Verrijkingslessen voor cognitief talent Handreiking voor lesontwikkelaars
Inleiding Deze hand-out heeft als doel een aantal richtlijnen en praktische tips te geven voor het ontwerpen van lessen voor de cognitief talentvolle leerling. Hoofdstuk 1 gaat over de lesopzet: de lesinhoud kan nog zo uitdagend en interessant zijn… wanneer de opzet van de les niet aan een aantal criteria voldoet, zal de les lastig in te zetten zijn in de klas. Deze criteria staan beschreven in hoofdstuk 1 In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de lesinhoud. Waar moet een les of project nu inhoudelijk aan voldoen en hoe kun je een uitdagende inhoud garanderen? Het hoofdstuk behandelt de theorie van de Taxonomie van Bloom
-1-
Hoofdstuk 1 – Lesopzet Voordat we ingaan op de wijze waarop de lesinhoud kan worden vormgegeven, is het belangrijk te kijken aan welke eisen de lesopzet in ieder geval moet voldoen. Zicht te hebben op deze eisen kan handig zijn bij de voorbereiding van de les. Elke les moet in ieder geval bestaan uit een leerlingen- en leerkrachtendeel. Het leerlingendeel beschrijft, naast de lesinhoud / lesactiviteiten, ook de leerdoelen, de benodigde materialen, de organisatie, een tijdsindicatie en de afsluiting: de wijze waarop de activiteiten worden geëvalueerd (welke eisen er aan de leerling gesteld worden). In het leerkrachtendeel vindt de leerkracht de leerdoelen, suggesties voor de begeleiding van de leerling, de hoeveelheid tijd, nodig voor de les, een overzicht van de punten waarop geëvalueerd zal worden en een antwoordenblad.
Format leeractiviteit - Leerling Doel
Wat ga je leren? - Beschrijving van doel van de activiteit
Inhoud
Waar gaat de activiteit over? - Inleiding met korte typering van thema/onderwerpen - Startactiviteit: actualiseren van de voorkennis - Bij opdrachten meer inhoudsinfo, of verwijzing naar bronnen met info (Tip: denk ook aan interactieve toepassingen op het internet zoals filmpjes, quizzes, animaties etc.)
Tijd
Hoe lang ben je bezig? - Tijdsindicatie
Organisatie
Werk je alleen of samen? - Beschrijving van de groepering en evt. ook locatie (waar voer je de opdracht uit)
Materialen en bronnen
Wat heb je nodig? - Benodigde materialen
Opdrachten/activiteiten
Wat moet je doen? - Beschrijving van opdrachten en vragen voor de leerling en de rol van de leerkracht daarbij
Afsluiting
Welk resultaat lever je op? - Beschrijving van opbrengsten/producten/resultaten en hoe de beoordeling daarvan plaatsvindt
Format leeractiviteit - Leerkracht Doel
-
Beschrijving van de leerdoelen van de activiteit
Tijd
-
Tijdsindicatie
Materialen en bronnen
-
Benodigde materialen
Begeleiding
-
Suggesties voor de begeleiding van de leerling
-
Beschrijving van opbrengsten/producten/resultaten en hoe de beoordeling daarvan plaatsvindt
-
Alle antwoorden op de vragen van de les
Afsluiting Antwoordenblad
-2-
Hoofdstuk 2 – Lesinhoud De projectgroep 'Omgaan met verschillen' van SLO heeft in 2001 een onderzoek uitgevoerd naar de criteria waaraan uitdagend lesmateriaal voor (hoog)begaafde kinderen moet voldoen. Uit dit onderzoek blijkt dat verrijkingsstof voor (hoog)-begaafde leerlingen aan de volgende criteria dient te voldoen (Bronkhorst e.a., 2001).
Verrijkingsstof moet:
een beroep doen op creativiteit
open opdrachten bevatten
een hoog abstractieniveau hebben
een hoge mate van complexiteit hebben
meerwaarde bieden ten opzichte van reguliere leerstof
stimuleren tot een onderzoekende houding
een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerling
een reflectieve houding uitlokken
een beroep doen op metacognitieve vaardigheden
uitlokken tot interactie
Één manier om tijdens het ontwikkelen van lessen / projecten aan deze criteria te voldoen, is door vragen en opdrachten op te nemen die een beroep doen op ‘het hogere orde denken’. Hogere orde vragen en opdrachten zijn de vragen en opdrachten waarbij voor het antwoord of de uitvoering de vaardigheden voor analyseren, evalueren of creëren nodig zijn. Het zijn vragen en opdrachten die zich richten op: • • • •
Het stimuleren van leerlingen om verder en meer kritisch na te denken Het stimuleren van het probleem-oplossend-denkvermogen Het ontlokken van discussie Het stimuleren van leerlingen om zelfstandig op zoek te gaan naar informatie
Het verschil tussen ‘lagere orde denken’ en ‘hogere orde denken’ is weergegeven in de Taxonomie van Bloom. Op de volgende bladzijde wordt deze taxonomie beschreven en toegelicht.
-3-
Taxonomie van Bloom (theorie) De onderstaande indeling staat bekend onder Bloom's Taxonomy en verdeelt het cognitieve domein in een aantal leerdoelen die oplopen van simpel tot complex.
• Creëren • Evalueren • Analyseren
Hogere-orde denken ---------------
• Toepassen • Begrijpen • Onthouden
Lagere-orde denken
Lagere-orde denken Niveau 1 – Onthouden Definitie: Het kunnen ophalen van adequate informatie. Dit kan variëren van feiten tot complete theorieën. -
Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste ideeën Beheersing van een inhoudelijk onderwerp
Leerdoelen: Kent basisbegrippen Kent specifieke feiten Kent methoden en procedures Kent basisprincipes Formulering van vragen /opdrachten: benoem, definieer, beschrijf, toon, identificeer, verzamel, onderzoek, wie, wat, wanneer, etc. Niveau 2 – Begrijpen Definitie: De vaardigheid om adequate betekenis te geven aan informatie. -
Begrijpen van informatie (kennen) Betekenis geven aan informatie Vertalen van kennis naar nieuwe context Interpreteren, vergelijken (overeenkomsten en verschillen) van feiten Ordenen, groeperen, afleiden van oorzaken Voorspellen van gevolgen
-4-
Leerdoelen: Begrijpt feiten en principes Interpreteert verbaal materiaal Interpreteert schema’s en grafieken Vertaalt verbaal materiaal in formules Voorspelt toekomstige gevolgen op basis van data Formulering van vragen /opdrachten: vat samen, beschrijf, bespreek, interpreteer, formuleer conclusies, contrasteer, voorspel, leg verbanden, onderscheid, werk uit voor verschillende doelgroepen, werk uit voor een andere context, maak een inschatting Niveau 3 – Toepassen (“lagere/hogere-orde denken”) Definitie: De vaardigheid om kennis in nieuwe en concrete situaties toe te passen. - Gebruiken van kennis - Toepassen van methoden, concepten, theorieën in nieuwe situaties - Oplossen van problemen met gebruik van noodzakelijke kennis of vaardigheden Leerdoelen: Past concepten en principes toe in nieuwe situaties Past wetten en theorieën toe in praktische situaties Demonstreert correct gebruik van een methode of procedure Formulering van vragen /opdrachten: pas toe, demonstreer, bereken, vul aan, illustreer, toon, los op, onderzoek, pas aan, verander, relateer, classificeer, experimenteer
Hogere-orde denken Niveau 4 – Analyseren Definitie: De vaardigheid om informatie op te delen in onderdelen zodat de (organisatorische) structuur kan worden begrepen en bestudeerd. -
Patronen herkennen Organisatie van onderdelen Herkennen van verborgen betekenissen Identificatie van samenstellende elementen
Leerdoelen: Herkent onuitgesproken aannames Herkent fouten in de logica van redeneringen Onderscheidt feiten van gevolgtrekkingen Evalueert de relevantie van informatie Formulering van vragen /opdrachten: analyseer, scheid, orden, leg uit, verbind, classificeer, deconstrueer, construeer, vergelijk, selecteer, leid af
-5-
Niveau 5 – Evalueren Definitie: De vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen in relatie tot een bepaald doel. Het oordeel is gebaseerd op (al dan niet door de student zelf geformuleerde) criteria. -
Ideeën vergelijken en van elkaar onderscheiden Inschatten van de waarde van theorieën, beroepsproducten Maken van beargumenteerde keuzes Verifiëren van de waarde van bewijzen Herkennen van subjectiviteit
Leerdoelen: Leerdoelen bevatten elementen van alle andere categorieën plus bewuste waardeoordelen, gebaseerd op duidelijk gedefinieerde criteria Beoordeelt de logische consistentie van geschreven materiaal Beoordeelt de adequaatheid van de onderbouwing van conclusies Formulering van vragen /opdrachten: beoordeel, beslis, orden, geef een cijfer, toets, meet, geef een aanbeveling, overtuig, selecteer, leg uit, maak een onderscheid, ondersteun, concludeer, vergelijk, vat samen Niveau 6 – Creëren Definitie: De vaardigheid om met behulp van het geleerde nieuwe ideeën, oplossingen, producten te ontwikkelen. -
Gebruikt bestaande ideeën om nieuwe te creëren Generaliseren op basis van wat bekend is Multidisciplinaire toepassing; relateren van kennis uit verschillende disciplines Voorspellen, conclusies trekken
Leerdoelen: Leerdoelen op dit gebied benadrukken creatief gedrag, met nadruk op het formuleren van nieuwe patronen of structuren. Verzint een oplossing Stelt een onderzoeksvoorstel op Doet een uitvinding Formulering van vragen /opdrachten: combineer, plan, ontwerp, maak, ontwikkel, onderzoek, wat als?, stel op, formuleer, herschrijf
-6-
De Taxonomie van Bloom (praktijk)
De taxonomie als uitgangspunt voor de ontwikkeling van lessen De taxonomie van Bloom kan mooi als uitgangspunt dienen bij de ontwikkeling van lessen. Door vragen en opdrachten in de les op te nemen die zowel een beroep doen op het ‘lagere orde denken’ als het ‘hogere orde denken’, wordt tijdens de les op het gehele cognitieve domein een beroep gedaan. De taxonomie biedt een gedegen structuur waarmee een onderwerp kan worden benaderd. Daarnaast is het ook een praktisch hulpmiddel bij de formulering van de doelen die met de les worden beoogd. De twee bijlagen op de volgende bladzijden kunnen worden gebruikt bij het ontwikkelen van de lesbrieven. Bijlage 1 beschrijft de verschillende niveaus met de bijbehorende ‘acties’ en mogelijke ‘producten’. In bijlage 2 drie voorbeeldlessen in een tabel.
-7-
Bijlage 1 - Steunblad ‘Blooming Lessen’
Acties Creëren
Hogere-orde denken
Ontwikkelen van nieuwe ideeën, oplossingen of producten
Evalueren De waarde van ideeën, materialen en methoden beoordelen door het ontwikkelen en toepassen van criteria.
Analyseren Het opdelen van informatie in de verschillende onderdelen
Toepassen
lagere-orde denken
Strategieën, concepten, principes en theorieën in nieuwe situaties gebruiken
Begrijpen Betekenis geven aan informatie
Onthouden Het kunnen ophalen van specifieke informatie
Producten
Combineer Plan Ontwerp Maak Ontwikkel Onderzoek Stel op Formuleer Herschrijf
Film Verhaal Project Plan Nieuw spel Lied Media product Advertentie Schilderij
Beoordeel Orden Toets Meet Overtuig Selecteer Leg uit Concludeer Vergelijk Vat samen
Debat Verslag Evaluatie Beoordeling Conclusie Overtuigende speech
Analyseer Scheid Orden Leg uit Verbind Classificeer (De)construeer Vergelijk Selecteer Leid af
Enquete Mobiel Verslag Grafiek Spreadsheet Checklist Kaart
Pas toe Demonstreer Bereken Vul aan Illustreer Toon Los op Onderzoek Pas aan
Illustratie Simulatie Beeldhouwwerk Demonstratie Presentatie Interview Opvoering Dagboek Krant
Interpreteer Vat samen Bespreek Onderscheid Classificeer Vergelijk Leg uit Concludeer Voorspel
Samenvatting Verzameling Spreekbeurt Voorbeeld Quiz Lijst Overzicht
Benoem Definieer Beschrijf Toon Identificeer Verzamel
Quiz Definitie Feiten Werkblad Toets
-8-
Niveau Bloom’s Taxonomy 1. Onthouden
2. Begrijpen
3. Toepassen
4. Analyseren
5. Evalueren
6. Creëren
Bijlage 2 - Drie voorbeeld lesonderwerpen Les 1: Dinosaurussen
Les 2: Insecten
Schrijf de betekenissen op van de volgende Verzin een lijst met insecten, tenminste één woorden: insect voor elke letter van het alfabet en - Prehistorie – paleontoloog – herbivoor groepeer de lijst als ‘Schadelijk’ en carnivoor – fossiel – fossiele brandstof ‘Onschadelijk’ archeoloog - Trias, Jura en Krijt Kies één dino uit. Leg uit op welke manier deze Bestudeer één insect. Maak een lijst van in dinosaurus zich heeft aangepast aan zijn totaal tien stellingen: vijf echte feiten en vijf omgeving en mogelijke vijanden. zelf verzonnen opmerkingen. Schrijf ze op tien kaartjes en laat een klasgenoot bepalen welke kaartjes ‘waar’ (feit) is en welke kaartjes ‘niet waar’ (fictie) zijn. Maak een serie ‘Wie Ben Ik’ kaartjes, waarbij Interview tien mensen en onderzoek aan welk je per kaartje een aantal clous en hints geeft insect men de grootste hekel heeft. Zet je over een bepaalde dino – zet het antwoord op bevindingen in een grafiek. de achterkant van het kaartje (met tekening of plaatje?)
Les 3: Oceanen Maak een lijst van alle oceanen en zeeën in de wereld en schrijf een belangrijk feit over elke zee of oceaan
Hieronder zie je een lijst met woorden. Gebruik elk woord in een zin zodat de betekenis van het woord duidelijk wordt in de zin. - stromingen - continentaal plat - getijden continentale helling - kust - golven zoutgehalte Verzin vijf ‘verhaaltjessommen’ waarin de oceaan een rol speelt. Bijvoorbeeld: Een familie oogst 200 kg zeewier per week. 30% wordt verkocht aan een fabriek die er medicijnen van maakt en 55 % wordt verkocht aan een winkel. Hoeveel kg houdt de familie per week over? Bedenk een theorie waarin je verklaart Kies insecten uit die je het best vindt passen Vergelijk een oceaan met: - een meer , - een zee , en – een rivier. Wat zijn de waarom de dinosaurussen zijn uitgestorven. in onderstaande vergelijkingen: Voorspel hoe dingen tegenwoordig anders - zo lief als een … - zo lawaaierig als een … - overeenkomsten en de verschillen? (Tenminste zouden zijn wanneer ze niet waren zo snel als een … - zo grappig als een … - zo 5 verschillen en vijf overeenkomsten) uitgestorven. irritant als een … - zo klein als een … - zo populair als een … - zo gek als een … - zo slim als een … - zo lelijk als een … Maak een lijst met criteria waarmee je boeken Als jij een insect zou zijn… welk insect zou je Je staat op het punt om een lange bootreis over over dinosaurussen kunt beoordelen. Gebruik zijn en waarom? Geef tenminste vijf redenen. de oceaan te maken. Er is maar beperkt ruimte deze lijst om tenminste vijf boeken te aan boord. Je mag maar vijf van de volgende beoordelen en bepaal welk boek het meest items meenemen op je reis: geschikt is om aan te raden aan je - roeispaan , - deken , - verbanddoos , klasgenootjes. Schrijf een verslagje van je reddingsvest , - anker , - kompas – bevindingen met daarin beschreven hoe je tot water/voedsel voorraad , - zakmes … en een voorwerp van je keuze je conclusie bent gekomen. Welke dingen neem je mee en waarom? Doe alsof je een paleontoloog bent en je net Combineer delen van verschillende insecten Ontwerp een onderwater vakantiepark van de de resten van een tot op heden onbekende toekomst. Maak een reclamefolder voor dit park met elkaar en creëer zo een nieuw insect. dinosaurussoort hebt gevonden. Schrijf een Maak een tekening van het nieuwe insect en waarin je de mogelijkheden in detail beschrijft. artikel voor in de krant waarin je beschrijft beschrijf de onderdelen. waar en wanneer je de resten hebt gevonden, hoe je de dinosaurus hebt genoemd, hoe het dier er waarschijnlijk heeft uitgezien en wat je maar meer kunt verzinnen. Maak ook een tekening van je dino.
Bijlage 3 – Overzichtstabel Bloom's taxonomie Niveau 1. Onthouden
Definitie Het kunnen ophalen van adequate informatie. Dit kan variëren van feiten tot complete theorieën.
2. Begrijpen
De vaardigheid om adequate betekenis te geven aan informatie
3. Toepassen
De vaardigheid om kennis in nieuwe en concrete situaties toe te passen.
4. Analyseren
De vaardigheid om informatie op te delen in onderdelen zodat de (organisatorische) structuur kan worden begrepen en bestudeerd.
-
Patronen herkennen Organisatie van onderdelen Herkennen van verborgen betekenissen Identificatie van samenstellende elementen
5. Evalueren
De vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen in relatie tot een bepaald doel. Het oordeel is gebaseerd op (al dan niet door de student zelf geformuleerde) criteria
-
Ideeën vergelijken en van elkaar onderscheiden Inschatten van de waarde van theorieën, beroepsproducten Maken van beargumenteerde keuzes Verifiëren van de waarde van bewijzen Herkennen van subjectiviteit
6. Creëren
Vaardigheden Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste ideeën Beheersing van een inhoudelijk onderwerp Begrijpen van informatie (kennen) Betekenis geven aan informatie Vertalen van kennis naar nieuwe context Interpreteren, vergelijken (overeenkomsten en verschillen) van feiten Ordenen, groeperen, afleiden van oorzaken Voorspellen van gevolgen Gebruiken van kennis Toepassen van methoden, concepten, theorieën in nieuwe situaties Oplossen van problemen met gebruik van noodzakelijke kennis of vaardigheden
-
De vaardigheid om met behulp van het geleerde nieuwe ideeën, oplossingen, producten te ontwikkelen -
Leerdoelen Kent basisbegrippen Kent specifieke feiten Kent methoden en procedures Kent basisprincipes
Formulering vragen/ opdrachten benoem, definieer, beschrijf, toon, identificeer, verzamel, onderzoek, wie, wat, wanneer, etc.
Begrijpt feiten en principes Interpreteert verbaal materiaal Interpreteert schema’s en grafieken Vertaalt verbaal materiaal in formules Voorspelt toekomstige gevolgen op basis van data
vat samen, beschrijf, bespreek, interpreteer, formuleer conclusies, contrasteer, voorspel, leg verbanden, onderscheid, werk uit voor verschillende doelgroepen, werk uit voor een andere context, maak een inschatting
Past concepten en principes toe in nieuwe situaties Past wetten en theorieën toe in praktische situaties Demonstreert correct gebruik van een methode of procedure Herkent onuitgesproken aannames Herkent fouten in de logica van redeneringen Onderscheidt feiten van gevolgtrekkingen Evalueert de relevantie van informatie Leerdoelen bevatten elementen van alle andere categorieën plus bewuste waardeoordelen, gebaseerd op duidelijk gedefinieerde criteria
pas toe, demonstreer, bereken, vul aan, illustreer, toon, los op, onderzoek, pas aan, verander, relateer, classificeer, experimenteer
analyseer, scheid, orden, leg uit, verbind, classificeer, deconstrueer, construeer, vergelijk, selecteer, leid af
beoordeel, beslis, orden, geef een cijfer, toets, meet, geef een aanbeveling, overtuig, selecteer, leg uit, maak een onderscheid, ondersteun, concludeer, vergelijk, vat samen
Beoordeelt de logische consistentie van geschreven materiaal Beoordeelt de adequaatheid van de onderbouwing van conclusies combineer, plan, ontwerp, maak, Gebruikt bestaande ideeën om nieuwe te Leerdoelen op dit gebied benadrukken ontwikkel, onderzoek, wat als?, stel op, creëren creatief gedrag, met nadruk op het formuleer, herschrijf Generaliseren op basis van wat bekend is formuleren van nieuwe patronen of Multidisciplinaire toepassing; relateren van structuren. kennis uit verschillende disciplines Verzint een oplossing Voorspellen, conclusies trekken Stelt een onderzoeksvoorstel op Doet een uitvinding