2
INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL .................................................................................................................... 2 VOORWOORD ....................................................................................................................... 3 1
ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS ................................................ 4 1.1 REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS ............................................................................ 4 1.2 AANWEZIGHEIDSKAART ................................................................................................. 4 1.3 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (1-6) STUDENT EN MENTOR ................................ 4 1.4 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (7-8) STUDENT EN LECTOR ................................. 4
2
WEEKPLANNING ......................................................................................................... 10 2.1 FORMULIER WEEKSCHEMA ............................................................................................10 2.2 VOORBEREIDING ACTIVITEIT IN EEN HOEK ...................................................................10 2.3 FORMULIER TUSSENDOORTJE ........................................................................................10
3
DAGPLANNING ............................................................................................................ 17 3.1 DAGSCHEMA .................................................................................................................17 3.2 VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT EN BEGELEIDE ACTIVITEIT .......................................17 3.3 VOORBEREIDING ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT ................................................................17
4
PERSOONLIJK VOORBEREIDEND WERK ..................................................................... 22 4.1 AFSPRAKEN ROND KLASASSISTENTSCHAP .....................................................................23 4.2 OBSERVATIE KLASMANAGEMENT: KLASORGANISATIE EN –ROUTINES ............................23 4.3 THEMAVERKENNING / WEBSCHEMA ...............................................................................23 4.4 BRONNENLIJST .............................................................................................................23 4.5 ACTIVITEITENSCHEMA ..................................................................................................23
5
BEGELEIDING EN EVALUATIE ..................................................................................... 32 5.1 FEEDBACKFORMULIER ...................................................................................................32 5.2 SYNTHESEFORMULIER(EN) VOOR MENTOREN ................................................................32 5.3 BEOORDELINGSFORMULIER VOOR LECTOREN ................................................................32
6
MEDISCH DOSSIER ..................................................................................................... 33 6.1 FORMULIER GEZONDHEIDSBEOORDELING ......................................................................33 6.2 VGM-DOSSIER ...............................................................................................................33
7
OBSERVATIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN .............................................................. 34 7.1 OBSERVATIE-INSTRUMENT HOEK ..................................................................................35 7.2 OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID GROEP KLEUTERS .....................................35
8
REFLECTIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN ................................................................. 43 8.1 REFLECTIETAKEN module 1.3 - spel en spelen ................................................................43 8.1.1 REFLECTIETAAK 1 ..............................................................................43 8.1.2 REFLECTIETAAK 2 ..............................................................................43 8.1.3 REFLECTIETAAK 3 ..............................................................................43 8.2 REFLECTIETAKEN module 1.4 - de wereld verkennen ......................................................43 8.2.1 REFLECTIETAAK 1 ..............................................................................43 8.2.2 REFLECTIETAAK 2 ..............................................................................43 8.2.3 REFLECTIETAAK 3 ..............................................................................43 8.2.4 REFLECTIETAAK 4 ..............................................................................43 8.2.5 REFLECTIETAAK 5 ..............................................................................44 8.2.6 REFLECTIETAAK 6 ..............................................................................44
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
3
VOORWOORD Deze handleiding bij de stagemap zal je helpen bij het uitwerken van je stagemappen. Je vindt hierin de aanwijzingen en afspraken in verband met de opbouw van je stagemap. In de inhoudstafel vind je een overzicht dat duidelijk maakt hoe de stagemap is opgebouwd. Hierna volgen de 8 onderdelen van de stagemappen. Je vindt daarbij ook de nodige formulieren, documenten, opdrachten terug die je zal nodig hebben voor je klaspraktijk. Voor elke stageperiode in een bepaalde stageklas stel je twee stagemappen samen die voor alle studiejaren van de opleiding op dezelfde manier worden geordend. -
De eerste (rode) stagemap omvat 6 delen en draait vooral rond het voorbereiden van je stageweek en het uitwerken van je belangstellingscentrum en stagedagen. Deze stagemap moet tijdens de stageperiode steeds door de mentor geraadpleegd kunnen worden. De bezoekende lector kan deze map bij de mentor opvragen.
-
De tweede stagemap bevat deel 7 en deel 8, namelijk observeren en reflecteren. Deze stagemap is vooral bedoeld voor de student zelf en de bezoekende lector. De student kan door de lector aangesproken worden om deze te tonen. Voor het indienen van de stagemap voeg je de tweede stagemap toe aan de eerste rode stagemap.
-
Je dient dus maar één (rode) stagemap (met acht delen) in na de stage.
Bij de samenstelling van je stagemap haal je systematisch de nodige formulieren, opdrachten, … uit deze bundel en verzamel je alle documenten geordend in deel 1 tot en met 8 volgens de aanwijzingen van deze handleiding. Tussen ieder deel steek je een voorgedrukt tabblad omwille van de overzichtelijkheid. Het is de bedoeling dat je deze handleiding bij het moduleboek stage (witte map) steekt en meebrengt naar elke praktijkintro. We hopen dat je op deze manier vlot wegwijs geraakt in je stage-opdrachten en alle formulieren die daarbij komen kijken. Els Bogaert - praktijkverantwoordelijke en studietrajectbegeleider 1 BaKO bachelor kleuteronderwijs vestiging Diest 016 375 403 (lerarenopleiding Diest opleidingssecretaresse)
[email protected] Marie-Rose Polling – teamleider bachelor kleuteronderwijs vestiging Diest 016 375 403 (lerarenopleiding Diest opleidingssecretaresse)
[email protected] Els Bertrands – opleidingshoofd bachelor kleuteronderwijs Brabant
[email protected]
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
4
1
ALGEMENE GEGEVENS STAGESCHOOL EN STAGEKLAS
1.1 REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS - Het gaat in dit deel om een aantal administratieve gegevens die je kan terugvinden in de klasagenda, de schoolgids of vanuit contact met de kleuteronderwijzer. - Bij iedere nieuwe stageklas worden deze gegevens genoteerd. - Deze informatie moet in een stagemap ALTIJD aanwezig zijn.
1.2 AANWEZIGHEIDSKAART - Elke dag wordt de aanwezigheidskaart ondertekend door de mentor. - Bij bezoek van een lector wordt eveneens een handtekening geplaatst op de aanwezigheidskaart. - Het aanbieden van de aanwezigheidskaart gebeurt steeds op initiatief van de student. - Als de mentor bezoek wenst van een lector (of telefonisch overleg), kan deze steeds contact nemen met de opleidingssecretaresse Bieke Stals 016 375 403 of
[email protected].
1.3 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (1-6) STUDENT EN MENTOR - Bij het begin van je stage kan je zelf controleren of je stagemap volledig is. - Je gebruikt daarvoor de checklist. - De mentor gebruikt eveneens deze checklist om de volledigheid van de map (delen 1 tot 6) te controleren.
1.4 CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP (7-8) STUDENT EN LECTOR - Bij het begin van je stage kan je zelf controleren of je stagemap volledig is. - Je gebruikt daarvoor de checklist. - De lector gebruikt eveneens deze checklist om de volledigheid van de map (delen 7 en 8) te controleren.
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
5
REFERENTIEGEGEVENS KLEUTERKLAS bachelor kleuteronderwijs
naam student naam stageschool adres stageschool
telefoon stageschool naam directie kleuterklas naam kleuteronderwijzer telefoon kleuteronderwijzer klasuren
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
dagen + uren turnen dagen + uren zwemmen samenstelling groep geboortejaar
aantal jongens
aantal meisjes aantal kleuters van aantal kleuters van aantal kleuters van
2015 2016
6
AANWEZIGHEIDSKAART module 1.3 - spel en spelen bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student adres telefoon
@student.ucll.be
mailadres klas lerarenopleiding studietrajectbegeleider telefoon
@ucll.be
mailadres opleidingssecretaresse
Bieke Stals – 016 375 403 –
[email protected]
stageschool stageklas naam mentor telefoon mentor mailadres leeftijd kleuters aantal kleuters
handtekening mentor donderdag
18-02-16
maandag
07-03-16
maandag
14-03-16
dinsdag
15-03-16
donderdag
17-03-16
vrijdag
18-03-16
handtekening lector
Als een stagedag verplaatst wordt, duid je dit aan op deze aanwezigheidskaart.
7
AANWEZIGHEIDSKAART module 1.4 - de wereld verkennen bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student adres telefoon
@student.ucll.be
mailadres klas lerarenopleiding leerbegeleider telefoon
@ucll.be
mailadres opleidingssecretaresse
Bieke Stals – 016 375 403 –
[email protected]
stageschool stageklas naam mentor telefoon mentor mailadres leeftijd kleuters aantal kleuters
handtekening mentor donderdag
14-04-16
vrijdag
13-05-16
dinsdag
17-05-16
woensdag
18-05-16
donderdag
19-05-16
vrijdag
20-05-16
handtekening lector
Als een stagedag verplaatst wordt, duid je dit aan op deze aanwezigheidskaart.
8
MODULE 1.3 - SPEL EN SPELEN CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en mentor De student is verantwoordelijk voor het voorleggen van de stagemap aan de mentor. Onderdeel aanwezig? Aankruisen bij begin van de stage. 1. Algemene gegevens stageschool / stageklas / student Referentiegegevens kleuterklas Aanwezigheidslijst Volledigheid stagemap: checklist ingevuld door student? 2. Weekplanning 1 weekvoorbereiding ‘activiteiten in een hoek’ met in het totaal 3 BA’s KA tussendoortje bewegingslied 3. Dagplanning eerste tweedaagse 2 dagschema’s 4 KA’s: luisterspelletjes, vertellen verhaal, bewegingsmoment, kringspelletjes 2 BA’s: beeldende activiteit en beleving door lectoren nagekeken voorbereidingen tweede tweedaagse 2 dagschema’s 3 KA’s: spelen met ongekend lied, bewegingsmoment en spelen met een bakerrijmpje 2 BA’s: gezelschapsspel en beeldende activiteit (herhaling of vervolg) door lectoren nagekeken voorbereidingen blad met notities over tweede hoek 4. Persoonlijk voorbereidend werk Afspraken rond klasassistentschap Observatie-instrument klasmanangement (organisatie en routines) luik 1 5. Begeleiding en evaluatie Feedbackformulieren Syntheseformulier(en) mentor Beoordelingsformulier(en) bezoekende lector 6. Medisch dossier Gezondheidsbeoordeling en VGM-dossier
student
mentor
CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en lector Onderdeel aanwezig? Aankruisen bij stagebezoek of inleveren map. Ingevulde checklist door student en mentor 7. Observatieopdrachten en verslagen Observatie-instrument hoek (voor 2 hoeken) Observatie-instrument betrokkenheid voor een groep kleuters (2 maal) 8. Reflectieopdrachten en verslagen Reflectietaak 1 Reflectietaak 2 Reflectietaak 3
student
lector
9
MODULE 1.4 - DE WERELD VERKENNEN CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en mentor De student is verantwoordelijk voor het voorleggen van de stagemap aan de mentor. Onderdeel aanwezig? Aankruisen bij begin van de stage. 1. Algemene gegevens stageschool / stageklas / student Referentiegegevens kleuterklas Aanwezigheidslijst Volledigheid stagemap: checklist ingevuld door student? 2. Weekplanning Weekschema (verschillende versies) + uitgeschreven rode draad Weekvoorbereiding activiteiten in een hoek voor de hoofdhoek Voorbereidingen tussendoortjes 3. Dagplanning 5 dagschema’s lesvoorbereidingen 4. Persoonlijk voorbereidend werk Afspraken rond klasassistentschap Observatie-instrument klasmanangement (organisatie en routines) luik 1 luik 2 Themaverkenning / webschema Bronnenlijst Activiteitenschema 5. Begeleiding en evaluatie Feedbackformulieren Syntheseformulier(en) mentor Beoordelingsformulier(en) bezoekende lector 6. Medisch dossier Gezondheidsbeoordeling en VGM-dossier
student
mentor
CHECKLIST VOLLEDIGHEID STAGEMAP student en lector Onderdeel aanwezig? Aankruisen bij stagebezoek of inleveren map. Ingevulde checklist door student en mentor 7. Observatieopdrachten en verslagen / 8. Reflectieopdrachten en verslagen Reflectietaak 1 Reflectietaak 2 Reflectietaak 3 Reflectietaak 4 Reflectietaak 5 Reflectietaak 6
student
lector
10
2
WEEKPLANNING
Vertrekkend van een gekozen thema (belangstellingscentrum uit de leefwereld van de kleuter) zal de kleuteronderwijzer moeten selecteren wat er in een week / een periode aan bod komt. Hij/zij zal daartoe vertrekken vanuit een aantal vaste elementen (activiteiten op vaste tijdstippen). De kleuteronderwijzer laat zich eveneens leiden door een aantal criteria waaraan een goed weekschema moet voldoen zoals bv. het voorzien van impressiemomenten, zorgen voor voldoende lijn, voldoende samenhang tussen de activiteiten per dag (verticale lijn) en tussen de activiteiten van de verschillende dagen (horizontale lijn), voldoende afwisseling, voldoende open momenten, …. Uiteindelijk komen we zo tot de opstelling van het WEEKSCHEMA. In dit deel steek je dus je weekschema, samen met de versies waarop je feedback kreeg van je mentor of lector. Steek de definitieve versie vooraan. Voeg aan je weekschema ook een extra blad toe waarop je de rode draad uitschrijft. Na je weekschema(s) volgen je weekvoorbereidingen voor de hoeken die je doorheen de week verrijkt of verder opbouwt/uitwerkt. Ook de voorbereidingen van tussendoortjes komen vanaf nu in dit deel terecht. Het gaat om korte activiteiten die je niet plant maar wel gebruikt om dode momenten op te vullen. Deel 2 bestaat bijgevolg uit de volgende documenten: in module 1.3 - spel en spelen - formulier voorbereiding activiteiten in een hoek - 1 tussendoortje in module 1.4 - de wereld verkennen - formulier weekschema (+ extra blad met uitgeschreven rode draad) - formulier voorbereiding activiteiten in een hoek - tussendoortjes
2.1 FORMULIER WEEKSCHEMA 2.2 VOORBEREIDING ACTIVITEIT IN EEN HOEK 2.3 FORMULIER TUSSENDOORTJE
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
VOORBEREIDING ACTIVITEIT IN EEN HOEK bachelor kleuteronderwijs periode (van tot) naam klas lerarenopleiding stageschool
kleuteronderwijzer leeftijd kleuters belangstellingscentrum
hoek
doelstellingen ontwikkelingsaspecten
(1) (2)
(1)
concretisatie
DOD
(2)
ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen vanaf het tweede jaar
geraadpleegde bronnen
samenwerking met
2015 2016
1. tekening / plattegrond van de hoek
2. beschrijving van de materialen
3. werkwijze (indien van toepassing) en algemene afspraken
4. vul het overzicht voor de hele week in datum / dagdeel
welke activiteiten voorzie je?
VOORBEREIDING van VERSCHILLENDE ACTIVITEITEN IN EEN HOEK bachelor kleuteronderwijs activiteit
aantal kleuters:
□ klassikale activiteit: □ groepsactiviteit:
□ begeleide activiteit: □ zelfstandige activiteit:
ervaringssituatie
□ zelfstandig spelen
aanduiding ervaringssituatie vanaf het tweede jaar
□ ontwikkelingsondersteunend leren □ explorerend beleven □ ontmoeten
doelstellingen ontwikkelingsaspecten
(1) (2)
(1)
concretisatie
DOD
(2)
ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen vanaf het tweede jaar
materiaal
2015 2016
motivatie tijdens het keuzeproces (alleen van toepassing bij groepsactiviteit)
verloop 1. inleiding
2. midden
3. slot
VOORBEREIDING TUSSENDOORTJE bachelor kleuteronderwijs datum
kleuteronderwijzer
naam
leeftijd kleuters
klas lerarenopleiding
aantal kleuters
stageschool
belangstellingscentrum
muzisch domein + activiteit
doelen ontwikkelingsaspecten
concretisatie
materiaal
bronnen
spelverloop organisatie
2015 2016
17
3
DAGPLANNING
Vanaf het begin zal je bezig zijn met schriftelijke voorbereidingen van specifieke activiteiten. Enerzijds maak je een (dag)planning op van wat er op een dag gebeurt in de klas, via een uitgebreid dagschema. Dit dagschema steek je telkens voor de voorbereidingen van die dag. Op een plattegrond van de klas (cf. deel 4: op een kopie van de klasinrichting = opdracht rond klasorganisatie 1A) kan je aanduiden waar de verschillende activiteiten en spelmomenten zullen doorgaan. Anderzijds maak je ook duidelijk wat je precies gaat doen met de kleuters, via de schriftelijke voorbereidingen. De papieren van één voorbereiding bundel je met een nietje. In je moduleboek stage vind je de meer concrete verwachtingen per dag terug. Deel 3 bestaat bijgevolg uit de volgende documenten die per dag in deze volgorde worden geordend: 1. dagschema 2. voorbereidingen - voorbereidingen van klasactiviteiten - voorbereidingen van begeleide groepsactiviteiten - voorbereidingen zelfstandige activiteiten De student zorgt voor tussenbladen tussen iedere dag binnen deel 3.
3.1 DAGSCHEMA 3.2 VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT EN BEGELEIDE ACTIVITEIT 3.3 VOORBEREIDING ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
18
DAGSCHEMA bachelor kleuteronderwijs datum naam klas lerarenopleiding kleuteronderwijzer
uur
leeftijd kleuters aantal kleuters belangstellingscentrum
activiteiten met kleuters individueel onthaal klasactiviteit(en)
groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)
klasactiviteit(en)
koek en jas
speeltijd groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)
opruimen / afsluiting
middagpauze klasactiviteit(en)
groepsactiviteiten (begeleide activiteiten BA / zelfstandige activiteiten ZA)
speeltijd klasactiviteit(en)
Opruimen / einde klasdag
2015 2016
19
VOORBEREIDING KLASACTIVITEIT (KA) en BEGLEIDE ACTIVITEIT (BA) bachelor kleuteronderwijs datum
kleuteronderwijzer
naam
leeftijd kleuters
klas lerarenopleiding
aantal kleuters
stageschool
belangstellingscentrum
activiteiten
□ klasactiviteit: □ begeleide activiteit:
ervaringssituatie
□ zelfstandig spelen
aanduiding ervaringssituatie vanaf het tweede jaar
□ ontwikkelingsondersteunend leren □ explorerend beleven □ ontmoeten
doelstellingen ontwikkelingsaspecten
(1) (2)
(1)
concretisatie
DOD
(2)
ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool verwijzing naar de decretale ontwikkelingsdoelen vanaf het tweede jaar
geraadpleegde bronnen
samenwerking met
materiaal
2015 2016
20
motivatie tijdens het keuzeproces (alleen van toepassing bij groepsactiviteit)
verloop 1. inleiding
2. midden
3. slot
21
VOORBEREIDING ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT (ZA) bachelor kleuteronderwijs
datum naam klas lerarenopleiding stageschool
kleuteronderwijzer leeftijd kleuters aantal kleuters belangstellingscentrum
activiteit
doelstellingen ontwikkelingsaspecten
(1)
(1)
concretisatie
ontwikkelingsaspecten zoals geformuleerd in het ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool
materiaal
spelbegeleiding (impulsen)
2015 2016
22
4
PERSOONLIJK VOORBEREIDEND WERK
1. Je noteert net zoals in het eerste semester de taken die je als ‘klas-assistent’ kan opnemen. Je maakt daarvoor concrete afspraken met je kleuteronderwijzer: Wat kan en mag je doen in de klas? Hoe kan je de KO behulpzaam zijn? Waar kan je helpen bij de kleuters, … Deze afspraken noteer je op het formulier ‘Afspraken rond klasassistentschap’. Daarnaast reflecteer je kort op de taken die je als klas-assistent opnam. 2. Tijdens module 1.3 - spel en spelen, observeer je de klasorganisatie en de klasroutines in je nieuwe stageklas. Je gebruikt daarbij het formulier ‘observatie klasmanagement: klasorganisatie en -routines’. De bedoeling is dat je een goed zicht krijgt op: Hoe verlopen de rituelen in de stageklas? Hoe wordt er gekozen? … Ten laatste na de oriëntatiedag in module 1.4 - de wereld verkennen, is het eerste luik van het formulier ‘observatie klasmanagement’ volledig ingevuld. In module 1.4 - de wereld verkennen, word je zelf verantwoordelijk voor de klasorganisatie en zal je enkele beslissingen moeten nemen: Welke aspecten van klasorganisatie neem ik over? Welke aanpassingen breng ik aan? Je noteert dit in het tweede luik van het formulier ‘observatie klasmanagement’. Dit moet ingevuld zijn vooraleer je de stageweek begint. 3. Bij de voorbereiding van de stageweek ga je het stagethema (belangstellingscentrum uit de leefwereld van de kleuters) verkennen. In eerste instantie ga je dit verkennen vanuit meerdere invalshoeken: - Wat betekent dit thema voor mezelf? Door een themaverkenning op eigen niveau komt de kleuteronderwijzer in contact met één of meerdere aspecten van het thema. Dit kan een uitstekende inspiratiebron zijn voor ideeën. - Wat betekent dit thema voor de kleuters? De kleuteronderwijzer gaat daarbij op zoek naar de betekenis van het thema voor de kleuters. Hij/zij verkent hun interesses, leefwereld en beginsituatie. - Wat zegt het leerplan wereldoriëntatie (of de ontwikkelingsdoelen)? De invalshoeken die in het leerplan beschreven zijn geven steeds mogelijkheden om een thema inhoudelijk uit te bouwen. De verschillende ideeën en associaties monden uit in het WEBSCHEMA. Een webschema geeft een overzicht weer van mogelijkheden die een belangstellingscentrum kan bieden. Op basis van de ideeën in dat webschema kan je nu naar ervaringssituaties of activiteiten gaan zoeken. Je tracht daarbij te komen tot een evenwichtig aanbod waarbij de ontwikkelingsdomeinen evenwaardig vertegenwoordigd zijn binnen het belangstellingscentrum. Dit mondt uit in het ACTIVITEITENSCHEMA. Deel 4 bestaat bijgevolg uit de volgende documenten: - in module 1.3 - spel en spelen - afspraken klas-assistentschap - observatie klasmanagement luik 1 - in module 1.4 - de wereld verkennen - observatie klasmanagement luik 2 - webschema - bronnenlijst - activiteitenschema UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
23
4.1 AFSPRAKEN ROND KLASASSISTENTSCHAP 4.2 OBSERVATIE KLASMANAGEMENT: KLASORGANISATIE EN –ROUTINES 4.3 THEMAVERKENNING / WEBSCHEMA 4.4 BRONNENLIJST 4.5 ACTIVITEITENSCHEMA
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
24
AFSPRAKEN ROND KLASASSISTENTSCHAP bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
Afspraken met je kleuteronderwijzer met betrekking tot module 1.3 -
Hieronder noteer je welke ervaringen je opgedaan hebt bij het uitvoeren van je taken als klas-assistent. Hier een aantal vragen waarrond je kan reflecteren: - Wat was jouw taak? - Wat vond je voor jezelf een uitdaging? Waarom? - Wat lukte al goed? Wat liep er juist goed? - Waar heb je het nog moeilijk mee? Hoe komt dit? - Welke uitdaging zie je naar de volgende stagedag met betrekking tot het opnemen van taken als klas-assistent? - ... Ervaringen als klasassistent tijdens en na module 1.3
25
OBSERVATIE KLASMANAGEMENT: klasorganisatie en -routines bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
Richtvragen om de bestaande situatie te beschrijven en aan te passen luik 1: beschrijving van de bestaande situatie
A. Klasinrichting Teken een plattegrond van de klas (hoeken, materialen, …) Voeg een legende bij voor aanwezig materiaal (globaal aangeven)
B. Klasgewoonten 1. Onthaal (rituelen, kalenders, aanwezigheidsregister, takenbord ...) Hoe verloopt het onthaal? Beschrijf zo concreet mogelijk. 2. Overgangsmomenten (= melk drinken, toilet, aan- en uitkleden, …) * * * *
Hoe wordt het aangekondigd? Wanneer vindt dit plaats? Zijn kleuters zelfstandig? Wat doet de kleuteronderwijzer?
3. Klasorganisatie bij groepsactiviteiten a) Aanbod (zie zones vrij kleuterinitiatief) * Welk aanbod is er? * Uit hoeveel activiteiten kunnen kleuters kiezen? * In welke mate kunnen kleuters kiezen: verplichte activiteiten, beperkte keuze, onbeperkte keuze, …? * Mogen kleuters ook in de hoeken spelen? Hoe worden open/gesloten hoeken aangeduid (bv. met groene vlag, met deurtje, …)? * Zijn er moet -opdrachten of contactwerk? * … b) Voorstellen van groepsactiviteiten en motiveren * Hoe worden de groepsactiviteiten voorgesteld (bv. met behulp van klaspop, met materiaal, …)? * Demonstreert / toont de kleuteronderwijzer wat de kleuters moeten doen? Wat doet ze? * Waar wordt dit voorgesteld? * Welk materiaal heeft de kleuteronderwijzer bij de hand? * …
26
c) Keuzeproces (= kleuters kiezen zelf) * Is er een keuzebord? Zijn er moet-opdrachten? * Op welke manier gebeurt het kiezen (L. duidt kleuter per kleuter aan en vraagt wat ze willen doen, L. trekt 1 voor 1 het symbooltje van de kleuters die dan mogen kiezen, L. zegt activiteit en kleuters steken vinger op, * L. duidt zelf aan wie wat doet, …)? * Hoe helpt de kleuteronderwijzer de kleuters kiezen? * Op welke manier maken kleuters hun keuze bekend (bv. ze krijgen bv. verfborstel in kring, ze hangen symbool aan keuzebord, ze gaan reeds aan de tafel staan, …)? * Is het mogelijk dat een kleuter zijn keuze niet krijgt omdat deze vol zit? Wat doet kleuteronderwijzer dan? * Hoe zorgt de kleuteronderwijzer ervoor dat niet altijd dezelfde kleuters dezelfde activiteit krijgen? * Zorgt de kleuteronderwijzer er soms voor dat er bepaalde kleuters bij haar een begeleide activiteit met sterke sturing (BA) volgen? Hoe doet ze dit? * … d) Opvolgen van keuzes door de kleuteronderwijzer * Op welke manier krijgt de kleuteronderwijzer een overzicht (over een langere periode) van wat de kleuters kiezen (moet-opdrachten, aantekenlijst per hoek, aantekenlijst voor de kleuteronderwijzer, …)? * … e) Opstarten groepsactiviteiten * Wanneer verlaten kleuters de kring (samen op startsein, direct nadat ze keuze hebben gemaakt, …)? * Maakt de kleuteronderwijzer afspraken per activiteit? Welke? Waar? * Worden de afspraken gevisualiseerd (bv. met pictogrammen, …)? * Hoe, door wie en wanneer wordt het materiaal aangehaald (de kleuters nemen het zelf, het materiaal ligt klaar op de tafel, …)? * Welke activiteiten mogen de kleuters zelfstandig beginnen? Voor welke activiteiten moeten de kleuters wachten tot de kleuteronderwijzer hen op weg zet? … * Krijgen de kleuters van de begeleide activiteit met sterke sturing (BA) een opdracht als de kleuteronderwijzer nog bezig is met opstart van de zelfstandige activiteiten (ZA’s)? Welke opdracht is dit? * … f) Begeleiden van de groepsactiviteiten * Hoe gebeurt de begeleiding van de ZA’s? Wat doet de kleuteronderwijzer? * Welke afspraken worden er gemaakt met de ZA’s? * Wanneer voorziet de kleuteronderwijzer begeleiding voor de ZA’s (als kleuter met vraag komt, L. gaat regelmatig rond, …)? * Wordt er een opdracht gegeven aan de BA (met sterke sturing van de L) wanneer de kleuteronderwijzer naar de ZA’s gaat? * Wat mogen kleuters doen als ze klaar zijn met hun opdracht (zelf andere ZA kiezen, L. kiest andere ZA, spelletjeskast, boekje, op keuzebord vrije plaats zoeken, …)? * …
27
g) Wisselen van activiteiten * Hoe verloopt het wisselen? * Wanneer gebeurt dit? Gebeurt het op initiatief van de kleuters of de kleuteronderwijzer? * Hoe wordt dit moment aangekondigd? * Hoe kiezen kleuters de nieuwe activiteit? * … h) Aanpak i.v.m. vlinderen of kleuters die niet kunnen kiezen * Wat zijn de verwachtingen/afspraken i.v.m. het blijven in een hoek/activiteit? * Wat doet de kleuteronderwijzer met kleuters die vlinderen? * … i) Opruimen * Hoe wordt het opruimen aangekondigd (bv. eerst individuele aankondiging en nadien klassikaal met opruimlied, ‘opruimkleuters’, …)? * Wanneer wordt er opgeruimd? * Ruimen de kleuters zelfstandig op? Wat doet de kleuteronderwijzer? Welke aanwijzingen geeft ze? * Zijn er vaste afspraken voor het opruimen van de hoeken (bv. poppenhoek, …)? * Wat doen de kleuters die gedaan hebben met opruimen? * Beperkt iedere kleuter zich tot het opruimen van zijn eigen spelmateriaal? * Hoe en waar wordt er verzameld na het opruimen? * … 4. Afsluiten van de dag + afsluiten van de week * * * * * * *
Hoe wordt de dag afgesloten? Waar zitten de kleuters? Welke rituelen worden er gehanteerd? Gebruikt de kleuteronderwijzer materialen (dagkalender, weekkalender, werkjes, …)? Op welke manier waardeert de kleuteronderwijzer de werkjes/kleuters? Hoe gebeurt het terugblikken? Welke accenten legt de kleuteronderwijzer? …
5. Andere klasgewoonten * Hoe wordt een verjaardag gevierd? * …
28
luik 2: aanpassingen/gehanteerde werkwijze door de student De wijzigingen die je wil aanbrengen tijdens je week stage, beschrijf je hier. Je hoeft alleen die elementen te noteren die je tijdens je stage dus zal wijzigen.
Klasgewoonten Onthaal (rituelen, kalenders, aanwezigheidsregister, takenbord ...)
Overgangsmomenten
Klasorganisatie bij groepsactiviteiten
Afsluiten van de dag + afsluiten van de week
Andere klasgewoonten
THEMAVERKENNING / WEBSCHEMA bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
BRONNENLIJST bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
Noteer hieronder je verzamelde bronnen. Maak een onderscheid tussen gepubliceerde bronnen (informatieve bronnen op eigen niveau, pedagogisch-didactisch materiaal in functie van kleuterleeftijd en/of BC, literaire bronnen in functie van kleuterleeftijd en/of BC) en meer concrete bronnen (bv. Een uitspraak van een kleuter of leidster over het BC, een foto, een prent, een tekening, …).
OTM
OWL
EB
ontwikkelingsdomeinen
ZS
zelfsturing
taalontwikkeling
denkontwikkeling
zintuiglijke ontwikkeling
motorische ontwikkeling
muzische ontwikkeling
godsdienstige ontwikkeling
morele ontwikkeling
activiteiten
sociale ontwikkeling
emotionele ontwikkeling
positieve ingesteldheid
ACTIVITEITENSCHEMA bachelor kleuteronderwijs 2015 2016
ervaringssituaties
32
5
BEGELEIDING EN EVALUATIE
1. De ervaring van de mentor en zijn/haar begeleiding zijn een enorme hulp voor jou. Je mentor geeft elke dag mondelinge feedback. Jij noteert deze feedback. Je gebruikt hiervoor het feedbackformulier. De mentor kan zo praktische tips geven, positief stimuleren, de aandacht vestigen op enkele problemen en op die manier jou helpen bij het formuleren van werkpunten. 2. Na elke stageperiode (einde module 1.3, einde module 1.4) noteert de mentor zijn/haar vaststellingen m.b.t. de beheersing van de verschillende competenties en attitudes die eigen zijn aan de betreffende stage. Hij/zij formuleert per deelaspect positieve punten en werkpunten en geeft daarbij een syntheseoordeel door een code toe te kennen per deelaspect. 3. Bij elk stagebezoek van een lector word je door de lector geëvalueerd. De lector formuleert per rol/competentie positieve punten en werkpunten en geeft daarbij een syntheseoordeel door een code toe te kennen. De lector gebruikt hiervoor het ‘beoordelingsformulier lectoren’. Je kan zowel bij de stage van module 1.3 als bij de stage van module 1.4 bezoek van een lector ontvangen. Elke lector brengt zelf een beoordelingsformulier mee. Ongeveer een week na het bezoek zal je op de opleiding een kopie van dat formulier ontvangen. We verwachten ook van de student dat hij/zij tijdens het gesprek met de lector op het einde van het bezoek een feedbackformulier invult. Deel 5 bestaat bijgevolg uit volgende documenten: - in module 1.3 - feedbackformulieren - syntheseformulier mentoren - beoordelingsformulier lectoren - in module 1.4 - feedbackformulieren - syntheseformulier mentoren - beoordelingsformulier lectoren Vóór je je stagemap indient op het DLO, zorg je dat je de ingevulde formulieren voor jezelf gekopieerd hebt. Ze komen immers in je dossier terecht en de feedback die erop staat, kan je ondersteunen bij volgende stages. Bij betwisting over het al dan niet ingeleverd hebben van deze formulieren zal je gevraagd worden een kopie af te geven van de kopijen die je voor jezelf nam.
5.1 FEEDBACKFORMULIER 5.2 SYNTHESEFORMULIER(EN) VOOR MENTOREN 5.3 BEOORDELINGSFORMULIER VOOR LECTOREN Alle bovenstaande formulieren vind je op Toledo. De bezoekende lector brengt zelf een formulier mee.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
33
6
MEDISCH DOSSIER
Deel 6 bestaat voor semester 2 uit volgende documenten: - Formulier gezondheidsbeoordeling (een kopie) - VGM-dossier
6.1 FORMULIER GEZONDHEIDSBEOORDELING 6.2 VGM-DOSSIER
Hieronder zie je hoe het VGM-dossier eruit ziet. Het originele document vind je op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
34
7
OBSERVATIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN
Tijdens module 1.3 ga je twee observatie-opdrachten uitvoeren. 1. Tijdens de eerste oriëntatiedag op 18 februari 2016 vul je voor twee basishoeken het observatie-instrument hoek in. Onder basishoeken verstaan we de volgende hoeken: huishoek, automat met klein wereldspelmateriaal/bouwhoek, winkelhoek, zand- of watertafel. Kies de twee hoeken in overleg met je mentor. Kies niet meer dan 1 hoek op een verdiep. Tijdens de stagedagen zal je één van deze hoeken (verder de hoofdhoek genoemd) verrijken/herinrichten in het belangstellingscentrum zodat wereldverkennend spel mogelijk wordt. De tweede hoek zal je (beperkter) verrijken los van het BC. Door goed te observeren in de hoeken en ook eens mee te spelen in deze hoeken leer je de hoeken stilaan beter kennen. 2. Tijdens de eerste twee stagedagen ga je de mate van betrokkenheid van een groep kleuters in je hoofdhoek observeren. Je gebruikt hiervoor het observatie-instrument betrokkenheid van een groep kleuters. Je observeert elke dag één keer een groep kleuters; dit hoeven niet telkens dezelfde kleuters te zijn. Het is niet de bedoeling om de betrokkenheid van elke kleuter individueel te observeren, maar om een meer globaal beeld te krijgen in welke mate jouw materialen/impulsen aanslaan bij de kleuters en dus betrokkenheid stimuleren. In de linkerkolom noteer je de (objectieve) gedragingen die je bij de kleuters observeert. Beschrijf de gedragingen zo concreet en objectief mogelijk. In de rechterkolom geef je je interpretatie van deze gedragingen weer. In je conclusie tracht je een antwoord te formuleren op volgende vragen: Waren de kleuters betrokken bezig in de hoek? Welke materialen trekken aan? Wat waren goede impulsen? Wat maakte dat er veel of weinig betrokkenheid bij de kleuters tot stand kwam? Welke acties wil je ondernemen om de betrokkenheid bij de kleuters te verhogen? Welke veranderingen ga je aanbrengen in de hoek? (afhankelijk van de dag zal het accent anders liggen: zie hierna) - De eerste dag observeer je het zelfstandig spel van de kleuters in je hoofdhoek. Bedoeling is dat je hiermee eventueel een keuze kan maken welke spelimpulsen je zelf tijdens de tweede stagedag in deze hoek kan geven om betrokken spel te realiseren. - De tweede dag observeer je het spel in de hoofdhoek nog een tweede keer maar nu tijdens jouw spelmoment. Je richt je vooral op de wijze waarop de kleuters reageren op jouw impulsen. Bedoeling is dat je op basis van deze observatie de hoek nog gaat verbeteren, optimaler gaat verrijken, gedurende de volgende stagedagen, en een goede keuze gaat maken omtrent de spelimpulsen die je tijdens de tweede stagetweedaagse nog zal geven. Op deze manier zoek je naar nieuwe impulsen om de betrokkenheid bij de kleuters te verhogen.
Deel 7 bestaat uit volgende documenten: - in module 1.3 - Observatie-instrument hoek (2 maal) - Observatie-instrument betrokkenheid voor een groep kleuters (2 maal) - in module 1.4 /
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
35
7.1 OBSERVATIE-INSTRUMENT HOEK 7.2 OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID GROEP KLEUTERS
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
OBSERVATIE-INSTRUMENT HOEK 1/2 bachelor kleuteronderwijs
naam student datum
periode
hoek
1. Indeling, inrichting en invulling van de hoek
A. Maak een schets van de hoek
B. Geef een opsomming van de aanwezige materialen
2015 2016
37
C. Checklist inrichting, indeling en invulling ja/nee? Geef een korte toelichting of illustreer met voorbeeld(en) Vinden de kleuters hun weg in de hoek? Is vlot uithalen en opruimen mogelijk? Zijn er pictogrammen, tekens, kleurcodes, ... aangebracht op de materialen die kleuters helpen bij opruimen, sorteren of bij spelen in de hoek? Is er voldoende materiaal? niet te veel / te weinig materiaal? Is er genoeg ruimte voorzien om met de materialen bezig te zijn? Zijn de materialen veilig? Kunnen de materialen op een veilige manier gebruikt worden? Kunnen kleuters zelfstandig werken in de hoek? Kunnen kleuters zelf dingen uitproberen? Kunnen/mogen ze initiatief nemen? Is het materiaal levensecht, werkelijkheidsnabij, rijk en gevarieerd? Herkennen de kleuters hun eigen levenssituatie? Lokt het materiaal spel(ideeën) uit? Zet het aan tot actief handelen? Is er structuurrijk materiaal? Kan het op verschillende manieren gebruikt worden? (bv. schijfjes kunnen gebruikt worden om te stapelen, te tellen, om geld te representeren, …) Is het aanbod aangepast aan de (geobserveerde) interesse en de leefwereld van de kleuters? Is het gekozen op basis van wat de kleuters aangeven?
38
2. De activiteit/de spelhandelingen van de kleuters en de spelbegeleiding/ spelimpulsen van de KO
A. Wat doen de kleuters in de hoek? Beschrijf de spelhandelingen van de kleuters. bv. - Kleuters experimenteren vrij met de kartonnen bierviltjes: ze proberen ze tegen elkaar te zetten zodat ze blijven staan, ze leggen ze tegen elkaar, ze proberen ermee te rollen, … - Twee kleuters dekken de tafel op basis van een stappenplan. - Een kleuter plakt getalbeelden (prijzen) op de flessen in de winkel.
B. Wat doet, zegt, toont de KO in de hoek? Beschrijf de spelimpulsen van de kleuteronderwijzer. Bv. - De KO laat foto’s zien of heeft foto’s opgehangen om de kleuters te inspireren. - De KO stelt open vragen waardoor de kleuters plannen wat ze gaan maken en hoe ze dat gaan doen.
39
C. Checklist spelhandelingen/spelimpulsen ja/nee? Geef een korte toelichting of illustreer met voorbeeld(en) Zijn de kleuters betrokken tijdens het spel in de hoek? Zijn ze er intens mee bezig?
Lokt het aanbod zelf betrokkenheid uit of lokken enkel de spelimpulsen betrokkenheid uit? Merk je dat de kleuters exploreren en experimenteren? Merk je een evolutie naar vrij complex spel of spel van hoge kwaliteit (cf. geïntegreerd spel, interactie en communicatie, creativiteit, initiatiefname, ...)? Stelt de KO zich op als leider van het spel of eerder begeleider en speelt ze mee met de kleuters? Legt de KO de bedoeling uit of geeft ze uitleg bij bepaalde materialen?
Helpt, ondersteunt de KO de kleuters in het zoeken naar oplossingen? Brengt ze vaardigheden, technieken aan om een probleem op te lossen? Bevordert de KO interactie en samenspel tussen de kinderen?
Ontstaan er in de loop van het spel nieuwe spelideeën en spelhandelingen?
Zijn er differentiatiemogelijkheden? Op welke manier wordt er gezorgd voor verschillende moeilijkheidsgraden?
40
3. Geobserveerde doelstellingen/mogelijke doelstellingen
A. Welke doelstellingen komen aan bod in de hoek? Geef een opsomming op basis van wat je geobserveerd hebt. Ontwikkelingsdomein
Ontwikkelingsaspect
Concretisatie
B. Welke doelstellingen kunnen mogelijk aan bod komen in de hoek? Ontwikkelingsdomein
Ontwikkelingsaspect
Concretisatie
4. Grenzen en afspraken Welke grenzen en afspraken zijn er of worden er gemaakt m.b.t. de hoek? Worden deze gevisualiseerd op één of andere manier?
OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID VOOR GROEP KLEUTERS bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student datum
maandag 14 maart 2016
activiteit
spel in hoek
observatie
conclusie
uur
interpretatie / signaal
OBSERVATIE-INSTRUMENT BETROKKENHEID VOOR GROEP KLEUTERS bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student datum
dinsdag 15 maart 2016
activiteit
spel in hoek
observatie
conclusie
uur
interpretatie / signaal
43
8
REFLECTIEOPDRACHTEN EN -VERSLAGEN
Bij de planning en de uitwerking van de activiteiten kan je je laten leiden door vroegere ervaringen. Door te reflecteren (waar ben ik nu eigenlijk mee bezig? wat is het effect van mijn handelen? waarop moet ik volgende keer gaan letten?,…) leer je van je eigen ervaringen en probeer je je klaspraktijk te verbeteren. Om dit reflecteren te bevorderen, krijg je regelmatig reflectieopdrachten en reflectievragen. Door dit systematisch te doen, wordt reflecteren een gewoonte en is de kans groot dat je dit blijft doen tijdens je onderwijspraktijk. Tijdens de STB-sessies komen studenten in kleine groepjes samen met hun STB-er en wordt het reflectieproces verder gestimuleerd o.a. aan de hand van deze reflectieopdrachten. De reflecties worden altijd op de reflectiefiches ingevuld (liefst getypt) Je vindt deze fiches ook op toledo zodat je ze digitaal kan invullen en nadien afprinten. De opdrachten zijn gedateerd en chronologisch gerangschikt. De bedoeling is dat je aan de hand van vragen, een verslag maakt van je opgedane ervaringen en zo terugblikt op de activiteiten.
Deel 8 bestaat uit volgende documenten: - in module 1.3 - reflectietaken 1, 2, en 3 - in module 1.4 - reflectietaken 1 tot 6
8.1
REFLECTIETAKEN MODULE 1.3 - SPEL EN SPELEN
8.1.1 REFLECTIETAAK 1 - na de oriëntatiestage: donderdag 18 februari en maandag 7 maart 2016
8.1.2 REFLECTIETAAK 2 - na de eerste twee stagedagen en aanvullen na de 4 stagedagen
8.1.3 REFLECTIETAAK 3 - na de STB-sessie van 22 maart 2016 8.2
REFLECTIETAKEN MODULE 1.4 - DE WERELD VERKENNEN
8.2.1 REFLECTIETAAK 1 - na de oriëntatiestage: donderdag 14 april 2016
8.2.2 REFLECTIETAAK 2 - na de STB-sessie van 28 april 2016
8.2.3 REFLECTIETAAK 3 - na stageweek (dinsdag 17 tot vrijdag 20 mei 2016)
8.2.4 REFLECTIETAAK 4 - na stageweek (dinsdag 17 tot vrijdag 20 mei 2016)
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
44
8.2.5 REFLECTIETAAK 5 - na stageweek (dinsdag 17 tot vrijdag 20 mei 2016)
8.2.6 REFLECTIETAAK 6 - na de STB-sessie 8 van 23 of 24 mei 2016
Alle bovenstaande formulieren vind je op de volgende pagina’s en op Toledo.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding bachelor kleuteronderwijs
moduleboek stage semester 2 2015-2016
REFLECTIETAAK 1 module 1.3 - spel en spelen na oriëntatiestage 18 februari en 7 maart 2016
2015 2016
bachelor kleuteronderwijs
naam student klas lerarenopleiding
1KD
1
/2
leeftijd kleuters
1. Welke bekommernissen heb je aan het begin van deze stage? Wat baart je zorgen? Waarvoor heb je schrik?
2. Welke verschillen merk je op tussen deze klas en je vorige stageklas? Hoe ga je hiermee rekening houden?
3. Beschrijf kort een voorval, een ervaring die je bijgebleven is. Waarom ben je er zo door aangegrepen?
4. (DIT ITEM PAS INVULLEN NA DE LB-SESSIE) Welke concrete stappen wil ik ondernemen om de moeilijkheden die ik voorzie zo goed mogelijk te voorkomen of op te vangen? Op welk werkpunt wil ik in de volgende stage vooral focussen? Waarom?
Tijdens studietrajectbegeleiding 5 Rollen Rol 1: een positief en veilig leefklimaat realiseren
Rol 2: een ontwikkelingsstimulerende en krachtige speelleeromgeving realiseren Rol 3: leer- en ontwikkelingsprocessen begeleiden
Rol 5: partner van het team
Rol 10: functioneren als lid van onderwijsorganisatie
Professionele identiteit
sterke punten
werkpunten
concrete acties
REFLECTIETAAK 2 module 1.3 - spel en spelen aanvangen na eerste 2 stagedagen en aanvullen na 4 stagedagen van 14, 15, 17 en 18 maart 2016
2015 2016
bachelor kleuteronderwijs
naam student klas lerarenopleiding
1KD
1
/2
leeftijd kleuters
1. Opdrachten in de hoeken: verrijkte hoek Welke verrijking (materialen of impulsen) lokte betrokkenheid bij de kleuters? Waaraan merkte ik dat?
Welke verrijking lokte weinig of geen betrokkenheid bij de kleuters? Waaraan merkte ik dat? Heb ik een idee hoe dat komt?
Wat vond je moeilijk aan het opstellen van een goede basishoek / het verrijken van een hoek? Leg uit. Wat leer je hieruit voor de tweede tweedaagse?
Welke impulsen op het vlak van MISC en TVO bij het begeleiden van het spel in de hoeken heb je voor ogen gehouden? Hoe is dat verlopen?
Welke bijkomende spelimpulsen / aandachtspunten op het vlak van MISC en TVO neem je mee naar de tweede tweedaagse?
Welke aandachtspunten met betrekking tot het verrijken van een hoek houd je voor ogen in functie van de stage in module 1.4?
Welke aspecten met betrekking tot het begeleiden van spel in de hoeken krijgen jouw expliciete aandacht in functie van de stage in module 1.4?
2. KA ‘s Welke klasactiviteiten geven je een tevreden gevoel? Wat liep er goed? Wat onthoud je eruit?
Welke klasactiviteiten liepen niet zoals gepland? Hoe kwam dat? Wat zou je in de toekomst anders aanpakken?
Met welke vragen of problemen i.v.m. het leiden en organiseren van klasactiviteiten worstel je? Hoe hoop je ze te voorkomen in de toekomst? Wees zo concreet mogelijk.
REFLECTIETAAK 3 module 1.3 - spel en spelen na STB-sessie 6
bachelor kleuteronderwijs naam student
Wat onthoud ik uit de leerbegeleidingssessie?
2015 2016
Tijdens studietrajectbegeleiding 6 Reflectie volgens Korthagen: reflectiecyclus In de reflectiecirkel onderscheiden we 5 stappen (zie ABC I): 1) Uitproberen, handelen, ervaringen opdoen Je doet veel ervaringen op die van belang zijn voor je reflectieproces: dat kan het geven van een activiteit zijn, een gesprek met de kleuteronderwijzer, ... Die ervaringen vormen het uitgangspunt voor fase 2. 2) Terugblikken op het handelen: Na (of zelfs tijdens) je handelen kan een proces op gang komen van terugblikken op wat er eigenlijk gebeurde. Mogelijke vragen die je hierbij kunnen helpen zijn: - Wat gebeurde concreet? Wat wilde ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Wat deed ik? - Wat denk ik dat de anderen (kleuter, lector, medestudenten, ...) wilden, deden, dachten, voelden? 3) Bewustzijn van essentiële aspecten: Je staat stil bij de vraag wat voor jou essentieel was in die situatie, wat de kern was, waar het om draaide. Mogelijke vragen die je hierbij kunnen helpen zijn: -
Kan ik nu begrijpen wat er eigenlijk aan de hand was? Wat was belangrijk voor mij in deze situatie? En waarom? Wat is dus het probleem (cf. zwak punt) en/of de positieve ontdekking (cf. sterk punt)? Wat zegt de theorie/de kijkwijzer over deze situatie en wat vind ik van die theorie?
4) Alternatieven ontwikkelen: In elke situatie zijn er heel wat mogelijkheden tot handelen. Bij het zoeken naar oplossingen voor een probleem kan je best alternatieven formuleren waaruit je kan kiezen. Mogelijke vragen hierbij zijn: -
Wil of moet ik dingen anders doen of anders gaan zien? Welke alternatieven zie ik? Zijn die alternatieven concreet? Welke zijn de voor- en de nadelen ervan? Zijn ze voor mij realiseerbaar, m.a.w. zal ik het kunnen en durven? Welk alternatief ga ik kiezen? Wat neem ik mij voor in een gelijkaardige situatie?
52
-
Hoe en wanneer ga ik één van de alternatieven uitproberen? Waar ga ik speciaal op letten?
5) Uitproberen: Nu probeer je in een nieuwe vergelijkbare situatie het gewenst gedrag te tonen. Mogelijke vragen die je hierbij kunnen helpen zijn: -
Wat wilde ik bereiken? Waar wilde ik op letten? Wat wilde ik uitproberen?
Deze laatste stap (fase 5) is weer een eerste stap in een nieuwe reflectiecirkel en kan opnieuw onderwerp vormen voor het doorlopen ervan met de bedoeling de kwaliteit van je handelen te verbeteren. Er is dus in feite sprake van een spiraalvormig ontwikkelingsproces. Het model wordt daarom ook wel reflectiespiraal genoemd. Het regelmatig doorlopen van deze stappen zal moeten leiden tot een optimaliseren van je onderwijspraktijk. Reflectie volgens Korthagen: reflectiecyclus
REFLECTIETAAK 1 module 1.4 - de wereld verkennen na oriëntatiestage 14 april 2016
bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student klas lerarenopleiding
1KD
1
/2
leeftijd kleuters
Deze reflectietaak heeft als doel je te laten nadenken over jezelf als toekomstig kleuteronderwijzer. Ga na wat je sterke punten en werkpunten zijn op de verschillende rollen uit de ‘competenties stage’. Je kan hiervoor putten uit je eigen ervaringen, maar laat je ook inspireren door de feedback van je mentor en de lectoren. Breng dit verslag mee naar STB-sessie 7. Rol 1: een positief en veilig leefklimaat realiseren Positieve punten Werkpunten
Rol 2: een ontwikkelingsstimulerende en krachtige realiseren Positieve punten Werkpunten
speelleeromgeving
Rol 3: leer- en ontwikkelingsprocessen begeleiden Positieve punten Werkpunten
Rol 4: partner van het kind Positieve punten
Werkpunten
Rol 5: partner van het team Positieve punten
Werkpunten
Rol 8: vernieuwer en onderzoeker Positieve punten
Werkpunten
Rol 9: eigen professionele groei permanent leren sturen Positieve punten Werkpunten
Rol 10: functioneren als lid van de onderwijsorganisatie Positieve punten Werkpunten
Professionele identiteit Positieve punten
Werkpunten
REFLECTIETAAK 2 module 1.4 - de wereld verkennen na STB-sessie 7
bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student
Na de STB-sessie heb je een beter zicht gekregen op je sterke punten en je werkpunten. Denk voor jezelf eens na hoe je deze aspecten zou kunnen inzetten of verbeteren in de volgende stageperiode. Op welke manier kunnen de sterktes op de verschillende competenties je ondersteunen in de volgende stage? Hoe wil je gebruik maken van die dingen die je al goed onder de knie hebt? Wat onthoud je uit de STB-sessie?
Met welke aspecten van werken in de kleuterklas en professionele houding heb je het nog moeilijk? Waar voel je je nog niet helemaal/voldoende op voorbereid? Waar maak je je ongerust over?
Welke concrete stappen wil je ondernemen om de moeilijkheden die je voorziet zo goed mogelijk te voorkomen of op te vangen? Op welk werkpunt wil je in de volgende stage vooral focussen?
REFLECTIETAAK 3 module 1.4 - de wereld verkennen na stageweek 17 tot 20 mei 2016
bachelor kleuteronderwijs
naam student klas lerarenopleiding
1KD
1
/2
leeftijd kleuters
Beschrijf enkele mooie herinneringen aan je stageweek.
Geef jezelf enkele complimenten. Wat heb je goed gedaan deze week en waarom?
Wat heb je geleerd deze stageweek met betrekking tot: -
de kleuterleeftijd waar je bij stond
-
het organiseren en plannen van activiteiten
-
het leiding geven aan kleuters
-
het voorbereiden van activiteiten
-
andere
2015 2016
REFLECTIETAAK 4 module 1.4 - de wereld verkennen na stageweek
bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student klas lerarenopleiding
1KD
1
/2
leeftijd kleuters
Situatie uit de stage Tijdens de stage gebeurt er af en toe iets waar je mee in je maag blijft zitten: omdat je vindt dat je niet goed gehandeld hebt, omdat je niet goed weet hoe je met een bepaalde situatie moet omgaan, omdat een bepaalde activiteit in het water viel en je niet goed weet hoe het anders zou kunnen,... Schrijf aan de hand van onderstaande vragen een brief aan een medestudent waarin je zo concreet mogelijk de situatie beschrijft. Wat gebeurde er concreet? Wat deed je / wat deden de kleuters? Wat wilde je / de kleuters? Wat voelde je / de kleuters? Wat dacht je / wat dachten de kleuters, de mentor,...? Breng deze beschrijving mee naar STB 8.
REFLECTIETAAK 5 module 1.4 - de wereld verkennen na de stageweek
bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student
Aan het einde van je eerste opleidingsjaar heb je veel indrukken opgedaan. Je bent in een aantal competenties gegroeid, met andere sta je misschien nog minder ver. Om het geheel af te sluiten en ook al even vooruit te kijken naar het volgende jaar geven we je nog de volgende vragen mee: Voor welke competenties sta je al sterk aan het eind van dit opleidingsjaar? Waarom vind je dat? Kruis aan en noteer erachter wat jij al goed kan. □ Rol 1: een positief en veilig leefklimaat realiseren
□ Rol 2: een ontwikkelingsstimulerende en krachtige speelleeromgeving realiseren
□ Rol 3: leer- en ontwikkelingsprocessen begeleiden
□ Rol 4: partner van het kind
□ Rol 5: partner van het team
□ Rol 8: vernieuwer en onderzoeker
□ Rol 9: eigen professionele groei permanent leren sturen
□ Rol 10: functioneren als lid van de onderwijsorganisatie
□ Professionele identiteit
a)
Voor welke competenties zie je werkpunten? Kruis aan en noteer concreet wat het knelpunt is. b) Hoe wil je daar zo concreet mogelijk aan werken? Geef telkens een voorbeeld! c) Welk werkpunt krijgt daarin voor jou prioriteit? Onderstreep. Waarom?
□ Rol 1: een positief en veilig leefklimaat realiseren
□ Rol 2: een ontwikkelingsstimulerende en krachtige speelleeromgeving realiseren
□ Rol 3: leer- en ontwikkelingsprocessen begeleiden
□ Rol 4: partner van het kind
□ Rol 5: partner van het team
□ Rol 8: vernieuwer en onderzoeker
□ Rol 9: eigen professionele groei permanent leren sturen
□ Rol 10: functioneren als lid van de onderwijsorganisatie
□ Professionele identiteit
REFLECTIETAAK 5 module 1.4 - de wereld verkennen na STB-sessie 8
bachelor kleuteronderwijs
2015 2016
naam student
Na de STB-sessie heb je een beter zicht gekregen op je sterke punten en je werkpunten. Denk voor jezelf eens na hoe je deze aspecten zou kunnen inzetten of verbeteren in de toekomst. Op welke manier kunnen de sterktes op de verschillende competenties je ondersteunen in de toekomst? Hoe wil je gebruik maken van die dingen die je al goed onder de knie hebt?