Het bijzondere van
BIJZONDER BEHEER: REDDENDE ENGEL OF PIJNBANK?
Voorwoord
2
1
Zorgplicht Niet zo klantgericht als bedoeld
3
2
Cultuurverandering
4
3
Bijzonder Beheer: “samenwerken aan een gezond bedrijf” De visie van banken
5
4
Bijzonder Beheer in de praktijk Ervaringen van ontwikkelaars en bouwondernemers
6
5
(Her)taxaties
8
6
Conclusies en aanbevelingen
9
1
Voorwoord NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers is een branchevereniging van 120 bouwondernemers en projectontwikkelaars, meestal actief in de projectmatige bouw. De afgelopen jaren zijn voor deze bedrijven geen makkelijke jaren geweest. De financiële crisis, die vanaf 2e helft 2008 begon, heeft de bouw- en ontwikkelsector keihard geraakt. Juist op het vlak van de financiering is er veel gebeurd en veranderd. Dat geldt voor zowel de bedrijfsfinanciering van de bedrijven zelf, voor de projectfinanciering bij nieuwe bouwprojecten, alsmede voor de hypotheekfinanciering van hun uiteindelijke klanten. Gelukkig is er sinds eind 2013 sprake van een herstel. De lage hypotheekmarktrente in combinatie met een herstel van de economie en stijgend vertrouwen bij zowel consument als producent zorgt voor meer bouwopdrachten. Het herstel had echter krachtiger kunnen zijn, als de banken wat meer naast de bedrijven hadden gestaan in plaats van er tegenover. Als branchevereniging ontvingen wij hierover de laatste tijd al (spontaan) veel klachten van de leden. Om die reden heeft NVB de aankondiging van een onderzoek door AFM naar de afdelingen Bijzonder Beheer bij banken toegejuicht. Dit AFM-onderzoek was voor NVB zelfs reden om onder de leden een separate inventarisatie te houden, welke in december 2014 en januari 2015 plaatsvond. De belangstelling van de leden om mee te doen aan dit onderzoek bleek overweldigend. Anders gezegd, de financieringsproblematiek is momenteel ‘hot issue’ onder de aangesloten bouwbedrijven en projectontwikkelaars. Omwille van de schaarse tijd hebben wij helaas lang niet alle aangesloten bedrijven over hun ervaringen met banken, en meer specifiek met de afdelingen Bijzonder Beheer kunnen spreken. Niettemin is op basis van deze steekproef een representatief beeld ontstaan. Als er één conclusie uit het onderzoek getrokken kan worden, dan is het wel dat ondernemers niet graag praten over de problemen met hun bank, ze moeten immers met de bank nog zaken doen. Bovendien zouden klanten, afnemers en toeleveranciers weleens kunnen denken dat ze op omvallen staan. Des te opmerkelijker is het dat er toch zo veel bereidwilligheid bij de bedrijven was om aan dit onderzoek mee te doen. Omwille van de discretie is met de betreffende ondernemers afgesproken om zowel de anonimiteit van het betreffende bedrijf als van de betrokken bank te garanderen. Mocht de AFM behoefte hebben aan nadere informatie of met de betreffende individuele ondernemers zelf in gesprek willen gaan, dan wil NVB dat graag faciliteren.
Nico Rietdijk, Leendert Meijers Directie NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers
2
februari 2015
1 Zorgplicht Niet zo klantgericht als bedoeld In 2014 heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB Banken) een notitie opgesteld met als titel ‘Toekomstgericht Bankieren’. Hierin zijn vermeld het Maatschappelijk Statuut, de Code Banken en de Gedragscode van de Nederlandse banken. De notitie opent heel fraai met de zinsnede: “Een bank is geen gewoon bedrijf. Onze klanten – en de samenleving als geheel – moeten kunnen rekenen op stabiele, dienstbare en betrouwbare banken. Daarom is het van essentieel belang dat banken, individueel en als sector, een evenwichtige en herkenbare koers varen. Een koers die niet eenzijdig wordt bepaald door slechts één belang maar die is gebaseerd op een afweging van de belangen van álle stakeholders (klanten, medewerkers, aandeelhouders, andere kapitaalverschaffers en de samenleving als geheel).” Deze missie wordt vervolgens door de NVB-banken vertaald in zeven gedragsregels, waar elke bankier de bankierseed over behoort af te leggen. Deze zeven regels zijn: “ 1) 2) 3) 4) 5) 6)
U werkt integer en zorgvuldig; U maakt een zorgvuldige afweging van belangen; U stelt de belangen van de klant centraal; U houdt zich aan de wet en andere regels die voor uw werk bij de bank gelden; U houdt vertrouwelijke informatie geheim; U bent open en eerlijk over uw gedrag en kent uw verantwoordelijkheid voor de samenleving; 7) U draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank ” Helaas staan de ervaringen van projectontwikkelaars en bouwondernemers haaks op tenminste vijf van bovengenoemde gedragsregels. Kernbegrippen als betrouwbaar, dienstbaar en transparant worden door de bedrijven node gemist. Ook worden de accountmanagers bij banken te vaak als niet-integer, niet-deskundig en niet-professioneel beschouwd. Van een zorgvuldige behandeling van klanten en andere stakeholders is geen sprake. Ofwel de zorgplicht van banken schiet schromelijk tekort. De code schrijft banken voor dat zij een vertrouwensrelatie hebben met hun klanten. Maar in toenemende mate ervaren de ondernemers dat er steeds minder sprake is van samenwerking over en weer. Eerder ervaren zij de bank als een nieuwe tegenspeler, hun opponent. “M’n bank denkt volstrekt niet meer met me mee, maar zet alleen maar z’n eigen belang voorop”, aldus een veel gehoorde uitspraak.
3
2 Cultuurverandering Opvallend is dat er bij projectontwikkelaars en bouwbedrijven vooral veel klachten zijn over de sterk veranderde bedrijfscultuur bij banken. “Enkele jaren terug dacht het bankpersoneel duidelijk met je mee en waren de banken commercieel gericht. Maar in de loop der jaren is het ‘oude meedenk-bankpersoneel’ verdwenen door reorganisaties, pensioen of vrijwillig vertrek, en daarvoor in de plaats is een ander type bankemployé aangetrokken”, zo wordt er geconstateerd. Had men vroeger (vóór de crisis) duidelijk kennis van zaken en had men oog voor de groei- c.q. winstpotenties van een bedrijf, tegenwoordig gaat het vooral om het afvinken van door hogerhand opgestelde lijstjes. Soms verontschuldigt het bankpersoneel zich hiervoor: ‘Sorry wij kunnen en mogen nu even niet anders’. Of ‘Werkelijk wat een prachtig project, maar het zit er nu even niet in; ik krijg het er hogerop niet door’. Alles heeft te maken met Basel 3 en de risicoaversie (c.q. balansverkorting) die dat bij de banken tot gevolg heeft gehad, zo krijgen de ondernemers dat dikwijls te horen tijdens de gesprekken met het bankpersoneel. In de ogen van de ondernemers resulteert het erin, dat banken - gepusht vanuit Brussel/Frankfurt en Den Haag/Amsterdam – bezig zijn om hun eigen toegevoegde waarde nu en in de toekomst overbodig te maken. Een deel van de geënquêteerde ondernemers begrijpt heel goed dat de banken het de afgelopen jaren zelf ook niet makkelijk hebben gehad en nog steeds niet makkelijk hebben. Het besef leeft dat de financiële wereld te maken heeft gekregen met steeds strengere eisen op het gebied van kredietverlening. Immers vóór de financiële crisis werd er wel erg royaal gefinancierd, met alle gevolgen van dien. En om nieuwe zeepbellen te voorkomen, zijn er door de diverse toezichthouders striktere regels gekomen. De ergernis van ondernemers zit dan ook niet zozeer in deze koerswijzing van beleid, maar spitst zich toe op de starre en boekhoudkundige uitvoering ervan, meestal zonder enige empathie en (commerciële) kennis van zaken. Ofwel: ”De bank van tegenwoordig bankiert niet meer, maar is vooral met zichzelf bezig in plaats van met het inhoudelijk beoordelen van een plan”. De geënquêteerde ondernemers geven aan dat deze ontwikkeling versterkt wordt door het gegeven, dat hun vaste accountmanagers bij de bank, met wie ze jarenlang goede zakelijke relaties hebben opgebouwd, de laatste tijd dramatisch vaak van functie zijn veranderd, dan wel sneuvelden bij reorganisaties. Bij een nieuwe man/vrouw gaat vervolgens het hele traject weer van begin af aan lopen. Zoiets is frustrerend voor het bedrijf in kwestie, omdat investeren in een goede zakelijke relatie veel tijd vergt. Bovendien is geen accountmanager hetzelfde en verschillen dienaangaande de wensen naar informatie per accountmanager. “Jarenlange goede relaties bij de bank ben ik zo verloren, en met m’n telkens wisselende nieuwe contacten bij de bank lijkt geen duurzame relatie meer mogelijk”, zo vatte een bouwondernemer z’n frustratie samen.
4
Wat hiermee nauw samenhangt is, dat de afdelingen Bijzonder Beheer in veel gevallen niet meer vanuit het regionale bankkantoor worden aangestuurd, maar vanuit het (als afstandelijk ervaren) landelijke hoofdkantoor. Elke persoonlijke (vertrouwens)relatie is daarmee dus zoek. Er is geen band meer met de ondernemer in kwestie, noch met z’n ondernemersplan en z’n project, noch met z’n personeel, noch met de lokale economie en samenleving in dorp of stad. Door deze gecreëerde fysieke afstand is er evenmin een goede inhoudelijke beoordeling mogelijk; vastgoed vraagt nu eenmaal in de eerste plaats om lokale kennis en lokale expertise. Het staat zo mooi omschreven op de website van de Nederlandse Vereniging van Banken: “Een bank is geen gewoon bedrijf. Onze klanten – en de samenleving als geheel – moeten kunnen rekenen op stabiele, dienstbare en betrouwbare banken.” Sympathieke woorden, die in het dagelijks contact met de banken echter niet of nauwelijks terug te vinden zijn. Dienstbaarheid is ver te zoeken en wat nog erger is: banken staan niet meer naast hun klanten, maar gedragen zich als afstandelijke opponent, zonder echt (commercieel) mee te denken. Kortom, er is veel bij de banken veranderd.
3 Bijzonder Beheer: “samenwerken aan een gezond bedrijf” De visie van banken In doorgaans prachtige kleurenbrochures schetsen de banken een harmonieuze situatie als het gaat om hun afdelingen Bijzonder Beheer, waarbij de bank de onderneming met een verhoogd risico ondersteunt en begeleidt: “Ons hoofddoel is om samen met u oplossingen te vinden voor de financiële problemen van uw onderneming en u zo door de moeilijke periode heen te helpen.” De banken schrijven verder een begeleidingstraject door Bijzonder Beheer pas te starten als “bijvoorbeeld: - U als bedrijf uw verplichtingen niet kunt nakomen uit uw krediet-/en of leningsovereenkomst bij de bank; - U heeft minstens één of meerdere jaren verlies gemaakt; - U heeft naast een verliesgevend jaar ook onvoldoende vermogen en/of liquiditeit; - Uw kredietrisico is te hoog voor de (zekerheids)positie van de bank” Er wordt duidelijk een sfeer geschapen van “Wij staan naast u en werken samen naar een geschikte oplossing”.
5
4 Bijzonder Beheer in de praktijk Ervaringen van ontwikkelaars en bouwondernemers Er zijn grofweg twee groepen van ondernemers, die momenteel onder Bijzonder Beheer vallen. Degenen die werkelijk financiële problemen hebben en de bui van Bijzonder Beheer zagen aankomen. Daarnaast zijn er bedrijven die geen verliesjaren hebben gekend, nooit betalingstermijnen hebben gemist en waar alle ratio’s overeenkomen met de vereisten van de bank. Deze tweede groep begrijpt niet dat ze onder het verscherpt toezicht van Bijzonder Beheer zijn geplaatst. Het wordt door de ondernemers als logisch ervaren dat banken in de eerste plaats objectieve criteria hanteren, zoals financiële prestaties en de vraag of verplichtingen wel nagekomen (zullen) worden. Hiernaast spelen ook subjectieve criteria een rol, zoals wat doet de conjunctuur, wat zijn de marktverwachtingen voor een sector en hoe verstaat de ondernemer z’n vak? De laatste jaren zijn de subjectieve criteria voor de banken steeds zwaarder gaan wegen bij de afweging om een bedrijf bij Bijzonder Beheer onder te brengen. “Zit je in de bouw en het vastgoed dan val je al gauw onder Bijzonder Beheer”, zo is een veel gehoorde uitspraak: “Wie in een verdachte sector zit, kan het gewoon vergeten en bouw en vastgoed is zo’n sector.” Verschillende banken willen bouwers en ontwikkelaars liever niet meer als klant hebben, zo is de grote rode draad in dit onderzoek. “En wie wil overstappen naar een andere bank loopt een geweldig risico, want alle banken hanteren hetzelfde model, en bij een overstap ben je per definitie verdacht en dus kwetsbaar.” De banken hebben derhalve een machtspositie, en het gevoel bij de ondernemers is zeer sterk aanwezig, dat zij deze ook misbruiken. “Je staat met de rug tegen de muur” Een proces bij Bijzonder Beheer kan als volgt gaan: o
o o
Niet altijd is er een duidelijke motivatie voor plaatsing bij Bijzonder Beheer. Bij de geringste twijfel kan het voorkomen dat een bedrijf naar Bijzonder Beheer wordt doorgestuurd, bijvoorbeeld omdat de gevraagde informatie net (iets) te laat wordt aangeleverd (“ook als de bank daar zelf debet aan is”). Ook kan het zijn dat het betreffende bankfiliaal onder curatele is komen te staan van het hoofdkantoor en dat zowel de accountmanager als de filiaaldirecteur ontslagen is. Overplaatsing naar Bijzonder Beheer kan dus al om de kleinste en merkwaardigste redenen plaatsvinden. Bijzonder Beheer betekent vooral meer papieren rompslomp en meer gesprekken. Dat kost tijd en dus ook geld voor de betreffende onderneming. Wie onder Bijzonder Beheer valt, krijgt meestal direct te maken met hogere rentekosten, want het kredietrisico voor de bank is hoger. Daarbij gaat het al gauw om verhoudingsgewijs forse extra bedragen vanwege gefinancierde grond- en ontwikkelposities. “Als de rente dan enkel vanwege Bijzonder Beheer stijgt van bijvoorbeeld 2,5% naar 4,7%, dan heb je het wel ergens over”. Voor een middelgrote 6
o
o
o
o
o
bouwonderneming met 40 tot 50 man personeel kunnen de extra (rente) kosten gemakkelijk oplopen tot enkele tonnen op jaarbasis. Het komt voor dat op zich gezonde bedrijven juist door plaatsing bij Bijzonder Beheer (en dus door de hogere rentekosten) in financieel slecht weer terecht komen. Bijzonder Beheer gaat vaak tot het uiterste inzake het stellen van zekerheden. Directeur Groot Aandeelhouders (DGA’s) van familiebedrijven worden onder druk gezet om hun eigen privé kapitaal als zekerheid in te brengen. Ook andere assets van het bedrijf worden in beeld gebracht om als zekerheid te kunnen dienen. Hierbij moet bedacht worden dat het niet alleen de banken zijn die extra zekerheden stellen, maar ook borgverzekeraars en bijvoorbeeld gemeenten waar mee samengewerkt wordt. Het is dus een opeenstapeling van garanties en het stellen van zekerheden. De vrijheid van handelen bij de directies van de bedrijven wordt sterk beknot. “over iedere deal en beslissing wil de bank meebeslissen. Op zich niet erg, maar dan moet de bankier in kwestie wel verstand van zaken hebben, maar dat is geenszins het geval; dat belemmert mij enorm in goed zaken doen”. Bouw- en ontwikkelbedrijven beschikken meestal over zogeheten ‘lopende financieringsfaciliteiten’. Dat is kredietruimte, die zij in beginsel kunnen aanwenden voor de aankoop en start van een nieuw project. De laatste jaren is mede door de crisis weinig gebruik gemaakt van deze faciliteiten; er was immers weinig vraag vanuit de markt en de ondernemers waren dienaangaande terughoudend. Daarnaast vergen langlopende inspraakprocedures ook altijd de nodige tijd en geduld, zeker bij complexe bouwprojecten. Hetzelfde geldt voor het overtuigen van wethouders, raadsleden en andere stakeholders. Kortom, er kunnen allerlei goede redenen zijn, waarom nog geen direct gebruik is gemaakt van een lopende kredietfaciliteit. De banken zeggen nu echter eenzijdig: Als je de kredietruimte toch niet gebruikt, kunnen we deze net zo goed naar de juiste proporties terugbrengen, ofwel kleiner maken dan wel helemaal opdoeken. Met een mooi woord noemen de banken dit: “We meten je een passende jas aan”. Ook dit gegeven remt het ondernemerschap in de bouw op dit moment enorm; met als gevolg investeringen blijven uit. Juist nu zowel de economie als de woningmarkt aantrekt, zouden banken er goed aan doen om de groei- en winstambities van bedrijven te faciliteren en niet te frustreren door het intrekken van dit soort lopende faciliteiten. Elk zakelijk succesje van een ondernemer onder Bijzonder Beheer wordt al gauw afgeroomd. Zodra het bedrijf bijvoorbeeld een verkoop realiseert en er dus geld binnenkomt, dan gaat dat in veel gevallen direct ten koste van de uitstaande kredietruimte. De kredietruimte wordt dan met hetzelfde bedrag verminderd, waardoor er voor de ondernemer in kwestie weinig of geen prikkels meer zijn om (nieuwe) deals te sluiten. Wie onder Bijzonder Beheer komt, krijgt doorgaans meteen te maken met hertaxaties, ook al was de vorige taxatie slechts 1 tot 2 jaar oud, en dus eigenlijk nog goed. Allereerst betekent dit vaak onverwacht extra kosten voor de ondernemer; sommige banken schrijven de kosten van zo’n hertaxatie namelijk direct af van de rekeningcourant van hun klant. Echter minstens zo ‘ingrijpend’ is de manier waarop de 7
o
opdrachtverlening van banken aan taxateurs plaatsvindt. Vooral hierover worden door NVB met grote regelmaat klachten ontvangen. De inschakeling van een taxateur vindt over het algemeen eenzijdig plaats vanuit de bank; niet zelden zijn het daarbij voor de bank vaste taxateurs. Veel leden van NVB hebben op z’n minst sterke twijfel aan de onafhankelijkheid van deze taxateurs. Elders in deze notitie wordt dit nader toegelicht. De manier waarop bedrijven in Bijzonder Beheer behandeld worden, wordt vaak als lomp en vernederend ervaren. “Ze komen met geweld binnen en geven je het gevoel een slechte ondernemer te zijn. Alles wordt tegen het licht gehouden, op mijn kosten. Ik heb sterk het idee dat de bank mijn onderneming wil afbouwen, terwijl dat niet nodig is”.
5 (Her)taxaties Projectontwikkelaars en bouwbedrijven hebben vooral veel klachten over de manier waarop banken taxateurs inschakelen. Bedrijven in de bouw- en vastgoedsector beschikken – anders dan de meeste andere mkb-bedrijven – over (veel) onroerend goed en grondposities. Dit met de bedoeling de continuïteit van hun bedrijf veilig te stellen. Deze voor de toekomst van de bedrijven noodzakelijke investeringen worden echter stelselmatig onderworpen aan dubieuze hertaxaties. Wie onder Bijzonder Beheer komt, krijgt doorgaans meteen te maken met hertaxaties, ook al was de vorige taxatie 1 tot 2 jaar oud, en dus eigenlijk nog goed. In de hele vastgoedwereld lijkt er wel een tendens te ontstaan dat er jaarlijks getaxeerd moet worden. Allereerst betekent dit onverwacht extra kosten voor de ondernemer; sommige banken schrijven de kosten van zo’n hertaxatie namelijk direct af van de rekening-courant van hun klant. Echter minstens zo ingrijpend is de manier waarop de opdrachtverlening van banken aan taxateurs plaatsvindt. Vooral hierover worden door NVB veel klachten ontvangen. De inschakeling van een taxateur vindt over het algemeen eenzijdig plaats vanuit de bank; niet zelden zijn het daarbij voor de bank vaste taxateurs. Veel leden van NVB hebben op z’n minst sterke twijfel aan de onafhankelijkheid van de taxateurs. Door de ondernemers in het onderzoek wordt ronduit verontwaardigd geklaagd over “de vreemde gang van zaken bij taxaties”. Niet zelden wordt melding gemaakt van de komst van taxateurs uit een heel andere hoek van het land, die door de bank op pad worden gestuurd zonder nadere informatie over bijvoorbeeld lopende huurcontracten, actuele bouwplannen en regionale bestemmingsplannen. “De taxateur van de bank had m’n pand getaxeerd alsof het leegstaat, maar in werkelijkheid zit er een vijftienjarig huurcontract van een solvabele partij op, dat maakt wel wat uit. Intussen krijg ik door de veel te lage hertaxatie wel een fikse renteboete van de bank voor m’n kiezen”. Sommige taxateurs geven zelfs openlijk toe op pad te zijn gestuurd met een speciale boodschap van de bank om maar zo laag mogelijk te taxeren. “En wat moet je dan als bedrijf? Je kunt geen kant meer op; je bent in feite overgeleverd aan de grillen van de bank.” 8
Het kan evenwel nog gekker. Zo zijn er meldingen van bedrijven, die wel de rekening van de hertaxatie gepresenteerd krijgen zonder dat ze zelf inzage krijgen in de hertaxatie, noch betrokken worden in de manier waarop deze tot stand komt. Niet zelden blijkt later dat zo’n hertaxatie veel te laag uitkomt. Dit alles met de bedoeling van de bank om de ondernemer te dwingen sneller af te lossen dan wel ‘zijn biezen te pakken’ en op zoek te gaan naar een andere financier. Sommige bedrijven hebben daarom uit pure armoede maar besloten om posities te verkopen, om dan later te constateren dat deze twee tot drie keer meer opbrachten dan de hertaxatiewaarde van de bank. “Juist dit soort manipulatief gedrag van de bank is zo frustrerend en remt m’n investeringsmogelijkheid”. Overigens hanteert elke bank z’n eigen hertaxatiebeleid. Sommige banken wijzen gewoon een hertaxateur aan, ook al komt deze uit een heel andere regio. Andere banken geven een lijstje van taxateurs waar de ondernemer uit mag kiezen. Wat alle banken echter gemeen hebben, is dat zij weinig transparant zijn in het proces van hertaxeren. Projectontwikkelaars en bouwondernemers verwonderen zich over het feit dat er nog zoveel taxateurs zijn die zich daarvoor laten lenen: “Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn ver te zoeken.”
6 Conclusies en aanbevelingen Minister Dijsselbloem heeft in september 2014 in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd, dat de AFM nader onderzoek zal doen naar de handel en wandel van de afdelingen Bijzonder Beheer bij banken. Dit onder andere naar aanleiding van Kamervragen over klachten van vooral mkb-bedrijven inzake de kredietverlening door banken. Ook in kringen van onze achterban, zijnde ontwikkelaars en bouwondernemers, speelt deze problematiek al geruime tijd. Om die reden hebben wij het AFM-onderzoek van harte toegejuicht, en hebben wij separaat een onderzoek gestart onder de leden naar hun specifieke ervaringen met de afdelingen Bijzonder Beheer. De belangstelling van deze bedrijven om mee te doen bleek overweldigend, wat er op duidt dat de financiering – of liever gezegd het gebrek eraan – een belangrijke topic is in de wereld van bouw en vastgoed. Omwille van de schaarse tijd is lang niet met alle aangesloten bedrijven over hun ervaringen met banken, en meer specifiek met Bijzonder Beheer, gesproken. Niettemin is op basis van deze steekproef wel een representatief beeld ontstaan.
Achtereenvolgens geven we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen hieronder weer.
9
Cultuurverandering Allereerst is opvallend is dat er veel klachten zijn over de sterk veranderde bedrijfscultuur bij banken. Enkele jaren terug dacht het bankpersoneel nog duidelijk met het bedrijfsleven mee en was de bank ‘je partner in business’. Maar in de loop der jaren is het ‘oude meedenk-bankpersoneel’ verdwenen door reorganisaties, pensioen of vrijwillig vertrek, en daarvoor in de plaats is een ander type bankemployé aangetrokken. Had het bankpersoneel vroeger (vóór de crisis) duidelijk kennis van zaken en had men oog voor de groei- c.q. winstpotenties van een bedrijf, tegenwoordig gaat het vooral om het afvinken van door hogerhand opgestelde lijstjes. De belangrijkste oorzaak voor deze cultuurverandering ligt in de manier waarop banken omgaan met Basel 3 en de risicoaversie (c.q. balansverkorting) die dat tot gevolg heeft gehad. Ook de toegenomen nationale regulering en wet- en regelgeving door toezichthouders als DNB, AFM, alsmede door het ministerie van Financiën worden als oorzaak genoemd. Dit alles heeft er voor gezorgd dat een andere belangrijke, zo niet belangrijkste opdracht aan banken – te weten de zorgplicht – op losse schroeven is komen staan. Basel 3 en de andere wet- en regelgeving lijkt wel haaks te staan op de zorgplicht van banken richting hun klanten. Basel 3 Basel 3 zit de banken op de nek. De banken moeten daaraan voldoen en dat doen zij door voortdurend hun balansen verder op te schonen. Bijvoorbeeld door leningen te schrappen. De banken hoeven daar dan geen reserves meer voor aan te houden. In z’n algemeenheid nemen de (bedrijfs)financieringen van de banken dus af. Een andere mogelijkheid die banken hebben is om hun winsten te verhogen. Dat kan door de marges te verhogen. Maar ook personeel ontslaan is een mogelijkheid die het bankwezen daarvoor gebruikt. Dit alles neemt zo langzamerhand rigide vormen aan. “Basel 3 en balansverkorting maken tegenwoordig de dienst uit en niet onze mooie plannen”, zo vatte een verontruste bouwondernemer het kort samen. Ons advies is om de Europese regelgeving inclusief Basel 3 wat minder strikt te laten domineren, en dat ten faveure van onze binnenlandse economie. Per saldo is iedereen daarmee veel beter af. Banken versus bankieren Ontwikkelaars en bouwbedrijven ervaren de werkwijze van Bijzonder Beheer allesbehalve als constructief. Te verwachten zou zijn, dat Bijzonder Beheer de bedrijven helpt om uit hun benarde financiële situatie te komen. Maar dat is niet de dagelijkse praktijk. Integendeel; Bijzonder Beheer is primair bezig om de eigen risico’s van de bank veilig te stellen en de eigen schade zoveel mogelijk te beperken. De financiële problemen van de betreffende klanten zijn slechts van tweede orde. Ofwel de bankier anno 2015 bankiert niet meer.
10
Ons advies is dat banken weer meer ‘naast hun klanten staan’ in plaats van zoals nu ‘er tegenover’. Bij goed ondernemerschap draait het om de juiste balans rond thema’s als groeipotentie, vakmanschap, kostenbewustzijn, werkgelegenheid en gevoel voor markt en commercie. Specifiek voor de ontwikkelaar en bouwondernemer komen daar tevens aspecten bij als leefbaarheid en vitaliteit van een stad, dorp of wijk. Anders gezegd: stimuleer dat banken hun maatschappelijke taak niet langer zo fundamenteel laten versloffen. Of zoals een van de ondernemers zijn zorgen verwoordde: “40%-50% van alle investeringsaanvragen in de bouw wordt door de banken afgewezen. Ter vergelijking: in Duitsland wordt zo’n 10% afgewezen. Hoe komt dat? Hebben wij in Nederland zulke slechte bouwbedrijven? Of heeft Duitsland zulke goede banken? Ondertussen gaat dit wel ten koste van onze economie.” Communicatie Veel klachten zijn ook terug te voeren tot de communicatie, die als eenzijdig en lomp wordt ervaren. Een eerste gesprek over Bijzonder Beheer komt meestal onverwachts. “Het overvalt je”, zo valt regelmatig te beluisteren. Ook de manier waarop de bank z’n kennis verzamelt, zoals o.a. de aansturing van taxateurs, getuigt niet bepaald van transparantie en zorgvuldigheid in de communicatie. Bedrijven zitten bijvoorbeeld vaak maanden te wachten voordat zij überhaupt te horen krijgen wat de eventuele gevolgen zijn en intussen worden zij geremd met zakendoen. Zes tot twaalf maanden wachten op ‘de uitslag’ is heel normaal; soms horen bedrijven zelfs nooit meer wat. Dan moet je als bedrijf maar raden of dat goed is, of misschien juist niet. Bijzonder Beheer slaat niet zelden een intimiderende toon aan in de gesprekken. Voor sommige ondernemers is dit zelfs ‘tot het onbeschofte aan toe’. De toon wordt als kleinerend en denigrerend ervaren en heeft soms psychologisch en emotioneel een behoorlijke impact. Het komt voor dat de persoonlijke integriteit van een DGA met dertig jaar ervaring openlijk in twijfel wordt getrokken. “Hoe heeft U zo slecht leiding kunnen geven aan uw bedrijf?’ of “U bent eigenlijk een flut-ondernemer, en zoiets wordt dan gezegd door een vrouwelijke bankemployee van een jaar of 30 met gelakte nagels, die mooi passen bij haar moderne mantelpakje”. Allemaal tekenen die er op wijzen dat er met de communicatie tussen bank en klant iets goed mis is. Ons advies is te beseffen dat communicatie altijd van twee kanten komt. Zoals de ondernemers moeten beseffen dat de financiële wereld veranderd is, zo zullen de banken moeten beseffen dat met onnodig schofferen van hun klanten niemand gebaat is. Dat begint al met het voortvarend oppakken van dossiers en het snel openheid van zaken geven. Transparantie hangt hier nauw mee samen. (Her)taxaties Veel klachten zijn er vooral over de manier waarop banken taxateurs inschakelen. Bedrijven in de bouw- en vastgoedsector beschikken over verhoudingsgewijs veel onroerend goed en grondposities. Dit uit oogpunt van continuïteit van de bedrijven in deze specifieke sector. 11
Deze voor de toekomst van deze bedrijven dus noodzakelijke investeringen worden de laatste tijd steeds vaker onderworpen aan dubieuze hertaxaties. Wat daarbij in het bijzonder als onbevredigend wordt ervaren is het feit, dat een aantal banken eenzijdig hun taxateurs uitkiezen bij (her)taxaties. Deze taxateurs (soms uit heel andere hoek van het land) worden dan door de bank op pad gestuurd zonder deze mensen nadere informatie mee te geven over bijvoorbeeld lopende huurcontracten, actuele bouwplannen en regionale bestemmingsplannen. Sommige taxateurs geven openlijk toe op pad te worden gestuurd met een speciale boodschap van de bank om maar zo laag mogelijk te taxeren. Dat banken dit doen, heeft een tweeledige achtergrond. Allereerst willen zij hun balansen verkorten en daarmee de ondernemer pushen sneller af te lossen. Daarnaast werken zij zo aan hun winstgevendheid, omdat bij lagere hertaxaties de banken gerechtigd zijn (aanzienlijk) hogere rente- en boetekosten in rekening te brengen. Deze kostenstijging helpt echter niet om er als bedrijf weer bovenop te komen. Met zorgplicht heeft het in elk geval ook niets van doen. Het kan evenwel nog gekker. Zo zijn er meldingen van bedrijven, die wel de rekening van een hertaxatie gepresenteerd krijgen zonder zelf enige inzage te krijgen in de hertaxatie, noch betrokken te worden in de manier waarop deze tot stand is gekomen. Men heeft de lagere taxaties maar gewoon te slikken. Hetzelfde geldt voor de repercussies die de bank als gevolg daarvan gaat nemen (hogere rentevergoeding). Verder wordt geacht dat de rekening van de taxateur per onmiddellijk wordt voldaan. Sommige ondernemers besluiten daarom maar om ten einde raad posities te verkopen, om vervolgens te constateren dat deze twee tot drie keer meer opbrengen dan de recente hertaxatiewaarde van de bank. Juist dit soort praktijken wijkt substantieel af van de integere en dienstbare rol die banken zich zelf zo graag toedichten. Ons advies is om de keuze van een (her)taxateur (of in ieder geval diens werk) objectiever, transparanter en onafhankelijker te laten plaatsvinden. Indien er gerede twijfel is aan de uitkomst van een (her)taxatie (voor beide partijen), dan moet er de mogelijkheid zijn voor inschakeling van een onafhankelijke beroepsinstantie, al of niet met wettelijke dwang. Proces bij Bijzonder Beheer o Niet altijd is er een duidelijke motivatie voor plaatsing bij Bijzonder Beheer. Bij de geringste twijfel kan het voorkomen dat een bedrijf al naar Bijzonder Beheer wordt doorgestuurd. o Bijzonder Beheer betekent vooral meer papieren rompslomp, meer gesprekken en impliceert dus extra tijd en kosten voor de onderneming. o Wie onder Bijzonder Beheer valt, krijgt meestal direct te maken met hogere rentekosten, want het kredietrisico voor de bank is hoger. Dit proces verloopt vaak via geforceerd lage (her)taxaties. o Aandeelhouders van bedrijven worden zwaar onder druk gezet om hun eigen privé kapitaal en andere assets als zekerheid in te brengen. 12
o o
o
De ondernemingsvrijheid van handelen bij de directies van bedrijven wordt beknot. Over alles wil de bank mee praten en mee beslissen. Dat werkt belemmerend. Bouw- en ontwikkelbedrijven beschikken meestal over zogeheten ‘lopende financieringsfaciliteiten’. Dat is kredietruimte, die zij in beginsel kunnen aanwenden voor de aankoop en start van een nieuw project. Vanuit hun wens tot balansverkorting sturen banken echter sterk aan op de afbouw van deze lopende faciliteiten. Als ondernemer heb je dan jarenlang betaald voor deze kredietruimte, maar op het cruciale moment dat je als bedrijf eindelijk kan starten, blokkeert de bank dat door het krediet in te trekken. Wie onder Bijzonder Beheer komt, krijgt al gauw te maken met hertaxaties, ook al was de vorige taxatie 1 tot 2 jaar oud, en dus eigenlijk nog goed.
Kort en goed: Bijzonder Beheer wordt door de banken gepresenteerd als reddende engel, die samen naar een oplossing zoekt. Echter, de bedrijven in kwestie ervaren Bijzonder Beheer eerder als een pijnbank in een martelkamer. “Je komt er bijna niet meer heelhuids vandaan”. Geschillenbeslechting Steeds vaker zijn er forse meningsverschillen tussen banken en bedrijven omtrent de kredietverlening. Daarbij lijkt de aloude verhouding van producent-klant omgedraaid. Was het vroeger zo dat de bank op zoek ging naar nieuwe klanten, tegenwoordig krijgt het bedrijfsleven de vraag of ze niet liever naar een andere bank willen overstappen. Deze veranderende rol leidt tot irritatie over en weer. Vanwege de zware dominantie in de machtsverhouding tussen bank en bedrijf voelen ondernemers zich letterlijk tegen de muur gedrukt. Zij kunnen in wezen nergens meer terecht, althans zo ervaren zij dat. Tegen hun bank ingaan, doen zij niet graag, want wat zouden de klanten, onderaannemers en andere stakeholders wel niet denken. Ons advies is om een onafhankelijke beroepsinstantie op te richten waar individuele bedrijven terecht kunnen om hun vermeende misstanden bij banken en andere financiële instellingen neer te leggen. Deze beroepsinstantie kan dan een onafhankelijk oordeel vormen of er sprake is van adequate dienstverlening en daar waar nodig banken op de vingers tikken. Nu kan er alleen een rechtszaak aangespannen worden als men het ergens niet mee eens is, met alle riskante gevolgen als openbaarmaking van dien.
13