Yara Sluiskil 75 jaar Publieksverslag 2003
Voorwoord Nieuw algemeen directeur Een nieuwe lente, een nieuwe naam, een nieuw geluid. Ook vanaf de directiestoel want met ingang van 1 juli neemt Marc van Hijfte de algemene leiding over van François Servantie. Servantie leidde de fabriek twee jaar. Marc van Hijfte (45) behoort tot de ‘eigen kweek’ van Yara en heeft binnen het bedrijf meerdere functies bekleed. Zijn vorige functie was die van Production Manager.
Marc van Hijfte komt aan het roer op het moment dat het bedrijf er goed voor staat. De eerste kwartaalcijfers zijn goed, maar alertheid blijft altijd gevraagd, mede door de stijgende energieprijzen. Van Hijfte is optimistisch. ‘Als je in vertrouwen met mensen kunt omgaan, als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt en dat doet in samenwerking met anderen, kan het niet fout gaan.’ Zijn visie over het verleden, heden en toekomst. Over het verleden
‘Yara is jarig. We bestaan dit jaar 75 jaar en willen dat niet onopgemerkt voorbij laten gaan. We willen er ook graag de bevolking van Sluiskil bij betrekken. Dit publieksverslag, waarin we met name verantwoording afleggen over onze milieuprestaties, ziet er dan ook iets anders uit dan gewoonlijk. We besteden extra aandacht aan ons jubileum. Voor de jongeren zijn er vier extra pagina’s. Ik wens iedereen veel leesplezier.’ Over het heden
Inhoud Van A tot Z Van Slochteren naar Sluiskil Eerlijke gasprijs belangrijk voor concurrentiepositie De jeugd heeft de toekomst Een neus voor overleg Onwetendheid brengt praatjes in de wereld Bij de verjaardag van Yara Ook in de schappen van de supermarkt Coca Cola vindt Yara de beste De rol van kunstmest Publieksverslag Uitstoot in 2003 verder gedaald Slim omgaan met ammoniaktransporten Gemiddelde daglozingen naar lucht en water Ammoniumnitraat een veilige kunstmest Meer product, minder verontreiniging
3 4 5 6 7 8 10 11 11 12 13 14 15 15
‘Ik zal in eerste instantie niet veel veranderen aan de organisatie. Mijn taak is om de reeds ingezette processen een succesvol vervolg te geven. Op het organisatorische vlak is er de afgelopen jaren al veel veranderd. We hebben nu minder bestuurslagen dan voorheen. Er zijn er nog vier. We hebben de verantwoordelijkheid gebracht op de niveaus waar ze thuishoren en de mensen het vertrouwen gegeven daar goed mee om te gaan. Dat vraagt een omslag in denken en doen. Ik zie het als een uitdaging om alle mensen gemotiveerd te houden.’ Over de toekomst
‘In Europa opereren we in een krimpende markt. Daar staat tegenover dat de export naar Noord- en Zuid-Amerika toeneemt. Er ontstaat op dit moment een tekort aan kunstmest op de Amerikaanse markt. Dat verbetert onze exportmogelijkheden. Noord- en Zuid Amerika zijn duidelijk groeimarkten en daar liggen voor ons kansen. Tegelijkertijd zullen we er voor blijven moeten zorgen dat de veiligheid van onze medewerkers en van onze omgeving gewaarborgd blijft. Dat zijn de basisvoorwaarden voor ons bestaan. Veiligheid staat voorop en we hebben goede trainingsprogramma’s die iedereen alert houden. Ook de instroom van nieuw en jong personeel is een voorwaarde voor continuïteit. We hebben bij Yara een modern personeelsbeleid. Dit maakt het aantrekkelijk voor jonge mensen om bij ons te werken. Daarnaast nemen we in samenspraak met de Kring van Werkgevers initiatieven die jongeren moeten interesseren voor technische beroepen. Die zien er hoopvol uit. Ik ben dus optimistisch over onze toekomst en kijk vol vertrouwen uit naar ons volgende jubileum.’
16
2
De doopnaam van het bedrijf is Compagnie Néerlandaise de l’Azote (CNA) als het in 1929 door Italiaanse (Montecatini), Belgische (Evence Coppée) en Franse (groupe de Wendel) industriëlen wordt opgericht. Azote betekent stikstof.
Van A tot Z
De komst van de l’Azote naar Sluiskil heeft alles te maken met de aanwezigheid langs het kanaal van de Cokesfabriek. De l’Azote gebruikt gas als belangrijkste grondstof voor de productie van ammoniakale grondstoffen en dat heeft de Cokesfabriek in overvloed. Bij het productieproces van de Cokesfabriek komt namelijk gas vrij, dat veel waterstof bevat. De Cokesfabriek verbrandt dat gas aanvankelijk zonder enig rendement, maar kan er met de levering aan de l’Azote nu ook wat mee verdienen. Een portemonnee- en milieuvriendelijkere oplossing! In 1962 krijgt de l’Azote ook een Nederlandse naam: de Nederlandse Stikstof Maatschappij N.V., afgekort de NSM. Het is een naam die ook nu nog door velen wordt gebruikt, zoals veel Zeeuwen nog spreken van de PZEM. Sommige namen slijten nooit... In 1979, bij het vijftigjarig bestaan van de fabriek, neemt de grootste Noorse industriële onderneming Norsk Hydro het totale aandelenpakket over en mag zich de nieuwe eigenaar noemen van de fabriek in Sluiskil. Tien jaar later verdwijnt de naam NSM definitief uit de boeken en verschijnt de naam Hydro Agri Sluiskil ofwel HAS. En dit jaar, het jaar waarin de kunstmestfabriek 75 jaar bestaat, wordt het Yara. De naamsverandering heeft ditmaal te maken met de volledige verzelfstandiging van de kunstmestdivisie van Norsk Hydro. Het moederbedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een aanzienlijk industrieel consortium, met activiteiten in de olie-, energie- en aluminiumsector. In 2003 besluit de Raad van Bestuur de dochter naar de beurs te brengen. De verwachting is, dat daarmee de toekomstige ontwikkelingskansen en het succes van de kunstmestdivisie worden vergroot.
3
L’Azote, NSM, Hydro Agri, Yara. De fabriek van stikstofhoudende meststoffen langs het kanaal van Gent naar Terneuzen, ter hoogte van Sluiskil, winkelt vaak in het alfabet. Naamswisselingen en veranderende eigendomsverhoudingen lopen als een rode draad door de 75-jarige geschiedenis van Yara, doch hebben het onvervalste Zeeuws-Vlaamse karakter van de vestiging in Sluiskil onaangetast gelaten.
De gasgeschiedenis
Van Slochteren naar Sluiskil De vondst van de enorme gasbel onder Slochteren in 1959 zorgt voor een omslag in de aardgasvoorziening in Nederland. Tot dan wordt er via lokale netwerken, veelal door gemeentelijke gasbedrijven, stadsgas gedistribueerd. Maar binnen een decennium komt het aardgas uit Slochteren in nagenoeg iedere huiskamer binnen.
In de jaren zestig koken de huishoudens in de Kanaalzone hun aardappelen op Sluiskilgas, afkomstig van de Cokesfabriek in Sluiskil en gedistribueerd door het gasbedrijf van de gemeente Axel. Ook buurman Yara neemt uiteraard Cokesgas af. De aanwezigheid van de Cokesfabriek is immers een van de belangrijkste vestigingsoverwegingen geweest. De kunstmestproducent heeft nu eenmaal veel gas nodig voor de productie van ammoniak. Meeliften
Halverwege de jaren zestig wordt de vervanging van stadsgas door aardgas landelijk aangepakt en ondersteund door intensieve overheidscampagnes. Zeeuws-Vlaanderen zit door Yara op de eerste rij, want door de grote hoeveelheid gas die Yara op jaarbasis afneemt, besluit de Nederlandse Gasunie een hoofdtransportleiding naar Sluiskil te leggen. Het gas voor de huishoudens lift hier op mee. Fornuizen en geisers
Het aardgas uit het Groningse veld heeft evenwel een andere verbrandingswaarde dan het Cokesgas. Het gevolg is dat alle huishoudelijke apparatuur (fornuizen en geisers) moeten worden omgebouwd. Het is een omvangrijke operatie met vernieuwing van gaskranen en gasmeters en de aansluiting van veiligheidsslangen. In september 1966 wordt in Terneuzen begonnen met de ombouw van de apparatuur in huis op aardgas. Voor het jaar om is, zijn Axel, Hulst en Sint Jansteen over op het nieuwe gas. Yara heeft dan inmiddels twee nieuwe ammoniakfabrieken met aardgas als basisgrondstof in gebruik genomen. Vrijheid
In 1998 is er een ontwikkeling die voor Yara net zo’n impact heeft als de vondst van het aardgas: de ingebruikname van de Interconnector. De Interconnector is een 235 kilometer lange gaspijpleiding tussen het Engels Bacton en het Belgische Zeebrugge en verbindt het Britse Koninkrijk met het vasteland. De Interconnector brengt Brits gas dat in de Noordzee wordt gewonnen op de Europese markt. Door een aansluiting op het Belgische distributienet kan ook Yara dit gas afnemen. Dit gas heeft echter ook weer een andere calorische- ofwel verbrandingswaarde dan het Gasuniegas en opnieuw zijn er aanpassingen nodig. Anders dan bij de omzetting van Sluiskilgas naar aardgas, heeft het geschikt maken van alle fabrieksinstallaties om hoogcalorisch gas te ontvangen deze keer vooral een commerciële reden. Door de liberalisering van de energiemarkt is Yara namelijk niet langer meer gebonden aan één leverancier, en heeft de kunstmestfabrikant nu meer keuzevrijheid.
4
‘Wij gebruiken aardgas als grondstof voor onze mestproducten. De aardgaskosten zijn 80 procent van onze totale kosten. Bij een afname van 1,8 miljard kubieke meter weegt dus elke eurocent prijsverschil behoorlijk door’, licht directeur Marc van Hijfte de zorgen van Yara toe.
Eerlijke gasprijs belangrijk voor concurrentiepositie
Vóór de vrije energiemarkt was Yara voor de inkoop van gas volledig afhankelijk van de Nederlandse Gasunie. Door de liberalisering van de energiemarkt heeft Yara, net als elke burger, de vrijheid om de markt op te gaan, op zoek naar de meest gunstige gasprijs. Die vrijheid van keuze is echter beperkt en geldt in feite alleen voor de inkoop van het product gas. Voor het transport van het gas blijft Yara afhankelijk van transportsystemen van diverse gasleveranciers, zoals de Nederlandse Gasunie en DELTA. Ook de capaciteit en bezettingsgraad van de systemen spelen een rol. De Nederlandse Gasunie is eigenaar van de hoofdtransportleidingen, DELTA van de regionale netten. Wil Yara het gas aan de deur afgeleverd hebben, dan zal ze altijd zaken moeten doen met de Gasunie en DELTA. Marc van Hijfte: ‘De gasmarkt is zeer complex. Het meningsverschil met de Gasunie gaat globaal gesproken over de prijs die wij moeten betalen voor het gebruik van de transportsystemen. Je zou het kunnen vergelijken met de wegenbelasting die automobilisten voor het gebruik van de wegen betalen. Door de tarieven van de Gasunie en de stijgende olieprijzen, die gekoppeld zijn aan de gasprijs, zijn de totale kosten voor de inkoop van gas gestegen. Dat tast onze concurrentiepositie aan. Daarom ondernemen we nu actie.’
5
De prijs van aardgas staat onder druk. Dat is het gevolg van stijgende olieprijzen en een meningsverschil met de Gasunie over de hoogte van prijs voor het gebruik van de transportsystemen en diensten van de Gasunie. Een flinke tegenvaller voor Yara Sluiskil dat op jaarbasis 1,8 miljard kubieke meter aardgas gebruikt en daarmee één van de grootste aardgasconsumenten van Nederland is.
De jeugd heeft de toekomst ‘De kracht van onze organisatie is het combineren van technologie met de betrokken inzet van al onze medewerkers. De toenemende vergrijzing van de beroepsbevolking is voor een industriële werkgever als Yara Sluiskil een uitdaging.’ Human Resources manager Jo Van Durme ervaart dat Yara middenin de vertaalslag zit om iedere medewerker een carrière aan te bieden van levenslang leren op het werk.
Wat Yara te bieden heeft aan de kritische jeugd van de 21 ste eeuw? Jo Van Durme heeft geen seconde bedenktijd nodig en begint aan een uitvoerige opsomming. ‘We hebben interessant en afwisselend werk in een stabiele omgeving met concurrerende arbeidsvoorwaarden en een prestatiegericht beloningssysteem. De sfeer is hier goed en je merkt ook dat mensen dat heel belangrijk vinden. We doen veel in overleg, er is ruimte voor ontwikkeling, kortom we hebben respect voor elkaar.’ Dat uit zich onder meer in een laag ziekteverzuim. ‘Er is weinig verloop en mensen zijn nooit te beroerd om te komen werken als ze worden opgeroepen. Je merkt het ook aan de deelname bij allerlei activiteiten, de opkomst is altijd groot. En er is ruimte voor gezonde humor. Dat zijn stuk voor stuk elementen waaraan je kunt zien dat het goed is om bij Yara te werken.’ Instroom in techniek
Al het positivisme uit het bovenstaande ‘reclamespotje’, kan het echter niet winnen van het feit dat de aanwas, puur door demografische gegevens, terugloopt. Daarbij komt dat technische beroepen niet dezelfde aantrekkingskracht hebben als vroeger, mogelijk als gevolg van de onbekendheid met wat deze beroepen te bieden hebben. ‘Dus zal er meer uit de kast moeten worden gehaald om leerlingen voor een technisch beroep te interesseren. Dit besef leeft zowel landelijk als Europees met als gevolg dat er veel initiatieven van de grond komen. In de toekomst wordt op een geïntegreerde manier door de werkgevers in de regio en de onderwijsinstellingen gestart met acties die gericht zijn op het verbeteren van het imago van ‘techniek’. Op die manier zullen we ook in de toekomst in de regio kunnen zorgen voor de creatie van welvaart.’ Personeelsontwikkeling
‘Inspelen op de ontwikkelingen binnen onze sector blijft van cruciaal belang voor de groei van onze organisatie. Het moet zowel voor jongere medewerkers met nog jaren voor de boeg als voor oud gedienden weggelegd zijn om fluitend naar het werk te gaan. Dit vraagt van iedere medewerker betrokkenheid en inzet. Met de veranderde tijden is het accent verlegd naar resultaatgerichtheid en verantwoordelijkheidszin voor de basiscompetenties van onze organisatie. Verantwoord wil zeggen: deskundig, veilig, geconcentreerd, gemotiveerd, transparant, vertrouwd en goed samenwerkend. Meer steekwoorden zijn denkbaar. Ze hebben gemeen dat zij vragen om een passende persoonlijke ontwikkeling voor elke medewerker. En daar werken we binnen onze organisatie vol enthousiasme aan.’ Dus is de toekomst van Yara aan de jeugd? ‘Ja, Yara is duidelijk een bedrijf met toekomst voor jongeren.’
6
Van voorzitter Vereecken (links op de foto) en secretaris Verhelst van de ondernemingsraad van Yara geen bittere klanken over de verstandhouding tussen de OR en de directie. Geen geklaag dat de directie de OR niet als een volwassen gesprekspartner ziet.
OR vroegtijdig betrokken bij beleid
Zegje
Maurice Vereecken en Piet Verhelst kunnen zich bijna niet meer voorstellen hoe het vroeger was. Er zijn nú zoveel vormen van overleg. ‘Vroeger werden we gehoord nadat alles al besloten was. Nu zitten we aan het begin van de besluitvorming met de directie of het managementteam om de tafel. Er is kruisbestuiving, we denken mee, we initiëren.’
Is het dan tijd het beeld bij te stellen dat ondernemingsraden in de praktijk vaak niet meer dan een wassen neus blijken te zijn? Kennelijk wel, vinden Maurice en Piet. Niet dat alles van een leien dakje loopt. In de beste families komt ruzie voor. Maar er is bij Yara volop ruimte om je zegje te zeggen. Is inspraak en medezeggenschap in de huidige vorm nieuw, medezeggenschap op zich bestaat bij Yara al langer. ‘De Wet op de ondernemingsraad werd in 1959 van kracht. Maar reeds daarvóór was er bij Yara medezeggenschap van het personeel. De zorg voor het personeel is typerend voor dit bedrijf. Er is weinig verloop en veel medewerkers halen er ook hun pensioen.’ Het werk van de ondernemingsraad heeft de afgelopen jaren een ware metamorfose ondergaan. In voetbaltermen gesproken: van een defensieve naar een offensieve houding. Van reageren op voorstellen tot het nemen van initiatief en het warm maken van het management voor ideeën die op de werkvloer leven.’ Ontwikkeling
Het beste bewijs dat de OR bij Yara wordt gehoord, vinden Maurice en Piet het personeelsontwikkelingsbeleid dat een duidelijke stempel van de OR draagt. Dit beleid is vooral gericht op de ontwikkeling van medewerkers, waarbij groeimogelijkheden niet meteen worden vertaald in hogere lonen, maar in meer gevarieerd werk, in het beter benutten van de talenten. Zodat werken bij Yara voor alle medewerkers aantrekkelijk blijft. De OR ziet dat als belangrijke troef om in de toekomst nieuw personeel aan te kunnen trekken. Want de spoeling in Zeeuws-Vlaanderen wordt steeds dunner, terwijl alle bedrijven met het probleem van vergrijzing kampen. Een bijkomend effect van de nieuwe verhoudingen is dat de houding van de OR naar de achterban is veranderd. Ook ondernemingsraden konden in het verleden echt gesloten bolwerken zijn en voor de andere personeelsleden niet altijd even toegankelijk. Maurice: ‘Op zijn beurt betrekt de OR het personeel nu in een vroegtijdig stadium bij overleg en besluitvorming. Ik moet eerlijk bekennen, dat wij dat vroeger ook minder deden.’
7
Een neus voor overleg
‘Onwetendheid brengt praatjes in de wereld’ Het nationale poldermodel mag dan stilaan wat zijn versloft, de regionale variant in de vorm van een klankbordgroep is dat geenszins. Enkele grote, internationale bedrijven in de Zeeuws-Vlaamse regio hebben een forum waar ze praten, overleggen, informeren, communiceren en kritische noten kraken met omwonenden. Zo ook Yara, dat enkele malen per jaar ideeën, plannen en eventuele klachten bespreekt met ‘de klankbordgroep’. Waarom eigenlijk? En, waarover praten zij…?
‘Het mes snijdt aan twee kanten’, zegt Ria Vermeulen als inwoonster van Sluiskil en lid van de Yara klankbordgroep. ‘Bedrijven hebben belang bij een goede relatie met de omgeving en de omgeving wil weten wat er omgaat in een bedrijf. ‘En een goede relatie gaat hand in hand met een goede communicatie.’ Dus informeert en overlegt Yara een paar keer per jaar met ‘een klankbordgroep’, een groep bewoners uit de directe omgeving van het bedrijf. In het geval van Yara zijn dat er acht. Vijf uit Sluiskil, één uit Axel, één uit Biervliet en één persoon – Peter Hamelink – van Spui/Magrette/Schapenbout. Vijfentwintig jaar geleden was dat anders. Toen was het nog een gesloten bastion waar de fabriekspoorten zich slechts openden om rijen noeste werkers in of uit te laten. Maar tijden veranderen en ook Yara veranderde mee.
E-mail
‘Het initiatief voor een klankbordgroep is van Yara - toen nog Hydro Agri – uitgegaan’, vertelt Woongoed-opzichter Peter Hamelink, in zijn idyllische woning op een steenworp van het bedrijf. ‘Het zijn vooral kwesties op het gebied van veiligheid en milieu die we bespreken, maar ook beleidsplannen of uitbreidingen die op stapel staan. En in geval van incidenten worden we vrijwel onmiddellijk – per e-mail – geïnformeerd. Zodat we weten wáárom iets gebeurt. Dat is belangrijk, want onwetendheid brengt maar praatjes in de wereld.’
8
Gebure
‘Eigenlijk is het heel eenvoudig’, legt Ria uit. ‘Met je buren praat je toch ook? Yara is voor ons allemáál in de regio een buur. Let wel, we zijn geen adviescommissie en ook geen spreekbuis van het bedrijf. Wel praten we - beter dan met een verre vriend op voet van respect met elkaar. Zoals het goede buren betaamt. Yara is immers ook belangrijk voor de economie en de werkgelegenheid in Zeeuws-Vlaanderen. Werkgelegenheid en wonen moeten op een plezierige manier kunnen samengaan.’ Goede buren staan ook klaar voor elkaar. Zo is Yara al vele jaren hoofdsponsor van de fameuze Sluiskilse Gildefeesten. Een vier dagen durend dorpsfeest voor jong en oud in het laatste weekend van augustus. Met dit jaar een extra feestelijk karakter vanwege Yara’s jubileum.
De buurtklankbordgroep: Sluiskil Wim Dieleman, Stroodorpe 10, Tel. 472328 Piet den Exter, Schepenenstraat 17, Tel. 471346 Antoin Ivens, Canisvlietstraat 21, Tel. 472543 John Rekkers, Groenoord 32A, Tel. 472804 Ria Vermeulen, Visartstraat 71, Tel. 477171 Spui Peter Hamelink, Graaf Jansdijk 92, Tel. 564037 Axel Christianne Maas, Zuidsingel 30, Tel. 563493 Biervliet Patricia Bastiaansen, Stadsweide 32, Tel. 473076
9
Bij de verjaardag van Yara Aan de vooravond van het 75-jarig jubileum van Yara zorgen krantenberichten voor enige onrust. De toekomst van de industriële grootmachten, Dow en Yara, staat op het spel als gevolg van hoog oplopende energiekosten en toenemende concurrentie op de wereldmarkt. Burgemeester Jan Lonink van de gemeente Terneuzen weigert mee te schrijven aan zo’n doemscenario. Hij denkt in kansen.
Lonink loopt niet weg van de realiteit. Daarvoor zijn de ontwikkelingen net iets te serieus. Yara is nu eenmaal een grootverbruiker van energie en als de kostprijs van aardgas stijgt, heeft dat zijn invloed op de concurrentiepositie van het bedrijf. Wat je duur moet inkopen, kun je nu eenmaal niet goedkoop verkopen. Hij vindt dan ook dat het ministerie van Economische Zaken oog moet hebben voor de wensen van de grote energieverbruikers. ‘Yara heeft belang bij concurrerende energietarieven, ik vind het van groot belang dat de minister daar aandacht voor heeft.’ Lonink laakt het, in zijn ogen, ontbreken van een duidelijk en goed onderbouwd nationaal industriebeleid. ‘Je merkt bijvoorbeeld bij de invoering van de Vogel- en Habitatrichtlijnen dat er vooral gekeken is naar de consequenties voor de landbouw, maar dat er nauwelijks wordt stilgestaan bij de gevolgen voor de industrie.’ Kansen
Lonink dicht Yara kansen toe bij de mogelijke ontwikkeling van glastuinbouw in de regio. De glastuinbouw is immers een grote afnemer van CO2 en warmte. Yara zou als leverancier van deze producten prima diensten kunnen bewijzen. De eventuele koppeling tussen Yara en de glastuinbouwbedrijven ziet Lonink als voorbeeld hoe de regio haar positie kan versterken. Hoe meer bedrijven met elkaar zijn verweven en aan elkaar kunnen leveren, des te steviger de positie van de individuele bedrijven, des te krachtiger de regio. ‘Er zijn in de Kanaalzone nog te weinig bedrijven die van elkaar kunnen profiteren. Dat moeten we bevorderen.’ De burgemeester gebiedt haast met de besluitvorming rond de vestiging van glastuinbouw. ‘Anders lopen we het risico dat we de markt missen. Er zijn al heel veel tuinders uit het Westland verplaatst naar elders.’ De locatie die op dit moment in beeld is, een terrein westelijk van de Tractaatweg in de Smidsschorrepolder, vindt Lonink zeer geschikt. ‘Het complex komt dicht bij Yara te liggen en ligt ver van bewoning af, zodat milieuhinder beperkt kan blijven.’ Betrokkenheid
De toekomst van de Sluiskilse jubilaris gaat hem na aan het hart. Niet alleen uit oogpunt van werkgelegenheid. ‘Yara is van grote betekenis voor de economische positie van de regio, maar heeft ook een grote maatschappelijke functie voor Sluiskil. Veel werknemers van Yara komen uit Sluiskil.’ De burgervader staat niet alleen in die visie, hij constateert een grote betrokkenheid van de regio bij het bedrijf. ‘Aan de reacties merk je de impact van Yara. In Rotterdam zou een opmerking van een bedrijf over de hoge gasprijs voor kennisgeving worden aangenomen, maar hier niet. Dat geeft aan hoe waardevol het bedrijf door iedereen wordt gevonden. Ik feliciteer Yara met het vijfenzeventig jarig bestaan en ben ervan overtuigd dat er nog vele jaren zullen volgen.’
10
Yara produceert ammoniak dat als basisgrondstof dient voor de productie van de ureum en nitraat meststoffen, salpeterzuur, en ammoniakaal water. Al deze producten vinden een toepassing in de landbouw en de chemische industrie. Ammoniak wordt gemaakt uit een combinatie van stoom, waterstof en stikstof. Het waterstof wordt gehaald uit aardgas. Stikstof haalt Yara gewoon uit de lucht. Tijdens dit proces ontstaat kooldioxide (CO2) als bijproduct. Een deel daarvan wordt gebruikt bij de productie van ureum. Een ander deel wordt gezuiverd en vloeibaar gemaakt. Het vloeibaar koolzuur wordt afgenomen door de voedingsmiddelenindustrie en de frisdrankindustrie (de bubbels in de frisdrank). Yara is in deze vorm te vinden in de schappen van de supermarkt. Daarnaast wordt vloeibaar koolzuur op grote schaal als bemesting in de glastuinbouw gebruikt. CO2 zorgt voor een gezonde blos op de paprika’s en tomaten.
Ook in de schappen van de supermarkt De producten van Yara worden wereldwijd vervoerd. Ruim tachtig procent van alle producten die de fabriekspoort in Sluiskil verlaat, wordt afgezet in Europa. Het overige gedeelte gaat naar Canada, Amerika, Afrika en Azië.
HACCP
De aanwezigheid van Yara in de voedingsmiddelenindustrie stelt hoge productieeisen. Yara voldoet op dit moment aan de hoogst denkbare eisen die worden gesteld. Kwaliteitsmanager en hoofd van het laboratorium Nancy De Prest: ‘Yara heeft voor de productie en opslag van vloeibaar koolzuur een HACCP-certificaat. HACCP staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points. Het doel van HACCP is het herkennen en controleren van risico’s en gevaren die een invloed hebben op de veiligheid van producten in de voedselketen.’ Levensmiddelen
Yara verricht op dit moment ook HACCP-studies bij de productieprocessen van salpeterzuur, ammoniak en ureum. Ook deze producten kunnen gebruikt worden in de voedselketen. Zo wordt een oplossing van salpeterzuur toegepast bij het reinigen van materialen in onder meer melkfabrieken en kan ureum gebruikt worden als voedingsupplement in diervoeding en als coating in de verpakking van levensmiddelen. ‘We produceren dus niet enkel kunstmest, we produceren ook mogelijke grondstoffen voor levensmiddelen en dit vraagt toch een andere mentaliteit, een andere aanpak’, aldus Nancy De Prest.
11
Coca Cola vindt Yara de beste
Coca Cola Europe heeft Yara uitgeroepen tot ‘Beste Leverancier van Vloeibaar Koolzuur’. Coca Cola geeft jaarlijks alle leveranciers een beoordeling over de geleverde prestaties. De kwaliteitscontrole richt zich onder meer op de manier waarop het product wordt opgeslagen en behandeld. Yara kwam in 2003 als beste uit de bus. Koolzuur zorgt voor de bubbeltjes in de cola en….het boertje erna.
De rol van kunstmest In het woordenboek zijn synoniemen voor kunstmest schaars. De Dikke van Dale komt niet verder dan ‘de benaming voor minerale of organische plantenvoedingsstoffen’. Zoek je onder mesten, dan kom je een stap dichter bij de bestaansreden van Yara: ‘grond vruchtbaar maken door er mest op te brengen.’
Het is bijna niet meer voor te stellen hoe nog maar een halve eeuw geleden de landbouw met zeer beperkte middelen de opbrengst van de gewassen probeerde te verhogen. Anno 2004 heeft de landbouw een heel arsenaal aan kunstmeststoffen tot zijn beschikking. Het maakt een optimaal gebruik van landbouwgronden mogelijk. De functie van kunstmest is in wezen heel simpel. Planten en gewassen hebben voedingsstoffen nodig om te groeien. Die halen ze uit de grond. Hoe vaker een stuk grond wordt gebruikt, des te sneller raken de in de grond aanwezige natuurlijke voedingsstoffen op. In deze consumptiemaatschappij, met een snel groeiende wereldbevolking, ontbreekt de tijd om de voedingsstoffen in de grond op natuurlijke wijze te laten aanvullen. Bijvoeden of vervanging van voedingsstoffen is nodig om er telkens voor de zorgen dat gewassen genoeg ‘te eten’ hebben om te kunnen groeien. Een alternatief is uitbreiding van de landbouwgronden, maar dat is om tal van redenen niet haalbaar. Dus helpt de industrie de natuur een handje door de productie van kunstmest. De rol van kunstmest bij het verbeteren van de vruchtbaarheid van de bodem is van cruciaal belang om de steeds maar groeiende wereldbevolking van voedsel te kunnen voorzien. Naar verwachting zal de wereldbevolking in 2030 gegroeid zijn tot acht miljard mensen. Al die extra monden zullen gevoed moeten worden. De voedselproductie zal in die periode moeten groeien met 60 procent! Yara International speelt hierbij als ‘s werelds belangrijkste kunstmestfabricant uiteraard een belangrijke rol. Niet voor niets verkoopt ze nu al jaarlijks meer dan 22 miljoen ton kunstmest in meer dan 130 landen.
12
Publieksmilieuverslag 2003
Volgens Hoofd Arbo & Milieu Jos van Damme komt Yara zachtjesaan in de situatie terecht waarin bij de bestaande installaties enkel nog marginale milieuwinst is te boeken. ‘Het wordt steeds moeilijker. Maar waar er nog redelijkerwijs verbeteringen zijn te bereiken, zullen we dat zeker bespreekbaar maken.’ Omgeving
Deze houding vloeit voort uit een groeiend verantwoordelijkheidsbesef bij het bedrijfsleven voor duurzaam ondernemen. ‘Bedrijven beseffen dat een goede verstandhouding met hun omgeving belangrijk is. Als je niet goed omgaat met je omgeving, dan keert zich dat vroeger of later tegen je en verlies je daar het recht op je positie. Dus nemen we klachten serieus en proberen er ook iets aan te doen.’ Een voorbeeld van hoe Yara de omgeving serieus neemt, is het vervangingsprogramma voor geluidsdempers van alle ammoniakfabrieken. Yara voldoet wat geluidsbelasting betreft aan alle wettelijke eisen, maar besloot toch tot een investering van enkele honderdduizenden euro’s om de geluidsbelasting voor de omwonenden nog verder te verminderen. Van Damme: ‘Ondanks alle maatregelen bleven de mensen toch klagen over het geluid, met name bij het starten en stoppen van onze ammoniakinstallaties. Dit punt is ook door onze klankbordgroep met ons aangekaart. We hebben toen gezien dat we op een vrij eenvoudige manier toch nog verbeteringen konden realiseren. Dus hebben we daar ook werk van gemaakt.’ Minder lachgas
De komende jaren verwacht hij echter zeker nog verdere verbeteringen. In 2003 nam één van de salpeterzuurfabrieken, nummer 6, een nieuwe katalysator in gebruik die een aanzienlijke bijdrage levert aan de reductie van stikstofoxiden (NOx) die vrijkomen bij de productie van salpeterzuur. Hiermee is dan ook een definitief einde gekomen aan de bruin-gele pluimen die het beeld van de fabriek negatief beïnvloedden. In de reductie van lachgas (N2O) dat eveneens bij de productie van salperzuur vrijkomt, is volgens Jos van Damme nog vooruitgang mogelijk. Binnen Yara is een nieuwe techniek in ontwikkeling die een oplossing kan bieden voor de uitstoot van lachgas in de salpeterzuurfabrieken. Van Damme: ‘Ik hoop dat we daar binnen enkele jaren de vruchten van kunnen plukken.’
13
Uitstoot in 2003 verder gedaald Yara is er in 2003 opnieuw in geslaagd het milieu te ontzien. De uitstoot van de verzurende stof NOx nam af in 2003, terwijl de uitstoot van ureumstofdeeltjes en nitraatstofdeeltjes nagenoeg gelijk bleef. Ook de geluidsbelasting is verminderd. (zie de staatjes op de achterpagina).
Gespitst op verbeteren externe veiligheid
Slim omgaan met ammoniaktransporten Recente studies wijzen uit dat de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Westerschelde aanzienlijk minder zijn dan altijd is gedacht. Toch zint Yara op een manier om de ammoniaktransporten, gemiddeld vijftig per jaar, te verminderen.
Is het niet vreemd, dat het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Westerschelde nu opeens zo veel veiliger blijkt te zijn? Manager Safety & Environment en Hoofd Arbo & Milieu Jos van Damme begrijpt de vraag heel goed, proeft de achterdocht ook, doch vindt dat er een heel logische verklaring voor is. ‘Het is een combinatie van factoren. Bij eerdere risicoberekeningen is er altijd van uitgegaan dat een aanvaring op de Westerschelde ook vrijwel meteen een ammoniaklekkage tot gevolg heeft. Met dus een negatief effect op het milieu. Tegenwoordig zijn de ammoniakschepen zo veilig dat de kans op lekkages bij een aanvaring sterk is afgenomen. De ammoniak wordt opgeslagen in meerdere aparte opslagtanks die nog eens worden beschermd door een dubbele scheepswand. Wil je daar doorheen breken, dan moet het schip bijvoorbeeld ook een bepaalde aanvaarsnelheid hebben. Met deze nieuwe inzichten zijn nieuwe risicoberekeningen uitgevoerd. Al met al kun je zeggen dat de verbeterde kwaliteit van de schepen en de verscherpte scheepvaartmaatregelen op de Westerschelde de risico’s drastisch omlaag hebben gebracht. En dat is nu onderkend.’ Slim
Niettemin wil Yara er alles aan doen om de transportbewegingen op de Westerschelde te verminderen. ‘Eén mogelijkheid is onze ammoniakfabriek te sluiten, dan hoeft er geen enkel schip meer te varen’, oppert hij, ‘maar iedereen zal begrijpen dat die oplossing onze insteek niet kan zijn. Dat zou ook kapitaalvernietiging zijn. Maar er moet toch een slimmere oplossing zijn dan het gesleep met ammoniak over de wereld. Daarom kijken we bijvoorbeeld naar mogelijkheden om ammoniak op onze locatie te verwerken zodat er minder geëxporteerd moet worden en er dus minder belading en transport nodig is. Dat is ook een manier om risico’s te verminderen. Ook economisch kan het interessant zijn, want als dit product in Sluiskil wordt verwerkt, levert dat hier toegevoegde waarde op. Punt is dat zo’n beslissing afhankelijk is van meerdere factoren. Je moet kijken naar de ontwikkelingen in de markt. Je kunt in Sluiskil wel een verwerkingsfabriek neerzetten, maar als er geen vraag is, is dat niet levensvatbaar.’ Een ander aspect is de belading van de ammoniaktransporten, die op zich ook een risicofactor kan zijn. ‘We kijken of daar ook nog iets aan te verbeteren is.’ Yara kreeg in het verslagjaar ook te maken met nieuwe internationale wetgeving op het gebied van beveiliging in havengebieden. Dit in het licht van mogelijke terroristische aanslagen. Yara zal hier de samenwerking met het naastgelegen bedrijf Heros zoeken. In deze discussie komt de sluiting van de doorgaande weg langs het kanaal zeker weer aan de orde.
14
5 1
3 6
4 6 2
Foto: Sky Pictures
4
1
NOx-N 2002 2003 2
1.211 kg/dag 1.142 kg/dag 2.148 kg/dag 2.039 kg/dag
2002 2003 NOx-N 2002 2003 5
2002 2003 NOx-N 2002 2003
8.590.275 kg/dag 8.160.402 kg/dag 315 kg/dag 301 kg/dag
6
851.082 kg/dag 979.557 kg/dag 309 kg/dag 372 kg/dag
Afvalwater
N (totaal) 2002 2003 IE's 2002 2003
Ammoniakfabrieken
CO2
Gemiddelde daglozingen naar lucht en water
Elektrische Centrales
CO2
799 kg/dag 631 kg/dag
Kunstmestfabrieken
NH3-N 2002 2003 Stof 2002 2003 3
4
Salpeterzuur
214 kg/dag 126 kg/dag 5.035 IE 2.665 IE
CO2 verwerking
Vlb. CO2 2002 2003 Ureum 2002 2003
996.962 kg/dag 929.362 kg/dag 1.557.935 kg/dag 1.658.932 kg/dag
Telkens als er een bomaanslag is, waar dan ook ter wereld, weet Jos van Damme, manager Safety & Environment en Hoofd Arbo & Milieu, dat er media-aandacht voor Yara kan zijn. In Sluiskil wordt immers ammoniumnitraat gemaakt en conclusies zijn dan snel getrokken. Van ammoniumnitraat in combinatie met brandstoffen kunnen zeer explosieve mengsels worden gemaakt.
Ammoniumnitraat een veilige kunstmest
Het zijn de publicitaire naweeën van een ramp op een industrieterrein in Toulouse enkele jaren geleden, waarbij 30 mensen het leven verloren als gevolg van een explosie in een fabriek waar naast ammoniumnitraatkunstmest ook ammoniumnitraat als grondstof voor explosieven werd gemaakt. Ook bomaanslagen, waarbij terroristen gebruik maken van ammoniumnitraat, bezorgen de kunstmestindustrie een negatief imago.
‘Als iemand kwaad wil, kan dat altijd. Je kunt zelfs bommen maken van suiker. Maar er is een duidelijk verschil tussen ammoniumnitraat als grondstof voor springstoffen en het ammoniumnitraat zoals wij dat hier maken als kunstmest.’
Veiligheid
‘Ammoniumnitraat is er in vele verschillende kwaliteiten’, legt Van Damme uit. ‘Het type dat wordt gebruikt voor explosieven, maken wij hier niet. Kunnen we ook niet maken in onze installaties’. Yara neemt bovendien extra maatregelen die elke ontploffingsmogelijkheid moeten uitsluiten. Vervolgens zijn er testen op het terrein die moeten voldoen aan strenge EEG-veiligheidseisen en verricht TNO voortdurend extra controles. Immers, veiligheid gaat voor alles. Van Damme: ‘We maken dus een kwaliteit die niet kan ontploffen en waarvan het ontploffingseffect bovendien nog wordt getest en gecontroleerd. De kans op een ongeluk zoals veroorzaakt in Toulouse, bestaat hier dus niet.’ Dit wordt bevestigd door onderzoek direct na het voorval uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VROM. 15
Meer product,minder verontreiniging
Nadere informatie Heeft u na het lezen van dit verslag nog specifieke vragen over het milieubeleid van Yara Sluiskil, dan kunt u daarmee terecht bij Jos van Damme, Manager Milieu en Veiligheid, telefoon 0115-474364. E-mail:
[email protected]
Stofuitstoot
Productie
1800
6000
1600 5000
1400 1200 ton/jaar
k.ton/jaar
4000
3000
1000 800 600
2000 ureum
400
nitraat
1000
200
salpeterzuur ammoniak
0 ’80
’85
’90
’95
’00
’02
ureumstof nitraatstof
0
’03
’80
’85
’90
’95
’00
’02
’03
Afvalwater
Emissie naar lucht
35
250
30
Colofon Dit publieksverslag is een uitgave van Yara Sluiskil, afdeling PR en is verspreid onder omwonenden, medewerkers van Yara en aannemers. Andere geïnteresseerden kunnen de brochure aanvragen bij het directiesecretariaat, telefoon 0115-474318.
200
IE’s x 1000
milj. zuureq./jaar
25 150
100
20 15 10
50
SO2
5
NH3 NOx
0 ’80
’85
’90
’95
’00
’02
’03
0 ’80
’85
’90
’95
’00
’02
’03
Milieuklachten en –incidenten Aantal binnengekomen externe meldingen in 2003: 22. Dit is aanmerkelijk meer dan de 11 in 2002, maar minder dan in 2001 (29). De toename ten opzichte van 2002 wordt veroorzaakt door twee aspecten: een relatief groot aantal bijzondere bedrijfsomstandigheden en de verdere verbetering van de interne registratie van de externe meldingen. Ook rechtstreekse meldingen door omwonenden/buurbedrijven en bij extern transport worden meegenomen. Voor 7 van de 22 klachten heeft Yara geen rechtstreekse oorzaak binnen het bedrijf kunnen vinden en deze zijn dus vermoedelijk niet aan Yara te relateren. Eén van de meldingen was gerelateerd aan een beperkte olielekkage via het koelwatersysteem op het kanaal. Yara Sluiskil heeft een hiervoor aangeboden transactievoorstel met voorwaarden tot presteren door Rijkswaterstaat geaccepteerd.
Eindredactie: Yara Sluiskil, afdeling PR Fotografie: Duo-foto Opmaak: Ontwerpstudio Adhouse Druk: Drukkerij Bareman Realisatie: communicatieadviesbureau Puype en Partners