VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 14 OKTOBER 2008 PRESENTATIE Wijkeconomie en de Dordtse Diamanten Presentatie waarin u wordt geïnformeerd over de stand van zaken Wijkeconomie en Dordtse Diamanten. Aansluitend gelegenheid tot het stellen van vragen aan de wethouder en zijn adviseur (s). 396.b. Dordtse Diamanten Inhoudelijke bespreking van de Raadsinformatiebrief Voorzitter: Dhr. A.G. van Zanten Secretaris: Mw W.V.E. Verboom Verslag: Mw E. Verveer, Getikt! Notulistenbureau Aanwezig: Mw K.J. Schellekens, ECO-Dordt Dhr. O. Soy, BVD Dhr. E. Linnert, D66 Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Dhr. A. Karapinar, fractie Karapinar Dhr. P. Verhoeve, SGP/ChristenUnie Mevrouw J. van den Bergh, PvdA Mw E.C. van Wenum, CDA Namens het college is aanwezig wethouder F.J. Van den Oever Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig Marco Redeman, projectmanager Wijkeconomie De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Er volgt een presentatie; deze is beschikbaar via het RIS. De heer Karapinar vraagt hoe je omgaat met de vele starters. Wethouder Van den Oever merkt op dat Dordrecht sowieso al koploper was met bijeenkomsten in de wijken voor starters; dit blijkt een van de sleutels te zijn om de wijkeconomie te bevorderen. Er is ingezet op het Mentorenproject; daar zijn in een half jaar al 20 koppelingen mee tot stand gekomen. De reeds bestaande microkredieten worden verbreed via het Ministerie van EZ; de Kamer van Koophandel begeleidt de starters hierbij. Eventueel kan een starter die door een bank niet direct kredietwaardig wordt bevonden, worden voorzien van een microkrediet, onder de voorwaarde van verplichte begeleiding via het Mentorentraject. Mevrouw Van Wenum vraagt of de conclusie is dat de inzet van middelen zorgt voor duurzame verbetering. Ze vraagt hoe je die conclusie na een half jaar al kan trekken. De heer Redeman antwoordt dat de signalen zijn dat er enthousiasme te zien is in de wijk; er zijn meer aanvragen bij de Kamer van Koophandel en bij het Ondernemersloket door starters en het idee is dat dit een link heeft met de extra middelen en inzet. Zeker als het gaat om de ondernemersvereniging en dus de winkelstraatmanager. Hij verwacht dat er na 1 januari zijn er cijfers bekend .Dan kan die conclusienader onderbouwd getrokken worden. Wethouder Van den Oever merkt op dat iedereen heel enthousiast is. Hij wil dat toch iets relativeren. Dat enthousiasme wordt gedeeld door het ministerie van Economische Zaken. Hij heeft toevallig vandaag een spoedoverleg gehad met de plaatsvervangend D.G., want ook het ministerie van Economische Zaken moet iets met wijkeconomie. Desondanks is hij enigszins sceptisch, omdat het hier wel gaat om pionieren. Dordrecht Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
1
wordt landelijk steeds als voorbeeld aangehaald; het ministerie heeft aangegeven op 10 december in groten getale aanwezig te willen zijn. Daar wordt dus veel van verwacht, maar hij wil het enthousiasme wel enigszins relativeren. De heer Soy merkt op dat hij jaloers is op de Kansenzones van Rotterdam; daar is veel meer mogelijk, iedereen die aan de voorwaarden voldoet krijgt subsidie. Hij ziet Dordrecht in de toekomst ook graag die kant uitgaan. Er is nog 7,3 miljoen beschikbaar bij het Rijk; hij vraagt of er al op is ingezet om meer middelen van het Rijk te krijgen. Mevrouw Van den Bergh sluit zich aan bij die vraag. Een hoger gemiddeld inkomen en meer werkgelegenheid in de wijk zijn gestelde doelen; daar hoort ze graag meer over. Ze vraagt wanneer de evaluatie verwacht mag worden. Dordtse Diamanten kent een subsidieplafond van 105.000 euro; ze vraagt voor hoe lang dit bedrag is bedoeld. De heer Merx vraagt of de gemeente de groei van de ondernemersvereniging niet wat erg makkelijk op haar conto schrijft. Het bestuur van MKB wil met 20 mensen komen; die worden natuurlijk gastvrij ontvangen, maar hij vraagt wat dat concreet oplevert voor Dordrecht. Hij vraagt wat er in het tweede jaar gebeurt met de ondernemers die in het eerste jaar 10.000 euro hebben gekregen; de meeste ondernemers komen in het tweede jaar in de problemen, en hoe wordt daar dan mee omgegaan? De gemeente is geen bank voor starters; stimuleren is prima, dat moet zeker gebeuren. Het is de moeite waard om hier mee door te gaan; de tijd is inderdaad nog te kort om al conclusies te trekken. Hij pleit ervoor om, als dit een succes wordt, dit ook in andere wijken te gaan doen. Hij vraagt of de groei van het aantal starters uniek is voor deze wijken, of vergelijkbaar is met andere wijken. De heer Verhoeve vindt het een prachtig initiatief. De helft van de ondernemers gaat na vijf jaar onderuit, maar heeft dan wel 10.000 euro geïncasseerd; hij vraagt wat hier mee gebeurt. De Rabobank participeert als partner; hij heeft begrepen dat ook de ABN Amro hier geld voor beschikbaar zou hebben en vraagt of hier mee wordt gesproken. In Arnhem heeft een dergelijk project 287 ondernemers aangetrokken; het is wellicht zinvol om daar eens rond te kijken. Met betrekking tot de subsidieverordening merkt hij op dat er Europese regels zijn waar het gaat om “staatssteun”; er is sprake van een plafond van twee ton in drie jaar. Hij stelt voor om de subsidieverordening ook in die zin aan te passen om te voorkomen dat het plafond wordt overschreden. De heer Nederpelt merkt op dat er aandacht is voor stageplaatsen en het Mentorenproject; hij vraagt naar een mogelijke relatie met het Leerpark in het kader van het geven van cursussen aan ondernemers. Een bedrag van 10.000 euro is een goede investering als iemand daar vijf jaar ervaring mee op kan doen. Mevrouw Schellekens merkt op dat dit traject in 2005 in gang is gezet naar aanleiding van een motie van ECO-Dordt, naar een voorbeeld uit Rotterdam. De Adviesraad Detailhandel heeft hier al eens een presentatie over gegeven. Ze ziet het initiatief als een druppel in een vijver dat zich snel uitbreidt. Ze is benieuwd naar de evaluatie en hoopt dat dit project navolging krijgt in andere wijken. De heer Soy vraagt op welke termijn de activiteiten moeten worden uitgevoerd. De heer Linnert ondersteunt namens D66 het initiatief en is heel enthousiast. Mevrouw Van den Bergh merkt op te hebben begrepen dat de microkredieten nog van start moeten gaan. Mevrouw Van Wenum merkt op dat de vraag is in hoeverre investeren in wijkeconomie nu leidt tot een hoger inkomen en meer werkgelegenheid; dat betekent dus wachten op de cijfers. Haar fractie juicht het initiatief van de Dordtse diamanten toe. De heer Karapinar is eveneens heel positief; het is heel belangrijk voor de wijken. De voorzitter concludeert dat iedereen enthousiast is over de Dordtse Diamanten en de wijze waarop dit zich ontwikkelt. Wethouder Van den Oever merkt op dat het project Kansenzones gepaard is gegaan met ettelijke tonnen, uitlopend naar miljoenen, ook met Europese subsidie. Het Ministerie van Economische Zaken heeft circa 6 miljoen te verdelen over de G31, Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
2
inclusief de G4. Er moeten minstens 8 tot 10 pilots zijn, maximaal 1 pilot per stad. Als je dat in perspectief ziet, weet je: met een dergelijk bedrag kun je geen Kansenzone opstarten. Het blijft wel op de agenda en hij heeft vandaag ook nog gesproken over welke mogelijkheden Dordrecht daar in de toekomst in ziet. De ISV budgetten vanuit het Rijk worden gehalveerd; de brede doeluitkering Economie gaan naar nul. In de Tweede Kamer moet dus druk worden gelobbyd voor meer aandacht en geld voor economische versterking. GSB middelen worden geschrapt als het gaat over economie. De evaluatie van Oud Krispijn kan er wel komen, maar cijfers over werkgelegenheid komen met een half jaar vertraging beschikbaar. Die moeten door andere partijen worden aangeleverd, zoals de Kamer van Koophandel en bedrijfsschappen. Er zijn met name kwantitatieve resultaten te zien, maar er zijn dus nog geen kwalitatieve resultaten in cijfers beschikbaar. Die komen wel. Dordt op zijn droogst komt weer uit. De kwantitatieve doelstellingen zijn wel genoemd. Op de vraag of de ondernemersvereniging een verdienste is van de gemeente antwoordt hij ontkennend; dat is de verdienste van de ondernemers in de wijk zelf. De gemeente heeft alleen een omgeving gecreëerd en faciliteiten geboden waarop de ondernemers dit succes hebben kunnen behalen. Hij verwijst verder naar de voorzitter van de ondernemersvereniging. De 105.000 euro is bestemd voor 1 jaar en wordt drie keer herhaald, mits als de raad daar mee instemt. Uiteraard is er een subsidieplafond; dat is gecheckt in het kader van de algemene subsidieverordening in het kader van de rechtmatigheid en de regels van de Europese Unie, en dat past. De output over vijf jaar van de geïnvesteerde 10.000 euro is: nieuw elan, nieuwe initiatieven, een mogelijke nieuwe onderneming en een bijdrage aan het verbeteren van het leefklimaat en het ondernemersklimaat in de wijk. Of dat duurzaam is, kan niemand garanderen. Hij is er van overtuigd dat het bijdraagt aan een enorme impuls, maar garanties zijn er niet. De heer Verhoeve vraagt hoe je het risico beperkt. Wethouder Van den Oever antwoordt dat er een jury is samengesteld die goed kijkt naar met name de levensvatbaarheid van initiatieven. Dat traject wordt verder doorgezet via mentoren. Ondernemen is risico nemen. Er is al een arrangement met de Rabobank inzake microkredieten en innovatiebudgetten voor kleine bedrijven. Dordrecht wil nu graag aanhaken op het landelijk initiatief als het gaat om de Stichting Microkrediet. Deze stichting financiert mede vanuit het ministerie van Economische Zaken. Onderwijs en Leerpark evenals de corporaties zijn volledig aangehaakt in het totale traject rond wijkeconomie, maar ook bij het bredere charter rond de aandachtswijken waar het nu over gaat. Hij verwijst naar de charters die de raad heeft vastgesteld. Hij roept de raad op om ook aanwezig te zijn tijdens de uitreiking van de Dordtse Diamanten op 10 december in de wijk Krispijn, die eind van de middag start met een rondleiding. De voorzitter concludeert dat de raadsinformatiebrief als ter kennisnamestuk naar de raad kan. Met betrekking tot aanpassing van de verordening geldt hetzelfde.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
3
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 14 OKTOBER 2008
PRESENTATIE tussenstand HOFKWARTIER Presentatie waarin het college u informeert over de financiële stand van zaken en over de consequenties van de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan. De inhoudelijke bespreking van de Raadsinformatiebrief wordt gecombineerd met de bespreking van de template Hofkwartier (ter voorbereiding op de begrotingsbehandeling) Voorzitter: Dhr. J.J.W. van Dongen Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer (vanaf digitale bestanden) Aanwezig: Dhr. J.F.M. Borsten, D66 Dhr. P.J.T Tiebosch, ECO-Dordt Mw. L.J. Kuhlemeier- Booij, BETER VOOR DORDT Mw. D. Koppens- van Leeuwen, BETER VOOR DORDT Dhr. H. Mostert, SGP/ChristenUnie Mw S.M. Wemmers, VSP Dhr. C.A. van Verk, PvdA Mw. Y.A.J. van den Berg, GroenLinks Dhr. J.C. Rakhorst, VVD Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Namens het college is aanwezig wethouder J.H. Lagendijk Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig de heer J. van der Linden en de heer H. Kranendonk. De voorzitter opent de bijeenkomst en stelt voor de verloren tijd in te halen in de pauze. Wethouder Lagendijk verwijst naar de Raadsinformatiebrief die voor de vakantie is aangekondigd. De brief is gemaakt op basis van een uitgebreidere presentatie die door de projectleider aan het college is gegeven. De presentatie is geactualiseerd. Vragen naar aanleiding van de presentatie kunnen vanavond beantwoord worden, danwel tussen nu en de volgende bespreking. Er volgt een presentatie door de heer Van de Linden met betrekking tot het Hofkwartier die beschikbaar is via het RIS. De inhoudelijke behandeling vindt plaats bij de bespreking van de geactualiseerde templates van de grote projecten op 28 oktober of 4 november. Na de presentatie is er gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Mostert dankt voor de duidelijke presentatie. Volgens hem kloppen de bedragen in het getoonde staatje niet. Hij is erg benieuwd naar het geactualiseerde verhaal. Er zitten nog erg veel onzekerheden in die nog onderzocht moeten worden; hij is benieuwd hoe het definitieve plaatje er uit komt te zien. De heer Tiebosch vraagt of de oplossing van de funderingsproblematiek in de financiën is verwerkt. Dat is niet het geval. De heer Van Verk vraagt om een toelichting op het bedrag ad 2,5 miljoen op de aanbesteding. Hij hoort graag wat de financiële omvang van de risico’s is die nog niet zijn benoemd. Digitaliseren kost geld; hij vraagt om welke bedrag dat gaat. Hij vraagt naar de kosten van exploitatie. De Berckepoort zal vrijvallen; hij vraagt wat daar mee gaat gebeuren.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
4
Mevrouw Koppens vraagt naar het Programma van Eisen; ze vraagt naar de opdrachtgever en of er een nieuwe grondexploitatie komt. Ze vraagt naar de kosten van de beheersmaatregelen om de risico’s zo goed mogelijk af te dekken. De heer Borsten vraagt aandacht voor het mogelijk hoger uitvallen van het tekort. In DiEP zijn risico’s ingeschat; hij vraagt of die ook bij andere oude panden zouden kunnen opdoemen. Hij vraagt hoe zeker het is dat school Vest op tijd het gebouw verlaat. De heer Rakhorst vraagt of de programmering van het totale complex nu gereed is en of bekend is of aan alle doelstellingen kan worden voldaan. Hij vindt dat er sprake is van teveel open eindjes en vraagt om een duidelijk plaatje. De heer Bruggeman vraagt of er ook naar alternatieve scenario’s ten aanzien van de maatregelen die nu zijn besproken, wordt gekeken. Mevrouw Van den Berg vraagt of er ook is gekeken naar alternatieven waarbij je echt gaat schrappen, zodat je binnen de begroting blijft. Ze vraagt naar de vastgoedoplossing en IS. Wethouder Lagendijk merkt op richting de heer Van Verk met betrekking tot het tekort ad 2,5 miljoen dat een eerste verklaring ligt in een tegenvallende prijsontwikkeling. Dat geld moet wel opgebracht worden door de gemeente en het voorstel is nu om dat elders te compenseren. Voor een deel is er voor gereserveerd via de indexering, maar dat is onvoldoende gebleken. De aannames waren te optimistisch; destijds is 10% gekort op het budget om 5 miljoen te kunnen bezuinigen. Voor de dekking van het gat staat het dus als opbrengt genoteerd. Met betrekking tot DiEP is duidelijk dat er een Programma van Eisen in 2005 is geformuleerd en dat er randvoorwaarden zijn gesteld, namelijk dat het in de Statenschool en de Berckepoort gerealiseerd moet worden. Op basis van die opdracht is een voorlopig ontwerp gemaakt. Het Programma van Eisen paste niet in die twee locaties; dat vergt nieuw tussen de Statenschool en de Berckepoort. Van die uitwerking is een VO gemaakt; kosten 14-15 miljoen. Ten opzichte van het beschikbare budget is dat veel geld. DiEP is op zich duidelijk, maar er komt een eindbedrag uit dat het college niet acceptabel acht. In vergelijking met de kostenontwikkeling bij het museum is het wel verklaarbaar, maar daarmee is het nog niet acceptabel. Bij DiEP gaat het nog om een VO, dus je weet nog niet hoe de aanbesteding uitpakt en hoe de vertaling van het VO naar het DO zich financieel ontwikkelt. Dan ga je inderdaad denken aan alternatieve scenario's. Het vaste uitgangspunt is nog steeds dat alles wat de geschiedenis van Dordrecht echt typeert in het Hof wordt geaccommodeerd. Als je dat doorrekent kom je uit op het gegeven dat DiEP dat moet doen; dan is het handig om die organisatie in die buurt te hebben. Zodoende blijft de huisvesting van het archief en DiEP in het Hof. Van daar is gekeken of het goedkoper zou kunnen. Voor een deel realiseer je dat met digitalisering; daarbij gaan de kosten voor de baten uit. Daar wordt nog aan gerekend. Je hebt aanzienlijk minder (geklimatiseerde) opslagruimte nodig en überhaupt minder vierkante meters, want het scheelt ook nog bezoek. Maar het was niet genoeg; daarom is gezegd dat je ook een aantal andere elementen uit het programma zou moeten schrappen. Digitaliseren is optimaliseren, maar schrappen is gewoon bezuinigen. Er moest een winkel annex boekwinkel in komen, gespecialiseerd in historische boeken en dergelijke. Die is geschrapt. Er zou een horecagelegenheid bij moeten komen; die is ook geschrapt en oorspronkelijk was er ook de wens om een restauratieatelier te realiseren in dat complex, niet alleen voor DiEP, maar ook voor het museum. Ook dat is geschrapt; dat zou in het depot moeten gaan gebeuren. De heer Rakhorst merkt op dat de wethouder spreekt over fysiek en bedrijfsmatig. De doelstelling is dat er toeristen komen, 300.000 bezoekers per jaar. Mevrouw Koppens vraagt hoeveel van die bezoekers er naar DiEP zouden gaan; juist om die expositie te bezoeken in de Statenschool. Wethouder Lagendijk antwoordt dat de presentatie van 1572 en de invulling rond de Dordtse Synode waar nu aan gewerkt wordt, voor de grootste bezoekersstromen zal zorgen naar dit gebied. Als je digitaliseert, scheelt dat een substantieel aantal mensen; dat zijn mensen die daar stamboomonderzoek komen doen en dergelijke. Die hoeven niet meer naar het Hof, maar kunnen dat thuis doen. Ook in die categorie zie je dan een Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
5
terugloop van het aantal bezoekers. Het tekort is nog groter; toen er maatregelen op tafel kwamen is bij de afweging meteen gezegd dat er geen extra investeringen zouden worden gedaan in de openbare ruimte. Het Hof blijft dus zoals het is. Er zijn overigens mensen die dat ook historisch verantwoord vinden. Anderen willen weer zes bomen planten, omdat er 100 jaar lang bomen hebben gestaan. Bij de Kloostertuin is wel heel vernieuwend ingegrepen in de openbare ruimte, met een landschapsarchitect enzovoort. Bij het Hof gebeurt dat niet. Er zijn geen nieuwe berekeningen van gemaakt. De extra tekorten gaan niet over de Vest en over 60-62. De heer Van Verk verwijst naar de presentatie van vorige week waarin werd aangegeven dat er moest worden verbouwd bij het Hof om voldoende capaciteit te krijgen om de bezoekers op te vangen. Er moeten allerlei voorzieningen worden getroffen en voorzieningen kosten geld. Hij vraagt welke kosten de verbouwing met zich zal meebrengen. Wethouder Lagendijk merkt op dat is gevraagd of er nog extra risico’s zijn die niet in het overzicht genoemd worden met betrekking tot School Vest en 60-62. Er zit een en ander verstopt in de regel “onvoorziene risico's”. Daar kan wel vertrouwelijk over worden gerapporteerd, maar in het kader van de onderhandelingen met de markt wordt voorzichtigheidshalve geen bedrag genoemd. Met betrekking tot de presentatie 1572 en alles wat daar bij hoort, staan in de Raadsinformatiebrief drie uitgangspunten om het project als het ware in modules verder te brengen. Een van die uitgangspunten is het voornemen om veel eerder te laten zien wat er in het Hof gebeurt. De programmering, dus de presentaties van 1572 en in het verlengde daarvan de Synode zou je bij voorrang moeten doen. Er is gekeken naar de budgetten. Er zijn inrichtingsbudgetten die aan de instellingen zijn verbonden; die worden naar voren gehaald om de programmering in het Hof al te kunnen laten zien. Als je daartoe in staat bent, is de verwachting dat het gebied veel eerder gaat leven en dat ook andere mensen enthousiast worden om daar wat te gaan doen. Er is geen grondexploitatie. Hij zegt toe de overige vragen schriftelijk te beantwoorden aangezien de vergadertijd is verstreken. De voorzitter sluit de vergadering onder dankzegging voor de inbreng.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
6
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 14 OKTOBER 2008
93.B. ANTILLIANENPROGRAMMA Gelegenheid om naar aanleiding van de tussenrapportage opvattingen kenbaar te maken over de wijze waarop het college het beleidsprogramma Antillianen in Dordrecht: Vooruit! uitvoert. Voorzitter: Dhr. W. van der Kruijff Verslag: Mw E. Verveer, Getikt! Notulistenbureau af digitale bestanden Secretaris: Dhr. J.G.A. Paans Aanwezig: Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT Dhr. B. Staat, SGP/ChristenUnie Mw S.M. Wemmers, VSP Dhr. C.A. van Verk, PvdA Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Mw van Benthem, VVD Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Namens het college is aanwezig wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig mevrouw Vonken, afd. MO De voorzitter opent de bijeenkomst en verzoekt iedereen om duidelijk te spreken. Mevrouw Van Benthem merkt op dat de VVD zoals bekend geen voorstander is van een categorale aanpak; het voornemen om op termijn over te gaan op een aanpak via de reguliere integratieactiviteiten wordt dan ook toegejuicht. Het resultaat van het vele geld dat is geïnvesteerd in deze kwetsbare groep is niet echt om blij van te worden; het is zelfs verontrustend. De focus is gericht geweest op jongeren; nu blijkt het probleem vooral bij ouderen te liggen. Ze vraagt of dit om dezelfde mensen gaat, waar dan al veel geld in begeleiding in gestoken zou zijn. In dat geval heeft het dus niets opgeleverd, want de afstand tot de arbeidsmarkt is groter en de criminaliteit is toegenomen. Wat betreft de invulling van de integraliteit van de aanpak: daar wordt dit jaar en volgend jaar aan gewerkt en dit is mede afhankelijk van de brief van Vogelaar. Er wordt ook gekeken naar een landelijke aanpak; ze gaat er van uit dat de commissie daar dan wel een format van zal krijgen. De heer Bruggeman is het in grote lijnen eens met de analyse van mevrouw Van Benthem. Hij is ervan overtuigd dat door een kleine groep enthousiaste mensen met overtuiging en met de juiste intenties aan deze problematiek wordt gewerkt. Toch moet je vaststellen dat het niet het beoogde effect sorteert. Dordrecht is niet de enige Antillianengemeente. Hij vraagt de wethouder hoe, met welke intensiteit en met welke resultaten wordt gesproken met andere soortgelijke gemeenten; hij hoort graag hoe dat gaat en wat het oplevert. Hij vraagt of al eens ergens is overwogen om een jaar of twee jaar niets te doen en te kijken welk effect dat sorteert. Mevrouw Van Benthem vraagt de heer Bruggeman dan doelt op het beleid dat specifiek is gericht op de Antillianen. De heer Bruggeman antwoordt bevestigend. De heer Van Verk vraagt of dat wel verstandig is; je loopt dan het risico op forse achterstanden. Hij vraagt of de verwachting is dat dat zonder gevolgen zal blijven.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
7
De heer Bruggeman antwoordt dat hij puur een suggestie doet waarvan hij zich afvraagt of dit weleens is overwogen. Hij kan met hetzelfde recht de vraag stellen of het verstandig is om jaar op jaar heel veel tijd, geld en energie te investeren in een project waarvan je in ieder geval op basis van de resultaten moet zeggen dat het niet echt veel effect sorteert. Het is volgens hem een optie; hij weet niet of het verstandig zou zijn. De heer Van Verk antwoordt dat hij graag zou horen wat de situatie was in de tijd dat er geen Antillianenproject bestond en wat toen de problematiek was. Dan kun je dat vergelijken met de stand van zaken van nu. De heer Nederpelt merkt op dat zijn fractie zich zorgen maakt omdat er allerlei losse projecten zichtbaar zijn en dat er gezinnen zijn waar verschillende soorten hulpverleners komen die ieder met hun eigen agenda bezig zijn. Er is te weinig sprake van ketenbenadering. Er is sprake van vrij veel geweldsituaties bij Antillianen, ook in de thuissituatie. Hij vraagt waarom daar geen speciale aandacht aan wordt geschonken. Over geweld achter de voordeur leest hij niets. Er is ook veel armoede achter de voordeur; het is een cultuur waarbij het gebruikelijk is om dat niet te laten zien. Zijn fractie vindt het belangrijk dat die armoede wel bekend wordt, zodat die mensen ondersteund kunnen worden en los kunnen komen uit de armoedesituatie. Er is altijd een capaciteitsprobleem in de begeleiding omdat die door Antillianen zelf moet plaatsvinden; hij heeft begrepen dat iemand een paar dagen per week uit Groningen moet komen om de begeleiding te verzorgen. Hij vraagt of dat juist is en wil er voor pleiten om dan ook niet-Antillianen te laten werken met deze doelgroep om toch resultaten te boeken. Er wordt gesproken over een changa-box; hij vraagt wat dat is. De voorzitter vraagt de commissie om te bepalen of de destijds afgesproken kaders door het college op een goede manier zijn uitgevoerd. De heer Nederpelt merkt op dat de doelgroep wordt gesplitst in twee aparte doelgroepen; hoe specifieker je op een doelgroep in kunt zetten, hoe beter, maar zijn fractie maakt zich wel zorgen over het feit dat dit wéér een schakeltje is wat niet in de hele keten zit. Hij wil de ketenbenadering graag stimuleren. Je leert van de cijfers; die gebruik je en dan moet je wel durven bijsturen en niet alleen het beleid volgen dat ooit is vastgesteld. De heer Van Verk merkt op dat hij het boekje in de vakantie ontving en het terzijde heeft gelegd. Hij heeft zich dus gebaseerd op de Raadsinformatiebrief die weliswaar een samenvatting bevat, maar hij mist daarin wel de resultaten en kengetallen en vindt dat jammer. In een Raadsinformatiebrief wil hij een zodanige samenvatting vinden dat hij het rapport niet meer hoeft door te nemen. Hij kan bijvoorbeeld niet zien wat de concrete uitstroom is van de jongeren. Hij vraagt om een smart formulering van de nieuwe beleidsdoelen. Dit ontbreekt ook bij de andere stukken. Mevrouw Wemmers sluit zich aan bij de analyse van de VVD en stelt een aantal vragen. Al eerder heeft zij aangegeven dat volwassen Antillianen een vergeten groep zouden kunnen worden. Hoe komt het dat nu toch is gebeurd? Kunt u aangeven welke vormen van criminaliteit aan welke groep is toe te schrijven en wordt daar specifiek beleid op gezet? Is 25 jongeren in Route 23 niet een druppel op de gloeiende plaat? Hoe staat het met de capaciteit als de aanwas van kandidaten zou groeien? Waarom staat er niets voor Sentro di Mama begroot? De heer Soy is het eveneens eens met de woordvoering van de VVD waar het gaat om een streven om de aanpak van deze doelgroep te integreren. De vraag is of het resultaat opweegt tegen de middelen die worden geïnvesteerd. Op blz. 5 staan allerlei kosten begroot; hij vraagt om een toelichting. Hij is ook benieuwd naar de landelijke aanpak en vraagt wanneer een terugkoppeling verwacht mag worden.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
8
De heer Staat merkt op dat ook zijn fractie geen voorstander is van een separate aanpak, maar helaas was dat destijds noodzakelijk. Er is op hoofdlijnen wel gebeurd wat is afgesproken ten aanzien van het Antillianenbeleid, maar er is helaas alleen op het terrein van jeugdwerkloosheid een stap vooruit gezet. Hij sluit zich voor het overige aan bij de woordvoering van andere fracties. Hij vindt het onbegrijpelijk dat er qua vroegtijdig schoolverlaters nog steeds geen goede cijfers voorhanden zijn. Richting de heer Bruggeman merkt hij op dat je de uitvoering geen twee jaar stil moet zetten; hij ondersteunt de reactie van de heer Van Verk. De heer Bruggeman merkt op dat hij dat niet zo heeft bedoeld. Hij heeft bedoeld dat het hem goed lijkt om op het moment dat je je even verplaatst in de situatie dat je dit beleid niet zou hebben, je overweegt wat daar de voordelen en nadelen van zouden kunnen zijn. Dan kun je tot de conclusie komen dat je danwel drastisch moet ingrijpen, danwel tot de conclusie kunt komen dat wat je doet, eigenlijk heel erg belangrijk is om erger te voorkomen, ook al blijkt dat niet uit de cijfers die je nu hebt. Maar het lijkt hem wel belangrijk om een keer afstand te nemen van iets wat je hebt geaccepteerd. Richting de heer Van Verk merkt hij op dat het een hele goede lakmoesproef zou zijn om terug te kijken. Je kunt ook van ervaringen uit het verleden leren, al moet je je wel realiseren dat er ook in andere variabelen het nodige kan zijn veranderd wat daar ook weer op van invloed is. Hij heeft dus niet voorgesteld om er maar mee te stoppen. De heer Staat merkt op dat het duidelijk is dat het beleid zich op oudere Antillianen richt; hij vraagt of er gewacht moet worden op de brief van minister Vogelaar. Hij sluit zich aan bij de opmerking van de heer Nederpelt ten aanzien van de ketenbenadering. De voorzitter concludeert dat er over het algemeen teleurstelling is over het effect van het beleid. Wethouder Spigt antwoordt dat er sinds 2004 een enorme verlaging te zien is van het aantal jongeren in de bijstand, van 15% naar 1,3%; zij krijgen geen uitkering meer. Mevrouw Van Benthem merkt op dat dat een goed resultaat is, maar het betekent alleen dat het aantal uitkeringen is gedaald. Het wil niet zeggen dat jongeren daarmee ook economisch zelfstandig zijn. Veel van hen vinden thuis of bij een tante onderdak en worden op zeker moment opgespoord door de coaches van Route 23 om naar school te gaan en daarna aan het werk. Wethouder Spigt antwoordt dat dat niet zo is bij alle jongeren. Een aantal jongeren komt langs de lijn van Work First op een goede manier aan een baan. Dat succes moet zeker worden meegewogen. Juist die routecoaches zijn nodig omdat duidelijk was dat een aantal jongeren buiten beeld zou komen. Er wordt aan de voorkant geprobeerd om die jongeren op te sporen om ervoor te zorgen dat ze aan het werk gaan, om problemen te voorkomen. Het project Achter de voordeur in Wielwijk vindt veel Antillianen en zorgt ervoor dat een deel van eed problematiek eerder wordt gesignaleerd. Bijvoorbeeld Centro di Mama speelt daar een heel belangrijke rol in. Het moet beter. In de keten van de algemene instellingen moet ook nog steeds gewezen worden op het gegeven dat er extra aandacht moet zijn voor de Antilliaanse groep. Dat vraagt om extra en andere expertise dan die vaak aanwezig is. De heer Nederpelt merkt op dat hij met zijn opmerking over ketenbenadering bedoelde dat hij in de projecten die specifiek zijn gericht op de Antillianen, ook allemaal knips ziet. Wethouder Spigt antwoordt dat dat risico juist bij de Antillianenaanpak veel kleiner is. Hier liggen afspraken onder van een gecoördineerde aanpak; vrij veel van deze projecten worden gecoördineerd aangestuurd. De afspraak die is gemaakt met de reguliere instellingen is dat de gemeente de kosten betaalt voor het vergroten van de kennis van de doelgroep bij hulpverleners, zodat ze weten waar ze mee te maken krijgen als ze met Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
9
Antillianen aan de slag gaan. Van dat aanbod wordt nog te weinig gebruik gemaakt. Er zijn wel instellingen die er wel gebruik van maken. Zo komt inderdaad iemand vanuit Groningen hierheen om die kennis over te dragen en door Jeugdzorg wordt ingehuurd om het schoolmaatschappelijk werk te versterken en uiteindelijk die kennis over te dragen aan collega’s. Hij is van mening dat dat een goede aanpak is. Op die manier moet je een minder categorale benadering binnen de instellingen georganiseerd zien te krijgen. Ook voor psychiatrische begeleiding zijn mensen van Antilliaanse herkomst in dienst om de problematiek beter aan te kunnen pakken. Hij is daar zelf positief over, maar het is een hele lange weg. Die aanpak werkt; dat is bevestigd door een rapport van de commissie Anderson die in opdracht van het ministerie onderzoek heeft gedaan naar de effectiviteit van een specifieke Antillianenaanpak. Het rapport geeft aan dat de Dordtse aanpak werkt: langdurig, gericht op het proces en niet op het project, zorgen dat je de totale groep meeneemt in een emancipatieproces binnen de samenleving, zowel qua school als qua werk. Anderson heeft ook geconcludeerd dat er een keuze gemaakt moet worden binnen het Antillianenbeleid en dat niet alle 22 Antillianengemeenten gelijk beoordeeld moeten worden. Er zijn gemeenten die hoger in de rating staat als het gaat om het organiseren van hun aanpak; Dordrecht hoort daar ook bij. De maatstaf die zij genomen hebben is het aantal Antillianen dat na 1995 naar Nederland is gekomen. Het blijkt dat de groep van voor 1995 minder grote problemen hebben en veroorzaken; de verklaring daarvoor is dat die groep hierheen kwam om te studeren. Na 1995 waren het vooral kansarme Antillianen en die zijn onder andere in Dordrecht, Rotterdam, Tilburg, Nijmegen en Amsterdam vertegenwoordigd. Anderson adviseert de minster om deze gemeenten meer geld te gaan geven om de gekozen aanpak verder te intensiveren en te verbeteren. Bij andere gemeenten worden middelen beschikbaar gesteld op basis van projecten die geënt zijn op problemen. Dat kan per gemeente verschillen. Vogelaar denkt nu na over dat advies en over de consequenties. Om die reden is het bestuurlijk arrangement met een jaar verlengd. Dat geeft wellicht een beetje een antwoord op de vraag “heeft u wel eens overwogen om te stoppen”. Andersom adviseert om te stoppen met die aanpakken waar veel geld in is geïnvesteerd, maar waar weinig resultaat geboekt wordt. Anderson wil kiezen voor die gemeenten waar de doelgroep het helderst in beeld is en het meest scherp kan worden begeleid. Volgens hem is daarmee al een keus gemaakt als het gaat om de vraag of je een situatie zou moeten creëren waarin deze groep geen specifieke aandacht krijgt. De heer Soy pleit ervoor dat zoveel mogelijk onderdelen onder de reguliere integratieaanpak vallen. Wethouder Spigt antwoordt dat de routecoach wordt ingezet voor Antilliaanse jongeren. Bij BSP wordt wel het type werk aangeboden dat heel erg goed past bij de Antilliaanse bevolkingsgroep en dat is niet altijd zo bij een reïntegratiebedrijf. Dus daarin wordt wel naar maatwerk gekeken. Juist dat maatwerk is heel intensief en kostbaar, waarbij het er uiteindelijk om gaat dat je bijna 1 op 1 de resultaten zichtbaar moet maken. Het gaat niet met tientallen tegelijk. Dat is een bekend fenomeen bij deze problematiek. De heer Nederpelt vraagt hoe de kennis wordt verzameld en overgedragen aan de reguliere instellingen. Wethouder Spigt antwoordt dat dit gebeurt door het reguliere schoolmaatschappelijk werk in te schakelen en daar kennis toe te voegen. Het schoolmaatschappelijk werk wordt uitgenodigd om gebruik te maken van de specialistenregeling die hij eerder noemde. Met betrekking tot geweldsdelicten is er sprake van een toename; dat is erg zorgelijk, ondanks dat twee agenten, het Dordts Antillianenteam, specifiek zijn vrijgesteld en die erg veel contacten hebben in de doelgroep. Er is sprake van recidive; veel mensen vallen terug. Daar is een nieuw project op gezet samen met de reclassering. Daarbij wordt geprobeerd om mensen al in de gevangenis te benaderen en te begeleiden, trajecten met ze af te spreken over huisvesting en de toekomst qua werk en scholing. De begeleiding Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
10
wordt dan georganiseerd zodra ze buiten de poort staan. De politie bezocht sowieso iedereen zodra ze thuis kwamen uit de gevangenis, maar dat heeft niet het beoogde effect gehad. Dat betekent dat ook de politie extra inzet zal gaan plegen op deze groep. Er worden ook met Justitie scherpere afspraken gemaakt over wat te doen met recidivisten. Met name die aanpak moet wat opleveren. Er zijn geen simpele oplossingen; vandaar dat de reclassering is ingeschakeld om te zien of die er een vinger achter kunnen krijgen. Aan de politie is gevraagd om met voorstellen te komen; de gemeente is bereid om daar in mee te investeren. De resultaten zijn gewogen door Anderson; het rapport staat op Internet. Het bestuurlijk arrangement is bij een aantal gemeenten niet uitgevoerd; het geld is op de plank blijven liggen in plaats van te worden besteed aan bijzondere projecten. Dit komt terug als de beleidsbrief van de minister er is; hij zegt toe die naar de raad door te geleiden ter informatie en bespreking. De verwachting is dat die eind november verschijnt en dat daar veel meer geld mee gemoeid is dan nu het geval is. De heer Nederpelt vraagt of Dordrecht betrokken is bij het opstellen van de brief. Wethouder Spigt antwoordt ontkennend; wel is Dordrecht betrokken geweest bij het advies van Anderson, die onder andere Dordrecht heeft bezocht en later nog extra informatie heeft gevraagd over de aanpak. Met betrekking tot de cijfers van vroegtijdig schoolverlaters is er duidelijk behoefte aan meer actuele cijfers dan 2005. Aan bureau Leerplicht en de scholen zal worden gevraagd om die te leveren. Er lopen gesprekken met het Da Vinci College, maar vaak betreft het het VMBO, eerder dan het MBO. Het was de bedoeling om het stuk en de Raadsinformatiebrief tegelijk aan te bieden, maar er is vlak voor de zomer een netwerkbijeenkomst gehouden waarbij het stuk met de ketenpartners is besproken; toen is het stuk alvast naar de raad gestuurd. Stichting MEE constateert dat er steeds meer Antillianen komen met een geestelijke beperking, die ondersteuning nodig hebben. Dat maakt de achterstand nog wat groter. Daar worden extra mensen op ingezet. Route 23 zet de reeds besproken routecoaches in. Een changabox is een spel dat de deskundigheid ten aanzien van de Antilliaanse doelgroep bevordert. Mevrouw Van Benthem vraagt om een specificatie van het aantal mensen dat is uitgestroomd bij de volgende rapportage. Wethouder Spigt zegt toe te proberen dit zoveel mogelijk te specificeren. De voorzitter dankt voor de inbreng en sluit de vergadering. De Raadsinformatiebrief 93b kan ter kennisname naar de raad.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
11
VERSLAG VAN DE BESLOTEN VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 14 OKTOBER 2008. IN DE AVIESCOMMISSIEVERGADERING VAN 28 OKTOBER 2008 IS BESLOTEN TOT OPENBAARMAKING. HOSTEL Besloten vergadering Voorzitter: Mw K.J. Schellekens Verslag: Mw E. Verveer, Getikt! Notulistenbureau af tape en digitale bestanden Secretaris: Dhr. J.G.A. Paans Aanwezig: Mw D. Koppens, BETER VOOR DORDT Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Mw S.M. Wemmers, VSP Mw E.C. Elias, D66 Mw J.L.M. van Benthem, VVD Dhr. J.C.C. Bruggeman, CDA Mw I.E. Stevens, GroenLinks Dhr. C.A. Van Verk, PvdA Namens het college is aanwezig wethouder A. Kamsteeg Namens de ambtelijke organisatie F. Sieuwerts De voorzitter opent de bijeenkomst. Mevrouw Koppens merkt op dat haar fractie gelukkig is met het feit dat de locatiekeuze niet in de concentratiegebieden zit. Ze mist nog de aanpak voor de inbedding in de wijk waarbij bewoners worden betrokken bij leuke activiteiten en gaat er van uit dat die nog volgt, evenals afspraken met de winkeliers in het winkelcentrum. Ze ziet nog een relatie met extra surveillances zoals besproken het rapport Gewoon Doen. Er wordt al extra blauw ingezet in de aandachtswijken; ze vraagt of er voldoende capaciteit is voor dit gebied. Als er extra zal worden gehandhaafd is ze bang dat de overlast van de Foyer zich zal verplaatsen naar winkelcentrum Sterrenburg, waar de groepen dan bij elkaar komen. Ze zou willen vragen of aan de winkeliers gevraagd kan worden om melding te maken van gebeurtenissen voor dit escaleert. Draagvlak is belangrijk. De heer Staat merkt op dat zijn fractie het een goede locatie vindt; hij kan zich ook vinden in het verloop van het onderzoek en de gemaakte afwegingen. Communicatie met de omwonenden zal in de komende weken nadrukkelijk aandacht moeten krijgen; dat moet zorgvuldig gebeuren. Hij sluit zich aan bij de opmerking over de winkeliers, zodat eventuele overlast vroeg in kaart wordt gebracht. Hij vraagt naar het zorgaanbod. Wethouder Kamsteeg merkt op dat voor deze locatie een ruimtelijke procedure nodig is; die vindt in alle openbaarheid plaats. Vanavond kan de commissie wensen en bedenkingen uiten; dat gebeurt normaliter in de openbaarheid, en dat gebeurt nu dus daarna. De ruimtelijke procedure is een bevoegdheid van het college; later zal vanwege de aard van deze gebeurtenis een openbare wensen en bedenkingenprocedure plaatsvinden. Met betrekking tot het zorgaanbod is dit stuk bedoeld als beknopt document om de gesprekken met het Zorgkantoor te starten. Als de raad dat wenst, kan er altijd nog een keer over gesproken worden. Daar is nog tijd genoeg voor. Deze procedure is een soort informele peiling onder de raadsfracties waar hij uiteraard wel wat mee doet, dat moge duidelijk zijn. Hij zal de bewoners dan ook niet gaan vertellen dat de raad er al mee instemt, omdat dit soort debatten in de openbaarheid moet plaatsvinden. De heer Staat merkt op dat in de brief staat “in te stemmen met de uitkomsten van het zorgaanbod”; het lijkt hem dat de raad daar ook wat over mag zeggen. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat de raad kaders heeft meegegeven bij de hostelvoorziening en daar eigenlijk niet meer over gaat; de raad mag natuurlijk altijd opmerkingen maken. Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
12
De heer Bruggeman merkt op dat die uitspraak wel vreemd is. Hij zoekt de reden waarom de wethouder daar vanavond niet over wil spreken, alleen over de locatiekeuze. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat de raad het overal over mag hebben. Zelfs het college gaat hier maar in beperkte mate over, want uiteindelijk is dit een AWBZ voorziening en zal het Leger des Heils als aanvrager met het zorgkantoor afspraken maken. De gemeente verleent medewerking als het gaat om de ruimtelijke procedure. De heer Bruggeman antwoordt dat daar ook je beïnvloedingsruimte zit. Hij kan zich voorstellen dat er fracties zijn die nog wat over willen zeggen over hetgeen daar gaat gebeuren; het is verder aan het college om daar iets aan te doen. De voorzitter merkt op dat het vanavond met name gaat over de locatiekeuze; het onderwerp komt nog eens terug in de commissie en raad. Wethouder Kamsteeg merkt op dat er over twee weken een Raadsinformatiebrief verschijnt die altijd besproken kan worden. De raad heeft dan nog voldoende tijd om aandachtspunten en dergelijke mee te geven. Mevrouw Stevens merkt op dat GroenLinks deze locatie ontzettend geschikt vindt en geeft complimenten, ook voor de wijze waarop er is gezocht. Ze hoopt dat het hostel met Kerst 2009 in ieder geval open is. De heer Bruggeman merkt op dat het traject dat is doorlopen, uitermate zorgvuldig is geweest. Zijn fractie stemt in met de gekozen locatie. Een punt van zorg is wel dat de locatie tamelijk decentraal ligt ten opzichte van het centrum, waar veel mensen zich overdag ophouden. Bij mooi weer kun je de afstand wel belopen, maar bij de Pauluskerk in Rotterdam is een vergelijkbare move gemaakt naar een plek buiten het centrum en daar zag je aanvankelijk aanloopproblemen. Nog steeds zie dat mensen er minder makkelijk dan voorheen kunnen komen. Mevrouw Stevens vindt dat de vergelijking mank gaat; daar gaat het om een veel grotere doelgroep. De heer Bruggeman merkt op dat de afstand gelijk blijft. Zijn fractie vraagt of er over logistieke faciliteiten is nagedacht. De heer Van Verk merkt op dat ook zijn fractie zich kan vinden in zowel het proces als de keuze die is gemaakt. Het omgevingsbeheer moet zo snel mogelijk worden opgestart en zou zich moeten uitstrekken tot aan het winkelcentrum. Er is veel ouderenhuisvesting in deze buurt aanwezig. Ook het park is vlakbij en moet opgenomen worden in de beschouwing. De communicatie zou moeten doorlopen zo lang als dat nodig is en niet moeten stoppen omdat de oplevering heeft plaatsgevonden. Mevrouw Elias vraagt of er een nulmeting komt in het kader van de veiligheid zodat na verloop van tijd kan worden bepaald hoe het zich ontwikkelt na de komst van het hostel. Ze stelt voor een excursie te organiseren naar een hostel dat elders is gerealiseerd, ter kennismaking. Mevrouw Wemmers steunt die suggestie. Ook haar fractie vindt dat de zoektocht goed is aangepakt en is het eens met de keuze van de locatie. Ze heeft deze bekeken en gezien dat de locatie vrij groot is. Ze vraagt of er al ideeën zijn voor invulling, naast het hostel. Ze vraagt of de uitnodiging voor de omwonenden een dag eerder zou kunnen worden bezorgd, er van uitgaande dat veel mensen overdag aan het werk zijn en de post niet direct openen als ze thuiskomen. Het is onplezierig als de pers gaat bellen om een reactie terwijl de bewoners nog geen kennis hebben genomen van de informatie. Mevrouw Van Benthem merkt op dat ook de VVD achter het proces en de locatie keuze staat. Aan elke locatie zitten plussen en minnen; de zorg zit een beetje in hoe het gaat uitpakken voor het winkelcentrum als het gaat om dagbesteding van de mensen. Dat is een aandachtspunt, evenals de vraag hoe de doelgroep zich verhoudt tot de omwonenden in de aanpalende wijk. Er is ervaring opgedaan met Auriga en dat verloopt uiteindelijk aanvaardbaar. Ze verwacht van deze doelgroep niet al te veel overlast. Ze is blij dat deze mensen opgevangen kunnen worden. Wethouder Kamsteeg dankt voor de steun voor de locatiekeuze; hij deelt dit gevoel overigens. Toen deze plek na de vakantie naar voren kwam, kon hij geen bezwaren Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
13
bedenken, anders dan dat omwonenden er altijd wel wat moeite mee hebben. Maar dat geldt voor elke locatie. Hij zal de complimenten doorgeven aan de “zoektocht-groep”; het is cruciaal dat iedereen er achter kan staan. Met betrekking tot het beheer is het winkelcentrum van belang. ’s Middags zal een aantal sleutelfiguren gebeld worden, evenals de manager van het winkelcentrum. De gemeente beschouwt hem als een belangrijke partner in het vervolgtraject. Als die deel gaat uitmaken van de beheergroep zou hij dat toejuichen; dat geldt ook voor de ouderenvoorzieningen in de buurt en de omwonenden in de ruime omgeving. Het kan zijn dat er na de eerste informatieavond nog een vervolgavond wordt afgesproken. Mevrouw Koppens vraagt of de wijkmanager van Sterrenburg in de beheergroep zit, of dat de gemeente aanhaakt als het gaat om het monitoren van het beheer. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat er een nulmeting wordt gedaan zonder hostel; die wordt jaarlijks herhaald. Over een jaar is de school weg. De gemeente zit uiteraard in de beheergroep. Het wijkmanagement speelt daar natuurlijk een belangrijke rol in. Dat hoeft niet persé de gebiedsmanager te zijn; die zal wel de eerste avond aanwezig zijn. Je kunt je voorstellen dat de hele wijk er belang bij heeft dat het goed loopt. Hij is er voorstander van dat in de beheergroep ook een paar goede mensen zitten die wat verder weg wonen, en dan liefst mensen die de intentie hebben om de bewoners van het hostel een goede kans te geven. Hij zou dat graag al tijdens de eerste avond op willen starten. De eerste tijd vinden gesprekken plaats met het zorgkantoor, er worst stedenbouwkundig een plan gemaakt en er wordt nagedacht over de te voeren ruimtelijke procedure. Er moet een bouwplan worden gemaakt. Dat is het eerste onderwerp waarover overlegd wordt met de bewonersgroep; dan is er qua beheer nog niet zoveel te doen. De bedoeling is om iedereen via nieuwsbrieven op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. Ook als er een half jaar niets te melden valt, wordt dat gemeld; dat voorkomt veel vragen vanuit de buurt. Als de voorziening er eenmaal komt of is, begint een ander soort communicatie. Dan gaat zo’n beheergroep actief aan de slag, inclusief actiever toezicht van de politie. Daar worden concrete afspraken over gemaakt met de politie danwel met Toezicht. Zeker in de beginperiode moet je dat actiever doen. De ervaring elders leert dat het afhankelijk is van hoe het loopt. De verwachting is dat dat goed zal lopen. De communicatie en de beheergroep gaat net zo lang door, eigenlijk tot iedereen zegt dat het een normale, ingebedde voorziening in de wijk is. Hij hoopt dat dat punt op enig moment bereikt wordt. Er zullen zich altijd wel incidentjes voordoen; dan kan de groep zonodig weer geactiveerd worden. Mevrouw Van Benthem merkt op dat er nu ook incidenten zijn met leerlingen van de school; dat is zo met elke voorziening. In het begin is het vooral de onbekendheid met het soort mensen, waar angst aan gekoppeld is die na verloop van tijd afneemt. Wethouder Kamsteeg merkt op dat voor de ruimtelijke procedure start, voldoende tijd is om met de bewoners een keer naar Utrecht te gaan; dat is wel zo prettig. Dat geeft een veel beter beeld en dan zal blijken dat een groot deel helemaal niet over straat zwerft. Je moet inderdaad de plekken in de gaten houden waar overlast zou kunnen ontstaan, zoals het park en het winkelcentrum. Het is een overzichtelijke groep die daar woont; de verwachting is dat ze redelijk goed te volgen zijn. Mevrouw Koppens merkt op dat in Crabbehof veel op straat wordt gedeald; extra handhaving zal voor Crabbehof heel erg goed zijn, maar ze is bezorgd dat dealers dan verkassen naar Sterrenburg. Daar moet de politie wel extra op letten. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat in Utrecht strenge afspraken gelden dat in een straal van zoveel meter niet mag worden gedeald. De politie ziet daar streng op toe. Sommige buurten waren daarom zelfs blij met de komst van het hostel; het werd er gemiddeld gezien veiliger. Hij is benieuwd naar de nulmeting. Volgens hem werken dealers met mobiele telefoons om steeds een andere plek af te spreken. De omvang van de locatie is inderdaad fors; het is de bedoeling dat het hostel aansluit aan de bebouwing, aan de westkant van het perceel. Wat er met de school en de rest van het gebied gebeurt is nog niet duidelijk: of er sloop volgt of hergebruik. De school heeft natuurlijk een boekwaarde en die is nog vrij hoog. Op basis daarvan is gekeken naar de herontwikkelingswaarde van het gebied. De school zelf verhuist naar het Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
14
Leerpark; de potentiële waarde is dus meegenomen bij de financiering van het Leerpark. Er is bekend wat zo’n maatschappelijke voorziening oplevert en dus zal de opbrengst neerwaarts moeten worden bijgesteld ten opzichte van een waarde als woningbouwlocatie. Hij wil dit de raad alvast meegeven. In theorie kan het wel zo zijn dat een ander deel van het gebied meer opbrengt dan nu wordt verwacht. Er ligt nog geen concreet plan; zodra er iets meer bekend is wordt dat ook met de bewoners gecommuniceerd. Het college neemt ’s morgens op dinsdag het definitieve besluit. Hij zal voorstellen om dit om 09.30 uur te behandelen. De brief wordt van te voren opgesteld en kan alvast worden gedrukt, aangezien er geen voorbehouden zijn. Dat betekent dat die brief waarschijnlijk ’s morgens al verspreid kan worden. Zou je de persbijeenkomst een dag later doen, dan zie je dat sommige bewoners zelf al naar de pers gaan en dat is ook niet de bedoeling. De bewoners krijgen per brief, waarin ze tevens worden uitgenodigd voor die avond, dezelfde informatie als de pers mondeling krijgt. In de eerste nieuwsbrief staat wat een hostel is, voor wie het hostel is bedoeld, wat er van verwacht mag worden, wat het wel en wat het niet is, dat soort dingen. Die informatie is dus begin van de middag bij alle bewoners binnen. Het kan zijn dat de krant naar de wijk gaat om mensen te interviewen en dan toevallig iemand treft die de post nog niet heeft gelezen; dat kan gebeuren, maar andersom, als de pers wordt geïnformeerd door een bewoner, vindt hij dat vervelender. Het gebied waarin de brieven worden verspreid is ruim genomen. De voorzitter dankt voor de informatie en sluit de bijeenkomst.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
15
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 14 OKTOBER 2008
SPREKERSPLEIN 274b. en 274c. OVERLAST BINNENSTAD EN ENQUÊTE VRIESEPLEIN E.O. Gespreksleider: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer, af tape Aanwezig: Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Mw I. Koene, VVD Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Mw. J. Heijmans, PvdA Dhr. S. Tasgin, CDA Mw. T.I.V. Bonnema-Tekelenburg, D66 De fracties VSP en Karapinar zijn niet vertegenwoordigd. Aanwezig namens het college: wethouder A.T. Kamsteeg Aanwezig namens de ambtelijke organisatie: de heren C.A. Tienhooven, J. van Nes en J. Wind. Insprekers: de heer R.J. Kraaijeveld van Hemert en mevrouw K. van Haren, bewoners van Vrieseplein 3 De gespreksleider opent de bijeenkomst. De inspreker die zich aanvankelijk had aangemeld, heeft zich wegens drukke werkzaamheden afgemeld. Hij stelt voor om mevrouw van Haren en de heer Kraaijeveld van Hemert, die zich weliswaar te laat hebben aangemeld, niettemin als insprekers toe te laten en het woord te geven. Zij wonen op het Vrieseplein en willen graag hun opvattingen over de situatie op het Vrieseplein met de commissie delen. De commissie heeft hiertegen geen bezwaar. De heer Kraaijeveld van Hemert spreekt in. (De essentie van zijn betoog staat tevens op schrift en is op het RIS geplaatst). Er is overlast in de buurt. Het is een bewuste keus van hen geweest om in de Binnenstad te gaan wonen; periodieke overlast hoort daarbij en is best acceptabel. De laatste jaren is er kortstondig sprake geweest van verbetering, maar met name de laatste twee drie jaar glijdt het weer af. Zeker in het laatste half jaar is het van slecht naar extreem slecht gedegradeerd; het wordt steeds heftiger. In het verleden ging het vooral om een handvol 45-plussers; vooral mannen, die meestal alleen een eenzaamheids-/drankprobleem hadden na een scheiding. Dat was beheersbaar, het leidde vaak tot verbetering en dan konden ze weer afzwaaien. Met deze mensen kon je ook redelijkerwijs communiceren. Vooral zijn vrouw maakte wel eens een praatje met ze en als ze uitbehandeld waren, kwamen ze nogal eens afscheid nemen aan de deur. De ouderen zijn eigenlijk verdrongen door de jongeren. Het is geen handvol: het gaat nu om een tiental tot twintigtal 20-plussers met drie soorten problematiek: drank, drugs en gedragsproblemen. Dat wordt breeduit in de buurt uitgedragen en vaak is het Vrieseplein een trefpunt. Er komen ook steeds meer vrouwen bij; dat geeft weer een nieuwe invulling van het straatbeeld. In het weekeind komen er nog eens verslaafden uit Rotterdam met de trein naar Dordrecht om hun vertier te halen. Sinds kort hoort hij ook Pools spreken en nog een andere taal; kortom, het is steeds meer aan het diversificeren. Het is duidelijk dat de overlastgevers het straatbeeld bepalen. Ten overvloede komt daar nog duivenoverlast bij. Er worden dagelijks grote hoeveelheden brood uitgestrooid door met Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
16
name allochtonen die geen voedsel willen verspillen. Dat is een overtuiging vanuit het geloof. Er zitten inmiddels 100 of meer duiven waardoor alles onder de duivenpoep zit. Netwerk komt regelmatig het plein schoonmaken, maar dat lukt niet. Duiven verspreiden ook ziektes. De gezagsdragers hebben onvoldoende middelen om op te kunnen treden. Je merkt dat zij ook de motivatie verliezen. Ze maken een praatje maar ze kunnen verder ook niet zoveel doen. Een bekeuring uitdelen, leidt meestal ook tot niks. Vroeger speelden er allerlei kinderen op het plein; je merkt dat ze het nu onprettig en eng vinden. Hun vrijheid is eigenlijk ingeperkt; ze worden behoedzaam. Het hoort misschien bij de maatschappij, maar als ze huiswerk willen maken of willen slapen is er regelmatig toch ergens weer een spektakel gaande. Soms is het leuk, soms is het vervelend, maar de kinderen worden in ieder geval wereldwijzer. Het is luidruchtig; als het rustiger wordt gaan ze een stickie roken, wat je binnen en buiten ruikt. De kinderen weten nu ook hoe je in drank en drugs moet dealen, wildplassen en wildpoepen; ook dat je er mee wegkomt. Er zijn geen sancties. Kinderen leren heel snel en ze zijn echt niet gek. Daar komt nog bij dat je wordt aangesproken van: arme mensen, gaat het nog een beetje? Het gaat best wel, je doet af en toe de luiken dicht en dan gaat het leven gewoon verder. Maar het is wel jammer. De zorg voor deze mensen is echt noodzakelijk, maar er wordt al tien jaar geijverd om het aantal zorginstellingen in de buurt en ook de overlast te beperken, maar het wordt helaas alleen maar meer. Het verzoek is dan ook: probeer het niet te bagatelliseren. De buurt is best wel tolerant en de problematiek is bekend. De zorginstellingen moeten er ook zijn, maar die kun je beter verspreiden over meer dan één blok. Conclusies: Zorg dat de overlastgevers een zinnige dagbesteding hebben. Bouw het aantal zorginstellingen in deze buurt in ieder geval af. Haal de bankjes op het Vriese-plein weg: triest maar het wordt tijd. Een alcohol- en drugsverordening is waarschijnlijk noodzaak, maar het blijft symptoombestrijding. Geef de handhavers middelen en motivatie om duurzaam op te kunnen treden. Verwijder het overschot aan duiven. De buurt is aan het verpauperen; de vervuiling gaat door; er is graffiti en nu staan er ook nog twee panden leeg op het plein. De huizen zijn onverkoopbaar; de WOZwaarde gaat echter alleen maar omhoog. Mensen overwegen om met de gemeente in gesprek te gaan over planschade, omdat hun huizen onverkoopbaar zijn en in waarde dalen. Er is ook nog sprake van een openbaar toilet; gevreesd wordt dat dit een aanzuigende werking zal hebben. Veel mensen zijn zo langzamerhand moe; ze hebben er geen zin meer in en dat kan nooit de bedoeling zijn. De heer Sleeking spreekt zijn waardering uit voor de insprekers. Het is belangrijk dat er een stem komt vanuit de buurt. De klachten zijn duidelijk herkenbaar vanuit de enquête die zijn partij heeft uitgezet. Hij vraagt of er in de afgelopen jaren contact is geweest met gemeente en instellingen over deze problematiek en over mogelijke oplossingen op korte dan wel langere termijn? De heer Kraaijeveld van Hemert antwoordt ontkennend: je maakt af en toe wel een praatje en er zijn genoeg bewoners mee bezig geweest. Hij heeft het idee dat veel mensen denken tegen de bierkaar aan het vechten geweest te zijn. Zijn uitgangspunt is altijd geweest dat er ruimte moet zijn voor veel dingen, maar op een gegeven moment is de maat vol en het laatste halfjaar loopt de emmer gewoon over. Hij kan zich ook voorstellen dat mensen hier en daar gekke dingen gaan doen, puur uit frustratie. Dat is geen dreigement, maar frustratie en dat is jammer. Iedereen wil gezellig wonen en bepaalde rituelen horen erbij in een oude binnenstad, maar het moet niet overdreven worden. Mevrouw Heijmans vraagt of de groep 20-plussers patiënt is bij de zorginstellingen of dat het meer hangjongeren zijn vanuit de hele stad? De heer Kraaijeveld van Hemert antwoordt dat zij er nu 17 jaar wonen. Voorheen zaten er wat oudere mannen die aan de drank waren, maar die waren over het algemeen voor rede vatbaar. Nu merk je dat het een allerleigroep is geworden. Vroeger was het nog tastbaar: een zwerver of een zielige oude man. Met enkelen kon je een praatje maken, die kende je bij naam en er was nog zoiets als een sociale controle. Ze hielden het redelijk normaal. Nu is het af en toe onpeilbaar. Je hoort van die rare oerkreten; nu er ook vrouwen bij zitten heeft hij het
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
17
idee dat daar ook ruzie om gemaakt wordt. Het is een combinatie van drugs, drank en gedragsproblemen; hij kan niet peilen of mensen vanuit een bepaalde instelling komen. Mevrouw Stevens vraagt of de mensen die op het plein komen, constant dezelfde zijn of dat er veel wisseling in zit? Er was altijd een overleg met de instellingen en ze vraagt of er over deze groep weinig overleg is geweest in het laatste halfjaar? De heer Kraaijeveld van Hemert merkt op dat er altijd wel een kern is; die verloopt heel langzaam en die kun je ook redelijk peilen. Maar je ziet wel vaak nieuwe gezichten die er bij komen. In de grotere groep is het verloop heel snel. Hij heeft verder geen contact met de zorginstellingen. Andere buurtbewoners zitten wel in praatgroepen, maar hem ontbreekt daar de tijd voor. Mevrouw Van Haren vult aan dat ze 30 jaar in Amsterdam heeft gewoond en best wat gewend is. Ze heeft heel lang haar mond gehouden, maar na het laatste halfjaar wil ze die groep niet meer zien. Ze is er klaar mee. Ze kijkt de mensen niet meer aan, ze wil het niet meer zien. De heer Staat wijst erop dat in mei is gezegd dat het beeld destijds stabiel was, terwijl de inspreker zei dat het beeld de laatste twee jaar aanzienlijk is verslechterd. Hij vraagt om een toelichting. De heer Kraaijeveld van Hemert licht toe dat het veel intensiever is geworden: het gaat om meer mensen en zeker in het laatste halfjaar is het een komen en gaan van gekke mensen. Kinderen uit de buurt vinden het af en toe gewoon angstig, omdat ze het niet meer kunnen peilen. Ze kunnen aardig wat incasseren, maar er gebeurt nu veel meer dan vroeger. Als je een maand lang camera’s op zou hangen, zie je vanzelf wat er allemaal gebeurt. Het heeft ook met het weer te maken; als het kouder wordt, wordt het vanzelf rustiger. Soms is het net een leuke film en soms loopt het de spuigaten uit, maar het is triest. Mevrouw Koene brengt in dat ze zelf veel ziet gebeuren als ze langs het plein komt. ’s Avonds is het vaak helemaal leeg en ze vraagt waar de mensen dan zijn en of er bepaalde momenten aan te geven zijn waarop overlast plaatsvindt? De heer Kraaijeveld van Hemert zegt dat het Leger des Heils om 20.00 uur dicht gaat; dat is al een barrière. Als het lekker weer is, wordt er vaak buiten overnacht; onder een bruggetje of in een tuin. Er is agressiviteit naar kinderen en volwassenen, maar je blijft een beetje op afstand. Het is folklore af en toe en als het een beetje normaal blijft, is dat helemaal niet erg. Zijn vrouw is welzijnswerkster geweest en kan die mensen heel goed aanpakken, maar op een gegeven moment is de maat vol. De heer Tasgin spreekt zijn waardering uit voor de inbreng. Hij vraagt of er een reden is te geven voor het feit dat het een tijdlang beter is gegaan? De bouwplannen van het Leger des Heils op het Kromhout leidden eerst tot commotie, maar tijdens een hoorzitting is het de buurtbewoners duidelijk geworden dat de overlast niet zal toenemen door die plannen. Hij vraagt of die mening wordt gedeeld? De heer Kraaijeveld van Hemert heeft waardering voor het feit dat het Leger des Heils deze mensen huisvest. Hij kan niet peilen waar de mensen exact vandaan komen; ze komen vanaf het station en hij denkt dat als het Leger des Heils dit goed kan kanaliseren, de overlast beperkt blijft. Maar het is en, en, en. Bij het dagverblijf staat de pusher meteen drugs of drank te pushen en dan gaat het feest weer gewoon door. Hij woont er nog wel steeds met plezier; het is dicht tegen de Binnenstad aan en Dordrecht is gewoon een mooie stad. De heer Moedt is benieuwd of de leegstand mede wordt veroorzaakt door de verloedering van de buurt? De heer Kraaijeveld van Hemert antwoordt dat er antikraakbewoners inzitten, maar er is wel minder sociale controle. Binnenterreinen zijn gelukkig vaak verlicht, maar zijn toch minder prettige plekken waar je liever wat vandaan blijft. ’s Avonds gaan de meesten ergens naar bed, maar op warme dagen overnachten ze op straat. De verpaupering is ook het hele beeld. Graffiti is in no time weer terug; dat gebeurt trouwens door andere mensen. Het staat gewoon slordig. Het zou leuk zijn als er meer activiteit komt op het plein; dat verdringt de verloedering, omdat je daar een stukje van de oorzaak mee verdrijft. Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
18
Mevrouw Koene vermeldt dat er een viskraam heeft gestaan op het plein en vraagt of dat verschil maakte? De heer Kraaijeveld van Hemert antwoordt dat dit best zou kunnen. Doordat de viskraam meer publiek trok, was er misschien minder plek voor de overlastgevenden, maar dat weet hij eigenlijk niet. De gespreksleider constateert dat er geen vragen of opmerkingen meer zijn en dankt de insprekers. Hij sluit de bijeenkomst. Na de pauze vindt de eigenlijke commissievergadering plaats. ------------
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
19
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 14 OKTOBER 2008
274b. en 274c. OVERLAST BINNENSTAD EN ENQUÊTE VRIESEPLEIN E.O. Voorzitter: Mw. J. van den Bergh-Wapperom Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer, af tape/digitaal bestand Woordvoerders: Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt Dhr. P.H. Sleeking, BVD Mw. I.E. Stevens, GroenLinks Mw. I. Koene, VVD Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Mw. J. Heijmans, PvdA Dhr. S. Tasgin, CDA Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. J.J.W. van Dongen, D66 De fractie Karapinar is niet vertegenwoordigd. Tevens aanwezig: de dames D. Koppens-van Leeuwen en L.J. Kuhlemeier-Booij, BETER VOOR DORDT, en de heer J.F.M. Borsten, D66. Namens het college is aanwezig: wethouder J.H. Lagendijk. Namens de ambtelijke organisatie zijn aanwezig: de heren C.A. Tiehooven, J. Wind en E. Bouman De voorzitter opent de bijeenkomst. De heer Sleeking vindt het jammer dat er relatief weinig bewoners uit het betreffende gebied aanwezig zijn. Het kan zijn dat men toch nog steeds een drempel ervaart voor dit soort bijeenkomsten; het kan ook zijn dat mensen vinden dat ze zich vaak genoeg hebben uitgesproken en dat het signaal helder moet zijn, dat ze nu wat van de gemeente en de politiek verwachten. Jarenlang wordt overlast ervaren; die is door de bewoners ook aangegeven. De fractie van BETER VOOR DORDT heeft daar ook een bijdrage aan geleverd in de afgelopen jaren en gevraagd om daar orde op zaken te stellen. Die opmerking werd niet in dank afgenomen, maar er is wel alle aanleiding om dat nu echt eens te gaan doen. De problemen zijn tot op heden onvoldoende serieus genomen en echte maatregelen zijn achterwege gebleven. De mensen in de buurt dreigen het een beetje op te geven en zijn het, ondanks een hoge tolerantiegrens, meer dan zat. Er is een heel agressieve groep ontstaan in het gebied die de buurt eigenlijk terroriseert. Mensen worden nageroepen, vrouwen voelen zich niet prettig, omwonenden durven hun kinderen daar niet meer te laten spelen; dat zegt eigenlijk al genoeg. Er is sprake van openbare dronkenschap en drugsgebruik. De straat en de portieken zijn een openbaar toilet geworden. De tijd van pappen en nathouden is echt voorbij; schouwrondes en praatgroepen helpen niet, dat heeft onvoldoende opgeleverd. Mevrouw Stevens merkt bij interruptie op dat de insprekers hebben aangegeven dat het met name gaat om de groep die zich het laatste halfjaar ophoudt in het gebied. In die tijd is de situatie verergerd. De heer Sleeking antwoordt dat er al heel lang overlegvormen zijn om dit soort problemen te bespreken. Die zijn niet van vandaag of gisteren, maar bestaan al jaren. Het feit dat er de afgelopen maanden en weken excessen zijn opgetreden die in een stroomversnelling lijken te zijn gekomen, doet daar niets aan af. Je vraagt je af waar die mensen vandaan komen. Het lijkt wel of de berichten in de krant een aanzuigende werking hebben gehad. Misschien komen ze uit Rotterdam waar strenger wordt opgetreden, waardoor in Dordrecht de overlast toeneemt? Hij houdt het op een Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
20
combinatie van factoren. Er worden steeds zwaardere gevallen opgenomen door instellingen en er worden ook mensen geweigerd. Die houden zich dan in de buurt op. Het aantal instellingen is in de loop der tijd toegenomen. Zelf woont hij aan de rand van het gebied en ziet dagelijks mensen vanaf het station door zijn straat lopen, voorzien van blikjes bier. Er gebeuren dingen die echt niet te tolereren zijn. De instellingen hebben ook een verantwoordelijkheid. Ondanks de praatgroepen heeft hij wel eens het idee dat hun verantwoordelijkheid ophoudt bij de voordeur en dat kan niet. Uiteindelijk is natuurlijk de gemeente verantwoordelijk voor de vestiging van instellingen in dit gebied. Dit is een woonwijk en dat heeft gevolgen. Als je niet in staat bent om de ellende die dit met zich meebrengt onder controle te houden, dan ben je niet goed bezig. Toen er aan de Dubbeldamseweg weer een instelling bij kwam, is gewaarschuwd dat dit geen goede zaak was en dat er zou moeten worden gestreefd naar een spreiding over de stad. Er waren praatgroepen en begeleidingsgroepen, maar dat soort dingen verwatert allemaal heel snel en het heeft uiteindelijk geen effect. Het is glashelder dat het merendeel van de bewoners in dit gebied constateert dat de leefbaarheid achteruit is gegaan; dat is heel triest. Bijna iedereen is van mening dat er een alcoholverbod op de openbare weg moet komen, maar vooral dat er gehandhaafd moet worden. Dat alcoholverbod moet er komen en het gebied waar dat geldt, mag niet te klein zijn. Wellicht moet je denken aan het gehele gebied tussen het station en de Binnenstad. Dit in combinatie met extra inzet van de politie in het kader van handhaving; daartoe zal de Algemene Plaatselijke verordening (APV) moeten worden aangepast. Hij heeft begrepen dat er in Zuid-Holland Zuid-verband gekeken wordt om dit gezamenlijk te doen. Dat kan, mits het niet te lang gaat duren. Een gebiedsverbod voor overlastveroorzakers is al aangekondigd, maar ook instellingen moeten echt hun verantwoordelijkheid nemen. De groep op straat vormt voor een deel een bedreiging voor kinderen en voorbijgangers. Er is ook een groep die zorg nodig heeft en daar heb je instellingen voor nodig die voor begeleiding zorgen. Je kunt je afvragen of dat op de goede manier gebeurt, of er gezorgd wordt voor een goede dagbesteding en of het de goede plek is. Je zou ook kunnen denken aan een zorgboerderij waar mensen iets te doen hebben en waar ze minder prikkels krijgen en ook minder alcohol kunnen bemachtigen. Een eind maken aan de overloop vanuit Rotterdam is nodig; dit vraagt afstemming. Het aanpakken van de situatie op het Vrieseplein heeft de hoogste prioriteit. Wat zijn fractie betreft worden de bankjes hooguit gedurende een paar maanden weggehaald, want ze worden immers ook gebruikt door mensen die even een broodje haring willen eten of iets dergelijks. Definitief weghalen is symptoombestrijding. Het is hem opgevallen dat de gemeente kort voor de bewonersavond die door BETER VOOR DORDT is georganiseerd, ook een contactavond heeft belegd met de bewoners. Ook gisteravond zou er een dergelijke avond zijn geweest; hij heeft daar overigens geen bericht van gekregen. Dit kan ook een oorzaak zijn van de geringe opkomst van vanavond. Er vinden ook aardige initiatieven plaats vanuit de wijk. De waardering is iets minder dan een 6; dat is lager dan elders in Dordrecht. De waardering loopt ook terug naarmate mensen langer in het gebied wonen. Mensen zijn echter nog steeds bereid om te investeren in het gebied en met de gemeente samen te werken. Maar er moet nu echt wat gebeuren om de leefbaarheid op een acceptabel niveau te krijgen en daar zijn radicale maatregelen voor nodig. De heer Tasgin spreekt zijn waardering uit voor het werk dat BETER VOOR DORDT heeft verzet. Inhoudelijk waren de problemen al bekend en de CDA-fractie heeft het college eerder gevraagd of enkele instellingen naar het Gezondheidspark zouden kunnen verhuizen. Hij vraagt hoe serieus die suggestie is opgepakt? Het stuk dateert van 4 september; daarin staat dat er die week intensief zal worden gecontroleerd. Hij vraagt waarom daar niet meteen in het vroege voorjaar mee is begonnen, toen de overlast fors toenam? Zijn fractie is er vóór om de APV zo spoedig mogelijk aan te passen. Met een alcoholverbod op de openbare weg moet wel pragmatisch worden omgegaan; iemand die in een bar een biertje drinkt en naar buiten loopt om te roken hoeft niet te worden bekeurd. De problemen moeten worden aangepakt. Het Leger des Heils heeft plannen voor uitbreiding en hij vreest dat dit woord een verkeerd signaal kan afgeven aan de bewoners, die vrezen voor meer overlast. Het gaat hem om het idee. Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
21
De heer Van Dongen merkt bij interruptie op dat het Leger des Heils misschien met die uitbreiding kan zorgen voor een afname van de overlast. Mevrouw Stevens voegt toe dat het niet om uitbreiding gaat, maar om een andere doelgroep. Dan gaat het in haar ogen met name om communicatie met de bewoners over wat er precies gebeurt. De heer Tasgin wijst erop dat de insprekers graag zien dat het plein levendiger wordt; de CDAfractie sluit zich daar graag bij aan en vraagt of het wijkmanagement of de gemeente daar voor zou kunnen zorgen? Elders in het land kunnen daklozen op basis van dagloon een dagje vegen en dergelijke; daar heeft het een gunstig effect gehad. Hij vraagt of Dordrecht dit ook zou kunnen invoeren? Mevrouw Heijmans vermeldt dat de insprekers vanavond hebben verteld hoe zij aankijken tegen de situatie; hun inbreng was opvallend tolerant. Een binnenstadbewoner weet dat hij of zij een bepaalde mate van overlast mag verwachten, maar hier is de grens bereikt. Eind jaren ’90 is het Leger des Heils gestart met de opvang en toen is aan de bewoners beloofd dat er een beheersplan zou zijn en dat ze weinig overlast zouden ondervinden. Dat wordt echter niet waargemaakt. Er zijn allerlei initiatieven te ontplooien in preventieve zin; die hebben de voorkeur van de PvdA-fractie boven repressieve maatregelen, zoals een alcoholverbod, gebiedsontzegging en dergelijke. Repressie moet het sluitstuk vormen. Ze vraagt de wethouder om zoveel mogelijk in te zetten op een zinvolle dagbesteding, zodat die repressie zo min mogelijk nodig zal zijn. De heer Tazelaar benadrukt dat preventieve maatregelen prachtig zouden zijn. De VSPfractie wil dat er spijkers met koppen worden geslagen. Een gebiedsverbod wordt doorgevoerd en dat is prima. De groep die niet aanspreekbaar is, zou dagbesteding en opvang moeten krijgen, maar vooralsnog moet er nu eerst eens gehandhaafd worden met extra toezicht. Hij is er voor om mensen een preventieve opleiding te geven in een opvanghuis of iets dergelijks onder toezicht. Hij vraagt of het gaat om mensen die zijn opgenomen door de instellingen in het gebied of dat het dagtoeristen zijn die naar Dordrecht komen voor de gezelligheid? Zijn fractie is vóór een alcoholverbod op straat, dat voor iedereen geldt; niemand uitgezonderd. Het gaat ook om een goed voorbeeld geven. Je moet proberen of het politietoezicht en de handhaving resultaat heeft. Als het allemaal niet helpt, moeten de bankjes maar weggehaald worden. Feesten en partijen organiseren op het Vrieseplein vormen misschien juist aanleiding voor de mensen om terug te komen. Hij dankt de fractie van BETER VOOR DORDT voor haar initiatief in deze en hoopt dat de raad gezamenlijk optrekt om de problemen van de wijkbewoners nu eens goed aan te pakken, liefst nog dit jaar. Mevrouw Stevens stelt dat er in de commissie onlangs nog is gesproken over de overlast op het Vrieseplein. Jammer genoeg waren er toen ook weinig bewoners aanwezig. De fractie van GroenLinks heeft altijd gezegd dat het wel meeviel en dat er genoeg overleg was tussen gemeente, bewoners en instellingen, maar ze moet nu zelf helaas constateren dat de overlast is toegenomen. In haar ogen gaat het wel om een constante groep van “oudere jongeren” die inderdaad agressief optreedt richting passanten en bewoners. Op die groep moet je scherper handhaven; daar is ze het helemaal mee eens. Die groep veroorzaakt ook overlast op de andere pleinen en is duidelijk te onderscheiden. Volgens haar gaat het om Dordtenaren. Haar voorkeur gaat uit naar preventieve maatregelen, zoals dagbesteding voor dak- en thuislozen. Die willen dat zelf overigens ook heel graag. Er zijn genoeg zorgboerderijen, maar er zijn ook wachtlijsten. De enquête levert geen nieuwe informatie op. Als je daar rondloopt zie je zelf dat de overlast aan het toenemen is. Het gaat met name om een groep die echt overlast veroorzaakt en die moet stevig aangepakt worden. Er moet een alcoholverbod op de openbare weg komen. Daarnaast moet je in contact blijven met de instellingen en de bewoners, met name als het gaat om preventieve maatregelen. Een jaar geleden was het immers nog wel mogelijk om met de groep te communiceren.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
22
De heer Van Dongen is va mening dat je van bewoners in de Binnenstad een zekere tolerantie mag verwachten. Hij vindt dat de bewoners in dit gebied in ruime mate hebben aangetoond deze tolerantie te bezitten. De laatste tijd is de leefbaarheid fors afgenomen; hij constateert dat regelmatig zelf. Er is sprake van openbare dronkenschap, enzovoort. Hij is er voor om de mensen te helpen via de instellingen, maar er is wel een grens bereikt en het is, naast opvang, tijd voor handhaving en politie-inzet. Misschien helpt het om mensen bij overtredingen op te pakken en een nachtje in de cel te zetten en daarmee een signaal af te geven. Instellingen moet je ook aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Die gaat verder dan hun voordeur en zij kunnen ook best eens op straat hun gezicht laten zien om te helpen bij het verminderen van de overlast. Het zijn per slot van rekening allemaal mensen die zorg nodig hebben. Hij heeft met hen te doen, gezien de omstandigheden waarin zij hun leven moeten doorbrengen. Een gebiedsverbod wordt door de D66-fractie ondersteund, evenals het weghalen van bankjes. Het wijzigen van de fysieke inrichting van het gebied kan helpen om de situatie beheersbaar te maken qua leefbaarheid. De heer Mostert spreekt zijn waardering uit in de richting van de fractie van BETER VOOR DORDT. De grootste overlast heeft als oorzaak drank- en drugsgebruik en dat schiet er uit. De tolerantie van de bewoners wordt wel erg op de proef gesteld, want het is al jaren problematisch. Die ontwikkeling is niet goed. Hij weet dat de instellingen doen wat in hun vermogen ligt. Recentelijk is hij gedurende een dagdeel bij het Leger des Heils op bezoek geweest en dan blijkt ook dat ze doen wat ze kunnen. In de enquête is gevraagd aan de bewoners of zij vinden dat de gemeente voldoende doet om de overlast door alcohol en drugs terug te dringen. Zij ontkennen dat dit gebeurt en hij vraagt of dat waar is? Als het zo zou zijn, is dat geen gunstig beeld over de maatregelen die de gemeente neemt. Het gaat ook om een stukje vertrouwen bij de burgers. Hij denkt er zelf wat genuanceerder over. Hij vindt dat het gebied vol genoeg is qua instellingen; volgens hem heeft het college ook geen voornemens om meer instellingen in het gebied toe te laten. De problematiek speelt al lang; hij vraagt zich af waarom het dan niet lukt om er grip op te krijgen? Er is immers al zoveel georganiseerd voor de jongeren. De heer Sleeking merkt bij interruptie op dat je twee zaken moet onderscheiden: de overlast door drugs en alcoholgebruik en de overlast die wordt veroorzaakt door jongvolwassenen. Die is volgens hem echt van een andere orde. In elke wijk is er wel sprake van overlast door jongeren. Waar hier om wordt gevraagd, is om meer activiteiten voor jongeren, zoals sportactiviteiten en dergelijke, zodat ze zich kunnen vermaken. De heer Mostert wacht de reactie van de wethouder af. Er is veel energie in gestoken door het toeleidingteam en hij vraagt zich dus af wat je nog meer zou moeten doen. Hij vraagt of de genoemde escalatierisico’s echt niet aan banden te leggen zijn door scherper en nadrukkelijker op te treden? De betreffende mensen zijn van het spoor af; daar moet aandacht voor zijn, want het zijn uiteindelijk mensen die dwalend zijn in de maatschappij. Hij heeft met hen te doen en vraagt of daar meer aandacht aan besteed kan worden. Mevrouw Koene geeft aan dat al veel is gezegd. De VVD-fractie pleit al jaren voor actie op het Vrieseplein en omgeving. De heer Mostert merkt bij interruptie op dat ook het Kasperspad daar bij hoort; het is al jaren aan de gang. Mevrouw Koene is het daar mee eens: het gaat om het Vrieseplein en omgeving. De zorginstellingen zetten zich naar haar mening volop in om de problemen met hun cliënten op te lossen. Het beeld is de laatste maanden duidelijk verslechterd. Ze ziet in de plannen van de zorginstellingen dat het juist de bedoeling is dat de mensen meer naar buiten gaan en is het deels eens met de opmerking van de heer Sleeking dat het lijkt alsof de zorg van de instellingen ophoudt bij de voordeur. Het heeft ook te maken met het toeleidingsteam. Een evaluatie volgt eind dit jaar, maar ze is benieuwd naar de huidige stand van zaken. Ze hoort graag hoe omgegaan wordt met mensen die geen enkel vertrouwen meer hebben in zaken die met de overheid te maken hebben. Er moet fors worden ingezet op een dagbesteding c.q. het aan het werk krijgen van mensen. Als de overlast door drugs en alcohol verslechtert, is daar per 16 oktober a.s. de gebiedsontzeggingsaanpak. Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
23
Ze vraagt wat er gebeurt als de overlast zich verplaatst naar buiten het betreffende gebied? Ter ondersteuning van de maatregelen kan het goed zijn om de bankjes tijdelijk weg te halen op het Vrieseplein. Het was een leuk plein en dat moet het ook weer worden. Er zijn initiatieven, onder andere vanuit bureau Sportstimulering, om de jongeren die overlast veroorzaken twee keer per week een uur te laten sporten. Misschien moet daar nog wat extra aandacht aan gegeven worden. Door het terugbrengen van de overlast moet er ook weer speelruimte komen voor de kinderen; niet alleen op het plein, maar in de hele buurt. De heer Moedt geeft aan blij te zijn met de toezeggingen en hoopt daar binnenkort de resultaten van te gaan zien. Na het aanhoren van de insprekers leven er nog wat vragen. De problemen stapelen zich op. Die begonnen met overlast gevende 45-plussers en zijn geëscaleerd naar 20-plussers, zowel mannen als vrouwen. Daarnaast is er duivenpoep en verpaupering. Verpaupering en overlast gevende jeugd gaat vaak samen. Hij mist het hoofdstuk verpaupering; dat heeft ook aandacht nodig. Hij vraagt of de groep overlastgevers cliënten zijn van de zorginstellingen en zo ja, of ze in te delen zijn in categorieën? Hij zou graag horen of er ook jongeren tussen zitten die leerplichtig zijn? Wethouder Lagendijk noemt het initiatief van BETER VOOR DORDT uitstekend. Het legt de vinger op de zere plek in dat gebied. Het blijkt ook uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid; in die zin was het beeld wel bekend, maar de druk die hier van uitgaat om het op de agenda te zetten is uitstekend. Het is niet zo dat de gemeente in beweging is gekomen omdat de fractie van BETER VOOR DORDT iets ging organiseren. In april/mei jl. is nog serieus naar de situatie gekeken en toen was iedereen nog van mening dat het meeviel. Achteraf kun je zeggen “we hadden beter moeten weten”, want overlast heeft de neiging om mee te bewegen met de seizoenen. Daarnaast zie je dat overlast samenhangt met de samenstelling van de groep. Als elders zwaar wordt opgetreden tegen dak- en thuislozen, dan verspreiden die zich over andere grote steden. Dat effect is in Dordrecht nog niet zo expliciet gezien, maar zo’n beweging kan er wel toe leiden dat het er na een paar maanden ineens anders uitziet. De heer Sleeking vraagt bij interruptie of dit al eens is onderzocht en of de herkomst van de groep bekend is? Hij vraagt of er een samenhang te zien is met het beleid in bijvoorbeeld Rotterdam? Wethouder Lagendijk antwoordt dat de groep vrij constant is en bestaat uit 30 tot 40 personen. Ongeveer 5 tot 10 mensen daarvan zie je gaan en komen. Het is bekend dat mensen van buiten zich ineens in Dordrecht manifesteren; andersom gebeurt dat ook. Het is de bedoeling om het beter te onderzoeken, maar er is niet de indruk dat de repressie in de omgeving er toe leidt dat al die probleemgevallen richting Dordrecht komen. De meesten zijn bekend bij politie en zorginstellingen en ze zijn niet allemaal onder behandeling. De meest moeilijke gevallen zijn gemarginaliseerde burgers en dat is geen kwestie van “geef ze iets te doen en het is opgelost”. Dit zijn mensen die echt ver zijn afgedwaald van de samenleving, waar je heel moeilijk dingen mee kunt ondernemen. Daar zit inderdaad een soort gêne om er dan zwaar met repressie op af te gaan. Uiteindelijk kun je niet anders, maar er ligt wel een grote drempel. Je zou eigenlijk willen dat preventie werkt, maar voor bepaalde groepen gaat dat gewoon niet. De heer van Dongen stelt bij wijze van interruptie dat als de mensen bekend zijn, je er toch iets aan moet kunnen doen. Dan heb je handvatten om op individuele basis die mensen te benaderen. Wethouder Lagendijk vermeldt dat het meldpunt voor overlast op zich wel functioneert; de politie gaat er op af en kan, als mensen zich acuut misdragen, ook daadwerkelijk ingrijpen. Zo iemand kan bij het toeleidingsteam worden gezet. Dat team moet kijken of er een dagbesteding mogelijk is, waardoor die mensen een bepaalde regelmaat in hun leven krijgen en daardoor minder problemen veroorzaken voor anderen en zichzelf. Het team geeft aan dat de slag naar een zinnige dagbesteding heel moeilijk is. De politie zegt de hotspots wel aan te kunnen pakken, maar daar is het instrument gebiedsverbod voor nodig. Dat kun je individueel gebruiken op iemand die zich misdraagt. Daarnaast is het alcoholverbod nodig en dat is een generiek instrument. De politie zegt met die twee instrumenten de situatie daar te kunnen oplossen. Alleen betekent een alcoholverbod dat je mensen wegstuurt en misschien bekeurt, maar dat Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
24
uiteindelijk het probleem zich verplaatst. Daar kun je van zeggen: oké, netto is er dan toch een betere leefbaarheid in de stad dan wanneer het zich op één plek ophoopt. Maar je loopt het risico dat je met dit soort repressiemaatregelen de hele stad door moet. Dat is dezelfde discussie als bij de overbewoning in sommige delen van de stad. Er wordt nu geprobeerd om een combinatie te maken van preventieve, technische en repressieve maatregelen. Hij vindt het heel vervelend om de instrumenten van het gebiedsverbod en het alcoholverbod te moeten gebruiken, maar ziet geen andere weg. Het is wat hem betreft echt alleen acceptabel als het in een gecombineerde aanpak gebeurt. Daarom is aan het toeleidingsteam gevraagd om niet alleen de onmacht te schetsen, maar ook aan te geven hoe met ongebruikelijke maatregelen wellicht oplossingen gevonden zouden kunnen worden. De heer Tasgin vraagt nogmaals naar dagloonprojecten; elders is het vrij succesvol. Wethouder Lagendijk antwoordt dat hij het project uit Utrecht kent; daar werkt het heel erg goed. In Dordrecht is dat er niet. Je zou kunnen bekijken of het hier een nuttig instrument zou kunnen zijn. Bij het handjevol mensen dat voor 90% van de overlast zorgt, is het de vraag of dat voor hen zou werken. Er zijn honderden, misschien wel meer dan duizend mensen die bij het Leger des Heils en APZ De Grote Rivieren komen. Het is een enorm aantal dat in het betreffende gebied verkeert. Van het gros heb je eigenlijk geen last. De maatregelen die elders goed werken, hebben meestal betrekking op mensen die minder overlast geven. Hij zegt toe de suggestie van de heer Tasgin uit te laten zoeken. De heer Tasgin zegt dat je het ook kan beschouwen als preventieve maatregel. Wethouder Lagendijk zegt toe dat het instrument dagloonprojecten in de rapportage over het toeleidingsteam bij het onderdeel dagbesteding expliciet aan de orde zal worden gesteld. Er was een contactgroep van ongeveer 12 bewoners die in het verleden betrokken waren bij een overleg met de zorginstellingen in het gebied. Hun aantal liep steeds verder terug. Naar aanleiding van het escaleren van de problemen in juli heeft hij tien mensen bij elkaar geroepen en gevraagd wat er aan de hand was en wat er zou moeten gebeuren. Die groep is inmiddels in volledige samenstelling twee keer bij elkaar geweest en er wordt samen met de gemeente en de zorginstellingen bekeken wat er in het gebied moet gebeuren. Voor het binnenterrein achter de Blekersdijk zijn afspraken gemaakt met bewoners. Daar wordt geparkeerd en er gebeuren dingen die niet deugen. Er staan panden leeg die deels dichtgeplankt zijn. Daar zijn enkele noodmaatregelen getroffen om de boel op orde te brengen en er wordt met bewoners overlegd hoe het gebied tijdelijk zo kan worden ingericht dat er een beheersbare situatie ontstaat. Hij is het eens met de heer Sleeking als het gaat om de bankjes. In overleg met de bewoners, die daar trouwens verschillend over denken, is besloten dat het niet moet gaan om maatregelen die het plein nog kaler maken, maar dat het moet gaan om maatregelen die meer leven creëren. Er is overleg met de makelaars van de leegstaande panden of daar tijdelijk activiteiten kunnen plaatsvinden. Er is overleg met de mensen die over de ambulante handel gaan of daar mogelijkheden voor zijn. Met het Sportbedrijf is overlegd. Zij ondernemen al activiteiten met de jongeren in de wijk, die inderdaad een totaal andere doelgroep vormen. Het Vrieseplein is op zich een plein dat zich leent voor sport- en spelactiviteiten. Achter het Kasperspad is ook nog een op zichzelf mooi ingerichte speelplek met kunstgras; daar gebeuren ook dingen die niet door de beugel kunnen en daar wordt ruimtelijk een en ander veranderd. In overleg met de bewoners wordt het overzichtelijker gemaakt, zodat daar een meer beheersbare situatie ontstaat. Hij heeft het gevoel dat wordt gedaan wat mogelijk is. De politie krijgt meer mogelijkheden om wat te doen. Wat het alcoholverbod betreft moet eerst geregeld worden dat het Openbaar Ministerie de mensen vervolgt die zijn aangehouden en dat kost enkele weken tijd. De heer Sleeking vraagt of er extra middelen beschikbaar komen voor extra inzet van de politie; zeker in het begin moet je daar bovenop zitten. Een aanvullende maatregel zou kunnen zijn de inbeslagname van de alcohol. Wethouder Lagendijk antwoordt dat de politie zelf aangeeft met de genoemde twee instrumenten een gereguleerde situatie te kunnen creëren met de huidige personele Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
25
bezetting. Je kunt verlangen dat de politie daar standaard zes keer per dag langsgaat, maar waarschijnlijk zullen ze dat niet kunnen waarmaken. Je moet dus kijken naar andere toezichtmogelijkheden in het gebied. Er zijn nu buurtvaders die speciaal worden opgeleid om vanuit hun eigen betrokkenheid als bewoner toezicht te houden. De combinatie van instrumenten en signalering zal naar zijn overtuiging leiden tot een situatie die op korte termijn zichtbaar is verbeterd. De heer Sleeking vraagt of van de buurtvaders wordt verwacht dat ze optreden tegen mensen die overlast veroorzaken? Wethouder Lagendijk antwoordt ontkennend: zij signaleren alleen en bellen de politie, die meteen in actie zal komen. Hij gaat vooralsnog uit van de stellige overtuiging die de politie heeft dat die aanpak zal helpen. De heer Mostert merkt op dat er steeds wisselende mensen rondlopen; hij vraagt of dat belemmerend werkt om er echt controle op te krijgen? De heer Tazelaar vraagt hoe aan de mensen duidelijk wordt gemaakt tot waar het gebied zich uitstrekt als het gaat om het gebiedsverbod? Wethouder Lagendijk antwoordt dat het niet zo is dat aan bepaalde mensen preventief de toegang wordt ontzegd. Het is een individuele maatregel naar aanleiding van een actie die je doet, omdat iemand zich misdraagt. Als iemand wordt opgepakt die in aanmerking komt voor zo’n verbod, wordt in een gesprek duidelijk gemaakt dat die persoon daar niet meer mag komen. Gebeurt dat toch, dan wordt die persoon opgepakt en volgt vervolging of iets dergelijks. Over de samenstelling van de groep zijn tegenstrijdige geluiden te horen. Een deel van de bewoners spreekt van een min of meer vaste groep, een ander deel weerspreekt dat. Hij zal dit nader laten onderzoeken; dat is al toegezegd. De politie stelt dat het gaat om 30-40 mensen die bij hen bekend zijn. Als die goed kunnen worden aangepakt, is dat meteen merkbaar aan de leefbaarheid in de buurt. Als je die groep weet te isoleren, zullen de inspanningen op het gebied van dagbesteding en andere preventieve maatregelen op de rest van de groep ook meer effect sorteren. De heer Tasgin wijst erop dat de evaluatie in december/januari plaatsvindt. Hij vindt dat je pas kan spreken van succes als de aanpak ook slaagt in de zomer. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dit klopt; je weet pas volgend jaar zomer of dit werkt, maar het instrument wordt wel nu al ingevoerd. In december vindt de evaluatie plaats van het toeleidingsteam ernstige overlastgevers. De toeleiding verloopt goed, maar de afhandeling moet effectiever worden. De uitkomst van de evaluatie zal begin 2009 met de raad worden besproken. De heer Sleeking vraagt of dit nog een vervolg krijgt in de raad; hij neemt aan van wel, in het kader van de noodzakelijke aanpassing van de APV? Hij is blij dat het college de problemen nu onderkent en heeft er vertrouwen in dat er echt actie wordt ondernomen, na al die verloren jaren waarin dit gewoon door de vingers is gelopen. Hij wacht af wat voor beeld er gaat ontstaan en heeft er vertrouwen in dat de gemeente de bewoners weer iets te bieden heeft. Hij is heel blij met de toezeggingen van de wethouder. Wethouder Lagendijk herhaalt dat er in 2009 een evaluatie volgt van ondermeer het onderdeel toeleidingsteam. Het totale onderwerp kan uiteraard altijd in een programmakamer worden geagendeerd als de raad daar prijs op stelt. Voor de gebiedsontzegging is geen APV-wijziging nodig; voor het alcoholverbod wel en dat betekent dat er een voorstel naar de raad zal worden gestuurd. Hij voegt er aan toe dat de zorginstellingen volgens hem doen wat ze kunnen en zich niet zo opstellen dat ze vinden dat hun verantwoordelijkheid ophoudt bij de voordeur. Er zijn speciale medewerkers die de straat opgaan, zodra er een melding binnenkomt, maar zij kunnen de problemen niet altijd goed oplossen. Zijn indruk is dus zeker niet dat de instellingen er maar een potje van hebben gemaakt in de afgelopen tijd, maar dat ook zij in een aantal gevallen onmachtig zijn om er wat aan te doen. Het gaat ook niet altijd om hun cliënten.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
26
De voorzitter concludeert dat de raadsinformatiebrief (grosnummer 274b) ter kennisname naar de raad kan worden gezonden. De enquête van BETER VOOR DORDT (grosnummer 274c) wordt geacht voldoende te zijn behandeld. Zij sluit de vergadering. --------
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
27
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 14 OKTOBER 2008
THEMAKAMER ONDERWIJSACHTERSTANDEN Gelegenheid om in het bijzijn van vertegenwoordigers van de DIA met elkaar en de portefeuillehouder van gedachten te wisselen over: 595. ONDERWIJSMONITOR 520. OVERGANG BASISONDERWIJS – VOORTGEZET ONDERWIJS 381. MONITOR LOKAAL ONDERWIJS Voorzitter: Dhr. M.P.P.M. Merx Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman - Rosier Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. W. van Doornik, ChristenUnie/SGP Mw. E.C. van Wenum- Kroon, CDA Mw. M.C. Ruisch, GroenLinks Mw T.I.V. Bonnema- Tekelenburg, D66 Dhr. A. Karapinar, fractie Karapinar Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Mw. C.M.L. Lambrechts, VVD Mw. K.M. Rusinovic, PvdA Namens het college is aanwezig wethouder D.A. van Steensel Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer M. Azzougarh Verder aanwezig: Mw. E. Felix, stichting H3O Mw. A. Brouwer, OPOD, werkzaam bij OBS Mondriaan Mw. L. Löbker, Don Bosco school Dhr. R. Lentze, directeur Don Bosco school Dhr. M. Igozoul, voorzitter Platform allochtone ouders en onderwijs Mw. S. van Gelder, Platform allochtone ouders en onderwijs Mw. A. Aydin, Stichting Dordtse Integratie Adviesraad Mw. J. Faloun, Stichting Dordtse Integratie Adviesraad Dhr. O. Zengin, voorzitter Stichting Dordtse Integratie Adviesraad Dhr. Ayhan Köse, voorzitter stichting Fazilet Dhr. H. Karabulut, DID Turkse Arbeidersvereniging Dhr. S. Soner, Talent-Mix-Netwerk multiculturele jongeren Mw. Y. Seddiki, Forum De voorzitter opent de vergadering en zet uiteen wat het doel van deze bijeenkomst is. Hij formuleert nog eens de vragen, aan de hand waarvan de discussie kan worden gevoerd. Er volgt een voorstelronde. Evelien Felix is leerkracht van de schakelklas van de Fontein, die zij liever prestatieklas noemt; dat klinkt uitdagender. Zij is ook gedragsspecialist. Sinds 3 jaar is er de schakelklas. Het gaat om kinderen met een taalachterstand en een normale intelligentie. Daarom wordt ook sterk ingezet op VVE, ook in overleg met de peuterspeelzaal, om er voor te zorgen dat de taalachterstand zo klein mogelijk wordt. Er kunnen helaas maar 16 kinderen in deze klas terecht, terwijl een groot deel van de schoolpopulatie hiervoor in aanmerking komt. De selectiecriteria zijn dan ook streng; de kinderen moeten hun best doen, de ouders moeten meedoen en er ook het nut van inzien. Het is geen klas voor kinderen die uitvallen; juist niet. De taalachterstand moet Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
28
verkleind worden door middel van dezelfde taallessen die in de reguliere klas worden gegeven. Doordat er minder kinderen in de klas zitten, kan meer aandacht gegeven worden aan elk kind en is het rendement veel hoger. Bijkomend voordeel van de prestatieklas is dat de grootte van de reguliere klassen door de schakelklas ook afneemt. Het nadeel is dat de gemeente de schakelklas qua huisvesting niet erkent als groep; dat betekent dat er een lokaal te weinig is. Rustig kunnen werken bevordert de prestaties aanzienlijk. Antoinette Brouwer (OPOD) werkt op de obs Mondriaan. Daar zijn twee soorten schakelgroepen. De eerste is de reguliere op groep 5 niveau, waarbij de leerlingen zijn geselecteerd op grond van zwakke taalprestaties. Na een jaar worden de leerlingen weer samengevoegd met de gewone groep 6. De gehele populatie is overigens taalzwak. De selectie gebeurt op basis van het criterium dat de potentie aanwezig is om te leren. De tweede soort is de voltijds schakelgroep, bestaande uit instromers die net uit het buitenland komen, van 6 tot 12 jaar. Die spreken niet of nauwelijks Nederlands en moeten die grote achterstand in een jaar inhalen. Deze groep wordt ingedeeld op leeftijd en de kinderen krijgen op hun eigen niveau les. Nadeel is dat de kinderen uit hun eigen omgeving worden gehaald om deze lessen te krijgen, maar het grote voordeel is de expertise op taalgebied. Richard Lentze, directeur Don Boscoschool, vertelt dat er verschillende schakelklassen zijn, onder andere de kopklas. Vaak is er naast een taalachterstand meer aan de hand: gedragsproblemen, een beperkte woordenschat en dergelijke. Samen met KBO en andere scholen en peuterspeelzalen en voorschoolse en naschoolse opvang is er een expertisecentrum opgezet om ervaringen uit te wisselen. Daar komen dezelfde problemen naar voren. Er is te weinig geld beschikbaar om alle kinderen die het nodig hebben, te helpen met het wegwerken van hun taalachterstand. Dat werkt frustrerend omdat je veel meer kinderen zou willen helpen dan nu mogelijk is. Lenneke Löbker draait de kopklas. Dat is een (extra) jaar tussen basisschool en middelbare school in. De kopklas is bedoeld voor leerlingen met een taalachterstand die potentie hebben. Er wordt gekeken naar de motivatie van henzelf en de achterban. De kinderen worden sterker gemaakt en de problemen van het individuele kind worden aangepakt. Kinderen schieten enorm omhoog in die tijd; in het middelbaar onderwijs zie je dat ze dit voor 90% kunnen vasthouden. Het is jammer dat de instroom moeizaam gaat, omdat de drempel van “een jaar extra” kennelijk hoog is voor de doelgroep. De vraag is of de kopklas wel genoegzaam bekend is in de gemeenschap. Het gaat wel beter, maar het kan nog veel beter. Iedereen is van harte welkom om te komen kijken in de kopklas. De heer Köse, voorzitter van de stichting Fazilet, vertelt dat Fazilet een zelforganisatie is die zich inspant voor het welzijn van de allochtone gemeenschap in Dordrecht en omstreken. Een van de activiteiten is het studiecentrum, waar leerlingen van Turkse afkomst komen. Geprobeerd wordt de prestaties te verbeteren door een persoonlijke aanpak, mentoring en coaching. Hoog opgeleide oud-leerlingen die zelf het studiecentrum hebben bezocht geven huiswerkbegeleiding, zijn een aanspreekpunt en voorbeeld (rolmodel). Educatie is belangrijk voor integratie in de samenleving; met een goede opleiding kun je een goede baan en een goed inkomen verwerven. Het zijn geen probleemjongeren; ze zijn gemotiveerd om een beter toekomstperspectief te krijgen en komen binnen vanaf 12 jaar. Mevrouw Sita van Gelder van het Lokaal Platform Dordrecht meldt dat het platform allochtone ouders en onderwijs twee jaar bestaat in Dordrecht en is gericht op alle leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Signalen van scholen, ouders en leerlingen worden opgepakt en er wordt meegedacht en geadviseerd. Het Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
29
platform bestaat uit actieve ouders in de samenleving, met een zeer diverse samenstelling qua afkomst en etniciteit. Het platform richt zich op ouderparticipatie en betrokkenheid in het onderwijs, met name in de kleurrijke wijken van Dordrecht, zoals Krispijn, Wielwijk en Crabbehof. Alle scholen in die wijken zijn in de afgelopen tijd benaderd. Er wordt waar mogelijk samengewerkt met andere organisaties om die activiteiten wijkgericht op te pakken die van belang zijn voor de ouders en de scholen. De heer Mustapha Izogoul noemt enkele activiteiten: het thema segregatie in het onderwijs en focussen op de juiste schoolkeuze na het basisonderwijs. Naast de voorlichting op scholen worden ouders voorzien van extra uitleg. Er zijn ook goede contacten met de ambtelijke organisatie. Jamila Faloun, beleidsmedewerker Stichting Dordtse Integratie Adviesraad vertelt dat er drie jaar geleden een herijking is uitgevoerd. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden met betrekking tot het functioneren van de Stichting Dordtse Integratie Adviesraad met als gevolg een nieuwe toekomstrichting. De DIA is vanaf dat moment ook gaan signaleren en activeren, maar adviseert daarnaast nog steeds. De DIA is steeds meer zichtbaar geworden voor de stad; er worden allerlei gesprekken gevoerd met inwoners van de stad en er wordt samengewerkt met andere partners in de stad. De adviesfunctie heeft een duidelijke inhoud gekregen richting de gemeente door kortere communicatielijnen met de ambtelijke organisatie. In 2007 zijn er bestuursverkiezingen gehouden en is er gekozen voor een nieuwe visie die is vermeld op de website. Verbondenheid door gelijkwaardigheid is het uitgangspunt. Dat gebeurt door bruggen te slaan en door met vernieuwende ideeën te komen, bijvoorbeeld door prikkelende debatten. De Stimuleringsprijs is ook een idee van de DIA dat de gemeente inmiddels heeft overgenomen. Op het thema onderwijs is de DIA de laatste jaren veel dieper ingegaan, samen met het platform allochtone ouders en onderwijs. Zo wordt een werkbezoek georganiseerd van leerlingen aan een HBO instelling met als doel hen te motiveren en te stimuleren. Het bestrijden van de onderwijsachterstand vindt plaats door de discussie over de effectiviteit van het huidige onderwijsbeleid aan te zwengelen; veel ouders hebben het gevoel dat dit beleid de achterstand juist in stand houdt. Die signalen moet je eerst onderzoeken en daar vindt discussie over plaats met de stad. De Stichting Dordtse Integratie Adviesraad biedt daar een platform voor. Wethouder Van Steensel merkt op dat het achterstandenbeleid is gestart in de jaren´70 met zogeheten vliegende brigades; onderwijskundigen bezochten de verschillende scholen om daar te ondersteunen en te assisteren naar behoefte. Onderwijs in de eigen taal is een tijdlang populair geweest; dat gebeurt niet meer en dat is wat hem betreft jammer, omdat les krijgen in je moedertaal enorm helpt om een andere taal te leren beheersen. Dat is een ideologisch getint debat dat hij niet aan wil gaan op dit moment, omdat dat niet realistisch is. Het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid is begin 2000 overgegaan van de gemeente naar het onderwijs zelf, via de lump sum financiering. De scholen bepalen zelf hoe ze hun middelen inzetten, maar de basis van de financiering wordt gevormd door het opleidingsniveau van de ouders en tot voor kort ook nog de etnische achtergrond. Inmiddels zijn er veel activiteiten ontstaan, zoals de ZAT’s, de zorgadviesteams (voorheen MDT's) waar Dordrecht overigens in voorop liep qua organisatie. Dit is in het afgelopen jaar uitgebreid naar het voortgezet onderwijs. Op het Da Vinci zitten ook veel leerlingen uit de regio; er wordt bekeken of de ZAT’s ook hier kunnen worden ingezet en dat is een financiële kwestie. Daarnaast is er de VSV aanpak; er is vaak een relatie tussen kinderen die snel dreigen uit te vallen en de thuissituatie. Er is een preventieve aanpak en een repressieve aanpak via bureau Leerplicht. De gemeente levert een bescheiden bijdrage aan de activiteiten van het platform allochtone ouders en onderwijs.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
30
Scholen willen heel graag de ouders bij het onderwijs betrekken, maar worstelen met de vraag hoe je dat op een goede manier voor elkaar krijgt, zoals het Stedelijk Dalton. Die is in contact gebracht met het platform en dat heeft wel wat opgeleverd. Er is onderzoek gedaan naar de vermeende verschillen in advisering voor leerlingen met een autochtone en een allochtone achtergrond. Dit is besproken met ondermeer het platform allochtone ouders en onderwijs. Het betreffende onderzoek is bijgevoegd. Objectief gezien is er niets aan de hand, maar er zijn toch signalen dat er scheef wordt geadviseerd en daar is op een aantal plekken over gesproken met ouders. Met de herstructurering van wijken zoals Oud Krispijn mag worden geconcludeerd dat er mooie scholen zijn gebouwd. De scholen groeien als kool; dat geeft aan dat ook dit soort algemene investeringen een mooie bijdrage leveren aan menging en de aantrekkelijkheid van voorzieningen. Wielwijk en Crabbehof zullen volgen. Het SIS beleid (School in de Samenleving) is bedoeld om welzijnsactiviteiten, sportactiviteiten en culturele activiteiten van geld te voorzien en daar de ouders bij te betrekken om zo een aantrekkelijke verlengde schooldag te kunnen bieden. De verdeelsleutel voor de SIS middelen heeft een 1 op 1 relatie met het aantal leerlingen met ouders met een laag opleidingsniveau. De VVE aanpak. Kinderen worden zo jong mogelijk en zo intensief mogelijk in contact gebracht met taal. In de peuterklassen zijn nu ook programma’s om met name aan taalontwikkeling te werken. Er wordt gekeken of er aan elke school een eigen peuterspeelzaal te koppelen is; de scholen zien het inmiddels als wervingsinstrument om leerlingen aan te trekken. Met de VVE aanpak kan nog een belangrijke slag worden gemaakt om meer kinderen te kunnen bereiken dan nu het geval is. De 'felicitatiedienst’ gaat binnenkort weer van start om moeders met eenzelfde achtergrond te bezoeken wier kinderen anders niet naar de peuterspeelzaal zouden gaan. Dat werkt heel goed. Het aantal kinderen in de peuterklassen loopt sterk terug, ook omdat er steeds meer kinderen naar de kinderopvang gaan omdat steeds meer ouders gaan werken. Ook commerciële kinderdagverblijven kunnen nu subsidie krijgen in dat kader; de subsidieverordening is reeds aangepast. Hij zou graag hetzelfde doen met de kinderdagverblijven als met de peuterspeelzalen is gedaan zodat je ook daar één aanpak, één loket voor ouders en één kijk op kinderen hebt, en in de toekomst wellicht ook nog alles onder één dak, maar dat is nog toekomstmuziek. Dat is wel iets wat er aan zit te komen. Schakelklassen: de gemeente is doorgeefluik van de rijkssubsidie en is verantwoordelijk voor de prestatie. Er dient voor dat geld een aantal schakelklassen te worden gerealiseerd. Er wordt nu ingezet op aantrekkelijke voorzieningen in Krispijn, Wielwijk en Crabbehof. Er is nog behoorlijke winst te boeken in de VVE aanpak, met name als het gaat om de hele kleintjes, en in de voortijdig schoolverlateraanpak als het gaat om het eindstadium waar je nog bemoeienis mee wilt hebben vanuit het onderwijs. De voorzitter merkt op dat de eerste vraag zojuist is beantwoord door de organisaties. De volgende vragen dienen als basis voor de discussie: Kernvraag 2: Vinden we het bieden van onderwijskansen en bestrijden van onderwijsachterstanden alleen een verantwoordelijkheid van de scholen, of hebben ouders daar ook een rol in, en zo ja, welke? Kernvraag 3: Is, gelet op het gehoorde en de inhoud van de monitor en de Raadsinformatiebrief, het bestaande beleid voldoende om de kansarme kinderen en hun ouders/verzorgers te ondersteunen en zo niet, wat moet er dan nog gebeuren?
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
31
Mevrouw Ruisch merkt op dat natuurlijk ook de ouders verantwoordelijk zijn; niet alle ouders verdiepen zich als vanzelfsprekend in het onderwijs. Dat is trouwens voor Nederlandse ouders ook nuttig. Meer kinderen hebben behoefte aan extra ondersteuning, zo is vanavond gesteld door de scholen. Ze vraagt of daar geld bij kan. Mevrouw Rusinovic vindt dat school, ouders en gemeente een belangrijke rol hebben. De gemeente heeft een belangrijke rol in het faciliteren van initiatieven van ouders. In Rotterdam is er bijvoorbeeld een oudercarrousel waar alle ouders van een kind van 3,5 jaar worden uitgenodigd om scholen in de buurt te bezoeken, onder begeleiding van een consulent van de gemeente. Dat is een mooi voorbeeld van een situatie waarin alle partijen een aandeel hebben. De heer Karapinar merkt op dat hij het heel interessant vindt om te horen hoe goed de schakelklassen werken; hij zou ook meer geld beschikbaar willen stellen, in ieder geval voor lokalen. Kinderen horen niet op de gang les te krijgen. Hij mist het onderwerp schoolverlaters in het middelbaar en voortgezet onderwijs en vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot schooluitval. Het platform allochtone ouders en onderwijs is een goed initiatief; de ouders doen goed werk. Hij mist de schakel met de scholen en stelt scholen en het platform voor na de vergadering een afspraak te maken. Onderwijs in allochtone talen (OALT) heeft altijd tot discussie geleid. Zijn kind groeit tweetalig op en beide talen worden gebrekkig gesproken. Onderwijs in de moedertaal is heel zinvol. Jamila Faloun vraagt of het OALT daar wel een geschikt middel voor is. De heer Karapinar antwoordt dat dat niet belangrijk is, als er maar taalonderwijs komt in de eigen taal, in welke vorm dan ook. Jamila Faloun merkt op dat als de moedertaal pas in beeld komt vanaf 4 jaar, je eigenlijk al te laat bent. De heer Karapinar vindt het belangrijk om ouders te bewegen hun kinderen vanaf 2 jaar naar de peuterspeelzaal te sturen; dat maakt veel verschil. Mevrouw Brouwer merkt op dat OALT niet haar voorkeur zou hebben, maar het is wel belangrijk dat jonge kinderen eerst hun eigen taal goed leren. In de Koloriet zijn nu initiatieven om peutertjes te laten spelen, samen met hun moeders. Voorlezen kan in je eigen taal; dat initiatief is nu vanuit de DWO opgezet. De eigen taal is heel belangrijk, mits je daar heel vroeg mee begint. De heer Karapinar deelt die mening. Mevrouw Rusinovic verwijst naar het onderzoek door de gemeente waarin staat dat allochtone leerlingen niet scheef worden geadviseerd; ze vraagt of die uitkomst herkend wordt. De heer Izogoul, Platform allochtone ouders en onderwijs, heeft vertrouwen in het onderzoek. De beleving van ouders is wel eens anders, maar dat heeft ook te maken met de uitleg die ouders krijgen. Als ze de uitleg van het advies begrijpen, zullen ze het ook eerder accepteren. De heer Zengin, DIA merkt op dat daar over is nagedacht. Vaak zeggen ouders dat hun kind lager scoort. Dat heeft deels te maken met de beleving en daarnaast gaan ouders, vooral vaders, in een heel laat stadium pas naar school om geïnformeerd te worden over de stand van zaken en de prestaties van hun kind. De thuissituatie speelt dus een rol. Hij ondersteunt het pleidooi om jonge kinderen eerst hun moedertaal bij te brengen. Bij een assessment scoort hij vaak laag, omdat hij noch zijn moedertaal, noch het Nederlands goed heeft leren beheersen. Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
32
Mevrouw Bonnema vraagt of hij de toetsinstrumenten ter discussie stelt. De heer Zengin antwoordt dat hij zich wel afvraagt of dat er mee te maken zou kunnen hebben. De heer Köse, voorzitter van de stichting Fazilet, merkt op dat de meeste leerlingen die bij hen komen wel ondergewaardeerd worden. Ze kregen een laag advies, maar kunnen vaak meer. Daar zijn genoeg voorbeelden van te geven. De ouders spelen daar ook een grote rol in. Mevrouw Lambrechts merkt op dat schooluitval ook heel relevant is. Ze vraagt of de organisaties dit volgen en of ze advies hebben over hoe die uitval minder zou kunnen worden. Ze vraagt hoe de organisaties zich voorbereiden op de afname van het aantal leerlingen. Ze vraagt waarom er helemaal geen meisjes bij Fazilet komen. De heer Wagemakers waardeert de aanwezigheid van de mensen uit het veld. Het is niet alleen een kwestie van taal; er speelt veel meer. Onderwijs is een middel om kinderen op een goede manier op te laten groeien; de gemeente moet een zo breed mogelijk aanbod bieden en allerlei beleidsterreinen moeten aanboren om kinderen optimaal te laten renderen. Naast de SIS zijn er ook BOS projecten en allerlei financiële middelen. Alleen rijksmiddelen doorsluizen naar het onderwijs is in zijn ogen een te laag ambitieniveau. Betrokkenheid van ouders speelt voor alle kinderen; het is sowieso lastig om ouders betrokken te krijgen bij het onderwijs van hun kind. De uitval in het MBO is verontrustend; hij zou daar graag nog eens over willen praten met een vertegenwoordiger van dat gremium. De doelstellingen worden op deze manier waarschijnlijk niet gehaald. Mevrouw Felix merkt op dat er sprake is van een bredere problematiek dan alleen taal. Ouders spelen vanzelfsprekend een rol in het verkleinen van de achterstand in onderwijs en de taal. Ouders zouden hun kinderen moeten stimuleren om naar school te gaan en interesse tonen; naar school komen op ouderavonden en rapportavonden, en om te beginnen hun kinderen op tijd naar school sturen. Daar begint het al; er zijn kinderen die structureel te laat komen. Dat geeft ook een signaal aan een kind. Taalachterstand kun je verkleinen door voor te lezen, Nederlands te spreken en je kind naar de peuterspeelzaal te sturen. Maar ouders vinden het feit dat een school gratis overblijven aanbiedt vaak belangrijker dan het niveau van onderwijs en de aanpak. Daar loop je als school tegenaan. Het zou voor het platform een heel goed item zijn om over die aanpak van problemen te praten. Jamila Faloun merkt op dat de DIA weleens van ouders hoort dat scholen belerend of betuttelend zijn. Misschien is een gratis overblijfmogelijkheid wel van essentieel belang. Ouders hebben ook het beste met hun kind voor, alleen komt dat misschien niet altijd tot uiting binnen de normen die in Nederland gelden. Wat de schooluitval betreft: elders in het land zie je inzet van case managers op de scholen zelf voor de gemiddelde leerling, om die binnenboord te houden. Misschien is dat iets voor de DIA om dat verder te onderzoeken. Een case manager legt contact met de ouders en is op school aanwezig voor het kind, om die te blijven motiveren. Wethouder Van Steensel merkt op dat op de Leerparkscholen mentoring aanwezig is: oudere studenten begeleiden jongere leerlingen, samen met docenten. Er wordt ingeschat wat nodig is. Jamila Faloun merkt op dat in Den Haag het project al loopt; in Rotterdam gaat het starten. De docent is vaak de aanmelder.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
33
De heer Van Doornik stelt voor aan dit onderwerp een hele dag te wijden in plaats van een paar uurtjes. Er komen heel veel onderwerpen voorbij. Wat de uitval in het MBO betreft: veel uitval is te wijten aan te weinig loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) op de VMBO scholen. Hij vraagt hoe dat in Dordrecht gaat. Leerlingen vallen vaak in het eerste jaar al uit, omdat ze de verkeerde keus hebben gemaakt. De heer Wagemakers vraagt of een case manager zou helpen bij het oplossen van de genoemde knelpunten. Dan hoeft een school niet zelf aan ouders te gaan trekken. Wethouder Van Steensel merkt op dat er een uitgebreid voorstel naar de raad is gegaan met betrekking tot WSV; een onderdeel daarvan is uiteraard te linken aan het onderwijsachterstandenbeleid, maar het is veel breder. Daar moet volgens hem apart een keer over worden gesproken. Vanavond zit met name het basisonderwijs aan tafel. Met betrekking tot de schakelklas is het zo dat de gemeente inderdaad een verdeler is van rijksmiddelen, maar daarnaast moeten er wel voldoende schakelklassen komen. Elke denominatie maakt aanspraak op de functie van schakelklas. Hij is blij dat het nu goed loopt en wijst er op dat de scholen behoorlijk veel geld hebben gekregen om aan onderwijsachterstandbeleid te werken. Daarom wordt er geen extra geld in gestoken door de rijksoverheid. Daar wordt door hem kritisch over gesproken met de schoolbesturen, die uiteraard graag extra geld willen hebben, maar de gemeente komt niet in de eerste plaats met extra middelen ten behoeve van schakelklassen. Hij is benieuwd welke prioriteiten de scholen zelf stellen en vraagt waar de middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid door de scholen aan zijn besteed. Zowel de raad als de scholen houden vanavond een warm pleidooi voor voldoende middelen; het is een succesvol instrument. Een case manager is, zeker in de Rotterdamse context, een instrument tegen de anonimiteit die je vaak op hele grote scholen tegenkomt. Je moet eigenlijk eerst het probleem in beeld hebben. Ook de mentoring op het Leerpark is bedoeld als middel om anonimiteit tegen te gaan door te zorgen voor een maatje. Als dat onvoldoende is, heb je nog een ZAT voor hulp op maat. De heer Lentze staat niet afwijzend tegenover een case manager, maar de anonimiteit in het basisonderwijs is niet te vergelijken met het MBO. Hij zou welgeteld één praktijkgeval kunnen aanhalen waar een case manager nuttig zou zijn; verder ervaart hij die problemen niet zozeer. Natuurlijk worden de genoemde problemen herkend. Mensen hebben een andere visie, en daar ga je niet over in discussie, maar dan probeer je als school duidelijk te maken wat je als school wilt. In de praktijk zie je dat de problematiek rond die kinderen die extra steun en aandacht nodig hebben, veel groter is. De lump sum financiering is een verkapte bezuinigingsronde geweest waar hij graag over in discussie zou willen gaan met de wethouder. De eigen middelen worden zo effectief mogelijk ingezet om de achterstand weg te werken. Hij mist de samenhang in de discussie van vanavond; het zijn allemaal losse dingen. Het stoort hem dat er zoveel middelen worden ingezet, terwijl door het trekken van één lijn het rendement enorm zou kunnen verbeteren. Door samenwerking is veel winst te halen. Hij hoeft als basisschool geen case manager te hebben. De Köse van Stichting Fazilet merkt op dat de registratie van uitval het beeld vertekent. Veel leerlingen wisselen van opleiding en worden dan als schoolverlater aangemerkt. Schoolverlaters vind je volgens hem in het VMBO. Het beleid is volgens hem te veel gericht op hert wegnemen van achterstanden en te weinig op het begeleiden van talent. Mevrouw Löbker is het daar niet mee eens. Er wordt in de kopklas juist gekeken naar de individuele leerling, naar diens sterke en zwakke punten. Kinderen die zien dat ze succes boeken, zie je sterk worden. Het is een gemiste kans dat er langs elkaar heen wordt gewerkt. Er zijn veel leerlingen met mogelijkheden en het is jammer dat je die er niet altijd uit kunt halen. Alles is taal, maar het is maar een klein onderdeel van het mens zijn. Meer communicatie met de organisaties en vervolgens de ouders meer in contact Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
34
brengen met het onderwijs vergroot de betrokkenheid. Als ouders betrokken raken, stimuleren ze hun kinderen weer meer. Jamila Faloun merkt op dat ouders het gevoel hebben van: waarom is mij niet eerder verteld dat mijn kind een achterstand heeft op taalgebied? Nu is er weer een jaar verloren. Dat is een stuk beleving, want misschien heeft de school al jarenlang aangegeven dat het niet goed ging. Ouders wijzen af dat hun kind in een bepaald hokje geduwd wordt van een schakelklas, zonder dat ze weten wat daar uit gaat komen. Het wekt argwaan. De heer Zengin merkt op dat vraag 2 gaat over kansarme leerlingen; dat is eigenlijk een verkeerde term. Hij wil graag samen met autochtonen praten over dit onderwerp. De heer Lentze merkt op dat in de schakelklas zowel autochtone als allochtone leerlingen zitten. Mevrouw Felix sluit zich daar bij aan. Er wordt uitgebreid uitleg gegeven aan de ouders dat een kind het nog beter kan doen door een jaar in de schakelklas. Ouders reageren daar niet goed op, omdat ze zich niet gerealiseerd hebben wat er aan de hand is. Je moet ze ervan overtuigen dat een schakelklas iets positiefs is; uiteindelijk gaan alle ouders om, maar dat kost veel energie. Mevrouw Brouwer merkt op dat het waarschijnlijk ook meer tijd nodig heeft; je ziet elk jaar dat mond tot mondreclame goed werkt. Je moet er de tijd voor nemen om het ouders goed uit te leggen, in een persoonlijk gesprek. De heer Lentze merkt op dat je op school niet merkt dat ouders van jonge kinderen problemen hebben om in de schakelklas te komen. Er is maar een halve FTE beschikbaar voor de schakelklas en dat betekent als school dat je prioriteiten moet stellen. Heel veel resultaten zijn meetbaar, maar daarna vallen kinderen toch in een gat omdat de basis die je probeert op te bouwen, toch onvoldoende is om de stijgende lijn vast te houden. Er zou nog meer uit te halen zijn. De school moet natuurlijk altijd prioriteiten stellen, maar je hebt toch beperkte middelen. Wethouder Van Steensel merkt op dat het schoolbestuur bepaalt hoeveel geld er naar welke school gaat. De heer Lentze antwoordt dat zijn school vrij autonoom is. De heer Köse van Stichting Fazilet is geen voorstander van de schakelklas. Een leerling heeft op school gezeten tot groep 8, en in die tijd zie je toch wel of het goed gaat of niet. Als je daar dan nog een klas voor moet opzetten, ben je te laat; de kloof is dan te groot. Hij zou de leerling dan liever een jaar over laten doen in het voortgezet onderwijs. Hij vraagt waarom er niet meer samenwerking is tussen bedrijfsleven en onderwijs; dat is jammer, want het onderwijs sluit niet aan op de praktijk. Er is geen samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs; dat moet veranderen. Hij hoopt dat de schakelklas over een paar jaar helemaal niet meer nodig zal zijn. De heer Karabulut merkt op dat de schakelklas impopulair is door de onbekendheid. De school moet de ouders adviseren in groep 8 dat hun kind naar de schakelklas moet. Mevrouw Felix merkt op dat de kopklas wel een extra jaar kost, maar de schakelklas niet; daar verlies je als leerling geen tijd mee. De voorzitter geeft het woord aan de adviescommissie.
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
35
Mevrouw Van Wenum heeft meer inzicht in de problematiek gekregen door de discussie van vanavond. Haar fractie adviseert agendering als hamerstuk en verwacht dat het college de raad zal blijven informeren. Er is gesteld door één van de scholen dat meer samenwerking meer winst zou opleveren; daar werd enthousiast op gereageerd en dat is positief. De heer Van Doornik sluit zich daar bij aan. Hij stelt voor om bij een andere gelegenheid door te praten, want er is nog geen actielijst. De heer Wagemakers merkt op dat de winst voor hem is: de geluiden uit het veld en het duidelijke signaal van de behoefte aan samenwerking. Op het gebied van gezondheidszorg vervult de GGD de regierol; voor onderwijs moet dit ook vorm krijgen. Mevrouw Rusinovic vond het een heel zinvolle en vruchtbare avond; een volgende keer zou wellicht gefocust kunnen worden op enkele onderwerpen. Mevrouw Lambrechts sluit zich aan bij de heer Van Doornik om nog eens door te praten en adviseert agendering als hamerstuk. Haar fractie wil extra inzetten op het tegengaan van schooluitval en wil meer weten over de gevolgen van de afname van het aantal leerlingen. Haar vraag met betrekking tot de meisjes bij Fazilet is nog niet beantwoord. Mevrouw Bonnema wil graag verder spreken over de vraag of het huidige onderwijsbeleid effectief is. Er valt nog een wereld te winnen in het laten opbloeien van kinderen door aantrekkelijk onderwijs. Ze ziet met belangstelling uit naar het voorstel met betrekking tot voortijdig schoolverlaters. Mevrouw Ruisch adviseert agendering als hamerstuk. Samenwerking levert meerwaarde op. Communicatie is van heel groot belang. Ze wil de discussie graag voortzetten. De heer Karapinar adviseert agendering als hamerstuk. Integraliteit vindt hij belangrijk. Samenwerking is door veel partijen genoemd. Case management is volgens hem doeltreffend en zal de schooluitval met 30% terug kunnen brengen. Het probleem met de schakelklassen is duidelijk neergezet; hoe meer kinderen er gebruik van kunnen maken, hoe beter. Hij heeft geen inzicht in de verdeling van de middelen en zal bij de algemene beschouwingen op het onderwijs terugkomen. De voorzitter dankt iedereen voor de inbreng, die getuigde van grote betrokkenheid. Er stond vanavond heel veel op de agenda; misschien wel te veel, waardoor er geen diepte is bereikt. Hij spreekt van een nuttige avond en een leuke discussie. Hij stelt de fracties voor om contact op te nemen met de griffie om een vervolgafspraak te maken over één of twee thema's. Wethouder Van Steensel stelt voor om daar dan wat input voor aan te leveren: bijvoorbeeld over de samenvoeging van peuterwerk, kinderopvang, BSO en scholen. Deze suggestie wordt in dank aanvaard. De voorzitter sluit de vergadering om 23.15 uur. HAMERSTUK voor de raad. Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 november 2008. De griffier,
Notulen Adviescommissie d.d. 14 oktober 2008
De voorzitter,
36