2 L E E S T E K S T
Heeft de groenteboer een grote moestuin? De weg van groenten van bij de kweker tot op je bord Sla, worteltjes, radijsjes, tomaten, spruitjes, spinazie, komkommers, paprika’s, zijn slechts enkele van de vele groentesoorten die wij kennen. Mama zegt steeds dat ze lekker en gezond zijn, maar over sommige soorten heb jij misschien wel je twijfels. Maar waar komen ze vandaan? Een deel ervan kweekt papa misschien zelf in zijn moestuin en mama koopt de rest bij de groenteboer. Dat is toch zo klaar als pompwater. Maar heeft die groenteboer dan zo’n grote moestuin? Met die vraag trok ik naar Jef Patat, de groenteboer op de hoek. Toen ik het hem vroeg, moest hij toch wel even lachen. “Nee”, verzekerde hij mij, “ik heb helemaal geen moestuin. De groenten die je bij mij in de winkel koopt hebben al een hele reis achter de rug. Ga morgen maar eens mee. Zo kwam ik ‘s anderendaags terecht op het tuinbouwbedrijf van Willy Wortel. De bloemkolen werden net geoogst. Eén voor een werden ze losgesneden van de plant, de overtollige bladeren verwijderd en netjes in bakken gelegd. Ik verwonderde mij over het feit dat alles met de hand gebeurde. “Ja”, zuchtte Willy, “dat is nu net het grote verschil met akkerbouw. Bij ons moet elk plantje en elke vrucht met de nodige voorzichtigheid behandeld worden. Machines zouden de vruchten te veel beschadigen. Ook tijdens de groei van de plant moet elke plant afzonderlijk bekeken en verzorgd worden. In de tuinbouw is dus nog zeer veel handenarbeid. Eens de bloemkolen geoogst voerde de kweker ze naar zijn loods. Enkele mensen stonden klaar om ze meteen te sorteren volgens grootte. Eens dat klaar was werden de groenten in grote koelcellen geplaatst. Zo blijven ze langer vers. Die koelcellen stonden net naast enkele grote serres vol tomaten. “Je hebt immers twee soorten tuinbouw”, opperde Willy. “Er is de tuinbouw op een akker of vollegrondstuinbouw en er is tuinbouw in serres of glastuinbouw.” “Wat gebeurt er nu met de geoogste groenten?”, vroeg ik. “Wel, morgenvroeg breng ik ze naar de veiling. Dat is een plaats waar alle groentetelers hun groenten naar toe brengen om ze te verkopen aan de groothandelaars. Hoe beter de kwaliteit van de groenten en hoe mooier het uitzicht, hoe meer geld we ervoor krijgen. Vandaar ook dat we heel veel zorg besteden aan onze groenten”. Een bezoek aan de veiling maakte me niet veel wijzer. Het leek wel een hek-
senketel met aan- en afrijdende vrachtwagens vol groenten en allerlei groothandelaars die probeerden deze groenten te kopen aan een zo laag mogelijke prijs. Later moet ik daar zeker en vast nog eens terug op bezoek... Ik raakte er in gesprek met Serge Asperge, een groothandelaar die een deel van boer Wortels bloemkolen had gekocht. Samen met heel wat andere groenten werden ze in een koelwagen geladen. “Het vervoer langs de weg is het beste voor onze groenten. Het wegtransport is snel en kan zelfs de meest afgelegen hoekjes van ons land bereiken. Zo krijgen onze klanten steeds verse groenten.” “Zo”, bromde Jef Patat, “nu zijn we bijna rond. De vrachtwagen van Serge brengt nu de groenten bij mij in de winkel. Een deel ervan bewaar ik nog een tijdje in de koelcel bij mij thuis. Een ander deel schik ik netjes voor het uitstalraam en kun jij morgen bij mij kopen. Hopelijk blijven ze niet te lang liggen, want dan verliezen ze veel van hun waarde.”
2.1 Tuinbouw
Met een bloemkool onder de arm trok ik die avond naar huis, nog verwonderd over de lange maar snelle weg die groenten afleggen vooraleer ze op mijn bord terechtkomen.
2 W E R K B L A D
Heeft de groenteboer een grote moestuin? 1. Hoe komen de groenten op mijn bord? Schrijf bij elke tekening een verduidelijkende zin
2. Hoe zou ik het doen?
Stel je voor: Je mag een tuinder een dag een handje helpen. Stel een lijstje op van alle verschillende taken die tot het werk van de tuinder behoren! Bij welke karweitjes zou jij willen helpen en waarom?
Tuinbouw 2.2
2 W E R K B L A D
3. Spreekwoorden kleuren onze taal. Maar heb je je al eens afgevraagd waar hun oorsprong ligt? Hieronder vind je een vijftal spreekwoorden in verband met groenten en bloemen. Telkens staan er drie verhaaltjes bij. Aan jou om uit te maken welk verhaaltje echt aan de oorsprong lag. Kun je nu ook nog de betekenis van deze spreekwoorden achterhalen? Het woordenboek kan je helpen.
1. Het sop is de kool niet waard: 1 2 3
1. Kolen waren vroeger het voedsel van de armen. Het was het goedkoopste voedsel dat men kon krijgen. Als nu iemand een glas wijn dronk dat hij verschrikkelijk slecht vond, zei hij: ‘Dit sop is de kool niet waard!’. Daarmee wilde hij dan duidelijk maken dat de wijn van zeer slechte kwaliteit was.
2. Oorspronkelijk luidde het gezegde ‘De kool is het sop niet waard’. Het ‘sop’ is het vocht waarin de kool gekookt wordt. Met deze uitdrukking wilde men aangeven dat de kool (of de zaak in kwestie) zo slecht was dat alle eraan bestede moeite al teveel was. Om onduidelijke redenen zijn ‘sop’ en ‘kool’ in het gezegde van plaats verwisseld.
3. ‘Kool’ verwijst naar de steenkool die gegraven werd. Eens de steenkool brandde was het zinloos het vuur te doven met water, want de steenkool werd daardoor toch onbruikbaar. Het was beter het vuur te laten uitbranden.
2. Asperges groeien onder de grond. De wortels van de planten worden met een dikke laag aarde bedekt. Die aarde is net als een deken voor de planten. Vandaar dat men spreekt van aspergebedden.
3. Asperges zijn een dure groente en het duurt lang om ze te laten groeien. Iemand die aspergebedden aanlegt moet dus wel heel zeker weten dat hij langdurig op dezelfde plaats zal verblijven om zijn vruchten te kunnen oogsten. Vandaar dat van iemand die zich ergens voor langere tijd op een plaats vestigt gezegd wordt dat hij daar zijn aspergebedden aanlegt.
2. Geiten en kolen waren het voedsel van de gewone man. Die had het vaak moeilijk om ook tijdens de wintermaanden aan voldoende voedsel te komen. Van iemand die daar toch in slaagde zei men dat hij de kool en de geit spaarde, waarmee men bedoelde dat hij gedurende de zomermaanden voldoende voorraden had aangelegd.
3. Dit gezegde dateert uit de tijd van de Bokkenrijders. Die trokken rond op het platteland om te moorden en te plunderen. Hele gezinnen werden uitgemoord en boerderijen werden platgebrand. Alleen de voedselvoorraden werden meegenomen. De kool en de geit verwijzen naar het feit dat die voorraden niet vernietigd werden en gespaard bleven.
2. Zoals je weet bevatten rozen ook doornen. Als in de Middeleeuwen iemand aangevallen werd strooide die rozen op de weg, zodat de soldaten en paarden doorheen die scherpe doornen hun weg moesten zoeken en dus veel trager vooruit kwamen. Daardoor kon men zich beter verdedigen.
3. Dit spreekwoord komt uit Italië. Daar was het zo dat, als een jongen en een meisje op elkaar verliefd waren, het meisje rozenblaadjes onder haar raam strooide om de jongen duidelijk te maken dat zij hem wel leuk vond. Die jongen bracht dan onder haar raam, op de rozenblaadjes, een serenade voor het meisje.
2. Ergens zijn aspergebedden aanleggen: 1 2 3
1. Asperges zijn een dure groentesoort. Vaak werden asperges gestolen. Vandaar dat de plaatsen waar asperges gekweekt werden beveiligd moesten worden. De toegangspoort werd met een zwaar hangslot gesloten; men ging er een zwaar slot aan leggen. Vandaar de uitdrukking zijn aspergebedden aanleggen.
3. De kool en de geit sparen: 1 2 3
1. Dit spreekwoord komt uit een fabel. Die vertelt dat een man op de markt een geit, een kool en een wolf koopt. De wolf heeft wel zin in de geit en de geit zou de kool wel willen verorberen. De man komt aan een rivier met een bootje. In dat bootje kan hij slechts één van de drie zaken meenemen naar de overkant. Hoe moet hij dat oplossen zonder één van de drie te verliezen? Zoek het zelf maar eens uit. De man heeft een oplossing gevonden en kon dus de kool en de geit sparen.
4. Rozen op iemands pad strooien: 1 2 3
1. Al bij de Romeinen was het zo dat de triomferende veldheer bij zijn intrede werd voorafgegaan door een groep jongens en meisjes die rozenblaadjes op zijn pad strooiden als eerbewijs voor de geleverde prestatie.
2.3 Tuinbouw
Tomatentoer 45
44
39 41
43
40
46 42
48
47
56 55
49
57
58
59
54
50
60
53 51 52 start
1
6 2
5 3
4
7 8
38
37
33
32
31 30
36 34
29
35
26
28
25 24
27
23 22 21 61
62
20
63 aankomst
19 18
14
9 13 10
15
16
11 12 Voor de spelregels van Tomatentoer zie pagina 2.6
17
2 D O E - A C T I V I T E I T E N
Heeft de groenteboer een grote moestuin? 1. Tomatentoer: (Gebaseerd op het ganzenspel - het bord vindt u op de vorige bladzijden) Laat de leerlingen zelf verwoorden wat de illustraties op de speciale vakken te betekenen hebben en dit met de algemene principes van het kweken van tomaten in serres in het achterhoofd. Vooraf kan hierover al worden nagedacht zonder de tekeningen als ‘hulp’. Een onderwijsleergesprek lijkt ons hiervoor een ideaal middel. Onderstaande voorbeelden dienen louter als steun voor de leerkracht! Dus, ook de ‘sanctioneringen’ (2 vooruit, 3 terug, …) mogen de leerlingen zelf mee bepalen. Als je dit spel goed wil spelen, laat de leerlingen ook teksten 1 en 3 lezen. 5 nr. 5 Teveel bladluizen. Ga 3 plaatsen terug. nr. 9 Juiste verwarming. Ga 2 plaatsen vooruit. nr. 13 Je volgde cursus en leerde zuiniger verwarmen. Dat zorgt ervoor dat je minder kosten hebt. Ga 2 plaatsen vooruit. nr. 19 De computer van de serre is uitgevallen. Daardoor hebben de planten te weinig vocht gekregen. Ga 5 plaatsen terug. 19 nr. 27 Door de planten juist te dieven dragen ze mooiere vruchten. Ga 5 plaatsen vooruit. nr. 34 Door het nauwkeurig in het oog houden van de planten ontdekte je tijdig dat het aantal bladluizen steeg. Daardoor kon je tijdig ingrijpen. Ga 3 plaatsen vooruit. nr. 40 Een verschrikkelijke hagelbui vernielde bijna de volledige serre. Jammer, maar je moet volledig opnieuw beginnen. Ga terug naar start. nr. 41 Door de goede verzorging van de tomaten krijg je een goede prijs op de vei- 40 ling. Ga 4 plaatsen vooruit. nr. 46 Je hebt hommels ingezet. Prima! Daardoor komt de bevruchting op een natuurlijke wijze tot stand. Dit heeft een positieve uitwerking op de uitgroei van de vruchten tot mooie tomaten. Tevens, wie hommels inzet gebruikt geen chemische middelen. Ga 3 plaatsen vooruit. 53 nr. 53 Op een hete zomerdag ben je vergeten de dakramen van de serre open te zetten waardoor het veel te warm wordt voor de planten. Ga 5 plaatsen terug. nr. 59 Blijkbaar ben je een uitstekend tomatenkweker en heb je de planten goed verzorgd wat resulteert in enkele supertomaten. Ga naar nummer 63. nr. 63 Proficiat ! De tomatenoogst is geslaagd !
9
13
27
34
41
46
59
63
2. Verschillende soorten tomaten Ga in de winkel eens na welke soorten tomaten er liggen, en wat het prijsverschil is. Bespreking: Waardoor dit prijsverschil ? Vind je het prijsverschil verantwoord ? Welke tomaten zou jij kopen ? Waarom ?
3. Groepswerk: Zelf een moestuin ontwerpen - Elk groepje kiest een groente die ze willen kweken - Verantwoord je keuze. - Info-ronde: 1. Zoek een foto van de groente 2. Maak een korte beschrijving van het uitzicht 3. Geef een korte beschrijving van de manier van kweken 4. Geef een korte beschrijving van gerechten waarin de groente gebruikt wordt 5. Zoek de huidige prijs in de winkel - Kweken van de groente (ergens op een klein lapje grond) - Plaats een stokje (vb. ijsstokje) met daarop de naam van de gezaaide groente en noteer ook de zaaidatum - Bijhouden dagboek waarin je noteert wanneer elke plant verschijnt en welke veranderingen je opmerkt - Voorstelling van de groente in plenum - Toetsen van de verwachtingen aan het resultaat Tuinbouw 2.6