicht. Wanneer bepaalde gebreken zijn geconstateerd, dan wordt de beoordeelde daarmede in kt nnis gesteld en hij van wege Batavia ter verantwoording geroepen, 't Is nu juist dat men zich tegenover den hoogsteii dienstchef als een beschuldigde moet verantwoordden wat zooveel kwaad veroorzaakt. Voor oudere ambtenaren, die anders nooit iets van wat omtrent hunne conduite is gemeld hebben gehoord, is zoo'n geval in hooge mate neerdrukkend,- voor jongere ambtenaren, die hun best doen en toch ongunstig worden beoordeeld, is 't zielmooidend. Is men oudere ambtenaar, dan weet men dat m,-n zich op zijn vroegeren diensttijd beroepen kan, en dat ook de departementschef daarmede rekening zal houden,-dat, al kent men den hoog.sten chef niet persoonlijk, men toch aan het departement geen onbekende is, en dat overplaatsing order een anderen chef weder herstel van goeden naam /A\\ geven; - jongere ambtenaren kunnen _er echter geheel door worden geknakt, en bij allen is eene ongunstige nawerkmg steeds het gevolg. Wanneer het eigen geweten gems! is, kan als eerste gevolg minachting voor den chet, die zulk een ongunstig oordeel gaf, met uitblijven; en wanneer 't streven van den beoordeelde in hoofdzaak is gewe^-st zich een goeden naam ie verzekeren, dan zal onverscliilligheid voor den dienst steeds een tweede gevolg zijn,- wat geett 't al of men zijn best doet, ledeneert men dan, 't wordt toch niet gewaardeerd. Een jonger ambtenaar, die zulk een dienstbrief thuis krijgt, vaarin hij wegens werkelijke of vermeende gebreken ter verantwoording Wordt geroepen, voelt zich geheel terneergeslagen; hij voelt zich al veroordeeld voordat hij nog wat beteekent; die ongunstige beoordeeüng, van nooger hand ontvangen, staat hem als een voortdurend schrikbeeld voor oogen, en alle illusie van eene eervolle loopbaan is hem reeds bij den aanvang daarvan ontnomen. voor zoo'n jung men>-ch is 't voüi;;eker beter den diens 'e verlaten en naar iets anders om te zien, indien hem
TIJDSCHRIFT.
103
Onderget«ekende is wel geen bepaald geval van dien aard bekend, maar oordeelende naar de geweldig deprimeerende werking, die zoo'n boodschap uit Batavia bij ouderen ten gevolge heeft gehad, (hetgeen door ondergeteekende wel bij ondervinding wordt gekend) bij wie nog zooveel als tegenwicht werkte,- dan moet voor fijngevoelige naturen in hun jonge jaren het besef dat, 't zij ten rechte of ten onrechte, hun goede naam bij den hoogsten chef niet meer ongerept is, al is de zaak op zich zelf misschien nauwelijks de moeite der vermelding waard, beslist verderfelijk wezen. Wanneer een chef naar zijn nieening ongunstige eigenschappen bij zijn ondergeschikte opmerkt, dat hij hem dan persoonlijk aanzegge waarin de ondergeschikte zich heeft te beteren en helpt dit niet, dat dan de chef als uiterste maatregel den ondergeschikte voorhoude dat de departementschef er mede in kennis zal worden gesteld,- dat is een goede wijze van doen, maar niet dat onvoorziens als een beschuldigde voor 't gerecht worden gedagvaard, dat dient niet tot verbetering maar alleen tot verbittering of tot veruerving. Zoo kan 't nu gebeuren ddt men zijn conduite thuis kr\\j,t als een donderslag uit onbewolkten hemel, terwijl men meent dat er niet de minste ontevredenheid bij den meerdere bestaa*. Voorzeker is zoo iets in siaat om iemand gansch en al in den grond te boren. Wanneer een mensch geen vasteren bodem onder de voeten heeft dan alleen zijn eigen goeden wil, dan loopt hij bij zoo'n slag jin 't aange/^Kht'alle gevaar zijn zeltbeheersching te verhezen, en is in staat zich zelven en de zijnen gansch en al ongelukkig te maken, en dat ter wille van wat? omdat hij een chef heeft, die om redenen, die soms niets met den dienst te maken hebben, liiet van hem houdt, en daarom hem zoo ongunstig mogelijk tracht te brandmerker, misschien zelf wel onbewust van de laaghartigheid, waaraan hij zich schuldig maakt. Waarlijk, ais men dan niet geleerd heeft zijn kracht in God te vinden, loopt men alle gevaar buiten zich zelven te geraken van woede tegen den luchthartigen beoordeelaar, die de draagwijdte niet besefte van wat hij schreef,- want al heeft de ongunstige beoordeeling geen nadeelige gevolgen voor den betrokkene,- 't blijtt altijd een bekladding van den goeden naam, en hoe meer men pi ijs stelt op zijn goeden naam, te gevoeliger is men voor den dunk. Al IS iemand voor eigen gevoel volkomen onschuldig aan al wat hem ten laste wordt gelegd en al kan hij zich ook volkomen bevredigend verantwoorden, hij voelt zich toch aangetast in zijn goeden naam; zijn naam wordteen wond geslagen, die misschien dadelijk wel wordt geheeld, maar toch een litteeken achtcilaat,-en litteekens ontsieren en vergroeien eerst na langen tijd ol misschien nooit. Op grond van bovenstaande zou 't zeer zeker gewenscht zijn indien van Batavia, ingeval iemand ongunstig wordt gequalificeerd, eerst aan den beoordeelaar weid gevraagd of hij den beoordeelde op de ongunstige condu.te heeft voorbereid, en ingeval dit niet het geval is geweest dan zal het in zeer veel gevallen beter voor den dienst zijn, indien van hooger hand geen aandacht aan die conduite wordt gewijd, of wel de beoordeelde wordt overgeplaatst om te zien hoe een volgende chef over den persoon oordeelt, waarbij dan echter dezen tweeden ctief niet vooraf intelichten om alle bevooroordeeling te voorkomen. Mocht de beoordeelde wel vooraf zijn gewaarschuwd, dan zal toch ook eerst overplaatsing gewenscht zijn, alvorens dezen ter verantwoording te roepen, waardoor hij dan vrijer in zijn verantwoording komt te staan. In 't algemeen genomen zal het den dienst ten goede komen hoe meer het eergevoel bij allen, die bij den dienst betrokken z jii, wordt ontzien,- want er is zeker niets dat meer naar beneden trekt dan te weten dat men van 't kwade wordt verdacht.
104
)NDISCH
BOUWKUNDIG
Als ik toch den naam heb van 't kwade, waarom z)u ik 't mij dan moeielijk maken ?, is onwillekeurig de redeneenng, wanneer men geen hooger maatstaf kent dan de achting zijner niedenienschen,- en daarom hoiide ieder chef den goeden naam zijner ondergeschikten hoog en allen, zoowel ambtenaren als de Lande zelf, zu len er wèl bij varen. PADANG,
Juni 1913. P.
VAN
DER
BIJL.
Een verdienstelijk Jlmbtenaar. In het verslag der Gemeenteraads vergadering te Soerabaia van 9 April j.l. lezen wij o.m.: Aan den inmiddels reeds naar Holland vertrokken directeur van gemeentewerken, den ficer van Laar, werd eervol ontslag verleend onder dankbetuiging voor de aan de gemeente bewezen diensten. Die dankbetuiging is hier inderdaaa meer dan een gebruikelijke formule. De lieer van Laar lieeft werkelijk zijn beste krachten aan de gemeente gewijd en veel goeds tot stand gebracht. Ieder lul van Hlen raad, maar voornamelijk wel ieder lid der technische commissie weet, welk een werkzaam man de heer van Laar was.wclk een voortvarendheid hij betrachtte en 'welk een werk hij in betrekkelijk korten tijd kon afdoen.
Wij kunnen niet nalaten het bovenstaande hierin over te nemen en—zeker namens alle collega's en leden der V. V.B.— een eeresaluut te brengen aan onzen verdienstelijken en jovialen ex collega, medelid en vriend. Dat het hem gegeven moge zijn nog zeer vele jaren te genieten van de welverdiende rust en de genoegens van het Europeesche leven na een zoo nuttig besteed ruim twintig jarig verblijf in de tropen. Dat het den heer Van Laar en de zijnen welga in het vaderland. Red.
B e IO d n i n 9 Volgens de Javabode is aan den opzichter van de B. O. W. Mathey een gratificatie toegekend van f 2000 wegens zijn verdienstelijk werk bij den bouw van de opleidingsschool voor inlandsche ambtenaren te Blitar. {Soer. Handelsblad van 6 — 6 —1913).
HrcbitectsexaiieN \m
%mm.
{met 1 teekening) Voor het examen hadden zich aangemeld 13 candidaten, waarvan één zich nog vóór den a,anvang terug trok, terwijl er één niet opgekomen is. Van de elf overblijvenden werden er zeven afgewezen en kon aan vier het diploma worden uitgereikt. De namen der geslaagden volgen hier in alphabetische volgorde : H. A. Van Beek, opzichter 2e klasse te Sindanglaoet. (Cheribon) L. J. den Outer, „ 2e „ „ Tegal. J. A. Overdorp , „ Ie „ „ Batavia. A. L. Rups , „ 3e „ „ Buitenzorg Alle geslaagden namen voor den eersten keer deel aan het examen. Het is zeer te betreuren dat het groot aantal candidaten dat zich dit jaar voor het examen had opgegeven, n.l. 27, oorzaak is geweest dat het examen op twee plaatsen moest worden afgenomen door geheel verschillende commissies, waardoor niet alle candidaten hetzelfde werk kregen en gelijk beoordeeld werden. Moge men terugkeeren tot de in de jaren 19C9 t/m 1912 gevolgde wijze van examineeren, n.l. door één en dezelfde commissie.
TUDSCHF^IFT.
,IULi 1913.
Bij beschikking van den Directeur der B. O. W. dd. 29 Januari 1913 No. 1723 D werd de examen-commissie benoemd, bestaande uit; den Hoofd-Ingenieur der Ie klasse K.F.H. Roos, lid, levens voorzitter. „ Ingenieur „Ie „ A. Perelaer, i „ Ie „ J.J.S. Van Leeuwen.Lj^j^ „ „ „ 2e „ D. L. ten Bosch, „ 3e „ A.J.N. Nijman, '
Door vertiek wegens overplaatsing van den Ingenieur der 2e klasse D. L. ten Bosch, kwam in de commissie eene wijziging en werd bij beschikking van genoemden Departements-Chef van 29 April 1913 No. 6443 D de opengekomen plaats aangevuld door benoeming van den Ingenieur voor de Gouvernemenls gebouwen J. F. Van Hoytema in de examen-commissie. Alle candidaten werden in beide hoofdvakken n.l. Burgerlijke en Waterbouwkunde zoowel schriftelijk als mondeling geëxamineerd, waarna werd uitgemaakt welke candidaten het examen mochten voortzetten. Dit waren er zes. Het mondeling examen had plaats gedurende het schriftelijk werk, wat nu met bepaald in 't belang der candidaten te noemen is. Wel mochten zij den voor 't mondeling examen afgenomen tijd na blijven werken, dccli mondeling examen, vooral in een ander vak, dan waaraan men schriftelijk bezig is, leidt geheel af en is uit den booze. Aan het hoofdvak Burgerlijke Bouwkunde was een voorname plaats ingeruimd, doordat behalve het gebruikelijke project ook nog een heele morgen werd bestemd voor gevel en ornament. Voor eene uniforme beoordeeling had de commissie zich voor de verschillende vakken in sub-commissies gesplitst. Deze sub-commissies zijn vermeld in het hierna volgend rooster. Vooraf zij nog medegedeeld, dat van de zes candidaten die het examen mochten voortzetten, nog twee werden afgewezen. Het examen-rooster was als volgt samengesteld : Dinsdag 13 Mei 7'/j— 1 uur. Schriftelijk Waterbouwkunde. — 12'/-: „ „ Burgerlijke Woensdag 14 Bouwkunde (project) — 12'/i „ Schriftelijk Burgerlijke Donderdag 15 Bouwkunde (gevel en ornament. — 9',a uur. Schriftelijk Burgerlijke Vrijdag 16 Bouwkunde (constructie-berekening) 10— 12V2Uur. Schriftelijk Kennis van Bouwstoffen. Donderdag en Vrijdag tevens mondeling: Waterbouwkunde (Van Leeuwen en Nijman) Burgerlijke Bouwkunde (Perelaer en Van H )ytema) Zaterdag 17 Mei. Landmeten en Waterpassen. Schriftelijk: 7 — 9'/2 instrumenten. 10 — 12' 2 terreinmetingen. Maandag 19 Mei 7 — 10 Kennis van Werktuigen, schriftelijk en verder mondeling: reghementen (Van Leeuwen en Vaa Hoijtema) Landmeten en Waterpassen (Perelaer en Nijman) Dinsdag 20 Mei. Mondeling Reglementen en Landmeten en Waterpassen. Aangezien slechts zes candidaten het examen volledig aflegden kon het examen Maandag 19 Mei worden beëindigd. De uitslag kon echter eerst Dinsdag, den 20sten Mei worden bekend gemaakt. De Voorzitter had geen zitting genomen in de subcommissies, doch was bij het mondeling examen tegenwoordig en stelde mede eenige vragen. De schriftelijke vragen waren de navolgende: Waterbouwkunde. (Dinsdag 13 Mei. 7'/2 — 1 uur).
/ UL[
(|gjgij
1913.
JNDISCH
|30UWKÜNDrG
Ie Teeken op schaal eenige voorzieningen voor inscharende oevers. 2e Teei<en op schaal eenige voorzieningen tegen afsciiuivingen : a. bij taliids in ingraving. b. bij taiuds in opiiooging. 3e. Óntwcp een houten iiitwateringssUiis niet opening van 2 X 2 M. onder bovenstaande diji<. (zie figuur 1.) 4e. Ontwerp eene houten brug met houten onderbouw van 3 M. tusschen de leuningen onder onderstaand profil (zie figuur 2.) Da grond is goede kleigrond; de rivier voert drijfhout af. Uit de vragen 1 en 2 naar verkiezing één op te lossen; evenzoo uit de vragen 3 en 4. Tijd 5','2 uur. Bouwkunde, (project) Woensdag 14 Mei. 7 — 12/j uur. Gevraagd wordt het ontwerp te maken voor een Gemeentehuis in een Indische gemeente. Het gebouw zal in twee verdiepingen worden opgetrokken en zal de volgende iocalen moeten bevatten: Vestibule met ruime hal. Een locaal voor de comptabiliteit + 60 M-. Een locaal voor de Gemeentekas + 40 Ml met kluis. Een kamer voor 2 of 3 ambtenaren. Twee kamers voor bureau „bevolking" tesamen + 90M'. Een vertrek voor „expeditie" + 40 M-. Een bergplaats voor „gedrukten". Esn vergaderzaal voor den Raad + 140 M-. Een kamer voor den Secretaris van den Raad niet kluis. Een vertrek voor commissies uit den Raad + 53 M'^ Een kamer voor den President, Een kamer voor den commies-Redacteur. Ein locaal voor administratie + 60 M-. Een locaal voor archief + 6) M-. Toilet en W.C. op elke verdieping. Trap, portalen, gangen, bergruimte, enz. Er moet gelegenheid bestaan voor latere uitbreiding. Het terrein heeft eene fronfbreedte van 55 M. bij eene diepte van 103 M. Het is vlak, ligt geheel bandjirvrij en watert in voldoende mate af. De fundeering kan „op staal" geschieden. Hiervan te teekenen: Piatt-grond Begane grond Schaal 1:230. Idem Verdieping „ 1:230. Doorsneden „ 1:2C0. Tijd + 5','2 uur. Bouwkunde [Gevel en ornament]. Donderdag 15 Mei 7-12'/2 uur. Gevraagd voor een Gameentehuis, waarvan hierboven (zie figuur 3) de plattegronden schetsmatig zijn aangegeven, te ontwerpen: De voorgevel, te teekenen op schaal 1: 103. De doorsnede over vergaderzaal en hal 1: 100. Oe ingeschreven maten, die de hartlijnen der muren aangeven, moeten worden aangehouden; overigens is de ontwerper geheel viij, Tijd 5V2 uur. Bouwkunde [Constructie- berekeninp]. Vrijdag 16 Mei 7.9'/2 uur. Gevraagd wordt van bovenstaande vakwerkligger (zie %uiir 4,) die onder invloed der daarop werkende uitwendige krachten in evenwicht is, de spanningen te bered e n , die in elk der staven zullen optreden en de druk *lie op de beide steunpunten zal worden uitgeoefend. De berekening tweeledig uit te voeren n.l. Ie. grafisch. 2o. analytisch. Tijd 2";2 uur. Kenni VS van Bouwstoffen. Vrijdag 16 Mei IO-I21/3 uur. Ie. Wat verstaat ge onder watermortel; wat onder ui-ntmortel? Geef eenige samenstellingen op en beschrijf '" het kort de toepassingen.
JiJDSCHRIFT.
105
Geef in 't algemeen op aan welke eischen goede specie moet voldoen, wat betreft samenstelling en bereiding. 2e. Beschrijf de U bekende dakbedekkingen en geef de voor- en nadeelen er van op. Noem eenige soorten van gebouwen waar zij worden toegepast. 3e. Beschrijf eenige materialen, die voor plafonds geschikt zijn en in welken vorm ze daarvoor worden toegepast. Landmeten en Waterpassen. (Zaterdag 17 Mei.) a. Instrumenten (7-9'/2 uur.) Welke zijn van een drietal waterpas-instrumenten, waarvan éé 1 met vaste kijker, één met losse kijker en één met reversie-niveau de voorwaarden en wijzen van regeling en opstelling? Op welke wijzen kan men met deze instrumenten meten, opdat men daarbij vrij is van fouten van regeling? b. ferreinmetingen [10-12',2 uur.] Voor de bevloeiing van een terrein groot 25 K M^. moet dat terrein worden opgenomen. Besclirijf den gang der werkzaamheden: a. Zoo het terrein zeei vlak is. b. Zoo het terrein geaccidenteerd is. Kennis van Werktuigen. [Maandag 19 Mei 7-10 uur.] Ie. Door een balans-machine moet een last K. (zie figuur 5) tegen een hellend vlak worden opgetrokken door middel van de lier L. Hoe groot moet de druk van den stoom zijn in S. om de last K. juist naar boven te brengen? De wrijvings coëfficiënt van K. op het hellend vlak is 0.5 De kabel loopt evenwijdig aan het hellend vlak. 2e. Beschrijf, door schetsen toegelicht, eenige kranen die bij het havenbedrijf toepassing vinden. 3e. Beschrijf door schetsen toegelicht, eenige werktuigen voor het opheffen van lasten waarbij van een schroef wordt gebruik gemaakt. 4e. Noem en beschrijf eenige toepassingen van het hellend vlak, de schroef uitgezonderd. 5e. Welke werktuigen kunnen dienen om water op te voeren? Geef eene beschrijving met schetsen toegelicht. 6e. Noem de voor- en nadeelen van een pulsometer; idem van een centrifugaalpomp. De oplossing van vraagstuk 1 was verplichtend gesteld; terwijl uit de overige 5 vragen er 3 naar keuze beantwoord moesten worden.
Tttgezonden. Geachte Heer Redacteur, Een beleefd verzoek: zou U de goedheid willen hebben ondervolgend ingezonden stuk in het tijdschrift te willen plaatsen ?
])et danvullingS' zg. Jircbitects examen Hierover is reeds zooveel geschieven, het pro-en contra zoo dikwijls gewikt en gewogen, het onnut zoo scherp aangetoond, dat ik daarover wel niet veel nieuws meer zal kunnen verkondigen, - dit ook niet wil, maar dit stuk inzend om de gemoederen eens wakker te schudden van hen die er nog belang bij meenen te hebben. Ik hoop verder, dat door dit ingezondene de weegschaal meer naar den kant van het „contia" moge overhellen en bevoegden hierin aanleiding zullen vinden om aan bestaande misstanden nu eindelijk eens een einde helpen maken, zelfs voor opheffing van het „onbillijke examen" zijn te vinden. Daar eene lange inleiding, lange inhoud en lang slot vervelend kan worden, zal ik in het „kort" de zaak omschrijven en op mijne manier ontleden. 1. De naam. Hij brengt velen op een dwaalpoor, veelal hen, die het examen moeten afnemen.
106
INDISCH
BOUWKUNDIG
Wat toch is het geval: het Gouvernements Besluit van 22 Maart 1912 No. 2 spreekt van „het aanvulhngs-examen vereischt voor de benoembaarheid tot Architect bij den Waterstaat en B.O.W. in Ned. Indie." Er had in het Besluit even goed kunnen staan: „het aanvullings-examen vereischt voor de benoembaarheid tot Opzichter bij den Waterstaat en B.O.W. in Ned. Indie op eene bezoldiging van f 450,fotfÖOO-'smaands. Het woordje „examen" hooit wel beschouwd met thuis bij den titel „Architect", maar bij de omschrijvinR „aanva/ling" en zi.uden wij gebaat zijn indien eene Commissie hare cijfers bepaalde in overeenstemming met de juiste lezing. Hoe gaat het echter in de praktijk toe? Het eene lid huldigt den titel „Architect", het andere de om?chrijving „aanvulling" en naar den aard der huldiging worden de cijfers laag of hoog gesteld. (Tusschen haakjes eene gevolgtrekking: bu een even aantal „Architects" en „aanvuUings-huldigcrs", zouden candidnten nooit anders dan een voldoend examen kunnen afleggen, want de eene partij stelt begrijpelijkerwijze de cijfers laag, de andere hoog) „DE ONBILLIJKHEID IN HARE GEerORTE"
2. De studie. ^ .,..•• Het meerendeel van de Collega's, heeft, wil het zijn dienst onafgebroken en goed verrichten, bijna geen tijd om te studccren. , . , •• j , > iHet al of niet in de gelegenheid ziin daartoe, hangt geheel af van de goedheid van den Chef en den aard der werkzaamheden. . Tot geregelde studie is de Opzichter „buiten met in staat- het maandwerk houdt hem een weeklang van de lessen af en de vele gevallen waarbij 's nachts doorgewerkt moet worden, doen zijn beschikbaren tijd nogmaals verminderen. , J, X ^ I " Ik meen nu bescheiden, dat „de moed lot studeeren (onder de/.e omsiandigheden) alleen, reeds voor de Commissie een maatstaf mag wezen bij de beoordeeling. Op we-ke wij/e Zij dat te weten kan komen? Wel Zij vrage inlage der Conduite-rapporten, allicht zullen daaruit voldoende gegevens geput kunnen worden. Men le7e het stuk van den Heer Snuyf m het bepteinber-N.immer van 1910. •^ Het afleggen van het Examen en de eischen. D J examentijd is bekoit, maar, helaas, in het nadeel van de Candidalen. In mers door die tijdsbesparing is de Commissie verplicht om het mondelinge gedeelte van het examen af te nemen tusschen het schriftelijke werk door. Vooibeeld: Een Candidaat, die bezig is zijn hersens in te spannen voor het schriftelijke wnxk „Werktmgkunde wordt plotseling geroepen om mondeling zijn kennis te toonen in het vak „Landmeten en waterpassen . Bovenden heeft deze wijze van examined en \ oor zenuachiige „patiënten", nog dit nadeel, dat /.ij onder het schrlteliik „Werktuigkiwde" zich vast prepareeren oj? „Landmeten en waterpassen", en onder het mondeling het om rekeerde doen. . ,. Hei „examen aflargen" is al niet pretiig, maar op die wij/e l)eslist met. In plaats van de deelname tot het afleggen van het exainen aan te moedigen door de vragen zoo uniform mogelijk te maken, gaat men de tegengestelde richting op; om maar wat te noemen: Vergelijk de vragen eens voor het project BiKg. B)uwk. van Soerabaia en Batavia. (191J) Op eerstgen .emde pla:its werd gevraagd het jsrojec voor een eenvoudig woonhuis en op laatstgenoemde he project voor een G^meente-Riadshu s. Nu, grooter verschil bestaat er toch zeker niet, en dat wel voor hetzellde examen-j lar. . Geliike getui.ischriften, maar ongelijke eischen. Laat den Candidaten eens de keu/.e, tien tegen een, dat zij allen liever Sjerabaia kiezen. Hoe kunnen er toch zulke misstanden b?staan; worden de te stellen examenvragen dan met eerst door eene Commissie goedgekeurd? „DE ONt^lLIJLKHED IN HARE ONTWIKKELING." 4. Beoordeeling. n. --f Deze hangt af van de volgende factoren: De cijfers van het schriftelijke werk, - de cijfers van het mondelinge
,
f ULI
JIODSCHRIFT.
1913.
examen (zeer uiteenloopend, vide 1) en de indruk, dien de Candidaat op de Commissie al dan niet heeft gemaakt (zeer vaag gedurende een 7—taldagen.) De Conduite-rapporten worden, voor zooverre mij bekend, eenvoudig niet geraadpleegd; mijns inziens vormen die stukken juist een van de belangrijkste uitgangspunten, temeei omdat het hier een aanvulhngs-examen betreft. Heeft de Candidaat het geluk of het „ongeluk", dat een zijner vroegere Chefs of de tegenwoordige. Commissielid is dan kan hij zich tevoren reeds „geslaagd" of „met geslaagd" achten, vooropgesteld natuurlijk, dat hij peilbare cijfers behaald heeft. Verder wil ik hieromtrent nog citeeren hetgeen de Heer SNUYF o.a. in zijn stuk zegt: ,Dat iemand goed Ingenieur of Opzichter is, sluit met in "zich, dat hij ook als Onderwijzer zal voldoen." In dit geval dus: Een goed Ingenieur nog geen goed examinator. , ,^- .• . Voorts • En welke waarde wordt door de Directie der B. O W. aan al die bijvakken gehecht? (b. v. Mechanica, Werktuigkunde) Geene. Maakt men de twee lioofdvakken onvoldoende, d. w. z. een van beiden geheel of wel voor beiden de ontwerpen alleen, dan woidtmen onherroepelijk afgewezen Maar omgekeerd, maakt men ze goed, dan mag men de rest desnoods geheel verknoeien en men komt er door." , ,/-.in i Dat stond in het September-Nummer van I91Ü, zwart op wit; de Directie kreeg het Tijdschrift toegezonden, las het en heeft het vermelde tot heden n'et tegengesproken. De Heer SNLIJF liaJ het dus blijkbaar aan het rechte ^'Vaar hoe rijmt zich nu het: „En welke waarde wordt door de Directie der B.O.W. aan al die bijvakken gehecht? DE DIRECTIE? niet D E EXAMEN-COMMISSIE? Wat heelt de Directie er mede te maken, of krijgt de Commissie een wenk ?
^
. , ,
/^
i-j
i
Uit dat alles voelt men, voelt de Opzichter-Candidaa Architect, dat er met zijne belangen gespeeld wordt. Het examen wo'dt op zoo'n manier eene comedie. Om bij heteximen-jaar 1913 te blijven; de Heer SNIJYF is zelf Commissielid geweest en kan dus geacht wordetr met de bestaande toe- en misstanden voldoende op de hoogte te zijn. . -A Hoe moet dan het volgende verklaard worden: • Aan een aantal Candidaten wordt na den derren das^ stilzwijgend toegestaan verder aan het examen deel te nemen, (hebben dus voor de beide hoofdvakken blijkbaar voldoende; de wijze waarop men tot het cijfer 5 is gekomeir, blijft buiten beschouwmg; in elk geval is het gemiddelde cijfer voldoende, en daar komt het op aan). Volgens den Heer SNUYF zou aan dat aantal Candidaten het getuigschrift uilFereikt moeten worden. Maar wat gebeurt er: op den dag,'dat de uitslag bekend gemaakt zal worden worden er nog een paar Cand-daten afgewezen, met de mededeeling dat de hoofdvakken tocli niet voldoende waren gewees', omwelke redenen de Commissie voor de bijvakken geene onvoldoende's mocht toelaten. Afgewezen dus omdat een der bijvakken onvoldoende is geweest, terwijl de beide hoofdvakken (of één daaivan) reeds niet voldoende waren (was). Maar waarom dan die Candidaten niet den 3den da:^ algew/ezen ? Onvoldoende blijtt n.m.b.m. onvoldoende, en late men d.m uitslag met afhangen van de bijvakken. „DE O.MEILLIJKHEID IN HAAR TOPPUNT".
5. Beschouwingen. Het voorstel van den Heer SMUYF, tot afschaffing van het Architects-examcp, is goed, doch zoolang de Regeering het geliefkoosd exainen met wenscht op te geven, dienen wij eene andere oplossing te vinden, om tot oprniming van misstanden te geraken. Zou het Bestuur der Vereeniging van Bxiwkundigen het volgende niet in overweging willen nemen ? De B.R. en Post-Ambtenaren, b.v. mogen voor bevordering tot eenen lioogeren rang een zekeren tijd een curWelnu, de Regeering moge van ons B.O.W. Ambtenaren eischen hetgeen Zij noodig acht voor de benoembaarheia tot Architect; Zij zorge echter, dat wij een daartoe open te stellen cursus een bepaalden tüd kunnen volgen. Van bevoorrechting kan, als op de navolgende wijze te werk gegaan wordt, geen spake zijn. B.v.
1913. JULI
c, dien de gemaakt ; mij bes vormen igspunten, betreft. •", dat een mmissielid f „niet gej peübare Ml de Heer sluit niet tl."
^een goed Directie der Mechanica, oofdval
310, zwart ïonden, las gesproken, het reclite arde wordt gehecht?" > Wat heeft imissie een •-Candid aat ivordt. Het leer SNUYF ;ht worden nde op de den : ^' Aan as^ stilzwij,te nemen, jkbaar volrs gekomen, gemiddelde ólgens den het getuigjeurt er:op /orden woriiet de meende waren r de bijvakjiivoldoende én daaivan) om dan die )iivoldoende uitblag niet
:haffing van de Regeep te geven, om tot op(uwknndigen 1?
voor bevortijd een curAmbten^ren oembaarheid aartoe open olgen. nde wijze te
1913.
NDiscH
PB O U W K U N D I G T" DSCHRIFT
Liefhebbers requestreeren om plaatsing, de Directeur bepaalt het aantal beschikbare plaatsen en vergunt aan de Oudsten in rang, de toetreding tot dien cursus (mdien het den eersten keer betreft); de Jongeren blijven dan achter, wat niet meer dan billijk is, omdat zij toch niet eerder tot Architect benoemd kunnen worden. Verder neme men het examen 2-maal per jaar af, om een tekort aan gediplomeerden op een gegeven oogenblik, te voorkomen. Dan, zou ook het raadplegen van Conduite-rapporten (door de Commissie, bij de beoordeeling) aanbeveling verdienen en voorts aan hen, die, om, aan de Directie bekende redenen, toch niet tot Architect kunnen worden benoemd, dat ronduit gezegd worden, maar die menschen niet eerst voor het Getuigschrift laten zwoegen, om ze daarna te passeeren. Eenmaal het diploma B. bezittende, dienen zij ook n. m. b.m. op tijd tot Architect te worden benoemd, en niet gepasseerd. 6. Eenige opmerkingen naar aanleiding van de missive van den Directeur der B.O.W. ddo 19 M>i 1910 N3. 7178/D, opgenomen in hei Juli-numm -r van 1910. A.
„Worden overeenkomstig dat verzoek ie bedoelde cursussen geopend, dan zullen daarvan toch alleen maar kunnen profiteeren de Opzichters die te Batavia en te Soerabaia zijn geplaatst. Slechts enkelen dus zullen dan goedkooper les kunnen krijgen."
Opmerking. De overplaatsingen kunnen daarnaar geregeld worden, zoodat alle belanghebbenden op tijd van den cursus kunnen profiteeren. Geschiedt dat bij de Post- en B.B. dan ook niet? Op de hoofdplaatsen komen ervaren Opzichters, tenminste zij die zich voor den cursus zullen aanmelden, kunnen dan toch zeker wel onder de middelmatigen gerekend worden. B.
„Mijns inziens zal daarvoor in den bestaanden toestand weinig verandering ten goede komen en zullen de vanden maatregel verwachte voordeden niet opwegen tegen de daaraan verbonden kosten".
Opmerking. Men heeft dan in elk geval de zekerheid zijn geld nuttig te hebben besteed, want een geregelde cursus geeft meer waarborgen dan correspondentie-lessen. C.
„Voorts moet ik er op wijzen dat aan het Architectsexamen ook werd deelgenomen door Opzichters, die zonder les gehad te hebben, uitsluitend door eigen studie, slaagden."
Opmerking. Dat waren er maar enkelen, terwijl het Land toch meer Architecten noodig heeft, wat tegenwoordig vooral blijkt. Wanneer gewacht zou moeten worden op Candidaten met „eigen studie", dan mag de Kegeering de betrekking van Architect wel voorioopig wegbergen". D.
„Met enkele lessen in theoretische vakken kan m.i. de meerderheid bij ernstigen wil er ook thans wel komen, etc."
Opmerking. Was het maar waar, dan zou ik, en met mij vele anderen het diploma B. wel gehaald hebben, want de ernstige wil was er, al zeg ik dat ook van mijzelf. Resumé. AAN DE HEEREN COLLEGA'S,
Ge hoort nu, hoe er met Uwe, onze belangen wordt omgesprongen. Wacht niet totdat Gij het ook leert ondervinden, doch geeft aan het Bestuur onzer Vereemging, ell< voor zich, schriftelijk van Uwe meenmg kennis, opdat het gewapend met Uwe getalsterkte, bij de Regeenng, met den noodigen eerbied, op gepaste maar besliste wijze, kan aandringen op, zoo mogelijk, afschaffing van net z.g. „Architects-examen." 200 niet mogelijk, dan op wegneming der bestaande misstanden in hoofdzaak, en op verbetering van de toestanden in het bijzonder, door: A. het in leven roepen van cursussen tot opleiding voor het z.g. „Architects-examen". B. het in de gelegenheid stellen tot het volgen daarvan, van belanghebbenden. C- het benoemen van eene permanente Examen-Commissie b.v. voor den tijd van 5 jaren. L*- te bepalen, dat bij de eindbeoordeeling ook rekening gehouden wordt met: 1ste de Conduite-rapporten. 2de den aard van den dienst. (Candidaten, die gedurende hun geheelen diensttijd, steeds bij de Irrigatie-werken geplaatst werden, zullen natuuriijk op het gebied van huizenbouw en Regleinenten, niet zoo thuis zijn, als zij die bij de Gewestelijke of
107
andere dienst-takken, hun diensttijd hebben doorgebracht, en omgekeerd zullen de liatsten niet zoo thuis zijn op het gebied van Waterbouw als de eersten.) Ik besluit hiermede en hoop dat mijn schrijven niet vruchteloos moge zijn geweest, maar op de aanstaande algemeene vergadering ter sprake worde gebracht, bij de behandeling van punt 5, der Agenda. U, geachte Heer Redacteur, dank ik beleefd voor de verleende plaatsruimte. R. SCHLECHTER.
We verleenen aan het bovenstaande stuk v:n collega Schlechter eene plaats omdat er, behalve de uiting van ondervonden persoonlijke tele irstelling, veel waars en goeds in zit. Daar ik zelf aan het door collega S. afgelegd examen heb deelgenomen, kan ik er ten volle over onrdeelen. Maar ik moet dan in de eerste phats bekennen dat de commissie op mij juist den indruk heeft gemaakt van zeer humaan te zijn. Dat zij collega S, niettegenstaande een even onvoldoend cijfer voor Burgerlijke Bouwkunde, toch tot het volledig examen heeft toegelaten is m.i. juist een bewijs van hare humane opvatting van examineeren. Immers collega S. maakte een goeden indruk, haalde met waterbouwkunde een goed cijfer, zoodat de commissie hem-waarschijnlijk ook rekening houdende met de omstandigheid dat hij steeds bij de irrigatie gediend heeft—de gelegenheid heeft willen geven door het volledig examen af te leggen, den einduitslag ten zijnen gunste te doen uitvallen. Dit nu is m.i. toch eerder in de commissie te prijzen dan te laken. Heelaas haalde S. in één of meer der z. g. „bijvakken" nog een onvoldoend cijfer, waardoor de commissie hem onmogelijk het getuigschrift kon uitreiken. Dat dit voor collega Schlechter een zeer groote teleurstelling was, laat zich denken. Trouwens alle overblijvenden hadden dit niet verwacht en waren met hem teleurgesteld, want allen waanden hem reeds geslaagd. Wat betreft de aanhaling van de beschouwingen van den heer Snuijf in het artikel in 't September-nummer van 1910, zij hier opgemerkt, dat de inzichten van den heer Snuijf t/o. van het examen niet algemeen gedeeld worden— zeker niet door de leden der jongste examen-commissie te Batavia. De commissie heeft zich bovendien te houden aan hare instructie en naar ik vernam luidt die, althans voor bedoeld examen: In de hoofdvakken mogen geen onvoldoende cijfers gehaald worden, terwijl het gemiddeld cijfer van alle vakken niet minder dan 6 mag zijn. Wat de geachte inzender bedoelt met zijne opmerking dat men zich te voren reeds „geslaagd" of „nietgeslaagd" kan achten als een vroegere of tegenwoordige Chef in de examen-commissie zit-is mij niet recht duidelijk. We mogen en moeten er in de eerste plaats toch zeker wel op vertrouwen, dat de heeren examinatoren zich door niets laten beïnvloeden, ten gunste evenmin als ten nadeele van den candidaat. Daarvoor staat de goede naam onzer Ingenieurs ons toch zeker meer dan voldoende borg. Zeer juist is echter m.i. de opmerking dat het project Burgerlijke Bouwkunde in vergelijking met vorige jaren en ook met dit jaar te Sieraöaia, zeer zwaar was-zeker veel te zwaar voor ZUIK een' korten tijd. Maar we mogen er ons allen toch zeker wel van overtuigd houden, dat bij de beoordeeling van het project, daarmede wel rekening gehouden is, anders toch waren waarschijnlijk wel alle candidaten afgewezen. Tegen afschaffing van het architects-examen—althans een voorstel daartoe door de V. v. B.— kan niet genoeg gewaarschuwd worden. Immers, men kan als vrij zeker aannemen dat met het examen tevens den rang van architect zal worden afgeschaft, juist het eenige wat aan de betrekking van Opzichter B. O. W. nog eenig relief geeft. Wist men zeker dat de titel van Architect, tegelijk met dien van Opzichter, vervangen zou worden door den titel „Bouwkundige" oï „Teüiniscli-Ambtenaar", dan zou men er vrede mede kunnen hebben. Maar als de titel van Opzichter behouden en die van Architect vervangen werd door den titel: „Hoofd-Opzichter"'? Zouden we daarmede dan niet juist achteruit gaan, ook al blijven de inkomsten
108
INDISCH
BOUWKUNDIG
van den Hoofd-Opzichter gelijk aan die van den tegenwoordigen Architect? Men sla maar eens het overtochtsreglement op om te zien dat ook „Hoofd-Opzichters" —ongeacht het salaiis— op de m .ilbooteinii de 2t/e klasse moeten reizen. Bovendien zou daardoor de weg tot nog meerdere onbillijkheden, dan wij thans reeds ondervinden, geopend worden. Men ondervindt nu reeds hoe vrij willekeurig met de bepaling der salar ssen van de reeds indienst zijnde Opzichters volgens de nieuwe regeling te werk is gegaan en hoe veel ontevredenheid daardoor ontstaan is. Over het geheel zijn de Indische collega 's - ook de verdienstelijken onder hen — zeer ten achtergesteld bij hunne Hollandsche collega's. Wie kan overzien, welke achterstelling de Indische opzichter, van wien immers a tort et a travers wordt aangenomen, dat zijne opleiding beslist minderwaardig is aan die van den Hollandschen collega, zal ondervinden wanneer het architects-examen, dat hem thans in de gelegenheid stelt zich den gelijke van zijn Hollandschen collega te toonen, zou worden afgeschaft? Neen! er kan niet genoeg gewaarschuwd worden tegen een voorstel tot afschaffing van het Architects- e x a m e n hoe onaangenaam en vaak pijnlijk dit ook voor de candidaten moge zijn— en het is zeer toe te juichen, d a t dank zij de vele waarschuwende stemmen— op de jongste A. V. punt 5 der agenda direct verworpen is. Het zou trouwens de groote vraag zijn of de Regeering ooit zou treden in een dergelijk voorstel tot afschaffing van hit Architects-examen, Dit toch geeft haar thans— men beschouwe het hoe men verkiest— een middel tot althans eenige selectie Wel is het zaak en verdient het aanbeveling bij de Regeering op gepaste wijze aan te dringen op eene meer uniforme wijze van examineeren door dezelfde— althans voor eenzelfde jaar— commissie. Laat de Regeering daartoe o\er enkele kleine bezwaren—zooals het van groote afstanden bijeen doen komen van de candidaten—heenstappen. De reis—en verblijfkosten van de candidaten die voor de eerste maal aan het examen deelnemen en welke kosten voor rekening van den lande komen, mogen toch zeker geen gewicht'in de schaal leggen, waar het geldt de betrachting van de meest mogelijke billijkheid bij het examineeren. Redacteur.
Onze mee$t gebruikte verfstoffen. (VERVOLG VAN HET APRILNUMMER).
Op een bestaanden kalklaag kan geen chroomgeel als dekverf worden aangebracht, daar kalk inwerkt evenals potaschloog dat doet. Bij het aanmaken van chroomgeel met olie gebruikt men ongeveer evenveel olie als voor loodwitverf noodig is het droogt evenwel sneller. De praktische dekproef voor chroomgeel is vrij moeilijk uit te voeren daar zelfs de gemengde licht geelgekleurde soorten met olie gewreven en op een gelijk geschaafd plankje gestreken een zeer goede dekkracht hebben. Men maakt daarom beter gebruik van de eigenschap van chroomgeel om met een blauwe verfstof gemengd een min of meer zuiver groen te geven. Hiertoe stelt men mengsels samen van zuiver chroomgeel met 10, 20, 30 enz. tot 80"/u zwaarspaat en wrijft deze met 30"/(i parijsch blauw samen. Eveneens maakt men mengsels van blauw met zwaarspaat alleer. Door het vergelijken van het verkregen groen met standaardmonsters kan men de verfstof zeer voldoende beoordeelen. De oranjekleurige chroomverven geven met blauw een meer olijfgroenen tot bronskleurigen tint, die moeilijk te onderscheiden is. Men neemt in deze gevallen zijn toevlucht tot het bepalen der dekkracht op hout en glas, waartoe evenwel groote routine vereischt wordt. Hoewel het chemisch onderzoek alleen een bepaald uitsluitsel zou kunnen geven omtrent de zuiverheid, wordt
TUDSCHHIFT.
jIuLi 1913.
deze hier niet behandeld, daar zooveel chemische kennis van de lezers niet verondersteld mag worden. Het bewaren van chroomgeel geschiedt het best in goed geventileerde vertrekken, waar geen last ondervonden wordt van zwavelhoudende dampen. Stofvorming bij afwegen of vermengen moet zooveel mogelijk voorkomen worden wegens de giftige eigenschappen. c. Napelsch geel of Napolitaansche aarde is basisch antimoonzuur loodoxyde of antimoonzuur loodoxyde met een overmaat van loodoxyde. Het wordt het fraaist verkregen door het gloeien en daarop volgend smelten van een mengsel van braakwijnsteen met salpeterzuur loodoxyde en keukenzout; na bekoelen wordt het uitgeloogd met water, gedroogd en gemalen. Napelsch geel is een fraaie gele, bizonder goed dekkende verfstof, dikwijls naar het oranje loopend en totaal onoplosbaar in zuren. Door zwaveldampen wordt het evenwel bruin gekleurd en opgelost in loogen; bij verwarming treedt geen verandering in; het is bizonder giftig. Als verontreinigingen komen voor: restanten niet volkomen uitgewasschen keukenzout en onveranderd loodoxyde; vervalschingen hebben . elden of nooit plaats daar het gebruik beperkt is en zich hoofdzakelijk bepaalt tot porcelein, schilderwerk en dergelijke. Het kan met water en olie worden aangemaakt. De dekkracht bepaalt men het eenvoudigst door strijkproeven, al dan niet gemengd met zwaarspaat en blauw, als bij chroomgeel aangegeven. Op kalkmuren mag het niet worden gebruikt, daar dan verandering intreedt. Bij het bewaren moet op de nabijheid van zwaveldamp afgevende stoffen gelet worden. d. Zinkgeel of geel ultramarijn is chroomzuur zink met een zeer afwisselend gehalte aan chroomzure zouten van kali en kalk. Is dit laatste in overmaat aanwezig dan spreekt men meer in het bizonder van Gicl ultramarijn. Bi] de vervaardiging wordt uitgegaan van zoo zuiver mogelijk zinkwit (zin'koxyde) dat in kokende natronloog wordt opgelost. Daarop wordt het gemengd met een bepaalde hoeveelheid dubbel chroomzure potasch, waardoor chroomzmk als een geel poeder bezinkt. Na wasschen, drogen en fijnmalen is het voor gebiuik gereed. Deze stof heeft een zeer fraaie diep-gele kleur; het bevat altijd een geringe hoeveelheid chroomzure potasch, die langzamerhand door water wordt opgelost, waardoor de kleur eenigzins lichter wordt. In zoutzuur lost het op zonder op te bruischen, eveneens in ammoniak, het wordt door zwavelverbindingen met bruin gekleurd is daardoor lucht- en lichtecht. Met water en olie kan het even gemakkelijk gewreven worden. De verfstof is zeer giftig. Als vervalschingen moeten genoemd worden chroomgeel en zwaarspaat. Men ontdekt het chroomgeel door de te onderzoeken verfstof te bevochtigen met zwavel-ammonium, waardoor een bruine tot zwarte verkleuring ontstaat als chroomgeel aanwezig was; zwaarspaat wordt als een onoplosbaar neerslag gevonden bij behandelen van het zinkgeel met een zuur. De bepaling van de dekkracht heeft op de bekenae wijze plaats. Gebruik wordt van zinkgeel veel gemaakt in de katoendrukkerij, waartoe het in ammoniak wordt opgelost' De tweede soort zinkgeel, of gele ultramarijn is een verbinding van chroomzuur-zinkoxyde met chroomzure 1 kalk. ' Het ontstaat door het mengen van een oplossing vai chloorcalcium en chloorzink met chroomzure potasch. M bezinken, uitwasschen %n drogen is het voor gebrul 1 gereed.
LI 1913. sche kennis lest in goed mdervonden 'ormiiig bij voorkomen is basiscli doxycle met t gloeien en 1 braakwijn<enzout; na 'edroogd en goed del
Ie natronloog aide hoeveelr chrooniziiik n, drogen en Ie kleur; het izure potascli, ost, waardoor hen, eveneens lindingen niet ht. lijk gewreven ;n cliroomgeel el door de te wavel- ammo;uring ontstaat wordt als een leien van het ) de bekende ikt in de kafordt opgelost imarijn is een 2t chroomzure oplossing van •e potasch. Na. voor gebruik
fu Lt
1913.
INDISCH
BOUWKUNDIG
Hoe meer kalk er in voorkomt, des te lichter is de tint, die varieert tusschen kanariegeel en donker- citroengeel. De kleurstof is volkomen oplosbaar in salpeterzuur en zoutzuur, onoplosbaar in zwavelzuur en ammoniak. Met de andere gele verfstoffen komt het in technisch opzicht vrijwel overeen, daar de dekkracht zeer voldoende is, zoowel met olie als met water aangemaakt. Als verontreinigingen kunnen voorkomen koolzure kalk en zwaarspaat. Eerstgenoemde stof wordt aangetoond door opbruischen als de verfstof met een zuur wordt behandeld, zwaarspaat door de vorming van een wit neerslag als de zoutzure oplossing behandeld wordt met water in overmaat. Soms komt gips voor als bepaalde vervalsching, doch dit kan gemakkelijk aangetoond worden door de heldere zoutzure oplossing te schudden met alcohol, waardoor in dat geval een wit neerslag ontstaat. Is chroomgeel onder geel ultramarijn gemengd dan veroorzaakt het bedruppelen met zwavel- ammonium een bruine tot zwarte verkleuring. e. Umber komt op het eiland Cyprus en in Thüringen voor als een bruine, weeke, klei- ijzersteen met aardachtige breuk en een glanzenden metaalaclitigen streek. Het geeft gemakkelijk af, valt in water uit elkander zonder op te lossen en is onbrandbaar. Door voorzichtig gloeien wordt de kleur donkerder. Naar den tint noemt men verschillende soorten umber: kastanjebruin, fluweelbruin, mangaanbruin, reebruin, terwijl de naam „italiaansche umber" eigenlijk foutief is, Cyprische umber is de beste, die gevonden wordt, doch komt hoogst zelden op het vaste land van Europa voor daar de uitvoer geheel naar Amerika en Engeland gericht is. Al de umber, die in het overige Europa verKocht wordt is van Thüringschen oorsprong, welke fraaie namen er ook aan gegeven worden. Umber is een olie-, water- en lijmverf van zeer groote dekkracht indien er geen zand in voorkomt of biuinkool onder gemengd in. Zand wordt gevonden door slibben met water, bruinkool door meerdere of mindere brandbaarheid of doorgloeiën bij verwarming. De kwaliteit wordt bepaald door uitstrijken op planken of glasplaten öf door mengen met loodwit zooals bij Oker is beschreven. ƒ. Kasselscfi bruin, of Kesselbruin, Keulsche aarde, spaanschbruin of Keulsche umber is een zeer fijne bruinkoolsoort, die in den omtrek van Keulen en Kassei wordt gegiaven. Het is een zeer goed bruikbare verf, die zoowel met olie als met water kan gewreven worden. De dekkracht is zeer voldoende. Het Kasselsch bruin wordt na uitgegraven te zijn met water gekneed, daarop geslibd en na bezinken gedroogd en gemalen. Daar het brandbaar en veel lichter dan umber is kan het er niet gemakkelijk mede verwisseld worden. g. Terra sienna is een door ijzeroxydhydraat geverfde aarde, van schelpachtige structuur met een zeker gehalte aan zwavelzuur; het is een bruine lazuurverf, dus doori'chijnend. Duor verwarming verliest het zwavelzuur, knettert in stukken en wordt donkerder. Na kneden met water wordt het in vormen geperst, gedroogd en in den handel gebracht als mahonie bruin of gebrand italiaansch lak; het ilient voornamelijk om minderwaardige houtsoorten het aanzien van mahoniehout te geven. Vervalscht wordt het met andere soorten bruin gekleurde aarde en niet zwaarspaat. Dit laatste kan ontdekt worden door behandelen met sterk zwavelzuur waardoor het •ena sienna volkomen oplost en alle verontreinigingen achterblijven. D.
BLAUWE KLEURSTOFFEN.
"• Parijschblauw, staalblauw of Milovi- blauw is een 'faaië diepblauwe verf, die in zuiveren toestand alleen ui
TIJDSCHRIFT.
109
ferro-cyanijzer bestaat en 45,6 % ijzer, 29,3 "/o stikstof en 25,1 o/o koolstof bevat. Het wordt veikregen door het mengen van een zuivere oplossing van ijzervitriool met een oplossing van geelbloedloogzout. Eerst ontstaat een wit neerslag, dat men zoo snel mogelijk volkomen uitwascht. Daarop wordt het sterk verwarmd en neemt dan na toevoegen van salpeteren zwavelzuur langzamerhand de diepblauwe kleur aan. Nadat de blauwe kleur overal is doorgedrongen wordt goed met water uitgewasschen, op doeken gedroogd in kleine dobbelsteenen verdeeld en bij 7ü tot 80' Celsius gedroogd. Parijschblauw heeft een koperachtigen glans, die vooral bij wrijven te voorschijn komt; het heeft een gladde, schelpvormige breuk en vervalt bij besproeien met water tot een wit deeg, dat onoplosbaar is in water. Hierop maakt een uitzondering een wél oplosbaar parijsch blauw, dat ontstaat bij het vermengen van een opgelost ijzeroxydzout met een overmaat van geel bloedloogzout. Het in water onoplosbare blauw lost daarentegen op in oxalzuur; het weerstaat vrijgoed de werking van zwakke zuren, doch wordt ontleed door alkaliën en etsende aarden, waarom het niet op kalk kan aangebracht worden. Het is een zeer goed dekkende water- en olieverf, die bij zeer sterke belichting langzamerhand iets lichter wordt. Het is zeer gevoelig voor zwaveldampen en zwavelwaterstof bevattende lucht, waardoor een vuile tint ontstaat. Het mag ook niet gemengd worden met andere verfstoffen, die vrije of gebonden zwavel bevatten, noch met zulke, die alcalisch of verontreinigd met alkaliën of kalk zijn. Met gele kleuren gemengd ontstaan verschillende tinten van groen. Voor het aanmaken wordt ongeveer 15 "/o olie vereischt; alle blauw bevat minstens 20o/o water. Het is niet giftig. Verfstoffen, ontstaan door vermengen van Parijschblauw met andere lichamen als zwaarspaat, gips, klei, krijt, zetmeel zinkwit, enz. enz. dragen afzonderlijke namen en zijn slechts dan als vervalschingen te beschouwen als zij niet onder dien naam doch als Parijsch blauw worden verkocht. De bijgevoegde stoffen kunnen op de volgende wijze worden aangetoond. Zetmeel door overgieten met warm water. Na bekoelen vertoont zich een gelei- achtige massa, (stijfsel) Krijt en loodwit worden gevonden door overgieten met zoutzuur, waardoor koolzuur ontwikkeld wordt onder opbruischen. Lost men Parijsch blauw in oxalzuur op dan blijven alle bijmengselen onopgelost achter. Reeds de hoedanigheid in verschen toestand kan eenigszins aantoonen welke vervalschingen aanwezig zijn ; zoo wordt het soortelijk gewicht door zwaarspaat hooger; met zetmeel gemengd ontstaat geen gladde tjreuk, is deze breuk aardachtig dan is klei aanwezig, is de breuk korrelig, dan gips. Praktisch onderzoekt men de hoedanigheid door aanwrijven met olie en het vermengen met loodwit of chroomgeel. Hiertoe neemt men van de standaard-verfstof en de te onderzoeken monsters telkens 1 gram en voldoende olie om een goed uitstrijkbare verf te verkrijgen. Daarop wordt 10 gram loodwit toegevoegd en alle monsters naast elkander uitgestreken. Bij verschil in tint wordt meer loodwit toegevoegd, totdat alle tinten volkomen gelijk zijn. Ook hier is het monster het beste dat het meeste loodwit noodig heeft om den standaardtint te bereiken. Met chroomgeel handelt men op dezelfde wijze door de verkregen groene tinten te vergelijken, doch dit is inoeilijker uit te voeren. Past men de loodwitproef en de chroomgeelproef toe op dezelfde monsters, dan verkrijgt men bij zorgvuldig werken steeds volkomen overeenstemmende resultaten.
110
INDISCH
BOUWKUNDIG
Neemt men deze proeven, dan mag verscli aangestreken verf nooit vergeleken worden met monsters van ouderen datum, daar heldere kleuren gewoonlijk donkerder worden en donker opbleeken. Parijsch blauw kan aangemaakt worden met olie of water en heeft een groote dekkracht. Door menging met andere veristoffen kunnen tallooze tinten verkregen worden, waarbij men evenwel de voorzorgen moet in acht nemen, die boven genoemd zijn. In oxalzuur opgelost wordt het gebruikt voor de vervaardiging van blauwe schrijf-en drukinkt; als kalieblauw in de verwerij, als dampblauw in de katoendrukkerij. Bi] het kuipvetwên wordt de blauwe stof niet in de kuip gebracht, doch daarin bereid door mengen van de bestanddeelen zoodat de verfstof feitelijk op den vezel ontstaat. Bij het bewaren moet er op gelet worden dat in de buurt geen zwavelwaterstof- ontwikkeling plaats heeft. b. Berlijnsch blauw, ook Pruisisch-, Engelsch-, Saksischof Erlangerblauw genoemd, is Parijschblauw, waaraan witte stoffen zijn toegevoegd, die boven reeds werden opgenoemd. De blauwe en witte stoffen worden afzonderlijk zoo fijn mogelijk gemalen, daarna gemengd en zoo lang met water gekneed als nog witte puntjes te zien zijn. Het drcgen geschiedt als bij Parijschblauw vermeid. De eigenschappen van berlijnschblauw, dat het eerst door Diesbach werd vervaardigd, zijn over het algemeen dezelfde als bij Parijschblauw vermeld. Alleen lost het niet volkomen in oxalzuur op door de bijmengingen. Het is niet onverschillig welke stoffen voor menging worden gebruikt. Zoo heeft zetmeel geen nadeeligen invloed op de dekkracht en behoudt de verf ook den koperglans. Zwaarspaat in dezelfde hoeveelheid toegevoegd heeft een bepaald slechten invloed, daar de dekkracht steik achteruitgaat. Daarenboven wordt de verf zwaar. Gips en klei verminderen ook wel de dekkracht, doch minder als Zwaarspaat en verhoogen het gewicht ook niet zooveel. Voor het onderzoek naar zuiverheid en dekkracht kan naar Parijschblauw worden verwezen. Het komt in den handel in kleine dobbelsteenen of vierkante lange stukken, waarvan de prijs bepaald wordt door de fijnheid, breuk en koperglans. In de prijscouranten der verffabrikanten komen nog tientallen andere cyaanverven voor, die op de een of andere manier verwant zijn aan Parijsch- of Berlijnschblauw, daarvan alleen verschillen door aard en hoeveelheid van debijniengselen,dietot 80 «'/n kunnen voorkomen, bijv. in vingerhoedblauw. Waschblauvv bestaat uit minstens 30
TIJDSCHRIFT
JULI
1913.
kregen wordt dat öf als groen- ultramarijn verkocht wordt, of door omsmelten met zwavel in blauw- ultramarijn omgezet wordt. Het eindprodiot heeft een eenigzins groengelen tint en bestaat uit 38.95 o/o — 49,25 % kiezelzuur, 25,87 o/o — 26,72o/o aluminium, 12,35 o/o — 13,91 o/„ zwavel en 19,83 o/o— 21,83'i/o soda. Natron- ultramarijn wordt verkregen door het branden van een mengsel als boven genoemd, doch in plaats van zwavelzure soda wordt bijtende soda gebruikt, tegelijkertijd het zwavelgehalte eenigszins verhoogd, waardoor naderhand het blauw branden ontgaan wordt. Het verkregen product heeft een diep blauwe kleur, doch verschilt van het vorige zoo goed als niet in scheikundige samenstelling. Voor het verkrijgen van kiezelzuur-rijk ultramarijn wordt aan bovengenoemd mengsel nog kiezelzuur in den vorn> van zeer zuiver kwartszand toegevoegd, dikwijls ook infusoriënaarde, het blauwbranden is zelden noodig; deze soorten hebben een iets rooden tint en bestaan uit 39,610/0 — 40,77 0/,, kiezelzuur, 31,70 o/o— 28,01 o/o aluminium, 19.37 0/,,— ro,59o/„ soda en 13,10o/o — 13,50o/o zwavel. Natuurlijk ultramarijn is te onderscheiden van het kunstmatige in de eerste plaats door de eigenaardige blauwe kieur, verder door de onaantastbaarheid door aluin en azijnzuur, het kiezelzuur- rijke kunst- ultramarijn komt hier het dichtst bij, doch geen van alle is zuur-vast, daar zij reeds door zwakke zuren ontleed worden onder vorming van zwavelwaterstof. Aluin werkt op sommige soorten kunstultramarijn wel in, doch niet altijd; een verklaring van dit verschijnsel is niet gegeven, doch berust vermoedelijk op het aanwezig zijn van minimale hoeveelheden vreemde stoffen in de chemicaliën, die bij de bereiding gebruikt wenden. Alkalische loogen oefenen geen invloed op kleur of samenstelling uit, van daar de voorkeur die ultramarijn hoe langer hoe meer krijgt tegenover kobaltverven, berlijnschblauw er lakmoes, die wel door loog en kalk worden aangetast. Bij voorzichtig gloeien wordt ultramarijn eerst iets donkerder om daarna geheel wit te worden. Een eigenaardigheid van het kiezelzuur- rijke ultramarijn is nog dat het door toevoegen van geringe hoeveelheden zinkwit allen glansen kleur verliest, hetgeen niet het gevat is met de kiezelzuur- arme of groene ultramarijnsoorten, die zelfs het mengen met zeer groote hoeveelheden zinkwit verdragen zonder in het minst achteruit te gaan. Bij het mengen met andere witte stoffen, bijv. zwaarspaat, krijt, gips, speksteenpoeder e. a. treedt dit onderscheid niet op. Ultramarijn kan met water, lijm, olie en kalk aangewreven worden, is in al die omstandigheden licht- echt en bestand tegen klimatologische invloeden. Zwavelhoudende dampen veroorzaken geen bruine of zwarte verkleuring, zure dampen hebben geen nadeeligen invloed. Door droog wrijven wordt de kleur lichter, doch deze herstelt zich bij aanmaken met olie of water. Daar alle ultramarijnsoorten hygroscopisch zijn, kunnen zij 5 en meer procent water bevatten. Het is niet giftigUltramarijn kan ijzer, lood en zwavelzuresoda bevatten. De twee eerst genoemde stoffen veroorzaken een onaangenamen, doffen tint, zwavelzuresoda wordt gevonden door ultramarijn met water uit te trekken en dit dan in te dampen. Daar zuiver ultramarijn volkomen onoplosbaar in water is verraadt de aanwezigheid van een restant de aanwezigheid van onzuiverheden. De vroegere zeer veel voorkomende vervalschingen van het natuurlijke ultramazijn met Indigo, Berlijnsch- en Parijschblauw, zullen tegenwoordig niet meer aangetroffen worden, daar de bereidingswijs voor ultramarijn zoo volmaakt is dat deze verfstof goedkooper is dan genoemde
jIuLi 1913.
INDISCH
BOUWKUNDIG
mengsels; doch het kan voorkomen dat een of ander analinegroen of-biauw voor ophelderen der kleur is toegevoegd. Analine-groen kan aangetoond worden door een klein proefje ultramarijn in een aan eene zijde dicht gesmolten glazen buisje te verhitten: vertoonen zich roode dampen, dan was analine-groen aanwezig. Het blauw wordt aangetoond door koken met zoutzuur en verdunnen met water. Bij voorhanden zijn van analineblauw verdwijnt de kleur eerst, doch komt later terug bij verdunnen met water. Om lichtere kleuren te verkrijgen wordt ultramarijn vervalscht met krijt, natuurlijk en kunstmatig bereid zwaarspaat, pijp-en porceleinaarde, poeder van albast, zwavelzure kalk en dergelijke stoffen, hetgeen eigenlijk niet noodig is daar het fabricatie-procédé zoodanig geleid kan worden dat van zelf alle nuancen van licht tot donkerblauw ontstaan. Die vermengingen hebben dan ook alleen plaats met het doel het gewicht van het goede dure ultramarijn te vermeerderen door toevoegen van goedkoope stoffen. Het aantoonen langs chemischen weg is vrij lastig, doch personen met goede praktijk herkennen zulke vervalschingen dadelijk door het beschouwen van de breuk, het fijnwrijven tusschen de vingers en dergelijke handgrepen; ook kunnen verfproeven genomen worden als boven her haaldelijk beschreven door toevoegen van loodwit en het vergelijken der resultaten met standaardmonsters. De kiezelzuur rijke- ultramarijn soorten bezitten dubbel zooveel dekkracht als de kiezelzuur-arme, waarmede dus rekening gehouden moet worden bij de waarde-bepaling. Ultramarijn wordt in zeer vele industriën gebruikt, öf als kleurstof bijv: in de katoendrukkerij, lithographic, tapijtfabricatie, behangselpapierdrukkerij, enz. enz. en als bleekmiddel, bijv: in de suikerfabrieken, bij papier-, parafine, en zetmeel-fabricatie, ook bij het wasschen van goederen en het witten van muren daar de blauwe kleur een contrast vormt met het geel en dit witter doet gelijken. Ultramarijn komt in den handel als blokjes en kogeltjesmoet stofvrij bewaard worden en liefst op een droge plaats daar het vocht aantrekt, hierdoor bederft het niet, doch de ondergemengde organische stoffen (zetmeel) beginnen daardoor te schimmelen. d. Smalt, smaltblauw, kobaltblauw, strooiblauw, koningsblauw, smelt-of emailleerblauw is een door kalium-kobaltoxydule-silicaat blauwgekleurd kaliglas in poedervorm, en bestaat uit l,95o/(. — 6,75»/,) kobaltoxydule, 65,2 o/y _ 72,1 Vo kiezelzuur, 1,80 o/o —21,41 % potasch en 0,43% — 20,04 »/o aluminium. De lichtere verven bevatten minder, de donkere meer kobalt-oxydule. Smalt wordt vervaardigd door niet volkomen geroost, doch zeer goed vermalen kobalterts samen te smelten met potasch, kwartszand en arsenicum. De gesmolten massa wordt in water uitgegoten, fijngemalen en gedroogd. Men Wint gewoonlijk drie soorten : heldere, gemi'ddelde en donkere smalt, die elk voor zich door slibben in grove, fijne en zeer fijne soorten gescheiden worden. Er ontstaan dus minstens 9 nuances, die afzonderlijk verpakt worden. Smalt is een aan licht en lucht zeer veel weerstand biedende verf, onaantastbaar door zuren, alcaliën, warmte en licht. Het is zeer moeilijk gelijkmatig in groote vlak, ™ op te brengen en schijnt bij geel licht niet meer zuiver blauw. Wegens een gering gehalte arsenicum is het zeer Riftig. Verontreinigingen zijn ijzer, mangaan, koper, lood, bismuth, die reeds in de behandelde ertsen voorkwamen en flus geen vervalschingen vormen, alleen het product minderwaardig maken. Zij worden door scheikundig onderzoek aangetoond, waarop hier niet verder wordt ingegaan. In het groot gekocht of in de origineele verpakking 'tornen nooit vervalschingen voor, daar het fabrikaat onder *enge scheikundige controle staat. In het klein worden 'laarentegen minderwaardige stoffen voor gewichtsvermeerdering gebruikt, doch deze zijn gemakkelijk door slibben 3an te toonen, terwijl de microscoop dan uitsluitsel over "en aard der bijmengsels kan geven. Zoo spoedig door
TIJDSCHRIFT.
111
wrijven tusschen de vingers grovere korrels gevonden worden, kan men er zeker van zijn dat de verf aangemengd is. Door de geringe dekkracht en het moeilijk gelijkstrijken wordt [smalt bijna nooit als olie of wjterverf gebruikt, doch vindt algemeene toepassing voor het kleuren van glas, porcelein, email, en fayence-voorv/erpen, juist door de eigenschap dat het de gloeihitten doorstaat zonder te veranderen. Een beperkt gebruik wordt er verder van gemaakt bij de papier fabnkatie, wol-en katoendrukkerij. e. Bergblauw, ook mineraalblauw koperblauw of hamburgen blauw kan zoowel een natuur, als een kunstproduct zijn. Het natuurlijke bergblauw komt nog maar hoogst zelden in den handel voor en bestaat dan uit fijngemalen koperlazuur, dat in Tyrol, Zwitserland, bij Lyon en in Cornwallis in mijngangen wordt gevonden, gemengd met andere koperertsen. Het wordt met de hand uitgezocht, fijngemalen en naar de kleur in 3 soorten gescheiden : hoog bergblauw, middelbergblauw en laagbergblauw of bergasch. Engeland levert tegenwoordig bijna de geheele hoeveelheid, die op de markt wordt gebracht. Bergblauw bestaat in zuiveren toestand uit koolzuurkoperoxyde en koperoxyde-hydraat, het bevat dan 69,37o/o koperoxyde, 25,43 % koolzuur en 5,20 «/o water. Het is een vurig, helderblauw poeder, dat met olie of water gewreven niet bizonder goed dekt en daarom als verfstof weinig gebruikt wordt. Zwavelwaterstof en zwavelbevattende gassen veranderen de kleur gemakkelijk in bruin tot zwart. Het is volkomen oplosbaar in Salpeterzuur, in Ammonia slechts dan als er geen bijmengselen aanwezig zijn. Bij gloeien verliest het koolzuur en verandert daardoor in een zwart poeder van koperoxyde. Het onderzoek geschiedt door behandelen met ammoniak : het zuivere bergblauw lost op, terwijl de vervalschingen achterblijven. Het kunst-bergblauw is een z.g.n. kalkblauw, dus een verbinding van koperoxyde met kalk. Het wordt bereid door aan een oplossing van kopervitriool, chloorcalcium en daarna kalk toe te voegen. Het verkregen neerslag wordt met kalkbrij en soda-oplossing gemalen, daarna gedurende geruimen tijd blootgesteld aan de werking van ammoniak, ten slotte gewasschen, gedroogd en gemalen. In eigenschappen komen de beide soorten vrijwel overeen, doch daar natuur-bergblauw uit de bergen verkregen wordt, bestaan de verontreinigingen hier in natuurproducten, bij het kunstblauw daarentegen bijna alleen in te groote hoeveelheid toegevoegde kalk. Het onderzoek heeft op dezelfde wijze plaats, waarbij op de aanwezigheid van overmaat kalk moet gerekend worden, zoodat salpeterzuur wel degelijk algeheele oplossing moet teweegbrengen. Bergblauw is giftig en wordt alleen als water- of kalkverf gebiuikt. ƒ. Bremerblauw, Engelsch- of Hamburger-blauw bestaat feitelijk uit niets anders dan koperoxydehydraat. Het kan op zeer verschillende manieren bereid worden, hetgeen afhangt van plaatselijke omstandigheden en de prijzen der grondstoffen, zoodat de tint zeer verschillend kan uitvallen, zonder de kwaliteit te benadeelen. Gewoonlijk mengt men een oplossing van volkomen ijzervrij kopervitriool met etskali, of men laat keukenzout lang inwerken op koperafval, waardoor chloorkoper ontstaat, dat door elskali overgevoerd wordt in oxydehydraat; de meest gewone bereidingwijze is evenwel door gebruik te maken van de groote hoeveelheden salpeterzuur koperoxyde, die als afvalproducten verkregen worden bij de behandeling van goud- en zilverertsen, munten, enz. enz. en daaraan kalk toe te voegen. Eindelijk kan het verkregen worden door vermengen van kopervitriool, zwavelzure magnesia en potasch en uitloogen met water.
INDISCH
112
^ULi «913.
fiouwKUNDiQ J I J D E c ^ R I F T
In stukken heeft het een aardachtige breuk, en een blauwgroene kleur die de waarde bepaalt: hoe blauwer de tint is des te meer waarde heeft het product. Bremerblauw kan met water en olie gebruikt worden eij houdt zich in vochtige lucht zeer goed, is ook lichtecht, doch op kalk gestreken ontstaan er spoedig groene, onregelmatige vlekken. Droogt de olie bizonder langzaam dan kan eveneens een groene verkleuring optreden. Het is evenals bergblauw volkomen oplosbaar in salpeterzuur en ammoniak, wordt donkerbruin als zwavelwaterstof-gas aanwezig is. Vervalschingen zijn koolzuur-koperoxyde en koolzure kalk, die ontdekt worden door opbruisen bij oplossen in salpeterzuur. Ten einde nu nog de kalk aan te toonen wordt oxalzure ammonia toegevoegd, waardoor een wit poeder neerslaat. Is gips of zwaarspaat onder het blauw gemengd dan blijft dit dadelijk als onoplosbaar poeder bij behandeling met ammoniak achter. In 'den handel komt Bremerblauw voor als onregelmatige stukken en fijn poeder, dat liefst buiten aanraking met de lucht moet bewaard worden. E. GROENE VERFSTOFFEN.
a. Schweinfarter groen komt onder de meest verschillende namen in den handel voor, meestal een aanduiding bevattende omtrent de plaats van herkomst. Verder is het nog bekend onder den naam van papagaai-groen, mitisgroen, patentgroen, originaalgoen, keizergroen en engelschgroen. De laatste 4 soorten zijn het zuiverst. In zuiveren toestand bestaat Schweinfurtergroen uit azijnzuur-en arsenigzuur-kopeioxyde. waarin voorkomt 31.29 «/o koperoxyde, 58,65 "/o arsenigzuur en 10,06 "/o azijnzuur. De voordeeligste wijze van bereiding bestaat in het behandelen van een kokend heete zeer geconcentreerde oplossing van kopervitriool van groote zuiverheid met arsenigzure potasch of soda. Er ontstaat een vuil-groen neerslag dat dadelijk met sterke houtazijn wordt gemengd, gefiltreerd, met veel kokend water uitgewasschen, gedroogd en gemalen. De meeste handelsoorten bevatten verschillende bijmengsels, die niet als vervalsching beschouwd moeten worden, daar zij eigenaardigheden aan de verfstof mededeelen, die in den handel gewenscht zijn. Deze bijmengselen worden door de heete pap gemalen, die daarop gedroogd en fijngemalen wordt. Goede soorten Schweinfurtergroen komen in den handel voor als een grofkorrelig poeder met duidelijk kristallijne structuur. Het dekt slecht en is moeilijk met olie te wrijven, doch droogt snel; al deze soorten groen zijn licht- en luchtvast, doch kleuren donker in zwaveldampen bevattende lucht. Als waterverf dekt het beter, doch kan niet op kalk gebruikt worden, daar het dan vlekkerig wordt, omdat kalk aan de verfstof a/.ijnzuur onttrekt. In bewoonbare ruimten en voor kleedingstoffen, tapijten, behangselpapier, enz. enz. mag Schweinfurtergioen niet gebruikt worden daar het bizonder giftig is en het losgelaten stof met vochtige lucht in aanraking het zeer gevaarlijke arsenig-waterstof vormt, dat reeds in kleine hoeveelheid voorhanden schadelijk op de gezondheid werkt. Schweinfurtergroen moet geheel oplossen in salpeterzuur en ammoniak; het kleurt zich bruin met bijtende soda, smelt bij verwarming en wordt dan zwart; in een aan eene zijde gesloten glazen buisje verhit ontstaan zeer sterke witte dampen, die naar knoflook ruiken en giftig zijn. Met kool in het glazen buisje verhit vormt zich een metaalspiegel. Hierdoor kunnen bizonder geringe hoeveelheden met volle zekerheid aangetoond worden. Ill water is het onoplosbaar. Schweinfurtergroen kan door minder goede fabrikatie zwavelzure soda, gips en ijzerzouten als verontreiniging bevatten. Deze worden aangetoond door uitloogen met water en droog indampen.
Vervalschingen zijn zwaarspaat, en gips, die bij het oplossen van de kleurstof onopgelost achterblijven; verder kalk, talk, klei, pijpaarde, die gevonden worden door oplossen in zoutzuur en precipiteeren met koolzure ammoniak. Schweinfurtergroen moet bij bewaren beschermd worden tegen zwaveldampen en bij het behandelen moet stofvorming zooveel mogetijk voorkomen worden. b. Groene vermiljoen, oliegroen, bladgroen, napelschgroen, locomotiefgroen, verkeerdelijk ook chroomgroen genaamd, bestaat uit chroomgeel en parijschgroen, innig gemengd en bijna altijd van eenig zwaarspaat vergezeld. Als de beste grondstoffen gebruikt worden ontstaat een diepgroen van prachtige tint met een vurigen gloed; de helderden soorten worden verkregen door mengen met kurstmatig bereid zwaarspaat, de mindere soorten door mengen met natuurlijk zwaarspaat. Groen vermiljoen lost bij langdurig koken volkomen op in bijtende sodaloog, nadat eerst een gele verkleuring heeft plaatsgehad, omdat het blauwe bestanddeel eerder oplost als het gele. Dezelfde werking hebben sterke zuren, doch in water is het volkomen onoplosbaar. Het dekt voortreffelijk, voor het aanmaken zijnl2 —ISo/o olie noodig. Op kalk kan het niet gebruikt worden, daar dan het blauw zeer onregelmatig verdwijnt en een vuile gele oppervlakte overblijft. Hoe donkerder de kleur, des te beter verhoudt zich de verf tegenover .licht, vochtige lucht en zwavelhoudende dampen. Daar de samenstellende stoffen van huis uit reeds verontreinigd kunnen zijn of vervalscht, komen in groene vermiljoen allerlei vreemde stoffen voor, die op bovenvermelde wijze aangetoond [kunnen worden. Vooral moet gelet worden op zetmeel, dat bi] verwarmen met water stijfsel vormt. Voor het beproeven der dekkracht kan het alleen vermengd worden met verschillende hoeveelheden zwaarspaat, dus geen lood- of zinkwit. c Chroom^roen ontstaat bij het gloeien van chroomzure kali met zwavel en uitwasschen met water, waarbij chroomoxyde achterblijft. . ,, Het IS een donkergroene verstof, die echter in pracht zeer veel ten achter staat bij het groene vermiljoen. Door de Igeringe dekkracht wordt het bijna nooit als olieveif gebruikt, doch vindt voornamelijk toepassing bij de tapijtververij en porceleinschilderij. , , „, Andere groene chroomverven komen in den handel voor als smaragdgroen, guignetgroen, middelgroen en derge i]ken, doch worden zelden of nooit in de ververij gebruikt ^ij komen te pas bij het verven van porcelein, soms ook van elas en in de schildorsdoozen. d Groenaarde, veronesergroen, cyprischgroen, seladongroen is een natuurlijke groene kleurstof, die tusschen andere mineralen gevonden wordt en hoofdzakelijk bestaat uit kiezelzuur, porceleinaarde en ijzeroxydule, dat de groene kleur veroorzaakt. . Na fijnbreken, uitzoeken, slibben en drogen komt lietu kleine stukken geperst als een /eer gewilde waterverf m den hande', die met zuiver witte pijpaarde gemengd, noi,maals gemalen en uitgezeefd als steengroen bekend :s. Bij verwarmen wordt de kleur donkerder, op het laaibi rood. , ,•, {Slot volgt.)
een en ander uit de sescDIedenis der Dal- Stuw- muren. (VERVOLG EN SLOT VAN
HET
FEBRUARI-NUMMLR.)
A. Het bouwen der stuw-dammen. Verzamelen van gegevens. Voorbereiding. Voordat een stuw gebouwd kan worden moet daarnaa
.1 1913. bij het open ; verder or oplossen oniak. ermd worI moet stofelschgroen, II genaamd, r gemengd )ntstaat een gloed; de nengen met lorten door )lkomen op curing heeft ïrder oplost ;uren, docli n l 2 —15»/o ar dan het Ie gele opudt zich de ;elhoudende reeds verin groene ) boven veril moet gelet water stijfalleen verzwaarspaat, chroonizure irbij chroom•r in pracht niljoen. na nooit als e passing bij handel voor n dergelijken, [xebruikt. Zij oms ook van )en, seladondie tusschen ikclijk bestaat , dat de groe1 komt het in waterverf i" emengd, nogbekcnd is. op het laatst Slot volgt.)
i$ der -NUMMfcR.) -zamelen van moet daarnaa
^ULi 1913.
JNDiscH
BOUWKUNDIG
een langdurige voorbereiding voorafgaan, die dikwijls aanzienlijke sommen kost en verdeeld moet wordtn in technisch en economisch werk. Tot het technisch gedeelte van het voorbereidende werk moeten gerekend worden: het bepalen van den gemiddelden jaarlijkschen regenval over het geheele neerslaggebied, dat boven de stuw is gelegen, het verdanipingsgeniiddelde en een zuivere opname van de geheele landstreek, onafhankelijk van reeds bestaande kaarten, hoewel deze mogen gebruikt worden voor een algemeen eerste overzicht. Vooral moet onderzocht worden waar de beste plaats aangetroffen wordt voor het bouwen van den stuwdam zelf, waarvoor gewoonlijk gekozen wordt een dal met niet te ver gestrekte wanden, doch met een ruim achterland. Hierbij moet steeds in het oog worden gehouden dat de met water overdekte land-oppervlakte zoo klein mogelijk moet wezen ten opzichte van den kubiek-inhoud van het te vormen meer, waardoor de bouwkosten percenheid opgestuwd water de kleinst mogelijke waarde verkrijgen; waarbij steeds rekening kan gehouden worden met de uitkomsten uit ervaring verkregen dat de inhoud van het opgedamde water ongeveer evenredig vermeerdert met de derde macht der hoogte van den muur. Hieruit volgt dat het bepaald noodig is verschillende projecten uit te wei ken om vergelijkingen tusschen de verschillende daaruit voortkomende bouwkosten te maken. Dikwijl is de geologische gesteldheid van het omringende gesteente een beletsel voor het bouwen van een stuwdam op de plaats waar die uit andere gezichtspunten het voordeeligst zou ziin op te richten. Daar zulk een muur gefundeerd moet worden op een absoluut vasten ondergrond moet rekening gehouden worden met het voorhanden zijn van rolsteenen, lagen en kloven in het gesteente, holten en verwerpingen. Het meest geschikt is een ondergrond van vast gesteente, dat niet of althans zoo weinig mogelijk wordt aangetast en opgelost; daarom is het zeer gewaagd op kalkrotsen te bouwen, omdat het kalkgesteente in den loop der tijden door koolzuurhoudend water wordt opgelost. Steeds moet aan den bouw dus een deugdelijk grondoiderzoek voorafgaan, niet alleen bestaande in het boren van putten, doch ook in het graven van voorloopige fundeeringsleuven, waardoor de toestand van den ondergrond het best bekend wordt. Dat dit groote sommen vereischt spreekt van zelf, doch die uitgave is volkomen gerechtvaardigd met het oog op de groote verantwoordelijkheid, d;e den ontwerper van zulk een bouwwerk op zich neemt en de kosten, die er mede gemoeid zijn. Welke verrassingen dikwijls nog te voorschijn komen op plaatsen, die geologisch feitelijk evengoed bekend heeten te zijn als de bovengiond blijkt wel uit de ervaringen, opgedaan bij den bouw van enkele stuwdammen in den bovenloop van de Ruhr. Daar gaf het geologisch onderzoek het voorkomen van groensteen, merge', kalk en kleischiefer aan, terwijl een groote verwerping van de lagen als zeer waarschijnlijk was aangenomen. Bij het begin van het grondverzet waren de uitkomsten dan ook in overeenstemming met de waarnemingen, doch hoe dieper men groef, des te minder bleek de bodem geschikt te zijn voor het dragen van het gewicht van een stuwdam met reservoirs, daar de grond doorploegd was van scheuren en overal grootere en kleinere hollen, gedeeltelijk met zachte klei opgevuld, werden aan«eiiotfen. Daar geen beter geschikte bouwplaats weid gevonden moest deze bodem geschikt gemaakt worden; eerst werd al het puin verwijderd, daarna alle holten volkomen schoongespoeld en alle scheuren flink opengeliakt, en toen een dikke laag beton gestort, waardoor een kunstmatige vaste ondergrond werd verkregen. Terwijl de bouwkosten in het eerst begroot waren op
113
fuDSCHRiFT.
2.3 miljoen mark, was nu nog een extra bedrag van 600.000 Mark voor deze grondverbetering noodig, doch deze is zoo doeltreffend geweest dat sedert de vulling van het reservoir geen zetting van belang is waargenomen, hoewel deze buitengewone kosten nooit noodig zouden geweest zijn indien het grondonderzoek tot deze diepere lagen was voortgezet, daar dan bij de begrooting reeds op een hoogere uitgave had gerekend kunnen worden. C. Bouw van stuwdammen. Nadat alle voorloopige onderzoekingen zijn afgeloopen moet aan het eigenlijke project van den stuwdam worden begonnen. Bij het bepalen van de afmetingen neemt men een rechthoekigen driehoek als basis der berekeningen aan. Noemt men c w het soortelijk gewicht van het water, CS. dat van het metselwerk en h de hoogte van den stuwdam, dan wordt de basisbreedte gevonden uit de formule : cw cw dus b = : h es c s 1000 en CS = 2400, dan wordt is bijv; h : : 25,0 M. c w b = 25,0 {
lüüö" 2400
= 16,1 meter.
Bij de duitsche stuwen lieeft de kroon geen mindere breedte dan 4.0 meter, daar deze in bijna alle gevallen tevens dient als rijweg. Nadat de ruwe maten zijn vastgesteld moeten de verschillende doorsneden op stabiliteit worden onderzocht en wel bij 1) geheel gevuld reservoir; 2) bij ledig reservoir; 3) door den onderdruk. Op deze berekeningen wordt hier niet verder ingegaan, daar hierover goede leerboeken bestaan. Ten opzichte van de waterdichtheid van den muur heeft men verschillende ervaringen opgedaan en vele nvddelen toegepast om vooral het lekwater te voorkomen. Bij enkele dammen heeft men hiertoe de voegen van het me'.selwerk aan de waterzijde zeer diep blootgelegd, deze voegen dichtgestreken met sterke cementmorlel, daarover drie lagen dikke warme teer aangebracht en daar boven op weder twee lagen kalkmelk, voornamelijk tegen de doordringende «warmte der zonnestralen. Bij den stuwdam van Marklissa en den nu in bouw zijnden dam inde Serspe, worden achter den bekleedingsmuur draineerbuizen ingemetseld, die in onder voortdurend toezicht staande kanalen loozen. Hierdoor wordt de opstuwende kracht van het binnen gedrongen water volkomen onschadelijk gemaakt. Bijna alle stuwen hebben een boogvormige fundeering, de kromme naar het bekken toegekeerd. Hierdoor wordt de muur op zeer voldoende wijze gesteund door de dalwanden, evenals een boogbrug rust op de keermuren. Enkele kleinere stuwen in Duitschland, doch ook grootere vooral in Amerika zijn volgens een rechte lijn gebouwd, doch voordeekn zijn hierdoor niet bereikt in vergelijking met de boogvormige stuwen. De boogvorm heeft bovendien een niet te ontkennen gunstigen invloed tegen de vorming van scheuren in het metselwerk door het verschil in temperatuur 's zomers en 's winters. Dat deze temperatuur-invloeden niet gering zijn bewijzen wel de zeer zorgvuldig uitgevoerde metingen bij den stuwdam te Renischeid, die bij ledig reservoir en zonneschijn een bedrag van 22 millime'er aantoonden. Opdat de muur door den drang van het water niet zal kunnen wegglijden, wordt de fundeeiing met tanden in den ondergrond aangelegd, die tegen den waterdruk zijn gericht. D. Verdere voorzieningen, Een van de voornaamste ondeideelen van een stuw is de aftap-inrichting voor het water. Djze moet zoodanig aangelegd zijn dat zij zich in de zoogenaamde „derde ruimte" bevindt, dus op een plaats waar geen last ondervonden wordt van een wisselenden waterstand en waar
114
<1DISCH
^OÜWKUNDIG
geen modder kan bezinken. Gewoonlijk zijn in het eigenlijke lichaam van den dam door torentjes bekroonde verticale waterkanalen uitgespaard, die op verschillende hoogten door middel van schuiven in verbinding staan met het water in het bekken. In die torentjes zijn dan de windwerken en registreer-inrichtingen aangebracht. Uit die verticale kanalen wordt het water dan dooi regelbare schuiven in de meestal van staalplaat geklonken afvoerbuizen gebracht. Bij enkele stuwen, bijv. te Turen en Gileppe, wordt het water afgevoerd door tunnels, die in de dalwanden zijn gegraven en eerst later in stalen buizen voor de verdere verdeeling overgaan. Overvallen zorgen er voor dat in de tijden van den grootsten wateraanvoer, bij het smelten der sneeuw of plotselinge wolkbreuken, de dam geen gevaar loopt van overstroomd te worden. Deze overvallen, moeten zoodanige afmetingen hebben dat ook de grootste water-aandrang veilig kan afvloeien en mogen nooit zonder bizonder zorgvuldig uitgevoerde berekeningen en overwegingen verhoogd worden, hetzij door tijdelijke, hetzij door permanent aangebrachte middelen. Bij enkele stuwdammen ligt deze overval midden in het bouwwerk, zoodat die opening overbrugd is geworden voor het doortrekken van den rijweg op de muurkroon. Dit is bijv. het geval bij de stuwen in het Oester-en Gloerthal, verder bij de Enneper-, Heilebecker-, FuUbecker- en Cerspe-stuw. Het water stroomt dus onder de brug door, glijdt aan de luchtzijde langs den dam en stort beneden op een waterkussen, waar de val wordt gebroken. Bij de Urftthal-stuw is zijdelings een trap aangebracht, waarover het water in tallooze kleinere watervallen naar beneden stort om in het oude rivierbed aan te komen; ongelukkig is bij deze trappen de onaangename ondervinding opgedaan dat de verschillende treden zeer sterk door den waterstoot worden aangetast, zoodat reeds vrij belangrijke reparaties zijn noodig geweest, en dit niettegenstaande de bovenzijde der treden met granietplaten zijn afgedekt. De capaciteit der stuw-reservoirs wordt verminderd, en dikwijls in zeer hooge mate zooals boven reeds is vermeld, door het bezinken van allerlei stoffen, die van boven worden aangevoerd. Om deze te verwijderen, ten minste zoover als het gaat, zijn in den dam grondschuiven aangebracht, waardoor modder en rolsteenen door den daarop rustenden waterdruk worden weggespuid. Bij sommige stuwen zijn bezinkreservoirs aangebracht op de plaatsen waar zich rivieren of beken in het stuw-reservoir uitstorten, en hieruit kunnen de bezonken stoffen dan weder door afzonderlijke kanalen in het oude rivierbed worder afgevoerd. Meestal wordt echter de inhoud van het meer zoo ruim berekend dat de bezinkstuffen per jaar den bodem slechts om een vrij onbeduidend bedrag kunnen verhoogen en wordt de diepte door baggeren op vaste maat gehouden, hetgeen evenwel bezwaren heeft als het opgestuwde water voor drinkwater gebruikt moet worden. Het toezicht op de stuwen wordt in Duitschland uitgeoefend voor gepensionneerde militairen van hoogeren rang, die weder eenig dientpersoneel onder zich hebben. Geregeld wordt nagegaan en in graphische tabellen genoteerd: door vizieren óf en in welke mate de muur zich heeft gezet; door peilingen óf en waar zich modderafzettingen bevinden; verder worden opgenomen de waterstand, afvoer- en aanvoer van water, het lekwater en spulwater, het overvalwater, temperatuur van water op verschillende diepte en der lucht, terwijl zeer veel stuwen van kleine, praktisch ingerichte meteorologische stations zijn voorzien, die in telefonische gemeenschap met het hoofdbureau van de waterwoorziening staan. E. Eigenlijke bouw der stuwdammen. Voor den bouw der stuwdammen komen voornamelijk in aanmerking steensoorten, die weerstand bieden aan
fluLr 1913.
T'iJDSCHRlFT
den invloed van het klimaat, een groote drukvastheid bezitten, een hoog soortelijk gewicht en geringe poreusheid. Indien het eenigszins mogelijk is moeten alle behouwen steenen gedurende één winter aan een flinke koude in de open lucht worden blootgesteld, daar dit de eenige manier is waardoor scheuren of fouten in het inwendige van het gesteente ontdekt kunnen worden. Door de vorst toch springen deze slechte steenen onherroepelijk uit elkander door het bevriezen van het ingedrcvren water, dat als ijs een grooter volume inneemt. Elke steen moet voordat hij in het metselwerk geplaatst wordt door middel van een waterstraal van alle vuil en modder ontdaan worden; is de buitenzijde glad, dan moet die ruw gemaakt worden door bekappen of door een zandstraal onder hoogen druk. Als mortel dient een mengsel van cement, kalk en tras; dit laatste bestanddeel heeft zich in alle gevallen als bizonder waardevol getoond, in de eerste plaats omdat mortelmengsels met tras aangemaakt eenigszins langzamer binden dan zuiver cementmortels en dit een bepaald voordeel is waar groote stukken steen verwerkt moeten worden, hetgeen steeds langer ophoudt dan het plaatsen van kleinere steenen, maar dan ook omdat trasmortels een groote elasticiteit vertoonen, wat van groot belang is bij stuwmuren, die telkens aan een anderen druk onderhevig zijn n lar gelang er meer of minder water in het reservoir aanwezig is, bij zomerwarmte en vriesweder. De mortel bij de Wüpperthal-stuw bestond uit 1 deel vette kalk, 1,5 deel tras en 13/4 deel zand. Het mengen geschiedde machinaal, wat bij zulke groote hoeveelheden te verwerken mortel wel niet goed anders kan. Het mortel volume bedroeg bijvoorbeeld bij de stuw te Remscheid 42 "/o van het volume van den stuwdam. Enkele getallen mogen een voorbeeld geven van de groote hoeveelheden materialen, die bij enkele stuwen verwerkt zijn. Gegevens
omtrent
eenige u i t g e v o e r d e
Stuwdammen. Grootste stuwhoogte in i M. !
Totaal kosten lacL aankoop grond Mark.
Inhoud van het bekken uulj. kul), m.
Ennepe stuw Stuw bij Haspe Versethal- stuw Heilenbecker-stuw Glörbachthal-stuw
34.92 27.50 36.52 15.15 27.70
2600.000 1360.000 600.000 280.000 780.000
10.00
Stuw te Remscheid
17.00 16.00 19.28
536.000 1430.000 510.000
1.065 3.30 0.30
29.70 36.00
2000.000 1690.000
2.50 3.00
NAAM.
3 c a
re ir. <
2.00
1.2 0.45 2.00
crq T re
e-P Beverthal-stuw
Ronsdorfer-stuw Barmer-stuw bij Herbringhausen Solinger-stuw
Behalve stuwen uit metselwerk heeft men ook zulke uit beton opgebouwd, terwijl in Amerika enkele stuwen geheel in ijzer geconstrueerd en zelfs van belangrijke hoogte worden aangetroffen. Bij de stad Ash-fork is bijvoorbeeld een stuw gebouwd van 20 meter hoogte, waarvan het geraamte gevormd wordt door balk-ijzers profiel No. 50, waartusschen tonvormige stalen platen zijn aangebracht; het geheel wordt versterkt door i—I ijzers, die deze platen steunen en tevens een loopweg over de stuw dragen. Hoewel de stuw als zoodanig zeer goed voldoet en nooit aanleiding heeft gegeven tot klachten, zijn de onderhoudskosten zeer hoog
LI 1913. /astheid beporeusheid. behouwen
1. p
Inhoud van het I)ekken nulj. kuil. m.
)0 30 DO DO DO
10.00 2.O0 1.2 0.45 2.00
)S-
DO DO DO
1.065 3.30 0.30
DO DO
2.50 3.00
lOk zulke uit uwen geheel iioogte woriw gebouwd te gevormd isschen ton2heel wordt men en teA^ei de stuw leiding heeft ;n zeer hoog
JULI
1913.
JNDiscH BOUWKUNDIG
daar al het ijzer natuurlijk aan roestvorming blootstaat en een beschuttende laag zeer moeilijk in goeden toestand is te houden. Een stuw geheel van beton gestampt en slechts aan de bovenzijde met ijzer bewapend, daar waar de kroon boven den waterspiegel uitsteekt, is gebouwd in Zuid-Australië te Borussa. De muur is 36,7 meter hoog, aan de basis 11 meter en aan de kroon 1,37 meter breed. Een andere Australische stuw, doch geheel van gewapend beton gebouwd, heefteen hoogte van 9,5 meter met een gemiddelde dikte van 2,4 meter. De bewapening bestaat uit verticale platte en horizontale ronde ijzeren staven van 10 tot 25 mm. diameter. Uit een statisch oogpunt oeschouwd zou het aanbeveliiip; verdienen de muren niet meer op te bouwen als een massief geheel, doch het bouwwerk te verdeelen in verschillende grootere of kleinere vakken, pilaren, waartusschen bogen zijn gespannen. Hiermede zou het voordeel verkregen worden, dat alle lekken onni'ddeliijk bemerkt en verbeterd konden worden, üok zou de elasticiteit door het aanwezig zijn van vele gewelven verhoogd worden. F. Bouwkosten en rente. In bovenstaande tabel zijn de bouwkosten van enkele der voornaamste stuwdammen medegedeeld en blijkt daaruit duidelijk welke groote sommen daarmede gemoeid zijn. De vraag doet zich thans voor hoe die gelden bij elkander zijn gebracht en hoe die kapitalen een bepaalde rente afwerpen. Een van de moeilijkste vraagstukken, die zich dan ook voordoen indien tot den bouw van een stuwdam besloten wordt, is het zoodanig overtuigen van het nut bij alle personen, die in de nabijheid wonen dat zij genegen zijn een bepaald deel der kosten te dragen. Heel gemakkelijk is het verkrijgen van geld voor stuwen, die door den Staat worden aangelegd, zooals bijv. het geval is geweest in den bovenstroom der Wezer; eveneens worden geen moeilijkheden ondervonden als de groot-fabrikanten de handen in elkander slaan en öf de stuw zelf bouwen öf de rente van het geleende geld garandeeren; dit heeft plaats gehad bij den bouw van de Heilenbeckerstuw, waar de gezamenlijke geïnteresseerden elk jaar 130 Mark per persoon afschrijven. Reeds moeilijker wordt de zaak als verschillende gemeenten belang bij den bouw en krachts- en waterverstrekking hebben en ieder voor haar eigen belangen tracht op te komen. Dit geeft tot zeer ingewikkelde rechtskundige kwesties aanleiding, doch ook hier was het de ontwerper en bouwer der eerste stuwdammen, Intze, die den knoop doorliakte en het van de regeering gedaan kreeg dat eenige veranderingen werden aangebracht in de bestaande Waterwetten van 1879 en 1891, die nu eens en voor altijd in die bepaalde gevallen voorzien. In de laatste jaren hebben zich echter weer andere onvoorziene omstandigheden voorgedaan, waardoor bijvoorbeeld bij de Wüpperthal-stuw niet dat bereikt is, waarop gerekend werd, doch men heeft nu zooveel ervaringen opgedaan, dat groote strijdvragen geheel zijn buitengesloten en een kleine latere wijziging in de Wet op de „Wassergenossenschaften" in alle omstandigheden zal kunnen voorzien. G. Ongelukken. Het oprichten van al die grootsche bouwwerken is ongelukkig genoeg niet zonder kleinere en grootere 'ongelukken afgeloopen en na den bouw is ook niet altijd alles zoo gegaan als wel verwacht werd. Dadelijk moet evenwel vastgesteld worden dat in Duithchland geen enkele der vele stuwen der latere jaren omgevallen of doorgebroken is en dat dit niet alleen toegeschreven moet worden aan het gebruik der allerbeste materialen onder de strengste keur verwerkt, maar ook aan de zorgvuldige berekeningen en overwegingen, die ^en bouw steeds voorafgingen.
JUDSCHRIFT.
115
In Duitschland is slechts eenmaal een stuwdam bezweken, ni. in het hooggebergte van Silesië en dat alleen omdat een stortvloed kwam neerdalen vóórdat het werk gereed was. Alleen materiale schade werd veroorzaakt, geen menschenlevens gingen verloren. Het was trouwens ook maar een kleine stuw, die later niet meer is opgebouwd, doch vervangen door een grooter, meer benedenstrooms gelegen bekken. Enkele ongelukken worden hieronder beschreven. De oude Pecentes-stuw werd in 1785-1791 uit breuksteenmetselwerk in een nauw rotsdal van de Guadalantinerivier (Spanje) gebouwd met een hoogte van 500 meter. Een voorloopig grondonderzoek schijnt niet te hebben plaats gehad. Toen men bij het uitgraven der fundeeringssleuf een diepte bereikt had van 7.5 meter en nog geen vasten ondergrond gevonden was, besloot men, onbegrijpelijkerwijze, niet verder te graven doch een paalfun deering te plaatsen. De palen waren 6,7 Meter lang: het roosterwerk werd 40,0 meter dalwaarts verlengd. Tot 1802, dus gedurende 11 jaren, had de dam het uitgehouden, waarbij opmerking verdient dat het bekken nooit meer dan tot halve hoogte was gevuld, maar toen in de lente vreeselijke regenbuien neervielen en de stuw tot op 47,0 M. belast werd had het ongeluk plaats. Volgens de wet der communiceerende buizen werd het water uit het bekken onder de paalfundeering doorgedrukt en ontstond voor den dam een stroom van steenslagen modder van 17 meter breedte en 33 meter dikte, die het geheele ondergedeelte van den dam medesleurde. Dit had plaats onder een vreeselijk leven van instortende muren, afbrekende palen, waarbij donder en bliksen zich mengden. Binnen één uur was de geheele inhoud van 52 miljoen kubiek meter water weggestroomd, alles in de omliggende dalen verwoestende. Bij die gelegenheid kwamen 680 menschen om en verdwenen 809 huizen. De fout lag hier niet in te geringe sterkte der muren of de wijze van samenstelling, doch alleen daaraan dat de fundeering niet voortgezet was tot op den vasten bodem. Terwijl het gewicht van het water bij halve vulling van het meer nog niet voldoende was om onderdruk te veroorzaken en de losse rolsteenen tusschen de paalfundeering weg te drukken, kon dit wel plaats vinden bij den grooteren waterdruk, toen het reservoir bijna geheel gevuld was. Een ander ongeluk vond plaats met den stuwdam te Habra in Algiers in 1881, waarbij 400 menschen het leven lieten. Deze stuwdam was9 jaren oud, in welken tijd het vroeger door een bergstroom geteisterde dal tot grooten bloei was gekomen, goed bevolkt was en rijke oogsten opleverde. Als oorzaak van dit ongeluk wordt opgegeven dat de vorm van den dam niet voordeelig gekozen was, daar de voorzijde eenige scherpe knikken vertoonde; daarenboven was de kwaliteit van den gebruikten natuursteen niet bizonder goed, daar in den overloop reeds groote stukken waren weggevreten, waardoor op enkele plaatsen onderspoeling had plaats gevonden. Het instorten was dan ook in enkele minuten afgeloopen, waardoor het geheele dorp Perrégana met station en spoorbaan verdwenen. Zeer interessant is het instorten van de stuw te Bonzeg in Frankrijk. Zij was bestemd om het Oostkanaal, dat de Maas met de Saóne verbindt van water te voorzien. De muur stuwt het water van de Arière-beek, een zijriviertje van de Moezel op. De inhoud van het gevormde bekken bedroeg 7 miljoen kubiek meter, de grootste muurhoogte 23.7 meter. Nadat reeds in 1881 eenige scheuren in het metselwerk met houten wiggen en teerstrikken gedicht waren en zich goed hielden, werd in 1884 een verschuiving van 28 centimeter waargenomen tusschen de eigenlijke fundeering en het opgaande metselwerk, dat zich golfvormig naar buiten boog en niet minder dan 30000 kubiek meter water in 24 uur liet doorvloeiën. Nogmaals werd dit zoo goed als geheel verholpen met
116
INDISCH
BOUWKUNDIG
houten kegajen en teerstrikken, terwijl de muur nu dagelijks zorgvuldig werd geïnspecteerd. Nadat in April 1895 het water door hevige regens zoo hoog gestegen was dat het niet 60 centimeter over den kroon heenvloeide, kipte 's .ivonds even over half 6 van den 27en April de geheele muur over een lengte van 171 meter en een hoogte van 12 nieter om Binnen geen tijd was het geheele bekken leeggeioopen en stortte de waiervloed zich uit in het dal, de dammen van het kanaal verwoestende en zich daarna in de Moesel stortende, waardoor over een zeer groote uitgestrektheid alles verwoest werd. Een wonder is het dat bij die gelegenheid slechts 90 menschen het leven verloren, hoewel de wezenlijke schaJe no-nt is vastgesteld kunnen worden, daar die in de miljoenen beliep. Hoewel het omvallen van dezen dam natuurlijk moet geweten worden aan de onverantwoordelijke onverschilligheid waarmede de herstellingen der scheuren hebben plaatsgehad, die teitelijk dadelijk gevolgd hadden moeten worden door het afbreken der slechte plaatsenen het versterken door voldoende soiled metselwerk, is later gebleken dat reeds zeer veel oud kwaad ook in de fundeering voorhanden was waar oude stukken muur niet waren opgeruimd, doch gewoon ingemetseld. Het kon bewezen worden dat het watei /ich hier langs een uitweg gezocht en daardoor onderduik veroorzaakt heeft. Om niet in herhalingen te vervallen verwijzen wij hier nog naar de ni dit maandblad gegeven beschrijvingen van de ongelukken a.in de Amerikaansclie stuwen van Austin en Puente?. Tegen het bouwen van dal-stuw-niuren is dikwijls aangevoerd dat Zij het natuur.ichoon bederven en onaesthetisch op de omgeving werken; in hoeverre dit waar moge zijn zijn bij de voor 20 a 30 jaren opgerichte dammen wordt hier m het midden gelaten, doch tegenwoordig wordt ook zeer veel zorg besteed aan de uiterlijke afwerking en maakt men de groote muren schijnbaar minder kolossaal en nionolist door het aanbrenger van voorspringende gedeelten en bogen. Bovendien vormen de uitgestrekte meren van verscheidene vierkante kilometer oppervlakte te midden van bergen en bosschen gelegen groote aantrekkingspunten voor stadbewoners, die niet nalaten gedurende zon- en feestdagen de oevers dier kunstmatig ver.sregen meien te bezoeken, en nu tegenwoordig een streven merkbaar is om de fabrieken, 'die de drijfkracht aan het opgestuwde water ontleenen, niet meer vlak \óór of in de onmiddellijke nabijheid der stuwen te bouwen, is in dit opzicht vrijwel alles gedam dat redelijk geëischt kan woiden, en daarenboven misstaan die muren heelemaal niet, vooral als door den tijd het nieuwe en witte minder nieuw aanziet en de oppervlakte van den steen bedekt is met allerlei mossen en andere vegetatie. Deze geringe nadeelen verdwijnen dan ook in het niet, als men de onberekenbare voordeden beschouwt. De siuwdammen beletten het veroor/aken van schade door overstroomingen, het verlies van kostbare humus op den bouwgrond en het bedekken met zand en steenen van landerijen; zij voorkomen het afschuren van de oevers van beken en rivieren door een volkomen te regelen waterstand ; zij bevorderen de gezondheid door het leveren van goed drinkwater, de kweekerij van visch door de groote waterreservoir, waardoor tevens natuursciioon geschapen wordt; zij werken mede tot het beoetencn van roei-, zeilen zwemsport en het vertoeven in de natuur op vrije dagen; zij hebben groote kracht-centralcn iii 't leven geroepen, die arbeid en licht over geheele landstreken verdeelen; zij doen steenkolen sparen en maken de industrie onafhankelijk van kalensyndicaten en petroleuni-tiusts, van arbeidersstakingen in steenkolenmijnen en willekeurige vrachtverhoogingen van dit artikel. Daarom moet de leuze zijn: „bouwt dal-stuw-muren, zoowel in Duitschland als in de duitsche koloniën." Uittreksel van een lezing door den Dipl. Ing. Soil, te Eloerfeld voor de Ingenieurs-vereeniging gehouden.
fJuLi 1913.
TIJDSCHRIFT
(Uat i$ €terniet? Eterniet is een tot platen geperst verhard innig mengsel van portland-cement en asbest, waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd. De wi]ze van fabricatie is in het kort de volgende: ruwe asbest wordt in een koldermolen droog tot vedels en vervolgens in een z.g. /.Hollander" met water en een of ander alcali tot pap vermalen. De dikke pap valt in een gemctselden bak, waarin zij met water verdund wordt. Om bezinken te voorkomen wordt het mengsel in dien bak voortdurend omgeroerd, waartoe een roertoestel met dubbele beweging dient. Uit den bak wordt op een viltband naar behoefte pap naar een papiermachine g'voerd, terwijl tevens een gedeelte van het water uit de pap wordt verwijderd, juist op dezelfde wijze als dit in een papierfabriek geschied. De viltband geeft nu de halfdroge pap af aan den eersten papiercilmder; daarboven bevindt zich een stuiftoestel, waaruit voortdurend poitland-cement in juiste verhouding, dat is ongeveer 1 gewiciitsdeel cement op ongeveer 4 gewichtsdeelen droge asbestvezels, over het ciiindervlak wordt verdeeld Na eenbepaald aantal omwentelingen van den cilinder is de asbest-portlant-cement pap ongeveer 7 min dik geworden door voortdurend toevloeien van asbestpap en droog cementpoeder; op hetzelfde oogenblik dat de van te voren bepaalde dikte, in dit geval 7 mm, bereikt is, weerklinkt een bel en wordt de pap-cilinder automatiscli in de lengterichting doorgesneden, op een tafel neergevleid en hetzij weder automatisch dan wel met de hand gekant'echt en op maat gesneden. Hoewel nog week kunnen deze besneden platen reeds met de '.and opgenomen worden; zij worden dan ook met dunne platen ijzer er tusschen 50 hoog opgestapeld op een wagen en onder een hydraulischen pers gereden. De wagen is zoodanig ingericht dat de bodem mede geperst wordt, doch blijven de wielen buiten druk, daai zij juist rusten boven verdiepingen in den bodem aangebracht. De nydraulische pers oefent op de platen een druk uit die langzamerhand opgevoerd wordt tot één miljoen kilogram. De hoogste druk duurt sleehts een kort oogenblik; het watei dat uit de pers loopt bevat geen cementdeelen, is volkomen heldei bij goede mengverhouding van asbest en portlandcement en bevat alleen alcaliën in oplossing. De plaatdikte wordt van 7 tot op 5 en 4 millimeter verminderd. Uit de pers komende woiden de eterniet platen één voor één tusschen de ijzeren platen uitgenomen, zorgvuldig op fouten nagekeken en als er niets aan mankeert zonder ijzeren platen er tusschen ongeveer 2 meter hoog opgestapeld en daarna met ijzeren gewichten op een houten plank be/.waard om kromtrekken gedurende het verdere drogen te voorkomen. [3eze stapels blijven enkele weken onaangeroerd staan om het portland-cement gelegenheid te geven volkomen te verharden; daarna wordende stapels geopend, de platen weder zorgvuloig nagekeken en nogmaals gestapeld, terwijl er voor gezorgd wordt dat nu de bovenste platen beneden komen te liggen. Nogmaals na 14 dagen drogen kunnen de platen in den handel gebracht worden. Het kleuren geschiedt tegelijk met het bestuiven me' portland-cement. Alleen aard-kleuren kunnen daarvoor gebruikt worden, daar alle andere zouden verkleuren door de inwerking van weer en wind. Dooidien de asbestvezels in het eterniet kris en kras door elkanJer liggen en vrij taai zijn, vervullen zi] als 't ware de rol van het ijzer in Monierwerk; het materiaal heeft geen draadrichting, is overal gelijk en buitengewoon sterk en taai, zoodat het gespijkeid kan worden zonder vóórboren. Het gCAicht bedraagt ongeveer 7 a 8 kgr. per vierkante meter. Eterniet is een' slechte warmtegeleider en vrijwel vuurvast, hoewel sommige fabrikaten gevaar opleveren door het stukspringen als zij met vuur in aanraking komen.
_^ M kenwol zomers Behal het zeeri daar is a a Daa den geeft zond Dat een waaraa men he onver" uit het het ; kleurt Is m worden velzuu herhaa volkom koud
tr plate Ind olieverf feren invloed Vrees niet nog houd Na alles een
De Gatun naai met miljoe Deze volg van lekki gron elect
NA.
1. B. Vol i;roote deel tijd en e te sden pel Het verklaa Nijlsl
fluLi 1913.
gsel zijn ruwe verander tselnken ireiid 'King behoefte een , juist hied, rsten stuiftoestel, rhouding, 4 gewordt 11 cini. dii< p en an te i
INDISCH
ftiouwKUNDiG
Als dubbelen wand toegepast met een vulling van slakkenwol, 1 urkafval en dergelijke stoffen houdt het des zomers de kamers koel en 's winters de vertrekken warm. Behalve voor dakbedekking en plafond-bekleedmg wordt het tegenwoordig in betere huizen veelvuldig als lambrizeeringvulling tusschen djatihout toegepast en voldoet daarvoor uitsickend, mits de verf daarop op de juiste wij/e is aangebracht. Daai voor de bereiding alcaliën toegepast moeten worden blijft daarvan een gedeelte in het eterniet achter en geeft dit aanleiding tot verzeepen indien, de verf (olie-) zonder meer wordt opgebracht. Dat alcaliën aanwezig zijn kan men aantoonen door een stuk eterniet eenigen tijd in schoon water te leggen, waaraan lOpCt. zwavelzuur is toegevoegd. Nu onderzoekt men het water met blauw lakmoespapier, dat gewoonlijk onveranderd blijft en het bewijs levert dat de alcaliën uit het eterniet in het water zijn overgegaan en zich aan het zwavelzuur hebben gebonden; want zwavelvuur alleen kleurt blauw lakmoespapier rood. Is men van de aanwezigheid van alcaliën overtuigd, dan worden de eternietplaten twee of drie malen met zwavelzuur bevattend water (8 a 10 pCt.) gewasschen, dan herhaaldelijk met schoon water afgespoeld totdat het zuur volkomen verdwenen is en daarna met een of andere koud waterverf twee tot drie malen bes!reken. Hiervoor kan ook dienen „Eternol", dat bij de Eternietplaten geleverd kan worden. Indien de ondergrond goed is afgedekt kan de gewone olieverf worden opgebracht en zal nu niet meer afschilferen en vlekken, daar de alcaliën geen verzeependen invloed meer kunnen uitoefenen op de olie Vreest men dat de vóórbehandeling met zwavelzuur niet zorgvuldig genoeg heeft plaais gehad, dan kan men nog altijd na de behandeling met Eternol een terpent'jnhoudende verf opbrengen, plamuren, enz. enz. Na elke bewerking moet er voor gezorgd worden, dat alles geruimen tijd gelaten wordt om te drogen, voordat een andere bewerking wordt begonnen. M.
Kleine tnededeeiingen. De niet te voorkomen verliezen aan water van het Gatun meer achter den Gatun dam van het Panama-kanaal zullen volgens de berekeningen der Ingenieurs per dag niet minder bedragen dan 141 miljoen kubiek voet = 4 miljoen M'^ ruim. Deze enorme verliezen worden samengesteld uit de volgende onderdcelen: verdamping aan de oppervlakte van het meer lOCO kub voet rrr 8,3 M^ per secunde; voor lekken 275 kub voet = 7,78 M ' per secunde ; voor ondergrondsch verlies 85 kub. voet en voor het diijven der electn^che installatie 275 kub. voet — 2,5 M ' p e r secunde. (Eng. Record 1 Fehr. 1913.) NAAR AANLEIDING VAN „ H E T
WONDER VAN ASSOEAN"
I- B. T. April 1913. Volgens een bericht in de „Yorkshire Post" blijkt de groote Assoean dam in den Nijl in zeker opzicht een nadeel voor den landbouw te zijn. Reeds sedert eenigen tijd werd in de Engelsche spinnerijen over den achteruitgang van de kwaliteit van de Egypiisclie katoen geklaagd en een commissie benoemd om de oorzaken daarvan op 'e sporen. In een lijvig lapport wordt als voornaamste oorzaak van dien achteruitgang genoemd : de bouw van oen Assoean dam, wiens verhoos^ing den beroemden temPel van Philae onder water zeite Het minder goed gedijen van de katoen wordt als volgt Jjerklaard: in oude tijoen overstroomde het vruchtbare Nyislib het land op van te voren nauwkeurig bepaalde
FIJDSCHRIFT
117
tijden, zoodat zelfs de eeredienst daarop was ingericht en het wassen van den Nijl met groote feestelijkheden van godsdienstigen aard werd begroet. Ue Assoean-dam heeft de bevloeiïng op geheel andere manier geregeld. Bij het begin van het opkomen van het hooge water, dat ontzaggelijke hoeveelheden vruchtbaar slib met zich voert, worden de beneden-afvoer-openingen der sluizen geopend, zoodat het modderwater in den Nijl alvloeit zonder op de landerijen te komen. Men doet dit voornamelijk om het te snel verzanden van het meer, dof.r den As.-oeandam gevormd, tegen te gaan. Komt meer water van boven, dat natuurlijk minder slibhoudend is, dan worden de beneden-afvoei-kanalen langzamerhand gesloten en het meer met dit water gevuld. In dat meer vindt het slib naluurlijk gelegenheid ie bezinken, zoodat in de irrigatie-kanalen water gebracht wordt dat vrijwel geheel vrij is van de viuchtbaar makende bestanddeelen, die de Nijlvla.te tot een der meest vruchtbare oorden der wereld maakten. Er worden nu middelen beraamd om aan dit nadeel tegemoet te komen, doch behelst het bovengenoemde rapport hieromtrent geen nadere gegevens. {Naar Kölnische Zeitung) IRRIGATIE VAN DE SAHARA. Eenigen tijd geleden werden in bijna alle couranten berichten gevonden omtrent het scheppen van een enorme binnenzee door het water van de Middellandsche Zee door middel van een te graven kanaai in de laag gelegen Sahara-vlakte toe te laten. Men hoopte door de kolossale verdamping van het water den vochtigheidstoestand der lucht zooveel te verhoogen, dus de onvruchtbare vlakten herschapen zouden woröen in bebouwbare streken. Een ander veel beter plan gaat uit van het Gouvernement van Fransch West-Afrika. In plaats van de zee toe te laten en dus een zoutwater-meer te vormen hebben metingen uitgewezen dat door het plaatsen van betiekkelijk weinig kostbare dammen in den bovenloop van de Niger een zeer groot aantal nu droog geloopen zijtakken van die rivier weder volop water zouden kunnen ontvangen, daardoor den ouden toestand herstellende, zooals die voor eeuwen geweest moet zijn en dat alleen door het verstopt raken van die rivieren het vroegere zeer vruchtbare land in een zandwoestijn is veranderd. Berekeningen hebben aangetoond dat door het bouwen van een dam bij Jossaye het water 7 meters opgestuwd en daardoor alleen een oppervlakte woestijn geïrrigeerd zou kunnen worden oneindig grooter dan nu bereikt is door den Assoean-dam in Egypte. De uitvoering van dit plan wacht alleen op het verder doortrekken van de spoorlijn, die nu reeds Kayes bereikt heeft, daar het opvoeren der zware machines voor het werk benoodigd, langs de rivivr of de bestaande wegen totaal onmogelijk is. {Engineering Record.)
Het grootste geheel vrij dragende koepeldak der wereld wordt nu opgericht boven de feestzaal voor de tentoonstelling te Breslau, die dit jaar geopend wordt ter herdenking van den lOOen verjaardag van den bevrijdingsoorlog. De spanning bedraagt 65 meter, de geheele bouw heeft in gewapend beton plaats met versterkingsribben. Andere groote koepeldaken zijn dat van het Pantheon Ie Rome spanning 43,5 meter Pieterskerk te Rome „ 42,0 „ Aya Sophia te Conslantinopel „ 34,5 „ Passagekoophuis te Berlijn „ 30,0 „ Het ijzeren koepeldak boven den nieuwen gashouder van d ' g.isfabriek Berlijn-Tegel krijgt een spanning van 76 M. en weegt niet meer dan 47 kgr. per M- grondoppervlak. (Z. d. V. d. I.)
118
INDISCH
^OUWKUNDIG
Volgens Eng Record wordt er nu te Pittsburg een bouwwerk uitgevoerd, zooals maar alleen m Amerika mogelijk IS De stad is op een vrij stellen heuvel gebouwd, zoodat net steeds toenemend verkeer daa van in zeer hooide mate de last ondervindt, vooral omdat de hoofdstraat daar juist over heen gaat Er is nu besloten dien heuvel af te graven of beter gezegd weg ti laten springen, daar de grond bijna geheel uit harden rots bestaat Een gevolg hiervan zal zijn dat de fundeeringen der huizen aan de straalzijde boven den grond komen, op het hoogste punt van den heuvel zal dit zelfs b'/ meter bedragen Deze zaak is nu opgelost door alle huizen achter elkander te ondervangen, de rotsachtige fundeering met zwakke dynamiet-ladingen te laten springen en onder de opgevangen woningen een of twee verdiepingen te bouwen, die voor het grootste gedeelte doo winkels zullen worden ingenomen Het plan heeft algemeene goedkeuring ondervonden en zal binnen kort uitgevoerd worden De helft der kosten voor den verbouw der woningen wordt door de huiseigenaren gedragen, de andere helft komt voor rekening der gemeente Nog een eigenaardige gebeurtenis meldt hetzelfde blad De geheele fundeeiing van den dam van het Olympic krachtstation in de Etwha-rivier bi] Port Angeles is in enkele uren weggespoeld, doch de dam ztlt is, wonder boven wonder, olijven haigen en vormt nu een brug over den afgrond De dam zelf was boven ongeveer 35 metei lang, beneden in net dal op den dalbodem nog slechts 15 meter, de geheele hoogte bedraagt 3o meter boven laag water Het water volgt nu het vorige rivierbed, teiwijl de dam geen teeken vertoont verder in te storten Men hoopt deze op voldoende wijze te kunnen ondersteunen en er een steveiige tundeering onder te kunnen aanbiengen Daar het fraaie koepeldak van de beroemde Aya Sophia te Constantinopel scheuren vertoont, die langzamerhand vrees voor instorting kunnen doen ontstaan, weid een commissie benoemd om de oorzaken na te gaan en tevens de middelen om verder scheuren te voorkomen aan te geven De commissie bestond uit twee beroemde turksche en 2 itahaansche bouwkundigen, doch deze konden tot geen overeenstemming komen De Turken wilden een versterking met gtwdpend beton aanbrengen, de Italianen beweren dat de constructie nu reeds zoodanig verzwakt is, dat een bedekking met gewapend beton het instorten tot onmiddellijk gevolg zou hebben Er is nu een nieuwe to iimissie benoemd uit Fransche, Duitsche en Oostenrijksche bouwkundigen, die een definitief besluit moeten nemen {Allgemeine Bauzeüung) Een zelfde lot schijnt de St Paulskerk te Londen beschoren te zijn Er vertoonen zich daar grootere en kleinere scheuien, zoowel in de fundeeringen als in de pilaren en gewelven die den grooten koepel ondersteunen De oorzaak hiervan wordt toegeschreven aan het aanleggen van tram-tunnels in de nabijheid van de fundeeringen van deze kerk, maar ook aan het voortdurend vooroijnjden van zwaai beladen vracht-auto's, waardoor trillingen in den grond ontstaan, die zich in het bouwwerk overplanttn Natuurlijk worden maatregelen beraamd om gevaar voor instorten te voorkomen en het verder scheuren te verminderen (O/e baimelt) HLRSThLLlNG VAN bhN ONDCRGRONDbCH KAN AA'
Oil eveer % 2 000 000— is toegestaan vooi h.t a inbrei. "en van zvvait herstellingen aan het ondergro, dsche
Jui
TIJDSCHRIFT
1913.
gedeelte van het kanaal, dat de Marne met den Rijn verbindt De 7 g Mauvagestunnel is 3 mijl lang en ongeveer 6ö jaai geleden gebouwd De oude baksteenen binnenbekleeding blijkt met meer aan de gestelde eischen te voldoen een nieuwe, zwaarder voering van beton zal over de geheele lengte worden aangebiaclit De scheepvaart mag tijdens de uitvoering met worden belemmerd Het werk zal woiden uitgevoerd volgens het Fougtiole-svsteem, op welke wijze telkens gedurende korte perioden kan worden gewerkt De tunnel zal in 600 voet lange vakken worden verdeeld, die elk in een uur tijds kunnen worden leeggepompt Telkens wordt niet langer dan in tijdvakken van een dag gewerkt, als wanneer het water weder in de leeggepompte vakken wordt toegelaten teneinde de schepen gelegenheid te geven te passeeren Het pompen geschiedt van uit twee bootvormige caissons, welke aan ieder eind van het droog te leggen vak opgesteld worden. De tunnel is nagenoeg elliptisch en zal worden voorzien van een inwendige betonbekleedmg van 2'8" dikte, bij een binnenwerksche wijdte van 28 voet. {Scientific American)
Korte bericbten. (uit diverse dagbladen) EhN OPDRACHT Het Bat Handelsblad meldt, dat de hoofdingenieur Karsten, momenteel met verlof in Europa, telegrafisch opdracht gekregen heeft, om zich gedurende zijn verderen verloftijd, toe te leggei. op den studie van haventoestanden in Europa Veimoedelijk ligt het in de bedoeling van de regeering hem te doen optreden als opvolger van den heer Nobel. {Soer Handelsblad ddo 23i4 — '13) VOOR DE B O W EN DE S S De N Ct maakt melding vaneen koninklijk besluit betreffende de toelahngvan jongelui tot de technische hoogeschool in Delft met bestemming later naar Indie te gaan in gvts dienst Die jongelui krijgen dan een toelage Naar aanleiding van bovenbedoeld kon, besluit maakt de minister van Kolomen bekend, dat in het 1913 ten hoogste 12 studenten der Technische Hoogeschool te Deht die in dat jaar geslaagd zijn of zullen slagen in het propaedeutisch examen bedoeld in art 8 van het koninklijk besluit van4Juli \905 (Staatsblad no 227) en evenveel van in elk der jaren 1912, 1911, I9l0 of 1909 m dat examen geslaagde studenten, bestemd kunnen worden om, na behoorlijk volbrachte studiën en verkrijging van het diploma van civiel-ingenieui, tei beschikking van dtn gouverneurgeneraal van Ned -Indie te worden gesteld, teneinde daar te lande te worden geplaatst bij den watei staat en 's lands burgerlijke openbare werken of bij den dienst der Staatsspoorwegen Van elk van bovenbedoelde twaalftallen zullen drie personen geplaatst kunnen worden bij laatstgenoemden tak van dienst en negen bij den waterstaat en 's lands buigerhjke openbare werken De studenten die voor een bestemming voor den Indischcn dienst, als bedoeld, en de daaraan verbonden studietoelage in aanmerking wenschen tt komen, zullen hun op zegel te stellen rec|uest moeten richten aan den minisier \dn Kolomen doch moeten inzenden aan het college van rector magnificus en assessoren der Technische Hoogeschool te Üeltt en daarbij hebben mede te deelen, bij welke der twte genoemde takken van dienst zi] bi] vooikeur wenschen te weik gesteld te worden {Uit de „Locomotief" van 12 A pul 1913) VAN HE! INFORMATIEBUREAU Bij de Staatsspoorwegen in N -1 kunnen m tijdehjken of in vasten dienst, naar keuze van belanghebbeiiütn, opzichters woiden gei 'aaft De canaidaten moeten iii het bezit zijn van het d ploniti V n s Rijks waterstaat of een daaimtde gelijkwaaidig diploma en ten minste gedurende 6 jaren practiselie ervaring hebben opgetlaai als toezichthouder bij walerst alsof bouwwerken of bij den dici st van weg t i \ t i l - - " eener spoot v. eg-mij
I 1913. n Rijn verigeveer 60 menbekleee voldoen: li over de iet worden .'oigens het uren de korzal in 600 in een uur :n van een de leeggeie scliepen rmige caisleggen vai( illiptiscli en )nbekieeding dte van 28 lerican).
eldt, dat de in Europa, ^durende zijn van liavende bedoeling jpvolger van 3l4 — '13) maakt meltoelatingvan lelft met bedienst. Die lesluit maakt iet 1913 ten ogeschool te slagen in het I het konink) en evenveel y in datexaorden om, na n het diploma gouverneur:eneinde daar at en 's lands It der Staatstwaalftallen ;n bij laatstwaterstaaten or den Indiin verbonden omen, zullen ten aan den 1 aan hetcolr Technische Ie te deelen, Jienst zij bij ;n. \pril 1913) tsspoorwegen st, naar keuze plaatst, i' het diploma gelijkwaardig actisclie ervawaterstaatsy en werken
•JULI
1913.
INDISCH
^OUWKÜNDIG
TIJDSCHRIFT.
119
i
Zij moeten zich verbinden voor 5 jaren en ontvangen een aanvangssalaris van ƒ 200 's maands, bij eene practische ervaring van 6 jaren als boven bedoeld, terwijl voor elke 3 jaren langer praktijk dit salaris met ƒ 35 's maands wordt verhoogd. Aan de betrekking zijn verder verbonden bij voldoende geschiktheid en goede plichtsbetrachting, traktementsverhoogingen van ƒ 35 's maands, telkens na 3 jarendienst, totdat het maximum-traktement van ƒ 375's maands is bereikt. Bovendien is aan de betrekking verbonden bij de exploitatie en bij den aanleg recht op vrije woning of, bij gebreke van dien, huishuurindemniteit en bovendien bij den aanleg een toelage van ƒ35 's maands; bij de opname een indemniteit van ƒ 45 's maands, benevens een daggeld van ƒ 5 of ƒ 3, al naarmate al dan niet als brigadechef wordt dienst gedaan. Aan de uitzending is verbonden : a. vrije overtocht, c.q. ook voor het wettig gezin, naar Indië en terug als gouv.-passagier der 2e kl.; b. een gratificatie voor uitrusting ten bedrage van ƒ 1000c. een voorloopig traktement v a n / 1 0 0 's mnds., ingaande met den dag van inscheping naar N.-I. Voor hen, die in tijdelijken dienst zijn uitgezonden, gelden de volgende regels: Ingeval wegens ziekte terugkeer naar Europa binnen de 5 jaren noodzakelijk is, en overgang in vasten dienst niet heeft plaats gehad, wordt ontslag verleend, doch bestaat gedurende één jaar na den datum van ingang van dat ontslag aanspraak op vrije passage naar Europa met gezin, op den voet van de daarvoor geldende bepalingen en op uitbetaling van 3 maanden traktement. Na afloop van het verband van 5 jaren wordt eene gratificatie ten bedrage van 3 maanden traktement uitgekeerd, tenzij overgang in vasten dienst plaats heeft gehad. Heeft zulks niet pi :ats gehad, dan bestaat recht op vrije passage naar Europa met gezin, overeenkomstig de bovenbedoelde bepalingen, mits binnen het jaar na afloop van |het verband. Bij gebleken geschiktheid, ter beoordeeling van den hoofdinspecteur, chef van den dienst der Staatsspoorwegen op Java, zal gelegenheid worden gegeven om, voor zoover de formatie zulks toelaat, over te gaan in vasten dienst. Zij, die voor uitzending naar N.-I. ter plaatsing op den vorengenoemden voet in aanmerking wenschen te komen, behooren zich, bij gezegeld adres, te wenden tot het Dept. van Koloniën, onder mededeeling of uitzending voor tijdelijken dan wel voor vasten dienst verlangd wordt en met overlegging van: a. hun diploma en hunne bewijzen van praktische werkzaamheid; b. een bewijs van goed maatschappelijk gedrag, afgegeven na dagteekening dezer bekendmaking door den burgemeester hunner woonplaats; c. hunne geboorte-akte; d. een bewijs van voldoening aan de militie, afgegeven door den burgemeester der gemeente, waarvoor zij geloot hebben. In het adres moet worden vermeld of de candidaat gehuwd is en c. q. het aantal en den leeftijd zijner kinderen. Door een vanwege het Dept. van Kol. in te stellen geneeskundig onderzoek zal de physieke geschiktheid voor den Indischen dienst moeten blijken. (Ned. Staatscrt. van 18 Maart 1913, no. 65.) {Uit het Koloniaal Weekblad van 271311913 No. 13.) Naar wij uit goede bron vernemen kunnen ook hier in Indië personen met voldoende technische kennis en praktijk direct tot Opzichter bij de S. S. worden aangesteld, waarbij alle diensttijd in technische betrekkingen — ongeacht leeftijd of opleiding — in rekening vv'ord gebracht voor de bepaling van het salaris. Een B.O.W. opzichter met bijv. 12 jaren dienst in technische betrekkingen — ook als werkbaas, enz : — zou dus •(unnen worden aangesteld tot opzichter bij de S. S. op ƒ340.^ t^ J De bevordering tot Bouwkundige geschiedt bij keuze 6n hebben gediplomeerden daarbij de voorkeur. Red: I. B. T. VERBETERING VAN DE POSITIE DER MILITAIRE ARCHITECTEN BIJ DE GENIE. Ter verbetering van de positie der
"lii. architecten bij de Genie is voorgesteld een korps archi••^cten en opzichters, burgerlijke ambtenaren, alsook een
korps militaire onderopzichters der Genie op te richten en de financieele positie te regelen als volgt, lezen we in het l.M.T. Aan de architecten zal worden toegekend een aanvangstraktement van f 450 's maands met twee driejaarlijksche verhoogingen van f 75 's maands; aan de opzichters een aanvangstraktement van f 223 's maands, met vijf driejaarlijksche verhoogingen van f 35 's maands. De militaire onderopzichters zullen den rang van adjudantonderofficier bekleeden en een traktement genieten van f 150 's maands. Het aantal der architecten zal drie, dat der opzichters, burgerlijke ambtenaren, II bedragen, terwijl als regel 6 mil. onderopzichters in opleiding zullen zijn. Loc: van 5 Juni 1913. Voorzeker eene mooie verbetering in de positie der Militaire bouwkundigen. Naar wij vernemen zullen dan echter bij de Genie gelijke examens als bij de B. O. W. worden ingevoerd, dan wel zullen de candidaten zich aan de B. O. W. examens moeten onderwerpen. Red : /. B. T. AUTOMOBIELEN VOOR AMBTENAREN. Er is bij wijze van tijdelijken maatregel een algemeene regeling vastgesteld voor het declareeren van per eigen automobiel afgelegde dienstreizen. Een toelichting daarop is verschenen en daaraan ontleenen wij het volgende: Als grondslag van de regeling is aangenomen de door de Regeering erkende wenschelijkheid om in de gevallen, waarin voor ambtenaren het gebruik van een automobiel in 's Lands belang en voor eene goede uitoefening van den dienst noodig wordt geacht, dit gebruik, zonder het in eenig opzicht verplichtend te stellen, mogelijk te maken en te bevorderen. Bovendien heeft het in de laatste jaren toenemend gebruik van automobielen door Gouvernements-ambtenaren voor het maken van hunne dienstreizen, de noodzakelijkheid aangetoond van het treffen eener algemeene regeling voor het defroyeeren van de op die wijze door de betrokken landsdienaren gemaakte onkosten. Konden toch al in vele gevallen de gemaakte onkosten (soms ruimschoots) vergoed worden op grond van de bestaande reisbepalingen, in andere gevallen warende volgens die bepalingen competeerende bedragen niet voldoende voor de bestrijding der exploitatiekosten van een eigen automobiel, terwijl speciaal de ambtenaren, in het genot van eene vaste m landelijksche toelage voor reiskosten, voor wie dus declareeren was uitgesloten, bij het gebruik van eigen auto, op die toelage belangrijk moesten toeleggen. Bij de thans vastgestelde regeling nu is getracht die bezwaren, voor zooveel mogelijk te ondervangen door allen, die voor hunne dienstreizen als regel van een automobiel gebruik maken en voor wie dat gebruik noodig wordt geacht (hetgeen moet bijken uit eene toepasselijkverklaring van de regeling), naar een hieronder nader toe te lichten vasten maatstaf te defroyeeren. De werking der regeling is afhankelijk van eene toepasselijkverklaring door den betrokken departementschef en in enkele gevallen door den G.-G. Hierbij zullen de volgende beginselen moeten worden in acht genomen. De landvoogd acht in het algemeen het gebruik van een automobiel, indien de verkeerswegen dit toelaten, slechts noodig en gewenscht door ambtenaren, die een groot ressort hebben of ineen klein ressort zeer veel moeten reizen, en voor wie dus het gebruik van een auto zoo veel tijd uitspaart, dat, al stijgen daardoor de aan het reizen verbonden kosten, het Land door de meerdere dienstpraestaties toch nog wordt gebaat. Ofschoon vooraf moeilijk is aan te geven op welke categorieën van landsdienaren de regeling van toepassing zal kunnen worden verklaard, zijn tot de ambtenaren, voor wie het gebruik van een automobiel noodig of gewenscht kan zijn, in het algemeen te rekenen: residjiitei, chefs van Waterstaats-afdeelingen, sommige ingenieu-s, houtvesters en landraadvoorzitters, assistent-residenlen, controleurs bij het B. B, en inspecteerende ambtenaren. De bedoeling der onderwerpelijke regeling is dus om deze en zoo noodig ook nog andere ambtenaren, wanneer dit voor
120
INDISCH
BOUWKUNDIG
eene goede uitoefening van hun dienst noodig wordt geacht, in btaat te sttlkn hunne dienstreizen per eigen automobiel Ie niaktr. Vcor allen, behoorende tot genoemde categorieën, zal dit zeker niet noodig zijn ; voor wie het wel urgent is, staat ter beoordeeling van de belrokken departementschefs, waarbii zal n oeten worden in acht genomen dat ambtenaren, die niet minstens 500 K. M. per maand in dienst reizer, als refuel niet onderde regeling behooren te worden gebracht; voor hen is dan ook het reizen per auto in het algemeen niet noodzakelijk. Wat de toepasselijkverklaring van de regeling betreft, in het bijzonder zij er de aandacht op gevestigd, dat deze zal moeten worden verbonden aan ambt en ressort van den betrokken landsdienaar en dus bij wijziging van ambt of ressort, den landsdienaar niet volgt. Locomotief van 314 — 1913. GEEN EXTRAATJES.
Door een der hoofden van gewestelijk bestuur is aan den directeur van B. O. W. de vraag voorgelegd of het wenfchelijk moes-t worden geacht aan wateistaatsambtenaren voor diensten, verricht ten behoeve van inlandsche zelfbesturen, eene geldelijke belooning toe te kennen. Naar aanleiding daaivan heeft nu de directeur als zijn zienswijze aan de residenten medegedeeld, dat het hem, in algemeenen zin, niet noodig en ook niet gewenscht voorkomt om waterstaatsanibtenaren voor de bovenbedoelde diensten ie defroyeeren. Zooals overigens blijkt uit de toelichting ad letter h. van den „leidraad voor de vaststelling van voorloopige regelen op het beheer en de administratie der landschapskassen in zelfbesturend gebied" (Bijblad no. 6672), zullen de technische gouvernemertsambtenaren voor de uitvoering van openbaie werken ten behoeve van zelfbesturen ambtshalve hunne medewerking hebben te verleenen. {Locomotief van 23/6-1913.) UITGEBREID TECHNISCH
ONDERWIJS.
In de commissie van advies nopens de wenschelijkheid van de oprichting in Nederlandsch-Indië van een inrichting van meer uitgebreid technisch onderwijs zijn benoemd: als lid, tevens voorzitter, N. de Vicq, hoofdingenieur chef van den dienst van het Stoomwezen, voorzitter der "commissie van toezicht op de Koningin Wilhelminaschool te Batavia; als lid, tevens secretaris, G. Homan van der Heide, wd. Iceraar in het lijnteekenen, de bouwkunde en het bouwkundig teekenen bij de Koningin Wilhelminaschool te Batavia; als lid: E.A. van Arcken, hoofdingenieur der 2de klasse bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken, lid van de commissie van toezicht op de Koningin Wilhelminaschool te Batavia; R.H. Bloemendal, administrateur der Nederlandsch-Indische tramweg-maatschappij, lid van de commissiën van toezicht op de Koningin Willielininaschool te Batavia en de ambachtsschool voor inlanders aldaar; J. Haringhuizen, wd. hoofdingenieur 2de klasse bij den Waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken; Mr. H.'s Jacob, chef der firma Reynst en Vinju te Batavia, voorzitter uer kamer van kooi handel en nijverheid aldaar; E. Middelberg, hoofdingenieur bij den dienst van het mijnwezen en. W. F. de Wilde, ingenieur bij den dienst der Staatsspoorwegen op Java. (Locomotief van 24 Juni 1913).
J1 I I e r I e i. [Overgenomen uit andere bladen). D E INWIJDING DER BEDADOENG- WERKEN.
Toen uw correspondent Zaterdagmorgen om half acht te Rawatanitoe aankwam was iedereen druk in de weer mo het feestterrein nog een laatste beurt te geven. De
FUDSCHRIFT.
JULI
1913
diverse versierde tenten, en ook de inlandsche eetgelegenheden bij den ingang, waren geheel gereed en de laatste werkzaamheden bestonden in hoofdzaak in liet nogmaals reinigen en daarna besproeien dtr paden. Om kwart voor negen kwam de extratram met gcnoodigdeii uit het Oosten aan en ging men, na een voorloopige begroeting, naar de ontvangsttent, waar de kennismaking; werd voortgezet. De aangeboden ververschingen waren zeer welkom en voor meer dan een der gasten tevens het ontbijt. Behalve de verschillende ingenieurs der irrigatie waren aanwezig de resident en de regent van B>'soeki, de assistent-resident van Djember Wijbrands, de contioleurs Wattendorff, Baljon en Van Helsdingen, de patih van Djember en enkele landraadvoorzitiers uit de residentie. Spoedig begaf het gezelschap, zich naar de vlak-bij zijnde nieuwe sluizen en nam de heer I. Tli. v a n R o s s e , chef der irrigatie-afdeeling Pekalen-Sampean, het woord. Spreker memoreerde dat door een in 1900 ingestelde commissie de groote wenschelijkheid van irrigatie voor Z. W. Djember en Z. O. Loemadjang werd uitgesproken. Daarna werd in 1907 door een speciale commissie het groote finantieele voordeel van een dusdanig werk aangetoond; zij berekende dat, na aftrek van alle onkosten, de landrente- opbrengst alleen al met 6 V ' u zou vermeerderen. Zoo werden de voorgestelde werken in Juli 1908 door de regeering toegestaan en kon in 1909 begonnen worden. De heden te openen werken welke ruim vijf ton gekost hebben zijn te beschouwen als het begin van meer uitgebreide bevloeiingsmaatregelen voor geheel Z. W. Djember en Z. O. Loemadjang. En met dezen aanvang is tevens het moeilijkste deel van het werk voltooid. Vooral het bouwen der overlaat- dam in de Kali Bedadoeng leverde meer moeilijkheden op dan verwacht waren; voor de fundeering hiervan moest 18 meter diep gegraven worden. De verschillende bezwaren werden echter overwonnen, dank zij ook de groote medewerking van bestuur en S. S. en het gelukte den ingenieur Becking zelfs een soort hulpbevloeiing gedurende den laatsten Westmoesson gereed te maken en in werking te brengen. Spreker hoopte dat deze werken veel zouden bijdragen tot de economische ontwikkeling van Z. W. Djember en Z. O. Loemadjang en dronk op den voorspoed van die streken. De resident van Besoeki, de heer J. Bosman, hierna het woord voerend, bracht hulde aan de diverse ingenieurs, die aan het werk achtereenvolgens verbonden waren. Hierop draaide Z. H. E. Gestr. een der sluizen open. Dit voorbeeld wordt door anderen gevolgd en met enorm lawaai stroomt het water in de nieuwe leiding. Met opgeheven glas zegt de resident: „dat God deze werken moge zegenen, de gewassen steeds goed mogen gedijen, geen onheil deze streek zal teisteren en de velden voortdurend in vruchtbaarheid mogen toenemen." Spreker drinkt op de toekomst der te bevloeien streken en brengt hulde aan de tot stand brengers van dezen arbeid. Hierna spreekt de regent van Bondowoso de talrijk opgekomen inlandsche ambtenaren toe, wijst op de groote kosten van dit werk en het nut hiervan voorde bevolking en dringt aan op gelijkmatige verdeeling van het vruchtbaarheid brengende water. Ingenieur B e c k i n g , executant dezer Bedadoengwerken, begint met er op te wijzen dat hier in hoofdzaak van den arbeid van gestraften gebruik gemaakt is, daar de bevolking niet genegen was het diepere graafwerk te verrichten. Door deze werken is men in staat een watertoevoer van zes en dertig kubieke meters per seconde naar vroeger droog lerrien te leiden, voldoende om een gebied v.m netto 27 OCO bouws te irrigeeren. Hierna wordt per extra- tram een eind langs het r.ieiiwe afvoerkanaal gereden en uitgestapt waar dit zich in tweeën splitst. De oosterleiding, die in hoofdzaak voor bevloeüng van tot nu toe droog liggende landen zal dienen, loopt hier terug naar de kali. Zoodra de droge nioesson is
JULI
1913.
JNDISCH
fSoUWKUNDIG
ingetreden wordt de hier iioodige duiker verder voltooid, waardoor het water ondjr de Kali Bedadoeng door verder wordt gevoerd. üe westerleidiiig beoogt meer verbetering van bevloeiing. Nadat een en ander onder technische leiding is bezichtigd wordt weer ingestapt en terug gereden naar Rawatamtoe, waar de inlandsche feestelijkheder in vollen gang zijn. Op het terrein aangekomen wordt nu met de wedstrijden voor dames aangevan^^en. Ejrst e^^n vlagge;iwedstrijd in auto's, daarna schietwedstrijd en ten slotte moeten de dames de aanwezige heeren die geblinddoekt zijn een voor een aan teugels door een groot aantal leege flesschen leiden, die slechts een nauw pad openlieten. Wie het meest gedwee aan het iijnlje liep, wie „hard in den bek" was en wie hoegenaamd niet te besturen viel, hoewel de leiding in zulke zachte handen was, zullen wij ter wille van het algemeen prestige hier niet vermelden. Daarna wi-rd met het dejeuner aangevangen, aan een keurig gedekte tafel in een aparte feesttent. Deze tent lag op de helling van een heuvel en gaf een mooi overzicht over het teiriin. Onder opgewekte muziek en daarbij passende stemming werd aan het menu de noodige eer bewezen. Als eerste spreker aan tafel bedankt assistent- resident Wijbrands, gastvrouw en gastheer, mevrouw en den heer Becking, voor de schitterende ontyangst. De heer B e c k i n g gedenkt in zijn antwoord den grooten steun bij het werk, van iedereen ondervonden, 111 het bijzonder van controleur Wattendorff, wien hij hiervoor dank zegt. Nadat uitreiking van de verschillende mooie prijzen aanl^'de dames heeft plaats gehad, memoreerde Dr. V i n kh ü y z e n de uitnemende wijze van werkgeving en werkverdeeling van ingenieur Becking en zegt overtuigd te zijn, dat het gering aantal verwondingen der gestraften te danken is aan het met vaste hand besturen der werkzaamheden door den heer Becking. Resident B o s m a n opstaande, brengt hulde aan den afwezigen ingenieur Ott de Vries, die een zoo groot aandeel in de werkzaamheden heeft gehad en dankt hem, voor wat hij voor de residentie Besoeki gedaan heeft. En zoo was het, voor iemand er aan dacht, vijf uur geworden en werd na een hartelijk afscheid, de terugtocht per extra tram aangenomen. De feestelijke opening der Bedadoeng- werken zal de aanwezigen zeker lang in het geheugen blijven als een interessante en aangename dag, waartoe het niet te warme weer en de keurige wijze, waarop door de firma Hellendoorn voor den inwendigen niensch werd gezorgd, het hunne zeker hebben bijgedragen. (Soer: Handelsblad van 2 Juni 1913.) DE PLANNEN VOOR BELAWAN. — Zooais ons reeds werd geseind, had 5 dezer ten huize van den resident van Medan het bestuur van de handelsvereeniging een onderhoud met den directeur van de B. O. W. den heer Homan V. d. Heide in tegenwoordigheid van den Resident en de lieeren Nobel, Tubergen en v. d. Broek d'Obrenan, naar aanleiding van het adres door de handelsvereeniging aan den directeur der B. O. W. aangeboden over de haventoestanden te Belawan. De verschillende belangen van den handel te Belawan werden door het bestuur bepleit. De Deli Crf. meldt nog de volgende bijzonderheden. Alkreerst werd veizoclit te woidcii ingelicht omtrent
JUDSCHRIFT.
121
wordt, wanneer deze gereed zijn, slechts onvoldoende voorzien in de behoeften van den handel, zelfs al wordt, om spoediger te kunnen helpen, een der permanente loodsen tot tijdelijke loods ingericht. Ingezien was, dat binnen korten tijd weer dezelfde toestand zou ontstaan als op het oogenblik bestaat. De heer Schadee had daarom in overleg met den heer Nobel een plan voor een voorloopige kusthaven ontworpen, welke haven zoodanig is geprojecteerd, dat deze kan worden opgenomen in de aan te leggen Oceaanhaven. Het plan van den heer Schadee, waarvan de directeur der B O. W. reeds op de hoogte was, werd door het bestuur krachtig gesteund en de stellige verzekering werd gegeven, dat in den loop van het volgend jaar met de uitvoering van dit of een dergelijk plan zal worden begonnen. De benoodigde gelden ad 1 millioen gulden zullen suppletoir op de begrooting voor 1914 worden gebracht. Wel moet dit alles nog worden goedgekeurd door den gouverneur- generaal en den raad van Indië, maar de gouverneur- generaal heeft zelfs per telegram den directeur doen weten dat voor Belawan gedaan moet worden wat eenigszins mogelijk is. De directeur maakt zich dan ook sterk, dat deze voorloopige haven totstand komt. Door den aanleg van de/,e haven komt eene lengte van 1400 M. beschikbaar, waarvan de grootste helft aan den handel zal worden afgestaan. Het gouvernement zal mede voor loodsen zorgen. Goedangs en terreinen kunnen door de scheepvaartmaatschappijen gereserveerd worden, doch ook voor particulieren zal worden gezorgd. Voor algemeen gebruik zal een aanzienlijk gedeelte ter beschikking worden gesteld, opdat elk belanghebbende zal kunnen worden geholpen. Het baggerwerk zal met kracht worden voortgezet. Daarvoor zal een baggermolen „de Bromo" naar Belawan worden gezonden, om den bovenkant van de Belawanbank weg te baggeren, daar dit wegens zijn grootte aan diepgang door dezen slibzuiger niet gedaan kan worden. Aan baggermateriaal is te Soerabaja voor 1.500000 gid. aangekocht, dat bestemd is voor Deli. Wat den uitslag van het baggerwerk betreft, er bestaat gegronde hoop dat dit zal slagen, doch eerst daarna kan over de Oceaanhaven beslist worden. Het bouwen hiervan zal vele jaren kosten. Aangaande den diepgang der Belawangeul werd in uitzicht gesteld, dat als de dieote van 21 voet bereikt is, onmiddellijk zal worden voortgegaan met verdere uitdieping tot op 25 voet. Sprekende over de instelling van eene commissie voor het havenbeheer deelde de directeur mede, dat benoemd zal worden een directeur voor de havenwerken te Belawan. Deze functie moet nog worden gecreëerd en zal de heer van Tubergen als zoodanig optreden. Een vaste datum werd echter niet gegeven, zulks hangt af van het tijdstip van overdracht der terreinen van de D. S. Mij. aan het gouvernement. Wel werd toegezegd, dat de instelling dezer betrekking alsdan onmiddellijk zal plaatshebben. «ovengenoemde commissie zal optreden als commissie van bijstand. De directeur der havenwerken is tevens voorzitter er van, terwijl als leden zullen optreden ongeveer 8 personen, waarvan 4 ambtenaren en 4 particulieren, de laatsten bij voorkeur steeds alhier vertoevende. De directeur der havenwerken zal zooveel mogelijk zelfstandig kunnen optreden, omdat de aard zijner werkzaamheden het noodig maakt onmiddellijk voorzieningen te kunnen treffen In afwachting van zijn in-functie-treding zal de heer van Tubergen zoolang met anderen arbeid belast worden en zal die aan dezen functionaris opgedragen blijven, doch met nadruk werd gezegd, dat de behartiging der belangen van de haven hoofdzaak zal zijn. Het is de bedoeling der regeering dat de havenwerken te Belawan zich zelf bedruipen. Zonder daarbij het maken van winst te beoogen, zullen een haven- en een kaaigeld geheven worden, terreinen en loodsen zullen verhuurd
122
|NDiscH
BOUWKUNDIG
worden en dit alles zal bij verordening worden geregeld. Gevraagd werd of de handel tegen deze heffing bezwaar zal maken. Het bestuur meende met gerustheid te kunnen zeggen dat de handel een dergelijke regeling alleszins zal billijken en geen bezwaren zal opperen. Wat de uitbreiding der opslagruimte betreft, hiervan is eene spoedige en ruime vermeerdering te verwachten. Er komen 4 loodsen. De thans in aanbouw zijnde permanente loods wordt bestemd voor tijdelijke opslagplaats, de 3 overige zullen permanente worden. Bovendien zal er een opsiaglokaal voor onbeheerde goedeien komen, terwijl voor de brandgevaarlijke goederen ook nog een afzonderlijke ruimte zal worden beschikbaar gesteld. Een der nieuwe loodsen zal met een loopbrug over het spoor met een daarachtergelegen loods verbonden worden, welke laatste tevens ligt aan den nieuwen weg; er zaleen kraan'worden aangebracht opdat rijst onmiddellijk uit het schip op de loopbrug kan worden gelegd en daarover in de wagens of in karren geladen kan worden. Een drijvende stoombok of hijschbok met een draagvermogen van pi. m. 50 ton zal gelegenheid geven tot het verzetten van zware goederen. Ook werd nog besproken de vraag „Belawan of Aroebaai de Oceaanhaven der Oostkust". De meening is gevestigd, dat alles gedaan zal worden om Belawan tot Oceaanhaven in te richten, doch als dit ondoenlijk blijkt, wat niet wordt verondersteld, krijgt de Oostkust toch hare Oceaanhaven. Van de zijde van de regeering is over Belawan alle steun te verwachten. De Betawanweg vroeg ook eenigen tijd de aandacht. De aanleg daarvan zal met kracht voortgezet worden. Een dam zal worden gelegd in de splitsing der Deli-rivier, vervolgens is een brug over de Deli-rivier toegestaan en tenslotte zal in de Troesan nog een dam gelegd worden. De weg zal zich dicht bij de haven in tweeën splitsen, een gedeelte leidt daarvan langs het station naar de nieuwe haven en het andere gedeelte loopt langs de Troesan naar de daarbij gelegen kampong, tevens langs de bovengenoemde loods voor lossing van rijst. Bat. Nieuwsblad 17 Maart 1913. HAVENBEHEER IN NEDERLANDSCH-INDIË.
iJij de installatie van de Havencommisie te Semarang heeft de Resident van dat gewest de volgende opsomming gegeven van de algemeene beginselen, die de Regeering met betreking tot het havenbeheer wenschte te zien gehuldigd ;—een overzicht dat ook voor de Oostkust van belang is, daar immers binnen niet te langen tijd ook voor Belawan zulk een Commissie zal worden aangewezen: 1. De groote havens in Nederlandsch-lndië en het beheer daarvan zijn aangelegenheden, waarbij het algemeen belang zoodanig is betrokken, dat de zorg daarvan bij het Gouvernement behoort. Op die wijze wordt de concurrentie tusschen eenige havens, die hetzelfde achterland bedienen, uitgesloten. 2. De inkomsten der havens zullen zoodanig moeten geregeld worden, dat behalve de kosten van onderhoud en beheer, tevens de rente en aflossing van de aanlegkosten der havenwerken daaruit moeten worden bestreden. Het maken van winst moet echter uitgesloten blijven. 3. Het havenbeheer moet zoodanig worden geregeld, dat van de bestaande haveninrichtingen op de meest doelmatige wijze kan worden geprofiteerd ten gerieve van het verkeer. Uitbreiding dier werken zal dan alleen mogen plaats vinden, wanneer het toenemend verkeer zulks bepaald noodig maakt. 4. Het beheer van elke groote haven dient te worden gebracht onder controle van eene zaakkundige commissie, met een technisch ambtenaar als voorzitter en als uitvoerder van het dagelijksch beheer. Die commissie moet bestaan uit de plaatselijke chefs van de voornaamste diensttakken, wier werkzamheden met het havenbeheer verband houden en uit vertegenwoordigers van de belang-
TIJDSCHRIFT.
fluLi 1913.
hebbenden bij handel en scheepvaart, terwijl de betrokken Gemeenteraad daarin ook medezeggenschap zal hebben, door het college in de gelegenheid te stellen, een lid uit zijn midden aan te wijzen, dat in bedoelde commissie zitting zal nemen. 5. Aan den directeur der haven met de Commissie van Bijstand worden al dadelijk opgedragen de werkzaamheden en bemoeienissen van den ingenieur, chef der havenwerken. Geleidelijk zullen die bevoegdheden met betrekking toi de haveninrichtingen, die thans over verschillende autoriteiten verdeeld zijn, bij het havenbeheer geconcentreeid dienen te worden, voor zoover zulks voor een doelmatige exploitatie noodig moet worden geacht. Daartoe zal de Commissie van Bijstand de noodige voorstellen dienen te ontwerpen. 6. Ten einde handel en scheepvaart zooveel mogelijk vrijheid van beweging te verzekeren, zal voor belanghebbenden de gelegenheid worden geopend: a. om gedeelten der van Landswege aangelegde kaaimuren, steigers, pakhuizen en opslagterreinen voor hun uitsluitend gebruik in te huren; b. om op opslagterreinen bedoeld sub a op eigen kosten pakhuizen en dergelijke te doen oprichten. De huurtermijn zal op ten hoogste 50 jaar worden gesteld, met een zeker voorrecht voor den occupant voor een volgenden termijn. Het bedrag der huur dient periodiek te worden gewijzigd naar het oordeel van een commissie van taxatie, ten einde het Land te doen deelen in een aandeel van eene eventueele waardevermeerdering der terreinen, terwijl echter ook met een eventueele waardevermindering rekening zal kunnen worden gehouden. Dit laatste zal natuurlijk ten nadeele van de rentabiliteit der havenwerken strekken, doch op den voorgrond moet worden gesteld, dat die werken als een onderdeel van Staatszorg zijn te beschouwen en niet als rentegevende werken kunnen worden aangemerkt Ten einde naasting van de door de huurders op langen termijn op eigen kosten daarop gebouwde opstallen, voor het geval het noodig mocht zijn dat zij ten behoeve van een ; werk van (openbaar nut moeten worden ontruimd, mogelijk te maken, zullen die huurovereenkomsten moeten kunnen :• worden opgezegd, met inachtneming van de eischen van recht en billijkheid voor de eigenaren. '• 7. Een deel der kaaimuren, steigers, pakhuizen en opslagterreinen zal voor verhuur aan particulieren moeten worden uitgesloten, ten einde ze in eigen exploitatie voor het publiek verkeer beschikbaar te kunnen stellen tegen vergoeding van bij tarief vast te stellen kaai-, steiger- en opslaggelden. 8. De onder sub 6 en 7 bedoelde huurprijzen en andere heffingen moeten zoodanig worden geregeld, dat zij in evenredigheid zijn met de kosten van aanleg, onderhoud en afschrijving van de in huur of gebruik gegeven zaken, zonder rekening te houden met de bestemming, die dooi belanghebbenden daaraan wordt gegeven. 9. De begrenzing der haventerreinen moet zoodanig wor den geregeld, dat de geheele omgeving, welke bij het havenbeheer betrokken is, daaronder zal komen te vallen, en zulks in verband met de huur en uitgifte van gronden tot het havenemplacement behoorende. 10. De inkomsten uit de haven zullen in hoofdzaak moeten voorvloeien uit: a. huur voor kaaim^uren, steigers, pakhuizen en terreinen tot uitsluitend gebruik van den huurder; b. kaai- en steigergelden voor het tijdelijk gebruik van de kaaimuren en steigers in eigen exploitatie; c. opslaggelden voor het tijdelijk gebruik van de pakhuizen en terreinen in eigen exploitalie; d. vergoeding voor de levering van drinkwater e" electrisch licht; e. vergoeding voor het gebruik van havensporen en kranen en
INDISCH-BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT No.7
okken ibben, uit ssie van heden nwertot autotreerd iiatige de te
+ t,o o L. ei'. /f.Cl?
elijk heb-
.
^ lil co ifaz'S72/ia7if
,muuit-
f-^eff
+ / y OC
~l
kosten
_
jo,oo_
worden voor "zigd 'nde evenook kunnen nadeele op als en lerkt. gen voor een elijk' nen \an
II
en moeten voor ver- er
I
^Ai^X
S^«^An< aio^M
de re zi] in !rhoud aken,
dool wor - i„.i valK ü z.
van p aken en
, J / L . Ji-t „ i . j . / '• J . / _ J . J I . / . ^ L J / _ ; , J . A
INDISüH-BOUWKUNDIG TiJDSCHRIFT K o 7 19J3.
JNDISCH ^OUWKUNDIG
\ worden geregeld. sze heffing bezwaar rustheid te kunnen geling alleszins zal betreft, hiervan is te verwachten. Er ' zijnde permanente opslagplaats, de 3 'endien zal er een ;n komen, terwijl nog een afzondersteld. loopbrug over het Is verbonden wornieuwen weg; er rijst onmiddellijk gelegd en daarover worden, 't een draagvermoid geven tot het Belawan of Aroemeening is geveslawan tot Oceaanenlijk blijkt, wat 'Stkust toch hare regeering is over ijd de aandacht, lortgezet worden, ngder Deli-rivier, ier toegestaan en Tl gelegd worden, tweeën splitsen. Dn naar de nieuwe angs de Troesan langs de bovenge17 Maart 1913. H-lNDIË.
lisie te Semarang ?ende opsomming lie de Regeering hte te zien gehulistkust van belang d ook voor Belaigewezen : ndié en het beheer algemeen belang /an bij het Goude concurrentie chterland bedieioodanig moeten van onderhoud n de aanlegkosten bestreden, [gesloten blijven, vorden geregeld, 1 op de meest d ten gerieve van dan alleen mogen erkeer zulks bedient te worden indige commissie, itter en als uitcommissie moet de voornaamste het havenbeheer s van de belang-
TiJDSCHRIFT.
^ULi
1913
hebbenden bij handel en scheepvaait, terwijl de betrokl ei Gemeenteraad daarin ook medezeggenschap zal hebben door het college in de gelegenheid te stellen, een lid ui zijn midden aan te wijzen, dat in bedoelde commi si, zitting zal nemen. 5. Aan den directeur der haven met de Commissie vai Bijstand worden al dadelijk opgedragen de werkzaamhedei en bemoeienissen van den ingenieur, chef der havenwer ken. Geleidelijk zullen die bevoegdheden met betiekking to de haveninrichtingen, die thans over verschillende auto nteiten verdeeld zijn, bij het havenbeheer geconcentre^ dienen te worden, voor zoover zulks voor een doelmatil exploitatie noodig moet worden geacht. Daartoe zal d Commissie van Bijstand de noodige voorstellen dienen ontwerpen. 6. Ten einde handel en scheepvaart zooveel moge vrijheid van beweging te verzekeren, zal voor belangh benden de gelegenheid worden geopend: a. om gedeelten der van Landswege aangelegde kaai ren, steigeis, pakhuizen en opslagterreinen voor hun uil sluitend gebruik in te huren; b. om op opslagterreinen bedoeld sub a op eigen koste pakhuizen en dergelijke te doen oprichten. De huurtermijn zal op ten hoogste 50 jaar word| gesteld, met een zeker voorrecht voor den occupant voc een volgenden termijn. Het bedrag der huur dient periodiek te worden gewijzifc naar het oordeel van een commissie van taxatie, ten eirf het Land te doen deelen in een aandeel van eene evar tueele waardevermeerdering der terreinen, terwijl echter oo met een eventueele waardevermindering rekening zal kunne worden gehouden. Dit laatste zal natuurlijk ten nadee van de rentabiliteit der havenwerken strekken, doch den voorgrond moet worden gesteld, dat die werken een onderdeel van Staatszorg zijn te beschouwen niet als rentegevende werken kunnen worden aangemei Ten einde naasting van de door de huurders op lan^ termijn op eigen kosten daarop gebouwde opstallen, v( het geval het noodig mocht zijn dat zij ten behoeve van ( werk van openbaar nut moeten worden ontruimd, moge te maken, zullen die huurovereenkomsten moeten kuni worden opgezegd, met inachtneming van de eischen \I recht en billijkheid voor de eigenaren. i 7. Een deel dei kaaimuren, steigers, pakhuizen k opslagterieinen zal voor verhuur aan particulieren moe worden uitgesloten, ten einde ze in eigen exploitatie vi het publiek \ erkeer beschikbaar te kunnen stellen tegen v goeding van bij tarief vast te stellen kaai-, steigeropslaggelden. 8. De onder sub 6 en 7 bedoelde huurprijzen en and heffingen moeten zoodanig worden geregeld, dat zij evenredigheid zijn met de kosten van aanleg, onderhc en afschrijving van de in huur of gebruik gegeven zak zonder rekening te houden met de bestemming, die d belanghebbenden daaraan wordt gegeven. 9. De begrenzing der haventerreinen moet zoodanig w den geregeld, dat de geheele omgeving, welke bij havenbeheer betrokken is, daaronder zal komen te val en zulks in verband met de huur en uitgifte van gron tot het havenemplacement behoorende. 10. De inkomsten uit de haven zullen in hoofdz moeten voorvloeien uit: a. huur voor kaaimuren, steigers, pakhuizen en terrei tot uitsluitend gebruik van den huurder; b. kaai-en steigergelden voor het tijdelijk gebruik de kaaimuren en steigers in eigen exploitatie; c. opslaggelden voor het tijdelijk gebruik van de huizen en terreinen in eigen exploitatie; d. vergoeding voor de levering van drinkwater electrisch licht; e. vergoeding voor het gebruik van havensporen] kranen en
+
V.OO
95jUVi?JlUn^e
1- S. oo J/. ;t>. -*• g.SO 21't
\
^• O. SO oode777 /lolic/ej-
è
vaare
6_M. •^•/^e,o èavstiAanf
11 a
toe ff
+ / y OO
fi^-.Z
_/<7. OO^
J + /JI.OO
Jvennt> van \^sl\%ï\i\Cil^\ 'A\x () ^iA:S,
djcxixpnvinJii ^iAAni
\euvdlx
«n c\na.incnt]
axonA,
1
Tse/ie/T zaai
- 3.0jO__
^eïfiicj?ind
IV c
1. to
Ser-ff^Z
i.to
-r
W.C.
Archief
\
dedriMsj +
4
I.tfO O/f. G W
S^ -•^
2 VO
Com/iia
•»
Expeditie 2. '/o
f
Ad/nini slraiie
4.
Comm.Gm
Reseroe
Jfl.
\
vo
W=A — -
•<¥
Hal +
£oeA7i
«f,
• i •
(xeTTieeaït
Db G. tfJ
Opz.
kas
Hal
Voorz
Secr.
+-
Vertihuh
a.iv. +
zo
Adj R.M
Rooi meesiet
Oerye'derz
C0777m
zo
IiaT77e7'-
r
aal
C077Z77l
redact.
+•
J/..
.6.Z-
_i
_
vo
'Sim
ö>?nc•h^v<^^^
z.ooriöTdêr/ieif
i$.S.
,b.Z.. X J./J
Op.jiej-vlai
z ui^er »o,
soW-
flL'LI 1913.
INDISCH
f.ouwKUNDiG
f locale havengelden te heffen van prauwen, die van d haven enz. gebruik maken. Hiermede zijn in algemeenen zin de beginselen aangegeven, die naar het oordeel der Regeering in acht zullen moeten worden genomen om tot een doelmatig beheer en gebruik van de haveninrichtingen hier te lande te geraken. {„Sumatrapost") DE
SUMATRA-AANLEG.
Een correspondent van het Soer. Hand. schrijft over een onderwrerp, dat in dezen tijd, waarin Indië zulk een belangrijke pose van zijn ontwikkeling doormaakt, in hooge mate de aandacht verdient, nl. over den ainleg der Sumatraspoorwegen. Sinds ongeveer twee jaren is men bezig met dien aanleg. Zooals bekend, geschiedt de aanleg van uit de twee eindpunten Telokbetong en Palembang. Bosschen zijn in nederzettingen herschapen, de metingen zijn voor een groot gedeelte verricht en men mag de voorspelling wagen dat de aanleg over circa 4 jaar gereed zal zijn. Met overleg en technische berekening waarbij natuurlijk tevens het oog wordt gericht op eventueele economische voordeelen, worden de punten waarover de lijn zal moeten gelegd worden, gekozen en vastgesteld. Kortom alles getuigt van een welbewust streven. De eerste werkzaamheden betroffen de nieuwe havenwerken. Immers, de aanlegplaats der schepen zou van de kom van Telokbetong verlegd worden naar Pandjang. In de eerste plaats was het noodig de nieuwe haven voor prauwenverkeer geschikt te maken. Aan dien eisch was spoedig voldaan. De nievi e steiger kwam sinds eveneens gereed en thans biedt de haven Pandjang, gevuld als zij steeds is met tal van beladen prauwen, een levendigen aanblik. Men ontwaart een ver in zee uitstekende pier, een vuurtoren met •eenige gebouwen. Ook de 3 K. M. lange baan in de havensectie kwam gereed en zoo nu en dan laat de locomotief zich eens hooren. Nu staat daar op het program het maken van een golfbreker. Ook hieraan wodt gewerkt op de basis der reeds verkregen uitkomsten. Tevoren werd het gesteente gehaald van het Pandjanggebergte, omdat het geschikt werd geacht voor dat doel. Al heel spoedig bleek echter dat de steen van dat gebergte van mindere kwaliteit was dan de steen verkrijgbaar op het eiland Soelah. Wel is waar heeft het gesteente van Pandjang een zeer groote hardheid, echter vindt verbrokkeling plaats, zoodra het aan zeewater wordt blootgesteld. De steen op het eiland Soelah ligt in groote brokken bij groote hoeveelheden langst de kust, behoeft niet meer uit het gebergte gekapt te worden en is direct vervoerbaar, terwijl de kust gemakkelijk voor vrij diepgaande schepen bereikbaar is. Daarbij komt, dat die steen reeds jaren aan zeewater is blootgesteld geweest en niets van zijne hardheid heeft verloren, zoodat dan ook deze bouwstof is gekozen voor den golfbreker. De voortgang der werkzaamheden in de havensectie is enorm. Verwacht wordt dat einde van dit jaar de lijn Pandjang-Telokbetong gereed komt. De werkzaamheden in Goenoeng Soegih ondervinden tegenwerking door het seizoen en de veelvuldige overstrooniingen. Aan de Palembangsche zijde werd de bouw van tijdelijke woningen voortgezet; eenige gebouwen kwamen gereed. De 2e en Ie secties Moeara Enim verkeeren nog in het stadium der opname. Het behoeft zeer zeker geen nadere vermelding dat bij de onteigeningen zich zeer groote moeilijkheden voordeden. Voor gronden, welke noodig waren, werden buitensporige sommen geëischt —zoodat in zeer vele gevallen een regeling in der minne niet kon worden getroffen.
TIJDSCHRIFT.
123
Ook de inheemsche bevolking werkt niet altijd mede. Zoo werden bezwaren ondervunden bv. vande zijde der bevolking van sommige oemboels Sepoetin-Toelang-Bawang, waar bewoners m de nabijheid van het spoorwegtracé nabij Oemboel Baoea Kawat een deel van het bosch om de door de staatsspoorwegen gekapte rintis hadden openge kapt en verbrand met de bedoeling daar pepertuinen aan te leggen. Aan de S.S. rintis hadden de bewoners zich niet gestoord, zoodat boomen en takken over den weg verspreid lagen. Ook deed zich iels dergelijks voor bij Oemboel Kelapa en Oemboel Gira. Waarschijnlijk ligt eene speculatie aan dit gedoe ten grondslas^. Wat de werkzaamheden aan de Palembangsche zijde betreft, zij nog opgemerkt, dat een contract is aangegaan met de heeren Teesdale Smith, waarbij overeengekomen is dat de aanleg in 1916 gereed moet wezen. De heeren Teesdale Smith zullen voor den aanvoer van werkvolk, materialen enz. zorg dragen en uit Australië invoeren. Zij hebben zich reeds gewend tot de K. P. Mijvoor het aangaan van een contract betreffende het vervoer van koelies. Sumatra's binnenlanden, veld der actieve bemoeienis van den knappen hoofdingenieur J. van der Waerden, ondergaat een aanmerkelijke verandering in d e , toekomst. (Bat: Nieuwsblad.) CEMENT UIT ZEESLIB. — De regeering heeft aan den tandarts V. L. Petkovic vergunning verleend om op door de betrokken departementschefs en gewestelijke bestuurshoofden aan te wijzen plaatsen, gelegen in de territoriale wateren van N. I. tusschenel20o 30' en 113" 20' O. L. van Greenwich en den daar tusschen liggenden vasten wal van Java en Madoera en tot een door den betrokken directeur voor elke plaats vast te stellen maximum—diepte, te baggeren, tot een hoeveelheid van 1.500.000 M3 's jaars; de kosten van alle opnemingen, hiermede in verband staande, aan het land te vergoeden door den vergunninghouder. Deze stelt zich voor uit de op te baggeren zeeslib en modder portlandcement en cementartikelen te vervaardigen, {Bat: Nieuwsblad).
nieuw reglement voor bet Oleduwen-en (UeezenUnds van europeescDe burgerlijke ambtenaren in nel-lndië. Bij Koninklijk besluit van 17 Maart jl. no. 32 (Staatsblad no. 99) is het in hoofde genoemde nieuw reglement vastgesteld. Aangezien vele lezeressen en lezers van dit weekblad daarin zullen belang stellen, volgen hier de voornaamste bepalingen en speciaal de afwijkingen van het bestaande reglement. Deelgenootschap. Met uitzondering van hen, die den leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, zijn alle mannelijke en vrouwelijke Europeesche burgerlijke ambtenaren deelgenoot in het fonds. De beperking tot een bezoldiging van f30 of meer 's maands is vervallen omdat onder hen, die minder dan f 30 genieten, ook ongehuwden voorkomen, daarentegen zijn zij, die nog geen 18 jaren zijn, van deelgenootschap uitgesloten, hunne inkomsten zijn in den regel uiterst gering. Roomsch- Katholieke geestelijken worden niet langer als deelgenooten aangemerkt. Het deelgenootschap in het fonds wordt behouden door de gepensionneerde ambtenaren en kan behouden blijven door de ambtenaren, die zonder pensioen met uit 's Lands dienst ontslagen worden en door de gepensionneerde
124
INDISCH
):^OUWKUNDIG
ambtenaren, wier pensioen vervalt. Dit facultatieve deelgenootschap geldt echter alleen voor de vrouw, met wie zij bij het verlaten van den dienst of het vervallen van het pensioen gehuwd zijn, voor de kinderen uit dat huwelijk en voor de kinderen, die zij bij het verlaten van den dienst ot het vervallen van het pensioen hebben. Het deelgenootschap vervalt voor den ongehuwden gepensionneerden mannelijken ambtenaar, die den leeftijd van vijf en zestig, en voor de ongehuwde gepensionneerde vrouwelijke ambtenaar, die den leeftijd van vijftig jaren heeft bereikt, indien zij geen minderjarige wettige kinderen hebben. Huwt een gepensionneerde ambtenaar na zijn 65e jaar, dan hebben zijne weduwe en zijne bij haar verwekte kinderen geen aanspraak op uitkeering uit het fonds. Deze bepalingen zijn nieuw en voor zoover de mannen betreft, geheel overeenkomstig de in 1908 in het reglement voor het weduwen- en weezenfonds der officieren van het Indische leger gebrachte wijzigingen. Zij, die vóór de in werking treding van het nieuwe reglement gepensionneerd zijn, kunnen verklaren, dat,zij wenschen, dat die bepalingen voor hen buiten toepassing zullen blijven. Contributieplicht. Tegenover de aanspraken staat voor de deelgenooten de verplichting om aan het fonds bij te dragen. In het algemeen wordt door hen aan het fonds gecontribueerd over alle inkomsten, die ten bate van de Indische begrooting worden genoten. De gewone contributie bedraagt voor mannelijke deelgenooten 5 en voor vrouwelijke 2V3 "/o dier inkomsten. Voor de laatsten is dus de contributie tot de helft gebracht van het tot dusver betaalde. Dit is geschied uit overweging, dat alleen aan kinderen dier deelgenooten uitkeeringen kunnen worden toegekend. De buitengewone contributie bedraagt voor mannelijke deelgenooten één maand aanvangsbezoldiging en bij vermeerdering van bezoldiging de vermeerdering over één maand. Voor vrouwelijke deelgenooten is die contributie de helft der genoemde bedragen. Verder is nog een huwelijkscontributie verschuldigd door gehuwden. Zij bedraagt voor mannelijke deelgenooten één maand bezoldiging of laatst genoten bezoldiging en bij vermeerdering van bezoldiging de vermeerdering over één maand; in beide gevallen c.q. verhoogd met een bepaald percentage, afhangende van de leeftijden van man en vrouw. Vrouwelijke deelgenooten betalen bij huwelijk slechts 30 % van hare bezoldiging of laatst genoten bezoldiging en bij vermeerdering van bezoldi-ging 30 0/0 van de vermeerdering; alles berekend over één maand. Ongehuwden met kinderen, die bij hun overlijden aanspraak op uitkeering zouden kunnen maken, betalen als extracontributie evenveel als de vrouwelijke deelgenooten, die in het huwelijk treden. In één geval is de huwelijkscontributie niet verschuldigd, namelijk indien een deelgenoot een weduwe huwt, die een pensioen geniet, ten laste van een der koloniale weduwen- en weezenfondsen, dat gelijk of hooger is dan het weduwenpensioen, berekend naar zijn bezoldiging of laatst genoten bezoldiging. Is dit pensioen hooger, dan is slechts huwelijkscontributie verschuldigd naar den maatstaf van het veischil in bezoldigingen, waarnaar dit en het genoten wordende pensioen berekend zijn. In beide gevallen wordt bij overlijden van den deelgenoot pensioen toegekend tot een maximum van het vroeger genotene of het pensioen, berekend naar de laatste bezo'digingen van den laatsten echtgenoot. Wenscht de deelgenoot zijne echtgenoote aanspraak op dubbel pensioen te verzekeren, dan heeft hij het volle bedrag der huwelijkscontributie te voldoen. De gewone contributie wordt ingehouden van de landsinkomsten. De buitengewone wegens toetreding tot het fonds kan in eens worden voldaan of met bijberekening van rente a 5 % 'sjaars in 36 gelijke niaandelijksche
TUDSCHI^IFT.
,iULi 1913.
termijnen van de inkomsten worden ingehouden; die wegens vermeerdering van bezoldiging wordt in de eerste maand van de vermeerdering ingehouden. De huwelijkscontributie is in eens bij het huwelijk of bij het als gehuwde toetreden tot het fonds verschuldigd of wordt anders met bijberekening van rente a 50/0 'sjaars ingehouden van de bezoldiging in 36 gelijke niaandelijksche en van het pensioen in Indië in 60 gelijke maandelijksche, in Europa in 20 gelijke driemaandelijksche termijnen. De huwelijkscontributie wegens vermeerdering van bezoldiging wordt ingehouden over de tweede maand van de vermeerdering. Indien een deelgenoot niet binnen een jaar van zijn huwelijk heeft kennis gegeven^ wordt het wegens huwelijk verschuldigde 10 "/o hooger en wordt bovendien een boete verschuldigd van l "o van het oorspronkelijk verschuldigde voor elke maand, welke hij na dat jaar heeft laten verloopen. Uitkeeringen aan weduwen en weezen. Aan de weduwen wordt pensioen, aan de minderjarige kinderen onderstand toegekend. Het pensioen bedraagt 16 of 2O1V0 van de gemiddelde niaandelijksche bezoldiging door den deelgenoot gedurende de laatste twee jaren van actieven dienst genoten; 20 "/o indien dat gemiddelde f 100 of minder bedraagt. Het minimum pensioen bedraagt f 8, het maximum f 160 per maand. Een weduwe die hertrouwt, behoudt de helft van haar pensioen. Bij ontbinding van haar huwelijk, hetzij door overlijden, hetzij door echtscheiding, treedt zij weder in het genot van het volle pensioen. De onderstand voor kinderen, wier moeder pensioen geniet, bedraagt voor 1 kind f 6 of f 8 per maand, voor 2 kinderen f 10 of f 14, voor 3 f 13 of 19, voor 4 f 16 of f 22 en voor 4 of meer f 18 of f 24; de hoogste sommen worden toegekend, indien het gemiddelde van de laatste bezoldigingen van den vader f 125 of meer per maand heeft bedragen. Heeft de moeder geen aanspraak op pensioen, dan krijgt bij een aantal van 3 of minder kinderen ieder kind het 1/3 van het pensioen, dat berekend naar de bezoldiging van den vader aan een weduwe zou toekomen. Bij een aantal van meer dan 3 kinderen wordt voor de kinderen boven het aantal van 3 de hiervoren genoemde onderstanden voor halve weezen toegekend. Zoolang de moeder wegens hertrouwen half pensioen geniet, krijgen de kinderen de helft van dfen onderstand voor volle weezen. Geen onderstand wordt uitgekeerd: a. aan weezen, die een burgerlijk ambt bekleeden, dat met f 300 (in Indië met f 600) 'sjaars bezoldigd wordt; b. aan officieren; c. aan gehuwden. De uitkeeringen worden hier te lande geregeld door de Directie; m Indië door de administratie van het fonds. D2 uitbetaling geschiedt driemaandelijks of maandelijks, zooals door den Minister van Koloniën of den GouverneurGeneraal wordt bepaald. Bij vertrek naar Indië, of naar Europa, kan een voorschot van één maand op de iiitkeeringen worden ontvangen. Op de uitkeeringen mogen bij administratieven maatregel geen andere kortingen worden verleend, dan die het reglement aangeeft. Beheer van het Fonds en toezicht op dat beheer. Het fonds wordt onder oppertoezicht van den Minister van Koloniën en onder toezicht van Commissarissen beheerd door een Directeur in Nederland met een rdministratie in Indië De Directie is gevesiigd te 't-Gravenhage. In Nederland regelt de Minister van Koloniën de wijze van beheer, van belegging der gelden, enz.; in Indië de Gouverneur- Generaal na overleg met den voornoemden Minister. Jaarlijks wordt door de Directie een verslag aan dien
JjLi
1913
INDISCH
JSOÜWKUNDIG
Minister ingediend, terwijl om de vijf jaren een wetenscliappelijl<e balans wordt opgemaakt, in verband waarmede de deeigenooten verplicht zijn vragenlijsten betreffende hunne landsmkomsten en hunnen socialen toestand m te dienen. Bij het Koninklijk Besluit, waarbij het reglement is vastgesteld, is tevens bepaald, dat het op een nader te bepalen tijdstip in werking zal treden, en zijn bovendien enkele overgangsbepalingen vastgesteld. De voornaamste zijn de volgende: Zij, die bij de in werking treding van het nieuwe reglement in het genot zijn van pensioen of onderstand, blijven die uitkeering behouden op den voet van het oude reglement Dit blijft ook van toepassing op de reeds hertrouwde weduwen. Hertrouwt een weduwe, nadat het nieuwe reglement in werking is getreden, dan wordt dat reglement voor haar van kracht. De bij de in werking treding bestaande facultatieve deeigenooten kunnen op den voet van het onde reglement deelgenoot blijven dan wel zich aan het nieuwe reglemeiit onderwerpen. Zooals hiervoren reeds medegedeeld, kunnen de reeds gepensionneerden verklaren, dat zij deelgenoot in het fonds wenschen te blijven, indien zij na den leeftijd van 65 jaren te hebben bereikt, ongehuwd zijn en geen minderjarige kinderen hebben. Die verklaring moet binnen 6 maanden na de in werking treding van het reglement door de Directie of de Administratie van het fonds zijn ontvangen. Zij, die de verklaring hebben ingediend, zijn, na hun 65e jaar huwende met een jongere vrouw, de verhooging der huwelijkscontributie op den voet van het oude reglement en in eens verschuldigd. De huwelijkscontributie kan in 12 maandelijkscae termijnen worden voldaan. Wordt aan die veiplichtingen met voldaan, dan hebben hunne uit het huwelijk eventueel na te laten betrekkingen geen recht op uitkeeringen uit het fonds. Het ligt in de bedoeling aan alle deeigenooten in Europa een afdruk van het Koninklijk besluit met Reglement en alphabetisch register te zenden en hen tijdig kennis te geven van het tijdstip van in werking treding. 's-Gravenhage, 26 Maart 1913. B. (Koloniaal Weekblad van 3 April 1913 No. 14).
Personalia (van 1 tim 30 Juni 1913) B. O. W.
Gesteld, met den titel van bouwkundig-Opzichter, ter 'beschikking van den Directeur der B. O. W. Pieterse, daartoe uit Nederland uitgezonden. Benoemd tot Adspirant-Ingenieur Huisman, daartoe uit Nederland uitgezonden. Ontslagen, eervol de Onder-opzichter J. A. H. Ch. Patfipilohy. Benoemd tot onderopzichter Akwan. Ontslagen uit zijne betrekking de Opzichter Ie klasse A, B, Barkey. Benoemd tot Hoofd-Ingenieur bij den Waterstaat de Ingenieur der Ie klasse H. Ch. |. Strengnaerts, met bepaling (^at hij a la sirte vin zijn korps zal worden gevoerd en de Ingenieur der Ie klasse Jhr. P. J. Boreel. Veileend met ingang van Juli wegens ziekte een jaar bmtenlandsch verlof aan den Adspirant-Ingenieur R. Loman. Gesteld ter beschikking van den Directeur der B. O. W. teneinde te worden geplaatst als Adspirant-Ingenieur C L . Nolten, daartoe ter beschikking gesteld van den G. G. Gesteld ter beschikking van den Directeur der B. O. W. 'liet den titel van bou^vkundig-Opzichter Mess'e, daartoe 'er beschikking van den G. G gesteld.
TIJDSCHRIFT.
125
Tijdelijk belast met de betrekking van Architect, de Opzichter der Ie klasse K. G. H. N. Thörig. Benoemd tot Adspirant-Ingenieur Ladner, daartoe ter beschikking van den G. G. gesteld. Gesteld ter beschikking vanden Directeur der B. O. W., teneinde geplaatst te worden als tijdelijk Adspirant-Ingenieur Winderlich en Blank, daartoe gesteld ter beschikking van den G. G. Verleend wegens gewichtige redenen 15 dagen verlof naar Soerabaia en Modjokerto aan den Architect te Semarang C. Swarthof. Door den Minister van Koloniën is het verlof naar Nederland, verleend aan de Üost-Indische ambtenaren: H. Cramer, laatstelijk Ingenieur der 2i klasse, verlengd; W.A. Van der M.-ulen en L.F. Soesman, beide laatstelijk Ingenieur der 2e klasse, nader verlengd voor den tijd van zes maanden. Ontslagen op verzoek, eervol uit zijne betrekking de Opzichter der 3de klasse A. A. Rozenberg, met ingang van 30 Juni 1913 Herbenoemd tot Opzichter der 2e klasse E L. Keizer Verleend wegens langdurigen dienst een jaar verlof naar Europa aan den Opzichter der 3de klasse A. L. Gerrits, met ingang van 5 Juli 1913. 5 S. Belast met de waarneming der betrekking van OnderOpzichter bij de Westerlijnen Schrijn, Jaiis, Gerpach en Thielsch. Benoemd tot onder-Opzichter bij de Westerlijnen Geuvel en Schilling. Benoemd tot onder-Opzichter bij de Oosterlijnen Cornelisse, van Damme, Smeets, Mathey, Remiid, Gout en von Winckelmann. Gesteld ter beschikking van den Chef van den ou.lheidkundigen dienst, teneinde belast te worden met de waaineming der betrekking van Chef van het technisch personeel, de bouwkundige bij de S. S op Java H. L. Leydie Melville, met bepaling dat hij bij zijn corps gevoerd zal worden a la stuite. Ve.leend wegens langdurigen dienst buitenlandsch verlof voor den tijd van een jaar aan den Chef van Exploitatie bij de S. S. op Java ). C. E. Radersma, met ingang van 2 Juli 1913. Ontheven eervol van de waarneming der betrekking van Chef der 3de afdet ling bij de exploitatie der Sumatra Spoorwegen Douwes-Dekker, wordende hij tijdelijk ter beschikking gesteld van den Hoofd-Inspecteur der S. S. op [ava. Benoemd: tot Ingenieur bijden dienst der S. S. op Java, de adjunct Chef der 2de afdeeling E. C. Ph. Gallas. Tot bouwkundigen bij de S. S. op Java, de opzichters J, L. H. Zijlmans en E. von Pastau. Benoemd tot adspirant adjunct-Chef der 3de afdeeling van de S. S. op Java Von Wolzogen Kuhr, daartoe gesteld ter beschikking van den G. G. Bij resolutie van den Minister van Koloniën zijn ter beschikking van den G. G. gesteld om te worden geplaatst als tijdelijk Oader-Opzicnter bij de S. S. W. Coenen, H.W. J. Prenzler en V/. J. Weimar, als tijdelijk Ingenieur S. Manassé. Tijdelijk benoemd tot onderopzichter G. A. Munnik, A. de Jong, J. H. Bokhorst en A. A. Sliedrecht. Verleend wegens langdurigen dienst een jaar buitenlandsch verlof aan den bouwkundige A. H. G. Imbert, met ingang van 3 Juli I9i3. Gesteld ter beschikking van de Indische Regeering om te worden benoemd tot Opzichter bij den dienst der Staatsspoorwegen, de heer N. J. Buitenweg, te Den Helder. Bestemd voor den dienst m NederlanJsch-Indië om te worden benoemd tot tijdelijk onder-opzichter b;j de Staatsspoorwegen de heeren G. F. Korver te Uithoorn en W. Coenen te Nijmegen. Beu'iemd tot teekenaar bij de S. S., de leerling-te.^kenaar op maanJgeld A.J van der Kloor.
126
INDISCH
^OUWKUNDIG
yuDSCHRiFX.
^
LI
1913.
trace's voor wegen op de builenb;zittingan, de Ie Luitenant der Infanterie C. C. F. M. Ie Roux. Toegevoegd aan den Chef djr 4de Waterstaats-afdeeling, de Opzichter der 2e klasse J.J. K. Nagel, thans toege{van 1 t m 30 Jam 1913.) voegd aan den Chef der Irrigatiewerken in Noord-Bantam Toegevoegd aan den Chef der Irrigatie-werken in NoordBantam de Onder-Opzichter Lentze. B.O.W. Toegevoegd: aan den Chef der bevloeiingswerken in Toegevoegd aan deii Gauverneur van Sumatra's WestMadioen, de" Opzichter der Ie klasse F.). S Alicola von kust met st"aadplaat Padan^, de bouwkundig Opzichter Fürstenrecht. Pieterse. aan den Resident van Timor de Opzichter der 2de klasse Geplaatst bij de Directie de Opzicliter der Ie klasse E. A. Fritschi, tna.is tjejevoe^d aan den Clief der beL.O. Varkevisser, tlians toegevoegd aan deu Ciiet der vloeiingswerken in Madioen. Irrigatiewerken in Noord-Bantam. aan den Cnef der 4de Waterstaats-afdeeling, de DouwGeplaatst te Tapanoeli de Opzichter der 3e klasse J.R. kundig-Opzichter Messie. Lan^.^e. Geplaatst te Menado de benoemde Onder- Opzichter Toegevoegd aan den Chef der Irrigatie-afdeeiing „PeAkwan. kalèn-Sampéan" met standplaats Bondowoso, de adspirantToegevoegd aan den Chef der irrigatie-afdeeling „PemaliIngenieur Huisman. Tjomal" de Adspirant-lngenieur C. L. Nolten, met aanwijToegevoegd aan den inspecteur voor de verkeerswegen zing van Tegal als standplaats. op de buitenbezittingen om werkzaam te worden gesteld Toegevoegd aan den Chef der irrigatie ifdeeling „Serang" aan den karreweg tusschen Taloeh en Moearalemboe de met aanwijzing van Demak als standplaats, de adspirantOpzichter 3de klasse W.F. Van der Schraaff. lngenieur Blank, Gesteld tijdelijk ter beschikking van den Directeur der ingetrokken de overplaatsing: B.O.W. teneinde bij den Waterstaat werkzaam te worden van Padang naar de eerste Waterstaats-afdeeling van gesteld de civiel-Ingenieur H. Van der Veen. den Opzichter der Ie klasse S. Van Slooten. Overgeplaatst van de Residentie Menado naar het Gouvervan de eerste Waterstaats-afdeeling naar Padang van nement Celebes en Onderhoorigheden, de Opzichter 3de den idem L R. Albinus. klasse J. I- Kooreman. Toegevoegd aan den directeur van de haven te TanToegevoegd aan den Chef der Ie Waterstaats-afdeeling djong-Priok de Adspirant-lngenieur Ladner. tot verbetering van het wegennet in de Preanger-RegentToegevoegd: aan den Chef der irrigatie-afdeeling „Seschappen de Opzichter der 2de klasse te Padang K. Stoltz. rajoe", de opzichter 2e klasse E. L. Keizer. Toegevoeg aan den Chef derirrigatie-afdeeling „Brantas, aan den Chef der irrigatie-afdeeling „Serang", de idem de Opzichter 3de klasse .Was Soetjipto, thans toegevoegd Ie klasse K.F. Tuynman. aan den Chef der Irrigatie-afdeeling „Pemah-Tjomal." Aangewezen als standplaats: Bij de Irrigatie-afdeeling „Pemali-Tjomal" overgeplaatst: Pamarajan aan den ingenieur der 3e klasse, toegevoegd van Pekalongan naar Petaroekan, de Opzichter 2de klasse aan den Chef der irrigatie-afdeeling „Tjioedjoeng" N. L W. J. A. Labaar Thieie. van Tegal naar Pekalongan, de Opzichter 2de klasse L. J. Koppo aan den adspirant-lngenieur H.J. L. M. Van de den Outer. ^ , . •• i Meerendonk. Belast met de verbetering van de Emmahaven, de civiel Bepaald dat de Opzichter 3e klasse A. Van Oostveen Ingenieur H. Van der Veen, thans werkzaam bij de havenonder de bevelen vanden Ingenieur Ie klasse Ph. van der werken te Soerabaia. . , , , , , Kaaden wordt belast met werkzaamheden in het belang Toegevoegd: aan den Gouverneur van Sumatras Westvan den aanleg van een rijweg van Kotabaroe over Bangkust, de Opzichter de 3de klasse A. G. Siltrop kinangnaarParit in de afdeelingen L. Kota der residentie aan den Resident van Menado, de idem Ch. H. W. Padangsche Bovenlanden en Benkalis der residentie Oostkust Burgemeestre, thans werkzaam in de Preanger-Regentvan Sumatra. schappen. , , ,. , „ ., S. S. aan den Chef der Ie Wateistaats-afdeeling de OpzichOvergeplaatst van Maos naar Cheribon de bouwkundige ter Ie klasse S. Van Slooten, thans geplaatst te Padang. A. W. Wasch Geplaatst te Padang de Opzichter der Ie Wasse L R. Geplaatst te Bandjar de Opzichter R. N. W. Bijl. Albinus, thans toegevoegd aan den Chef der Ie WaterGeplaatst bij den aanleg der lijn Cheribond-Kroja, de staats-afdeeling. „ ^ „ Opzichter C.P.J. van Koetsveld. Overgeplaatst van de Irrigatie afdeeling „Brantas naar Overgeplaatst van de lijn Rambipoedji — Poeger naarde de Sidhoardjowerken de Onder-Opzichter .A.J.E.Van der Oosterlijnen de Onder-Opzichter F. Krul. 1 P6 Geplaatst: te Malangbong de Onder-Opzichter Geuve'. Opgedragen aan den Ingenieur te Bcnkoelen Ch. F. Van te Bandoeng de idem Schilling en Schrijn, Haeften om zich in commissie te begeven naar de Irrite Ojocdja de idem Jans. gatie-afdeehngen „Serajoe" en „Madioen" ter bestudeering te Kawoenganten de idem Gerspach. van het irrigatie-wezen. te Poerwakarta de idem Thielsch. Tiidehik gesteld, met den titel van inspecteur der verOvergeplaatst van Madioen naar Soerabaia, de Opzichter keerswegen op de buitenbezittingen, ter beschikking van ' P |. van Zuijlen. den Directeur der B. O. W., teneinde werkzaam te zijn in Bepaald dat geplaatst blijft te Ponorogo de Opzichter 't belang van de opneming, den aanleg en de verbetering E. F. Reintjens. der verkeerswegen op de buitenbezittingen de (ngemeur Toegevoegd aan den Chef van de spoorwegen te leloi<der Ie klasse J.j.S. Van Leeuwen, thans werkzaam bij de Betoiig de Ingenieur Berk. Directie Geplaatst te Baiong de Onder-Opzichter F. Krul Bepaald dat bij de Directie geplaatst blijft de ingenieur Toegevoeg) aan den adjunct-Chef der 2Je af Jee n4' 2de klasse Jhr. M. H. Van Beresteijn. de bouwkund ge Ch. |. Lemmens. Werkzaam gesteld bij den dienst der wegenopnanie te Geplaatst: te Madioen de Onder-Op^ichters Mal-iey Kwala-Lanbalang en Koetatjané de Opzichter 3de klass.i en Wig^ers 1 R Lange, thans in Tapanoeli werkzaam. te Soeiabaia de idem van Damme Gesteld tijdelijk ter beschikking van den Directeur der te Soerabaia-Goebeng de idem Renaud B.O.W. teneinde belast te worden met het zoeken van
mutatiën onder m tecftnucb personeel bij ae B D (ü en $ S
INDISCH
1913. Luiteing, egetam o rdn in von asse beDOUW-
chter
BOUWKUNDIG
te Bangil de idem Cornelisse te Toeloeng-Agoeng de idem Smeets en Gout. te Kertosono de idem von Wmckelman Bij den aanleg der lijn Cheribon-Kroja: geplaatst te Tjiledoek, de Opzichter D. J. van Noordt. te Katanggoengan, de idem J.G. van den Broek. te Songgom, de idem L. Tti. Lucardie. te Kroja, de idem B. Tii. Lang. Geplaatst bij den aanleg der lijn: Bandjar-Parigi de benosmde onderopzichter G. A. Munnik. Cheribon-Kroja de idem A. de Jong. Toegevoegd aan den Chef van den aanleg der spoorlijn inZuid-Sumatradeidem J.H. Bokhorsten A. A. Siiedreeht. Geplaatst bij de Oosterlijnen de Adspirant-.Adjunct-Chef der 3e afdeeling van Wolzogen Kuhr.
maliaanwij-
PHOTOLIM
van Tan-
Deutsches Reichspatent ""• 206392
„Se-
Posltiï Lichtpause-Papier
idem
— m i t Qewebeeinlage evoegd N.L
—^
Grösste Geschmeidigkeit.-Brüchigwerden ausgeschlossen. Nur Wasserbadentwickelung.
Van de Oostveen van der belang Bang-
residentie Oostkust kundige
Nach einem neuen Klebeverfahren hergestellt, wodurch Papier Leinen so innig verbunden sind, dass ein Loslösen selbst bei tagelangpr Wasserung ausgeschlossen ist. Die Rückseite unseres Patent-Photolins lasst sich • nach dem Lichtpausen beschreiben und bezeich| , nen, ein nicht zu unterschatzender Vorzug den , Lichtpause-Papieren auf Leinen gegenüber. Photolin No. 200 in Rollen 75 cm 10 m M. 13.50 1 ^^ ^^^^^ „ „ 201 „ „ 100 „ 10 „ „ 18.— ) Wir bitten um einen Probeauftrag.
(
Alleinige Lieferanten:
naar de
Carl Schleicher & Schuil, Oüren, mi Musterbücher unserer Zeichen-, Pause- und LichtpausePapiere auf Wunsch kostenfrei.
umgiattesEntwurtZeichenpapier No. 415 w zichter Opzichter Teiok-
Gegadigden voor de betrekking van Opzichter en Onderopzichter worden vei zocht zich onder overlegging van certificaten en diploma's, schriftelijk te wenden tot den Directeur der Gewestelijke Werken te Pasoeroean, bij wien tevens inlichtingen ingewonnen kunnen worden. Solhcitatiei worden ingewacht tot uiterlijk 31 Juli 1913.
Bij den Dienst van Weg en Werken N. I. S. kunnen enkele peisonen, met eindexamen Afdeeling Bouwkunde der Konnigm Wilhelmina School of Burgeravondschool te Soerabaja, geplaatst woiden op eene maandwedde van f 140.— voor opleiding tot opzichter 2de klasse. De maandwedde wordt na + 1 jaar tot f 150. verhoogd, terwijl + ' / 2 jaar daarna, na een examen in spoorwegvakken en reglementen, benoeming tot opzichter 2de klasse op eene maandwedde van f 175.— volgt. Ook jongelieden, die dit jaar één der bedoelde eindexamens nog moeten doen, kunnen zich voorloopig opgeven. Sollicitanten hebben zich persoonlijk (op Maandag, Woensdag of Vrijdag tusschen 9 en 12 uur) of schriftelijk te wenden tot de Nederlandsch- Indische Spoorweg- Maatschappij, Admiiiistratieven Dienst Afdeeling 1, te Semarang.
Tiefschwarze Copien auf rein weissem Grunde.
-oja, de
Geuve'-
Oproepi.ig van Sollicitanten voor de ver= Yullin^ m technische betrekkingen bij den aanleg der locale drink= waterleiding te .^alang.
Nederlandsch-Indische Spoorweg=Mii. Aspirant Opzichters.
Serang" adspirant-
van
127
JiJOiCHRit-r,
ist vorzüglich geeignet für Zeichnungen in Bleistift und Tusche. In Rollen 157 cm breit, 100 Meter lang
M a r k 12.— die Rolle, Das Papier ist radirfest und so durchsichtig, dass die darauf gefertigten Zeichnungen sich lichtpausen lassen.
Carl Schleicher & Schiill, Duren, Rheini. Proben unserer Zeichen-, Pause- u. Lichtpause=^= =papiere kostenlos zu Dienst. ^^^^
SMEEDLIZEREN
RAMEN ,
m
LICHT STERK GOEDKOOP B E T E R DAN
• MOUT'
Wi
m
TREKKENNIET •GEENLEKKAGE
Vraag prys &örv by;
C 2 7 U N G ^C^SMST ERDA^ /&
II»
JULI
1913.
JNDISCH
BOUWKUNDIG
JIJDSCHRIFT
^Wed. J. A H R K I V O ék ZOOl^ t e A m s t e r d a m . Technische boekhandel en Uitgevers speciaal ingericht voor export naar N. O. Indië, geven uit
BOUWCONSTRUCTIES. Hand-en Leerboek voor a. s. Architecten, Bouwkundig-Opzichters en Teekenaars, Aannemers en Uitvoerders. Tevens ten dienste van het Technisch onderwijs en voor zelfstudie,
O. r<. V E E : ¥ » T R A S^^ e n J » H . S C H Ü t - P Ambt. b/d Techn. Dienst van wegen werken der H. IJ. S. M. 82 steendrukplaten, tormaat 38 X 50 cM. met zeer uitvoerigen, beschrijvenden tekst. ., , j , . . , ,• * c n t OT KO Prijs compleet, de tekst gebonden in geheel linnen stempelband en de platen in geheel linnen porteïeuiUe f 2^5lJ Geïllustreerde prospecti, catalogus en Prijscouranten gratis en franco op aanvraag.
Yerscheiien de INDISCHE BOUWKALENDER YOOR 1911, samengesteld door Hf^. M- «TOHHAAW, Architect v/d Waterstaat te MAGELANG. T w e e d e e l t j e s , te zamen verkrijgbaar bij den uitgever J . H* d e B o e r , te T e g a l en alle voorname boekhandelaren voor den prijs van f 2.40 b^neveis de verzendingskosten ITAAIII^. V E l f M . O E
ff
RAI^KOMDERWEMIMG
MARMOIJO"
Onze k a l k gefabriceerd van Marmersteen te Sidajoe, gezeefd door 144 mazen per cM^, bluscht geheel uit en levert de beste metselkalk. Levering tegen concurreerende prijzen per spoor en naar alle havenplaatsen in den Archipel. O n g e b l u s c h t e k a l k in blikk<'n Fabricatie Kalk voor de suiker industrie. PRIHA TRAS Attesten op trekvastheid ten kantore ter inzage. Belasten zich met orders op Portland cement — Betonbuizen cement—terrazzo porceleinen tegels en verdere bouwmaterialen. De Directie. Telejjram en PostadresKalk branderij MARMOYO-SOERABAIA rtlBISOVEBVAARÏSTKAAT lelefoon No. 190.