Dit thema gaat over de verschillende feestdagen en vieringen in Nederland. Onderwerpen. Wat kun je meenemen?

De feestdagen Dit thema gaat over de verschillende feestdagen en vieringen in Nederland.

Onderwerpen

 

Nationale en erkende feestdagen Overige feesten en vieringen

Stap 1 Introductie Wat kun je meenemen?

   

printfoto nr. 62 een kalender foto’s van activiteiten op feestdagen verschillende (feest-)artikelen behorend bij verschillende feesten (bijvoorbeeld: kerstbal, slingers, kaarsjes, ei, zak van sinterklaas, foto koningin, vlag, oranje shirt. Ook te gebruiken voor de oefening in stap 2)

Kaart 62 Feestdagen OWS je-versie 1.0

© NVA-Amersfoort/Delken&Boot

pag. 1 van 5

Welke vragen kun je stellen?



 



       

Ken je een paar officiële feestdagen: dagen waarop (bijna) iedereen vrij heeft? Welke religieuze/christelijke feestdagen zijn er? Weet je wat Kerst, Pasen, Pinksteren, Hemelvaart betekenen? Ken je ook andere religieuze feestdagen waarop wij in Nederland niet vrij zijn? (Chanoeka, Suikerfeest, Offerfeest) Welke andere feestdagen kennen we? Welke feestdagen vier je zelf? Welk belangrijk feest is er vooral voor kinderen ? Weet je hoe Nederlanders een verjaardag vieren? Wanneer sturen mensen elkaar kaarten? Weet je wat een verjaardagskalender is? Weet je wat Bevrijdingsdag in Nederland betekent? Weet je wat we op 4 mei gedenken?

Belangrijke woorden

                            

  


de feestdagen vieren Pasen Paasfeest, eerste en tweede paasdag Goede Vrijdag Witte donderdag Pinksteren, eerste en tweede pinksterdag Hemelvaart Hemelvaartsdag Sinterklaas (avond) Kerstmis: fijne kerstdagen de kerstdagen, eerste en tweede kerstdag het kerstfeest Kerstavond Oudjaar Oudejaarsavond Nieuwjaarsdag: Gelukkig Nieuwjaar Drie koningen Vaderdag Moederdag Chanoeka het Offerfeest het Suikerfeest Valentijnsdag Bevrijdingsdag de dodenherdenking Prinsjesdag Carnaval de verjaardag:van harte/hartelijk gefeliciteerd de kerstboom de kerstversiering de oliebollen


pag. 2 van 5

    

de slingers de vlaggen de paaseieren het cadeau de wenskaart

Toelichting

 



In het Nederlands worden de namen van de feesten met een hoofdletter geschreven. Op www.ETV.nl vind je bij “ETFeest” informatie en filmpjes over verschillende feestdagen. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.detail&pid=57 Op www.rijksoverheid.nl vind je bij het onderwerp ” schoolvakanties” en “vraag en antwoord” het antwoord op de vraag: Welke feestdagen kent Nederland en wanneer worden ze gevierd?

Stap 2 / Oefenen Wat ga je oefenen?



Namen van de Nederlandse feestdagen.

Tips werkvormen

  



Praten over feestartikelen, het feest en de viering die erbij hoort.


 

Op volgorde leggen, nr. 8 Woorden clusteren, nr. 16 Wie-wat-waardobbelsteen, nr. 15

Rubriceren, nr. 12 Wie-wat-waardobbelsteen, nr. 15


pag. 3 van 5



Mondeling en schriftelijk wensen en felicitaties oefenen.

  

Dialoog, nr. 2 Rollenspel, nr. 11 Schrijven



Kijken naar filmpjes over feesten en samen napraten over tradities en rituelen.



Kringgesprek, nr. 6

Stap 3 / Praktijk Welke opdrachten kun je geven?

Tips werkvormen



Help mee bij het organiseren van een feest; bijvoorbeeld een viering op de school van je kinderen of op jouw cursus, een verjaardagsfeestje voor een collega, een feestje in het buurthuis. Praat samen na over wat je gedaan hebt.



Kringgesprek, nr. 6



Stuur iemand uit je omgeving die jarig is een felicitatie per mail of met een wenskaart. Praat er samen over na.



Een kaart schrijven met felicitaties. Kringgesprek, nr. 6

Schrijf de belangrijkste feestdagen en verjaardagen van het komende jaar op een kalender of in een agenda.

 






Opzoeken, nr. 9 Op volgorde leggen, nr. 8


pag. 4 van 5

Portfolio bewijzen De buren/meedoen aan een wijkactiviteit

gesprek

schrijfproduct



Ik reageer op familieberichten. Een familiebericht is bijvoorbeeld een kaartje van de geboorte van een kind. Of een bericht dat iemand dood is gegaan.

X

X



Ik doe mee aan een activiteit in de wijk. Bijvoorbeeld een wijkfeest. Ik praat met andere deelnemers van de activiteit.

X

X



pag. 5 van 5

Dit thema gaat over de verschillende feestdagen en vieringen in Nederland. Onderwerpen. Wat kun je meenemen?

Recommend Documents