VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
PROJECT ALGEMENE VAKKEN Derde graad BSO Derde leerjaar: 4 (+ 2 of 4) uur/week
Licap - Brussel D/1995/0279/003H
-
september 1995
INHOUD
1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
2
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
3
ALGEMENE DOELSTELLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
4
SPECIFIEKE ASPECTEN VAN GEÏNTEGREERD WERKEN . . . . . . . . . . . . . . .
6
5 5.1 5.2 5.3 5.4
HET LEERPLAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen in verband met vaardigheden en attitudes . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen in verband met Nederlands . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen in verband met Maatschappelijke vorming . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen in verband met de geïntegreerde proef . . . . . . . . . . . . . . . .
6 6 7 8 8
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bemerkingen vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorgestelde onderwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rode draad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken in verband met de voorgestelde onderwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leefgewoonten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rolpatronen en emancipatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EHBO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vormende verenigingen voor volwassenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interculturalisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De vierde wereld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontwikkelingslanden, wat zijn dat? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Organisatiebekwaamheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eigen streek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Smaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Communicatiemedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ik en mijn beroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De economische kringloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De jaarlijkse belastingaangifte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Budgetplanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe 'politiek' is ons dagelijks leven in de schoolklas? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De wereld van de Verenigde Naties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 10 11 12 13 14 15 16 17 18 18 19 20 21 22 23 24 25
UITBREIDING VAN HET VAK PROJECT ALGEMENE VAKKEN VIA HET BEPERKT GEMEENSCHAPPELIJK GEDEELTE - 2 OF 4 UUR/WEEK . . . . . .
26
8
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
9
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
10
BIJLAGE: VOORGESTELDE ONDERWERPEN IN DE VORIGE LEERJAREN BSO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6 6.4.7 6.4.8 6.4.9 6.4.10 6.4.11 6.4.12 6.4.13 6.4.14 6.4.15 6.4.16 6.4.17 7
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
3
8 8 9 9
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
1
INLEIDING
De naam 'Project algemene vakken' bevat twee elementen die samen het wezenlijke ervan bepalen. In de eerste plaats gaat het om 'vakken', dit is meer dan één vak, in de gangbare betekenis van het woord. Enkele vakken worden samengenomen, niet meer apart bestudeerd, maar geïntegreerd afgestemd op een onderwerp, een deelaspect, van de niet-langer-gedeelde en reële werkelijkheid van de leerlingen. Hiermee tracht men: - te ontsnappen aan de hoeveelheidsdidactiek die minder gunstig is voor de beroepsleerlingen; - de band te leggen tussen de aangeboden leerinhouden in de klas en de toepassing ervan in het dagelijks leven; - te voorkomen dat teveel leraren voor 1 of 2 uurtjes per week en per vak met een leerlingengroep moeten werken waardoor de kans op het ontwikkelen van een goede relatie tussen leraar en leerlingen wordt bemoeilijkt. In de tweede plaats gaat het om 'totaal-onderwijs' dat hoofdzakelijk steunt op intense samenwerking tussen de leerlingen onderling en de leerlingen met hun leraar. Binnen deze werkvorm krijgt het affectieve meer ruimte, is meer zelfwerkzaamheid mogelijk, kan het oefenen van vaardigheden vlot ingeschakeld worden, krijgt zelfbevestiging meer kans ... Vanzelfsprekend moeten leraars en leerlingen geleidelijk aan naar deze wijze van werken toe kunnen groeien. Het bruusk verlaten van de vertrouwde en dus veilige klasactiviteiten is niet aan te raden. Bovendien zijn een aantal materiële voorwaarden noodzakelijk. (Zie punt 4). 2
BEGINSITUATIE
De leerlingen die het derde leerjaar van de derde graad BSO aanvatten, hebben onder andere via het vak Nederlands tijdens hun opleiding een zekere taalvaardigheid verworven. Het bereikte niveau ervan zal ongetwijfeld anders zijn voor de individuele leerlingen, en zal zeker duidelijke verschillen vertonen naargelang van de studierichting en naargelang van de voorafgaandelijk gevolgde onderwijsvorm. Verder zullen factoren als de inplanting van de school in een regio, de recrutering van de school, de noodzaak aan samenzettingen van leerlingen, mede bepalen of de klasgroep een eerder beperkte dan wel zeer grote heterogeniteit vertoont. 3
ALGEMENE DOELSTELLING
Project algemene vakken heeft de bedoeling om door het aanbieden van een geïntegreerd leerpakket (met elementen uit Nederlands, Maatschappelijke vorming, eventueel Wiskunde en cultureel-esthetische vorming) het algemeen kennisniveau van de leerlingen te verhogen en de algemene ontwikkeling te verbreden; hierdoor verdiept hun inzicht in mens en maatschappij zodat ze in hun concrete leefsituatie volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
5
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Anderzijds is er het domein van het beroepsleven. Naargelang van de studierichting treden hier duidelijke verschillen op, en dus duidelijk onderscheiden eisen. Het specifieke van de specialisatiejaren vereist duidelijke en concrete afspraken tussen de leraar Project algemene vakken (of de leraar Nederlands) en de collega's van het fundamenteel gedeelte ten einde overlappingen te vermijden. Gelijkaardige afspraken moeten ook gebeuren met de collega's van de onderliggende leerjaren van het betrokken domein. 4 -
SPECIFIEKE ASPECTEN VAN GEÏNTEGREERD WERKEN De uren Project algemene vakken worden zinvol verdeeld over maximum twee leraars, dit wil zeggen: 4 uur PAV worden gegeven door één leraar; 6 uur PAV worden gegeven door één leraar of twee leraars; in het laatste geval krijgt de ene leraar 4 uur en de andere 2 uur; 8 uur PAV verdeelt men bij voorkeur over twee leraars met elk 4 uur.
-
De onderstaande didactische middelen zijn pure noodzaak om degelijk te kunnen werken: een vast lokaal met hanteerbare tafels en de nodige opbergruimten; een groot prikbord; een overheadprojector, woordenboek, kaarten, atlassen, spoorgidsen, reisgidsen, tijdschriften, eenvoudige encyclopedie, cassetterecorder ...
-
De uren PAV moeten op het lessenrooster zinvol gegroepeerd zijn om aan een opdracht te kunnen doorwerken en om allerlei activiteiten gemakkelijker te laten verlopen. Blokken van 2 lesuren worden als zeer zinvol ervaren.
-
Het is noodzakelijk te werken met kleine groepen.
-
De leerlingen worden sterk betrokken bij de keuze van de onderwerpen, bij het bepalen van de te bereiken doelen, en bij de uitwerking van de thema's.
-
Om de leerinhouden actief te laten verwerken door de leerlingen, zal gebruik gemaakt worden van werkvormen en taken als groepswerk, persoonlijk werk, opzoekingstaken, discussie, interview, enquête ...
-
De leraar bouwt activiteiten in om de leerinhouden te ondersteunen en de leerlingen in rechtstreeks contact te brengen met de realiteit.
5
HET LEERPLAN
5.1
Leerplandoelstellingen in verband met vaardigheden en attitudes
In het streven naar het realiseren van de algemene doelstelling van het 3de leerjaar van de 3de graad BSO, staan volgende vaardigheden en attitudes, aangevat in de vorige jaren, centraal. Vaardigheden -
Technische vaardigheden: kaarten en tekeningen lezen, naslagwerken gebruiken, formulieren invullen, telefoon gebruiken, omgaan met moderne media ...
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
6
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Taakgerichte vaardigheden: documentatie verzamelen, ordenen en verwerken, informatie verwerven en verwerken, grafieken en statistieken hanteren, instructies opvolgen, probleemstellingen begrijpen, categorieën gebruiken, criteria hanteren, organiseren.
-
Persoonsgerichte vaardigheden: observeren, een voorkeur bepalen, kunnen kiezen, beslissen, standpunt bepalen, mening vormen, oordelen, onderhandelen, conflictsituaties hanteren ...
-
Groepsgerichte vaardigheden: leren luisteren, iets verwoorden, durven opkomen voor jezelf en anderen, afspraken maken, afspraken nakomen, samenwerken ...
Attitudes -
Fysische en psychische gezondheid nastreven.
-
Zelfkennis: het kunnen en durven beschouwen van het eigen gedrag, van gewoontes en opvattingen, en het ontwikkelen van de houding om eventueel daaraan iets te doen; beroepsfierheid kennen en open staan voor navorming.
-
Zelfstandigheid bij het mening vormen en uitvoeren van taken.
-
Verantwoordelijkheidszin tegenover zichzelf, de anderen, het werkmilieu, het leefmilieu.
-
Eerbied voor de verscheidenheid in het leven, zin voor het algemeen welzijn, zin voor democratie ...
-
Openheid, creatieve en kritische zin ontwikkelen ten opzichte van nieuwe situaties, opvattingen, trends, gewoontes ... in hun beroep, het maatschappelijk leven, de wetenschappelijke ontwikkeling ...
-
Gerichtheid naar gevoelens van anderen, met gevoelens kunnen omgaan.
5.2
Leerplandoelstellingen in verband met Nederlands
Binnen PAV streeft men ernaar dat leerlingen kunnen omgaan met praktisch taalgebruik om zowel in de maatschappij als bij de beroepsuitoefening vlot te kunnen functioneren. Deze functionaliteit van het Nederlands is vrij algemeen voor wat het gebruik in het maatschappelijke domein betreft. Voor het domein van het beroepsleven treden duidelijke verschillen en dus duidelijk onderscheiden eisen op naargelang de studierichting die de leerlingen volgen. Concreet Als ontvanger van talige boodschappen zal de leerling als luisteraar de essentie kunnen vatten van courante mondelinge boodschappen, eventueel kritisch kunnen luisteren naar standpunten van anderen. Als lezer kan hij informatief tekstmateriaal zinvol gebruiken, formulieren begrijpend lezen, het leesaanbod op de commerciële markt kritisch benaderen. Genietend en verwonderend lezen wordt niet vergeten. Als uitzender van talige boodschappen zal de leerling als spreker zijn taalgebruik kunnen aanpassen aan onderscheiden sociale situaties. Verder zal hij zijn mening durven uiten, informatie durven vragen, vlot kunnen telefoneren, in een groepsgesprek kunnen functioneren.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
7
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Voor wat schrijven betreft, kan de leerling schrijfopdrachten uit het dagelijkse leven vlot vervullen, zoals een brief schrijven, formulieren invullen, meeleven met geboorte, overlijden, verjaardagen, solliciteren, schrijven in functie van de mogelijke latere werkkring. 5.3
Leerplandoelstellingen in verband met Maatschappelijke vorming
Binnen PAV zal de Maatschappelijke vorming zo reëel en toekomstgericht mogelijk zijn. Dit houdt een streven in naar verdere aansluitingsmogelijkheden gericht op: - de directe intrede in de maatschappij; - de intrede in de arbeidssituatie; - het invullen van de vrije tijd; - een harmonische persoonlijkheidsvorming vanuit een christelijke levenshouding. Concreet betekent dit: - zich in de samenleving weerbaar kunnen opstellen en zich als actief lid kunnen engageren; - een sociale bewustwording verwerven. Dit veronderstelt een inzicht in de maatschappelijke verbanden en processen, en in de beperkingen en de mogelijkheden die er in vervat liggen; - kennismaken met de vele facetten van het familiale, sociale, culturele, economische en politieke leven; - op een beknopte wijze de onderwerpen historisch en/of geografisch kunnen duiden waar dit zinvol is; - zich op de hoogte stellen van de actualiteit: regionaal, nationaal, internationaal. 5.4
Leerplandoelstellingen in verband met de geïntegreerde proef
De leerlingen van het 3de leerjaar van de 3de graad BSO, net zoals in het vorige leerjaar, werken tijdens het schooljaar aan de opdracht van hun 'geïntegreerde proef'. 'Geïntegreerd' wil zeggen dat meerdere vakken op één of andere manier betrokken zijn bij de geïntegreerde proef. Project algemene vakken kan zeer zinvol participeren aan de geïntegreerde proef. Uiteraard zal dit voor de onderscheiden studierichtingen verschillend zijn. De leraar PAV - in nauwe samenwerking met de collega's die de geïntegreerde proef organiseren en/of eraan deelnemen - zal tijdens de lessen hiervoor de nodige tijd uittrekken. Hij zal aan de inhoud en de doelstellingen van de geïntegreerde proef die aan hem zijn toegewezen, de nodige aandacht besteden. 6
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN
6.1
Bemerkingen vooraf
-
Het leerplan stelt een aantal onderwerpen voor (zie 6.2). Deze onderwerpen zijn niet limitatief. Het is evenwel aan te raden hiervan niet al te sterk af te wijken omdat de keuze ervan de algemene doelstelling helpt bereiken, om verticale overlappingen (met de lagere leerjaren) te vermijden.
-
De voorgestelde doelstellingen en leerinhouden bij de onderwerpen (zie 6.4) zijn type-voorbeelden. De leraar stelt evenwel lesdoelen op en bepaalt leerinhouden die tegemoet komen aan zijn leerlingengroep (cf. beginsituatie).
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
8
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Bij de verwerking van de onderwerpen heeft de leraar aandacht voor het aspect Nederlands (onderhouden van de taalvaardigheden); het historisch aspect, het geografisch aspect en het cultureel-esthetisch aspect worden ingebouwd voor zover de leerlingen, bij de studie van de onderwerpen in functie van de algemene doelstelling, er baat bij vinden. -
De vele voorgestelde onderwerpen geven de leraar ruime keuze bij het invullen van het aantal lestijden uit het volledig gemeenschappelijk gedeelte. Deze veelheid aan onderwerpen biedt tevens voldoende invulling indien het aantal lestijden met 2 uur of 4 uur uit het beperkt gemeenschappelijk gedeelte wordt uitgebreid.
6.2
Voorgestelde onderwerpen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Leefgewoonten Rolpatronen en emancipatie EHBO Vormende verenigingen voor volwassenen Interculturalisme De vierde wereld Ontwikkelingslanden, wat zijn dat? Organisatiebekwaamheid Eigen streek Smaak Communicatiemedia Ik en mijn beroep De economische kringloop De jaarlijkse belastingaangifte Budgetplanning Hoe politiek is ons dagelijks leven in de klas/school? De wereld van de Verenigde Naties
6.3
Rode draad
De actualiteit van elke dag raakt de verschillende aspecten van ons maatschappelijk leven: het familiale aspect, het economische aspect, het culturele aspect, het sociale aspect, het politieke aspect ... De voorgestelde thema's gaan ten dele voorbij aan (of overstijgen) de belangrijke actuele gebeurtenissen die ons maatschappelijk leven beroeren, beïnvloeden, wijzigen, armer of rijker maken. Een 'rode draad' die doorheen het hele schooljaar loopt, kan deze belangrijke gebeurtenissen die niet rechtstreeks in een thema kaderen een kans geven. Algemene doelstellingen 'rode draad' -
De leerlingen kunnen zich informeren over belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen. Zij kunnen deze gebeurtenissen kaderen in de bredere maatschappelijke context. Zij vormen zich gaandeweg daarover een (kritische) mening.
Enkele suggesties -
Een half uurtje in de week: elke leerling praat kort over een krantebericht dat hij/zij interessant, leerrijk, speciaal of belangrijk vond.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
9
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Een beurtrol in de klas: gedurende één maand, elke week één opmerkelijk bericht bespreken. Een bord waarop de aankondiging komt van een nuttige tv-uitzending, een interessante gemeentelijk georganiseerde activiteit. Een info-hoek: brochures, knipsels, tijdschriften, boeken ... Inschakelen van alle media-middelen. Een streekgebonden activiteitenkalender verzorgen waarin breed culturele activiteiten aan bod komen.
6.4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, didactische wenken in verband met de voorgestelde onderwerpen
6.4.1
LEEFGEWOONTEN
Doelstellingen -
-
Inzicht hebben in gewoontevorming. Leefgewoontes situeren in het proces van gewoontevorming. Kunnen argumenteren dat het aanleren van positieve leefgewoontes (levenskunst) persoonlijke initiatieven vraagt. De leefgewoontes herkennen in relatie tot zichzelf (in de persoonlijke relatie) tot de anderen, en (in relatie) tot de omgeving. Inzien dat persoonlijke levenskunst betrekking heeft tot: • de algemene lichaamsverzorging • een gezonde levenswijze en psychisch evenwicht • bepaalde omgangsvormen als basis van het sociale leven. De taak en omgangsvormen kennen van een goede gastvrouw (-heer). Zijn verantwoordelijkheid opnemen ten opzichte van de milieuproblematiek. Een aantal informatiebronnen kennen betreffende goede leefgewoontes. Het verband kunnen illustreren tussen slechte leefgewoontes en lichamelijke en psychische moeilijkheden. Weten waar men deskundige hulp kan inroepen in geval van psychische moeilijkheden. De gevaren van verslaving kennen. Een relatie kunnen leggen tussen leefgewoontes en christelijke levensvisie.
Leerinhouden -
-
Voorbeelden van gewoontevorming (zowel positieve als negatieve). Leefgewoontes met betrekking tot zichzelf • algemene lichaamsverzorging: hygiëne, kleding, houding, opschik • gezonde levenswijze: voeding, sport, lichamelijke en geestelijke ontspanning, rust • omgangsvormen: - de goede gastvrouw (-heer) - houding ten opzichte van vrienden en onbekenden - bij bepaalde familiale gebeurtenissen zoals: geboorte, verloving, huwelijk, overlijden ... - een goede omgangstaal, gespreksvormen, beleefdheidsformules Het milieu Bescherming van de natuur Spaarzaamheid en verkwisting van grondstoffen en energie Informatiebronnen met betrekking tot alle voorgaande elementen van de leerinhouden Verslavingen zoals roken, alcohol, medicatie, drugs ... De rol van diensten zoals • tele-onthaal • PMS-centra • JAC
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
10
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
• zelfhulpgroepen • vertrouwensartsencentra • maatschappelijke werkers van het OCMW • ... De christelijke levensvisie
Didactische wenken -
Het voorgaan (goed voorbeeld) van de leraar als opvoeder is hier van groot belang. Dit thema heeft raakvlakken met andere thema's (rolpatronen en emancipatie, vrije tijd ...) en andere vakken (godsdienst, sociaal-technische ...). Een aantal elementen van de leerinhoud lopen als rode draad doorheen het hele jaar. (Bijvoorbeeld omgangsvormen kan men aanleren bij opendeurdagen van de school, bij oudercontacten ...).
6.4.2
ROLPATRONEN EN EMANCIPATIE
Doelstellingen -
Een beeld vormen rond mannelijk en vrouwelijk maatschappelijk gedrag en dit toetsen in: de eigen leefkring, familie, buurt ... Het begrip emancipatie kunnen verklaren en de evolutie van dit begrip doorheen de geschiedenis schetsen. Binnen vrouwenemancipatie het begrip feminisme kunnen plaatsen. Recente beleidsmaatregelen in verband met emancipatie kunnen terugvinden, bespreken en mogelijkheden terzake (b.v. in verband met werk, belastingen, aankopen, leningen, huwelijksgoederenstelsel ...) onderzoeken. Probleem van de (vrouwen)arbeid vanuit de gezins- en opvoedingsfunctie met mogelijke oplossingen (b.v. onthaalmoeders, kinderkribben, peutertuinen ...) bespreken.
Leerinhouden -
Mannelijk en vrouwelijk maatschappelijk gedrag in de eigen leefkring, familie, buurt ... Het begrip emancipatie en de evolutie ervan. (Vrouwen)arbeid gezien vanuit de gezins- en opvoedingsfunctie met mogelijke oplossingen. Recente beleidsmaatregelen in verband met vrouwenemancipatie.
Didactische wenken -
Een onderzoek naar taakverdeling binnen gezin, familie, omgeving en nagaan welke opvattingen, motieven en gedragingen worden aangetroffen. Onderzoek naar accent op de vrouw (man) in de maatschappij via teksten, uitdrukkingen en zegswijzen, reclame, beroepen, sporten, boeken ... kan gebeuren door de leerlingen zelf, gebruikmakend van groepstaken, collages, kringgesprek, interview ... In verband met emancipatie: de evolutie schetsen op een tijdlijn. Gegevens verzamelen over tewerkstelling en werkloosheid volgens geslacht en conclusies formuleren (aandacht voor verschillen volgens sociale milieus). Een beroep doen op getuigenis van bijvoorbeeld thuiswerkende en buitenhuiswerkende vrouw. Een beroep doen op getuigenis van bijvoorbeeld een man bij de haard. Confrontatie met enkele typische gezinsregelingen (wie doet wat thuis?) Hoe wenst men met de eigen partner af te spreken?
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
11
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
6.4.3
EHBO
(In coördinatie met Verzorging - Voeding 2de graad BSO Verzorging 3de graad BSO Organisatiehulp 3de graad BSO Groepskoken 3de graad BSO) Doelstellingen -
-
De leerlingen zijn in staat tot het drieluik: zien - oordelen - handelen. Dit wil zeggen • stoornissen en letsels kunnen vaststellen en herkennen; • de gevaren en ernst ervan kennen; • de gepaste hulp kunnen bieden, dit wil zeggen de bijhorige EHBO-technieken beheersen. Naargelang van de toedracht en de omstandigheden van het ongeval, meerdere elementen van hulpverlening kunnen combineren (b.v. veiligheid scheppen, EHBO verlenen en hulp inroepen). Verantwoordelijkheid opnemen en bereid zijn tot daadwerkelijke hulp verlenen. Op efficiënte wijze deskundige (b.v. 101 ...) kunnen inroepen. Spontaan een preventieve houding ten opzichte van ongevallen aannemen.
Leerinhouden -
Hoe reageren bij een ongeval Benaderen van situatie en slachtoffer. Inroepen van hulp. Bewusteloosheid (algemeen) Syncope. Hersen- en schedelletsels door val of slag Vreemde voorwerpen in de luchtwegen Ademstilstand. Adem- èn hartstilstand. Shock Ernstige bloedingen. Snijwonden. Schaafwonden Steekwonden. Splinterwonden Brandwonden. Breuken. Verstuikingen en ontwrichtingen Optilling en verplaatsing van slachtoffers Oogletsels. Vergiftigingen Elektriciteitsongevallen.
Didactische wenken -
Om de leerstof en vooral de vaardigheden te verwerven dient men de jaarplanning zodanig op te bouwen dat EHBO in verkorte vorm, nog enkele malen kan herhaald worden. Dit kan onder andere gebeuren onder vorm van een stage in de EHBO-post of in samenwerking met het secretariaat of EHBO-verantwoordelijke van de school (Misschien onder vorm van een wachtbeurt).
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
12
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
-
-
-
-
Om de leerlingen te motiveren voor deze lessen zal men best vertrekken van ongevallen of situaties eigen aan het beroepenveld of de studierichting van de klas. Om deze reden kan men ook in de leerinhoud accenten leggen en dieper ingaan op ongevallen eigen aan de studierichting (b.v. Elektroshock in de studierichtingen Elektriciteit). De leraar kan voor deze lessen beroep doen op: • een medewerker van het Rode Kruis (zie lokale, provinciale en nationale afdeling); • een verpleger van het Wit-Gele of Vlaamse Kruis; • een verpleger of EHBO-verantwoordelijke werkzaam in een groot bedrijf; • een collega-leraar van een verpleegsterschool; • een arts. Samenwerking met het Rode Kruis biedt bovendien het voordeel dat de leerlingen een brevet kunnen behalen. Aanschouwelijkheid moet maximaal nagestreefd worden: meer bepaald met betrekking tot • verschijnselen van stoornissen en letsels (kleurplaten, dia's, video-opnamen, praktoplast, eventueel ongevalsimulatie); • demonstratie van EHBO-technieken. Met het oog op een degelijke inoefening van vaardigheden moeten tijdens lessen EHBO de leerlingen voldoende mobiel zijn. Meestal is een U-vormige opstelling van stoelen zonder tafels verkieslijk. De vaardigheden moeten in de mate van het mogelijke geoefend worden in nagebootste ongevalsituaties. De hulpmiddelen die horen bij de respectievelijke EHBO-technieken (verbanden, dekens, spalken ...) moeten in voldoende mate voorzien zijn om individuele inoefening toe te laten. Voor de inoefening van de reanimatietechnieken, kunstmatige ademhaling en hartmassage is een reanimatiepop vereist (te ontlenen). Belangrijke elementen moeten in de loop van de cursus meermaals aan bod komen met het oog op een voldoende beheersing ervan.
6.4.4
VORMENDE VERENIGINGEN VOOR VOLWASSENEN
Doelstellingen -
Doel en activiteiten van locale socio-culturele verenigingen kennen met het oog op toekomstgerichte vrijetijdsbesteding. De band kunnen leggen tussen de lokale en nationale vereniging, waar dit bestaat. Stimuleren tot lidmaatschap en engagement binnen deze lokale organisaties.
Leerinhouden De leerinhouden zijn afhankelijk van regionale toestanden. Algemeen zal men zich richten tot volgende sectoren: - cultureel: bijvoorbeeld Davidsfonds, Jeugd en Muziek, heemkunde, muziek ...; - persoonlijke vorming: bijvoorbeeld navormingscursussen ...; - sociale organisaties: bijvoorbeeld bouworde, speelpleinwerking ...; - sport: accent ligt hier vooral op minder bekende sporten, bijvoorbeeld volkssporten ...; - hobby: bijvoorbeeld fotografie, volkstuin ... Didactische wenken -
Dit thema kan gezien worden als uitbreiding bij het thema 'Vrije tijd' van de derde graad, met het oog op verdieping. Coördinatie met de 'Rode draad'. Een socio-culturele kaart van de eigen streek kan opgesteld worden.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
13
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Men kan zoveel mogelijk leerlingen uit de klas/school inschakelen die een band hebben met een bepaalde vereniging en/of actief lid zijn. Initiatie in deze socio-culturele organisaties kan slechts vruchten afwerpen indien de lesinhouden voldoende audiovisueel worden aangeboden en een rechtstreekse band hebben met de realiteit. Dit betekent dat men overvloedig gebruik zal maken van cassettes, tentoonstellingen, affiches, tijdschriften, lokale uitstappen, verantwoordelijken van verenigingen in de klas brengen ...
6.4.5
INTERCULTURALISME
Doelstellingen -
Inzicht hebben in de aard en de omvang van de groep buitenlanders in de eigen school, regio, provincie, land ... Inzicht hebben in de oorzaken van migratie. Inzicht hebben in de evolutie dat het migratieverschijnsel in ons land heeft doorgemaakt en nog steeds doormaakt. Inzicht hebben in specifieke kenmerken inzake aardrijkskunde, geschiedenis, economie, politiek, cultuur, godsdienst en taal van het land van herkomst van een immigrantengroep. Begrijpen van en kunnen inspelen op karakteristieke leefgewoontes. Begrijpen en kunnen inspelen op aanpassingsmoeilijkheden die jongeren van de tweede en derde generatie vertonen. Inzicht hebben in de taak van centra voor migranten in eigen omgeving. Komen tot een positieve waardering van andere bevolkingsgroepen.
Leerinhouden -
Aard en omvang van migratie in België, vertrekkend vanuit de eigen streek. Eventueel uitbreiden met een vergelijking met de buurlanden. Algemene oorzaken van migratie en de evolutie in België vanaf de Tweede Wereldoorlog. Een uitbreiding naar vroegere periodes is mogelijk. Specifieke kenmerken in verband met aardrijkskunde, geschiedenis, politiek, cultuur, godsdienst ... van één land van herkomst. Opvangmogelijkheden en dienstverlenende centra, vertrekkend vanuit de eigen omgeving. Omgaan met het anders-zijn: mechanismen van uitstoting, positieve waardering ... Vergelijking met houdingen ten opzichte van iemand uit de eigen klasgroep die 'anders' is of uitgestoten wordt.
Didactische wenken -
Op school en in de gemeente ... de omvang (hoeveel, welke nationaliteiten ...) van de groep buitenlanders nagaan. Eventueel kunnen statistieken gemaakt worden waarin een evolutie over de jaren heen te lezen staat. Laat de jongeren op de wereldkaart of -bol de herkomstlanden situeren en aangeven wanneer en hoe de migratiegolven zich hebben voorgedaan. Laat de leerlingen video- en diamateriaal bekijken waarin achtergrondinformatie in verband met het verschijnsel wordt aangeboden. Een bezoek brengen aan een buitenlands gezin, een winkel gehouden door een immigrant, een moskee, een koran-klas en dergelijke. Maken van traditionele klederdrachten, kapsels ... Een avondvullend programma opzetten, bijvoorbeeld zelf een restaurant openen (zelf eten klaarmaken, eventueel met de hulp van enkele buitenlandse vrouwen; aangepaste muziek, aangepaste dansen ...). Bezoek brengen aan initiatieven die zich inzetten voor migranten. Bezoek brengen aan een tentoonstelling. Zelf een tentoonstelling opzetten; inrichten van het eigen klaslokaal in een zuiders tintje.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
14
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Beluisteren van muziek, aanleren van dansen. Lezen, spelen van volkssprookjes, verhalen ... Eén dag als moslim doorbrengen: eten, ramadan, rituele reiniging, gebedsmomenten ... Een collage maken van krantenknipsels, interviews maken, stellingenspel of rollenspel spelen in verband met racisme. Gesprekken voeren met jongeren over de moeilijkheden die ze ondervinden in hun rol van noch Belg noch buitenlander. Afhankelijk van de stad of de streek waarin de school gelegen is, zullen (kunnen) andere accenten worden gelegd. Streef naar reële contacten in verband met het behandelde onderwerp. Het thema kan verruimd worden naar politieke vluchtelingen.
6.4.6
DE VIERDE WERELD
(In coördinatie met Organisatiehulp 3de graad BSO) Doelstellingen -
De leerlingen onderkennen het bestaan van 'kansarmen' in eigen streek. De leerlingen kennen het ontstaan van marginaliteit en omschrijven de persoonlijke en maatschappelijke oorzaken van zulk gedrag. De leerlingen omschrijven de toestand van een aantal marginale groepen. De leerlingen zijn erop gericht de vooroordelen of eenzijdige beeldvorming, die over deze groepen bestaan, te doorprikken en een eigen standpunt ten aanzien van deze groepen in te nemen. De leerlingen bespreken mogelijke situatieverbeteringen en 'oplossingsidealen'. De leerlingen maken kennis met belangrijke maatschappelijke diensten en voorzieningen in eigen gemeente, gericht op verbetering van de situatie van deze kansarmen. De leerlingen maken kennis met jeugdbescherming en pleegouders. (Aanvullend: adoptie) De leerlingen betonen in eigen omgeving interesse voor initiatieven, waarbij mensen het voor het welzijn van kansarmen opnemen. De leerlingen zijn bereid aan een initiatief, ten gunste van kansarmen, actief deel te nemen ('Engagement').
Leerinhouden -
-
-
Marginaliteit: ontstaan en oorzaken. Indicatoren van armoede in België. Afbakening van de vierde wereld: bejaarden, gehandicapten, jeugddelinkwenten, drankverslaafden, werklozen, gastarbeiders ... OCMW • waar is deze dienst gevestigd? • hoe gebruik maken van deze dienst? • welke problemen kan deze dienst oplossen? • wat is het bestaansminimum en hoe wordt het berekend? Andere maatschappelijke diensten en voorzieningen in eigen gemeente: mutualiteit, alfabetisatie, opvangtehuizen, welzijnszorg, ziekenzorg ... • waar is deze dienst gevestigd? • hoe gebruik maken van deze dienst? • welke problemen kan deze dienst oplossen? • welke diensten ontbreken? Vrijwilligerswerk: buurtwerk, speelpleinwerking, telebouworde, bouworde ... Jeugdbescherming - pleegouders - (adoptie).
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
15
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Didactische wenken -
Tracht zoveel mogelijk te starten vanuit de concrete realiteit voor de leerlingen. Bekende situaties, gebeurtenissen, krantenartikelen ... De leerlingen worden aangespoord om zoveel mogelijk documentatie te verzamelen over dit onderwerp. Vanuit de documentatie trachten we een beeld te vinden van de situatie. Bepaalde begrippen dienen hier uiteraard als basis. Het gaat ook vooral om het selecteren en het verwerken van materiaal dat verzameld wordt. Groepswerk en discussiepanelen zijn hier zeker op hun plaats. 'Ik ben ...': rollenspel. De leerlingen plaatsen zich in een door hen gekozen rol als kansarme. Ze schrijven dit kort uit en brengen dit dan voor. De klasgroep kan hier op ingaan. Een andere krant. De leerlingen verzamelen Krantenknipsels en maken een 'ander' kranteknipsel. Gewoon hier en daar een lichte wijziging of toevoeging aanbrengen. Een bezoek aan een Jongeren Advies Centrum (JAC) werkt een eventuele drempelvrees weg en brengt bij de leerlingen inzicht in de werking van dit centrum. In verband met OCMW en vrijwilligerswerk: een betrokken medewerker wordt in de klas uitgenodigd. Zij/hij vertelt over ontstaan, werking ... Zo mogelijk wordt rond een concreet actueel actiepunt gepraat in de klas: • hoe kwam het er? • welke standpunten zijn erover? • tot welke actie kan men komen? • welk is het besluit? Accent ligt hier op het gevoelig maken van de leerlingen voor 'sociale solidariteit' en hun bijdrage hierin.
6.4.7
ONTWIKKELINGSLANDEN, WAT ZIJN DAT?
Doelstellingen -
Een bepaling kunnen geven van een ontwikkelingsland en een aantal ontwikkelingslanden kunnen situeren op de wereldkaart. Meerdere aspecten van een bepaald ontwikkelingsland kunnen beschrijven, aangeven, interpreteren. De voornaamste oorzaken kennen voor het ontstaan van honger en armoede in de ontwikkelingslanden. Inzicht hebben in de bestaande en mogelijke hulpverlening door een individu (onder andere de leerling zelf), het nationaal en internationaal ontwikkelingsgebied. De voornaamste hulpverleningsorganisaties kennen, zowel nationaal als internationaal, evenals de grote lijnen van hun werking.
Leerinhouden -
Definitie van een ontwikkelingsland en situeren op de wereldkaart. Meerdere aspecten van een bepaald ontwikkelingsland. Oorzaken van honger en armoede in de ontwikkelingslanden, in Azië, Afrika, Latijns-Amerika: • internationale factoren: kolonisatie, wereldhandel • interne factoren: binnenlandse machtsverhoudingen. De individuele hulpverleningsmogelijkheden. De grote lijnen van het nationaal en internationaal ontwikkelingsbeleid. De voornaamste nationale en internationale hulpverleningsorganisaties en de grote lijnen van hun werking.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
16
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Didactische wenken Noot: het betreft hier niet het organiseren van geldinzamelingsactiviteiten, maar het accent ligt op het verwerven van inzicht. -
Aan de hand van historische teksten, kaarten, prenten, dia's, een stripverhaal, kunnen (eventueel per continent) drie vragen worden beantwoord: hoe was de situatie v'oo' r, tijdens en na de kolonisatie? Een evaluatiespel: aan de hand van striptekeningen krijgen de leerlingen een aantal probleemsituaties uit de Derde Wereld op te lossen. Zij maken een keuze tussen goede en minder goede voorstellen. Bespreken van een zakelijke tekst over het wereldvoedselprobleem (woordverklaring, schematiseren, inhouds- en denkvragen komen aan bod). Daarna wordt een fragment besproken uit een goed verhalend en informatief jeugdboek. De situatie leren kennen aan de hand van audiovisueel materiaal, een informatiespel of een knipselkrant. Zelf met concrete voorstellen komen om aan ontwikkelingshulp te doen en eventueel een eigen project starten in overleg met de leraar catechese. Uit de opgedane informatie een concreet project uitwerken en uitvoeren (maken van een werktuig ...). Een getuige in de klas uit het ontwikkelingswerk.
6.4.8
ORGANISATIEBEKWAAMHEID
Doelstellingen -
Een veelomvattende organisatie zelfstandig kunnen op zich nemen. Kunnen op efficiënte wijze initiatief nemen in samenwerking met anderen. Een organisatie efficiënt kunnen plannen binnen tijd en budget. Op een efficiënte wijze kunnen vergaderen (dagorde opstellen, uitnodigingen, vergaderingen leiden, verslag opstellen ...). Zelf de nodige publiciteit kunnen ontwerpen en vervaardigen. Een boekhouding van de organisatie kunnen bijhouden. Inzicht hebben in de burgerlijke en familiale aansprakelijkheid eigen aan dit initiatief. Volgens de juiste omgangsvormen kunnen instaan voor bijvoorbeeld het onthaal van de deelnemers.
Leerinhouden De leerinhouden worden in belangrijke mate bepaald door de aard van het uit te werken initiatief en de beoogde doelgroep. Didactische wenken -
De verschillende doelstellingen zijn, mits enige aanpassing, toepasbaar op verschillende initiatieven zoals: een studie-uitstap, opendeurdagen, een reis, een fietsrally, een autozoektocht, een natuurexploratietocht, de leerlingenraad. In vele gevallen zal deze lessenreeks geen aaneengesloten geheel kunnen zijn; afhankelijk van het objectief zal de uitwerking gespreid verlopen. De organisatiebekwaamheid zal verhogen indien de leerlingen meerdere kansen krijgen om initiatieven van verschillende aard uit te werken.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
17
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
6.4.9
EIGEN STREEK
Doelstellingen Een concreet voorbeeld verwerven van: - geografische aspecten - historische en volkskundige aspecten - demografische aspecten - toeristische aspecten - taalkundige aspecten - economische aspecten
van eigen streek
Leerinhouden Men kan beknopt behandelen: - historisch overzicht vanaf ... - geografische situering - eenvoudige economische situatie - toeristisch aspect - heemkunde, folklore, streektaal - demografische aspecten - ... Didactische wenken -
'Eigen streek' kan zowel handelen over de eigen schoolstreek als over de streek vanwaar de leerlingen afkomstig zijn. Bij de behandeling van de leerinhouden gaat de voorkeur uit naar taakverdelend groepswerk. De leerlingen wenden zich tot die plaatselijke diensten en/of bronnen waar ze informatie kunnen inwinnen: heemkundige kring, gemeentehuis, VVV, pastorie, bibliotheek, geschiedenisboeken, historische en geografische atlassen, publikaties over streekeconomie, documentatiemappen, tijdschriften ... Concrete, afgebakende doe-activiteiten: fotoreportage; ontwerp van folders, affiches, streekkrant; diaen videomontages ...
6.4.10
SMAAK
(In coördinatie met Verzorging 3de graad BSO (Gezins- en sanitaire hulp en Kinderverzorging BSO tot het schooljaar 1995-1996) Houtbewerking 3de graad BSO) Doelstellingen -
Gevoelig worden voor 'genieten van ...'. Kunnen verwoorden van eigen smaak in concrete situaties, bijvoorbeeld klas, eetzaal, eigen kamer ... Inzicht hebben in de onderliggende factoren die mode (kledij, muziek, materiële voorwerpen, gedragingen, etiquette ...) medebepalen. Smaken en modische trends historisch kunnen duiden. Smaken en modische trends geografisch en cultureel in verband kunnen brengen.
Leerinhouden In dit thema wordt samen gezocht en op weg gegaan naar het smaakvolle. AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
18
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Een aantal activiteiten zijn hierbij mogelijk: - waarnemingsoefeningen binnen en buiten de klas, gericht op het zintuiglijke; - kringgesprek over en groepswerk rond: kledij, kapsels, modeverschijnselen; binnenhuisinrichting; muziek; architectuur ... - een bezoek aan een kunstatelier; - beoordelen en vergelijken van etalages; - het smaakvol inrichten van eigen klaslokaal, stands op tentoonstellingen, opendeurdagen ... - smaakvol verzorgen van ontspanningsactiviteiten; - durven experimenteren met andere smaakelementen (kleur, schikking, achtergrond ...); - stemmingsmomenten creëren ... 6.4.11
COMMUNICATIEMEDIA
Doelstellingen -
De belangrijkheid van een nieuwsbericht kunnen verklaren. Kunnen aangeven waarom een nieuwsbericht bij de ene persoon meer interesse wekt dan bij de andere. Een gelijkaardig bericht in verschillende kranten vergelijken en aan de hand van deze vergelijking de strekking van de krant kunnen aantonen. Een gelijkaardig bericht in de verschillende media (b.v. krant ten opzichte van televisie) vergelijken. De 'neutraliteit' van bepaalde informatieve tv-uitzendingen (b.v. nieuwsbericht) kritisch kunnen beoordelen. De 'objectiviteit' van bepaalde artikelen in kranten en tijdschriften durven in vraag stellen. Criteria kunnen opnoemen die de waarde van een informatie bepalen. De invloed van de televisie op het gezin en op de samenleving kritisch benaderen. Het systeem van telecommunicatie bondig kunnen omschrijven. Persoonlijke argumentatie in verband met concreet nieuws opbouwen. Advertenties kritisch lezen (b.v. bijverdienste, vakantiejob, geld nodig? ...). De groei en de structuur van de media in België schematisch kunnen weergeven.
Leerinhouden -
De verschillende soorten media. De rol van de massamedia in de maatschappij en hun invloed op het dagelijkse leven. De instanties die voor de media verantwoordelijk zijn en de belangen die daarbij een rol spelen. Invloed van de verschillende belangengroepen op de waarde van de informatie. Media-onderwijs (radio, tv, schriftelijk): verdere vormings- en opleidingsmogelijkheden voor werkende en werkloze jongeren. Telecommunicatie. Schematische voorstelling van de groei en de structuur van de media in België.
Didactische wenken -
Een groepsdiscussie over de media (b.v. 'wie leest wat en waarom?') kan een geanimeerd uitgangspunt vormen. Bij het vergelijken van een aantal artikelen over eenzelfde gebeurtenis in verschillende kranten, kan men onder andere de volgende aandachtspunten hanteren: • bronvermelding (plaats van gebeuren, persagentschap, reporter ...); • plaats van het artikel in de krant; • lengte van het artikel; • lettertype van titel en tekst; • tussentitels; • foto's en illustraties;
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
19
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
• het essentiële ten opzichte van het eerder sensationele; • objectieve of subjectieve weergave; • strekking van de krant. Eventueel kan ook als voortaak aan de leerlingen gevraagd worden om Krantenknipsels, tijdschriften ... te verzamelen en te rubriceren. Om eenzijdigheid in de keuze van de kranten te vermijden, worden door de leraar zelf ook een aantal kranten meegebracht. Een montage van het nieuws (radio en tv) kan een goede basis van gesprek vormen in verband met het al dan niet 'neutraal-zijn' van radio en tv. Om bepaalde standpunten te laten 'leven' kan hier best gebruik gemaakt worden van rollen-, simulatieof confrontatiespel. In verband met televisie: een actuele uitbreiding hierbij is het fenomeen 'video-clip'. Iemand uit een drukkerij of een uitgeverij kan voor de klas over zijn beroep komen spreken. Het vormgeven van een eigen krantje kan eventueel de bekroning van het thema worden. Enkele ideeën die voor uitwerking vatbaar zijn: • het behandelen van een thema (cultureel, politiek, economisch ...); • interview met een sportman of -vrouw; • verslagje van een ongeval in de buurt; • laatste lokale politieke nieuwtjes.
6.4.12
IK EN MIJN BEROEP
(In coördinatie met Organisatiehulp 3de graad BSO) Doelstellingen -
-
Inzicht verwerven waarom verschillende beroepen een andere maatschappelijke waardering toebedeeld krijgen en een eigen mening hierover formuleren. Inzien en laten ervaren dat elke job waardevol is, dat beroepsfierheid en arbeidsvreugde belangrijke factoren zijn in elke job. Kunnen verwoorden welke waarde wordt gehecht aan het gekozen beroep, waarom dit beroep gekozen werd en welke de verwachtingen zijn (direct, indirect). Inzicht verwerven dat arbeidskansen of werkloosheidssituatie afhankelijk zijn van verschillende factoren, zoals: het regionaal aanbod, de scholingsgraad, de arbeidstijd, de mobiliteit, de veiligheid ... en dat flexibiliteit noodzakelijk is. Persoonlijkheidskenmerken kunnen opsommen die nodig zijn om zich als zelfstandige te vestigen, vaststellen wat reeds verworven is en wat nog kan geleerd worden. Inzicht hebben in bijscholingsmogelijkheden. Stage: • een aantal vaardigheden inoefenen om zich mondig en weerbaar te kunnen opstellen en zich goed te voelen; • inzien dat de relatie werkgever-werknemer een andere relatie is dan een vriendschapsrelatie en dat dit bepaalde gevolgen heeft (b.v. taalgebruik - omgangsvormen); • correct stageverslag kunnen uitbrengen. Actief kunnen deelnemen aan een evaluatieronde over de stage in functie van de kwalificatie. Kunnen solliciteren.
Leerinhouden -
Herhaling van beroepsklassen: arbeiders, bedienden, kaders, werkgevers, en eigen plaats duiden hierin Waardering van het gekozen beroep Onderzoek van de tewerkstellingskansen in eigen streek en daarbuiten Persoonlijkheidskenmerken in verband met zelfstandig beroep
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
20
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Bijscholingsmogelijkheden onderzoeken Stagevoorbereiding en -evaluatie (in samenwerking met stagebegeleider en leraar Praktijk) Solliciteren: mondeling, schriftelijk
Didactische wenken -
Prioriteitenspel aan de hand van fotomateriaal en/of lijst van beroepen. Nabespreking van dit spel is belangrijk. (B.v.: welke waarden zijn belangrijk om die lijst zo in te vullen? Op welke basis bepalen we onze beroepskeuze?). Na een gerichte vragenlijst heeft elke leerling zicht op zijn/haar persoonlijke verwachtingen. Via een aantal gegevens beroepskansen berekenen in eigen streek. (B.v.: kaart of statistiek van tewerkstelling in eigen streek, via werkplaats van de ouders, familieleden, kennissen. Een praktische lijst opstellen met ondernemingen en instellingen). Een panelgesprek in de school met onder meer een personeelschef, een syndicaal afgevaardigde, een werknemer, een bedrijfsleider, biedt kansen. Contact kan opgenomen worden met een aantal organisaties en instellingen die kansen bieden tot bijscholing en vorming. Leerlingen nemen contact op met een aantal organisaties die hen voorlichten in verband met zelfstandig werken (B.v. CMO, SKZ, Rechtbank voor Koophandel, VDAB). Een persoonlijkheidstest kan meer inzicht brengen in hun mogelijkheden. In verband met solliciteren • zie leerplan 3de graad BSO (zeer concreet houden); • een gesprek met een personeelschef kan meer leren over de praktijk van het solliciteren.
6.4.13
DE ECONOMISCHE KRINGLOOP
(In coördinatie met het vak Bedrijfsbeheer in de 3de graad BSO) Doelstellingen -
Kennis maken met enkele fundamentele begrippen uit de economie. Het bestaan herkennen van een dubbele stroom tussen gezin en bedrijf: een goederen- en dienstenstroom, een geldstroom. Deze dubbele stroom schematisch kunnen voorstellen = ECONOMISCHE KRINGLOOP. Weten welke spaar- en investeringsvormen er (voor jongeren) bestaan en hoe men er nuttig gebruik van kan maken. Een economische kringloop kunnen opstellen met sparen en investeren inbegrepen. Inzicht hebben in de begrippen economische markt en marktprijs. De 'wet van vraag en aanbod' met eigen woorden kunnen formuleren. Enkele diensten en sociale vergoedingen vanwege de overheid ten bate van de burgers kennen. Inzien dat de begroting van de overheid het resultaat is van de planning van bepaalde inkomsten en uitgaven. De staatsbegroting in de economische kringloop situeren. Het ontstaan en het belang van de internationale handel met voorbeelden illustreren. De internationale handel op de economische kringloop inschrijven. (Invoer, uitvoer, handelsbalans). De invloed van de 'crisis' op de economische kringloop bespreken.
Leerinhouden -
Enkele fundamentele begrippen, onder andere behoefte, arbeid, kapitaal, productie, consumptie, schaarste, goederen en diensten. De eenvoudige economische kringloop: gezin - bedrijf.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
21
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Inbreng van de kapitaalmarkt in de kringloop (sparen, investeren ...). Wet van vraag en aanbod op de economische markt. Rol van de overheid in de economische kringloop. De internationale handel. Invloed van 'crisis' op de economische kringloop.
Didactische wenken -
Bij de aanpak van dit thema dient de nodige aansluiting te gebeuren met het thema 'budgetplanning', alsook met de leerinhoud van andere vakken (Bedrijfsbeheer ...). De schematische opbouw van een eenvoudige economische kringloop moet gebeuren aan de hand van concrete voorbeelden zoals: het gezin, de school, het verenigingsleven ... Tijdens de uitbouw van dit thema dient de economische kringloop stelselmatig aangevuld te worden. De vierde doelstelling is voor veel leerlingen een 'herhaling' en dient dan ook zeer beknopt en concreet aangepakt te worden. Recente bankdocumenten kunnen bij diverse financiële instellingen bekomen worden. Het thema mag niet te theoretisch behandeld worden maar dient voldoende ondersteund te worden door reëel cijfermateriaal.
6.4.14
DE JAARLIJKSE BELASTINGAANGIFTE
(In coördinatie met 'Kantoor' en 'Verkoop en etalage' 3de graad BSO) Doelstellingen -
De elementaire begrippen nodig om een belastingsbrief te kunnen invullen kennen. Een belastingsbrief kunnen invullen aan de hand van concreet cijfermateriaal (loonfiches ...). Het onderscheid kunnen formuleren tussen het belastingsformulier deel 1 en deel 2. Weten waar men hulp kan inroepen voor het invullen van het belastingsformulier. Een bezwaarschrift kunnen indienen. De aanwending van belastingsgelden in enkele grote categorieën kunnen onderbrengen. Voorbeelden kunnen geven van belastingbetaling uit grote historische perioden. Het onderscheid kunnen formuleren tussen verschillende vormen van belastingen (rechtstreekse en onrechtstreekse belastingen, accijnzen, taxen, provinciebelasting, gemeentebelasting ...). Het nut formuleren van de voorafbetaling.
Leerinhouden -
-
Begrippen zoals: • aanslagjaar, inkomsten van ...; • onroerende goederen, roerende goederen en kapitalen; • diverse inkomsten; • kadaster, kadastraal inkomen; • forfaitaire en werkelijke bedrijfslasten; • bedrijfsvoorheffing; • netto belastbaar inkomen; • ... Oefeningen op het invullen van een belastingsformulier (deel 1) aan de hand van concrete loonfiches ...; de oefeningen beperken tot eenvoudige gevallen. Het bestaan van het deel 2 van het belastingsformulier. Adressen van regionale belastingsdiensten, gemeentelijke hulpdiensten, private hulp ... Een model van bezwaarschrift bespreken.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
22
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Enkele grote categorieën van aanwending van belastingsgelden: defensie, wegenbouw, sociale voorzieningen, onderwijs, staatkundige huishouding, economie. Een bondig overzicht van het belastingsstelsel door de geschiedenis heen.
Didactische wenken -
Het belastingsstelsel is erg complex; men zal zich derhalve beperken tot de eenvoudige en voor de leerlingen nuttige en begrijpbare elementen. Concreet kunnen werken met een belastingsformulier blijft belangrijker dan moeilijke omschrijvingen van reeksen begrippen en wetteksten kunnen formuleren.
6.4.15
BUDGETPLANNING
(Indien niet behandeld in de 3de graad) (In coördinatie met Organisatiehulp 3de graad BSO) Doelstellingen -
Het nut van budgetbeheer kunnen illustreren op meerdere maatschappelijke niveaus, zoals: gezin, jeugdbeweging, school, gemeente, staat. Het gezinsbudget kunnen indelen naar zijn elementen van inkomsten en uitgaven. Een reële kijk (de begrippen kunnen omschrijven en bepalen naar orde van grootte) hebben op alle mogelijke gezinsinkomsten. Een reële kijk hebben op de gezinsuitgaven. Kunnen argumenteren waarom men bij een planning moet rekening houden met onvoorziene uitgaven. Voorbeelden kunnen geven van hoe men door tijdig en gepast investeren kan besparen. Een budgetplan overzichtelijk kunnen opstellen per (week), maand en jaar. Een eenvoudige boekhouding (dagboek) kunnen bijhouden. Facturen, betaalwijzen, garantiekaarten ... efficiënt leren bundelen. De gevolgen van een slecht budgetbeheer op financieel, maatschappelijk, psychisch, juridisch, relationeel gebied kunnen aantonen. Een budgetgids of andere informatiebronnen hierover kunnen hanteren. Weten waar en hoe men in geval van problemen de nodige hulp kan aanwenden. Kunnen argumenteren waarom men de evolutie van een budgetplanning regelmatig moet herzien.
Leerinhouden -
-
Inkomsten en uitgaven van het gezinsbudget: vaste en variabele; voorziene en onvoorziene; noodzakelijke en niet-noodzakelijke (luxe) uitgaven. Gezinsinkomsten: bruto- en nettoloon, 13de maand, overwerk, kinderbijslag, vakantiegeld, studietoelage, vervangingsinkomen. Gezinsuitgaven • een opsomming en bepaling naar orde van grootte van levensbehoeften (kleding, voeding ...); • vaste kosten: huur of afbetaling woning, energiekosten, onderhoud en brandstof van auto, belastingen, studiemateriaal, verzekeringen, mutualiteitsbijdragen ... Onvoorziene uitgaven: noodzakelijke en dringende herstelling van defecten, verlies, medicatie, autoongeval ... Eventuele herhaling van de meest gebruikelijke spaarvormen (Zie Project algemene vakken 3de graad BSO). Sparen door investeren: kopen in periode van gunstkoopjes, kostprijsdaling bij aankoop van grotere hoeveelheden, groepsaankopen, budgetgericht aankopen door vergelijken van prijzen ... Een eenvoudig boekhoudkundig model. Classificatiemodel(len).
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
23
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
-
Evolutie van een budgetplanning, wijziging consumptieprijzen, index, nieuwe vaste kosten ...
Didactische wenken -
Budgetplanning bouwt verder op de aansluitende thema's van de 2de en de 3de graad en sluit aan bij de leerinhoud van andere vakken, bijvoorbeeld bedrijfsbeheer ... Het accent ligt hier op planning. Voor het aspect maatschappelijke vorming dienen we de nadruk te leggen op een reële en volledige kijk. Het ondervragen van bijvoorbeeld de ouders over het huishoudelijk budget moet delicaat aangepakt worden. Enkele fictieve interviews op video kunnen hier goede diensten bewijzen. Enkele aanbevolen werkvormen Als voortaak: Krantenknipsels, tijdschriften, reclamefolders enz. opzoeken en rubriceren. Er is mogelijkheid tot interviewen van ouders, bankbediende ... Een maatschappelijk werker van het OCMW kan een korte voordracht houden, de leerlingen stellen achteraf vragen en vatten samen. Vooroordelen en standpunten kan men best verduidelijken via rollen-, simulatie- en confrontatiespel.
6.4.16
HOE 'POLITIEK' IS ONS DAGELIJKS LEVEN IN DE SCHOOL/KLAS?
Doelstellingen -
-
Politiek kunnen omschrijven als: een interactie tussen mensen die een of andere situatie als een sociaal probleem beschouwen en hierrond voorstellen doen om het probleem op te lossen, hierdoor met elkaar in conflict geraken en macht aanwenden om het conflict te beslechten; dit alles is erop gericht om tot besluiten en maatregelen te komen die de hele groep binden. Actief deelnemen aan de samenleving op basis van een positief christelijk engagement. De elementen van het interactieproces in de samenleving kunnen illustreren in concrete situaties. Deze elementen zijn: • zien van het sociaal gegeven; • verduidelijken van belangen (eventueel conflict); • verantwoord kiezen, steunend op bepaalde waarden; • inzicht hebben in macht: machtsverhoudingen en 'eigen' machtsmiddelen; • besluitvorming.
Leerinhouden -
-
De inhouden moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de concrete leefwereld van de leerlingen. Ook hun leven is 'politiek': zij worden ook voortdurend geconfronteerd met conflicten rond waarden en belangen, met de verdeling van lasten, met macht (machtsmisbruik), met 'overbodige afhankelijkheid', met onrecht, enz. We richten ons tot samenlevingsvormen waarbij de leerling sterk betrokken is: de school, het gezin, vrienden, clubs, jeugdverenigingen ... Concrete situaties die de vijf elementen van het interactieproces illustreren: • onderkenning van het probleem: participatie in de school (leerlingenraad ...), een conflict in de klas, overleg in de buurt en wijk (speelstraat, aanleg van een fietspad), de gemeenteraad ...; • standpunten en belangen van de participanten; • gehanteerde waarden en het keuzeproces; • machtsaanwending rechtstreekse machtsaanwending (zoals fysische macht, taalvaardigheid, intriges, informatiebezit ...); • besluitvorming gericht naar engagement.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
24
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
Didactische wenken -
-
Principieel worden hier als werkvormen aangeboden: zelfwerkzaamheidsvormen, didactisch groepswerk, conflict- en spelmethoden. Aan de hand van een conflict in de klas, in de school, de verschillende stappen van het interactieproces systematisch aan bod laten komen. Bijvoorbeeld een bestaand conflict in de klas of in de school (in verband met het uniform, de stage, het gebruik van lokalen, roken ...) als vertrekpunt nemen. • wat is het probleem? De leerlingen zoeken samen naar de juiste verwoording; • welke zijn de verschillende belangen, standpunten van de betrokkenen? • welke waarden hanteren de betrokkenen wanneer zij een bepaald standpunt innemen? • hoe liggen de onderlinge machtsverhoudingen? Welke middelen gebruikt men om invloed uit te oefenen? • welke zijn de te onderscheiden stappen die genomen worden alvorens men tot een besluit komt? Op dezelfde wijze kan men een probleem aanbrengen op niveau van de wijk, de gemeente of nationaal niveau: bijvoorbeeld aanleg an een fietspad, tgv, nationale verkiezingen ... Na het hele proces doorlopen te hebben is het zinvol dat de leraar nog eens de verzamelde informatie in de structuur van de verschillende stappen van het interactieproces inpast. Waar mogelijk kan men komen tot een concrete actie om het probleem op te lossen.
6.4.17
DE WERELD VAN DE VERENIGDE NATIES
Doelstellingen -
De hoofddoelstelling van de oprichting van de Verenigde Naties (VN) kunnen verwoorden. De historische groei en de doelstellingen van de VN in het kort kunnen schetsen. Enkele gekende hoofd- en speciale organen van de VN kunnen benoemen en hun onderscheiden bedoeling kunnen omschrijven. De begindoelstelling van de VN toetsen aan de huidige toestand. Een aantal organisaties kennen die in eigen land rond vrede werken. De inzet stimuleren tot deelname aan plaatselijke initiatieven in verband met vrede.
Leerinhouden -
-
Betekenis, ontstaan en evolutie van de VN Enkele hoofdorganen van de VN: Algemene Vergadering, Veiligheidsraad, Internationaal Gerechtshof Enkele speciale organen van de VN • UNICEF (Kinderfonds van de Verenigde Naties); • Wereldvoedselraad; • UNESCO (Organisatie van de VN voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur); • WHO (Wereldgezondheidsorganisatie); • FAO (Voedsel- en landbouworganisatie van de VN); • IMF (Internationaal Monetair Fonds); • ... (naargelang van de actualiteit) Enkele organisaties in eigen land die zich inzetten voor vrede.
Didactische wenken -
Een brief schrijven naar het Informatie- en Verbindingsbureau van de VN (Brussel) om documentatie te bekomen omtrent belangrijke organen van de VN. Een interview op straat ... in verband met wat er bij de mensen leeft en wat er geweten is omtrent de VN en haar belangrijkste organen.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
25
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
7
UITBREIDING VAN HET VAK PROJECT ALGEMENE VAKKEN VIA HET BEPERKT GEMEENSCHAPPELIJK GEDEELTE - 2 OF 4 UUR/WEEK
7.1
Inleiding
De scholen die in het gemeenschappelijk gedeelte van de lessentabel kozen voor het vak Project algemene vakken 4 uur/week, kunnen dit vak uitbreiden via het beperkt gemeenschappelijk gedeelte van de lessentabel met 2 of 4 uur/week. 7.2
Algemene doelstelling
Leraren die geconfronteerd worden met de uitbreiding van het vak Project algemene vakken via het beperkt gemeenschappelijk gedeelte voor 2 of 4 uur/week, zullen zich uitgebreider kunnen toeleggen op het verhogen van de algemene kennis van de leerlingen en op het verbreden van hun algemene ontwikkeling door een ruimer aanbod van geïntegreerde leerpakketten (met elementen uit Nederlands, Maatschappelijke vorming, eventueel Wiskunde, en een cultureel-esthetische vorming). Hierdoor verdiept het inzicht van de leerlingen in mens en maatschappij zodat ze in hun concrete leefsituatie volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen. 7.3
Concrete doelen en leerinhouden
De concrete doelen en de leerinhouden in verband met vaardigheden en attitudes enerzijds en in verband met Nederlands anderzijds kunnen geen andere zijn dan deze beschreven in punt 4. De leraar zal in zijn concrete klas en binnen de gekozen studierichting zelf bepalen welke accenten verder gelegd moeten worden. Voor wat betreft de geïntegreerde leerpakketten is het aanbod in dit leerplan bij punt 5 voldoende ruim. Bovendien is het aanbod niet limitatief. 8
EVALUATIE
De vorderingen van de leerlingen ten aanzien van de doelstellingen binnen PAV gebeurt bij voorkeur over het hele leerjaar. Er is uiteraard dagelijkse bevraging en bijsturing. De evaluatie moet representatief zijn. Dit wil zeggen dat ze betrekking heeft op al de doelen waarop PAV zich duidelijk richt, namelijk vaardigheden, attitudes en leerinhouden. In dit 3de leerjaar van de 3de graad is het aan te bevelen leerlingen sterk te betrekken bij de evaluatie. Zij zijn in staat inspraak te hebben bij: het tijdstip van de evaluatie, de accenten die bij de doelstellingen kunnen gelegd worden, de vormgeving van de evaluatie. De leraar zal ook aandacht schenken aan de geregelde evaluatie van zowel het product als van het proces. Samen met de leerlingen bevraagt hij het bereikte resultaat van het behandelde onderwerp en de gevolgde werkwijze/methode. 9
BIBLIOGRAFIE
DEKKER, H., Didactische werkvormen, Educaboek, Culemborg, 1980. STANDAERT, R., TROCH, F., Leren en onderwijzen, Leuven, Acco, 1987.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
26
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO
VVKSO, Het beroepssecundair onderwijs op nieuwe wegen, basisdocument, Licap, Brussel, D/1986/0279/076. VVKSO, Project algemene vakken 2de graad BSO, Licap, Brussel, D/1990/0279/065, december 1990. VVKSO, Project algemene vakken 3de graad BSO, Licap, Brussel, D/1992/0279/029, september 1992. Tijdschrift, Pedagogische Bijdragen voor Technisch en Beroepsonderwijs, Baeté, Puurs. 10
BIJLAGE: VOORGESTELDE ONDERWERPEN IN DE VORIGE LEERJAREN BSO
10.1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
In de 2de graad BSO Ziekte en verzorging Sport Elementen van 'on'gezond leven Telefoneren De post Openbaar vervoer Verkeersopvoeding Kleding en mode Vandalisme De krant Televisie Muziek Toerisme Zorg voor de natuur Zakgeld Reclame De gemeente
10.2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In de 3de graad BSO (1ste en 2de leerjaar) Gezin Wonen: huren, bouwen of kopen? Minder-validen Vrije tijd Samenleving en gerecht Wegwijs voor schoolverlaters Veilig rijden Een beroep in dienst van de gemeenschap (leger, rijkswacht, politie, brandweer ...) Film Mens en ruimte Energie is kostbaar Geld België, een federaal koninkrijk De Europese Gemeenschap.
AV Project algemene vakken D/1995/0279/003H
27
Alle studierichtingen 3de graad - 3de leerjaar BSO