Voorstel Projectplan Beroep op de werkvloer Samenvatting Op initiatief van Hans Bax en Felix Beekman is een Rotary-initiatief gestart, waarbij jongeren kennis kunnen maken met het bedrijfsleven. Doel daarbij is jongeren meer zicht te geven op de Zaanse arbeidsmarkt, en hen te helpen keuzes te maken: voor werk, voor vervolgopleiding, of voor studierichting. Daarmee sluit het aan bij bestaand aanbod van o.a. stages, maar ook landelijke en lokale ontwikkelingen die vragen om aandacht. Zo blijkt uit recent onderzoek dat veel leerlingen in het voortgezet en middelbaar onderwijs afhaken, omdat zij de verkeerde studie hebben gekozen. Met het initiatief wil Rotary vanuit haar betrokkenheid bij de sociaal -maatschappelijke Zaanse context bijdragen aan het voorkòmen van (vroegtijdige) schooluitval, en het door leerlingen verlaten van school zonder startkwalificatie. Beroep op de werkvloer, zoals het initiatief is genoemd, kan bijdrage aan meer kennis en informatie over bedrijven en bedrijfssectoren. En wanneer Beroep op de werkvloer aansluit bij de momenten waarop jongeren voor studie of beroepskeuze staan, heeft het een meerwaarde voor zowel jongeren, opleiding als bedrijfsleven. Om Beroep op de werkvloer tot een succes te maken, is eerst en vooral samenwerking en commitment tussen de verschillende stakeholders (overheid, onderwijs, ondernemers) vereist. Huidige situatie Bedrijvigheid Zaanstad kent een rijk industrieel verleden, en een bedrijvig heden. Zaanstad kent ca. 8500 bedrijfsvestigingen binnen de gemeentegrenzen, goed voor een kleine 51.000 arbeidsplaatsen.1 Een groot deel van de Zaanse beroepsbevolking vindt dan ook werk bij een in Zaanstad gevestigd bedrijf. Onderwijs In 2008 is 28 % van de bevolking van Zaanstad jonger dan 23 jaar. Het grootste deel van deze groep gaat naar school. In 2006 zaten meer dan 9000 leerlingen in Zaanstad op het voortgezet onderwijs, redelijk verdeeld tussen met name VMBO en HAVO/VWO onderwijs.2 6400 leerlingen volgden een opleiding bij het RegioCollege, Mbo-onderwijs. In de toekomst zal het aantal 0-23 jarigen in Zaanstad licht toenemen: tot 2015 zal het aantal jonge Zaankanters met ca. 5 % groeien ten opzichte van 2008. Onderwijs en bedrijf, samenwerking nu Ook nu maken veel leerlingen, vooral op Vmbo en Mbo opleidingen, kennis met het bedrijfsleven in de regio. Veelal via stages, variërend van beroepsoriënterende stages tot langdurige stages bij een of meerdere bedrijven. Hieronder een
1 2
Bron: http://cijfers.zaanstad.nl/cijfers/index.php. Gegevens over 2008 Bron: http://cijfers.zaanstad.nl/cijfers/index.php. Gegevens over 2006
(onvolledige) overzicht van de initiatieven die op dit moment lopen om school/leerling of jongere en bedrijf met elkaar in contact te brengen. ZaansVMBO in bedrijf3 Initiatief van de samenwerkende VMBO scholen in Zaanstad en onderdeel van OvO Zaanstad: doel is informatieverstrekking van school aan bedrijven en omgekeerd. Arbeid en Onderwijs, Leerflexpunt Zaanstad Initiatief van MKB Zaanstad i.s.m. RegioCollege en VMBOʼs om vraag en aanbod van stage(plaatsen) op elkaar af te stemmen Zaanstad Meeting Point, Regio Events Initiatief van resp. VMBO Pascal Zuid / bedrijfsleven en RegioCollege waarbij leerlingen kortlopende opdrachten uitvoeren voor bedrijven en organisaties. Maatschappelijke stages Landelijk initiatief waarbij alle VO leerlingen gedurende een aantal uren in hun schoolloopbaan stage lopen bij non-profit (vrijwilligers)organisaties. Koppeling wordt verzorgd door o.a. St. Welsaen. De Gemeente richt in samenwerking met KvK en MKB Zaanstad een Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Zaanstad op, waarbij wordt ingezet op versterking van de regionale arbeidsmarkt. Vanuit de gemeente levert het Jongerenloket een bijdrage aan de overgang van leerlingen van onderwijs naar vervolgonderwijs en/of werk, vooral gericht op jongeren (nog) zonder startkwalificatie. Stichting Welsaen heeft diverse trajecten voor talentontwikkeling en school/loopbaanoriëntatie, waaronder Zie2. In dit project worden jongeren gekoppeld aan een (volwassen) coach die hen begeleidt bij het ontdekken van de eigen talenten, en het zoeken naar school of werk dat bij hen past. Welsaen werkt hierbij samen met OVO Zaanstad, Gemeente en Ondernemerskring Zaanstreek. Daarnaast biedt Stichting Welsaen ondersteuning aan bedrijven die, meer algemeen, vorm willen geven aan hun maatschappelijke betrokkenheid. Daartoe is een aparte stichting opgericht, De Nieuwe Winst. Er zijn kortom al veel initiatieven betreffende contact tussen school en scholing jongeren/leerling en bedrijfsleven. Sommige duidelijk gestructureerd, sommige meer gericht op algemene voorlichting, anderen op heel praktisch niveau tussen leerling en bedrijf.
2
Arbeidsplaatsen Zaanstad en Jongeren nu en straks 60000
50000
40000
30000
20000
10000
0 2000
2004
2005
2006
2007
16-23 jr
2008
2010
2015
2020
2025
Arbeidsplaatsen
Bron: Gemeente Zaanstad
Meerwaarde Beroep op de Werkvloer Tegen de achtergrond van de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen is het initiatief Beroep op de Werkvloer dus een van vele initiatieven. Van belang is dan ook te bekijken wat de meerwaarde van Beroep op de Werkvloer kan zijn. Niet alleen voor de initiatiefnemers, maar ook voor de beoogde doelgroepen. Doel Vanuit de initiatiefnemers van Rotary is de doelstelling van Beroep op de Werkvloer omschreven als het verbeteren van contact tussen (werk)zoekende jongeren en werkgever(s). Doelgroepen daarbij zijn werkzoekenden en schoolgaande jongeren. Vanuit de doelgroep bezien, betreft het hier een grote verscheidenheid aan jongeren. Enerzijds gaat het om jongeren die hun opleiding afgerond hebben of die aan het afronden zijn, anderzijds om jongeren die nog in opleiding zijn en zich oriënteren op een vervolgopleiding of toekomstige beroepsrichting. Bij deze jongeren is een belangrijk doel ook om een bijdrage te leveren aan de bestrijding van vroegtijdig vertrek van school: enerzijds betreft dat jongeren die door gebrek aan zicht op keuzemogelijkheden niet weten welke vervolgopleiding ze moeten kiezen, en/of een verkeerde opleiding kiezen; anderzijds betreft het jongeren die zonder startkwalificatie op zoek zijn naar geschikt werk en/of bijscholing. Dat betekent ook dat stakeholders vanuit verschillende hoek komen: voor schoolgaande jeugd betreft het samenwerking met onderwijs, voor werkzoekende jongeren (met startkwalificatie) is dat o.a. CWI, maar ook Jongerenloket (zonder startkwalificatie) en Zie2. Doelgroep(en) 3
De schoolgaande jongeren zitten, al naar gelang leeftijd, in verschillende fases tijdens hun opleiding, waarbij naarmate de opleiding vordert, de keuze voor een bepaalde studierichting (en daarmee bedrijfssector) belangrijker wordt. Voor sommige (VMBO) vindt de keuze voor een studie/beroepsprofiel al in het tweede jaar plaats, wanneer de meesten 13 jaar zijn. Voor anderen (VWO, HAVO) is er in/na het derde schooljaar een moment waarop de leerlingen voor een bepaald profiel kiezen. MBO leerlingen kiezen, vaak op basis van het op VMBO gevolgde profiel, vanaf het eerste jaar een bepaalde opleiding, die volledig gericht is op een bepaald beroep of sector. De schoolverlaters, althans diegene met diploma op minimaal VMBO niveau, staan voor de keuze: doorleren of werken. Ook deze groep is breed. Van VMBO-ers tot en met VWO-ers en MBO-ers. Voorstel concretisering doelgroepen Samengevat hebben we het over de volgende verschillende doelgroepen: Doelgroepen Jongeren in opleiding: 1-VMBO leerlingen in het tweede jaar die voor een profielkeuze staan 2-VMBO leerlingen in het laatste jaar die voor een MBO beroepsopleidingkeuze staan 3-Leerlingen van HAVO VWO voor de tweede fase, waarin ze middels vakkenpakket een bepaalde studierichting kiezen 4-MBO leerlingen in het eerste jaar die een bepaalde richting hebben gekozen Jongeren na opleiding: 5-VMBO afgestudeerden die hetzij voor werk hetzij voor een bepaalde MBO opleiding kiezen 6-HAVO VWO leerlingen die hetzij voor werk hetzij voor een bepaalde HBO opleiding kiezen 7-MBO leerlingen die hetzij voor werk hetzij voor een bepaalde HBO opleiding kiezen Naar aanleiding van een aantal gesprekken met betrokkenen uit het (VMBO) onderwijs komt naar voren dat het initiatief Beroep op de Werkvloer een aanvulling is op het huidig aanbod van o.a. stages, in het bijzonder daar waar het de leerlingen helpt om keuzes te maken. Beroep op de Werkvloer is ook aanvullend op het aanbod vanuit onderwijs, overheid en bedrijfsleven gericht op de overgang van VMBO naar MBO. Groot probleem daarbij is het hoge percentage schooluitval in de eerste fase van de MBO opleiding. Zeer recent onderzoek4 wijst uit dat het kiezen van de verkeerde studierichting vaak (deel van de) oorzaak is van schooluitval op het MBO. Meer zicht op wat de leerlingen met bepaalde studiekeuzes, richtingen en profielen later in het bedrijfsleven kunnen gaan doen is essentieel, en daarin kan Beroep op de Werkvloer een wezenlijke bijdrage leveren. 4
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1158786.ece/Vooral_foute_schoolk euze_leidt_tot_afhaken
4
Beroep op de Werkvloer heeft toegevoegde waarde omdat het voor bedrijven een aantrekkelijke manier biedt om jongeren kennis te laten maken met het eigen bedrijf. Zonder tijdrovende en dus arbeidsintensieve begeleiding zoals bij stages, biedt Beroep op de Werkvloer jongeren een snelle kijk in de keuken van het bedrijfsleven, en bedrijven een snelle en eenvoudige manier om hun bedrijf te presenteren aan potentiële arbeidskrachten.
Werkwijze Beroep op de Werkvloer Bij Beroep op de Werkvloer gaat de doelgroep op bezoek bij deelnemende bedrijven. Dit bezoek is kortdurend, maximaal 90 minuten, en heeft de volgende doelen: -kennismaken met een specifiek bedrijf/bedrijfstak. Tijdens het bezoek krijgen de jongeren de kans om kennis te maken met het bedrijf, welke productie-of arbeidsprocessen er zijn, welke vaardigheden er nodig zijn om te kunnen in het bedrijf of vergelijkbaren./= -kennismaken met werk. De jongeren krijgen meer (in)zicht op wat werken inhoudt. Hoe ziet een dag op een bedrijf er uit, wat wordt er van je verwacht, wat heeft het bedrijf te bieden. -kennismaking met (potentiële) arbeidskrachten. Met een beperkte investering in tijd krijgt het bedrijf de mogelijkheid om kennis te maken met een groep potentiële arbeidskrachten. -kennis over het bedrijf communiceren. Beroep op de Werkvloer biedt het bedrijf de kans om haar werkwijze, producten en/of dienstverlening te promoten bij jongeren. Het biedt tegen een geringe tijdsinvestering een mogelijkheid het eigen bedrijf bij jongeren te presenteren. Resultaten Beroep op de Werkvloer Het resultaat van Beroep op de Werkvloer is afhankelijk van de precieze projectopzet, de reikwijdte en het commitment van bedrijven en draagvlak bij stakeholders. Voorstel Meetbare kwantitatieve resultaten zijn in ieder geval: -Minimaal XX bedrijven zijn op de hoogte van en aangesloten bij Beroep op de Werkvloer -Minimaal YY van deze bedrijven organiseert in het eerste jaar tenminste een keer een kennismakingsbijeenkomst op het bedrijf. -Minimaal ?? scholen zijn op de hoogte van en aangesloten bij Beroep op de Werkvloer -Minimaal ZZ leerlingen van resp. doelgroep 1 en 3, doelgroep 2 en 4, en doelgroep 5 t/m 6 hebben deelgenomen aan een kennismakingsbijeenkomst
5
-Middels gebruik van het eigen netwerk zijn via diverse middelen (mond tot mond, direct mail) alle gekende collega-bedrijven geïnformeerd over Beroep op de Werkvloer, en de wijze waarop bedrijven zich kunnen aansluiten. -Scholen, Gemeente, andere stakeholder-organisaties die op enige wijze deelnemen aan Beroep op de Werkvloer maken dit bekend via hun eigen netwerk, media en informatiekanalen Voorstel Kwalitatieve resultaten zijn in ieder geval: -De doelgroep heeft kennis en informatie kunnen opdoen aan de hand van de bijeenkomsten bij bedrijven, die zij voorheen niet hadden. -De informatie verstrekt door de bedrijven gaat in op zowel het eigen bedrijf, als op werken in de sector waartoe het bedrijf hoort. -De doelgroep wordt door bedrijf en ter voorbereiding zoveel mogelijk door school, Jongerenloket, Zie2, etc., ingelicht over de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn om in het bedrijf/sector te kunnen werken, welke profiel daarbij hoort, en welke opleidingsrichting daarbij het beste aansluit. Samenwerking Draagvlak voor een project is essentieel, zo ook voor Beroep op de Werkvloer. Dat betekent dat samenwerkende organisaties doel en resultaten moeten onderschrijven, en zich gedurende de loop van het project committeren aan hun bijdrage in de verwezenlijking van doel en resultaten. Bij de initiatiefnemers moet voldoende helder en zeker zijn hoeveel collega-bedrijven in eerste instantie kunnen en willen meedoen in een pilot, en organisaties rondom de doelgroep (onderwijs, overheid, ondersteunende organisaties) moeten eveneens aangeven wat zij kunnen en willen bijdragen aan het project. In de uitvoering van Beroep op de Werkvloer is het belangrijk dat vraag en aanbod op elkaar wordt afgestemd. Ervaring (zoals het plaatsen van leerlingen voor Maatschappelijke Stages) leert dat hier veel tijd en energie in gaat zitten. Commitment en draagvlak van beide partijen (bedrijfsleven als aanbieders van bijeenkomsten, jongeren/scholen als vragers) is voorwaarde voor een succesvol project, maar tevens een risicofactor. Afstemmen van vraag en aanbod kan niet eenzijdig worden overgedragen op een intermediair of makelaarsfunctie die vervuld kan worden door Welsaen: koppeling van vraag en aanbod is pas kansrijk als beide partijen zich achter doelstelling en resultaat blijven scharen. Ook de plaats en rol van Beroep op de Werkvloer in en tussen andere initiatieven op het vlak van arbeid en onderwijs maken het nodig dat er goede afstemming plaats vindt met andere stakeholders. De gemeente heeft hierbij vanuit Onderwijs, Economie of het PAO-Z een regierol, nodig is wel dat het aanbod vanuit Beroep op de Werkvloer bekend is bij bijvoorbeeld gemeente, maar ook Provincie en regionale platformen omtrent Arbeid en Onderwijs.
Activiteitenplan Project Beroep op de Werkvloer Voorstel is om het project gefaseerd in te voeren Fase 1 : Initiatieffase
6
De eerste fase is daarin de initiatieffase. Hierbij moet inzichtelijk worden hoeveel draagvlak er is voor het initiatief bij zowel bedrijfsleven als doelgroep. De doelgroep wordt daarbij vertegenwoordigd door onderwijs, gemeente en ondersteunende organisaties. De eerste contacten hierin zijn al gelegd door de initiatiefnemers. Ook vanuit Welsaen is contact gezocht met onderwijsinstellingen. Op korte termijnen kunnen deze worden uitgebreid naar alle Zaanse scholen, en ook richting andere bedrijven. Deze fase kan worden afgesloten met een miniconferentie waarin minimaal positive intent van alle partijen expliciet wordt uitgesproken, en vervolgafspraken worden gemaakt over wie en wanneer men verder gaat. Fase 2: Definitiefase De tweede fase wordt dan de definitiefase, waarin door initiatiefnemers, ondersteund door Welsaen, en de beoogd partnerorganisaties dient te worden gekeken naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten, (door)looptijd van het project, financiering, etc. Door middel van het samenstellen van een projectgroep met vertegenwoordigers van alle stakeholders wordt een definitief projectplan opgesteld. Deze fase wordt afgesloten met zicht op kosten en financiering daarvan, en het ondertekenen van een convenant tussen samenwerkende partners. Fase 3: Uitvoeringsfase De derde fase is de uitvoeringsfase. Conform convenant wordt gestart met Beroep op de Werkvloer. Deze fase wordt voor een bepaalde periode ingezet, en halverwege de periode vindt evaluatie en eventuele bijsturing plaats. Uitgaande van onzekerheden over reikwijdte en commitment op dit moment wordt voorgesteld om de uitvoeringsfase op pilotbasis uit te voeren: een aantal bedrijven en een aantal scholen doen in deze fase mee, uitbouw naar meer bedrijven en scholen kan al naar gelang de uitvoering een succes blijkt voor alle betrokkenen. Fase 4: Evaluatie en vervolg Na afloop van de uitvoeringsfase wordt door alle betrokkenen bekeken in hoeverre Beroep op de Werkvloer voor hen een meerwaarde heeft, en hoe dit in de toekomst een vastere vorm kan krijgen. Kwantitatieve uitbreiding of geografische uitbreiding, projectmatig verder of structureel (en zo het laatste, vanuit welke organisatievorm), kunnen daarbij vragen zijn.
Voorbeeld uitvoeringsfase In de pilot draaien 20 bedrijven en twee scholen mee. De projectorganisatie treedt in overleg met scholen en bedrijven omtrent vraag en aanbod. School zal, voor de verschillende doelgroepen, op bepaalde momenten gedurende het onderwijsprogramma, behoefte hebben aan kennismakingsbijeenkomsten. Bedrijven zullen, gezien hun productieproces of werktijden, voorkeuren hebben over wanneer en hoeveel leerlingen kennis kunnen maken. Naast deze organisatorische component treedt de projectorganisatie in overleg met opleiding over wat de leerlingen al weten, wat de bedrijven hen kan laten zien, en in
7
hoeverre dat aansluit bij de keuzeprofielen en of keuzemomenten voor een vervolgopleiding. De projectorganisatie draagt er zorg voor dat opleiding en bedrijf weten wat ze van het bezoek kunnen verwachten, en wat niet. De projectorganisatie fungeert als trefpunt voor doelgroep (via onderwijs) en bedrijf. Dit kan vorm krijgen door het verzamelen van de NAW gegevens van de deelnemende bedrijven en leerlingen (via school). In eerste instantie lijkt het omwille van praktische invulling handig om contact met de leerlingen via school te laten verlopen, en bijeenkomsten bij bedrijven zoveel mogelijk groepsgewijs te laten plaatsvinden. Gedurende de pilot heeft iedere leerling van de deelnemende scholen die tot een van de doelgroepen behoort een bezoek gebracht aan een of meerdere bedrijven. Ieder bedrijf heeft op haar beurt weer minimaal een groep leerling-bezoekers ontvangen gedurende de pilotperiode.
Planning Fase 1 Gesprekken stakeholders individueel Organisatie miniconferentie Fase 2 Samenstelling projectgroep Opstellen definitief projectvoorstel Opstellen en ondertekenen convenant Fase 3 Planning bijeenkomsten Uitvoering bijeenkomsten Fase 4 Evaluatie
Periode uitvoering Maart-april April April-Mei Mei Mei
Juni Juni-? ?
Zaandam, oktober 2009.
8