Jaarverslag 2000
Inhoud Voorwoord Organisatie Beleid Onderzoek en Advies Voorlichting en Educatie Public Relations en Verkoop Stichting Doen Publicaties
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
1 2 6 8 20 26 29 30
Voorwoord
In 2000 heeft de groei van De Vlinderstichting zich voortgezet. Dit geldt zowel voor het aantal donateurs als voor het aantal subsidies en opdrachten. Honderden vrijwilligers hebben zich, zowel binnen als buiten het kantoor, opnieuw enorm ingezet. Veel werk is verricht aan de dagvlindersatlassen van Friesland en Limburg. Het aantal gegevens van dagen nachtvlinders en libellen dat wordt ingestuurd heeft in 2000 een record bereikt. Wij zijn de vrijwilligers hiervoor zeer erkentelijk!
lijke voorbeelden van. Geleidelijk begint ook ons Europese werk meer gestalte te krijgen. De voorbereidingen voor de oprichting van InsectLife International zijn gestart.
Voorlichting en educatie wordt binnen het werkveld steeds belangrijker. Grote projecten als ‘Geen vlinder minder!', de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie en het VSB Vlindertuinenproject zijn hier duide-
Jan van der Made directeur
Over al deze onderwerpen kun u meer lezen in dit jaarverslag.
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 1
2|
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Organisatie Bij De Vlinderstichting is een groot aantal mensen betrokken. Een klein deel daarvan is werkzaam op het kantoor aan de Mennonietenweg 10 in Wageningen. In het hele land zijn nog eens zo'n 1500 vrijwilligers actief voor De Vlinderstiching.
comité van aanbeveling
algemeen bestuur
dagelijks bestuur
directeur (0,8)
medewerkersraad
beleidsteam
verkoop/ administratie
PR/donateurswerving/ tijdschrift
(1,9)
directiesecretariaat (0,8)
documentatie (1,2)
(0,3)
voorlichting & educatie/ kweek (2,1)
systeembeheer (0,4)
financiële administratie (1,0)
onderzoek en advies (7,9)
stafafdeling lijnafdeling adviesorgaan
De organisatie van De Vlinderstichting per 31 december 2000. Tussen haakjes het aantal FTE. 2|
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Bestuur Antoon Kuhlmann is een nieuw bestuurslid. Hans Buurma is afgetreden. Bestuur John van Rooijen (voorzitter) Chris Middeldorp (secretaris) Bram Baak (penningmeester) Antoon Kuhlmann (lid) Thea van der Veen (lid)
Comité van aanbeveling In de bezetting van het comité hebben in 2000 geen wijzigingen plaatsgevonden. Comité van aanbeveling Marjolein Bastin - illustratrice Marion de Boo - freelance wetenschapsjournalist Frans Buissink - publicist, hoofdredacteur Vogels Ati Dijckmeester - TV redactrice / presentatrice B.J. Krouwel - hoofd stafgroep Duurzame Ontwikkelingen Rabobank Nederland prof.dr. M.J.A. Margadant - bijzonder hoogleraar Universiteit Wageningen prof.dr. A. van der Meiden - emeritus hoogleraar Rijksuniversiteit Utrecht Peter Neessen - bestuursvoorzitter coöperatie Nautilus mr. P. Nouwen - voormalig hoofddirecteur ANWB Herman van Veen - zanger, auteur, clown, regisseur Eckart Wintzen - Ex'tent prof.dr. C.M.J. van Woerkum - hoogleraar Wageningen Universiteit prof.dr. P. Zonderwijk - emeritus hoogleraar Wageningen Universiteit
Automatisering Twee dagen per week is een van de systeembeheerders aanwezig. Een grote klus die dit jaar werd uitgevoerd was het omschakelen naar een nieuwe server.
Bibliotheek In 2000 is het boeken- en rapportenbezit gegroeid tot 6000 delen. De tijdschriftencollectie schommelt rond de 375 tijdschriften. Het aantal CD-roms en videobanden vertoont een lichte groei. Ditzelfde geldt voor de diacollectie. Het geautomatiseerde systeem dat al voor boeken, rapporten en artikelen in gebruik was, is in 2000 uitgebreid voor de tijdschriftencollectie. Hierdoor is de collectie beter ontsloten en makkelijker te beheren en is de toegankelijkheid van de tijdschriften vergroot. Ook dit jaar is veel energie gestoken in het uitbreiden, opschonen en toegankelijk maken van het artikelenbestand. In dit omvangrijke bestand worden zowel wetenschappelijke als populair-wetenschappelijke artikelen opgenomen over vlinders en libellen. Nieuw is de grotere aandacht voor nachtvlinders. De Vlinderstichting heeft twee grote legaten, twee boekencollecties, gekregen, waardoor de collectie met waardevol materiaal is uitgebreid. Donateurs In 2000 zette de stijging van het donateursaantal door. Aan het eind van het jaar waren er ruim 5400 donateurs. Huisvesting De gefaseerde vervanging van de kantoormeubelen in het kader van de Arbowet is voortgezet. Een offerte is aangevraagd voor de noodzakelijke uitbreiding van de bibliotheek. Regionale werkgroepen Op 31 december waren er 39 vlinderwerkgroepen. Veel werkgroepen zijn naast dagvlinders ook zeer actief met (dagactieve) nachtvlinders en libellen. Er zijn ook DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 3
vier libellenwerkgroepen. Zij leveren veel verspreidingsinformatie, voeren monitoring uit en doen onderzoek naar de ecologie van libellen. Medewerkers In 2000 is het aantal vaste medewerkers van De Vlinderstichting ongeveer gelijk gebleven. Naast de 20 medewerkers met een vast dienstverband of uitzicht daarop, waren diverse medewerkers op tijdelijke of afroepbasis en via de WIW (Wet inschakeling Werkzoekenden) werkzaam. Op blz. 5 staat een overzicht van de mensen die in de loop van 2000 bij De Vlinderstichting werkzaam zijn geweest. Kantoorvrijwilligers Met name aan het werk van de bibliotheek wordt nog steeds een belangrijke bijdrage geleverd door vrijwilligers. De meeste van deze vrijwilligers zijn al lange tijd aan De Vlinderstichting verbonden. Ook bij de afdelingen Onderzoek & Advies en Voorlichting & Educatie werken regelmatig medewerkers op vrijwillige basis aan projecten. Studenten en stagiairs In totaal 18 studenten van verschillende instituten kwamen naar De Vlinderstichting voor een stage of afstudeerproject op HBO- of WO-niveau. Zij leverden een welkome bijdrage met name aan het werk van de afdelingen Onderzoek & Advies en Educatie & Voorlichting. In het kader van Europese studieprogramma's waren een Italiaanse en een Spaanse studente voor drie maanden te gast bij de stichting.
4|
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Studenten en stagiairs Anne Bolier Marja Bosveld Bas Brands Marjolijn Brands Ruben van den Brink Wouter Dekkers Florus Dijkema Wendela Franssen Daniël Gaasenbeek Susanne Hutten Kim van der Klis Hans Koekkoek Nicolien Peet Tjeerd Ruppert Roy Segers Martijn van Schie Sandra Smit Zwannie Visser
In (een deel van) van 2000 werkten de volgende personen bij de stichting: Administratie Els Backx Jolanda Pieket Lia Post Sjoerd Steenbergen
Financiële administratie Reno Vlasblom John Pas Roely Swensson Poppe Kloen
Bibliotheek Wilma Roem, documentalist Thea van Vliet, documentalist Cees van Dam Vrijwilligers: Theo van den Berg Fia Brussen Joan Buurmeijer Gerard van den Dool Frans van Ogtrop Janny Reitsma Geert van der Zandt
Kweek Saskia Janssen, coördinator Marjan Schutte Vrijwilligers: Joan Buurmeijer Ylvie Fros Jacintha van Kessel Lianne Mekking Shianne Pawirodihardjo Anita van Rootselaar Ingrid de Vries Geert van der Zandt
Directie Jan van der Made, directeur Liesbeth van Agt José Kok
Onderzoek en advies Chris van Swaay, hoofd Dick Groenendijk Mathilde Groenendijk Saskia Janssen
Robert Ketelaar Victor Mensing Arnout-Jan Rossenaar Kars Veling Michiel Wallis de Vries Irma Wynhoff Vrijwilligers: Karin Akkers Ida van Dam Dana Kamphorst Wim Koopman Iris Niemeijer Tim Pavlicek Joop Schaffers Han Klein Schiphorst Systeembeheer Hans Quaden Ronald Visser Voorlichting en Educatie Titia Wolterbeek, hoofd Roos van Doorn Vivian Siebering
De medewerkers van De Vlinderstichting. DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 5
Beleid De hoofdlijnen van het beleid van De Vlinderstichting zijn gebaseerd op het meerjarenplan 1999-2001 en de uitwerking hiervan in jaarlijkse beleidsplannen. Als speerpunten voor het beleid zijn hierin vastgesteld: 1. Interne kwaliteitsverbetering; 2. Kennisontwikkeling; 3. Vergroting van de samenwerking met verwante organisaties; 4. Vergroting van de naamsbekendheid en het uitdragen van de missie; 5. Versterking en verbreding van de relatie met opdrachtgevers en subsidieverstrekkers; 6. Uitvoering van het Herstelplan dagvlinders.
In het afgelopen jaar is bijzonder veel tijd en geld geïnvesteerd om de financiële organisatie van de stichting te reorganiseren. Met de inschakeling van diverse externe deskundigen is een nieuwe administratie opgezet. Vooral de projectadministratie heeft hierbij extra aandacht gekregen. De salarisadministratie wordt nu uitgevoerd door Alfa Accountants in Veenendaal. In 2000 is ook het besluit genomen om de verkoop van diverse artikelen voor het grootste deel uit te besteden aan de KNNV Uitgeverij en Thomassen Trading BV. Voor onze donateurs zal er behalve de wijziging van het besteladres weinig veranderen. De donateurskorting blijft gehandhaafd. Deze verandering heeft als voordeel dat de medewerkers van de administratie meer kunnen worden ingezet voor ondersteunend werk van de 6|
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
afdelingen Onderzoek & Advies en Voorlichting & Educatie. Een belangrijke stap in de kennisontwikkeling is de invoering van GIS (Geografisch Informatie Systeem) bij het onderzoekswerk. De kwaliteit van verspreidingskaarten is hierdoor aanmerkelijk verbeterd. De samenwerking bij onderzoek met universiteiten en instituten begint geleidelijk inhoud te krijgen. Met de universiteiten van Groningen en Utrecht zijn projecten opgestart; met het RIVM en Alterra zijn afspraken gemaakt. Het Platform Soortenbeschermende Organisaties (PSO) heeft als een van de partners bij de uitvoering van het soortenbeleid in juni het ‘Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid 2000-2004’
ondertekend. Dit houdt in dat er afspraken met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de provincies gemaakt zijn om in de komende jaren aan de meest bedreigde soorten planten en dieren extra aandacht te besteden. Het budget hiervoor is nog ontoereikend, maar wij verwachten dat dit gezien de urgentie van sommige problemen in de komende jaren verhoogd zal worden. Het PSO zal een verenigingsvorm krijgen. De Vereniging Onderzoek Flora en Fauna heeft in 2000 een gesubsidieerd coördinator gekregen. De vergroting van de samenwerking tussen de PGO’s en de realisatie van het programma ‘Verspreidingsonderzoek’ zijn de belangrijkste aandachtspunten. De uitvoering van het Herstelplan dagvlinders heeft door de uitvoering van het project ‘Geen Vlinder Minder!’ een belangrijke impuls gekregen. Door directe contacten met de uitvoerenden van het terreinbeheer wordt beoogd de extra aandacht in het beheer voor met name de bedreigde soorten dagvlinders te krijgen. In 2001 zal ook in de provincie Drenthe en in Limburg een min of meer vergelijkbare aanpak worden gevolgd. De Vereniging Natuurmonumenten heeft in het afgelopen jaar in nauwe samenwerking met De Vlinderstichting extra aandacht aan beheersaspecten van vlinderpopulaties besteed.
blijkt vooral het autecologisch onderzoek lastig te financieren te zijn. De uitvoering van grote projecten van de afdeling Voorlichting & Educatie zoals de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie en de aanleg van een vijftigtal vlindertuinen op gezondheidsinstellingen - gesubsidieerd door het VSB Fonds - biedt een belangrijke basis voor verdere ontwikkeling. De Vlinderstichting ontwikkelt ideeën, concretiseert deze in projecten en maakt daarbij gebruik van intermediairs zoals NME-centra. Hiermee wordt de basis gelegd voor een duurzame aanpak en begeleiding op regionaal en lokaal niveau. In deze benadering spelen de werkgroepen en de vrijwilligers van de stichting een steeds belangrijker rol. In het afgelopen jaar hebben de medewerkers hieraan veel aandacht besteed.
Het onderzoek aan libellen begint na een aanloopperiode gestalte te krijgen. In toenemende mate zijn provincies in dit onderwerp geïnteresseerd. In de praktijk
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 7
Onderzoek en Advies Meer dan 1000 vrijwilligers in heel ons land vormen samen de basis voor het werk van de afdeling Onderzoek en Advies. Samen verzamelen zij tienduizenden waarnemingen, lopen monitoringroutes, praten met beheerders over inrichting en beheer van natuurgebieden en vormen de oren en ogen van De Vlinderstichting. De tien medewerkers van de afdeling Onderzoek en Advies coördineren al deze activiteiten. Daarnaast doen zij ecologisch onderzoek en zetten zij alle kennis om in adviezen die door beheerders gebruikt kunnen worden. De verschillende deelgebieden in dit werk zullen een voor een worden toegelicht: 1. Verspreidingsonderzoek: het verzamelen, controleren en opslaan van waarnemingen. 2. Monitoring: de landelijke meetnetten dagvlinders en libellen geven informatie over de actuele stand van zaken. 3. Ecologisch onderzoek: speuren naar de oorzaken en verbanden. 4. Natuurbeheeractiviteiten: toepassing van al deze kennis in het natuurbeheer. 5. Advies: maatwerk op locatie.
1. Verspreidingsonderzoek Er is veel tijd besteed aan het invoeren en controleren van de waarnemingen van dagvlinders, nachtvlinders en libellen in onze bestanden. De overheid is gestopt met het gratis invoeren van al deze gegevens voor de Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s) als De 8|
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Vlinderstichting. Dit betekent een flinke extra druk op ons budget. Waarnemingen vormen echter de basis van vrijwel al onze activiteiten. De verdere uitbouw van de waarnemingenbestanden zal ook in de toekomst een van onze hoofddoelstellingen blijven. Een belangrijke mijlpaal in 2000 was het gereedkomen van de twee regionale dagvlinderatlassen. Deze worden verderop toegelicht. Dagvlinders Het jaar 2000 stond voor een belangrijk deel in het kader van het opvullen van witte plekken die her en der nog in Nederland te zien waren. Hiervoor zijn in april 2000 kaarten per provincie rondgestuurd. Heel veel waarnemers zijn met deze witte-vlekkenkaarten het veld in geweest en dit heeft geresulteerd in een nog betere dekking. Het bestand met dagvlinderwaarnemingen vanaf 1990 bevat nu zo’n 725.000 records. Op deze enorme hoeveelheid waarnemingen zullen de analyses voor de nieuwe dagvlinderatlas gebaseerd worden. Deze zal naar verwachting in 2003 verschijnen in de serie ‘Fauna van Nederland’.
Een van de meest opvallende waarnemingen in 2000 was de ontdekking van grote aantallen veenhooibeestjes in het Fochteloërveen. Dergelijke spectaculaire waarnemingen, maar ook fenologische aspecten of uitzonderlijke aantallen, zijn in 2000 het onderwerp geweest van regelmatige nieuwsberichten op de internetpagina van De Vlinderstichting. Ook in 2001 zullen deze berichten regelmatig worden bijgewerkt. Regionale dagvlinderatlassen Friesland en Limburg Regionale atlassen hebben een belangrijke functie bij het vergroten van de aandacht voor vlinders in de provincie, zowel bij professioneel betrokkenen - beleidsmakers, beheerders - als bij de inwoners van de provincie. In november is de atlas ‘Dagvlinders in Fryslân’ verschenen. Meer dan 250 vrijwillige veldmedewerkers van de Vlinderwerkgroep Friesland en De Vlinderstichting hebben jarenlang verspreidingsgegevens verzameld van meer dan 85% van alle kilometerhokken in die provincie. In 1999 en 2000 is veel tijd besteed aan het bewerken van de gegevens en het schrijven van de teksten. In dezelfde jaren is de atlas van Limburg voorbereid. Ook voor deze atlas zijn meer dan 80.000 gegevens verzameld en is een hoge dekking over de provincie ge-
haald. Het boekwerk verschijnt in maart 2001.
Jonge rups van de nachtpauwoog, een dagactieve nachtvlinder.
Nachtvlinders Het verspreidingsonderzoek aan nachtvlinders zit nog steeds in de lift. Ondanks grote hoeveelheden doorgegeven waarnemingen van nachtvlinders is de dekking over het land nog niet voldoende voor het maken van een definitieve ‘Atlas van de dagactieve nachtvlinders van Nederland’. Alle waarnemingen uit het seizoen 2001 zullen nog in de definitieve atlas verwerkt worden. De planning is om de atlas in 2003 samen te stellen. Op de internetpagina van De Vlinderstichting is van alle Nederlandse macronachtvlinders de nu bekende ecologische informatie samengevat. Nederlandse namen dag- en nachtvlinders In 2000 is de ‘Lijst van Nederlandse namen van macrovlinders in Nederland’ verschenen. In deze namenlijst staan van de Nederlandse dagvlinders en van vrijwel alle macro-nachtvlinders alle bekende Nederlandse namen. Dat betekent dat naast de officiële Nederlandse namen ook de in onbruik geraakte namen van DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 9
vroeger zijn weergegeven. De namenlijst is verkrijgbaar bij De Vlinderstichting. We hopen dat iedereen deze namen daadwerkelijk zal gaan gebruiken om de uniformiteit in de Nederlandse naamgeving van vlinders verder te vergroten. De namenlijst is in plezierige samenwerking samengesteld door De Vlinderstichting (Wim Koopman, Ida van Dam, Han Klein Schiphorst, Jan van der Made en Dick Groenendijk) samen met de Commissie voor Nederlandse Namen van Insecten van de Nederlandse Entomologische Vereniging (Rob Zwart en Wies de Goffau).
gen van libellen in Nederland gedaan. Langs de Roer in Limburg werd zowel de gaffellibel als de kleine tanglibel vastgesteld. Met name de kleine tanglibel was onverwacht, want deze had zich nog niet eerder met zekerheid in Nederland voortgeplant. De opmars van de rivierrombout ging ook in 2000 door, maar de grootste uitbreiding lijkt nu wel voorbij te zijn. Minder goed nieuws is dat de aantallen van de donkere waterjuffer in De Weerribben zeer laag waren.
2. Monitoring Binnen het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) coördineert De Vlinderstichting de meetnetten voor dagvlinders en libellen. Dankzij de enthousiaste medewerking van honderden vrijwilligers geven deze meetnetten een goed beeld van de ontwikkeling van deze twee diergroepen in ons land.
De watersnuffel was ook in 2000 weer de meest getelde libel.
Libellen De Vlinderstichting voert in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie en EIS-Nederland het beheer over het landelijk databestand libellen. Het bestand bevatte op 31 december 2000 ruim 250.000 waarnemingen. In de tweede helft van 2001 zal de hierop gebaseerde Atlas van de Nederlandse Libellen verschijnen, die mede door EIS-Nederland zal worden uitgegeven. Zoals bijna gebruikelijk werden ook in 2000 weer zeer opmerkelijke waarnemin10 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Landelijk Meetnet Dagvlinders Ook in 2000 bleef het aantal algemene routes in het Landelijk Meetnet Dagvlinders min of meer stabiel. Op deze routes worden in principe elke week alle vlinders geteld. Het aantal soortgerichte
Het bont zandoogje is in 2000 verder vooruitgegaan.
routes en ei-telplots groeide wel. Dit levert vooral voor enkele Rode Lijst-soorten steeds betere indexen op. De handleiding is in 2000 geheel herzien en uitgebreid. Samen met het CBS is ook hard gewerkt aan een verbetering van de methode voor het berekenen van de indexen. Soorten die het goed deden in 2000 waren onder andere de koninginnenpage, het bont zandoogje en het koevinkje. Het heideblauwtje en de kommavlinder bleven steken op een laag peil, maar zakten in 2000 niet verder onderuit. Ook ‘gewone’ soorten als kleine vos en dagpauwoog deden het in 2000 niet goed. Landelijk Meetnet Libellen Het monitoringprogramma voor libellen zit nog steeds in een stormachtige ontwikkeling. In 2000 werden 129 nieuwe routes bijgeschreven, zodat er momenteel ongeveer 400 routes worden geteld. Verdere uitbreiding van het meetnet is met name in de provincies Friesland, Groningen en Zeeland gewenst. Van veel Rode Lijstsoorten worden genoeg populaties geteld om betrouwbare uitspraken over de landelijke aantalsontwikkeling te doen. De aantallen van de meeste libellensoorten bleven in 2000 iets achter bij die van 1999. Dat was bijvoorbeeld bij de groene glazenmaker het geval. Van de gevlekte witsnuitlibel leverde een nieuwe route bij het Lonnekermeer direct tientallen exemplaren op, maar elders in Nederland liepen de aantallen iets terug. Het ligt in de verwachting dat we in 2001 de eerste indexcijfers kunnen presenteren.
3. Ecologisch onderzoek Elk onderzoek roept nieuwe vragen op. Als je weet waar een vlinder of libel zit (uit het verspreidingsonderzoek) en hoe het ermee gaat (uit het monitoringonderzoek) vraag je je af hoe dat komt, zeker als het een Rode Lijst-soort is die achteruitgaat. Om deze vragen te beantwoorden voeren medewerkers van De Vlinderstichting gericht ecologisch onderzoek uit. Enkele voorbeelden worden hierna besproken. De sleedoornpage in Flevoland De sleedoornpage doet het goed in de omgeving van de Veluwe. Steeds meer plekken worden bezet en ook steeds vaker wordt de soort vastgesteld in het stedelijk gebied. De sleedoornpage bezet inmiddels meerdere locaties die dicht tegen de randmeren liggen. De gedachte is dan ook dat de sleedoornpage op het punt staat om over te steken naar de provincie Flevoland. In januari en februari 2000 is daarom intensief naar de overwinterende eitjes van de sleedoornpage gezocht in de provincie Flevoland. Hoewel sleedoorn, de belangrijkste waardplant van de sleedoornpage, volop in de provincie Flevoland voorkomt, is de soort
De sleedoornpage is helaas nog niet gevonden in Flevoland. DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 11
helaas tijdens het onderzoek niet vastgesteld. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is, dat de meeste sleedoornstruiken niet geschikt zijn als afzetplaats van de eitjes. Voor het leggen van de eitjes heeft de sleedoornpage struiken met veel jonge uitlopers nodig en juist dit type struiken ontbreekt nagenoeg in de provincie. Door gerichte beheermaatregelen zal hier hopelijk in de toekomst verandering in komen. Wellicht zal de sleedoornpage de oversteek naar de provincie Flevoland dan alsnog maken. De grote parelmoervlinder op Texel In Nederland komen populaties van de grote parelmoervlinder alleen nog voor op de Hoge Veluwe, Texel en Vlieland. Vroeger was de soort ook te vinden in blauwgraslanden en in de duinen van het vaste land. Blauwgraslanden zijn vrijwel uit Nederland verdwenen, dus het wegvallen van de soort uit deze omgeving is niet verrassend. Waarom de grote parelmoervlinder uit de vastelandsduinen is verdwenen is minder duidelijk. Nu deze vlinder ook op Texel achteruit gaat, heeft de
Provincie Noord-Holland opdracht gegeven aan De Vlinderstichting om de oorzaken op een rij te zetten en aan te geven wat er nodig is om het tij te doen keren. Uit het onderzoek komen twee belangrijke voorwaarden voor het voorkomen van de grote parelmoervlinder naar voren: hoge dichtheden waardplanten (duin- of hondsviooltjes) in vrij lage vegetatie en nabijheid van vochtige duinvalleien met nectarplanten. Vergrassing, verzuring en successie bedreigen de open duingraslanden met viooltjes. Verdroging en ontginning hebben de kwaliteit van de duinvalleien doen afnemen. Op Texel lijken deze bedreigingen naar verhouding mee te vallen. Maar er zijn op korte termijn maatregelen nodig om de soort te behouden. Verstuiving en extensieve begrazing zijn nodig in de droge duinen en bloemrijke ruigte dient te worden hersteld in de duinvalleien. In 2001 zal worden uitgezocht wat er nodig is om geschikt leefgebied te ontwikkelen in de duinen op het vaste land. Aangezien de grote parelmoervlinder behoorlijk mobiel is, zijn er gelukkig goede mogelijkheden voor deze vlinder om binnen afzienbare tijd zijn leefgebied weer uit te breiden.
4. Natuurbeheeractiviteiten
De grote parelmoervlinder is op Texel vaker aan te treffen naarmate het aandeel open duingrasland en vochtige duinvalleien per kilometer toeneemt. 12 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Bescherming bedreigde dagvlinders en libellen in Groningen In Groningen komen nog diverse bijzondere dagvlinders en libellen voor. Om deze soorten zo goed mogelijk te beschermen, bereiden De Vlinderstichting en de provincie Groningen een geïntegreerde aanpak voor. Hierbij worden zoveel mogelijk maatschappelijke organisaties zoals
gemeenten, natuurbeheerorganisaties en waterschappen betrokken. Onderling worden middels een convenant afspraken gemaakt over het beheer van groengebieden. Voor deze raamplan-aanpak is in 2000 in de regio’s Westerwolde en Zuidelijk Westerkwartier het basisonderzoek afgerond. Van elke bedreigde soort is in een rapportage de huidige verspreiding vastgelegd en zijn de belangrijkste knelpunten voor de bescherming aangegeven. Deze rapportage vormt de basis voor het opstellen van een convenant in 2001.
Petgat in de Doezumermieden.
Herstelplan groene glazenmaker in Groningen In 2000 is het onderzoek afgerond naar de verspreiding en beschermingsperspectieven van de groene glazenmaker in Groningen. Er zijn nu nog acht populaties in Groningen over, waaronder één grote. De meeste populaties liggen in het Zuidelijk Westerkwartier en ten oosten van de stad Groningen. Op basis van de bevindingen is een herstelplan voor de groene glazenmaker opgesteld waarin voorstellen worden gedaan voor het beheer en de inrichting van de vijfentwintig belangrijkste huidige en potentiële
leefgebieden van deze libel. Het gefaseerd schonen van sloten en de aanleg van nieuwe petgaten zijn belangrijke speerpunten van het herstelplan. Geen Vlinder Minder! In het project ‘Geen Vlinder Minder!’ werken De Vlinderstichting en natuurbeheerders samen om de achteruitgang van zes soorten dagvlinders van graslanden en moerassen om te buigen. In 2000 hebben medewerkers van De Vlinderstichting met de terreinbeheerders populaties van de grote vuurvlinder, bruine vuurvlinder, zilveren maan en bruin dikkopje en de meest kansrijke potentiële leefgebieden van de veldparelmoervlinder bezocht. Hier is met de betrokken terreineigenaar het beheer doorgesproken en zijn de mogelijkheden voor verbeteringen in het natuurbeheer doorgenomen. Met behulp van een financiële bijdrage van de donateurs van De Vlinderstichting is een begin gemaakt met het vervaardigen van overlevingskaarten. Dit zijn kaarten waarop zeer nauwkeurig de verspreiding van een bedreigde dagvlinder ingetekend is. Op deze manier weet de beheerder precies op welke plekken hij of zij rekening met de vlinder moet houden. Om de beheerder nog beter van informatie te kunnen voorzien, zijn voor de grote vuurvlinder, de bruine vuurvlinder en de veldparelmoerDE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 13
vlinder brochures ontwikkeld met informatie over de ecologie en de bescherming van de betreffende soort. Er is een voorzichtig begin gemaakt met het werven van vlinderwachten: vrijwilligers die in samenwerking met de beheerders een populatie van een bedreigde vlinder in de gaten houden. Beschermingsplan dagvlinders en libellen van moerassen De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de verspreiding en ecologie van dagvlinders en libellen van moerassen. Hierdoor is een goede basis gelegd voor het formuleren en uitvoeren van beschermingsmaatregelen. Voor zeven moerasvlinders en -libellen is een beschermingsplan geschreven, namelijk de zilveren maan, bruine vuurvlinder, aardbeivlinder, spiegeldikkopje, noordse winterjuffer, donkere waterjuffer en gevlekte witsnuitlibel. Van de groene glazenmaker en de grote vuurvlinder zijn reeds soortbeschermingsplannen verschenen. Naast de geringe oppervlakte van geschikt leefgebied zijn ook eutrofiëring en verdroging belangrijke bedreigingen voor dagvlinders en libellen van moerassen. In het plan worden zo nauwkeurig mogelijk de maatregelen beschreven die getroffen moeten worden om deze soorten te beschermen. Libellen op vennen in Noord-Brabant Veel vennen in Noord-Brabant zijn verzuurd en verrijkt waardoor de natuurwaarde van deze wateren sterk is teruggelopen in de afgelopen tientallen jaren. Voor veel vennen bestaan plannen om 14 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
deze te herstellen. Vaak komt dat neer op het eenmalig uitbaggeren van het ven, het vrijkappen van de oever en het verwijderen van de verlandingsvegetatie. Informatie over de aanwezigheid van libellen is bij het maken van deze herstelplannen vrijwel nooit gebruikt. Voor de provincie Noord-Brabant was dit aanleiding om De Vlinderstichting te vragen een overzicht te maken van de beschikbare kennis en richtlijnen te geven voor het herstel van vennen in Noord-Brabant. Het bleek dat vijf libellensoorten in de afgelopen vijf jaar zijn verdwenen van de Brabantse vennen en dat nog eens dertien soorten achteruit zijn gegaan. De uitvoering van herstelmaatregelen levert soms een risico op voor huidige populaties van bedreigde libellen. Met name het wegvallen van de grondwaterkwel is voor veel libellen een ernstige bedreiging. Bij het herstel van vennen moet meer aandacht worden besteed aan het herstellen van de oorspronkelijke hydrologische situatie.
Ven in de Strabrechtse heide. De Vlinderstichting gaf de provincie Noord-Brabant richtlijnen voor het herstel van vennen.
Insectenonderzoek in Nijmeegse groengebieden In opdracht van de Gemeente Nijmegen zijn eenentwintig groengebieden in die
gang gezet en gaat de komende jaren volop door. Monitoring wordt ingezet om de effectiviteit van de ingrepen te evalueren. Voorlichting aan beheerders en het grote publiek is erop gericht om de betrokkenheid van professionals, recreanten en omwonenden te vergroten.
In opdracht van de gemeente Nijmegen werden eenentwintig groengebieden onderzocht op het voorkomen van vlinders, libellen en sprinkhanen.
gemeente onderzocht op het voorkomen van vlinders, libellen en sprinkhanen. Het ging om grote parkgebieden met mooie ‘natuurlijke’ delen en om meer intensief gebruikte stukken openbaar groen. Er zijn tijdens het onderzoek twintig soorten dagvlinders, zevenentwintig soorten libellen en negen soorten sprinkhanen aangetroffen. Vooral het grote aantal libellen was opvallend. De gegevens uit dit onderzoek worden gebruikt voor aanpassing van het beheer en voor voorlichting aan de bevolking. Soortbeschermingsplannen In 2000 is het eerste beschermingsplan voor een vlindersoort verschenen: de grote vuurvlinder. Aan de totstandkoming hiervan werd reeds aandacht besteed in het jaarverslag 1999. Er is ook gewerkt aan twee plannen die in 2001 zullen verschijnen. Deze betreffen de vlinders van hoogvenen en de veldparelmoervlinder. De beschermingsplannen geven aan wat de voorwaarden en knelpunten zijn, welke doelen worden gesteld en welke maatregelen moeten worden getroffen voor een duurzaam voortbestaan en herstel. De uitvoering van de plannen is deels al in
Beschermingsplan veenvlinders Onder de veenvlinders worden drie soorten verstaan: veenhooibeestje, veenbesparelmoervlinder en veenbesblauwtje. Alle drie de soorten zijn inmiddels ernstig bedreigd, waarbij vooral de recente achteruitgang van het veenhooibeestje alarmerend is. De maatregelen zijn vooral gericht op het herstel van voldoende leefgebied met een gevarieerde hoogveenontwikkeling voor de resterende populaties. Beschermingsplan veldparelmoervlinder De veldparelmoervlinder lijkt een vreemde kandidaat voor een beschermingsplan omdat de laatste Nederlandse populatie, langs het Julianakanaal in Limburg, in 1995 verdwenen is. Bij spoedige actie is herstel evenwel goed mogelijk door kolonisatie vanuit naburige populaties in België. Het plan mikt op de ontwikkeling van twee populaties: één rond de SintPietersberg en één in het Maasdal. Pimpernelblauwtjes en hun mieren In 1997 is een convenant getekend waarin afspraken gemaakt zijn over het beheer van de natuurgebieden, bermen en kanaal- en beekoevers in de omgeving van de Moerputten. Hier zijn in 1990 het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje, waarvan de rupsen in de DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 15
nesten van Myrmica-mieren leven, vrijgelaten. In het raamplangebied moeten door middel van aangepast beheer meer mieren komen, zodat deze vlinders zich verder uit kunnen breiden. In 1996 en 2000 zijn daarom op 180 plots de mieren geïnventariseerd. De zwarte wegmier, een concurrent van de Myrmica-mieren is sterk teruggedrongen. De Myrmica-mieren hebben de lege plekken slechts ten dele kunnen bezetten. Op belangrijke locaties is de vegetatie zodanig verstoord dat er vrijwel geen mieren meer voorkomen. De werking van het Convenant Pimpernelblauwtjes is in grote lijnen, gezien de korte looptijd, succesvol. Wel is duidelijk geworden dat op een aantal belangrijke punten verbeteringen in de uitvoering noodzakelijk zijn. Door hierop de aandacht te vestigen, kunnen de doelstellingen alsnog binnen redelijke termijn worden gerealiseerd. Inventarisatie WMO-terreinen Waterleidingmaatschappijen bezitten een breed scala aan terreinen waar naast waterwinning ook de natuur- en recreatiefunctie steeds belangrijker wordt. In Overijssel zijn tweeëntwintig waterwingebieden van de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) geïnventariseerd op dagvlinders. De resultaten hiervan zullen worden gebruikt voor het afstemmen van het beheer, zoals gefaseerd maaibeheer, omvorming naar bloemrijke hooilanden en ontwikkeling van mantel- en zoomvegetaties. In de nabije toekomst wil de WMO door middel van monitoring de ontwikkelingen van vlinders gaan volgen.
16 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Tijdens deze inventarisatie werd tevens een omvangrijke populatie ontdekt van de zeldzame bandheidelibel. De grote vuurvlinder De grote vuurvlinder werd in 2000 nog maar in drie moerasgebieden waargenomen: de Rottige Meente, de Wieden en de Weerribben. De Weerribben in Overijssel vormen daarbij het belangrijkste bolwerk voor de grote vuurvlinder. Tijdens veldbezoeken in de Rottige Meente is geconstateerd dat het dringend gewenst is inventarisaties en herstelprojecten uit te voeren om de aantalsontwikkelingen en de verdergaande verzuring in het terrein te stoppen. Uit de monitoringgegevens van de ei-telplots en de inventarisatie - een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en Staatsbosbeheer - in de Weerribben, kan geconcludeerd worden dat de populatie van de grote vuurvlinder beperkt van omvang is en zich nu al enkele jaren op een laag peil bevindt. De Vlinderstichting wil de monitoring van de bestaande eitelplots intensiveren en daarnaast, in samenwerking met Vereniging Natuurmonumenten, in 2001 het aantal ei-telplots in de Wieden fors uitbreiden. Dit is zeer wenselijk omdat er in de Wieden een drietal nieuwe vliegplaatsen is ontdekt. Tijdens een eco-hydrologisch onderzoek in samenhang met het voorkomen van de grote vuurvlinder in de Wieden werd nog eens duidelijk dat herstel en ontwikkeling van nieuw leefgebied in de Wieden prioriteit behoeft. Een positieve ontwikkeling is het feit dat beheerders meer rekening zijn gaan houden met de soort. Er blijft wel extra aan-
dacht bestaan voor het beheer en herstel van alle leefgebieden. De maatregelen die in het Beschermingsplan 2000-2004 aan de orde komen vormen daarbij een belangrijke leidraad. De bosparelmoervlinder in Drenthe In 1995 is de bosparelmoervlinder uitgezet in de Schipborger Strubben in de provincie Drenthe. Tot en met 1998 bleef de populatie op een laag, maar stabiel peil. In 1999 daalde het aantal echter sterk en in 2000 is ondanks gericht zoeken geen enkele bosparelmoervlinder meer gevonden. Al in 1996 werd ook de laatste vlinder gemeld uit de Schoonloër Strubben. Het lijkt erop dat hiermee het doek voor deze soort in Drenthe is gevallen en de vlinder voortaan beperkt zal zijn tot de Veluwe. De belangrijkste oorzaak van het verdwijnen is vermoedelijk isolatie. Het was beter geweest als in de directe omgeving van de Schoonloër Strubben plekken met leefgebied gecreëerd waren. Hier had zich dan misschien een grotere, stabiele metapopulatie kunnen vormen. Het uitzetten en vervolgens nauwgezet volgen van de nieuwe populatie heeft ons in ieder geval veel geleerd over de ecologie en populatiedynamica van deze vlinder.
Het leefgebied van de bosparelmoervlinder.
De bosparelmoervlinder: verdwenen uit Drenthe.
Belangrijke vlindergebieden in Europa (Prime Butterfly Areas in Europe) In 1999 is de Rode Lijst van dagvlinders in Europa verschenen. Hierin wordt per land een overzicht gegeven over de verspreiding, status en trend. Een van de aanbevelingen was het aangeven van de belangrijkste vlindergebieden, zodat de bescherming zich hierop zou kunnen concentreren. Dankzij een subsidie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zal De Vlinderstichting, in nauwe samenwerking met de Britse zusterorganisatie British Butterfly Conservation, het komend jaar werken aan zo’n overzicht. Per land zullen de belangrijkste vlindergebieden door nationale experts worden aangegeven. Over een jaar zal het boek worden uitgegeven door het Expertisecentrum LNV. Wij hopen dat zo in ieder geval de ‘hotspots’ in Europa goed beschermd zullen kunnen worden. Instrumenten om biodiversiteit te meten (Biodiversity Assessment Tools) In het zogenaamde Verdrag van Rio hebben veel landen zich verplicht biodiversiteit te beschermen en te bevorderen. Maar er is eigenlijk geen goede en eenDE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 17
duidige definitie van dit begrip of hoe je het zou moeten meten. Samen met vierentwintig andere organisaties in Europa participeert De Vlinderstichting in een onderzoek naar het ontwikkelen van bruikbare instrumenten hiervoor. Dit project wordt gefinancierd door de Europese Unie en zal nog lopen tot 2003.
5. Advies Ook in 2000 hebben we op aanvraag advies geleverd over vlinders, libellen en eventuele consequenties voor inrichting en beheer. Dankzij onze goed functionerende documentatieafdeling zijn we niet alleen goed op de hoogte van de resultaten van ons eigen onderzoek, maar ook van de publicaties van anderen. Al deze kennis zetten we in om het advies zo upto-date mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het advies aan de Vlaamse Landmaatschappij over de veldparelmoervlinder in het gebied van de Grote Nete in België. Dankzij de talrijke publicaties over deze soort in Finland kunnen we de resultaten onderbouwen met de laatste metapopulatie-modellen. Deze geven inzicht in de uitsterfkans van een populatie als gevolg van isolatie en versnippering. Milieu-effectrapportage Het m.e.r(milieu-effectrapportage)-loket van de vereniging Onderzoek Flora en Fauna is op De Vlinderstichting gevestigd sinds oktober 1999. Het loket moet ervoor zorgen dat flora- en faunagegevens een belangrijke rol gaan spelen in m.e.r.-procedures.
18 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Aan de Vlaamse Landmaatschappij werd advies uitgebracht over de veldparelmoervlinder in het gebied van de Grote Nete.
De Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's) beheren en bewerken de onder andere door vrijwilligers verzamelde gegevens en stellen een samenvatting van deze informatie beschikbaar. Samen met kennis over status van de soorten, habitats en mogelijk effecten van de geplande ingreep wordt deze informatie aan de m.e.r.-coördinator verstrekt, die vervolgens een inspraakreactie naar het bevoegd gezag stuurt. Voor meer dan een derde van de geplande ingrepen die als startnotitie het m.e.r-loket binnen zijn gekomen waren er flora- en faunagegevens bekend. In 2000 zijn er drieënveertig startnotities binnengekomen, waarvan er zestien tot een inspraakreactie van het m.e.r.-loket aan het bevoegd gezag hebben geleid. Door deze loketfunctie kunnen we er wellicht voor zorgen dat de gegevens die door de vrijwilligers veldmedewerkers worden verzameld daadwerkelijk een rol gaan spelen in de ruimtelijke ordening en worden gebruikt voor behoud en herstel van de soorten.
Internationale contacten In 2000 zijn de contacten met andere vlinderonderzoekers in de rest van Europa weer nauwer aangehaald voor een vervolgproject op de Europese Rode Lijst. Door het maken van een overzicht van de belangrijkste vlindergebieden in Europa kunnen overheden en natuurbeschermingsorganisaties beter rekening houden met deze soorten. Het betreft hier een groot project dat in de winter van 2001/2002 moet resulteren in een fraai boek. Daarnaast participeren we in een groot Europees onderzoek naar indicatoren voor biodiversiteit. We hopen dat de resultaten ertoe zullen leiden dat dagvlinders een logisch onderdeel worden voor het vaststellen van de biodiversiteit.
• Op 13-14 december werd op de jaarlijkse bijeenkomst van de Nederlands-Vlaamse Ecologenvereniging (NECOV) in Wageningen door Michiel Wallis de Vries, samen met Rikjan Vermeulen (Willem Beijerinck Biologisch Station) en René Verhagen (RU Groningen) een poster gepresenteerd over een recent gestart onderzoek: Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: nieuwe kansen voor flora en fauna? Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Prins Bernhard Cultuurfonds met steun van de terreinbeherende organisaties Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, Natuurmonumenten en Groninger Landschap. • Op 15 december organiseerde De Vlinderstichting samen met de Stichting Bargerveen een sessie over natuurbescherming op de jaarlijkse bijeenkomst van de Nederlandse Entomologenvereniging (NEV). Chris van Swaay, Irma Wynhoff, Michiel Wallis de Vries en Robert Ketelaar verzorgden ieder een lezing over recente projecten.
Congressen en symposia • Op 29 februari en 1 maart gaf Michiel Wallis de Vries als uitgenodigd spreker op het 34e symposium van de British Grassland Society in Harrogate (UK) een inleidende lezing over ‘How animals graze and how we can use this knowledge’, waarin onder meer de relatie tussen begrazing en dagvlinders werd belicht. • Van 30 maart tot en met 2 april was in Montpellier (F) een bijeenkomst over ‘Survival of species in fragmented landscapes’. Irma Wynhoff vertelde hier over haar onderzoek aan de pimpernelblauwtjes, Chris van Swaay gaf samen met Martin Warren een voordracht over het Red Data Book of European Butterflies. • Op 14 juni presenteerde Michiel Wallis de Vries op de nationale Soortbeschermingsdag in Den Haag de opzet van het Beschermingsplan Veenvlinders. • Van 17 tot en met 20 juni nam Michiel Wallis de Vries deel aan de 7e bijeenkomst van het European Forum on Nature Conservation and Pastoralism in de Burren, (IRL), waar hij een poster presenteerde over ‘Grazing and butterflies in calcareous grasslands’. DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 19
Voorlichting en Educatie De activiteiten van de afdeling Voorlichting en Educatie stonden in 2000 met name in het teken van de voorbereiding van twee grote projecten: de aanleg van VSB Vlindertuinen en de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie. Deze projecten richten zich, net als de meeste andere activiteiten van de afdeling, vooral op de vergroting van de natuurwaarde in het ‘witte gebied', de gebieden buiten de Ecologische Hoofdstructuur. In dat kader informeren wij beheerders (gemeenten, instellingen, bedrijven en particulieren) over het natuurvriendelijk inrichten en beheren van hun gebied. Daarnaast proberen wij het draagvlak voor dit beheer te versterken onder het grote publiek.
1. Educatieve projecten De Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie In september 2000 is de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie in het klein als proef uitgevoerd. Daarvoor is lesmateriaal ontwikkeld, een speciale website samengesteld en zijn aanvullende materialen (waaronder een nieuwe zoekkaart Vlinders kijken) gemaakt. Aan de proef hebben 60 basisscholen uit het hele land meegedaan. Doel van dit project is kinderen oog te laten krijgen voor de natuur en hen er meer bij te betrekken door in klassenverband naar buiten te gaan en vlinderwaarnemingen te verzamelen. Deze waarnemingen kunnen via het internet doorgegeven worden aan De Vlinderstichting en worden gebruikt bij het samenstellen van de nieuwe dagvlinderatlas. De Vlinderstichting heeft een groot aantal NME-centra en vlinderwerkgroepen in het land benaderd om lokale ondersteuning te bieden aan de deelnemende scholen. De proef van de actie was zeer 20 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
succesvol: in totaal zijn in een maand tijd meer dan 5000 waarnemingen doorgegeven. Ook van de mogelijkheid om vragen te stellen werd veelvuldig gebruik gemaakt door de kinderen. De grote actie start in april 2001 en loopt door tot eind
nieuwe zoekkaart van de dagvlinders uitgebracht, waar ook een vliegtijdentabel aan is toegevoegd.
Kinderen kijken naar vlinders in de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie.
september 2001. De actie wordt financieel gesteund door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, het VSB Fonds, het Prins Bernard Cultuurfonds, de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij, het K.F. Hein Fonds en het Wereld Natuur Fonds. Educatief materiaal en vlinderkweek Het lesmateriaal van De Vlinderstichting is ook in 2000 weer veel gebruikt en besteld. Vooral voor het levend materiaal bestaat nog altijd veel belangstelling. De Vlinderstichting stuurt op bestelling pakketjes eitjes, rupsen en poppen van het groot koolwitje naar scholen, zodat kinderen in de klas de hele cyclus van ei tot vlinder kunnen meemaken. Sinds 1998 worden twee keer per week pakketjes verstuurd waardoor de capaciteit is toegenomen. In 2000 zijn in totaal 1850 pakketjes levend materiaal aan scholen geleverd. Veldwerk Nederland werkt onder meer samen met De Vlinderstichting aan een nieuwe serie zoekkaarten. In 2000 zijn de zoekkaarten Libellen en Nachtvlinders uitgekomen. Daarnaast heeft De Vlinderstichting in het kader van de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie een
NME-beleid Met subsidie vanuit het 'Kaderplan NME de Extra Impuls' heeft De Vlinderstichting, samen met de Kleine Aarde en de Bomenstichting, het NME-beleid van de eigen organisatie verder uitgewerkt. Kern van het nieuwe beleid is het zoeken naar een intensieve samenwerking met lokale partners zoals centra voor natuur- en milieueducatie. De Vlinderstichting wil hen beter toerusten om het onderwijs te kunnen begeleiden bij natuurprojecten waarbij vlinders en libellen centraal staan. Door het instellen van steunpunten ten behoeve van de Nationale Kinder-vlinderkijk-actie is hiermee een begin gemaakt. Ook wordt gewerkt aan het presenteren van vlinderinformatie in lokale en regionale bezoekerscentra. Door in deze centra panelen te plaatsen, waarop regelmatig nieuwe berichten worden vermeld, wil De Vlinderstichting aan bezoekers actuele informatie bieden over vlinders, bescherming en activiteiten. Tentoonstelling Vlinders Samen met het Milieu Educatie Centrum in Eindhoven heeft De Vlinderstichting een tentoonstelling ‘Vlinders’ ontwikkeld. De tentoonstelling bestaat uit vier tenten waarin per landschap informatie wordt gegeven over dag- en nachtvlinders. Daarnaast zijn verschillende interactieve elementen opgenomen waardoor de tentoonstelling voor jong en oud aantrekkelijk is. De nieuwe tentoonstelling is op 8 september in Eindhoven gepresenteerd. DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 21
stichting mogelijk een directe bijdrage te leveren aan het vergroten van het leefgebied voor vlinders, naast de adviserende en ondersteunende rol die wij doorgaans vervullen.
Het ontwerp van de VSB vlindertuin
2. Natuurvriendelijk tuinieren VSB Vlindertuinen Als vervolg op eerder gerealiseerde vlindertuinen heeft het VSB Fonds het initiatief genomen om samen met De Vlinderstichting ongeveer 50 vlindertuinen aan te leggen bij zorginstellingen in heel Nederland. Daarbij wordt steeds samenwerking gezocht met een school, buurthuis of vereniging in de omgeving. De Vlinderstichting heeft ten behoeve van deze tuinen een standaardvlindertuin laten ontwerpen door Liesbeth ten Hallers en coördineert de aanleg van de tuinen. In het voorjaar van 2000 is het project gepresenteerd aan de zorginstellingen in Nederland. In totaal hebben meer dan 350 instellingen enthousiast gereageerd op het aanbod. Uit deze aanmeldingen is een selectie gemaakt van instellingen waar de tuin ook daadwerkelijk zal worden aangelegd. In 2000 zijn de eerste tien tuinen aangelegd, de overige tuinen zullen in 2001 worden gerealiseerd. Op deze manier is het voor De Vlinder22 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
De Groene Kaart van Veenendaal ‘Biodiversiteit vanuit de achtertuin' is een project dat met subsidie vanuit het 'Kaderplan NME - de Extra Impuls' in Veenendaal is uitgevoerd. Samen met de gemeente, de plaatselijke afdelingen van Groei & Bloei en IVN en het bedrijf Tuin & Plantsoenaanleg Van Ginkel BV zijn diverse activiteiten ontploid. Centraal stond de ontwikkeling en uitgave van De Groene Kaart van Veenendaal, waarop natuurvriendelijke plekken in de gemeente zijn aangegeven met daarbij tips voor in de eigen tuin. Deze kaart is begin 2000 gepresenteerd en huis-aan-huis verspreid in de gemeente. De Universiteit Wageningen was bij het project betrokken als procesbegeleider en de kaart is geevalueerd door een student van de universiteit.
Fietstocht bij de presentatie van de groene kaart
Het concept van De Groene Kaart is ook uitstekend toepasbaar in andere gemeenten. Daarbij kan ook gekozen worden voor andere thema's, zoals water (de Blauwe Kaart van ...) of voor een diergroep zoals vlinders of libellen. De Vlinderstichting werkt dit idee verder uit. Tuincentra Het project ‘Natuurlijk in het tuincentrum', een project dat bij drie tuincentra in Brabant is uitgevoerd, is bekroond met de Innovatieprijs 2000 van het vakblad Tuinzaken.
In het project is in combinatie met de plaatsing van inzamelingsbakken voor afval (lege plastic potten, trays en tuinaardezakken) en een consumentencampagne gericht op het natuur- en milieuvriendelijke assortiment van tuincentra, een cursus en een naslagwerk over natuur- en milieuvriendelijk tuinieren gegeven aan de medewerkers van de tuincentra. Dit stuk deskundigheidsbevordering heeft De Vlinderstichting samen met de Kleine Aarde uit Boxtel verzorgd. Daarnaast waren de Brabantse
Milieufederatie en de Nederlandse Vereniging van Tuincentra bij het project betrokken. De Vlinderstichting heeft voor dit project subsidie gekregen van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Samenwerking Het nieuwe dierenpark Zoo-parc Overloon in Noord Brabant, heeft De Vlinderstichting benaderd voor samenwerking ten behoeve van het realiseren van een vlindervallei. Op advies van De Vlinderstichting is een gedeelte van het park ingeplant met allerlei verschillende variëteiten van de buddleja, aangevuld met andere nectarrijke planten. Het Zoo-parc is sinds april 2000 voor het publiek geopend. Het platform ‘Tuinieren met planten en dieren', waarin een aantal tuinorganisaties samenwerkt op het gebied van natuurvriendelijk tuinieren, heeft zich op 28 juni 2000 officieel gepresenteerd. Er is een website samengesteld met informatie over natuurvriendelijk tuinieren en de aangesloten organisaties. De gelijknamige tentoonstelling, die met subsidie van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij is ontwikkeld, wordt verhuurd aan gemeenten en bezoekerscentra. In 2000 zijn de laatste bijeenkomsten geweest van de werkgroep die het ministerie van LNV in het kader van het Meerjarenplan Gewasbescherming heeft ingesteld met als doel te bepalen op DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 23
welke wijze particulieren kunnen worden gestimuleerd te stoppen met het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij het onderhoud van tuinen en terreinen. De Vlinderstichting heeft hieraan meegewerkt. Publicaties Het boekje ‘Uw tuin vol vlinders' is in 1999 als welkomsgeschenk aangeboden aan vele nieuwe donateurs. Het boekje, dat in 1993 is uitgegeven en vele malen is herdrukt, is aan een grondige herziening toe. Mede vanwege de bredere invalshoek van De Vlinderstichting is besloten een nieuwe uitgave samen te stellen, waarin insecten in de tuin centraal staan. In 2000 is de nieuwe uitgave ‘Tuinieren voor vlinders en libellen' voorbereid. Het boek zal in 2001 worden uitgegeven door de KNNV Uitgeverij. In 2000 is de eerste versie van de CDrom over dieren in de tuin verschenen. Op deze CD-rom ‘Tuin(d)ieren: dierenleven in de tuin' zijn alle dieren die normaal gesproken in een tuin kunnen voorkomen behandeld en geïllustreerd met veel foto's, tekeningen en (bij vogels en sprinkhanen) geluiden. Tevens is veel aandacht besteed aan de maatregelen die men in de tuin kan treffen om de dieren te helpen en zijn leuke extra's als een kalender, een quiz en een determinatietabel opgenomen. In 2001 zal een nieuwe versie verschijnen, waarin geconstateerde onvolkomenheden zijn verbeterd.
en waarbij activiteiten als voorlichting, educatie en het beheer van (vlinder)tuinen of stukken (openbaar) groen centraal stonden, is op 26 augustus 2000 een tweede dag voor vlinderwerkgroepen georganiseerd. Tijdens deze dag stond de inhoud van het boek ‘Natuurbeheer door vrijwilligers; vlinders en libellen als leidraad' centraal. Dit boek wordt samengesteld door De Vlinderstichting met subsidie van het ministerie van Landbouw en wordt in 2001 uitgegeven door de KNNV Uitgeverij. De uitgave is mede mogelijk door bijdragen van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij en het Wereld Natuur Fonds. In het boek worden de ecologische kennis van De Vlinderstichting en de praktijkervaringen van (vlinder)werkgroepen verwerkt. Een van de werkgroepen die zich zeer intensief met dergelijke activiteiten rond vlinders heeft beziggehouden is de Natuurvereniging Zuidwolde en omstreken, die in 2000 een driejarig project rond vlinders heeft afgerond. Gedurende het project, waarbij zeer diverse doelgroepen zijn betrokken, is een vlindertuin aangelegd bij een volkstuincomplex en is zelfs een CD met vlinder- en natuurliedjes, gezongen door het kinderkoor Viva la musica, samengesteld. De Vlinder-
3. Vrijwilligersgroepen In vervolg op de eerste ‘V&E-werkgroependag' die in 1999 was georganiseerd 24 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Workshop over natuurbeheer door vrijwilligers
De vlindertuin in Zuidwolde
stichting heeft bij diverse activiteiten ondersteuning verleend en was aanwezig bij het afsluitende festival in juni 2000.
4. Natuurvriendelijk beheer
Groenvoorzieners. Samen met de Provincie Drenthe bereidt De Vlinderstichting een serie workshops voor die gericht zijn op natuurbeheerders en beheerders bij waterschappen en gemeenten. De workshops hebben betrekking op het vlindervriendelijk beheren van de verschillende biotopen in Drenthe en zullen praktijkgericht zijn. Voor de deelnemers worden per biotoop de belangrijkste aspecten samengevat in een informatieve folder.
Ecologisch beheer in Noord-Nederland In het kader van het project ‘Scholing, voorlichting en invoering van ecologisch groenbeheer en integraal waterbeheer bij gemeenten en waterschappen' dat uitgevoerd wordt door AOC Terra, heeft De Vlinderstichting ook in 2000 weer megewerkt aan het samenstellen van het Info-bulletin. Dit bulletin is gericht op de bestuurders en beleidsmedewerkers van gemeenten en waterschappen in de drie noordelijke provincies. Dit project wordt in 2001 afgesloten. Het is de bedoeling dat als vervolg hierop een boekwerk wordt samengesteld waarin de stand van zaken van het ecologisch beheer zal worden gepresenteerd. Hiertoe zal in 2001 een uitgebreide inventarisatie plaatsvinden. Workshops en studiedagen Ook in 2000 heeft De Vlinderstichting weer regelmatig studiedagen of onderdelen in cursussen verzorgd, zoals een studiemiddag over ecologisch groenbeheer voor de Vereniging van Gemeentelijke DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 25
Public Relations en Verkoop Het versturen van persberichten, het verzorgen van lezingen en het verhuren van tentoonstellingen en het verkopen van artikelen zijn enkele van de manieren waarop De Vlinderstichting probeert haar naamsbekendheid te vergroten en draagvlak te genereren voor haar doelstellingen.
De Vlinderwinkel Wegens het grote tijdsbeslag en de hoge kosten is in 2000 besloten de Vlinderwinkel af te bouwen. De meeste boeken die de laatste jaren zijn verschenen, zijn in samenwerking met de KNNV Uitgeverij geproduceerd. Deze laatste zal de distributie van deze boeken vanaf 2001 gaan verzorgen. Alleen het educatieve materiaal - lespakketten, vlinderzoekkaarten, het spreekbeurtpakket - zal de stichting zelf blijven verkopen. Overwogen wordt een deel van dit materiaal op de internetsite te plaatsen, zodat het vrij toegankelijk wordt. Met Thomassen Trading worden besprekingen gevoerd om te komen tot gezamenlijke productie van vlinderartikelen. De Vlinderstichting zal zorgen voor een deskundige inbreng, terwijl Thomassen Trading de productie en distributie in handen heeft. De samenwerking in het Groen Distributiecentrum zal door deze ontwikkelingen worden stopgezet. Marktkraampakketten Regionale vrijwilligers die De Vlinderstichting vertegenwoordigen op markten en beurzen, krijgen hiervoor een marktkraampakket toegezonden met daarin een selectie van de artikelen uit De 26 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Vlinderwinkel, folder- en promotiemateriaal. In 2000 werd stichting op deze wijze tweeëntwintig keer vertegenwoordigd. Omdat de verkoop is afgestoten, kan vanaf 2001 voor markten alleen nog promotiemateriaal worden aangevraagd. Lezingen Door medewerkers van De Vlinderstichting worden lezingen verzorgd voor uiteenlopende doelgroepen. Deze lezingen op maat worden afgestemd op de doelgroep en regio waar ze plaatsvinden. In 2000 zijn eenenvijftig lezingen verzorgd over vlinders, libellen en natuurvriendelijk tuinieren. Tentoonstellingen In 2000 kwam de nieuwe tentoonstelling ‘Herstel dagvlinders’ gereed, de opvolger van ‘Bescherm Dagvlinders’. Op twaalf panelen worden de achtergronden van de achteruitgang van de dagvlinders en de mogelijkheden voor herstel beschreven. Aan de hand van vier voorbeelden wordt informatie gegeven over het leven van vlinders en de eisen die ze aan hun omgeving stellen. In het kader van de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie werd samen met het Milieu Educatie Centrum Eindhoven de tentoon-
stelling ‘Vlinders’ gemaakt. Deze gaat door het land reizen. Naast de nieuwe tentoonstellingen beschikt De Vlinderstichting nog over de tentoonstellingen Vlinders in het veenweidegebied, Vlinders in de duinen, Dagactieve nachtvlinders en Minder maaien, meer dieren. Namens het platform Tuinieren voor planten en dieren beheert De Vlinderstichting een tentoonstelling over het gelijknamige onderwerp. De tentoonstellingen worden met name aan bezoekers- en NME-centra, musea, gemeenten en bibliotheken verhuurd. In 2000 was zestien maal een van onze tentoonstellingen in het land te zien. In het tijdschrift Vlinders wordt vermeld op welke plaatsen de tentoonstellingen te vinden zijn. Met Exporent zijn besprekingen gaande over het onderbrengen van de tentoonstellingen bij deze firma. Deze zal zowel de tentoonstellingen zelf als de verhuur hiervan gaan beheren. Presentatiepanelen In 2000 werd een serie panelen ontwikkeld met daarop informatie over de doelstellingen en activiteiten van De Vlinderstichting. Deze kunnen worden gebruikt
De presentatiepanelen.
bij lezingen en bij manifestaties waar de stichting aanwezig is. Donateurswerving Er werd dit jaar geen bijzondere wervingsactie gehouden. Desondanks steeg het aantal donateurs tot ruim 5400. Tijdschrift Het tijdschrift Vlinders verscheen zoals gebruikelijk ieder kwartaal. De artikelen die in de vier nummers gepubliceerd werden, zijn opgenomen in de publicatielijst achterin dit jaarverslag. Landelijke Vlinderdag Op zaterdag 4 maart vond de jaarlijkse Landelijke Vlinderdag plaats. Door een wat ongelukkige planning - in het overgangsweekend tussen de krokusvakanties van de noordeljike en zuidelijke regio’s was het aantal deelnemers flink wat lager dan het jaar daarvoor. En misschien sprak Lezingen tijdens de landelijke dag Schaatsenrijders en bourgondiërs (Kars Veling) Atlas dagactieve nachtvlinders van Nederland (Dick Groenendijk) Buiten gewoon onderwijs voor vlinderaars (Geert de Vries) Monitoring: mensenwerk (Chris van Swaay) Het water in! (Robert Ketelaar) Vlinder 2000 (Joop Verburg) Vlaamse vlinders in beeld (Hugo van Besauw & Roger Laps) De kommavlinder in de duinen (Klaas Kaag) DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 27
Landleven In het tijdschrift Landleven werd in 2000 in alle zes uitgaven een artikel van twee bladzijden over vlinders opgenomen. Daarin werd de lezers van Landleven elke keer weer een andere aanbieding gedaan uit De Vlinderwinkel. Hiervan werd veel gebruik gemaakt. het thema ‘Vrijwilligers’ de regelmatige bezoekers van de vlinderdag wat minder aan dan bijvoorbeeld het thema ‘Herstelplan dagvlinders’ van 1999. Ondanks de matige opkomst was het een geslaagde en interessante landelijke dag. Gouden Vlinders In 2000 werden tijdens de Landelijke Vlinderdag drie Gouden Vlinders uitgereikt. Flip Gaassendam uit Zuidbroek werd door ‘zijn’ werkgroep Stad en Ommelaand kandidaat gesteld wegens zijn inzet voor de werkgroep, waarvan hij zeven jaar lang voorzitter was. Jacob Bijlsma, boswachter van Staatsbosbeheer te Broeksterwoude, heeft er zowat in zijn eentje voor gezorgd dat de zilveren maan behouden kon worden in het natuurreservaat Houtwiel in Friesland. Ton Balken, voorzitter van Natuurwacht Bommelerwaard was de derde gelukkige die de Gouden Vlinder kreeg opgespeld. De natuurwacht is de laatste jaren intensief werkzaam geweest aan het verbeteren van de vlinder- en libellenpopulatie in de Bommelerwaard.
28 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Namen van planten en dieren Voor het tweede achtereenvolgende jaar paste De Vlinderstichting de spelling van planten- en dierennamen aan. In 1999 werd de schrijfwijze zonder hoofdletters al ingevoerd. In 2000 werd besloten in het vervolg de door NIBI (Nederlands Instituut voor Biologie) voorgestelde spelling te gaan hanteren. Ook in de nieuwe ‘Lijst Nederlandse namen van macrovlinders’ is deze schrijfwijze aangehouden. Persberichten Door regelmatig persberichten te verspreiden probeert De Vlinderstichting haar naamsbekendheid en het draagvlak voor haar activiteiten te vergroten. Persberichten in 2000 • Landelijke Vlinderdag 2000 • Meer aandacht voor natuur in de woonomgeving door nieuwe aanpak • 2 miljoen nodig voor behoud bedreigde vlinders: Geen Vlinder Minder! • Veenhooibeestje zorgt voor verrrassing • Zeer zeldzame bandheidelibel ontdekt in Overijssel • Vlinderjacht geopend (over de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie) • Gezamenlijke inspanning voor grote vuurvlinder moet leiden tot behoud van unieke vlinder • Landelijke Vlinderdag 2001 • Een come-back voor de veldparelmoervlinder?
Stichting Doen steunt De Vlinderstichting Stichting DOEN is een van de begunstigden van twee Nederlandse goededoelenloterijen: de Nationale Postcode Loterij en de Nederlandse Sponsor Loterij. Met haar inkomsten uit deze loterijen, financiert Stichting DOEN met name kleinere organisaties en bijzondere initiatieven.
ken van vrijwilligers bij het nachtvlinderonderzoek; • de voorlichtingsactie voor beheerders van natuurgebieden; • de presentatie van De Vlinderstichting in Natuur- en Milieu-educatiecentra.
De Vlinderstichting is een van de organisaties die, voor een periode van anderhalf jaar, ondersteund wordt door Stichting DOEN. De Vlinderstichting ontvangt in die periode een vrij te besteden bedrag van f 150.000,-.
Kortom, Stichting DOEN draagt wezenlijk bij aan het doel van De Vlinderstichting: het behoud en herstel van de vlinders en libellen in Nederland en de rest van Europa. Wilt u meer weten over Stichting DOEN, surf dan naar www.doen.nl.
Met de bijdrage van Stichting DOEN heeft De Vlinderstichting tot op heden een aantal belangrijke projecten ondersteund. Voorbeeld van dergelijke projecten zijn: • het netwerk van vrijwilligers, onder andere het betrek- Met steun van Stichting DOEN kan De Vlinderstichting het netwerk van vrijiwlligers instandhouden.
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 29
Publicaties Rapporten van De Vlinderstichting Bolier, A.S. De verspreiding en ecologie van de noordse winterjuffer. Rapport SV2000.02. Bosveld, M.A. Achteruitgang van de bruine vuurvlinder (Lycaena tityrus) in Nederland. Rapport SV2000.05. Del Rio Diez, J. Something about the habitat of Maculinea nausithous. Rapport SV2000.04. Dijkema, F., Koekkoek, H. & Ruppert, T. Grensoverschrijdend stroomgebied. Rapport SV2000.03. Gaasenbeek, D.H. VSB-vlindertuinen, een tussentijdse evaluatie. Rapport SV2000.15. Groenendijk, D & Reinderink, S. De Sleedoornpage in Flevoland : perspectieven en verbindingszones. Rapport VS2000.14. Hutten, S. Productevaluatie: Groene Kaart van Veenendaal Rapport SV2000.13 Janssen, S. & Zwanenburg, E. De grote vuurvlinder in de Wieden, ecohydrologisch onderzoek in actueel en potentiëel leefgebied. Rapport SV2000.10. Ketelaar, R. Plan van Aanpak bescherming bedreigde dagvlinders en libellen in Groningen. Rapport VS2000.08. Ketelaar, R. & Plate, C.. Handleiding Landelijk Meetnet Libellen. Rapport VS2000.13. Ketelaar, R. Herstelplan groene glazenmaker in Groningen. Rapport VS2000.21. Ketelaar, R. Libellen op vennen in NoordBrabant - een database en richtlijnen voor herstel. Rapport VS2000.22. Ketelaar, R., Groenendijk, D., Veling, K. & 30 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Kalkman, V. Beschermingsplan moerassen - deelrapport dagvlinders en libellen. Rapport VS2000.34. Ketelaar, R. Bedreigde dagvlinders en libellen in Westerwolde. Basisrapportage voor een convenant. Rapport VS2000.39. Ketelaar, R. Bedreigde dagvlinders en libellen in het Zuidelijk Westerkwartier. Basisrapportage voor een convenant. Rapport VS2000.40. Ketelaar, R. Geen Vlinder Minder! - het eerste jaar. Rapport VS2000.42. Oomen, A.L. De bosbeekjuffer in Twente. Rapport SV2000.06. Oudega, M.E. Kansen voor de zilveren maan in het Houtwiel. Rapport SV2000.07. Peet, N.G. De invloed van habitatstructuur en microklimaat op dagvlinders. Rapport SV2000.14. Rossenaar, A.J.G.A. Herstel leefgebied grote vuurvlinder in de Bancopolder. Rapport VS2000.04. Rossenaar, A.J.G.A. Libellen en dagvlinders in het Hulkensteinse bos. Rapport VS2000.19. Rossenaar, A.J.G.A. Inventarisatie dagvlinders Rotterdamse haven 2000. Rapport VS2000.20. Rossenaar, A.J.G.A. & Leguyt, R. Beheerkaarten leefgebied zilveren maan. Rapport VS2000.29. Rossenaar, A.J.G.A. & Mensing, V. Inventarisatie waterwingebieden WMO. Rapport VS2000.33. Rossenaar, A.J.G.A. Evaluatie Overlevingsplan grote vuurvlinder fase 2. Rapport VS2000.37. Rossenaar, A.J.G.A. Beheer- en inrichtingsadvies grote vuurvlinder in de
Rottige Meente. Rapport VS2000.38. Rossenaar, A.J.G.A. Inventarisatie grote vuurvlinder in de Weerribben. Rapport VS2000.41. Segers, R. Evaluatie van de Gemeentelijke Natuurprijs. Rapport SV2000.01. Smith, S.J. Ontwikkelingen van de dagvlinders langs de Overijsselse Vecht van 1977 tot 2000: Hesperiidae, Nymphalidae, Satyridae. Rapport SV 2000.09. Van Swaay, C.A.M. Ontwikkelingen in de dagvlinderstand in Noord-Brabant. Rapport VS2000.02. Van Swaay, C.A.M. & Ketelaar, R. Dagvlinders en libellen onder de meetlat: jaarverslag 1999. Rapport VS2000.06. Van Swaay, C.A.M. Handleiding Landelijk Meetnet Dagvlinders. Rapport VS2000.11. Van Swaay, C.A.M. & Wallis de Vries, M.F. Beschermingsplan veenvlinders 20012005. Rapport VS2000.16. Van Swaay, C.A.M. Eindrapportage herintroductie bosparelmoervlinder Drenthe. Rapport VS2000.26. Van Swaay, C.A.M. & Warren, M.S. Identifying Prime Butterfly Areas in Europe: manual to the project. Report VS2000.27, Dutch Butterfly Conservation, Wageningen, The Netherlands & British Butterfly Conservation, Wareham, UK. Van Swaay, C.A.M. Soortprofiel heideblauwtje (Plebeius argus). Rapport VS2000.30. Van Swaay, C.A.M. Soortprofiel dagvlindersoort t.b.v. havengebied Rotterdam. Rapport VS2000.31. Van Swaay, C.A.M. Monitoring bedreigde dagvlinders 2000 in terreinen van Natuurmonumenten. Rapport
VS2000.44. Ten Hallers, L., Siebering, V. & Gaasenbeek, D. Onderhoudsplan VSB Vlindertuinen. Rapport VS2000.35. Veling,, K. Korte analyse gegevens dagvlinders en libellen ZoetermeerZuidplas. Rapport. VS2000.03. Veling, K. Beknopt overzicht vijf aandachtssoorten dagvlinders Rotterdam, update 1999. Rapport VS2000.07. Veling, K. Monitoring natuurwaarden op golfbaan de Brakel te Bunnik. Rapport VS2000.09. Veling, K. & Mensing, V. Werkatlas dagvlinders in Amersfoort. Rapport VS2000.10. Veling, K. Insectenonderzoek in Nijmeegse parkgebieden. Rapport VS2000.32. Visser, Z.N.J. Ontwikkelingen van de dagvlinders langs de Overijsselse Vecht van 1977 tot 2000: Pieridae, Lycaenidae. Rapport SV 2000.08. Wallis de Vries, M.F., Ketelaar, R. & Rossenaar, A.J., Van Zuijen, M.P., Wynhoff, I. & Harte, M. Toestand en perspectief voor het heidegentiaanblauwtje in Nederland. Rapport VS2000.01. Wallis de Vries, M.F. Maaibeheer met de Wettrack: effecten op de ongewervelde fauna. Rapport VS2000.05. Wallis de Vries, M.F. & Rossenaar, A.J.G.A. Toekomstperspectief voor het heidegentiaanblauwtje in de Provincie Utrecht. Rapport VS2000.017. Wallis de Vries, M.F. Beschermingsplan Veldparelmoervlinder 2001-2005. Rapport VS2000.018. Wallis de Vries, M.F. & Rossenaar, A.J.G.A. Herstel van de grote parelmoervlinder op Texel. Mogelijkheden voor inrichting en beheer. Rapport VS2000.25. DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 31
Wilbrink, J. Bosbeekjuffer bij bos en beek op de Veluwe? Rapport SV2000.11. Wolterbeek, T.M. & Wals, A.E.J. Biodiversiteit vanuit de achtertuin Eindrapportage. Rapport VS2000.12. Wolterbeek, T.M. Eindrapportage ‘Inrichting en beheer voor vlinders en libellen - ondersteuning van vrijwilligersgroepen'. Rapport VS2000.23. Wolterbeek, T.M. Eindrapportage ‘Natuuren milieuvriendelijk tuinieren - cursus voor medewerkers van tuincentra'. Rapport VS2000.24. Wolterbeek, T.M. Nationale Kinder-vlinderkijk-actie - tussenrapportage. Rapport VS2000.43. Wynhoff, I. & Janssen, S. Monitoring van pimpernelblauwtjes en mieren 2000. Rapport VS2000.28. Tijdschrift Vlinders jaargang 15 2000 Berwaerts, K., Maes, D., Meyermans, F. & Gorissen, D. Vergane glorie van het Walenbos? (4), 24-27. Costers, R. Dag vlinders in oktober. (3), 10-11. Costers, R. Kleine vuurvlinder zonder vuur. (2), 27. De Cocker, J., Rommelaere, J. & Verhellen, G. Oude Belgen zien ze vliegen. (4), 7-9. De Jong, R. Groeten uit Hongarije. (1), 27-29. Franssen, M. Vlinders kweken: de koningspage. (3), 6-8. Groenendijk, D. Opmerkelijk (4), 32 Hart, N. Hij viel op haar mooie blauwe ogen. (2), 8. Kaag, K. De kommavlinder in de duinen. (2), 9-11. Kater, B. & Hannewijk, A. De Jacobahaven in Zeeland: eerste jaar. (2), 4-5. 32 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Kievit, H. Natuurwacht Bommelerwaard: een gouden vlinder waard! (4), 4-6. Koopmans-Grommé, E. Onverwachte predatoren. (2), 26. Maes, D., Bonte, D. & Broidioi, J. Parels voor de Vlaamse duinen? (3), 22-26. Lock, K.& Janssen, C. Dagvlinders op de zinkflora van ‘La Calamine'. (1), 21-23. Nederlof, L.-J. Vlindertuinen en natuurbescherming. (2), 28-29. Nijland, F. Over slapen, gegeten worden, versieren en op je strepen staan. (3), 27-31. Nijland, F. Voedsel zoeken en ander vlindergedrag. (1), 9-12. Pijl, M. Koninklijke gast aan tafel (2), 21. Siebelink, B. Waar komt de naam 'schoenlappertje' vandaan? (3), 21. Siebering, V. VSB-Vlindertuinen nu al een succes. (4), 10-12. Siebering, V. Vlinderjacht geopend! (4), 28. Slot, J. Vermomming en misleiding. (4), 29-31. Ten Hallers, L. Behaaglijke heesters. (4), 21. Ten Hallers, L. De hemelsleutel: nectar en ambrozijn. (3), 9. Ten Hallers, L. Meizoentjes en vlinderliefde. (2), 30. Ten Hallers, L. Mooi ondergoed. (1), 3031. Van Agt, L. Doe mee met de Nationale Kinder-vlinder-kijk-actie. (3), 32. Van Agt, L. Goud! (2), 12. Van Nieuwenhoven, H. Vlinderen op internet. (1), 31-32. Van Nieuwenhoven, H. Vlinderen op internet. (2), 31 Van Rijsewijk, B. & Van RijsewijkVermulst, R. Dagvlinders in de Kampina. (3), 4-5. Van Swaay, C. Doe mee aan het Landelijk Meetnet Dagvlinders. (2), 6-7.
Van Swaay, C. Tien jaar vlinders tellen. (4), 22-23. Van Swaay, C. & Maes, D. Vlinders kijken in de twintigste eeuw. (1), 4-8. Van Swaay, C. & Warren, M. Rode lijst van dagvlinders in Europa. (1), 24-26. Verburg, J. Vlinder-2000 in Zuidwolde. (2), 22-25. Overige publicaties Admiraal, W., Barranguet, C., Van Beusekom, S.A.M., Bleeker, E.A.J., Van den Ende, F.P., Van der Geest, H.G., Groenendijk, D., Ivorra, N., Kraak, M.H.S. & Stuijfzand, S.C. Linking ecological and ecotoxicological techniques to support river rehabilitation. Chemosphere 41, 289-295. De Vlinderstichting. Jaarverslag 1999. De Vlinderstichting. Vlinders in de winter. Landleven 5(1), 114-115. De Vlinderstichting. Vlinders in het voorjaar. Landleven 5(2), 114-115. De Vlinderstichting. Vlinders in de lente. Landleven 5(3), 122-123. De Vlinderstichting. Vlinders in de zomer. Landleven 5(4), 122-123. De Vlinderstichting. Vlinders in de nazomer. Landleven 5(5), 114-115. De Vlinderstichting. Vlinders in de herfst. Landleven 5(6), 126-127. Groenendijk, D. Vlinders: ambassadeurs voor natuur in de stad. In: Organiseer je eigen natuur. Wegwijzer voor natuurprojecten. Van Leeuwen, B., Van Leeuwen, J. & Van Strien, W. (redactie), pp. 97-100, 121, KNNV Uitgeverij, Utrecht. Groenendijk, D., Lücker, S.M.G., Kraak, M.H.S. & Admiraal, W. Seasonal variation in metal-adaptation in the midge Chironomus riparius originating from a metal-contaminated river. In: Late 20th
century research on Chironomidae. An anthology from the 13th international symposium on Chironomidae. Freiburg, 5-9 September 1997, Hoffrichter, O. (editor), pp. 491-495, Shaker Verlag, Aachen. Hermans, J., Willemse, F., Groenendijk, D. & Krüner, U. De opmars van de sikkelsprinkhaan in Limburg Phaneroptera falcata (Poda 1761) (Orthoptera, Ensifera, Tettigoniidae). Natuurhistorisch Maandblad 89(4), 6772. Ketelaar, R. European reports 1999: Odonata in The Netherlands. Atropos 10, 47-49. Ketelaar, R. Geen vlinder minder! Actie voor bedreigde graslandvlinders. Vakblad Natuurbeheer 39(8), 133134. Ketelaar, R. De bruine vuurvlinder: karakteristiek voor bloemrijke schrale hooilanden en heiden. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. De Vlinderstichting, Wageningen. Ketelaar, R. & Uilhoorn, K. Voorlopig overzicht van de groene glazenmaker in Fryslân. Twirre 11(4), 17-19. Ketelaar, R. & Van de Wetering, B. De groene glazenmaker: een bedreigde libellensoort in Groningen. Nieuwsbrief Landschapsbeheer Groningen 9(2), 2224. Ketelaar, R., Clausen, W., Busse, R. & Van Eyk, J.-L. De vogelwaterjuffer Coenagrion ornatum in Europa en zijn mogelijkheden in Nederland. Brachytron 4(2), 8-15. Ketelaar, R. & Pontenagel, G.-J. Waar overnacht de speerwaterjuffer Coenagrion hastulatum? Brachytron 4(2), 20-22. Rossenaar, A.-J. & Ketelaar, R. Het gentiDE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000 | 33
aanblauwtje: vlaggenschip van de vochtige heide. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. De Vlinderstichting, Wageningen. Van Dyck, H., Oostermeijer, J.G.B., Talloen, W., Feenstra, V., Van der Hidde, A. & Wynhoff, I. Does the presence of ant nests matter for the oviposition of a specialized myrmecophilous Maculinea butterfly. Proceedings of the Royal Society London B. 267, 861-866. Van Swaay, C.A.M. The significance of butterfly monitoring for nature conservation in The Netherlands. Schriftenr. Landschaftspflege Naturschutz 62, 119-125. Van Swaay, C.A.M. Kan de moerasparelmoervlinder het Wageningse Binnenveld heroveren? De Levende Natuur 101(5), 154-155. Van Swaay, C.A.M. Bedreigde en beschermde dagvlinders in Nederland. Politie, Dier en Milieu 75. Van Swaay, C. & Rossenaar, A.-J. De grote vuurvlinder: moerasvlinder bij uitstek. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. De Vlinderstichting, Wageningen. Wallis de Vries, M.F. & Knotters, C. Effecten van gefaseerd maaibeheer op de ongewervelde fauna van graslanden. De Levende Natuur 101(2), 37-40. Wallis de Vries, M. De veldparelmoervlinder: keurmerk voor droge graslanden. Voorlichtingsbrochure over gewenste beheermaatregelen. De Vlinderstichting, Wageningen. Wynhoff, I., Oostermeijer, J.G.B., Van Swaay, C.A.M., Van der Made, J.G. & Prins, H.H.T. Herintroductie in de praktijk: het pimpernelblauwtje (Maculinea teleius) en het donker pimpernelblauwtje (M. nausithous) Entomologische 34 |
DE VLINDERSTICHTING
| jaarverslag 2000
Berichten Amsterdam 60 (6), 107117.