Wet- en regelgeving mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers* In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot dergelijke wijzigingen zullen leiden.
Europa Richtlijn houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen
Op 7 februari 2013 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een voorstel gepubliceerd voor een ‘Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen’ (COM(2013) 48 def.). Het richtlijnvoorstel strekt ertoe een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging te waarborgen bij, onder andere, exploitanten van kritieke infrastructuur, waaronder energie-infrastructuur. Daartoe voorziet het richtlijnvoorstel in gemeenschappelijke beveiligingseisen, verplichte maatregelen om beveiligingsrisico’s te beheren en procedures om ernstige incidenten met betrekking tot netwerk- en informatiebeveiliging te melden aan de daartoe te benoemen bevoegde nationale autoriteit. Het richtlijnvoorstel heeft voor wat betreft energie-infrastructuur betrekking op (i) elektriciteits- en gasleveranciers, (ii) exploitanten van elektriciteits- en/of gasdistributiesystemen, (iii) exploitanten van elektriciteits- en gastransmissiesystemen, gasopslag- en LNG-installaties, (iv) gas- en olie producenten, oliepijpleidingen en olieopslag, en (v) andere exploitanten die actief zijn op de elektriciteits- en gasmarkt. Het toepassingsbereik van de conceptrichtlijn is daarmee ruimer dan het toepassingsbereik van het ‘Wetsvoorstel wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011’(zie hierna) dat alleen netbeheerders verplicht hun netten te beschermen tegen invloeden van buitenaf, waaronder cyberaanvallen.
Connecting Europe-pakket
Nadat de Commissie op 19 oktober 2011 een voorstel had gedaan voor een ‘Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG’ (COM(2011) 658 def.) (zie NTE 2011, nr. 5/6), heeft het Europees Parlement op 12 maart 2013 de ‘Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 713/2009, Verordening (EG) nr. 714/2009 en Verordening (EG) nr. 715/2009’ in eerste lezing aangenomen. Op 21 maart 2013 heeft de Raad van de Europese Unie deze verordening eveneens in eerste lezing goedgekeurd. Deze verordening maakt onderdeel uit van het zogenoemde Connecting Europe-pakket, dat er onder meer toe strekt investeringen in trans-Europese energie-infrastructuur te faciliteren (zie NTE 2011, nr. 5/6). Met de onderhavige verNr. 2 mei 2013
ER2013_02.indb 1
ordening wordt beoogd de energie-infrastructuur in Europa te moderniseren en uit te breiden. Daartoe bevat de verordening bepalingen omtrent het identificeren en financieren van energie-infrastructuurprojecten van gemeenschappelijk belang. Ook wijzigt de verordening verschillende bepalingen in Verordening (EG) nr. 713/2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, Verordening (EG) nr. 714/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (hierna: Verordening (EG) 714/2009) en Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (hierna: Verordening (EG) 715/2009). Ten slotte wordt door de verordening de ‘Beschikking nr. 1364/2006/EG tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector’ ingetrokken. De verordening zal op korte termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor een inhoudelijke bespreking van het Connecting Europe-pakket en het voorstel voor deze verordening wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6.
Verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326/1)
Op grond van art. 8, tweede en vijfde lid, van deze verordening (de ‘Regulation on Energy Market Integrity and Transparency’ en derhalve veelal de ‘REMIT-verordening’ genoemd) dient de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen regels te stellen omtrent transactiegegevens die marktdeelnemers moeten verstrekken aan het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: het Agentschap) in het kader van de op hen rustende rapportageverplichting. Het Agentschap kan de Commissie op grond van art. 7, eerste en derde lid, van de REMIT-verordening hieromtrent aanbevelingen doen. Nadat het Agentschap de Commissie op 23 oktober 2012 een aanbeveling had gedaan inzake de transactiegegevens die nodig zijn om de groothandelsmarkten voor energie op een doelmatige en doeltreffende wijze te kunnen monitoren (zie NTE 2012, nr. 6), is het Agentschap op 22 maart 2013 op grond van voornoemde aanbeveling twee openbare consultaties gestart (die liep tot 7 mei 2013) over (i) technische standaarden met betrekking tot de informatie die marktdeelnemers moeten verschaffen in het licht van de op hun rustende rapportageverplichting en (ii) een conceptrichtsnoer voor de registratie voor zogenoemde ‘Registered Reporting Mechanisms’ en ‘Regulated Information Services’. Daarnaast heeft het Agentschap, zoals zij had aangekondigd in haar aanbeveling van 23 oktober 2012, op 26 maart 2013 aan de Commissie een tweede aanbeveling gedaan over transactiegegevens met betrekking tot balancerings- en transportcontracten zoals bedoeld in art. 8 van de REMIT-verordening. Met deze aanbeveling is beoogd om de Commissie te ondersteunen bij het vaststellen
*
Jan Erik Janssen, Martha Brinkman en Wilko Wolbers zijn advocaat bij Stek te Amsterdam.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
111
29-5-2013 17:29:22
Wet- en regelgeving
van de betreffende transactiegegevens. De consultatiedocumenten en de aanbeveling van het Agentschap zijn te raadplegen op www.acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code on Capacity Allocation and Congestion Management
Nadat het Agentschap op 19 december 2012 een met redenen omkleed advies over de Europese netcode voor capaciteitsallocatie en congestiebeheer voor elektriciteit had uitgebracht (zie NTE 2013, nr. 1), heeft het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (hierna: het ENTSB-E) bij brief van 8 februari 2013 aangegeven het niet eens te zijn met het advies van het Agentschap betreffende de meer gedetailleerde methode voor de berekening van capaciteit (op basis van ‘Flow Based Capacity Calculation’). Gezien de complexiteit van dit onderwerp en om vertraging in de procedure tot goedkeuring van de netcode te voorkomen heeft het ENTSB-E aangegeven dat het geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 714/2009 de netcode aan te passen. Het ENTSB-E vertrouwt erop dat het Agentschap de netcode conform haar advies zal wijzigen, met uitzondering van de bestreden methode voor de berekening van capaciteit. Vervolgens heeft het Agentschap op 14 maart 2013 op grond van art. 6, negende lid, van Verordening (EG) 714/2009 aan de Commissie een aanbeveling gedaan tot wijziging en goedkeuring van de netcode. De aanbevolen wijzigingen moeten ervoor zorgen dat de netcode voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit het op 29 juli 2011 vastgestelde kaderrichtsnoer met betrekking tot capaciteitsallocatie en congestiebeheer voor elektriciteit (zie NTE 2011, nr. 4), waaronder het vereiste van een gedetailleerde methode voor de berekening van capaciteit. Bij brief van 18 maart 2013 heeft het ENTSB-E aan de Commissie kritiek geuit op de aanbeveling van het Agentschap, onder meer opnieuw over de methode van berekening van capaciteit. Het ENTSB-E hoopt dat haar punten van kritiek door de Commissie zullen worden meegewogen bij de beoordeling van de aanbeveling van het Agentschap. De brieven van het ENTSB-E zijn gepubliceerd op www.entsoe.eu. De aanbeveling van het Agentschap is te raadplegen op www.acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code for Requirements for Grid Connection Applicable to all Generators
Nadat het Agentschap op 13 oktober 2012 een met redenen omkleed advies over de Europese netcode voor aansluitvoorwaarden op het elektriciteitsnetwerk had uitgebracht (zie NTE 2012, nr. 5), heeft het ENTSB-E de netcode op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 714/2009 gewijzigd en op 8 maart 2013 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. De gewijzigde netcode is gepubliceerd op www.entsoe.eu. Op 25 maart 2013 heeft het Agentschap vervolgens op grond van art. 6, negende lid, van Verordening (EG) 714/2009 een aanbeveling gedaan aan de Commissie strekkende tot (beperkte) wijziging en daaropvolgend goedkeuring van de gewijzigde netcode. De aanbeveling van het Agentschap is te raadplegen op www.acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code on Demand Connection
Nadat het ENTSB-E de Europese netcode inzake aansluitvoorwaarden op het elektriciteitsnet had vastgesteld en op 4 januari 2013 ter beoordeling had toegezonden aan het Agentschap (zie NTE 2013, nr. 1), heeft het ENTSB-E op 8 112
ER2013_02.indb 2
maart 2013 op eigen initiatief deze netcode gewijzigd naar aanleiding van het in de vorige paragraaf genoemde advies van het Agentschap van 13 oktober 2012 over de Europese netcode voor aansluitvoorwaarden op het elektriciteitsnetwerk (zie NTE 2012, nr. 5). Op 25 maart 2013 heeft het Agentschap vervolgens op de voet van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 714/2009 een met redenen omkleed advies over deze netcode uitgebracht aan het ENTSBE en gepubliceerd op zijn website. Het Agentschap meent dat de gewijzigde netcode voldoet aan het op 20 juli 2011 vastgestelde kaderrichtsnoer betreffende aansluitvoorwaarden op het elektriciteitsnetwerk (zie NTE 2011, nr. 4), maar geeft ook aan dat desondanks een aantal verbeteringen mogelijk is. Het Agentschap heeft deze verbeteringen op grond van art. 6, negende lid, van Verordening (EG) 714/2009 opgenomen in haar aanbeveling van 25 maart 2013 aan de Commissie strekkende tot wijziging en vervolgens goedkeuring van de netcode. Het met redenen omkleed advies en de aanbeveling van het Agentschap zijn te raadplegen op www. acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code on Operational Planning and Scheduling
Nadat het ENTSB-E op 7 november 2012 een conceptversie van de Europese netcode inzake operationele planning en regeling had gepubliceerd (zie NTE 2012, nr. 6), heeft het ENTSB-E op 21 maart 2013 de definitieve versie van deze Europese netcode vastgesteld. Deze netcode voorziet in minimumvoorwaarden en een geharmoniseerd technisch kader voor de operationele systeemplanning. Op 29 maart 2013 heeft het ENTSB-E deze netcode in overeenstemming met art. 6, zesde lid, van Verordening (EG) 714/2009 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. Het Agentschap dient op grond van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) 714/2009 binnen drie maanden na toezending een met redenen omkleed advies uit te brengen over deze netcode. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd aan de Commissie. De netcode is gepubliceerd op www.entsoe.eu.
Elektriciteit: Network Code on Forward Capacity Allocation
Nadat het Agentschap op 29 juli 2011 het kaderrichtsnoer met betrekking tot capaciteitsallocatie en congestiebeheer voor elektriciteit had vastgesteld (zie NTE 2011, nr. 4), heeft het ENTSB-E op 28 maart 2013 een conceptversie van de Europese netcode betreffende lange termijn capaciteitsallocatie vastgesteld en deze overeenkomstig art. 10 van Verordening (EG) 714/2009 tot 28 mei 2013 ter consultatie gepubliceerd op haar website (www.entsoe.eu). Deze netcode voorziet in regels met betrekking tot lange termijn capaciteitsallocatie en een methode voor het bepalen van capaciteitsvolumes tussen (veilings)gebieden. Na de consultatieperiode zal het ENTSB-E een definitieve versie van de netcode ontwikkelen, die op grond van art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG) 714/2009 zal worden teruggezonden naar en beoordeeld worden door het Agentschap. De netcode zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie.
Gas: Network Code on Interoperability and Data Exchange Rules
Nadat het Agentschap op 26 juli 2012 het kaderrichtsnoer betreffende voorschriften over interoperabiliteit en gegevensuitwisseling voor gastransmissiesystemen in Europa had
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 2 mei 2013
29-5-2013 17:29:22
Wet- en regelgeving
vastgesteld (zie NTE 2012, nr. 4), heeft het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (hierna: het ENTSB-G) op 27 februari 2013 een conceptversie van de Europese netcode betreffende regels omtrent interoperabiliteit en gegevensuitwisseling vastgesteld en in overeenstemming met art. 10 van Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (hierna: Verordening (EG) 715/2009) ter consultatie tot 26 april 2013 op haar website gepubliceerd (www.entsog.eu). De netcode voorziet in regels omtrent de interoperabiliteit tussen gastransmissiesystemen en de gegevensuitwisseling tussen gastransmissiesysteembeheerders die bij moeten dragen aan (verdere) marktintegratie binnen de gasmarkt. Na de consultatieperiode zal het ENTSBG een definitieve versie van de netcode ontwikkelen, die op grond van art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG) 715/2009 zal worden teruggezonden naar en beoordeeld worden door het Agentschap. De netcode zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie.
Gas: Network Code on Gas Balancing of Transmission Networks
Nadat het Agentschap op 25 januari 2013 een met redenen omkleed advies over de Europese netcode inzake het balanceringsregime voor gastransmissienetwerken had uitgebracht aan het ENTSB-G (zie NTE 2013, nr. 1), heeft het ENTSB-G de netcode op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 715/2009 gewijzigd en op 21 februari 2013 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. De gewijzigde netcode is gepubliceerd op www.entsog.eu. Op 25 maart 2013 heeft het Agentschap vervolgens op grond van art. 6, negende lid, van Verordening (EG) 715/2009 aan de Commissie een aanbeveling gedaan strekkende tot goedkeuring van de gewijzigde netcode. De aanbeveling van het Agentschap is te raadplegen op www.acer.europa.eu.
Nederland Stimulering duurzame energieproductie (Kamerstukken II 2012/13, 31 239)
Op 13 februari 2013 heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) een regeling vastgesteld en op 21 februari 2013 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 4248). De regeling wijzigt de ‘Subsidieregeling energie en innovatie’ en de ‘Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2013’. De wijzigingen strekken ertoe de winning van aardwarmte te stimuleren door een deel van de geologische risico’s die gepaard gaan met de winning van aardwarmte te compenseren door een subsidie. Bij eventuele samenloop met subsidie op grond van het ‘Besluit stimulering duurzame energieproductie’ (hierna: het Besluit SDE) blijft het mogelijk om beide subsidies naast elkaar te blijven ontvangen. De wijzigingsregeling is op 22 februari 2013 in werking getreden. Daarnaast heeft de Minister, nadat op 6 februari 2013 de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2013’ in de Staatscourant was gepubliceerd (zie NTE 2013, nr. 1), op 6 maart 2013 een regeling vastgesteld strekkende tot wijziging van de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2013’ en de ‘Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie’. De wijzigingsregeling herstelt een foutieve verwijzing in de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2013’. De wijziging in de ‘Algemene uitvoeringsregeling Nr. 2 mei 2013
ER2013_02.indb 3
stimulering duurzame energieproductie’ heeft betrekking op de mogelijkheid om subsidie te verlenen voor vergisting van plantaardige stoffen op basis van de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2013’. De wijzigingsregeling is op 11 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 6792) en op 4 april 2013 in werking getreden. Op 20 maart 2013 heeft de Minister een regeling vastgesteld strekkende tot wijziging van de ‘Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie’. Deze wijzigingsregeling herstelt een foutieve verwijzing en wijzigt de datum van inwerkingtreding van art. 14, vierde lid, van de betreffende regeling. De wijzigingsregeling is op 28 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 7989) en op 4 april 2013 in werking getreden. Op 22 maart 2013 heeft de Minister de ‘Regeling vaststelling definitieve correcties duurzame energieproductie 2012’ vastgesteld en op 27 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 8253). Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan art. 14, vijfde lid, en art. 31, vierde lid, van het Besluit SDE. In de regeling staan voor de verschillende categorieën productie-installaties voor hernieuwbare energie waaraan subsidie is toegekend de definitieve correctiebedragen ten behoeve van de berekening van de subsidiebedragen voor het jaar 2012. Deze regeling is op 28 maart 2013 in werking getreden. Voor een verdere inhoudelijke behandeling van de ontwikkelingen onder dit kamerstuknummer wordt verwezen naar de rubriek ‘Actualiteiten en Signaleringen’ in dit tijdschrift.
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet) (Kamerstukken II 2012/13, 32 127)
Nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de Minister van IM) op 18 december 2012 het ontwerp voor de zesde tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ op grond van bovengenoemde wet naar de Tweede Kamer had gezonden (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu op 13 februari 2013 over dat ontwerpbesluit een aantal vragen gesteld aan de Minister van IM in het verslag van een schriftelijk overleg (nr. 168). Daarnaast heeft de Minister van IM op 5 maart 2013 de vijfde tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013,77). Met deze vijfde tranche wordt een aantal ontwikkelingsgebieden en innovatieve projecten als bedoeld in art. 2.2 en 2.4 van de Crisis- en herstelwet aangewezen en vervalt de tweede tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ (Stb. 2011, 165). De vijfde tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ is op 6 maart 2013 in werking getreden.
Wet tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144) Nadat de Vaste Commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening van de Eerste Kamer op 22 januari 2013 haar eindverslag had vastgesteld (zie NTE 2013, nr. 1), is het voorstel voor deze wet op 19 maart 2013 in de Eerste Kamer behandeld. Vervolgens heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel op 26 maart 2013 aangenomen. Deze wet is op
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
113
29-5-2013 17:29:23
Wet- en regelgeving
24 april 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 144) en is op 25 april 2013 (gedeeltelijk) in werking getreden (Stb. 2013, 145). Voor een inhoudelijke beschrijving van het voorstel voor deze wet wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 1.
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011) (Kamerstukken II 2012/13, 33 493)
Nadat de Vaste Commissie voor Economische Zaken op 29 januari 2013 haar vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel had gepubliceerd in het verslag (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de Minister deze vragen op 22 maart 2013 beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 6). Eveneens op 22 maart 2013 heeft de Minister een nota van wijziging met betrekking tot dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden (nr. 7). Deze nota van wijziging voorziet in een aantal inhoudelijke wijzigingen. Ten eerste worden bepalingen aangepast die betrekking hebben op directe lijnen. Ten tweede vervalt de taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om flexibiliteitsdiensten aan te bieden. Ten derde wordt een voorziening getroffen waardoor het mogelijk blijft dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aansluitingen die zijn gerealiseerd voor 1 april 2011 kan blijven beheren. Per 1 april 2011 zijn op grond van de Wet tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) de taken van de netbeheerder gewijzigd vastgelegd in de Gaswet. Kort gezegd is bepaald dat de netbeheerder voor kleinverbruikers de gehele aansluiting realiseert en voor grootverbruikers alleen het aansluitpunt als onderdeel van de aansluiting. Als gevolg van deze bepaling is onduidelijkheid ontstaan over het beheer van aansluitingen voor grootverbruikers die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor 1 april 2011 in het geheel zijn gerealiseerd. De onderhavige nota van wijziging voorziet erin dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de betreffende aansluitingen kan blijven beheren. Ten vierde voorziet de nota van wijziging in een verduidelijking van de bepalingen inzake het systeemdienstentarief naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 23 juli 2012 (LJN BX4127) (zie over deze uitspraak de rubriek ‘Jurisprudentie’ in NTE 2012, nr. 4). Ten slotte herstelt de nota van wijziging een aantal wetstechnische gebreken. Voor een nadere inhoudelijke beschrijving van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 6.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130) en Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 131) Deze wetten voorzien onder meer in de invoering van het zogenoemde leveranciersmodel voor kleinverbruikers. Binnen het leveranciersmodel ontvangen kleinverbruikers geen afzonderlijke facturen meer van hun netbeheerder en leverancier, maar alleen nog één gecombineerde factuur van de leverancier voor de kosten voor levering, meting en netgebruik. De bepalingen inzake het leveranciersmodel zou114
ER2013_02.indb 4
den op 1 april 2013 in werking treden (Stb. 2011, 384) (zie NTE 2011, nr. 4). Bij brief van 14 maart 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 29 023, nr. 142) heeft de Minister de Tweede Kamer bericht dat de invoering van het leveranciersmodel op 1 april 2013 niet haalbaar is gebleken en dat de datum van inwerkingtreding van het leveranciersmodel zal worden uitgesteld tot 1 augustus 2013. De Minister heeft aan deze toezegging als volgt uitvoering gegeven. Ten eerste is bij Koninklijk Besluit van 19 maart 2013 (Stb. 2013, 121) bepaald dat de wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en Gaswet betreffende het leveranciersmodel op 1 augustus 2013 in werking treden. Ten tweede is ook de inwerkingtreding van wijzigingen in secundaire regelgeving in verband met het leveranciersmodel op grond van de ‘Regeling tot wijziging van enkele regelingen in verband met uitvoering van het marktmodel’ (Stcrt. 2013, nr. 3181) (zie NTE 2013, nr. 1) (hierna: de Regeling marktmodel) uitgesteld tot 1 augustus 2013. Dit wordt bewerkstelligd door (i) het hiervoor genoemde Koninklijke Besluit van 19 maart 2013 waarin is bepaald dat art. IV Regeling marktmodel op 1 augustus 2013 in werking treedt, en (ii) een ministeriële regeling tot wijziging van de Regeling marktmodel, die de Minister op 14 maart 2013 heeft vastgesteld en op 29 maart 2013 in de Staatscourant heeft gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 7424), op grond waarvan ook de overige bepalingen van de Regeling marktmodel per 1 augustus 2013 in werking treden. Ten slotte bepaalt dezelfde wijzigingsregeling dat art. 9 van de ‘Regeling gegevensbeheer en afdracht elektriciteit en gas’ (Stcrt. 2011, nr. 10775) (zie NTE 2011, nr. 3), dat betrekking heeft op het leveranciersmodel, eveneens op 1 augustus 2013 in werking zal treden.
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit van en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie) (Kamerstukken II 2012/13, 33 510)
Nadat de Minister dit wetsvoorstel op 4 januari 2013 naar de Tweede Kamer had gezonden (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken op 21 februari 2013 haar vragen over dit wetsvoorstel gepubliceerd in het verslag (nr. 4). De Minister heeft deze vragen op 5 april 2013 beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 5). Eveneens op 5 april 2013 heeft de Minister een nota van wijziging met betrekking tot dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden (nr. 6). Deze nota van wijziging bevat een aantal wetstechnische verbeteringen in verband met wijzigingen in de E-wet en Gaswet die na indiening van het wetsvoorstel zijn doorgevoerd en in verband met de inwerkingtreding van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (zie hierna). Voor een inhoudelijke bespreking van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 1.
Belastingplan 2013 (Stb. 2012, 668) en Overige fiscale maatregelen 2013 (Stb. 2012, 669)
Nadat het ‘Belastingplan 2013’ en de ‘Overige fiscale maatregelen 2013’ op 1 januari 2013 in werking waren getreden (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de Staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer bij brief van 20 maart 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 33 402, nr. 52) onder meer geïnformeerd over de stand van zaken en planning van diverse toezeggingen. Daarbij heeft de Staatsecretaris onder andere aangekon-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 2 mei 2013
29-5-2013 17:29:23
Wet- en regelgeving
digd dat een verlaagd energiebelastingtarief voor kleinschalig duurzaam opgewekte elektriciteit door coöperaties van particuliere kleinverbruikers zal worden uitgewerkt in het ‘Belastingplan 2014’.
Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EGrichtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen) (Stb. 2011, 163)
Op 25 maart 2013 heeft de Minister van IM een besluit genomen tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur, waaronder het ‘Besluit hernieuwbare energie vervoer’ (zie hierover NTE 2011, nr. 5/6 en NTE 2012, nr. 6). Met het besluit van 25 maart 2013 wordt beoogd de toepassing van zogenoemde bodemenergiesystemen te stimuleren. Dat zijn systemen die voor de verwarming en koeling van gebouwen gebruik maken van warmte en koude die in de bodem aanwezig is als gevolg van de constante temperatuur van de bodem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten bodemenergiesystemen. Bij open bodemenergiesystemen wordt relatief koud of warm grondwater aan de koud- of warmwaterbron onttrokken om daarmee gebouwen te koelen of te verwarmen en daarna teruggebracht in de bodem. Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt water in buizen door de bodem geleid zodat het onder invloed van de constante bodemtemperatuur wordt gekoeld of verwarmd. Met het wijzigingsbesluit wordt het gebruik van bodemenergiesystemen gestimuleerd door (i) zoveel mogelijk een gelijk speelveld te creëren voor open en gesloten bodemenergiesystemen, (ii) de vergunningverlening voor open bodemenergiesystemen te vergemakkelijken en (iii) verschillende wettelijke belemmeringen op te heffen. Het besluit is op 29 maart 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 112) en treedt op 1 juli 2013 in werking.
Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen (Kamerstukken I 2012/13, 32 839)
Op 11 februari 2013 heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst een besluit genomen op grond waarvan, onder meer, de bepalingen in ‘Bouwbesluit 2012’ worden gewijzigd die betrekking hebben op de aansluitplicht op warmtenetten. Deze bepalingen in het Bouwbesluit 2012 zijn onderwerp van discussie geweest in het kader van de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel (zie hierover NTE 2012, nr. 5). In het wijzigingsbesluit wordt de aansluitplicht in dier voege gewijzigd dat die aansluitplicht niet langer geldt indien het aantal aansluitingen is bereikt dat is vastgelegd in het zogenoemde ‘warmteplan’ dat door de gemeenteraad telkens voor een periode van tien jaar wordt vastgesteld. In een dergelijk geval kunnen warmte-aansluitingen nog wel op vrijwillige basis worden gerealiseerd. Het wijzigingsbesluit is op 28 februari 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 75) en op 1 maart 2013 in werking getreden. Vervolgens heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken, nadat de Eerste Kamer het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel had afgerond (zie NTE 2013, nr. 1), op 12 maart 2013 in het voorlopig verslag een Nr. 2 mei 2013
ER2013_02.indb 5
aantal vragen gesteld over het wetsvoorstel (nr. B). De Minister heeft deze vragen op 9 april 2013 in de memorie van antwoord beantwoord (nr. C). Daarbij heeft de Minister aangekondigd dat het de bedoeling is dat dit wetsvoorstel op 1 januari 2014 in werking zal treden. Voor een inhoudelijke bespreking van bovengenoemd wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6.
Wet houdende regels inzake het aanhouden van voorraden aardolieproducten (Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012) (Stb. 2013, 15)
Nadat deze wet op 17 januari 2013 in het Staatsblad was geplaatst (zie NTE 2013, nr. 1), is deze wet op grond van een Koninklijk Besluit van 12 maart 2013 (Stb. 2013, 113) op 1 april 2013 in werking getreden. Op 22 maart 2013 heeft de Minister de ‘Regeling voorraadvorming aardolieproducten 2013’ vastgesteld en op 28 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 8793). In deze regeling is nader uitgewerkt welke gegevens op grond van bovengenoemde wet aan de Minister moeten worden verstrekt omtrent de omvang en samenstelling van de in voorraad aangehouden aardolieproducten. Deze regeling is op 1 april 2013 in werking getreden. Op 27 maart 2013 heeft de Minister het ‘Besluit voorraadvorming aardolieproducten 2013’ vastgesteld en op 29 maart 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 118). Dit besluit bevat een nadere uitwerking van de verplichting op grond van bovengenoemde wet om een voorraad aan te houden en van de mogelijkheid om voor deze verplichting een ontheffing te krijgen. Het ‘Besluit voorraadvorming aardolieproducten 2013’ is op 1 april 2013 in werking getreden. Voor een beschrijving van het voorstel voor bovengenoemde wet wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 6.
Wet houdende regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) (Stb. 2013, 102)
Deze wet strekt tot oprichting van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM).1 Nadat de Eerste Kamer op 28 februari 2013 het voorstel voor deze wet met algemene stemmen had aangenomen (zie NTE 2013, nr. 1), is deze wet op 21 maart 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 102) en op grond van een Koninklijk Besluit van 13 maart 2013 (Stb. 2013, 103) op 1 april 2013 (gedeeltelijk) in werking getreden. Eveneens op 13 maart 2013 heeft de Minister het ‘Besluit houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur in verband met de instelling van de Autoriteit Consument en Markt’ vastgesteld en op 21 maart 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 104). Op grond van dit besluit wordt in een aantal algemene maatregelen van bestuur de naam van de betreffende toezichthouder vervangen door de ACM. Dit besluit is tegelijk met bovengenoemde wet op 1 april 2013 in werking getreden. Op 15 maart 2013 heeft de Minister op grond van bovengenoemde wet de ‘Regeling gegevensverstrekking ACM’ vastgesteld en op 28 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 8150). Deze regeling voorziet in de
1.
Met ‘ACM’ wordt hierna tevens haar voorganger, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, aangeduid.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
115
29-5-2013 17:29:23
Wet- en regelgeving
bevoegdheid van de ACM om aan bestuursorganen, diensten, toezichthouders en andere personen gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van een aan dat bestuursorgaan, die dienst, die toezichthouder of die andere persoon opgedragen taak. Daarnaast wordt met de regeling in een aantal andere ministeriële regelingen de naam van de betreffende toezichthouder vervangen door de ACM. De ‘Regeling gegevensverstrekking ACM’ is op 1 april 2013 in werking getreden. Op 18 maart 2013 is het nader rapport en het daarop gebaseerde advies van de Raad van State met betrekking tot het wetsvoorstel voor bovengenoemde wet in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 6915). Dit rapport dateert van 21 februari 2012 maar is eerst op 18 maart 2013 gepubliceerd. Op 28 maart 2013 is het besluit van de ACM tot wijziging van enkele beleidsregels vanwege de instelling van de ACM gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 8686). Op grond van dit besluit worden in verschillende beleidsregels de benodigde tekstuele wijzigingen aangebracht. Het besluit is op 1 april 2013 in werking getreden. Vervolgens is op 10 april 2013 het ‘Relatiestatuut ACM en ministers 2013’ in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 9237). Het relatiestatuut bevat werkafspraken die een nadere invulling geven aan de wijze waarop de ministers en de ACM voornemens zijn gestalte te geven aan hun relatie, voor zover die relatie niet bij of krachtens wet is geregeld. Het ‘Relatiestatuut ACM en ministers 2013’ vervangt de ‘Relationele afspraken Minister van Economische Zaken-Consumentenautoriteit’ (Stcrt. 2009, nr. 61) en het ‘Relatiestatuut EL&I-NMa 2011’ (Stcrt. 2011, nr. 17320) en is op 11 april 2013 in werking getreden. Ten slotte heeft de ACM op 2 april 2013 het ‘Besluit tot aanwijzing van toezichthouders van de Autoriteit Consument en Markt’ genomen en op 8 april 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 9716). Met dit besluit worden de ambtenaren van de ACM belast met het toezicht op verschillende wetten, waaronder de E-wet, de Gaswet, de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de Mededingingswet. Met dit besluit wordt het ‘Besluit aanwijzing toezichthouders ambtenaren Consumentenautoriteit’ (Stcrt. 2006, nr. 250) en het ‘Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren OPTA 2013’ (Stcrt. 2013, nr. 313) ingetrokken. Het besluit ‘Besluit tot aanwijzing van toezichthouders van de Autoriteit Consument en Markt’ is met terugwerkende kracht per 1 april 2013 in werking getreden. Voor een beschrijving van het wetsvoorstel voor de ‘Instellingswet Autoriteit Consument en Markt’ wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 1.
Wet houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012) (Stb. 2012, 542) Nadat deze wet op 8 november 2012 in het Staatsblad was gepubliceerd (zie NTE 2012, nr. 6), is die op grond van een Koninklijk Besluit van 11 februari 2013 (Stb. 2013, 57) op 1 april 2013 in werking getreden. Verder heeft de Minister op 7 maart 2013 het ‘Instellingsbesluit Commissie van Aanbestedingsexperts’ in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 6182) en tegelijkertijd bij brieven van 7 maart 2013 (nr. P en 83) toegestuurd aan de Eerste en Tweede Kamer. Dit besluit strekt tot instelling van een zogenoemde ‘Commissie van Aanbestedingsexperts’ in de zin van art. 4.27 van de Aanbestedingswet 2012. Het ‘In116
ER2013_02.indb 6
stellingsbesluit Commissie van Aanbestedingsexperts’ is op 1 april 2013 in werking getreden. Op 15 maart 2013 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer de Minister gevraagd toe te lichten waarom bij de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 is afgeweken van het vaste kabinetsbeleid op grond waarvan wetten in beginsel per 1 januari of 1 juli van enig jaar in werking treden. De Minister heeft op 28 maart 2013 geantwoord dat ondernemers zijn gebaat bij een eerdere inwerkingtreding dan 1 juli 2013 en dat daarom voor de datum van 1 april 2013 is gekozen. De correspondentie tussen de Minister en de vaste commissie is gepubliceerd in het verslag van een schriftelijk overleg van 28 maart 2013 (nr. Q). Daarnaast heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer op 21 maart 2013 aan de Minister een aantal vragen gesteld over de instelling van de Commissie van Aanbestedingsexperts. De Minister heeft deze vragen op 5 april 2013 beantwoord. De correspondentie tussen de Minister en de vaste commissie is opgenomen in het verslag van een schriftelijk overleg van 8 april 2013 (nr. 84). Voor een beschrijving van de inhoud van het voorstel voor de Aanbestedingswet 2012 wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 2.
Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 199/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 304/64) (Implementatiewet richtlijn consumentenrechten) (Kamerstukken II 2012/13, 33 520)
De Minister, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Financiën hebben dit wetsvoorstel op 18 januari 2013 naar de Tweede Kamer gezonden. Het wetsvoorstel strekt tot implementatie in de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van de ‘Richtlijn consumentenrechten’ (PbEU L 304/64). Daartoe wordt in Boek 6 BW een nieuwe afdeling (artt. 6:230g-230z BW) toegevoegd waarin bepalingen zijn opgenomen voor overeenkomsten tussen consumenten en zogenoemde ‘handelaren’, natuurlijke of rechtspersonen die handelen in het kader van hun handels-, beroeps- of bedrijfsactiviteiten. Deze bepalingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de fase van totstandkoming van overeenkomsten en dan vooral op overeenkomsten die op afstand of buiten de verkoopruimte worden gesloten. Het gaat met name om informatieverplichtingen in de precontractuele fase, het recht om de overeenkomst binnen een gestelde tijd te ontbinden en de kosten die een handelaar bij het sluiten van de overeenkomst in rekening mag brengen. Het onderbrengen van deze bepalingen in een aparte afdeling leidt ertoe dat de huidige afdeling 9A van Boek 7 BW, inzake overeenkomsten op afstand, zal komen te vervallen. Ook zal de nieuwe afdeling in Boek 6 BW de Colportagewet vervangen die bijgevolg zal worden ingetrokken. Een aantal specifieke bepalingen dat uitsluitend betrekking heeft op koopovereenkomsten in de zin van titel 1 van Boek 7 BW,
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 2 mei 2013
29-5-2013 17:29:23
Wet- en regelgeving
waaronder consumentenkoop, zal worden opgenomen in Boek 7 BW. De nieuwe bepalingen in de Boeken 6 en 7 BW zijn tevens van toepassing op leveringsovereenkomsten voor elektriciteit en gas (voor zover die niet ‘gereed zijn gemaakt voor verkoop in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid’) en bevatten in sommige gevallen zelfs specifieke regelingen voor dit type overeenkomsten. Onder meer bepaalt het nieuwe art. 6:230o, eerste lid, sub c, BW dat een consument een leveringsovereenkomst voor elektriciteit of gas die op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten zonder opgave van redenen mag ontbinden binnen veertien dagen vanaf de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten. Op grond van art. 6:230m, eerste lid, sub j, BW kan de leverancier bij ontbinding een redelijke kostenvergoeding van de consument vragen, mits hij de consument daarover vooraf duidelijk heeft geïnformeerd. In art. 6:230t, derde lid, en art. 6:230v, achtste lid, BW wordt bovendien bepaald dat nakoming binnen de genoemde ontbindingstermijn van veertien dagen niet plaats vindt dan nadat de consument hier uitdrukkelijk om heeft verzocht. Dit verzoek moet schriftelijk worden gedaan en op een duurzame gegevensdrager zijn vastgelegd. De consument kan zijn elektriciteit- of gasleverancier bijvoorbeeld een e-mail sturen waarin hij aangeeft dat hij wil dat de levering direct begint. Eerst dan is hij voor het binnen de ontbindingstermijn geleverde een vergoeding verschuldigd. Indien de leverancier verzuimt de consument om uitdrukkelijke toestemming voor levering te vragen, dan is de consument voor het binnen de ontbindingstermijn geleverde geen vergoeding verschuldigd. Op grond van art. 6:230s, vijfde lid, BW is consument ook geen vergoeding verschuldigd voor binnen de ontbindingstermijn geleverde elektriciteit of gas indien de leverancier hem niet van te voren over zijn ontbindingsrecht heeft geïnformeerd. In art. 6:230v, zesde lid, BW wordt bovendien – uitsluitend – voor op afstand gesloten elektriciteit- en gasleveringsovereenkomsten een schriftelijkheidsvereiste geïntroduceerd. Dit komt erop neer dat een per telefoon aangegane leveringsovereenkomst op zichzelf niet geldig is. Slechts wanneer de overeenkomst schriftelijk is gesloten, is deze geldig. In de praktijk zal aan deze norm zijn voldaan doordat de leverancier de overeenkomst op schrift stelt en aan de consument toestuurt. De consument zal de overeenkomst vervolgens door ondertekening moeten aanvaarden. Ten slotte worden ook in Boek 7 BW, in de bepalingen die betrekking hebben op consumentenkoop, specifieke wijzigingen met betrekking tot de levering van elektriciteit en gas opgenomen. Zoals thans reeds het geval is zal de levering van elektriciteit en gas blijven kwalificeren als consumentenkoop. Een aantal nieuwe bepalingen, dat een specifieke wijze van levering en risico-overgang voorschrijft, zal evenwel niet op de levering van elektriciteit en gas van toepassing zijn. Op 5 maart 2013 heeft de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie vragen over het wetsvoorstel gesteld in het verslag (nr. 5). Vervolgens is op 11 maart 2013 een nota van verbetering (nr. 6) van dit wetsvoorstel gepubliceerd. Deze nota bevat slechts zeer beperkte tekstuele aanpassingen. De Tweede Kamer wacht thans op de nota naar aanleiding van het verslag van de hiervoor genoemde ministers.
Nr. 2 mei 2013
ER2013_02.indb 7
Regelgeving Elektriciteit: codewijziging inzake transiënte overspanningen (wijziging Netcode Elektriciteit)
Nadat de ACM op 18 oktober 2012 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2012, nr. 5), heeft de ACM op 6 maart 2013 een besluit (met kenmerk 104036/9) genomen tot wijziging van de Netcode Elektriciteit. Van dit besluit heeft de ACM op 15 maart 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 6785). Op grond van het besluit is de termijn voor het indienen door de gezamenlijke netbeheerders van een codewijzigingsvoorstel inhoudende criteria voor zogenoemde transiënte overspanningen in HS-netten, als bedoeld in art. 3.3.8 Netcode Elektriciteit, verlengd tot 1 januari 2015. Het wijzigingsbesluit is op 16 maart 2013 in werking getreden en is gepubliceerd op www. acm.nl.
Elektriciteit: codewijziging ter reparatie van een eerder besluit in verband met de plaatsing van op afstand uitleesbare meetinrichtingen (wijziging Meetcode Elektriciteit en Systeemcode elektriciteit)
Nadat de ACM op 21 januari 2013 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de ACM op 26 maart 2013 een besluit genomen (met kenmerk 104363/3BT976) tot wijziging van de Meetcode Elektriciteit en de Systeemcode Elektriciteit. Dit besluit strekt tot reparatie van een aantal onvolkomenheden dat aan het licht is gekomen nadat de ACM de betreffende codes had gewijzigd bij besluit van 14 augustus 2012 (met kenmerk 103897/18) (zie NTE 2012, nr. 4) in verband met de uitrol van op afstand uitleesbare meetinrichtingen bij kleinverbruikers. Het besluit is op 16 april 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 9855) en is op 17 april 2013 in werking getreden. Het besluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit: codewijziging inzake verbetering allocatie en reconciliatie (wijziging Systeemcode Elektriciteit) Nadat de ACM op 21 januari 2013 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de ACM op 2 april 2013 een besluit genomen (met kenmerk 104370/3) tot wijziging van de Systeemcode Elektriciteit teneinde de systemen van allocatie en reconciliatie te verbeteren. Het besluit is op 16 april 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 10435) en is op 17 april 2013 in werking getreden. Het besluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: terinzagelegging codewijzigingsvoorstel betreffende aanpassing verwijzingen naar vigerende versies van een aantal NEN-normen (wijziging Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB)
De ACM heeft op 18 februari 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB teneinde verwijzingen naar verouderde NEN-normen te vervangen door de vigerende versies van NEN-normen (Stcrt. 2013, nr. 4320). Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het codewij-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
117
29-5-2013 17:29:24
Wet- en regelgeving
zigingsvoorstel konden tot en met 1 april 2013 naar voren worden gebracht. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: update gascodes 2012 (wijziging Tarievencode Gas, Transportvoorwaarden Gas-LNB, Allocatievoorwaarden Gas, Meetvoorwaarden Gas-LNB en Begrippenlijst Gas)
Nadat de ACM op 21 november 2012 het ontwerpbesluit ter inzage had gelegd (zie NTE 2012, nr. 6), heeft zij op 14 maart 2013 op grond van art. 12f, eerste lid, Gaswet een besluit genomen (met kenmerk 104170/14) strekkende tot wijziging van de hierboven genoemde gasvoorwaarden. De ACM heeft van dit besluit op 15 maart 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 7238). Op grond van dit besluit worden verschillende fouten, onvolkomenheden en inconsistenties in deze gasvoorwaarden gecorrigeerd. Het voorstel in het ontwerpbesluit om een nieuw art. 2.1.2a aan de Transportvoorwaarden Gas-LNB toe te voegen, op grond waarvan transportcapaciteit ten behoeve van direct aangesloten afnemers op het landelijk gastransportnet wordt gereserveerd indien deze capaciteit is gecontracteerd, maakt geen onderdeel uit van het definitieve besluit. De ACM zal over dat onderwerp een separaat besluit nemen. Het besluit is op 16 maart 2013 in werking getreden en is gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: ontwerpbesluit inzake de administratieve volumeherleiding en de beperking van netverliezen voor gas (wijziging Meetvoorwaarden GasRNB en de Allocatievoorwaarden Gas)
Op 27 maart 2013 heeft de ACM mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit op grond van art. 12c, tweede lid, Gaswet strekkende tot wijziging van de Meetvoorwaarden Gas-RNB en de Allocatievoorwaarden Gas (Stcrt. 2013, nr. 8474). De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op administratieve temperatuurscorrectie en de introductie van prikkels om zogenoemde lekverliezen voor gas te beperken. De wijzigingen houden verband met de plaatsing van slimme meters per 1 januari 2014 die zijn voorzien van een technische temperatuurcorrectie. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbesluit konden tot en met 9 mei 2013 naar voren worden gebracht. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
11214). Deze beleidsregels vervangen, onder meer, de ‘Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de NMa 2009’ (zie NTE 2009, nr. 3/4). De beleidsregels geven richting aan de ACM bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot het opleggen van boetes bij overtreding van, onder meer, de E-wet, Gaswet en de Mededingingswet. Bij de totstandkoming van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, op grond waarvan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de NMa), de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit en de Consumentenautoriteit per 1 april 2013 zijn gefuseerd (zie hiervoor), is besloten om de bestaande beleidsregels ten aanzien van de boeteoplegging door de drie ‘oude’ toezichthouders te integreren in één set boetebeleidsregels voor de ACM. In de memorie van toelichting bij de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (Kamerstukken II 2011/12, 33 186, nr. 3) is aangekondigd dat deze nieuwe beleidsregels, net zoals dat voorheen voor de NMa het geval was, door de Minister zouden worden vastgesteld. De Minister is daartoe op grond van art. 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bevoegd. De Minister geeft met de nieuwe beleidsregels uitvoering aan deze aankondiging en bevoegdheid. Omdat de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt niet voorziet in de harmonisatie van alle bestaande regels voor het opleggen van bestuurlijke boetes in de materiële wetten waarop de ACM toezicht houdt, is ervoor gekozen om in de nieuwe beleidsregels – afgezien van bepalingen die ACM-breed gelden – voor ieder deelonderwerp een afzonderlijk hoofdstuk op te nemen. Ieder hoofdstuk kent eigen begrippen en uitgangspunten. Door het handhaven van deze verschillen in de afzonderlijke hoofdstukken kunnen voor overtredingen op grond van, bijvoorbeeld, de Mededingingswet andere uitgangspunten gelden dan bij overtreding van andere wetten. De nieuwe beleidsregels voor de ACM zijn op 25 april 2013 in werking getreden.
Elektriciteit en Gas: wijziging Regeling kostenverhaal energie
De Minister heeft op 10 april 2013 de ‘Regeling kostenverhaal energie’ gewijzigd. Deze regeling bepaalt welke bedragen netbeheerders moeten betalen voor een aantal algemene werkzaamheden die de ACM verricht. De wijzigingsregeling betreft de jaarlijkse aanpassing van deze bedragen. De wijzigingsregeling is op 22 april 2013 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 10451) en op 23 april 2013 in werking getreden.
Elektriciteit en Gas: Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM
De Minister heeft op 19 april 2013 de ‘Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM’ vastgesteld en op 24 april 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 118
ER2013_02.indb 8
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 2 mei 2013
29-5-2013 17:29:24