VAST en ZEKER Nota Fietsparkeren Haaglanden
Concept 4 Datum 18 november 2008
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2
Kaders en begrippen 2.1. Nota Mobiliteit 2.2. Regionale Nota Mobiliteit ‘naar een toekomstbestendige bereikbaarheid’ 2.3. Plannen gemeenten 2.4. Begrippenkader
3
Analyse Fietsparkeren 3.1. Fietsgebruik 3.2. Locaties voor meer of betere fietsvoorzieningen 3.3. Knelpunten fietsparkeervoorzieningen 3.4. Voorzieningen 3.5. Beheer en onderhoud 3.6. Innovatie 3.7. OV-fiets 3.8. Wrakken en weesfietsen
4 5
Acties Fietsparkeren Subsidie Fietsparkeren 5.1. Beschikbaar budget 5.2. Subsidiecriteria
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Bouwbesluit Tekort fietsvoorzieningen NS Stations 2020 Attractiepunten Parkeerkencijfers fiets Voorbeelden voorzieningen Hinderlijk geplaatste fietsen Beleidsregels
3 4 4 4 5 5 6 6 6 9 9 11 11 12 12 13 15 15 15 17 18 19 20 21 22 23
2
1 Inleiding De fiets is een volwaardig alternatief voor het auto- en/of openbaar vervoergebruik in Haaglanden. Door de inzet van de gemeenten en het Stadsgewest Haaglanden is een hoogwaardig regionaal fietsroutenetwerk ontstaan. Meer fietsverplaatsingen dragen bij aan het verminderen van de parkeerdruk en verbetering van de luchtkwaliteit. Bijna alle gemeenten in Haaglanden hebben daarom als doel om het fietsgebruik te laten toenemen en daarmee de bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren. Ook het Stadsgewest Haaglanden streeft naar minder autoverplaatsingen. Het doel hiervan is om Haaglanden bereikbaar en leefbaar te houden. Haaglanden zet zich daarom in op meer verplaatsingen met de fiets en het openbaar vervoer. In 2030 moeten t.o.v. 2005 50% meer fietsverplaatsingen in de regio plaats vinden. Dit wordt bereikt wanneer er directe en kwalitatief goede verbindingen en fietsvoorzieningen gerealiseerd worden. Communicatie en gedragsbeïnvloeding spelen daarbij een belangrijke rol. Voor veel mensen is het slecht kunnen parkeren van hun fiets een reden om niet met de fiets naar het winkelcentrum of station te gaan. Daarnaast heeft een steeds grotere groep Haaglanders geen fiets, omdat er geen stalling bij de woning aanwezig is. Ook diefstal en vandalisme leiden tot minder fietsgebruik. Daarnaast wordt er ook op steeds slechtere kwaliteit fietsen gefietst, wat de verkeersveiligheid niet ten goede komt. Om meer mensen te laten fietsen is het wenselijk dat de capaciteit en de kwaliteit van de fietsparkeerplaatsen en -stallingen in Haaglanden verbetert. Doelstelling In het supplement van de Regionale Nota Mobiliteit zijn de doelstellingen van het regionaal fietsbeleid opgenomen. Eén van de doelstellingen hiervan is het streven naar voldoende en sociaal veilige fietsparkeervoorzieningen. Deze nota fietsparkeren geeft inzicht op welke type locaties en met welke kwaliteit voorzieningen gerealiseerd kunnen worden om het fietsgebruik in de regio te stimuleren. Juridisch Kader De Nota Fietsparkeren is een uitwerking van het Programma Fietsmaatregelen (art 11.1c Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005). De projecten die voortvloeien uit de Nota Fietsparkeren maken dan ook onderdeel uit van dit programma. Voor het aanvragen van subsidie voor projecten die voortkomen uit deze nota gelden de criteria zoals deze opgesteld zijn in de Verordening. Om de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen te waarborgen is het noodzakelijk dat ter uitwerking van en ter aanvulling op deze criteria, gelet op het in deze Nota Fietsparkeren neergelegde beleid, nader wordt aangegeven welke parkeervoorzieningen voor een subsidie in het kader van het programma fietsvoorzieningen voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Hiertoe is een aantal beleidsregels ontworpen waaraan de subsidieaanvragen, naast de criteria in de Verordening, ook getoetst zullen worden. Totstandkoming nota fietsparkeren De nota fietsparkeren is een uitwerking van het supplement regionale nota mobiliteit Haaglanden. Daarnaast valt deze nota onder de programma’s Fiets en Mobiliteitsmanagement uit het mobiliteitsfonds. Ook zijn er relaties met het beleid van de afdeling openbaar vervoer. Deze nota is tot stand gekomen na overleggen met de gemeenten en de Fietsersbond en zijn de afdelingen OV en VV betrokken. Ook is literatuur over het onderwerp geraadpleegd.
3
2 Kaders en begrippen In dit hoofdstuk worden de kaders van de nota beschreven. Ook wordt een omschrijving gegeven van de begrippen die gehanteerd worden. 2.1. Nota Mobiliteit ‘Meer fietskilometers’ is de ambitie van het Rijk zoals die geschetst is in de Nota Mobiliteit. Het uitgangspunt hierbij is dat de fiets een aantrekkelijk en gezond vervoermiddel is dat bijdraagt aan de bereikbaarheid van stedelijke voorzieningen en aan de kwaliteit van de leefomgeving. De verantwoordelijkheid van het fietsbeleid ligt vooral bij de gemeenten. De Stadsregio’s en provincies hebben meer een coördinerende taak. Gemeenten en regio’s dragen zorg voor goede fietsvoorzieningen, goede vormgeving van de infrastructuur en de aanpak van fietsendiefstal. Dit om het huidige fietsgebruik te consolideren en de fiets een aantrekkelijk alternatief te maken voor de korte autoritten. 2.2. Regionale Nota Mobiliteit ‘naar een toekomstbestendige bereikbaarheid’ Het Supplement bij de Regionale Nota Mobiliteit (RNM) is in 2008 vastgesteld. Hierin heeft het Stadsgewest zich een ambitie voor 2030 opgelegd, namelijk een duurzaam, beter bereikbaar, verkeersveilig en leefbaar Haaglanden. Veel kleinschalige verbeteringen zijn nodig om de alledaagse verplaatsingen zo goed mogelijk te laten verlopen. Investeringen in overstap- en ketenvoorzieningen zijn nodig. Daarnaast wordt ingezet op een kwalitatief goed en knelpuntenvrij fietsroutenet. Uiteindelijk moet dit leiden tot 50% meer fietsverplaatsingen in 2030. De nieuwe en doorlopende beleidsacties op het gebied van fietsparkeren zijn: • Meer en betere fietsvoorzieningen bij openbaar vervoer • Meer en betere fietsenstallingen bij herkomst en bestemming • Uitwerken en uitvoeren integraal korte ritten experiment verbeteren fietsroutes, parkeervoorzieningen en informatie Naast het regionale beleid staan in enkele uitvoeringsprogramma’s maatregelen die fietsgebruik en voldoende stallingsvoorzieningen stimuleren. Hieronder worden deze weergegeven. • Vierjarenprogramma fiets ‘Fietsen met voorrang’ In het Vierjarenprogramma fiets wordt geconstateerd dat het belangrijk is meer te investeren in fietsvoorzieningen bij woningen en regionale attractiepunten. Deze Nota Fietsparkeervoorzieningen werkt dit uit. • Samenwerkingsagenda Mobiliteitsmanagement In de Samenwerkingsagenda Mobiliteitsmanagement zijn zes speerpunten benoemd die in de periode 2007-2010 extra aandacht krijgen. Eén van de speerpunten is het verbeteren van overstappunten. Er wordt ingezet op de uitbreiding van de OV-fiets en meer fietsenstallingen op regionale knooppunten en nieuwe stations. • Openbaar Vervoer Het Stadsgewest Haaglanden streeft met haar openbaar vervoerbeleid naar 50% meer instappers in het openbaar vervoer in 2030. Een deel van de OV-reizigers komt met de fiets naar de halte of het station. In het ‘Programma van Eisen Haltes Haaglanden’ is opgenomen dat iedere OV-halte (alle schaalniveaus) voorzien moet zijn van fietsvoorzieningen. De wegbeheerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.
4
2.3. Plannen gemeenten Naast het regionale beleid hebben de 9 Haaglanden gemeenten ook eigen fietsbeleid of is de fiets opgenomen in een uitvoeringsprogramma of gemeentelijk verkeer- en vervoersplan. Alle gemeenten stimuleren het fietsgebruik door het realiseren van fietsparkeervoorzieningen en/of – stallingen. Deze nota sluit aan bij de doelstellingen van de gemeenten. 2.4. Begrippenkader In de volksmond heet het parkeren van de fiets ‘fietsenstallen’. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen het plaatsen van een fiets bij de winkel op de hoek of thuis in een kelderbox of garage. Beleidsmatig is hier wel onderscheid in te maken. In deze nota wordt uitgegaan van de volgende begrippen. • Fietsparkeren: Het plaatsen van een fiets op een daar wel of niet toe bestemde plek in de openbare ruimte. • Fietsenstallen: Het plaatsen van een fiets in een bewaakte stalling (al dan niet betaald) of in een af te sluiten locatie (kelderbox, fietstrommel, garage). • Losstaande fiets: Fiets die in de openbare ruimte buiten de fietsparkeervoorzieningen is geplaatst. • Zwerf- of weesfiets: Een geparkeerde of gestalde fiets die niet meer wordt gebruikt. • Fietswrak: Een fiets die niet meer berijdbaar is en een geringe economische waarde heeft. • Hinderlijk geplaatste fiets: Een geparkeerde of gestalde losstaande fiets die hinder veroorzaakt voor andere weggebruikers.
5
3 Analyse Fietsparkeren In dit hoofdstuk wordt beschreven waarom het Stadsgewest Haaglanden zich inzet voor meer fietsvoorzieningen, welke knelpunten er op dit gebied zijn en welke voorzieningen getroffen kunnen worden. 3.1. Fietsgebruik In Nederland worden veel verplaatsingen voor de korte afstand (tot 7,5 km) met de auto gemaakt, terwijl dit een potentiële fietsafstand is. 36% van deze verplaatsingen wordt met de auto gemaakt tegenover 35% fietsverplaatsingen. Niet iedere automobilist is bereid om de fiets te pakken voor deze afstanden. Deels komt dit door gewoontegedrag. Anderzijds vanuit praktische overwegingen, zoals de auto is nodig voor werk, boodschappen of het halen en brengen van kinderen. Daarnaast spelen de reistijdverhouding tussen auto en fiets, de kans op fietsdiefstal en de weersomstandigheden een belangrijke rol1. Het verbeteren van voorzieningen en verkorten van de reisafstand zijn belangrijke factoren om de fiets voor meer mensen aantrekkelijk te maken. In het voor- en natransport van en naar treinstations is lopen de belangrijkste vervoerswijze, gevolgd door de fiets en het openbaar vervoer. Uit het Mobiliteitsonderzoek Stadsgewest Haaglanden (2008) blijkt dat 27,7% van de reizigers die als hoofdvervoermiddel met de trein reist met de fiets naar het station komt. Landelijk ligt dit percentage op ongeveer 39%. Uit het mobiliteitsonderzoek is daarnaast gebleken dat 23,4% van de ondervraagden die met RandstadRail reizen met de fiets naar de halte komt, bij busreizigers is dit 6,2%. Het fietsgebruik in het natransport is laag2. Reizigers hebben geen fiets op het eindstation staan. De OV-fiets die op meerdere locaties in de regio staat voorziet hier in een behoefte. 3.2. Locaties voor meer of betere fietsvoorzieningen Het is voor veel reizigers aantrekkelijk om de fiets voor de korte afstanden te gebruiken. Dit is vaak sneller dan de auto. Belangrijk is dan dat er voldoende voorzieningen, zoals de fietspaden en stallingen van goede kwaliteit zijn. Hieronder worden locaties aangegeven die een goede kwaliteit fietsparkeervoorziening eisen om meer fietsers aan te trekken. Bestaande woningen (oude woonwijken) Het merendeel van de fietsverplaatsingen start bij de woning. Vooral in de oude wijken van Den Haag, Voorburg, Delft en Rijswijk komt het vaak voor dat woningen geen berging of eigen fietsenstalling hebben. Van de 2.370 koopappartementen in Den Haag tot € 200.000,-- op Funda.nl hebben slechts 887 een eigen berging of stallingsruimte. Het niet hebben van een bergings- of stallingsruimte bij de woning zorgt voor minder fietsbezit, vanwege fietsdiefstal en vernielingen. Daarnaast zorgt het vaak voor overlast in de openbare ruimte door hinderlijk geplaatste fietsen. In 2002 is het Bouwbesluit gewijzigd. Sindsdien is het niet meer verplicht om een berging/stalling te realiseren bij nieuwbouwwoningen. Bij andere functies is het nog wel verplicht. Het komt sindsdien regelmatig voor dat er bij nieuwe woningen, ongeacht de sector, geen stalling meer gerealiseerd wordt. Hierdoor ontstaan ook bij nieuwbouw fietsparkeerproblemen. In bijlage 1 is het huidige Bouwbesluit bijgevoegd. Onlangs is het opheffen van de berging/stalling in het Bouwbesluit geëvalueerd door het ministerie van VROM. Naar aanleiding hiervan is zaterdag 16 augustus 2008 bekend gemaakt dat de berging/stallingsruimte weer opgenomen wordt in het bouwbesluit. Dit o.a. naar aanleiding van 1 2
Vaker op de Fiets, oktober 2007, p. 39 Vaker op de fiets, oktober 2007, p. 37
6
reacties over het opheffen door de G4 gemeenten en de Fietsersbond. Het is nog onduidelijk wanneer de nieuwe wijziging daadwerkelijk wordt doorgevoerd. Mobiliteitsknooppunten In deze nota wordt onder een mobiliteitsknooppunt stations, OV-haltes en/of P+R terreinen verstaan waar verschillende modaliteiten bij elkaar komen en/of er sprake is van veel overstapbewegingen. Dit zijn o.a. NS stations, RandstadRailhaltes en de grotere bushaltes, zoals de Verdilaan in Naaldwijk. Door gebrek aan capaciteit worden door het onjuist parkeren fietsen beschadigd of is er meer kans op fietsdiefstal. Ook als de afstand tussen de fietsparkeervoorziening en de ingang van bijvoorbeeld een station te groot is, wordt de fiets vaak verkeerd neergezet. Fietsers hebben namelijk de voorkeur om zo dicht mogelijk bij de ingang te parkeren. Daarnaast kunnen hinderlijk geplaatste fietsen overlast veroorzaken voor de omgeving. In oktober 2007 heeft ProRail tellingen gehouden op de NS stations in Haaglanden. Op basis van deze tellingen zijn de tekorten bepaald. In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de tekorten op NS stations in Haaglanden tot en met 2020. In 2008 is door het Stadsgewest subsidie verleend om deze tekorten op te lossen. Alle NS stations in Haaglanden zijn Stedenbaan stations. In het kader hiervan worden deze stations gemonitord. Met de start van RandstadRail in 2006 zijn de fietsvoorzieningen op deze haltes grotendeels verbeterd en grote tekorten zijn opgelost. Vooralsnog zijn er nog geen knelpunten bekend. Monitoring van de capaciteit en de bezetting is wenselijk om problemen in de toekomst te voorkomen. Naast de NS stations en de RandstadRail haltes zijn er andere mobiliteitsknooppunten (o.a. Leyenburg en Verdilaan) in de regio waar knelpunten kunnen voorkomen. Deze haltes/stations hebben vaak een groot bereik en trekken veel fietsers aan. Het is wenselijk dat reizigers met de fiets naar deze locaties toe kunnen komen en deze goed kunnen parkeren. Op dit moment is het niet inzichtelijk op welke locaties knelpunten voordoen. P+R terreinen zijn naast potentiële overstappunten voor auto en OV ook geschikt om over te stappen op de fiets. De auto wordt aan de rand van de stad geparkeerd en de laatste kilometers worden met de fiets afgelegd. Hierdoor worden ook bestemmingen die niet met het OV bereikbaar zijn wel bereikbaar. Het is dan wel belangrijk dat zowel de kwaliteit als de capaciteit van de voorzieningen voldoende zijn. Op dit moment onderzoekt het Stadsgewest welke locaties kansrijk zijn voor P+R terreinen. Bij het realiseren van nieuwe P+R terreinen is de realisatie van fietsvoorzieningen sterk gewenst. Ook wordt gekeken welke P+R terreinen voorzien kunnen worden van de OV-fiets. De resultaten/aanbevelingen uit het P+R onderzoek moeten meegenomen worden in de uitwerking van deze nota Kleinschalige openbaar vervoerhaltes In het Programma van Eisen Haltes Haaglanden wordt onderscheid gemaakt in drie typen haltes. Een van deze typen haltes is de zogenaamde kleinschalige ov-halte. Hieronder vallen bijvoorbeeld de buurt- en wijkhaltes uit de voorliggende nota Fietsparkeren. Op deze type haltes worden vaak fietsparkeerproblemen ervaren wanneer de halte een groot gebied (lange loopafstanden) bediend. De loopafstanden naar de halte zijn dan te lang en mensen pakken dan de fiets om naar de OVhalte te gaan. Op sommige van deze haltes ontstaan problemen, doordat de capaciteit ontoereikend is. Dit kan resulteren in hinderlijk geplaatste fietsen, vernielingen en diefstal. Een overzicht van de OV-haltes waar knelpunten optreden is er niet. Om inzicht te krijgen in de problematiek is het wenselijk de haltes te inventariseren. Dit is alleen zinvol wanneer de gemeenten het voornemen hebben om deze tekorten ook op te lossen.
7
Attractiepunten Bij winkelcentra, supermarkten, sporthallen e.d. worden regelmatig tekorten aan fietsparkeervoorzieningen ervaren. Dit zijn vaak locaties die relatief dicht bij de woning liggen en daarom goed met de fiets bereikbaar zijn. Wanneer het ontbreekt aan fietsparkeervoorzieningen zal voor deze verplaatsingen veelal de auto gebruikt worden. Er worden hier net als bij OV-haltes ook knelpunten ervaren wanneer er een tekort aan parkeervoorzieningen is of deze niet voldoen aan de gewenste kwaliteit. In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van attractiepunten. Scholen Vernielingen en gebrek aan capaciteit zorgen ervoor dat leerlingen minder vaak met de fiets of op slechte fietsen naar school komen. Veel scholen hebben behoefte aan meer en betere fietsparkeervoorzieningen. Op een groot aantal scholen in de regio is het nu zo dat stichting biesieklette de fietsenstalling beheert. De gemeenten realiseren de voorzieningen en de scholen betalen zelf de kosten voor de bewaking uit de ouderbijdrage. In sommige gemeenten wordt de bewaking gesubsidieerd uit gesubsidieerde arbeid. Voor de deelnemende scholen geresulteerd in minder diefstal en een hoger fietsgebruik. Ook kan volstaan worden met het uitbreiden van de voorzieningen. Bedrijven Voor bedrijven is het faciliteren van voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen aantrekkelijk. Enerzijds blijkt dat het ziekteverzuim onder fietsers lager is dan bij werknemers die met de auto komen. Daarnaast nemen fietsparkeervoorzieningen minder ruimte in beslag dan autoparkeerplaatsen. Het moet voor de werknemers echter wel aantrekkelijk zijn om op de fiets naar het werk te komen. De taken van de gemeenten en het Stadsgewest Haaglanden liggen vooral in het kader van stimuleren en informeren van bedrijven in het kader van mobiliteitsmanagement. Denk hierbij aan de actie ‘Op de fiets werkt beter’. Het is aan bedrijven zelf om fietsvoorzieningen voor de medewerkers te realiseren. In het bouwbesluit zijn voor nieuwbouw eisen gesteld voor het realiseren van fietsparkeervoorzieningen bij bedrijven (zie bijlage 1). Op dit moment zijn er ontwikkelingen in het kader van de Taskforce Mobiliteitsmanagement waarbij bedrijven met de overheid afspraken maken om de bereikbaarheid te verbeteren en het autogebruik terug te dringen. Wanneer bedrijven aantonen het OV- en fietsgebruik te stimuleren, worden afspraken gemaakt over eventuele financiële bijdragen voor het treffen van maatregelen zoals uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen of het verbeteren van de kwaliteit. In het kader van ZOEF3 worden fietsparkeervoorzieningen bij bedrijven voor 50% gesubsidieerd. Bedrijven langs de ZOEF route zijn aangeschreven om de fietsparkeervoorzieningen uit te breiden en medewerkers te stimuleren te gaan fietsen. In het kader van ZOEF of de convenanten uit de Taskforce komen bedrijven mogelijk in aanmerking voor subsidie. Alleen de verbetering en/of uitbreiding van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen worden gesubsidieerd. Subsidie wordt alleen verstrekt wanneer bedrijven kunnen aantonen daadwerkelijk het autogebruik terug te willen dringen. Naar aanleiding van ZOEF en de Taskforce wordt in 2010 geëvalueerd of het wenselijk is om de subsidieregeling uit te breiden naar alle bedrijven in de regio. Het Stadsgewest Haaglanden voert vooralsnog geen actief beleid richting bedrijven om de fietsparkeervoorzieningen te verbeteren.
3
Zoef De Lier- Delft, Pijnacker is regionale fietsroute waar naast infrastructuurmaatregelen ook andere maatregelen getroffen worden om het fietsgebruik te stimuleren. Daarnaast speel communicatie hier een gote rol.
8
3.3. Knelpunten fietsparkeervoorzieningen Het Stadsgewest Haaglanden hanteert een bezetting groter dan 80% van de capaciteit als knelpuntennorm. Bij een hogere bezetting moeten fietsers langer zoeken naar een plek, waarmee het hinderlijk plaatsen van de fiets wordt bevorderd. Deze bezetting van 80% is gebaseerd op de Leidraad fietsparkeren van het CROW. Niet altijd zijn gegevens beschikbaar over bezetting. Ook voor het bepalen van de gewenste aantal plekken kunnen de parkeerkencijfers van het CROW uitkomst bieden. Deze staan in bijlage 4 weergegeven. Fietsparkeerproblemen bij woningen worden niet gebaseerd op tellingen, maar op basis van bewonersklachten. Bewoners geven bij de betreffende gemeente aan of er een knelpunt wordt ervaren of niet. Capaciteitsproblemen op scholen worden bij de gemeente ingediend. Zij bepalen dan of er daadwerkelijk sprake is van een knelpunt of niet. Als uitgangspunt kunnen tellingen of de CROWrichtlijnen dienen om de grote van het probleem in kaart te brengen. Naast tekorten van fietsparkeerplaatsen worden er ook knelpunten ervaren wanneer de kwaliteit van de fietsparkeerplaatsen slecht is. Sociale onveiligheid, te lange loopafstanden, slechte rekken e.d. zijn kwaliteitsaspecten. In de volgende paragraaf wordt hier op ingegaan. 3.4. Voorzieningen In de vorige paragraaf zijn de belangrijkste locaties voor fietsvoorzieningen weergegeven. Hierin wordt vaak gesproken over kwalitatief goede voorzieningen. In deze paragraaf worden de voorzieningen en de gewenste kwaliteit hiervan beschreven. Soorten voorzieningen Er zijn veel fietsparkeersystemen op de markt die gerealiseerd kunnen worden. Er kunnen onbewaakte parkeersystemen geplaatst worden in de openbare ruimte. Daarnaast zijn er verschillende semi- en bewaakte stallingen te realiseren. In bijlage 5 wordt een overzicht van de verschillende systemen weergegeven. De gemeenten zijn vrij om zelf te bepalen welke fietsparkeersystemen gerealiseerd worden. Naast kwaliteitscriteria voor fietsparkeersystemen kan de gemeente namelijk eisen stellen aan vormgeving en ruimtelijke kwaliteit. Bewaakt of onbewaakt Het is beleid van de betreffende gemeente of er een bewaakte of onbewaakte voorzieningen gerealiseerd worden. De kosten voor bewaakte voorzieningen zijn hoog. Dit wordt o.a. veroorzaakt door huisvesting en personeel. De kosten voor huisvesting en personeel van bewaakte stallingen zijn niet subsidiabel. Fietsparkeur Om de kwaliteit van fietsparkeersystemen hoog te houden is in 1998 de Fietsparkeur opgesteld. Dit is een normstellend document geworden, met daarin criteria waaraan een fietsparkeersysteem dient te voldoen. Het Stadsgewest Haaglanden vindt het belangrijk dat de parkeersystemen aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten de te realiseren fietsvoorzieningen voldoen aan de eisen van de Fietsparkeur of eenzelfde kwaliteit waarborgen. De criteria die gesteld worden in de Fietsparkeur zijn4: 4
Normstellend document fietsparkeersysteem
9
• • • • • • • • •
Gemak bij het plaatsen van een fiets Kans op letsel bij een gebruiker of passant Kans op schade aan de fiets Gebruiksgrenzen t.o.v. fietstypen en/of componenten Vandalismebestendigheid Gemak bij het vastzetten van de fiets Kraakbestendigheid Duurzaam Informatie
In het document Fietsparkeur (www.fietsparkeur.nl) worden de eisen nader gespecificeerd. Op de website van de landelijke Fietsersbond staan verschillende systemen die voldoen aan de Fietsparkeur. (www.fietsersbond.nl) Overige kwaliteitseisen In voorgaande paragrafen is een aantal kwaliteitseisen genoemd. Behalve de gewenste capaciteit, de constructie-eisen aan de voorziening zelf, zijn er nog andere kwaliteitseisen van belang. . • Loopafstand: De fietsvoorzieningen moeten op minimale loopafstand van de bestemming zijn gesitueerd. Fietsers plaatsten de fiets het liefst zo dicht mogelijk bij de ingang. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat bij een parkeerduur langer dan één uur een loopafstand van 100 tot 150 meter aanvaardbaar is5. Hierbij geldt hoe korter de parkeerduur, hoe korter de maximale loopafstand. • Sociaal veilig: Verlichting, voldoende overzicht (geen hoeken), netheid en groenonderhoud kunnen voor een sociaal veilig gevoel zorgen. • Droog: Het liefst wordt de fiets door de gebruiker droog gestald. Dit is niet altijd mogelijk i.v.m. ruimtegebrek of het type voorziening. • Orde: Ruime en logisch geplaatste voorzieningen zorgen voor minder vernielingen en diefstal en zorgen voor een sociaal veilig gevoel. Bij het realiseren van fietsvoorzieningen worden deze kwaliteitscriteria zoveel mogelijk in acht genomen. Het kan echter voorkomen dat door ruimtegebrek of andere factoren het niet mogelijk is hier altijd aan te voldoen. Fietsparkeermogelijkheden voor bijzondere fietsen In Nederland en met name in de steden is een stijging te zien van het aantal fietsen met niet standaard maten. Denk hierbij aan bakfietsen of fietsen met aanhangers. Bij bestaande fietsparkeervoorzieningen op bijvoorbeeld stations of scholen is geen ruimte aanwezig waar bijzondere fietsen geparkeerd kunnen worden. In de toekomst bestaat de mogelijkheid dat de vraag naar deze plekken groter wordt. Wegbeheerders kunnen hierop nu al inspelen door speciale fietsparkeerplekken te reserveren voor bredere en/of langere fietsen. Naast de fietsen met afwijkende maatvoering kopen steeds meer mensen een elektrische fiets. De verkoop van deze fietsen is in 2007 explosief gegroeid. In 2005 zijn er 45.000 stuks verkocht in 2008 zijn dit er naar verwachting 120.000 stuks (BOVAG). Qua afmeting is een elektrische fiets niet afwijkend van de standaard fietsmaat. Wel kan er op sommige locaties behoeften zijn om de fietsen op te laden. Dit zal vooral gelden bij bedrijven (lange afstanden) of recreatieve bestemmingen. Om dit mogelijk te maken is het bij de realisatie van nieuwe fietsparkeervoorzieningen rekening te houden met de eventuele voorzieningen voor de elektrische fietsen.
5
Leidraad fietsparkeren
10
3.5. Beheer en onderhoud Na verbetering en/of uitbreiding van de fietsparkeervoorzieningen zijn de wegbeheerders verantwoordelijk voor het uitvoeren van beheer en onderhoud maatregelen. Het onderhouden van de voorzieningen is een belangrijke voorwaarde willen fietsers de voorzieningen gaan en blijven gebruiken. 3.6. Innovatie De afgelopen jaren zijn er innovaties geweest op het gebied van fietsparkeervoorzieningen. Bijvoorbeeld Lock ’n Go, een betaald systeem om de fiets in de openbare ruimte diefstalbestendig te parkeren. Nieuwe kansrijke parkeersystemen of oplossingen kunnen ook in de regio ontwikkeld en uitgezet worden. Op dit moment loopt er bijvoorbeeld een haalbaarheidsonderzoek naar BIMI, een soort ‘leenfietsensysteem’ dat in London en Parijs al wordt toegepast. Kansrijke projecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Hiervoor kan contact worden gezocht met het Stadsgewest Haaglanden.
11
3.7. OV-fiets De OV-fiets is voor het natransport een goed alternatief voor het openbaar vervoer, taxi of lange loopafstanden. In de regio kan nu op 11 locaties een OV-fiets gehuurd worden. Dit aantal wordt nog uitgebreid. De vraag naar OV-fietsen kan echter verschillen. Het is wenselijk het gebruik van de OV-fiets te blijven volgen. Zo kan er op een grotere behoefte aan de OV-fiets ingespeeld worden en in een vraag worden voorzien. Het is dan noodzakelijk dat deze informatie beschikbaar is. De NS heeft onlangs de stichting OV-fiets overgenomen. De exploitant van de OV-fiets monitort het gebruik van de OV-fiets. Deze gegevens worden teruggekoppeld naar het Stadsgewest. Op basis hiervan zal bepaald worden, waar er aanpassingen in capaciteit nodig zijn. 3.8. Wrakken en weesfietsen Uit het ‘Actieplan Spoor’ van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat blijkt dat soms wel 20% van de capaciteit aan fietsvoorzieningen in beslag wordt genomen door wrakken en weesfietsen. Dit kan net het verschil betekenen tussen voldoende plek en een tekort. In plaats van het uitbreiden van de fietsvoorzieningen is het soms efficiënter om het beheer en onderhoud te verbeteren. Denk hierbij aan opschoonacties. Naast meer capaciteit zorgt het voor een verbetering van de kwaliteit. Er zijn richtlijnen opgesteld hoe om te gaan met het houden van opruimacties. In de Leidraad Fietsparkeren (2001) staat weergegeven op welke wijze acties ondernomen kunnen worden. In bijlage 6 wordt een samenvatting weergegeven. 3.9. Fietsbewegwijzering Er is meer nodig dan voldoende capaciteit. Fietsers moeten de voorzieningen kunnen vinden. Vanaf de hoofdfietsroutes moet duidelijk zijn waar de concentraties van parkeer- en stallingsvoorzieningen liggen. Enerzijds kan dit door het realiseren van goede fietsbewegwijzering. Anderzijds kunnen fietsvoorzieningen direct aan hoofdfietsroutes gerealiseerd worden. Het Stadsgewest Haaglanden heeft eind 2007 een subsidieregeling opgesteld voor het verbeteren van de fietsbewegwijzering op regionale fietsroutes. Tot en met eind 2009 kan de gemeente 100% subsidie aanvragen voor de fietsbewegwijzering op het regionale fietsroutenetwerk.
12
4 Acties Fietsparkeren Actie: Stedenbaan De fietsparkeer- en stallingvoorzieningen op de NS stations moeten gemonitord worden. In het kader Stedenbaan zijn afspraken gemaakt met ProRail dat op de NS stations regelmatig tellingen worden gehouden om mogelijke knelpunten inzichtelijk te maken. Het Stadsgewest Haaglanden en de gemeenten hebben als taak dit te controleren en of knelpunten te signaleren. Actie: RandstadRailhaltes In 2006 zijn op basis van de toenmalige bezetting bij alle RandstadRailhaltes voldoende nieuwe fietsparkeervoorzieningen en –kluizen geplaatst. RandstadRail rijdt nu ruim een jaar zeer frequent. Een groot deel van de reizigers komt met de fiets naar de halte. Om in de toekomst voldoende kwaliteit en capaciteit te garanderen is het noodzakelijk dat de bezetting regelmatig onderzocht wordt. Op basis van deze cijfers kan samen met de gemeenten besloten worden de voorzieningen uit te breiden of niet. Het Stadsgewest Haaglanden is voornemens een 0-meting uit te voeren naar de capaciteit en bezetting van de haltes. In overleg met de gemeenten wordt dan bepaald waar en wanneer er eventueel uitbreidingen plaatsvinden. Actie: Overige OV-haltes In het Programma van Eisen OV-haltes staat gemeld dat iedere halte voorzien moet zijn van fietsvoorzieningen. Het is op dit moment onduidelijk welke haltes in de regio wel of niet beschikken over fietsparkeervoorzieningen en waar er een tekort aan fietsvoorzieningen is. Het Stadsgewest Haaglanden inventariseert bij de gemeenten wie behoefte heeft om inzicht te krijgen in de capaciteit en bezetting op haltes. Het Stadsgewest Haaglanden laat dan een inventarisatie uitvoeren voor de OV-haltes in de betreffende gemeenten. De gemeenten zijn daarna zelf verantwoordelijk voor het verbeteren van de kwaliteit en het uitbreiden van de capaciteit. Actie: P+R terreinen Uit het P+R onderzoek komt een aantal aanbevelingen van locaties waar fietsvoorzieningen gerealiseerd kunnen worden als alternatief voor een parkeerplaats voor auto’s. Het Stadsgewest Haaglanden gaat in overleg met de gemeenten om deze aanbevelingen al dan niet over te nemen. Het is aan de gemeenten zelf om de overgenomen aanbevelingen te realiseren. Actie: Innovatie In het kader van een nieuw meerjarenprogramma fiets gaat het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe pijler toevoegen aan het beleid, namelijk Innovatie. In samenwerking met de gemeenten zal dit worden uitgewerkt. Daarnaast stimuleert het Stadsgewest Haaglanden gemeenten en andere partijen om innovatieve ideeën uit te werken op het gebied van fietsparkeren. Actie: OV-fiets De komende jaren wordt de OV-fiets verder uitgebreid in Haaglanden. Het Stadsgewest Haaglanden is verantwoordelijk voor de realisatie van de OV-fiets op een vastgesteld aantal plaatsen. Het Stadsgewest Haaglanden gaat verder met het uitbreiden van de OV-fiets. Nieuwe locaties worden door de gemeenten doorgegeven aan het Stadsgewest Haaglanden. Stadsgewest Haaglanden beslist dan samen met NS fiets of dit haalbaar is of niet en verzorgt verdere afhandeling. Naast het uitbreiden is ook het monitoren van de ov-fietsen in de regio erg belangrijk. NS fiets monitort het huidige gebruik en geeft aan het Stadsgewest Haaglanden door waar aanpassingen op de capaciteit wenselijk is. Actie: Wrakken en Weesfietsen Op dit moment wordt in de regio Haaglanden onderzocht of er draagvlak is voor een regionale AFAC. Enerzijds is dit gericht op de aanpak fietsdiefstal anderzijds is het een mogelijkheid om
13
weesfietsen te ruimen. Het initiatief ligt bij de gemeente Den Haag. Het Stadsgewest Haaglanden volgt de ontwikkelingen en zal mogelijk hier een regierol in kunnen vervullen.
14
5 Subsidie Fietsparkeren In dit hoofdstuk worden de beschikbare budgetten en de subsidiecriteria beschreven. 5.1. Beschikbaar budget Het Stadsgewest Haaglanden stelt vooralsnog voor fietsparkeervoorzieningen vanuit het programma Fiets tot en met 2012 jaarlijks een bedrag van ten minste € 0,5 miljoen beschikbaar. In totaal gaat het hier om minimaal € 2,5 miljoen. De criteria, die gehanteerd zullen worden bij de beoordeling van subsidieaanvragen voor fietsparkeervoorzieningen, worden in de volgende paragraaf weergegeven. Naast het budget vanuit het Programma Fiets is er vanuit de Samenwerkingsagenda Mobiliteitsmanagement subsidiebudget beschikbaar voor Fietsparkeervoorzieningen op overstappunten. In onderstaand overzicht wordt het beschikbare budget in miljoenen tot en met 2012 weergegeven. Fiets SAM
2008 0,5 1,64*
2009 0,5 0,45
2010 0,5 0,45
2011 0,5 -
2012 0,5 -
*Hiervan is € 900.000,-- gereserveerd voor de OV-fiets en fietsvoorzieningen op NS stations.
Wanneer het budget van de Samenwerkingsagenda eind 2010 niet is uitgegeven, valt dit geld terug in het mobiliteitsfonds. De middelen vanuit mobiliteitsmanagement kunnen alleen besteed worden aan projecten die passen binnen de doelstelling van de SAM. Zie hiervoor het document ‘Bewust en slim op weg’, Samenwerkingsagenda Mobiliteitsmanagement 2007-2010. De nota fietsparkeren is een uitwerking van het supplement regionale nota mobiliteit Haaglanden. 5.2. Subsidiecriteria De subsidieaanvraag moet ten minste voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005. Uit de artikelen 7, 25 en 26 van de Verordening volgt dat aanvragen alleen gehonoreerd worden: • indien het de uitbreiding van capaciteit en/of het verbeteren van de kwaliteit betreft, waarbij aangetoond dient te worden dat er daadwerkelijke sprake is van een capaciteitsprobleem of sprake van een slechte kwaliteit van de voorzieningen; •
uitsluitend voor de aanleg van fietsparkeer- en stallingsvoorzieningen, hetgeen betekent dat de kosten van bewaking, vastgoed, arbeidskrachten, beheer en onderhoud niet voor subsidie in aanmerking komen.
Voorts is in de Verordening in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, aangegeven dat voor fietsprojecten maximaal 50 procent subsidie wordt toegekend, op basis van de op grond van artikel 26 van de Verordening berekende grondslag. Daarnaast vloeien uit het in deze Nota Fietsparkeren vastgelegde beleid nog inhoudelijke voorwaarden voort, waaraan voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor subsidie. Deze voorwaarden zijn neergelegd in beleidsregels, die in het vast te stellen besluit, getiteld: Beleidsregels met betrekking tot subsidiëring fietsparkeren in Stadsgewest Haaglanden 2008” zijn opgenomen. Dit ontwerp-besluit is als bijlage 7 toegevoegd. De beleidsregels luiden als volgt:
15
•
het dagelijks bestuur verleent subsidies voor fietsparkeer- en stallingsvoorzieningen bij bestaande woningen, mobiliteitsknooppunten, OV-haltes, attractiepunten en scholen;
•
fietsparkeer- en/of stallingsvoorzieningen bij nieuwbouw worden niet gesubsidieerd, met uitzondering van fietsparkeervoorzieningen, die bij nieuwe ov-haltes worden gerealiseerd;
•
privaatrechtelijke rechtspersonen zoals bedrijven komen slechts voor subsidie in aanmerking, indien zij aantonen dat actief het autogebruik onder hun werknemers wordt teruggedrongen;
•
door het dagelijks bestuur wordt alleen subsidie verleend voor die voorzieningen die voldoen aan de kwaliteitscriteria die staan vermeld in de Fietsparkeur of die een gelijke kwaliteit waarborgen.
Voor het in werking kunnen treden van deze beleidsregels na vaststelling door het dagelijks bestuur is de bekendmaking ervan een vereiste. De beleidsregels zullen terugwerken tot 1 oktober 2008
16
Bijlage 1 Bouwbesluit Artikel 4.6.2. Stuurartikel 1 Een te bouwen bouwwerk heeft een stallingsruimte voor fietsen 2 Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.62 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door de toepassing van die voorschriften. 3 Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in table 4.63 geen voorschrift is aangewezen. Tabel 4.6.2.
aanwezigheid
Grenswaarden
ligging
Woonfunctie Bezettingsgraadklasse* Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Lichte industriefunctie Andere industriefunctie Kantoorfunctie Logiesfunctie Onderwijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Overige gebruiksfunctie functie voor het personenvervoer andere overige gebruiksfunctie Bouwwerk geen gebouw zijnde
Leden van toepassing aanwezigheid
gebruiksfunctie
-
-
* * *
* * *
B1 12,5 0,8 12,5
B2 5 0,8 5
B3 2 0,8 2
B4 0,8 0,8 0,8
B5 n.v.t.
-
-
-
-
-
-
-
* * * * *
* * * * *
12,5 12,5 12,5 12,5 12,5
5 5 5 5 5
2 2 2 2 2
0,8 0,8 n.v.t. 0,8 0,8
0,3 n.v.t. n.v.t. 0,3 0,3
*
*
12,5
5
2
0,8
0,3
-
-
-
-
-
-
-
n.v.t.
Artikel 4.6.3. Aanwezigheid Een gebruiksfunctie heeft als nevenfunctie of als buitenruimte een al dan niet gemeenschappelijke strallingsruimte voor fietsen, waarvan de totale vloeroppervlakte niet kleiner is dan het in tabel 4.62 aangegeven deel van de totale gebruikersoppervlakte van de op die stallingsruimte aangewezen gebruiksfuncties, met een minimum van 2 m2. De vloeroppervlakte heeft een breedte van ten minste 0,8 m en indien deze overdekt is een hoogte boven de vloer van ten minste 2,1m. Artikel 4.64 Ligging Een stallingsruimte voor fietsen als bedoeld in artikel 4.63, is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein.
17
Bijlage 2 Tekort fietsvoorzieningen NS Stations 2020 NS station Delft Delft-Zuid Den Haag Centraal Den Haag HS Den Den Den Den
Haag Haag Haag Haag
Laan van NOI Mariahoeve Moerwijk Ypenburg
Rijswijk Voorburg Zoetermeer Zoetermeer Oost
Tekort onbewaakt -
Tekort kluizen -
185 -
16 -
451 215 54 2.368
43
Geen tekort 103 Geen tekort 235
Plannen Opgenomen in plan ondertunneling Delft Sleutelproject Tekort opgelost door Prorail uit Ruimte voor de Fiets 100% Realisatie 2008 Realisatie 2008 Realisatie 2008 Nog in plan Ontwikkeling Ypenburg Realisatie 2008 Realisatie 2008
18
Bijlage 3 Attractiepunten Attractiepunt Stadscentra (uitgaan en winkelen) Winkelcentra (winkelen) Wijk- en buurtwinkelcentra (dagelijkse, wekelijkse boodschappen) Sportvoorzieningen Zwembaden Recreatievoorzieningen Religieuze voorzieningen Uitgaansgelegenheden Culturele instellingen Zorginstellingen
Voorbeelden Binnenstad Den Haag, binnenstad Delft Zoetermeer Centrum West, Leidschehage en In de Bogaard. Winkelcentrum Ypenburg Sporthal, klimhal, schaatsbaan, atletiekbaan Strand, recreatieplas Kerk, moskee Bioscoop, theater, schouwburg Buurthuizen, bibliotheek, museum Ziekenhuis
19
Bijlage 4 Parkeerkencijfers fiets Bron: Leidraad Fietsparkeren (pagina 58) Functie Winkelcentrabinnenstedelijk Stadsdeelcentra Wijk-buurt en dorpcentra Kantoren zonder baliefunctie Kantoren met baliefunctie Kerk, moskee
Ondergrens 4
Bovengrens 6
Eenheid 100m2 BVO
5 6
7 8
100m2 BVO 100m2 BVO 100 m2 BVO
2
4
Per balie
5
15
100 zitplaatsen
Museum
1
3
100 bezoekers
Theater
20
25
100 zitplaatsen
Concertzaal
25
35
100 zitplaatsen
Bioscoop
25
30
100 zitplaatsen
Discotheek
5
35
100 bezoekers
recreatiegebied
20
40
Sporthal
35
45
Sportveld met tribune zwembad
20
30
15
20
15 5
40 15
100 bezoekers op topdagen 100 bezoekerscapaciteit 100 bezoekerscapaciteit 100 m2 oppervlak bassin 100 bedden 100 wooneenheden
1 30 60
3 40 70
10 kinderen 100 leerlingen 100 leerlingen
40
60
100 studenten
ziekenhuis Verpleeg/verzorgingstehuis Crèche basisonderwijs Voortgezet onderwijs Hoger onderwijs
Toelichting
Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers Alleen voor bezoekers
20
Bijlage 5 Voorbeelden voorzieningen Onderscheid wordt gemaakt tussen twee soorten fietsparkeervoorzieningen. De fietsparkeervoorzieningen die geen beveiliging bieden, maar alleen plaats bieden aan fietsen en de fietsparkeervoorzieningen die beveiligd parkeren van de fiets mogelijk maken. Het laatste wordt in deze nota Stallen genoemd. Fietsparkeersystemen Er bestaan verschillende soorten fietsenstandaards en fietsenrekken. Er is een indeling in te maken, namelijk klem-, hang en aanleunsystemen. De meest toegepaste systemen op dit moment zijn de zogenaamde Tullips (klem) en nietjes (aanleun). Stallingsvoorzieningen In onderstaand overzicht worden mogelijke stallingsvoorzieningen met daarbij een beschrijving weergegeven. Privéberging
Individuele fietskluizen Collectieve fietskluizen
Bedrijfstalling Buurtstalling
Bewaakte stalling
Het liefst wordt bij iedere woning een fietsberging gerealiseerd. Sinds het in 2003 niet meer verplicht in het bouwbesluit is opgenomen, zorgt dit soms voor problemen. Toch is de privéberging de beste voorziening om de fiets bij de woning te stallen. Toegankelijkheid en beveiliging zijn hierbij belangrijke criteria Wanneer er onvoldoende vraag is naar een bewaakte stalling is het mogelijke individuele fietskluizen te realiseren. Ook wanneer er bergingen bij woningen ontbreken kunnen de fietskluizen als alternatief dienen. In collectieve kluizen kunnen 4 of meer fietsen geplaatst worden. Iedere gebruiker heeft een sleutel. Het belangrijkste voordeel is dat deze minder ruimte in beslag neemt dan individuele kluizen. Collectieve kluizen worden neergezet op plekken waar individuele oplossingen te veel ruimte vragen, maar waar geen vraag is naar buurtstallingen. Dit zijn keuzes voor het bedrijf zelf Buurtstallingen zijn inpandige afsluitbare fietsenstallingen die alleen toegankelijk zijn voor een vaste groep buurtbewoners. De haalbaarheid van een buurtstalling hangt af van een aantal factoren. Dit zijn de loopafstand en de tarieven. Bewaakte stallingen zijn zinvol wanneer er aan drie voorwaarden wordt voldaan: bestemming trekt grote aantallen fietsers, er wordt merendeel lang geparkeerd en de kans op diefstal is relatief groot.
21
Bijlage 6 Hinderlijk geplaatste fietsen BRON: Leidraad Fietsparkeren (pagina 48-50) Gemeenten kunnen op twee gronden een fietsparkeerverbod instellen: • Op basis van een verkeersbesluit krachtens de wegenverkeerswet kunnen borden worden geplaatst die een verbod aanduiden tot het plaatsen van fietsen en bromfietsen, • In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan de bepaling worden opgenomen dat burgemeester en wethouders gebieden kunnen aanwijzen waar het verboden is fietsen en bromfietsen te plaatsen buiten de daarvoor aangewezen fietsvoorzieningen. Hinderlijk geplaatste fietsen Het verwijderen van fietsen is juridisch gezien het toepassen van bestuursdwang. Het uitoefenen van bestuursdwang is gebonden aan juridische eisen. De belangrijkste hiervan zijn: • Bekend maken van beleid: Een gemeente dient het voornemen om de fietsen te verwijderen van tevoren kenbaar te maken. Deze bekendmaking kan het beste plaatsvinden op de locatie zelf. Daarnaast wordt aanbevolen de maatregelen aan te kondigen in lokale kranten. Ook is een gewenningsperiode aan te bevelen. • Opslaan en afhalen van fietsen: De verwijderde fietsen dienen in een afgesloten en/of bewaakte ruimte te worden opgeslagen. De rechtmatige eigenaar dient in staat te worden gesteld de fiets weer op te halen. Kosten mogen worden verhaald op de overtreder. • Registratie: Van een foutgeplaatste fiets met gebruikmaking van de bevoegdheid tot bestuursdwang wordt verwijderd is registratie verplicht. Fietswrakken Bij het verwijderen van fietswrakken worden door gemeenten de verschillende constructies gebruikt. Het CROW beveelt het opnemen in de APV aan. Er wordt dan een bepaling opgenomen die het plaatsen en het bezitten van een fietswrak aan de openbare weg verbiedt. Het opruimen van fietswrakken wordt vervolgens opgevat als het toepassen van bestuursdwang. Ook opruimacties van fietswrakken moeten voldoen aan zorgvuldigheidseisen: • Tijdige aankondiging via lokale en regionale bladen. • Er moet sprake zijn van een duidelijke definitie van een fietswrak • In de aankondiging moet worden vermeld welke opslagtermijn wordt gehanteerd (minimaal 14 dagen). Zwerffietsen Voor zwerffietsen kan een vergelijkbare procedure gevolgd worden als voor de hinderlijk geplaatste fietsen. In de APV dient dan de maximale parkeerduur voor fietsen te worden vastgelegd. Handhaving is dan wel noodzakelijk.
22
Bijlage 7 Beleidsregels Beleidsregels met betrekking tot subsidiëring fietsparkeren in Stadsgewest Haaglanden 2008 Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden; gelet op de Nota Fietsparkeren, vastgesteld door het dagelijks bestuur bij besluit van; gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7 van de Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005; BESLUIT: vast te stellen de volgende: Beleidsregels op de Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 met betrekking tot subsidiëring fietsparkeren in het Stadsgewest. Artikel 1: Begripsomschrijving Voor zover de begripsomschrijvingen niet reeds in artikel 1 van de Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 zijn opgenomen, gelden de volgende omschrijvingen: a. Verordening: Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005; b. Programma Fiets: Het vierjarenprogramma fiets Haaglanden, 2007-2010, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur bij besluit van 21 juni 2006; c. Programma Mobiliteitsmanagement: De Samenwerkingsagenda Mobiliteitsmanagement Haaglanden, 2007-2010, zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur bij besluit van 13 december 2006; d. Fietsparkeur: Normstellend document fietsparkeersystemen van de Stichting Fietsparkeur, versie 2.0 van 10 november 2004. Artikel 2: Aanvullende criteria voor fietsparkeervoorzieningen Naast de criteria die opgesteld zijn in de Verordening voor het aanvragen van subsidie voor projecten uit de programma’s Fiets en/of Mobiliteitsmanagement gelden de volgende aanvullende criteria: a. het dagelijks bestuur verleent subsidies voor fietsparkeer- en stallingsvoorzieningen bij bestaande woningen, mobiliteitsknooppunten, OV-haltes, attractiepunten en scholen; b. fietsparkeer- en/of stallingsvoorzieningen bij nieuwbouw worden niet gesubsidieerd, met uitzondering van fietsparkeervoorzieningen, die bij nieuwe ov-haltes worden gerealiseerd; c. privaatrechtelijke rechtspersonen zoals bedrijven komen slechts voor subsidie in aanmerking, indien zij aantonen dat actief het autogebruik onder hun werknemers wordt teruggedrongen; d. door het dagelijks bestuur wordt alleen subsidie verleend voor die voorzieningen die voldoen aan de kwaliteitscriteria die staan vermeld in de Fietsparkeur of die een gelijke kwaliteit waarborgen. Artikel 3: Citeertitel Dit besluit is aan te halen als Beleidsregels met betrekking tot subsidiëring fietsparkeren in Stadsgewest Haaglanden 2008
23
Artikel 4: In werkingtreding Dit besluit treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot 1 oktober 2008. Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van XXXX december 2008.
de secretaris,
de voorzitter,
24