Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven
jaargang 2
Kleinschalige opvang in de jeugdzorg 11 Adrienne Vriesendorp-Dutilh: “Gezinshuizen zijn welkom”
SUS-team sust problemen 18 Intensieve aanpak van hotspots in Scheveningen werkt
Plangebied Delftse Poort Zuid 30 Veiligheid integraal aangepakt
VOORJAAR 2005 Stadsgewest Haaglanden, Hulpverleningsregio Haaglanden en Politie Haaglanden
1
Alle ingrediënten voor slagvaardig communiceren Ieder communicatievraagstuk vereist een eigen aanpak. Gaat het de ene keer om het ontwikkelen van een strategisch communicatieplan, een volgende keer is een brochure het doeltreffende middel. Als full service communicatieadviesbureau biedt Actorion alle ingrediënten voor een oplossing op maat.
PROJECTMANAGEMENT PROJECTMANAGEMENT
STRATEGISCH STRATEGISCH ONDERZOEK ONDERZOEK
DETACHERING DETACHERING
INTERACTIEVE INTERACTIEVE MEDIA MEDIA
COMMUNICATIECONCEPTEN COMMUNICATIECONCEPTEN
PRODUCTIEREGIE PRODUCTIEREGIE
REGIOMARKETING REGIOMARKETING
INTERIMMANAGEMENT INTERIMMANAGEMENT
STRATEGISCH STRATEGISCH ADVIES ADVIES
Slagvaardig en daadkrachtig, dat zijn de kernwoorden in de activiteiten van Actorion. Een team van deskundige en ervaren adviseurs staat hier garant voor. Met specialisten op het gebied van overheid, onderwijs, non-profitorganisaties en bedrijfsleven. We koppelen een heldere visie op communicatie aan concrete oplossingen op maat. En zorgen voor de organisatie en uitvoering van deze oplossingen. We komen met creatieve en vernieuwende concepten, die aansluiten bij actuele ontwikkelingen in
de markt. Nieuwe internettoepassingen bijvoorbeeld, initiatieven op het gebied van interactieve beleidsontwikkeling of visie- en missietrajecten. Zo zetten we onze verschillende specialismen niet alleen afzonderlijk in, maar versterken ze elkaar ook. En daar vaart u wel bij. Want communicatie is geen doel op zich, maar een effectief middel om úw doelstellingen te bereiken. Benieuwd naar de juiste ingrediënten voor uw communicatieoplossing? Bel voor een afspraak: 026-4438287.
Rozendaalselaan 14, 6881 LC Velp telefoon (026) 443 82 87 telefax (026) 389 25 48 e-mail
[email protected] www.actorion.nl
Colofon
In dit nummer
Focus Haaglanden is een gezamenlijke kwartaaluitgave van Hulpverleningsregio Haaglanden, Politie Haaglanden en stadsgewest Haaglanden en komt tot stand dankzij een groot aantal partners uit de overheid en het bedrijfsleven in de regio Haaglanden. Redactieadres p/a Actorion Communicatie Adviseurs Rozendaalselaan 14 6881 LC Velp tel.: 026 - 443 82 87 fax: 026 - 389 25 48 e-mail:
[email protected]
Voorwoord
Christiaan van der Kamp
6
Regionale nota Mobiliteit
8
Burgemeester in beeld
9
Kleinschalige opvang in de jeugdzorg
10
Jeugdzorg in Wassenaar
11
Haaglanden wordt een NBC-steunpuntregio 12
10
VOORJAAR
Teksten Hulpverleningsregio Haaglanden Politie Haaglanden Stadsgewest Haaglanden Actorion Communicatie Adviseurs
Gert Urhahn
Barbara Berkelaar
20
Vormgeving Actorion Communicatie Adviseurs, Velp Druk DeltaHage grafische dienstverlening Oplage 4.500 exemplaren
Commerciële exploitatie Actorion Communicatie Adviseurs, tel. 026 - 443 82 87
24
Fred Witte
Copyright en verantwoordelijkheid Het auteursrecht op de in dit tijdschrift verschenen artikelen wordt door de uitgever voorbehouden. De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de betreffende organisatie. Uitgave maart 2005
5
Buurtwinkelcentra in Delft en Midden-Delfland 6
Concept en uitgave Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
Fotografie Ed Blok, Jaap Bouterse, Esloo College, Hendriksen/Valk, John Hoeks, Hans Lijser, Hulpverleningsregio Haaglanden, Paul Lunenburg, Martien de Man, Ministerie van BZK, Politie Haaglanden, Teun Roos, Urhahn Urban Design, Govert Verberg
pag.
Ruud van der Vliet
34
Het volgende nummer van Focus verschijnt in juni 2005 Op de voorpagina Adrienne Vriesendorp-Dutilh, wethouder gemeente Wassenaar Fotografie: Hendriksen/Valk
27
Esloo Pro
Column ‘Haagse Hogeschool is smeltkroes’
13
‘Kort’
14
Pepperspray blijkt effectief politiewapen
16
Cameratoezicht is succesvol
17
SUS-team sust problemen in Scheveningen
18
Werelds wonen in Haaglanden
20
Stadsgewest werkt aan dienstregeling OV
22
‘Stadsgewest neemt ons serieus’
23
Den Haag, Koninklijke stad aan zee
24
Het mooiste onderwijs dat er is!
27
‘Geen film, maar keiharde realiteit’
28
Column ‘Angst is een slechte raadgever’
29
Plangebied Delftse Poort Zuid
30
Column ‘Voorkom een hype’
31
Cafenoteca en de Italiaanse keuken
32
Zorgeloos wonen met Vesteda
34
Goede preventie is van levensbelang
35
De lessen van Enschede
36
Raadsleden op werkbezoek
38
3
Focus Haaglanden komt tot stand dankzij: Actorion Communicatie Adviseurs, Velp BMC, Den Haag DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Esloo Onderwijsgroep, Den Haag Grontmij Advies & Techniek B.V., Waddinxveen HTM, Den Haag Kamer van Koophandel Haaglanden, Den Haag Tredin, Lelystad Vesteda, Den Haag Wilkens C.S., Leiderdorp
VOORJAAR 2005
1
4
Vertalingen Wilkens c.s. vertaalt en vertolkt, sinds 1987, veel werk in opdracht van diverse overheden – waaronder de EU – en het bedrijfsleven. En of het nu gaat om een wetenschappelijk rapport, een speech van een van onze ministers of een wettekst: van groot belang blijft altijd: ‘verstaat gij wat gij leest’. Als geen ander weten wij dat louter kennis onvoldoende is. Een consistente, creatieve en terminologisch doordachte aanpak is minstens even belangrijk!
waaruit het karakter sterk spreekt • Vertalingen van en naar vrijwel elke taal • Beëdigde vertalingen • Revisie van door de cliënt zelf geproduceerde teksten • Schriftelijke of mondelinge samenvatting van teksten • Tolken (consecutief en simultaan) • Versiebeheer • Detachering van vertalers • Drukproef lezen
T F E
Postbus 302 2350 AH Leiderdorp 071 581 12 11 071 589 11 49
[email protected] www.wilkens.nl
Geen poolijs in Haaglanden “Onverschilligheid is als het ijs aan de polen: het doodt alles.” Los van de vraag of deze uitspraak van de negentiende eeuwse Franse schrijver Honoré de Balzac wel of niet juist is, gaat het omgekeerde volgens mij wel op: betrokkenheid levert leefbaarheid op. Betrokkenheid is in onze hedendaagse maatschappij, onder andere door de trend naar individualisering, misschien minder vanzelfsprekend dan enkele decennia geleden. Leefbaarheid vraagt daarom extra aandacht.
5
Deze editie van Focus Haaglanden maakt duidelijk dat vele mensen en organisaties – soms letterlijk dag en nacht – in de weer zijn om de leefbaarheid in Haaglanden op peil te houden en waar nodig te verhogen. Vaak met vernieuwende ideeën en initiatieven. De politie bijvoorbeeld houdt met haar gerichte aanpak van veelplegers en gericht cameratoezicht de straten veilig en leefbaar. Pepperspray maakt, zo blijkt uit een ander artikel in deze uitgave, een veiliger aanhouding van een verdachte mogelijk dan met behulp van wapens. De betrokken agenten lopen geen risico bij een schietincident te worden betrokken en de verdachte loopt minder snel kans op letsel of erger. Voor de brandweer en de gezondheidszorg, die samen de Hulpverleningsregio vormen, staat preventie onverminderd hoog op de prioriteitenlijst. Nazorg, bijvoorbeeld door psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen, wordt voor deze organisatie een steeds belangrijker ‘product’. Stichting Jeugdformaat brengt jongeren die jeugdzorg nodig hebben en die de gewenste begeleiding en aandacht niet in hun eigen gezin kunnen krijgen zoveel mogelijk onder bij pleegouders of gezinshuisouders. De respons op een onlangs gehouden regionale campagne, waarin Jeugdformaat meer ouders trachtte te werven, was hartverwarmend hoog. Als opdrachtgever voor het regionale openbaar vervoer betrekt het stadsgewest inwoners en maatschappelijke organisaties actief bij de samenstelling van de dienstregeling van bussen en trams. Consumenten, stadsgewest en vervoerders zorgen er zo met elkaar voor dat vraag en aanbod van het openbaar vervoer goed op elkaar aansluiten. De leefbaarheid van kleine kernen op het platteland verkeert op verschillende plekken in West-Europa in de gevarenzone. Ook in de regio Haaglanden slaan inwoners hier en daar sluiting van supermarkten, postagentschappen en banken met lede ogen gade. Dezelfde ontwikkeling bedreigt sommige buurten en wijken in de steden. Delft en Midden-Delfland zijn voorbeelden van gemeenten die deze dreigende aantasting met actief beleid in hun gemeente aanpakken. Kortom: het klimaat in Haaglanden is te warm voor het poolijs van De Balzac.
Drs. W.J. Deetman, voorzitter stadsgewest Haaglanden voorzitter Hulpverleningsregio Haaglanden korpsbeheerder Politie Haaglanden
VOORJAAR 2005
1
Delft en Midden-Delfland steunen kleinschalige bedrijvigheid
Buurtwinkelcentra zijn sociaal én economisch knooppunt Winkels in vrijwel alle kleine kernen in de Randstad hebben de afgelopen vijf jaar hun omzet zien dalen. Dezelfde ontwikkeling doet zich voor in kleine buurtwinkelcentra in de steden. Dat blijkt uit het Koopstromenonderzoek dat onlangs in opdracht van onder andere het stadsgewest Haaglanden is uitgevoerd.
6
Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Hendriksen/Valk; Hans Lijser
M
ede omdat de aanwezigheid van winkels en soortgelijke voorzieningen van invloed zijn op de leefbaarheid, proberen diverse gemeenten in Haaglanden actief het vestigingsklimaat voor ondernemers in kernen, buurten en wijken te versterken. Delft bijvoorbeeld voert sinds 2003 een actief beleid om de veertien buurtwinkelcentra die de gemeente telt een impuls te geven. “Bevordering van de leefbaarheid in de buurten is daarbij het belangrijkste motief,” vertelt wethouder Christiaan Baljé van Economische Zaken. “We beschouwen buurtwinkelcentra als eco-
nomisch én als sociaal knooppunt. We willen ervoor zorgen dat er zich een knooppunt vol activiteiten in de wijk bevindt. Als de benen oud zijn, is het prettig dat je de dagelijkse boodschappen niet helemaal in het centrum van de stad hoeft te halen. We zien bijvoorbeeld ook graag dat zorgverleners er een steunpunt of kantoor vestigen. Het gaat dus veel verder dan de mogelijkheid om in je eigen wijk je brood en je pak melk te halen.” “Er bestaat een glasheldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen
de gemeente en ondernemers,” licht Wim Eijkelenburg toe. Hij is in Delft gemeentelijk programmamanager aanpak buurtwinkelcentra. “De gemeente schept gunstige randvoorwaarden door het opknappen van de openbare ruimte. De ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor de upgrading van hun eigen zaak. Voordat wij als gemeente daadwerkelijk in een buurt aan de slag gaan, moeten de betrokken ondernemers aan enkele voorwaarden voldoen. Zo moeten ze zich verenigd hebben in een winkeliersvereniging en verwachten we enthousiaste medewerking. Bovendien willen
Ruim vijtien jaar geleden sloot de laatste buurtwinkelier in Den Hoorn zijn deuren. Met de realisatie van nieuwbouwwijken nam de behoefte aan winkelvoorzieningen weer toe
Wethouder Christiaan van der Kamp (Midden-Delfland): “De bedrijvigheid moet terugkomen in de dorpen”
we dat de gemeente en de ondernemers hun activiteiten gelijktijdig uitvoeren. Die laatste voorwaarde kan ertoe leiden dat de voorbereiding lang duurt.” Swingend buurtfeest In het kleine buurtwinkelcentrum in de Ternatestraat hebben ondernemers en bewoners er in elk geval geen gras over laten groeien. In oktober 2004 organiseerden ze gezamenlijk een swingend buurtfeest omdat hun buurtwinkelcentrum als
eerste de facelift achter de rug had. “Toen ruim vijftien jaar geleden de laatste buurtwinkelier in Den Hoorn zijn deuren sloot, stond een zeventigjarige bewoonster huilend bij de toenmalige wethouder op de stoep. Zij vroeg zich af hoe zij zonder auto in het vervolg aan haar dagelijkse boodschappen moest komen. Dat illustreert treffend hoe belangrijk winkels zijn voor de leefbaarheid van een dorpskern,” vertelt Christiaan van der Kamp, wethouder Economische Zaken van MiddenDelfland. Gelukkig voor die bewoonster bleek het probleem van tijdelijke aard. Enkele jaren later namelijk werd in Den Hoorn winkelcentrum De Leeuwenberg gebouwd, bestaande uit een supermarkt en wat andere winkels. Met de realisatie van nieuwbouwwijken in Den Hoorn was de behoefte aan winkelvoorzieningen weer zo toegenomen dat de gemeente en winkeliers brood zagen in een winkel voor dagelijkse boodschappen. Omdat de vraag sindsdien alleen nog maar verder is gestegen, heeft de gemeente inmiddels samen met MKB
Nederland en de plaatselijke ondernemers een nieuw centrumplan gemaakt met ruimte voor extra bedrijvigheid. Zodra overeenstemming bestaat met een projectontwikkelaar, wordt dit nieuwe plan gerealiseerd op het terrein van de voormalige veevoederfabriek. “Regelmatige vernieuwing en verruiming van het winkelaanbod zorgen ervoor dat de inwoners in hun eigen omgeving hun dagelijkse boodschappen blijven doen. Den Hoorn toont dat aan,” aldus Van der Kamp. “Belangrijk is dat je een hedendaags aanbod aan winkels hebt. Op funshoppen moet je als kleine kern overigens niet willen concurreren met de grote winkelcentra. Dat blijkt ook uit het Koopstromenonderzoek,” voegt hij daaraan toe.
7
Plaatselijke verschillen Ook in de twee andere kernen in de gemeente Midden-Delfland, namelijk Schipluiden en Maasland, houdt Van der Kamp samen met wethouder Van den Berg van Ruimtelijke Ordening de vinger aan de pols. De situatie verschilt plaatselijk, wat volgens de wethouder samen-
Detailhandelomzet groeit fors In 2004 bedroeg de detailhandelomzet in Zuid-Holland 15,6 miljard euro per jaar. Dat is een groei van 20% in vergelijking met 1999. Zeker in tijden van economische tegenwind is dit een opvallende conclusie. Hij wordt getrokken door onderzoekers van de bureaus Goudappel Coffeng en Intomart in een onlangs verschenen grootschalig onderzoek naar koopstromen in opdracht van onder andere het stadsgewest Haaglanden en de provincies Utrecht en Zuid-Holland. Henk den Boer, portefeuillehouder Economische Zaken in het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden, is verheugd. “Onze provincie zit daarmee vier procent boven het landelijk gemiddelde.” Hij is eveneens aangenaam verrast door de stijging van 25% die het winkelaanbod in de Randstad, inclusief
de regio Haaglanden, de afgelopen vijf jaar te zien geeft. “Dat is ruim elf procent meer dan de landelijk gemiddelde stijging van veertien procent. Ondanks de economische recessie zijn ook de winkelbestedingen toegenomen en het blijkt dat de consument zijn geld steeds verder van huis besteedt. Opvallend is verder dat winkelen en recreatie elkaar steeds dichter naderen: de helft van de consumenten bezoekt een horecagelegenheid en acht procent pikt voor of na het winkelen een bioscoopje.” Belangwekkend noemt hij verder het gegeven dat de binnensteden van Den Haag en Delft iets van hun marktaandeel verliezen. De meeste grote perifere centra winnen echter iets aan marktaandeel. Ook winkelcentra waar sprake is geweest van investeringen, zoals In de Boogaard
in Rijswijk en de Tuinen in Naaldwijk doen het goed,” aldus Den Boer. Afspraken Het stadsgewest gebruikt het Koopstromenonderzoek om de eigen regionale detailhandelvisie te actualiseren. Den Boer: “In de nieuwe visie maken we met de negen gemeenten afspraken over de vraag of – en zo ja welke – winkelcentra kunnen uitbreiden de komende vijf jaar. Verder besluiten we hoe we omgaan met zaken als branchevervaging, detailhandel op bedrijventerreinen, de rol die de Nota Ruimte toebedeelt aan gemeenten en provincies en het fenomeen grootschalige solitaire winkels. Met het Koopstromenonderzoek in de hand kunnen we weer een paar stappen zetten naar een nog betere winkelstructuur in Haaglanden.” ■
VOORJAAR 2005
1
hangt met de uiteenlopende karakters van de twee dorpen. In Schipluiden, gemeten naar het aantal inwoners de kleinste kern van de gemeente, zijn een supermarkt en nog wat andere winkels aanwezig. De gemeente streeft ernaar dit winkelbestand te behouden. Uitbreiding zit er hier, met weinig nieuwbouw, volgens de wethouder niet in. Gelukkig heeft de eigenaar van de supermarkt zijn winkel grondig verbouwd en vergroot zodat hij helemaal bij de tijd is.
8
Concrete plannen Voor Maasland ligt de situatie weer anders. Van der Kamp: “Er zijn in het verleden allerlei plannen ontwikkeld die uiteindelijk niet zijn doorgegaan. Gevolg is een verouderd winkelbestand, waardoor bewoners nu massaal in Maassluis hun boodschappen doen. We hebben heel concrete plannen die we de komen-
de jaren willen uitvoeren. Verbetering van de leefbaarheid is ook hier een belangrijke drijfveer. Als je ziet dat mensen ontevreden zijn over hun woonomgeving, moet je als gemeentebestuur je verantwoordelijkheid nemen. Sociale aspect Gezien de omvang van Maasland moet het makkelijk haalbaar zijn een winkelbestand te realiseren dat het midden houdt tussen dat van Den Hoorn en van Schipluiden.” Hij vertrouwt erop dat Maaslanders straks weer in hun eigen omgeving hun boodschappen gaan doen. “Mensen maken graag gebruik van die voordelen mits het aanbod goed is. Dat is goed geregeld in Maasland: het parkeren is gratis en de winkels zijn op korte loopof fietsafstand. En naast die praktische punten speelt het sociale aspect een rol: in de winkels ontmoet je je dorpsgeno-
ten. Dat is en blijft nu eenmaal een sterke troef in een dorpsgemeenschap.” Ook Van der Kamp noemt geestdriftige medewerking van middenstanders een noodzakelijke voorwaarde. “Zij moeten aangeven waar ze kansen zien en hoeveel ruimte ze willen hebben. Als overheid scheppen we de randvoorwaarden zodat zij kunnen investeren. In Maasland is de afgelopen jaren een behoorlijk aantal panden met een gecombineerde winkel/woonbestemming veranderd in woonhuizen. De gemeente zal soepel omspringen met aanvragen om die winkelbestemming te herstellen. We staan in principe ook welwillend tegenover plannen om kantoor aan huis te vestigen. We willen heel graag bedrijvigheid terug in de dorpen, want dat betekent leven in de brouwerij.” ■
Regionale Nota Mobiliteit nadert voltooiing ‘Haaglanden beter bereikbaar, verkeersveiliger en meer leefbaar in 2020’. Dat is de opdracht die het stadsgewest Haaglanden zichzelf stelt in de nieuwe Regionale Nota Mobiliteit.
C
Concreet betekent dat onder meer: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer in 2020, een kortere en beter voorspelbare reistijd met de auto in de spits, meer gebruik van de fiets, minder verkeersslachtoffers en een betere kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast wil het stadsgewest bevorderen dat mensen bewuster kiezen voor het juiste vervoermiddel bij de juiste verplaatsing. Meer dan tot nu toe sluit het beleid aan bij de beleving en het belang van de reiziger. Benuttingsmaatregelen Op dit moment staan er veel grote verkeers- en openbaar vervoerprojecten op stapel in de regio en werken we aan een groot aantal maatregelen om de capaciteit van bestaande wegen beter te benutten. Bestaande knelpunten in het regionale fietsroutenet zijn in 2015 opgelost. Er komen betere overstappunten, betere reis- en route-informatie en zodanige parkeervoorzieningen dat mensen gemakkelijker kunnen kiezen hoe en
wanneer ze reizen. Belangrijk is dat in het woon-werkverkeer meer mensen met de fiets of met het openbaar vervoer reizen. Dit schept ruimte op de weg voor het zakelijk verkeer en het goederenvervoer. Het stadsgewest streeft ook naar minder verkeersslachtoffers. De grootste verkeersveiligheidsknelpunten worden het eerst aangepakt, er komen subsidies voor verkeersleerkrachten op basisscholen en er zijn voorlichtings- en educatieprogramma’s gericht op risicogroepen: bromfietsers, fietsers, beginnende bestuurders en ouderen. Kwaliteit van de leefomgeving De regio draagt verder bij aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in 2020. Het stadsgewest stimuleert openbaar vervoer en fietsgebruik. Bij het
aanwijzen van nieuwe bouwlocaties en bij de aanleg en verbeteringen van infrastructuur houdt het stadsgewest rekening met de gevolgen voor lucht, geluid, groen en veiligheid. En die nieuwe locaties worden gepland aan bestaande infrastructuur, voor een betere benutting van de bestaande wegen en het openbaar vervoer. Inspraak Bij het ter perse gaan van dit nummer is de verwachting dat de nota van 21 maart tot en met 29 april ter inzage zal liggen bij de informatiebalies van de Haaglanden-gemeenten, op het kantoor van het stadsgewest Haaglanden in Den Haag en in pdf-formaat op de website www.haaglanden.nl. Daar vindt u ook een formulier waarmee u inspraakreacties in kunt zenden.■
Focus Haaglanden brengt in elke uitgave een ‘Burgemeester in beeld’. In deze rubriek maakt u nader kennis met de eerste burger van een gemeente in Haaglanden. De burgemeester wordt geportretteerd op zijn of haar favoriete plek in de gemeente. In deze uitgave is het de beurt aan de jongste burgemeester van deze regio: Arnoud Rodenburg (35 jaar), sinds de zomer van 2004 burgemeester van MiddenDelfland.
9
Arnoud Rodenburg De favoriete plek van Arnoud Rodenburg is de karakteristieke Veenweide in Midden-Delfland
Wat is uw favoriete plek in MiddenDelfland? Een echte specifieke plek kan ik nog niet noemen. Daarvoor ben ik te kort burgemeester van Midden-Delfland, maar de omgeving is hier schitterend. MiddenDelfland is een groene oase tussen Haaglanden en Rijnmond. Het heeft een totale oppervlakte van 5.500 hectare, waarvan 500 hectare glastuinbouw. In het westen vind je de supermoderne tuinbouw. In het midden strekt een groot agrarisch gebied zich uit, waar zo’n tachtig boeren veeteelt bedrijven. Als ik hier fiets of wandel dan geniet ik van een groen paradijs met ruimte en rust.
jong en oud en dat geïnitieerd door particulieren. Dat vind ik echt prachtig om te zien. Omdat het samenviel met het varend corso waren hier 250.000 bezoekers langs de waterkant neergestreken om de boten voorbij te zien varen.
Welke eerdere functies heeft u gehad? Tijdens mijn studie aan de HES in Rotterdam werd ik vanuit maatschappelijke betrokkenheid lid van het CDA. Op vrij jonge leeftijd kwam ik in aanraking met de lokale politiek, die destijds wel wat ‘grijs’ was. Toen werd over mij gedacht: ‘Die is jong en die wil wat’, en dat was ook zo. In 1991 werd ik gekozen in de deelraad van Overschie, in 1993 werd ik portefeuillehouder en in 2002 voorzitter van het dagelijks bestuur van deze deelgemeente.
Welke actuele zaken spelen er? Enerzijds zijn we bezig met het opstellen van een gebiedsvisie voor MiddenDelfland. Wij nemen zelf de regie in handen om het groene gebied een toekomst te geven. Het boerenbedrijf is hierbij een fundament voor ons gebied. Anderzijds vinden we de kerngemeenten van groot belang. Zo willen we aandacht houden voor het lokale bestuur en de dorpsstructuren van Den Hoorn, Schipluiden, Maasland en twee buurtschappen. Wat zijn hier de economische mogelijkheden? Maar ook: wat leeft er onder de bewoners? Zo gaan we geregeld met klapstoelen, koffie en koek de wijk in om met bewoners te praten.
Wat is tot nu toe uw hoogtepunt als burgemeester van Midden-Delfland? Ik ben hier nog maar kort werkzaam natuurlijk. Maar waar ik heel enthousiast van raakte, waren de Zomerfeesten van Schipluiden afgelopen augustus. Negen dagen lang feest, sport en cultuur voor
En uw dieptepunt? Die heb ik gelukkig nog niet meegemaakt. Ik heb wel een Rotterdamse mentaliteit, dus ik wil snel vooruitgang. Het is een uitdaging om iedereen te mobiliseren voor bepaalde plannen. Dat kost gewoonweg tijd. Ik moet dus af en toe een pas op de plaats maken en dat vind ik soms lastig.
Wat vindt u van de dualisering? Het is goed dat het uit elkaar wordt getrokken, maar het is een proces dat
niet in één jaar voor elkaar is. Historisch gezien hing het plaatselijk bestuur de filosofie aan ‘we besturen met z’n allen’. Het is moeilijk voor de gemeenteraad om naar de rol van ‘commissaris’ over te stappen en daarbij het beleid vast te houden. De zittingsperiode is op dit moment ook slechts twee jaar, want in 2006 zijn er al weer verkiezingen. Wat doet u in uw vrije tijd? Hobby’s? Ik woon sinds kort in de ambtswoning naast het gemeentehuis. Hierdoor kan ik tussen de middag thuis met mijn vrouw en kleine kinderen (11/2 en 3 jaar) eten. We gaan er graag op uit om de buurt te verkennen. Als hobby speel ik thuis kerkorgel. Maar ook mijn voorzitterschap van het CDA, afdeling provincie ZuidHolland zie ik eigenlijk als hobby. Wat wilt u graag bereiken? We moeten erin slagen garanties te bieden voor de boeren om dit gebied overeind te houden. In onze gebiedsvisie kijken we naar de aangrenzende groene stadsranden. De kracht vanuit deze visie en aanpak is dat we naar het totale groengebied kijken. We zijn al ver en ik denk dat als wij het voor elkaar krijgen om de groene gebieden perspectief te geven, ook de rest van Nederland ons voorbeeld zal volgen. ■
Tekst: Eva Smit, Politie Haaglanden Fotografie: Jaap Bouterse, Politie Haaglanden
VOORJAAR 2005
1
Kleinschalige opvang in de jeugdzorg
’Een zo natuurlijke leefomgeving is het beste’ Stichting Jeugdformaat biedt in Haaglanden professionele hulpverlening aan kinderen, jongeren en ouders die het, om welke reden dan ook (even) niet zelf redden. Met circa 700 medewerkers en 600 pleeggezinnen bieden wij ondersteuning aan ruim 2.600 cliënten per jaar.
Gezocht:
Met een brede glimlach wijst Barbara Berkelaar naar de poster met de tekst ‘Gezocht: gezinnen’. ”Die heeft zijn werk goed gedaan. Eind januari hadden we al zo’n tachtig reacties binnen.“ De manager pleegzorg en residentie van Stichting Jeugdformaat is meer dan tevreden over de
10
resultaten van de reclamecampagne in lokale en regionale media. Doel was een uitbreiding van het aantal pleegouders en gezinshuisouders. Dat was nodig om meer kinderen te kunnen opvangen in pleeggezinnen en gezinshuizen.
Gezinnen OMDAT
Een kind hoort thuis te wonen. In het eigen gezin, waar het zich veilig en geborgen voelt. Daar zult u het mee eens zijn. Helaas is dit voor sommige kinderen niet weggelegd.Vaak is het voldoende om het kind en de ouders in het gezin te helpen. Maar soms is er meer nodig. In het uiterste geval moet een kind tijdelijk ergens anders wonen. Jeugdformaat, de organisatie voor jeugdhulpverlening in Haaglanden, vindt dat ‘ergens anders wonen’ dan toch bij voorkeur in een gezin is. Het liefst bij opa en oma, een tante of de ouders van een vriendje. Lukt dit niet, dan kijkt Jeugdformaat bij welk beschikbaar pleeggezin een kind het best terecht kan. Of we zoeken een plek in een gezinshuis als het gaat om een kind met (ernstige) gedragsproblemen dat professionele hulp nodig heeft.
Helaas is niet voor ieder kind dat daarvoor in aanmerking komt een gezin beschikbaar.
Meer weten over het opvangen van een kind dat (tijdelijk) niet thuis kan wonen? Vraag een informatiepakket aan via
0800-022 34 32 (gratis) of www.jeugdformaat.nl.
Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Martien de Man Stichting Jeugdformaat, Postbus 1178, 2280 CD Rijswijk, tel. 070 - 351 27 51, fax 070 - 358 40 76
J
eugdformaat is de organisatie voor jeugdhulpverlening in Haaglanden. Op het moment dat de campagne van start ging, woonden ruim 530 kinderen in een pleeggezin en verbleven 250 kinderen in een voorziening van Jeugdformaat. Een groot deel van deze 250 jeugdigen zou ook in een gezinssituatie begeleid kunnen worden. Maar de vraag is groter dan het aanbod: helaas is niet voor ieder kind een gezin beschikbaar. De campagne heeft er nu voor gezorgd dat een deel van de kinderen versneld uitzicht heeft op verblijf in een gezin. Een aantal ‘nieuwe’ gezinnen dat aan de hoge eisen voldeed is namelijk direct ingezet. Hierdoor hadden eind januari al negentien kinderen een plaats in de gezinshuizen van Jeugdformaat. In ontwikkeling “Het gezinshuis is een hulpvorm in ontwikkeling. We hadden al traditionele gezinshuizen, die worden nu beter toegerust”, legt Berkelaar uit. “Het belangrijkste verschil is dat zowel het kind als de gezinshuisouder begeleiding op maat ontvangt. Dat kan in de vorm van ambulante hulpverlening door een pedagogisch medewerker die de functie heeft van oppas of van achtervang voor de gezinshuisouder. Of met aanvullende materiële ondersteuning, zoals een regelmatige schoonmaak of het beschikbaar stellen van een woning. Met de ervaringen die we in de komende periode opdoen werken we het vernieuwde concept van de opvang in gezinshuizen verder uit.”
beeld. Of het gezinshuis voor hen die intensievere hulp nodig hebben.”
Barbara Berkelaar: ”Alleen in een gezinssituatie krijgt het kind de zorg en aandacht waar het recht op heeft“
Op de vraag waarom opvang in een gezin zo belangrijk is antwoordt Berkelaar: “Alleen in een gezinssituatie krijgt het kind de zorg en aandacht waar het recht op heeft. In een residentiële voorziening, zoals een tehuis, is het heel ingewikkeld om dat op een goede manier voor onze kinderen te organiseren. Omdat het om relatief grote groepen kinderen gaat, zijn er betrekkelijk grote teams pedagogisch medewerkers. Zij werken volgens rooster, wat veel wisselingen met zich meebrengt. Dat is niet bevorderlijk voor de continuïteit in de begeleiding van de kinderen. Bovendien zitten in een residentiële voorziening veel verschillende kinderen in een groep, waar niet altijd een vreedzame sfeer heerst. De meest natuurlijke leefomgeving, het gezin, is het beste. Bij voorkeur het eigen gezin. Als dat niet kan, komt voor kinderen met een lichtere indicatie het pleeggezin in
Opgefleurd Het verschil in resultaat tussen opvang in een residentiële voorziening en een gezinshuis is volgens haar enorm en direct zichtbaar. “Ik heb een jongetje gezien van een jaar of zeven dat in een residentiële voorziening was geplaatst en daar veel last had van driftbuien waarbij hij zichzelf pijn deed. Toen ik datzelfde jongetje een week later tegenkwam in het huis van een van onze nieuwe gezinshuisouders, lag hij op zijn gemak in de hondenmand met lego te spelen. Dat kind is geen uitzondering. Snel resultaat zien we ook bij de genoemde negentien kinderen die nu verblijven in een gezinshuis. Ze zijn enorm opgefleurd. Mede dus dankzij de campagne.” ■ Stadsgewest Haaglanden Het stadsgewest Haaglanden financiert de activiteiten van de stichting Jeugdformaat. De stichting Jeugdformaat heeft de gezinsgerichte benadering centraal gesteld in haar activiteiten. Het stadsgewest Haaglanden ondersteunt deze benadering van harte en geeft alle ruimte om deze benadering in praktijk om te zetten, zoals met het gezinshuis. Voor de campagne om gezinnen te werven heeft het stadsgewest middelen ter beschikking gesteld. En het is goed om te merken dat het Jeugdformaat lukt mensen aan te spreken om deze kinderen een thuis te bieden.
Goede ervaringen met instanties op het gebied van jeugdzorg “Fijn dat die campagne van Jeugdformaat zulke goede resultaten heeft opgeleverd. Wassenaar heeft op dit moment al een gezinshuis. Als er meer nodig zijn, zijn die welkom in onze gemeente.” Adrienne Vriesendorp-Dutilh, wethouder jeugd- en jongerenbeleid in Wassenaar, reageert enthousiast op de actie van Stichting Jeugdformaat om pleegouders en gezinshuisouders te werven. Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Hendriksen/Valk
D
e geestdrift van de wethouder betreft niet alleen de resultaten van de campagne, maar vooral ook de gedachte erachter: “Je kunt in gezinshuizen een kindgerichte opvang creëren, zodat het kind beter zijn of haar weg volgt. Deze benadering strookt ook goed met de gedachte van de regionale spreiding, zoals we die in Haaglanden voorstaan. Het uitgangspunt daarvan is dat kinderen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving worden opgevangen. Dat lijkt bovendien goed overeen te komen met de geest van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg, die sinds 1 januari dit jaar van kracht is. Die wet stelt de vraag naar zorg centraal, waar vroeger het aanbod het uitgangspunt was. Kinderen hebben nu ook wettelijk recht op zorg. De jeugdzorg heeft van haar kant de plicht om zorg te leveren.”
Geen grote hiaten Vriesendorp-Dutilh vertelt dat de recente invoering van de genoemde nieuwe wet geen grote veranderingen heeft opgeleverd voor het jeugdzorgbeleid in haar gemeente: “Tijdens de aanloop naar de invoering van de wet hebben we niet stil gezeten. We hebben het afgelopen jaar bijvoorbeeld in kaart gebracht welke organisaties zich binnen onze gemeentegrenzen bezighouden met jeugdzorg, jongerenwerk, onderwijs en dergelijke. We hebben ook de netwerken tussen die organisaties geïnventariseerd. Het bleek dat sommige organisaties van elkaar niet goed wisten wat ze deden en soms was er ook overlap in activiteiten. Daar wordt nu aan gewerkt. Een verheugende constatering was dat er nergens grote hiaten in de hulpverlening voorkwamen.” Het afgelopen jaar heeft de wethouder er ook voor gezorgd dat alle jeugd- en jongerenorganisaties in Wassenaar de weg
11 naar Jeugdzorg kennen. “In onze gemeente hebben we op zich prima instellingen waarmee we in principe iedereen bereiken. In eerste instantie moeten we bekijken of kinderen die hulp nodig hebben in Wassenaar zelf kunnen worden opgevangen. Als de nood echt aan de man komt, moet iedereen naadloos Bureau Jeugdzorg weten te vinden,” aldus Vriesendorp-Dutilh. “We hebben nu een systeem dat dekkend is voor kinderen en jongeren van nul tot negentien jaar. We hebben het afgelopen jaar goede ervaringen opgedaan met alle instanties op het gebied van jeugdzorg, inclusief Bureau Jeugdzorg en Stichting Jeugdformaat. Het is gebleken dat je met praktische afspraken een heel eind komt. We hebben ervoor gezorgd dat niet alleen de organisaties binnen Wassenaar goed op elkaar zijn aangesloten, maar dat ook de aansluiting tussen het regionaal
opererende Bureau Jeugdzorg en de lokale voorzieningen goed op weg is. De wens naar een betere aansluiting is overigens niet beperkt tot Wassenaar of de regio Haaglanden, maar doet zich voor in heel ‘jeugdland’.” Voorlichting Wassenaar is nu bezig met de volgende stap, namelijk het opzetten van voorlichtingsactiviteiten, zodat jongeren en ouders weten hoe en waar ze hulp kunnen krijgen. “Ik weet heel goed dat het niet altijd even gemakkelijk is om de weg in de wereld van de jeugdzorg te vinden. Als overzichtelijke gemeente hebben wij nog een overzichtelijk veld. Maar toch nog steeds met een flink aantal spelers daarin. Zeker als je hulp nodig hebt, is het wel zo handig dat je in één oogopslag kunt zien waar je aan de bel kunt trekken. Daar gaan wij nu voor zorgen.” ■
Wethouder Vriesendorp in gesprek met scholieren van het St. Adelbertcollege te Wassenaar
VOORJAAR 2005
1
Nederland bereidt zich voor op nucleaire, biologische of chemische aanslagen
Haaglanden wordt een van de zes NBC-steunpuntregio’s Sinds het uitbreken van de Irak-oorlog begin 2003 houdt ook Nederland weer rekening met de mogelijkheid van terroristische aanslagen met nucleaire, biologische en chemische middelen (NBC). Gelukkig komen terroristische aanslagen niet vaak voor. Het lastige is dat er daardoor weinig adequate kennis en ervaring is bij de brandweerkorpsen in Nederland. Om deze opbouw te borgen heeft het Ministerie van BZK besloten om een
12
nieuwe organisatie onder te brengen bij zes zogenaamde Steunpuntregio’s (SPR). Tekst: Arwin van de Zande, HRH, Kees Kappetein, Regionale Brandweer Amsterdam e.o. Fotografie: HRH, ministerie BZK
D
e steunpuntregio’s vullen de getroffen regio aan als er een nucleaire, biologische of chemische aanslag is gepleegd. De SPR’s worden daar speciaal voor uitgerust en opgeleid. De kosten zijn voor rekening van het ministerie van BZK. De regio’s zijn gekozen op basis van een door BZK uitgevoerde risico-analyse en geografische spreiding. Zij hebben ingestemd met de extra taken en zijn bereid om omliggende regio’s bij te staan. Voor Haaglanden betekent dit dat zij bijstand verleent aan de regio HollandMidden en op verzoek ook als tweede SPR in andere regio’s hulp kan bieden. Een SPR heeft een ondersteunende en aanvullende taak. Zij ondersteunt de vragende regio met kennis en materieel en
Terroristische aanslagen Begin jaren ’90 schrapte het ministerie van Binnenlandse Zaken terroristische aanslagen met nucleaire, biologische en chemische middelen (NBC) uit de handboeken. Aanleiding was het uiteenvallen van het Warschau-pact. Dergelijke aanslagen werden niet meer geloofwaardig geacht. De brandweer hoefde zich er ook niet langer op voor te bereiden. Echter, na de Sarin-aanslag op de metro van Tokio in maart 1995 werd een NBC-aanslag ook in Nederland weer als reëel beoordeeld. Om ervoor te zorgen dat Nederland de nodige kennis en ervaring heeft op dit gebied, worden zogenaamde Steunpuntregio’s opgericht.
Tijdens een oefening wordt een groot ongeval met gevaarlijke stoffen bij Rijswijk gesimuleerd
helpt de lokale brandweer bij ontsmetting, redding en bronbestrijding. Daarnaast is de adviseur gevaarlijke stoffen van de SPR extra bijgeschoold op het gebied van nucleaire-, biologische- en chemische strijdmiddelen en heeft hij gespecialiseerde meetapparatuur. Wie doet wat? Om de taken tussen de diverse regio’s goed af te bakenen, heeft BZK het ‘Visiedocument NBC-steunpuntregio’s’ uitgegeven. Daarin staat hoe de SPR en andere hulpverleners zich een beeld kunnen vormen van hoe een dergelijk incident te bestrijden valt. Het Visiedocument beschrijft daarvoor een aantal scenario’s. Zo kunnen de hulpverleners afspraken maken over hoe ze willen samenwerken bij een aanslag met NBC-middelen. Vooralsnog is de visie
dat de brandweer betrokken is bij aanslagen met nucleaire- en chemische middelen, maar ook bij duidelijke aanslagen met biologische middelen, zoals poederbrieven. Aanslagen met biologische middelen, zoals pokken, zijn door de lange tijd tussen besmetting en uitbreken van de ziekte een taak voor de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Als duidelijk is dat het gaat om een aanslag met NBC-middelen, begint de getroffen regio zelf als eerste met redden. Dit gebeurt volgens een eigen vastgestelde procedure, de Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen-procedure (OGS). De regio kan vervolgens bijstand vragen aan de steunpuntregio. Die kan ondersteunen met materieel en personeel met bijzondere vaardigheden en kennis.
Steunpuntregio’s De steunpuntregio’s zijn: • Rotterdam-Rijnmond • Groningen • Amsterdam en omstreken • Zuidoost-Brabant • Noord- en Oost-Gelderland • Haaglanden.
Oefenen! Om het OGS-peloton Haaglanden voor te bereiden op situaties waarbij slachtoffers vallen, zijn er in 2004 al oefeningen gehouden. Er is nauw samengewerkt tussen de brandweer, GHOR, politie en het zogenaamde ‘monsternameteam’. De brandweer zorgt in eerste instantie voor redding, ontsmetting en bronbestrijding. De GHOR neemt de slachtoffers na ontsmetting over van de brandweer en geeft de noodzakelijke medische behandeling. De politie zorgt voor het handhaven van de openbare orde, maar start ook het justitieel onderzoek direct op. Daarnaast kan er nog een beroep gedaan worden op expertise van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) of TNO-PML. Het RIVM kan bijstand leveren op het gebied van nucleaire- en biologische middelen en TNO-PML is gespecialiseerd in chemische (strijd)middelen. Als alles volgens plan verloopt, hoopt het ministerie van BZK op 1 januari 2006 een functionerende SPR te hebben. In de tussentijd moet er nog veel werk worden verricht. ■
De redactie nodigt voor iedere uitgave van Focus Haaglanden iemand uit een mening te geven over een onderwerp dat hem of haar na aan het hart ligt. In dit nummer is dat Pim Breebaart, voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool en de TH Rijswijk.
Haagse Hogeschool smeltkroes van culturen en talen 13 Het hoofdgebouw van mijn hogeschool staat in het Laakhavengebied, pal achter het Hollands Spoor. Een enorme parkeergarage, een groot station en een zeer intensief kruispunt van tram- en buslijnen maakt het gebouw tot één van de best bereikbare hogeschoolgebouwen van Nederland. Ons gebouw herbergt ook de meeste studenten onder één dak: hogeschoolgebouwen huisvesten meestal 1.000 tot 5.000 studenten, maar onze hoofdlocatie ontvangt 15.000 studenten. Daarvan zijn er zo’n 5.000 van westerse of niet-westerse allochtone komaf. Sommige opleidingen worden geheel in het Engels verzorgd. Op de gangen en in de kantines hoor ik studenten vaak in het Engels spreken, maar er wordt door Poolse, Chinese, Franse, Duitse, Marokkaanse en Turkse studenten onderling ook in hun eigen taal gepraat. Dat alles maakt dat onze hogeschool een hele mooie smeltkroes is van culturen en talen. Multicultureel én zeer internationaal georiënteerd. Veel van onze huidige studenten zullen later een beroep uitoefenen met veel internationale verbindingen. Daarom lopen jaarlijks vele honderden studenten stage ‘all over the world’ en zijn wij gastheer voor buitenlandse studenten. Wij zijn trots op ons multiculturele en internationale schoolkarakter. Waarom? Omdat de leeromgeving die wij hiermee in huis hebben de beste voorbereiding is op het toekomstig werk. Het kan eigenlijk niet beter. Rolmodel Volgens een recent AIVD-rapport zouden hoger opgeleide migrantenkinderen een groter risicoprofiel hebben om extremistische daden te plegen. De redenering is dat de allochtone leerling-timmerman genoeg heeft aan zijn werk, maar oh wee als ze gaan studeren. Dan ontstaat binnen die groepen ook de optie om geweld te gebruiken om je doelen te bereiken. De validiteit van deze redenering laat ik hier in het midden en ik stel er iets tegenover. Als we in staat zijn om veel allochtone studenten goed op te leiden, dan scheppen we daarmee de beste rolmodellen voor de volgende generatie. Als de migrantenkinderen hun eigen talenten goed kunnen ontwikkelen dan zullen deze burgers mede de ruggengraat vormen van onze toekomstige multiculturele samenleving. Talenten De Haagse Hogeschool draagt daar een steentje aan bij. Maar dat kan de hogeschool niet alleen. Onze studenten moeten, naast het leren op school, ook stage lopen in de praktijk. Wij merken helaas een terugloop in de beschikbaarheid van het aantal stageplaatsen voor allochtone studenten. Ook zullen succesvolle studenten na hun studie snel een baan moeten vinden en wij merken dat onze allochtone oud-studenten daarbij soms de hulp nodig hebben van netwerken van werkgevers. Het zou heel goed zijn als in onze regio heel veel directeuren van bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid zwaar laten wegen en migrantenkinderen uit MBO of HBO eerlijk beoordelen op hun talenten en competenties. Dat levert de beste werknemers op en het draagt bij aan een welvarend Haaglanden. Pim Breebaart Voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool en de TH Rijswijk
VOORJAAR 2005
1
Haaglanden in 2004 veiliger De regio Haaglanden is in 2004 objectief gezien veiliger geworden. De geregistreerde criminaliteit nam met ongeveer 10 procent af, de bereidheid van de burgers in de Haagse regio om aangifte te doen steeg daarentegen met 16 procent.
14
Met deze cijfers heeft het korps ruim voldaan aan de afspraken die met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie zijn gemaakt. Korpschef Bouman zegt hierover: “Onze ambitie ging zo ver dat we de convenantafspraken voor 2006 al in 2004 wilden realiseren. Halverwege het jaar zag het er naar uit dat we een eind zouden komen en het is ook gelukt. Op bijna alle onderdelen zitten we boven of op de convenantseis.” Een druk jaar Voor Politie Haaglanden was 2004 een druk en bewogen jaar. Ongeveer vierhonderd demonstraties, twee koninklijke bijzettingen, een aantal voetbalwedstrijden met een hoog risico, het Nederlands voorzitterschap van de EU en de dreiging van terreur.
Er was sprake van een forse extra investering op het terrein van bewaken en beveiligen. En er was de moord op Theo van Gogh. “Die gebeurtenis heeft grote invloed gehad op het politiewerk in onze regio”, aldus Bouman. “Hoe kan het ook anders in een smeltkroes waarin niet alleen mensen met 125 nationaliteiten een plek gevonden hebben, maar waar ook het regeringscentrum, tal van nationale en internationale instanties en nagenoeg alle diplomatieke instituties gevestigd zijn.” Politie Haaglanden heeft in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in multi-etnisch politiewerk en het toezicht is behoorlijk geïntensiveerd. Een investering die zich nu uitbetaalt, vindt de korpschef. “Haaglanden beschikt over een groot en fijnmazig netwerk, zowel onder allochtone als autochtone inwoners van de regio. In alle wijken hebben we politiemensen die kennis hebben van de verschillende culturen en godsdiensten. Mede dankzij deze aanpak bleef het aantal incidenten in de regio beperkt”, meent Bouman. ■
Archeologie via mobieltje Den Haag bedacht een nieuwe manier om archeologie onder de aandacht te brengen. Onder de naam ‘Archeologie in de buurt’ zijn verschillende routes te lopen via het mobieltje. Log in op http://ww.denhaag.nl/arch en je krijgt afbeeldingen en informatie over opgravingen en vondsten via de mobiel. Deze moet dan wel uitgerust zijn met Imode of Wap. Wie niet over het juiste mobieltje beschikt, kan de routes op de oude vertrouwde manier aan de hand van een routekaartje lopen. Die is gratis te verkrijgen bij het gemeentelijk ContactCentrum in het stadhuis, Spui 70, 2511 BT Den Haag.
Foto: Afdeling Archeologie, Gemeente Den Haag
Pilot communicatienetwerk C2000 in Haaglanden Eind vorig jaar startte de pilot met het nieuwe digitale communicatienetwerk C2000 aan de politiebureaus Pijnacker / Nootdorp, Zoetermeer en Ypenburg / Leidschenveen. De bureaus zijn tevreden over de overstap op C2000. De bureauchef van politiebureau Pijnacker/Nootdorp, Klaas Groen, laat weten alle vertrouwen te hebben in het systeem. “De overstap op C2000 is soepel verlopen, er hebben zich geen problemen voorgedaan. Er is een proef gedaan met C2000 toen het ontzettend waaide. De portofoon bleef kraakhelder in tegenstelling tot de oude portofoon, die niet verstaanbaar was. Zelfs in vergelijking met de mobilofoon zagen we een kwaliteitsverbetering. Voorlopig blijven we met C2000 werken en dat gaat gewoon goed.” Olievlek Naast de kwaliteitsverbetering in de spraak noemt Groen het bediengemak ook als voordeel. “Een aantal collega’s van ons bureau heeft een briefing gekregen.
Zij hebben vervolgens een korte instructie voor de apparatuur op papier gezet. Daarna zag ik dat de kennis zich als een olievlek over het bureau verspreidde, degene die alles al wist leerde het de volgende collega. Collega’s vinden het eenvoudig om met de C2000 portofoons te werken.” Voordat de pilot kon starten, zijn er proeven uitgevoerd om de veiligheid van de politiemedewerkers op straat en indirect de burger te waarborgen. Systeembeheerders en medewerkers van de Meldkamer hebben de dekking getest van C2000. Een van hen: “De verwachting was dat de dekking in Pijnacker minder zou zijn, omdat dit gebied ver van de C2000-zendmasten ligt. Na een dagje testen bleek gelukkig dat er helemaal geen problemen waren. In de Haagse wijk Benoordenhout zijn er ook geen knelpunten naar voren gekomen. Er is nog een aantal kinderziektes, maar door het systeem uitgebreid te testen, kunnen deze kinderziektes sneller worden gelokaliseerd en opgelost.” ■
Meeste M.-meldingen voor Politie Haaglanden In 2004 ontving de telefonische meldlijn M. (0800-7000) een recordaantal anonieme tips over misdaad. De stichting M. stuurde vorig jaar 983 bruikbare meldingen over criminaliteit naar Politie Haaglanden. Vergeleken met de andere politiekorpsen en opsporingsinstanties heeft Politie Haaglanden de meeste anonieme meldingen ontvangen.
komen waarschijnlijk uit de directe omgeving van de dader. Het is aannemelijk dat deze informatie zonder M. niet bij de politie was terechtgekomen. Hoewel de politie natuurlijk het liefst rechtstreeks contact met de melder heeft, wordt M. in toenemende mate actief ingezet bij opsporingsberichtgeving, getuigenoproepen en buurtonderzoeken.
Naar aanleiding van de anonieme meldingen konden vorig jaar 155 verdachten worden aangehouden en 51 misdrijven opgelost. Het aantal geruimde hennepkwekerijen bedroeg 45; daarbij zijn ongeveer 20.000 planten vernietigd. Bovendien zijn tientallen meldingen toegevoegd aan lopende onderzoeken. Sommige bruikbare meldingen zijn zeer gedetailleerd en
Arabisch Naast de Nederlandse, Engelse en Duitse taal is het sinds eind vorig jaar mogelijk om anonieme tips door te geven in de Arabische taal. Hierdoor zijn ook melders die slechts de Arabische taal machtig zijn in de gelegenheid anoniem melding te maken van misdrijven. De tolken beheersen de talen Noord-Afrikaans, Arabisch en Berbers.
Eerste lustrum Steenworp Vestigingsadviseurs Haaglanden viert in april 2005 haar eerste lustrum. Steenworp is onderdeel van de sector Economische Zaken en Werkgelegenheid van het stadsgewest Haaglanden. In 2000 is Steenworp van start gegaan met als doelstelling de werkgelegenheid binnen de regio Haaglanden te behouden en waar mogelijk te versterken. Daartoe heeft het bureau een uitgebreid netwerk van contacten met makelaars, gemeenten, intermediaire organisaties en bedrijven opgebouwd. En er is gewerkt aan een up-to-date bedrijveninformatiesysteem. Dankzij deze inspanningen zijn in de afgelopen vijf jaar ruim tweehonderd bestaande en startende bedrijven en zo’n 1130 banen behouden voor de regio. In juni 2005 zal Steenworp met haar relaties op feestelijke wijze haar vijfjarig bestaan vieren. Voor meer informatie: www.steenworp.nl ■
M. 7 dagen per week bereikbaar van 10.00 - 22.00 uur.
15
Fraude tips Daarnaast kunnen ondernemers sinds begin dit jaar anoniem naar M. bellen met tips over bedrijven die sociale fraude plegen, zoals het inschakelen van illegale werknemers, het ontduiken van premies of uitkeringsfraude. Stichting M. heeft hierover met de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) een overeenkomst gesloten. De meldlijn is geen politielijn, is absoluut anoniem en wordt beheerd door de onafhankelijke stichting M. Bel M. 0800-7000 is 7 dagen per week bereikbaar van 10.00 - 22.00 uur. ■
Baggerbeugels, slagturven, Ypje en Ypenburg Onlangs verscheen het boekje ‘Nootdorp, van veen tot steen – de geografische geschiedenis van Nootdorp’. Het boekje is geschreven door Noud Janssen en Arno Lammers en dat is een extra vermelding waard: Arno Lammers werkt bij het stadsgewest Haaglanden bij de sector Ruimtelijke Ordening.
in Pijnacker bij boekhandel van Atten aan het Emmapark 110. Het boek is uitgegeven bij uitgeverij Van de Sande in Nootdorp (ISBN 90-806642-3-5). ■
Op een overzichtelijke en voor ieder begrijpelijke wijze schetsen Janssen en Lammers de belangrijkste ontwikkelingen van het Nootdorpse landschap. Ze vertellen over voor- en tegenspoed, van armoede en rijkdom en laten zien welke belangrijke veranderingen in akkerbouw, veeteelt, tuinderij en woningbouw Nootdorp hebben gemaakt zoals het nu is. Vele illustraties en kortere tekstblokjes verlevendigen het geheel. Het boekje ‘Nootdorp, van veen tot steen’ is in Nootdorp verkrijgbaar bij Galerie Nootdorp aan de Dorpsstraat 17, boekhandel Bruna in winkelcentrum de Parade en
VOORJAAR 2005
1
Oorlogstuig uit de oudheid: brandende in rijstpapier gerolde gemalen pepers
Pepperspray blijkt effectief politiewapen Menige ex-verdachte zal tranen in de ogen krijgen als hij het woord ‘pepperspray’ hoort. In de regio Haaglanden houdt de politie namelijk gemiddeld zo’n vijfentwintig verdachten per maand aan met behulp van deze bijtende stof. De ervaringen van politieagenten met de spray zijn ronduit positief, maar er blijven altijd leermomenten.
16
Tekst: Laurens de Groot, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
“P
epperspray is een waardevol en effectief politiewapen”, vindt Chris Dudink, coördinator invoering pepperspray van Politie Haaglanden. Uit onderzoek blijkt dat zeventig procent van de verdachten makkelijker kan worden aangehouden met gebruik van pepperspray. Meer dan de helft van de ‘gepepperden’ wordt geheel of grotendeels weerloos. Ruim driekwart van alle agenten die pepperspray hebben gebruikt, is het met Dudink eens. Ondanks de vele positieve ervaringen, zijn er ook nog leermomenten. Als het effect van de spray minder is dan verwacht, komt dat doordat de spray de verdachte niet goed raakt, bijvoorbeeld door weersomstandigheden of het gedrag van de verdachte.
Minder letsel Binnen een politiekorps als Haaglanden heeft de spray inmiddels zijn waarde bewezen. “De spray blijkt in de randstad vaker te worden gebruikt dan in de rest van Nederland”, zegt Dudink. Het is een goed middel en voor politieagenten ook
veiliger, om een potentieel gevaarlijke verdachte onder controle te krijgen. Agenten hoeven niet naar zwaardere geweldsmiddelen te grijpen, waardoor verdachten minder vaak letsel oplopen. Dat verklaart tegelijk de dalende trend in klachten tegen Politie Haaglanden. Dudink: “Alleen het laten zien van pepperspray werkt tegenwoordig al preventief. Zodra politiemannen dreigen met de bijtende vloeistof, merk je dat verdachten denken: ‘Hé, dat is smerig spul. Laat ik maar meewerken.’” Training blijft noodzakelijk Opvallend is dat vorig jaar in een kwart van alle gevallen ook een politieagent besmet raakte met de spray. Volgens Dudink kwam dit meestal doordat een
4000 jaar pepperspray Dat het toepassen van pepperspray nog steeds verbeterpunten kent, komt waarschijnlijk doordat het niet-dodelijke wapen relatief kortgeleden is ingevoerd. Toch stamt het eerste primitieve gebruik van pepperspray al uit de oorlog tussen India en China, zo’n 2000 jaar voor Christus. Rode pepers werden fijngemalen, in rijstpapier gerold en al brandend naar de vijand gegooid. De hitte van het vuur zorgde er vanzelf voor dat de peperdeeltjes opstegen en met de wind richting de vijand waaide. Bijna 4000 jaar later, in 1930, begon het Amerikaanse leger naar militaire toepassingen te zoeken voor het gebruik van de peper. Begin jaren negentig kwam de ontwikkeling van pepperspray in een stroomversnelling. De publieke opinie over het excessieve gebruik van geweld door de Amerikaanse politie resulteerde namelijk in een toenemende vraag naar alternatieve geweldsmiddelen. De Nederlandse politie begon in 2001 met een vooronderzoek. Nadat de proef was geslaagd, is de spray in heel Nederland ingevoerd.
verdachte al was beetgepakt door een politieagent voordat de spray werd gebruikt. Zo was er bijvoorbeeld een collega die de vloeistof in zijn mond kreeg gespoten. Hij hield de verdachte vast op het moment dat zijn collega sprayde. Die agent kon een uur lang niet meer praten. Om dit soort ongelukken te voorkomen blijft training van politieagenten hard nodig. Want vaak is een verkeerde spraytechniek de oorzaak van de besmetting van een collega of van het feit dat de verdachte nauwelijks wordt uitgeschakeld. Medicijn- of drugsgebruik Het komt een enkele keer voor dat een verdachte wel goed geraakt wordt, maar niet reageert op de pepperspray. Dat aantal blijkt echter te gering om goed te onderzoeken. Onderzoekers vermoeden dat medicijn- of drugsgebruik en een emotioneel verwarde toestand van invloed kunnen zijn op de effectiviteit van de pepperspray. Ploegchef Integrale Beroepsvaardigheidstraining, Marco Duijm: “Ik vind het echt topspul!”, om niet veel later te vervolgen: “Het was verschrikkelijk…” Dat laatste sloeg op zijn ervaring tijdens de instructiedagen toen hij de vloeistof op zijn voorhoofd gespoten kreeg. Duijm vindt dat elke agent dat gevoel zou moeten ervaren om zo paniek bij een besmetting te voorkomen. ■
Cameratoezicht in Den Haag en Zoetermeer is succesvol Het cameratoezicht door Politie Haaglanden in de binnenstad van Den Haag en in Zoetermeer werkt uitstekend. Vorig jaar konden 1721 verdachten worden aangehouden nadat zij door de camera werden betrapt. Zij zouden zich schuldig hebben gemaakt aan onder meer geweld, overlast, diefstal, heling, drugshandel, inbraken en aanranding. Tekst: Eric Stolwijk, Politie Haaglanden Fotografie: Teun Roos en Jaap Bouterse, Politie Haaglanden
H
et korps heeft in de binnenstad van Den Haag en in Zoetermeer ongeveer 270 camera’s geïnstalleerd die zeven dagen per week en 24 uur per dag ‘meekijken’. Dit toezicht levert volgens Ron Groot, coördinator van de Geïntegreerde Monitor Centrale (GMC), een forse bijdrage aan de veiligheid. “In nauw overleg met de beide gemeenten hebben we de camera’s vooral opgehangen op plaatsen waar sprake was van criminaliteit en overlast. De zogenaamde hotspots. Wij als politie reageren nu veel sneller op dingen die niet door de beugel
kunnen. Cameratoezicht zorgt echt voor een efficiënte en effectieve inzet van de politie op straat.” Van drugs tot aanranding De camera’s registreerden vorig jaar ruim 4400 incidenten. In ruim negentig procent van de gevallen gingen er, na contact tussen de cameracentrale en het wijkbureau, politiemensen op pad. Die kwamen tot 1721 aanhoudingen. In bijna de helft van de gevallen ging het om drugshandel en in ruim honderd om inbraken. Zo’n 550 keer werd geweld geconstateerd of was er sprake van overlastgevend gedrag. Ook diefstal en heling en diefstal met geweld scoorde behoorlijk. En ruim vijftig keer werd er een aanranding of ander zedendelict gemonitord. Seintje Volgens Ron Groot is er sprake van een goed samenspel tussen de waarnemers in de monitorcentrale en de collega’s op straat. “Soms komen de collega’s op straat in actie na een seintje van ons en soms vragen ze ons gericht mee te kijken op een aantal plekken. Dat werkt uitstekend. In 2004 hebben we ook enkele honderden opnames op een later tijdstip nog eens uitvoeriger bekeken om beter zicht te krijgen op bepaalde incidenten.” De monitorcentrale heeft vorig jaar onder meer een belangrijke rol gespeeld bij enkele vechtpartijen. Groot: “Er zijn in
Cameratoezicht zorgt echt voor een efficiënte en effectieve inzet van de politie op straat
het afgelopen jaar diverse grote vechtpartijen geweest, waarbij grof geweld is gebruikt. Normaliter is het voor de collega’s ter plekke moeilijk om erachter te komen wat er nu precies is gebeurd, wie de daders zijn en waar die zijn gebleven. Via het cameratoezicht konden we de vechtpartijen monitoren, waardoor aan de collega’s op straat precies kon worden doorgegeven wie de daders waren, wat die hadden gedaan en waar ze naar binnen waren gevlucht. Op aanwijzing van de centrale konden de daders direct worden getraceerd en aangehouden. Opvallend was dat in sommige gevallen de dader snel had geprobeerd iets aan het kapsel te veranderen of andere kleding aan te trekken. Maar dat baatte niet; de centralisten herkenden de personen toch.”
17
Ook bij een vecht- en steekpartij op de Spuistraat speelden de camera’s een rol. Volgens getuigen was een groepje van zes hoofddaders weggelopen in de richting van het Buitenhof. Met behulp van de camera’s konden zij worden gevolgd en korte tijd later aangehouden. Ook werd gezien dat een van de daders iets wegstopte bij een container. Dit bleek het mes te zijn. Aanhouding van overvallers Een ander voorbeeld van het succes van cameratoezicht was de aanhouding van een aantal overvallers. In juni van het afgelopen jaar werd ’s nachts via de meldkamer het kenteken doorgegeven van een auto. De vier inzittenden hadden kort daarvoor een beroving gepleegd in Rijswijk. Door een centralist van het cameratoezicht werd die auto korte tijd later gezien op de Parallelweg. De auto werd via de camera’s gevolgd en kon later op de Hoefkade aangehouden worden. In de auto vond de politie de spullen die tijdens de beroving waren gebruikt. Het cameratoezicht in 2004 stemde de politie tot tevredenheid. Tijdens de opbouw van het toezicht in 2003 zijn geen cijfers bijgehouden. Een vergelijking met eerdere jaren kan dus niet gemaakt worden. ■
VOORJAAR 2005
1
Intensieve integrale aanpak van ‘hotspots’ werkt
SUS-team sust problemen in Scheveningse uitgaansgebied Sinds afgelopen zomer krijgt de politie van Scheveningen hulp bij haar zorg voor de veiligheid. Iedere avond en nacht bieden twee gekwalificeerde beveiligingsmedewerkers extra ondersteuning in het uitgaansgebied. Dit zogenoemde SUS-team is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen politie, gemeente en horecaondernemers.
18
Tekst: Amber van der Meulen, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
N
iet alleen het Scheveningse strand trekt in de zomer duizenden bezoekers, ook het uitgaansgebied van deze badplaats wordt in het zomerseizoen erg druk bezocht. Naast plezier en gezelligheid brengt dat helaas ook incidenten met zich mee, zoals overlastgedrag, baldadigheid en vechtpartijen. Het gemeentebestuur besloot daarom de Scheveningse kuststrook als ‘hotspot’ aan te wijzen. ‘Hotspots’ zijn plekken in de stad waar volgens politiecijfers én het oordeel van ondernemers en omwonenden sprake is van veel overlast en criminaliteit. Deze plekken krijgen een intensieve aanpak. “We hebben een overlegstructuur opgestart en het SUS-team is een van de opvallendste resultaten daarvan”, vertelt Paul de Kievit, stadsdeelcoördinator van Scheveningen.
Beter uitgaansklimaat Het SUS-team is een samenwerkingsverband van politie, gemeente en horecaondernemers. Het team bestaat uit twee beveiligingsmensen die dagelijks van 22.00 tot 06.00 uur door het uitgaansgebied lopen. Zij houden de boel in de gaten, spreken personen aan op ongewenst gedrag en waarschuwen de politie wanneer dat nodig is. Deze extra mankracht werd financieel mogelijk doordat de vereniging Veilig Uitgaan Scheveningen (VUS), die uit zeven eigenaren van horecagelegenheden in het kernuitgaansgebied Scheveningen bestaat, voor de personeelskosten wilde opdraaien. “We wilden die behoorlijke financiële bijdrage doen, omdat we ervan overtuigd waren dat het team voor een beter uitgaansklimaat zou zorgen”, licht Carlo Duijvekam, bedrijfsleider van café-restaurant Hollywood, toe. De
Kievit: “De gemeente was ook positief over het plan en heeft daarom een subsidie van 15.000 euro gegeven.” Risico’s Over de aanpak is volgens Martin van Doeveren, chef politiebureau Scheveningen, goed nagedacht. “Je loopt een aantal risico’s bij zo’n nauw samenwerkingsverband en die wilden we van tevoren uitsluiten. Om zaken zoals eigenrichting te voorkomen, besloten we dat het SUS-team onder strikte regie en aansturing van de politie zou werken. Ook wilden we belangenverstrengeling tegengaan door alleen mensen in het SUS-team te plaatsen die niet op andere dagen bij een horecabedrijf in het uitgaansgebied werken.”
Het doel van het team is in de naam terug te vinden. Het SUS-team is er namelijk om te sussen. Van Doeveren legt uit: “Vechtpartijen ontstaan niet zomaar. Voordat de uitbarsting komt, krijg je vaak al veel signalen, zoals mensen die elkaar uitschelden of een dreigende houding aannemen. Vechtpartijen in zo’n beginfase zijn vaak goed te stoppen door bijvoorbeeld de betrokkenen aan te spreken, door de boel te sussen dus.” De politie wilde dat de mensen van het SUS-team een bewakings- en beveiligingsopleiding volgen, waardoor zij getraind zijn om zulke signalen te herkennen en op de juiste manier te handelen. Van Doeveren: “Teamleden moeten goed in staat zijn in te schatten welke problemen met sussen opgelost kunnen
19
worden en wanneer politiehulp moet worden ingeroepen. Ook wilden we graag mensen die er stevig uitzagen. Het hoeven echt geen brede kleerkasten te zijn, maar een beetje postuur maakt gewoon meer indruk.” Besloten werd dat de leden van het SUS-team door een apart beveiligingbedrijf werden geleverd. Pilot Het SUS-team werd gedurende een pilotperiode van 2 juni tot 31 augustus 2004 in de praktijk ‘getest’. Om de samenwerking met de politie optimaal te maken, meldden leden van het SUS-team zich voor hun dienst altijd bij het politiebureau. De politie besprak wat er de vorige dag was gebeurd en gaf informatie over aandachtsgebieden. Na deze briefing gingen de teamleden in het uitgaansgebied patrouilleren. Van Doeveren: “Om ervoor te zorgen dat ze snel onze hulp kunnen inroepen bij problemen hebben ze een portofoon die in directe verbinding staat met het bureau.” Ook heeft de politie voor het SUS-team en de deelnemende horecagelegenheden een speciaal telefoonnummer ingesteld, waarmee zij direct in contact komen met een leidinggevende van het politiebureau Scheveningen. Elk optreden dat het SUS-team tijdens de pilotperiode deed, noteerden de leden in een centraal logboek dat op het politiebureau beheerd werd. Hierdoor kreeg de politie een duidelijk beeld van hun werkzaamheden en
van de bijzonderheden in het gebied. Omdat het om een pilot ging, is het publiek niet heel uitgebreid voorgelicht. Van Doeveren: “Maar het team was wel goed herkenbaar door hun gele jas met de tekst SUS-team.” Het sociale belang van die herkenbaarheid maakte Duijvekam in de praktijk mee. “Ik ben een keer een nacht meegelopen. Laat in die nacht kwamen twee meisjes van een jaar of vijftien, zestien naar het SUSteam toe. Ze vroegen of het team een stukje met hen wilde meelopen, omdat ze achtervolgd werden door twee enge jongens. Ik heb zelf een jonge dochter, dus dat maakt diepe indruk.” Positieve resultaten De evaluatie van het project liet positieve cijfers zien. Het SUS-team heeft 226 keer mensen aangesproken om overlastsituaties en vechtpartijen te voorkomen. In 25 gevallen leidde een interventie van het SUS-team tot een aanhouding door de politie van één of meerdere verdachten. Ook heeft het team bij een aantal acute en dreigende situaties hulp ingeroepen van de politie. “Dat was bij een aantal vechtpartijen het geval. Maar ook heeft het SUS-team een keer een inbreker gezien bij een strandtent. Door hun snelle melding kon de man op heterdaad door de politie worden betrapt. Een mooi voorbeeld van hoe de extra ogen en oren van het SUS-team de politie hielp. Ze zijn eigenlijk een lopende camera”, stelt Van Doeveren.
Politie, gemeente en horecaondernemers zijn heel tevreden over het functioneren van het team. De Kievit: “De problemen zijn door het SUS-team en door andere veiligheidsbevorderende projecten, zoals de Allochtone Buurtvaders, zo sterk afgenomen dat de kuststrook met het kernuitgaansgebied inmiddels geen ‘hotspot’ meer is!” Duijvekam noemt nog meer voordelen: “Dankzij het SUS-team is er ook een vertrouwensband tussen de ondernemers onderling ontstaan en tussen de politie, de ondernemers en de gemeente. Er is nu echt een gevoel van: samen zorgen voor de rust.” Zomer 2005 Door de positieve resultaten heeft de burgemeester besloten dat het SUS-team deze zomer weer kan worden ingezet. De aanpak zal hierbij identiek zijn aan die van 2004. De Kievit verwacht dat de gemeente ook voor 2005 een subsidie zal toekennen. “We zijn zeer tevreden over deze gezamenlijke aanpak. Dankzij het SUS-team is de veiligheid verbeterd. Problemen worden sneller aangepakt, de pakkans bij delicten is verhoogd en bezoekers en ondernemers voelen zich veiliger. Resultaten die Scheveningen als uitgaansgebied nog aantrekkelijker maken…” ■
VOORJAAR 2005
1
Gert Urhahn: ‘Gevarieerd en droomproof bouwen voor iedereen’
Werelds wonen in Haaglanden Kunnen wonen zoals je wilt. Het is één van de grootste wensen van de Haaglander. Het stadsgewest zet zich in om het woonklimaat in de regio te laten aansluiten bij de wensen van de consument. Een grotere variatie aan woonvormen is nodig om deze missie te volbrengen. Maar wat is gevarieerd wonen? Een gedurfde architectuur? Een high tech inrichting? Of moeten we het thema vanuit een breder perspectief benaderen? Het
20
stadsgewest Haaglanden vindt het debat over gevarieerde woonvormen belangrijk en vraagt Gert Urhahn, directeur en stedenbouwkundige van Urhahn Urban Design wat zijn mening is. Hij neemt ons letterlijk en figuurlijk mee op een wereldwijde vogelvlucht. Wat kan de regio Haaglanden leren van steden als Parijs, Oslo, Toronto en Berlijn? Tekst: stadsgewest Haaglanden Fotografie: Urhahn Urban Design
I
n zijn kantoor in Amsterdam begint het gesprek over ontmoetingsplekken. “Die zijn belangrijk”, benadrukt Gert Urhahn. “Als je van een stad of een stedelijke regio een plek wilt maken die aantrekkelijk is voor de inwoners, moet je een paar ontmoetingsplekken creëren waar iedereen zich thuis voelt. Op dit moment is in Haaglanden eigenlijk alleen het strand zo’n plek. Het strand is van iedereen. Als er nog een paar van dat soort plaatsen – pleinen, parken, natuur – bij komt, geeft dat de inwoners de kans om zich meer met de regio te identifice-
ren, om zich er thuis te voelen, om er trots op te zijn! Daarmee wordt de stad meer dan een optelsom van het aantal woningen.” Ontmoetingsplekken zijn dus de hot spots van de stad en regio? Precies. Inwoners van Parijs spreken bijvoorbeeld af bij de opera. Vanaf de opera ga je verder de stad in, naar een restaurant, de markt, of een museum. In Oslo zag ik iets soortgelijks. De gemeente Oslo wil de stad aan het water linken. Ze noemen dat Fjordcity. In het meest centraal
Gert Urhahn: ”Ontmoetingsplekken creëren waar iedereen zich thuis voelt“
gelegen gebied heeft men de weg langs het water ondertunneld en bovengronds een stedelijk balkon aan het water aangelegd met het stadhuisplein, het oude kasteel en een nieuw gemengd stedelijk gebied met restaurants en winkels. Op dit plein flaneert en luncht heel Oslo. Hier vandaan vertrekken de veerboten. Het ziet er gezellig uit met jonge stellen, gezinnen met kinderen, ambtenaren, immigranten en toeristen, maar er zijn ook woningen en kantoren. Door de betekenis die dit plein heeft, krijg je een eigen plek voor alle Osloërs. Maar met alleen ‘gezellige pleinen’ ben je toch niet toekomst-proof? Dat klopt. Mensen moeten natuurlijk ook wonen. Maar de huidige Vinexlocaties vind ik te uniform, te veel van hetzelfde. De huizen worden opgeleukt met een Het is rustig wonen aan gezellige hoven in Parijs
kleur of een vormpje. Dat werkt niet. Mensen hechten aan sfeer, aan woonsfeer. Daarvoor heb je gebouwen nodig waarin ze hun dromen waar kunnen maken. Dat moeten gebouwen zijn waarvan de bestemming kan veranderen. Neem bijvoorbeeld de gebouwen hier in Oud Zuid in Amsterdam. Ooit gebouwd als woonhuizen, maar in de loop van de tijd heeft een aantal huizen een andere functie gekregen. In ons geval een stedenbouwkundig bureau, maar een paar deuren verder zitten hotels, aan de overkant is een opvang voor gehandicapten en om de hoek een peuterspeelzaal. Is Oud Zuid dan de toekomst voor Haaglanden? Het kan een voorbeeld zijn, maar Toronto in Canada ook. Die stad heeft een strak stratenplan met bouwblokken. In het stadsdeel King Spidana bijvoorbeeld, kom je gebouwen met veel verschillende functies tegen: wonen, werken, diensten en horeca. In Nederland zie je dat bijna niet. Hier woon je, daar is industrie enzovoort. Eigenlijk moet je dat niet allemaal willen scheiden. Alles wat je kunt mengen, meng dat alstublieft ook! Daarmee bereik je dat de stad meer verrassingen kent, meer te bieden heeft dan dat je weet. De schrijver Doctorow heeft dat heel treffend gezegd: De stad is de plaats waar mijn verbeelding zich thuis voelt. Geldt dat alleen voor de stad? Haaglanden kent namelijk ook landelijke gebieden en dorpen. Ook in dorpen kunnen functies gemengd worden. Vaak is daar al sprake van. Het is trouwens een illusie om te denken dat dorpen autonome eenheden zijn. Over en weer gebruiken de bewoners hun regio. Mensen uit de dorpen doen bijvoorbeeld inkopen in de stad of ze werken er. Stedelingen recreëren in de dor-
pen. Toch gaan de krachten van een stad alle kanten op. De stad heeft de neiging om alles op te slokken. Je kunt dan twee dingen doen. Een dorp monumentaliseren, maar een dorp kan ook opgenomen worden in de stad. Spandau is bijvoorbeeld helemaal opgeslokt door Berlijn, maar juist Spandau is nu een van de meest geliefde wijken van de stad. Een wijk met een heel eigen woonsfeer. Wordt de regio Haaglanden daarmee niet een aaneengesloten stenen landschap? Belangrijk is dat er voldoende landschap open blijft tussen de Haaglandse steden. Deze contrastervaring tussen stad en open landschap is een kwaliteit. Met een intelligente aanpak kun je dit contrast behouden, bijvoorbeeld met een interactieve ontwikkeling van stad en landschap. Vooral dat gezamenlijke idee is van belang, want je kunt de openheid van het landschap niet veilig stellen vanuit de grenzen van de stad.
Tot slot benadrukt Gert Urhahn: “Je moet in een stedelijke regio als Haaglanden iets te bieden hebben voor heel veel verschillende mensen, voor veel verschillende lifestyles. Een stad is niet alleen voor jongeren en studenten. Dat gegeven stelt natuurlijk wel eisen aan gebouwen en hun omgeving. Zonder lift heb je een probleem voor ouderen. En wat rustig wonen betreft: zelfs midden in een wereldstad als Parijs vind je rustige woonsituaties. Op de binnenterreinen van de grote woonblokken langs de brede boulevards kun je heel rustig wonen, aan gezellige hoven of aan royale ‘courts’. Het stadsgewest Haaglanden heeft de mogelijkheid om in de komende jaren vele van de genoemde variaties te realiseren. Kernwoorden daarbij zijn: functiemenging en gevarieerd en droomproof bouwen. Haaglanden is van iedereen. Geef het bijzondere van Haaglanden niet weg aan slechts enkelen!” ■
21
Fjordcity in Oslo, een plein aan het water
Prijsvraag Casa Nova voor gevarieerd wonen in Haaglanden De komende jaren neemt de vraag naar gevarieerde woonvormen toe. Er komen minder jonge gezinnen, meer emptynesters en de grijze golf bestaat voornamelijk uit kapitaalkrachtige kleine gezinnen en alleenstaanden. Voor al deze groepen willen we – binnen het bestaande stedelijk gebied – een passende woonvorm realiseren. Alle creativiteit moet uit de kast om op een evenwichtige manier aan deze nieuwe,
gevarieerde vraag te voldoen. Om ideeën te genereren, nodigt het stadsgewest Haaglanden ontwerpers binnenkort uit deel te nemen aan de prijsvraag Casa Nova. Het thema is ‘Verdichting’. Het nieuwe wonen en ‘verdichting’ sluiten naadloos aan op beleidskeuzes van het Rijk en het stadsgewest Haaglanden om binnen de bestaande grenzen van steden en dorpen de beschikbare ruimte optimaal en dus intensief te gebruiken.
Het is aan ontwerpbureaus en onderwijsinstellingen op het gebied van architectuur en stedenbouw om voor de prijsvraag Casa Nova een woonconcept te ontwerpen dat gevarieerd wonen en verdichting in zich heeft. Momenteel wordt de prijsvraag voorbereid. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van stadsgewest Haaglanden, www.Haaglanden.nl. ■
VOORJAAR 2005
1
Stadsgewest Haaglanden werkt aan nieuwe dienstregeling OV
’De betrokkenheid van onze reizigers is essentieel’ Bij de sector Verkeer en Vervoer van het stadsgewest Haaglanden spreken ze al van de ‘big boom’: de ingrijpende wijziging van de dienstregeling die het regionaal openbaar vervoer in 2007 te
OPENBAAR VERVOER
wachten staat. Een ruime inspraakprocedure moet voor voldoende draagvlak zorgen.
22
Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Paul Lunenburg
D
e drastische aanpassing van de dienstregeling voor zowel het tramals busverkeer is nodig vanwege twee belangrijke ontwikkelingen die tegelijkertijd plaatsvinden. In de eerste plaats krijgt RandstadRail – de nieuwe light railverbinding tussen Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam en vice versa – een plaats in de dienstregeling. De gevolgen zullen merkbaar zijn tot in Scheveningen en Westland. Tegelijkertijd komen de consequenties van de openbare Europese aanbesteding van het regionale busvervoer aan de oppervlakte. Op 1 januari 2007 start namelijk de vervoerder die de concessie voor zes tot acht jaar in de wacht heeft gesleept. Dat kan de bestaande vervoerder Connexxion zijn, maar de kans bestaat ook dat er een ander als winnaar uit de bus komt. Inspraakprocedures Een en ander houdt in dat het stadsgewest Haaglanden, als opdrachtgever voor het regionaal openbaar vervoer, zijn kwaliteitseisen eind dit jaar tot in de kleinste details rond moet hebben. Het bestek, inclusief de kwaliteitseisen voor de aanbesteding, moet namelijk al op 1 januari 2006 in Luxemburg liggen. Daarom start dit voorjaar de inspraakprocedure voor de dienstregeling 2007. Voordat de inspraakprocedure voor de dienstregeling 2007 in gang wordt gezet, organiseert het stadsgewest in maart en april van dit jaar eerst een medezeggenschapsronde voor de dienstregeling 2006. Die gaat in december van dit jaar in. Vanwege het ingrijpende karakter van de ‘big boom’ in 2007 probeert het stadsgewest de wijzigingen voor 2006 zo beperkt mogelijk te houden. “De betrokkenheid van onze reizigers bij een nieuwe dienstregeling is essentieel. Wij stimuleren hen daarom actief gebruik
te maken van hun inspraakmogelijkheden”, vertelt Peter Dubbeling. Als senior beleidsmedewerker openbaar vervoer is hij een van de medewerkers van het stadsgewest Haaglanden die deze ingrijpende veranderingen in goede banen moet leiden. Hij is vooral belast met het ontwerp van de dienstregeling en gaat over zaken als lijnvoering, frequenties en de geschikte infrastructuur voor tram en bus. “Op grond van de Wet Personenvervoer 2000 heeft de burger recht op inspraak. Afgezien van die formele verplichting streven we natuurlijk naar een zo’n sterk mogelijk draagvlak onder onze reizigers. We laten het openbaar vervoer per slot van rekening voor hen rijden.” Wensen en suggesties Het publiek reageert volgens Dubbeling wisselend op de mogelijkheden voor
Peter Dubbeling: ”Wij streven naar een zo sterk mogelijk draagvlak onder onze reizigers“
medezeggenschap. “Hoe ingrijpender onze wijzigingsvoorstellen, des te groter het aantal reacties. Dat varieert van enkele tientallen tot honderden wensen en suggesties. De reacties lopen inhoudelijk uiteen van heel zinnige suggesties tot geheel onuitvoerbare ideeën. Aan ons de taak om uit die veelheid aan reacties een dienstregeling samen te stellen die zo goed mogelijk tegemoet komt aan de wensen van alle betrokken partijen en die daarnaast in overeenstemming is met het openbaar vervoerbeleid, zoals het bestuur van het stadsgewest dat heeft vastgesteld.”
Hoe komt een dienstregeling tot stand? Voor de totstandkoming van een dienstregeling hanteert het stadsgewest Haaglanden een vast draaiboek. Het scenario voor de dienstregeling 2006 die op dit moment wordt voorbereid, ziet er in grote lijnen als volgt uit: 1 September 2004: start voorbereiding. Inventarisatie van ontwikkelingen in de regio die van belang kunnen zijn voor het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer in de dienstregeling 2006. 2 November 2004: stadsgewest Haaglanden roept burgers in advertenties in huis-aanhuisbladen op eventuele wensen voor de dienstregeling 2006 kenbaar te maken. Uitgangspunt daarbij is de dienstregeling 2005. 3 Daarnaast neemt het stadsgewest het initiatief tot overleg met betrokken vervoerders, consumentenorganisaties en Haaglanden-gemeenten. 4 Maart/april 2005: publicatie notitie met wijzigingsvoorstellen waarna een tweede inspraakronde volgt . 5 Mei 2005: samenstelling van het definitieve wijzigingsvoorstel waarin reacties van de tweede inspraakronde zijn verwerkt. 6 Juni/juli 2005: dagelijks bestuur stadsgewest Haaglanden neemt een besluit over definitief wijzigingsvoorstel. 7 Stadsgewest Haaglanden verzoekt vervoerders HTM en Connexxion de wijzigingsvoorstellen over te nemen. 8 Het stadsgewest informeert insprekers over de uitkomsten van de inspraakprocedure. 9 December 2005: dienstregeling 2006 gaat in. ■
Het is hoog tijd voor een fundamenteel onderzoek naar passagiersstromen
‘Stadsgewest neemt ons serieus’ “Het stadsgewest neemt ons serieus. Ik heb de indruk dat men open en eerlijk over de problemen spreekt en ons niet dom houdt of er een geheime agenda op na houdt. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid. Ik kan mij voorstellen dat wij als consumenten wel eens meer willen dan het stadsgewest ons kan bieden.” Tekst: Anne Geert Bosma, stadsgewest Haaglanden Fotografie: Hendriksen/Valk
23
D
at antwoordt voorzitter Th. Bos van het Consumentenplatform Openbaar Vervoer op de vraag of hij tevreden is over het overleg met het stadsgewest Haaglanden over de dienstregelingen. ‘Zijn’ organisatie is een adviesorgaan op grond van de Wet Personenvervoer 2000. Het stadsgewest is, als overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het openbaar vervoer, verplicht het Consumentenplatform advies te vragen over de dienstregeling.
Bonte verzameling Het Consumentenplatform startte volgens Bos met een ‘bonte verzameling mensen die elkaar niet kenden’. Zij vertegenwoordigen organisaties die onder andere bevordering van het openbaar vervoer nastreven. Tot de achterban behoren reizigersorganisatie Rover, het Regionaal Netwerk voor Ouderen Den Haag en randgemeenten, de Stedelijke Ouderen Commissie, de Algemeen Nederlandse Gehandicaptenorganisatie en de Raad Welzijn Gehandicapten voor Den Haag. Verder behartigt een lid de belangen van diverse wijkverenigingen. Bos heeft er het afgelopen jaar aan meegewerkt om structuur in deze organisatie te brengen. “Het stadsgewest raadpleegde ons over de dienstregeling, maar dit leverde een veelheid aan adviezen op. Ieder voor zich gaf zijn of haar oordeel over de dienstregeling en het stadsgewest viste daar iets uit dat op een advies mocht lijken. Dat beviel mij niet. Wij zijn nu meer een eenheid, nemen meer gezamenlijke standpunten in. Bovendien nemen we initiatieven. We hebben als Consumentenplatform bijvoorbeeld onlangs een bijeenkomst georganiseerd over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.”
Th. Bos: ”De partijen staan open voor redelijke argumenten”
De dienstregeling is het belangrijkste onderwerp van gesprek tussen het stadsgewest en het Consumentenplatform. Bos hanteert duidelijke criteria voor een goede dienstregeling: “Je kunt een dienstregeling omschrijven als een bepaalde verbinding tussen twee plaatsen met tussenliggende haltes. Wij letten vooral op het lijnennet inclusief overstapmogelijkheden, frequentie, loopafstand naar de halte, afstanden tussen de haltes onderling en de bereikbaarheid van belangrijke instellingen zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen en dergelijke.” Kwaliteitsnormen Volgens Bos komen de kwaliteitsnormen van het Consumentenplatform en die van het stadsgewest redelijk met elkaar overeen. “Het is altijd een strijd tussen de bezetting en de dichtheid van het net. Over en weer staan partijen open voor redelijke argumenten. Het stadsgewest heeft bijvoorbeeld enige tijd overwogen de onderlinge afstand tussen de haltes in Den Haag te verlengen tot 900 à 1.000 meter. Dat was naar onze mening veel te groot. We staan niet alleen in die opvatting. In Frankrijk, waar men in verschillende steden opnieuw tramlijnen aanlegt, gaat men uit van maximaal 500
meter tussen de haltes. Het stadsgewest heeft dat plan inmiddels ingetrokken.” Hoewel de dienstregeling het belangrijkste onderwerp van gesprek is tussen het stadsgewest en het Consumentenplatform, staan ook zaken als sociale veiligheid en de introductie van de chipcard als betaalmiddel op de agenda. En binnenkort vindt overleg plaats over het programma van eisen in verband met de ophanden zijnde openbare aanbesteding van het regionale busvervoer. Fundamenteel onderzoek Hoewel Bos dus tevreden is over het overleg over de lopende zaken, vindt hij het hoog tijd voor een fundamenteel onderzoek naar passagiersstromen: “Waar komen reizigers vandaan? Wat is hun bestemming? Het meest recente onderzoek, het plan Lehner, dateert uit 1964. Natuurlijk zijn er in de loop der jaren wel aanpassingen geweest, maar dat onderzoek is voor zover mij bekend nog altijd de basis voor het huidige lijnennet. De afgelopen veertig jaar hebben de ontwikkelingen natuurlijk niet stil gestaan. Een nieuw onderzoek zou wel eens verrassende resultaten kunnen opleveren.” ■
VOORJAAR 2005
1
Fred Witte: ‘De sector is toe aan een eigen staatssecretaris’
Den Haag, Koninklijke stad aan zee Toen Fred Witte begin jaren tachtig Toerisme ging studeren, vroegen mensen hem wel eens meewarig ‘is dat een èchte opleiding? Wie het toerisme in Nederland nu bekijkt begrijpt dat het een economische factor van betekenis is. De marketing directeur van Den Haag Marketing & Events vindt het daarom de hoogste tijd voor een staatssecretaris van Toerisme, zoals tal van andere Europese landen al lang hebben. “Pas dan kan de sector
24
echt volwassen worden.” Tekst: Joan van Dijk Fotografie: Martien de Man, Gemeentemuseum Den Haag
I
n de vrijetijdsmarkt wordt niets aan het toeval overgelaten. Marketingstrategen en toerismemanagers zetten een stad, regio of land nauwkeurig geprofileerd in de markt. Daar gaat gedegen onderzoek aan vooraf, inclusief het benoemen van sterke en zwakke punten, groeiscenario’s, allerhande campagneconcepten en evaluatiemomenten. Den Haag toonde zich de laatste jaren aan de toerist met de succesvolle campagne ‘Koninklijke momenten’. Nu is die slogan verruimd tot ‘Koninklijke stad aan zee’. Den Haag wil zich daarmee in de markt zetten als internationale cultuurstad met een koninklijk imago. Fred Witte: “In Nederland is Den Haag de tweede stad voor toerisme. Als eerste komt natuurlijk Amsterdam, maar daarna komen wij. Onze kracht is dat wij een mooi gespreid aanbod hebben, met enerzijds de kust (Scheveningen en Kijkduin) en anderzijds een historische binnenstad met internationaal vermaarde musea, diverse festivals en een hoogwaardig winkelaanbod. Voeg daarbij het koninklijke paleis, het Vredespaleis en de regeringszetel en je snapt waarom Den Haag een bezoek meer dan waard is.” Internationale campagne Met diezelfde boodschap probeert het bureau van Witte de stad ook internationaal onder de aandacht te brengen. “Natuurlijk voeren we per land een andere campagne en we kijken goed waar de meeste kansen liggen, maar de basis is steeds hetzelfde: Den Haag als koninklijke stad aan zee. In Duitsland leggen we de nadruk vanzelfsprekend op de kust. In Frankrijk en Engeland bren-
Fred Witte, marketing directeur van Den Haag Marketing & Events
gen we de stad vooral als stedelijk cultureel product. Denk daarbij aan de internationaal bekende dansfestivals, de beeldende kunst en natuurlijk de schilderkunst, met het Mauritshuis, waar onder andere het bekende schilderij van Vermeer ‘Het meisje met de parel’ te zien is, en het Gemeentemuseum. Daar hangen werken van Mondriaan en op dit moment is er de tentoonstelling van de jonge Van Gogh en de Haagse School te zien. Voor Amerika, Japan en Aziatische landen leggen we vooral de nadruk op de highlights van de stad in de hoop dat de toeristen tijdens een trip in Nederland een bezoek aan de stad brengen.”
Enkele cijfers Per jaar heeft Den Haag rond de 1,1 miljoen overnachtingen. Tel de omgeving mee en je komt uit op een aantal van 2 miljoen. Grofweg de helft is Nederlander, de andere helft komt uit het buitenland. Daar bovenop komen nog eens de dagbezoekjes, die Witte voor Scheveningen alleen al schat op tussen de 10 en 11 miljoen per jaar. Koploper is Engeland met tussen de 140- en 150.000 bezoekers per jaar. Als verrassende vierde markt noemt hij de Verenigde Staten. Dat komt mede doordat er veel zakelijk verkeer is. Dat kan natuurlijk niet anders met zoveel internationale organisaties in
de stad. En vlak de congresmarkt niet uit. Witte: “In het topjaar 2000 telde Den Haag 180.000 congresmandagen. Als je weet dat een congresganger per dag 344 euro in het laatje brengt, snap je wat dat voor de sector betekent. Natuurlijk kun je bakkeleien of dit onder het kopje toerisme valt, maar deze mensen overnachten wel in een hotel, gaan ’s avonds een hapje eten in de plaatselijke horeca en plakken er soms nog een extra dag aan vast om te winkelen of een museum te bezoeken voordat ze weer naar huis gaan. Daarom is het jammer dat op dit moment het aantal congressen beduidend afneemt. De onzekerheid rondom het Nederlands Congres Centrum is daar mede debet aan.” Een nieuwe citymarketingvisie Op dit moment werken verschillende partijen aan een nieuwe citymarketingvisie. Witte: “Scholen communiceren Mesdag: ondergaande zon
Den Haag als studentenstad, de zakelijke markt ziet het als internationale vestigingsplaats, vanuit het toerisme kijk je naar het cultuuraanbod et cetera. Deze verschillende visies gaan we op elkaar afstemmen en samen met de gemeente verder uitwerken. Het begin is er met de nieuwe gezamenlijke website: denhaag.com. Een corporate website waarop je alles over de stad kunt vinden.” Tweede werkgever De marketing directeur kijkt ook verder dan het Haagse. Volgens hem is de hospitality-branche uitgegroeid tot de tweede werkgever in Nederland. Daarmee is toerisme een belangrijke economische factor, maar helaas vrij onzichtbaar doordat het product door heel veel kleine bedrijven wordt bepaald. Dat is jammer, want het is een groeimarkt die vanuit werkgelegenheidsperspectief juist interessant is voor laaggeschoolden, een groep die nu moeilijk aan de bak komt. Volgens Witte is er potentie genoeg. “De congresmarkt is nog niet verzadigd en met het oog op de komende vergrijzing is toerisme en leisure een belangrijke groeimarkt. Als overheid moet je dus goed met die sector omgaan. Als de weinige boeren en vissers die in Nederland overgebleven zijn en nog maar karig bijdragen aan het BNP een eigen ministerie hebben, dan moet het toerisme op zijn minst een eigen staatssecretaris kunnen krijgen. In de huidige situatie is het ondergebracht bij verschillende ministe-
Vincent van Gogh, Schevenings naaistertje, 1881
ries en dat werkt niet handig. In landen als Spanje en Italië is een minister van toerisme al lang een vanzelfsprekendheid. Een eigen ministerie zou goed zijn voor de regelgeving en de positionering van de branche in de markt. Het zou de sector eindelijk volwassen maken.” ■
Evenementen In 2005 staan verschillende aansprekende evenementen en tentoonstellingen op de agenda. Fred Witte noemt als meest bijzondere het jubileum van de Koningin, de Van Gogh-tentoonstelling in het Gemeentemuseum en de Indische Zomer. Jubileum koningin Beatrix Er is natuurlijk het hele jaar door aandacht voor het 25-jarig jubileum van Koningin Beatrix, met onder andere op Koninginnedag een bezoek aan Scheveningen en ’s avonds een feest op het Malieveld. De Haagse School en de jonge Van Gogh. Tot en met 16 mei is de tentoonstelling De Haagse School en de jonge Van Gogh in het Gemeentemuseum te zien.
Het is niet algemeen bekend dat Van Gogh zijn eerste schreden op het kunstenaarspad zette in Den Haag. Hij ontmoette er Mauve, Israëls, Maris, Weissenbruch en Mesdag, bekende schilders van de Haagse School. Zij waren vernieuwend in hun realisme en in hun aandacht voor het harde leven van arbeiders en vissers. Maar waar de Haagse schilders een milde kijk hebben op het leven laat Van Gogh vooral het wrange zien, de zelfkant van het leven. De kunstkopers vinden zijn doeken te hard en daarom onverkoopbaar. Ook privé verloopt het bezoek aan Den Haag niet voorspoedig. Van Gogh verliest de steun van zijn familie door een relatie aan te knopen met een prostituee en uiteindelijk verlaat hij gedesillusioneerd de stad. Maar de invloed van de Haagse School blijft in zijn hele oeuvre herkenbaar.
Gemeentemuseum Den Haag Stadhouderslaan 1 2517 HV Den Haag www.gemeentemuseum.nl De Indische Zomer 2005 Vier maanden lang – van juni tot en met september – staat Den Haag in het teken van Indisch Nederland, een cultuur die leeft bij en zichtbaar is in drie generaties Indische Nederlanders. Niet van bovenaf bedacht, maar door een enkeling en via het ‘zwaan-kleef-aanprincipe’ uitgegroeid tot een vier maanden durend kunstzinnig evenement. Meer dan 75 tentoonstellingen, een opvoering van de Max Havelaar, optredens, wandelroutes, publicaties, alles in het teken van de geschiedenis van de koloniale periode en de decennia daarna. Meer informatie via: www.indischezomer.nl.
VOORJAAR 2005
1
Het goede wonen in Den Haag La Fenêtre
De visie van Vesteda, als specialist in het ontwikkelen en verhuren van luxe woningen en appartementen, is dat kwaliteit in alles voorop moet staan. Of het nu gaat om het gebouw, de omgeving waarin het staat, het interieur dat past bij deze tijd of de service die uw wonen vandaag en morgen nog aangenamer maken. Kijk naar La Fenêtre aan de Prins Willem-Alexanderweg, ons nieuwste project in het CS-kwadrant. Maar ook naar de vele andere woningen in onze portfolio. Zo’n 30.000 in totaal. Kom gerust langs in de Vesteda woongalerie of bel ons. Wij vertellen u graag wat wij voor u kunnen betekenen. U vindt ons aan de Alexanderstraat 23 in Den Haag, telefoon (070) 313 18 00. Of kijk alvast op www.vesteda.com
7296_FocusH.indd 1
03-02-2005 15:44:23
0/34!$2%3
4%,%&//.
&! 8
).4%2.%4
0 /34 " 5 3 ! * , % 5 3$ % .
7 7 7 "-# ). & / "-# "-# ). & /
!$6)%3 ).4%2)- -! . !' %- %. 4 #/!# ( ) . ' 42 ! ) . ) . ' !5 $ ) 4 ) . '
iÀÛiÀÜi}i]Ê«ÀÀÌiÀi]Êi`iÀÃV
>«]ÊÀiÃÕÌ>Ìi]Ê ÀÌÃV
Ê
ÕÀi]ÊiÊÕo¶
oÊÕÊ t iÊÀ>««iÊv>VliÊ>`iÀÃÊ LiÌiÀiÊÀiÃÕÌ>ÌiÊLii°Ê >ÌÊÃÊ`iÊ ÕÌ`>}}ÊÜ>>ÀÛÀÊÛiÀ
i`iÊiÊ «ÀvÌÀ}>Ã>ÌiÃÊÃÌ>>°ÊiÌÊÃÊiÌÊ`iÊ i}iÊÕÌ`>}}°ÊÀiâiÊÛiÀÛ>}i\ÊÌÕÃÃiÊ >`i]ÊLiÃÌÕÕÀÃ>}i]ÊÀ}>Ã>ÌiÃÊiÊ Lii`ÃÃiVÌÀi°Ê>ÌÊiÊ>ÀiÊ«ÃÃ}iÊ âÊÊ`iÊ`Þ>iÊiÌÊÛÀ
>`i°Ê /iiÃÊiÌÊiiÊL>>ÃÊÜÀ`iÊ}iÛ`iÊ ÌÕÃÃiÊiÃiÊiÊ``ii]Ê>LÌiÃÊiÊ "-# 6 ) 3 ) % ) . . /6!4) % $! ! $ + 2 !# ( 4
}i
i`i]Ê`iÊÛiÀÜ>V
Ì}iʼLÕÌi½Ê iÊ`iÊ}i
i`iÊLiÊÀ}>Ã>ÌiÃ°Ê iÌÊÛÀ>>}ÌÊi`iÀÃV
>«ÊÊ`iâiÊâ>iÊiÌÊ i>>ÀÊÌiÊÛiÀL`i° Ê`iâiÊi`iÊLiÜi}}ÊLi`ÌÊ Ê «iÀëiVÌiv]ÊëÀ>Ìi]ÊVÀi>ÌÛÌiÌÊiÊ âV
Ì°Ê iÊÃ>iiÛ}ÊÜÊ>>ÌL>ÀiÊ ÀiÃÕÌ>Ìi°ÊÕÃÌÊÊ`iÊÛiÀL`}ÊÌÕÃÃiÊ ÛiÀiÕÜi`iÊ`iilÊiÊ`iÌÀivvi`iÊ ÕÌÛiÀ}ÊÃÊ Ê«ÊâÊLiÃÌ°
Je bent met mensen bezig en niet met cijfers
Het mooiste onderwijs dat er is Bij het binnentreden van de school is het meteen merkbaar: deze school is bezig, in volle gang. Leerlingen dragen werkkleding en zijn druk met koken, wassen en houden hun eigen kantine draaiende. ‘Interne stages’ noemt Esloo Praktijkonderwijs (Esloo Pro) deze vorm van leren. Esloo Pro is een school voor speciaal voortgezet onderwijs en maakt deel uit van onderwijsgroep ESLOO. De school richt zich op kinderen met leerproblemen door ze zo praktijkgericht mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. ”Het is de mooiste vorm van onderwijs dat er is,” aldus Jos Warmerdam,
27
vestigingsdirecteur. Tekst: Marlies Martens Fotografie: Esloo College
O
p het Esloo Pro ligt de nadruk bij het leren op de praktijk. Kinderen die hier op school komen, hebben een leerachterstand van minstens drie jaar en een IQ van maximaal 75, dat is ongeveer het niveau van een kind aan het eind van groep vier in het basisonderwijs. Daarbij komt dat deze school zich bevindt in een achterstandswijk en dat brengt ook de nodige problemen met zich mee. Ook hebben deze kinderen het meestal niet makkelijk gehad op de basisschool waar zij vandaan komen. Jos Warmerdam: “Het gaat daar voor deze kinderen teveel om presteren in de vorm van tafels leren, taalles en cito-scores. Daar kunnen deze kinderen nou eenmaal niet goed mee uit de voeten. Je ziet een kind dan ook veranderen wanneer ze hier komen. Wij hebben een hele andere manier van leren en toetsen.”
Iedereen doet alles “De meiden timmeren en de jongens strijken en koken.” Aldus Jos Warmerdam. De leerlingen moeten leren hoe ze
zich staande houden in de maatschappij door sociale vaardigheden, communicatieve vaardigheden en presentatievaardigheden op te doen. “We kijken niet naar wat een kind niet kan, maar juist naar de competenties van een kind. ‘Waar ben je goed in?’, daar proberen we dan op voort te borduren. Natuurlijk blijven andere vaardigheden ook belangrijk, maar wel tot op de hoogte die het kind aankan.” Het echte werk De eerste twee jaar zijn nog vrij theoretisch, met een interne stage in het tweede jaar. Hier werken de leerlingen mee aan taken binnen de school, zoals koken, schoonmaken, werken in de schoolkantine en de schoolwas doen. Daarnaast is er een leslokaal omgebouwd tot een heuse woning met alles erop en eraan, inclusief babykamer. Na deze twee jaren wordt het praktijkonderwijs nog praktischer. De leerlingen gaan extern ontdekken waar zij zich op hun plek voelen. Hiervoor lopen de leerlingen stages. Zo wordt ook het contact met het bedrijfsleven gevoed.” Reacties van bedrijven zijn vaak positief. Ze constateren dat de leerlingen van de praktijkschool trouw zijn en graag goed willen worden in hun taken. Deze contacten zijn erg belangrijk voor de leerlingen. We hebben dan ook een uitgebreid netwerk aan contacten in het bedrijfsleven,” aldus Warmerdam. Niet meten om het meten De leerlingen die van school gaan zijn meestal rond de 17 à 18 jaar oud, en blijven eigenlijk altijd bij hun laatste stage
werken. Deze stage wordt dan ook wel een ‘plaatsingsstage’ genoemd. Leerlingen krijgen geen diploma en worden ook niet getoetst zoals dat op andere scholen gebeurt. De toetsingsmomenten worden gehouden tijdens de hele schoolperiode van een kind. Dat houdt dan ook in dat elk kind nauwlettend in de gaten moet worden gehouden. “Hier zijn we nu al druk mee bezig. We ontwikkelen een portfoliostructuur waarmee elke leerling zijn eigen voortgang in een eigen dossier heeft zodat duidelijk is hoe de leerling zich heeft ontwikkeld in een bepaalde periode. Ook willen we een nazorgprogramma ontwikkelen waarmee we na de opleiding contact houden met en ondersteuning bieden aan de leerlingen en bedrijven.” Het streven is immers om elke leerling die het Esloo Pro verlaat zo goed mogelijk te laten slagen in de maatschappij. ■
VOORJAAR 2005
1
Senior rechercheur Danny Kölker over de moord op het Terra College:
‘Geen film, maar keiharde realiteit’ Een schok ging door Nederland heen toen op 13 januari 2004 bekend werd dat een leerling van het Terra Collega zijn conrector, Hans van Wieren, had neergeschoten. Direct na het incident kwam Politie Haaglanden ter plaatse, niet alleen om hulp te verlenen op de school, maar ook om het onderzoek te starten naar de verdachte van de moord in de overvolle kantine.
28
Tekst: Renate van der Burg, Politie Haaglanden Fotografie: Politie Haaglanden
V
olgens het volwassenenrecht werd Murat D. op 23 december in hoger beroep veroordeeld tot vijf jaar cel met aftrek van voorarrest en TBS. Voordat de verdachte kon worden veroordeeld, vond een bijzonder rechercheonderzoek plaats. Het rechercheteam van politiebureau Den Haag Zuid-West bestond uit een coördinator, een analist, vijf rechercheurs en een PV-coördinator. Deze laatste rol was weggelegd voor senior rechercheur Danny Kölker. Hij had inzicht in alle stukken en schreef het proces-verbaal. Om 13.20 uur kwam de volgende melding binnen bij Politie Haaglanden: ‘Schietpartij met slachtoffer op Terra College, nog onduidelijk hoe het met het slachtoffer gaat.’ Kölker: “De eerste momenten zijn van levensbelang, dus we waren er binnen enkele minuten. De aandacht ging natuurlijk allereerst naar het slachtoffer, die later aan zijn verwondingen is overleden, maar we moesten ook de leerlingen in veiligheid brengen en de sporen veilig stellen. De plaats delict (plek waar de moord plaatsvond, rvdb) mocht niet vervuild worden met voetafdrukken en andere sporen. Aangezien de schietpartij in de kantine had plaatsgevonden en het lunchpauze was, waren er zo’n vijftig tot zestig ooggetuigen”, vertelt de ervaren rechercheur. “Zij meldden ons al een half uur na het schietincident dat Murat D. de trekker had overgehaald, maar we wisten toen nog niet waar hij zich bevond.”
het zorgelijk dat ook het vuurwapen nog niet terecht was. Het leek er dus op dat de verdachte niets te verliezen had.” Er startte een zoekactie naar de vermoedelijke dader, maar daarnaast waren er nog rechercheurs op school om getuigenverklaringen op papier te zetten. “Er moest heel veel informatie worden verzameld, zoals namen en adresgegevens van alle mensen die ter plaatse waren. Bovendien hadden we ’s middags overleg met de jeugdofficier van justitie over de stappen die we moesten nemen”, licht Kölker toe. Geen emoties “Een vriend van de familie D., tevens voogd van Murat, meldde zich rond 16.00 uur bij het politiebureau”, vervolgt Kölker. “Hij vertelde dat hij Murat zou gaan zoeken en zou afleveren bij de politie. Uiteraard bleven wij zelf ook zoeken, want er was een risico dat de belofte van de voogd niet betrouwbaar was. Om 20.30 uur stond Murat echter voor de deur met twee advocaten, de voogd had zich dus keurig aan zijn woord gehouden. Ik begroette Murat en was verbijsterd dat hij totaal geen emoties had en geen enkele reactie gaf op de gebeurtenis, het was immers toch duidelijk dat hij de dader was. De verdachte wilde geen verklaring afleggen, maar na aandringen wilde hij wel de plaats tekenen waar het wapen verstopt was. Met de speurhond en de Technische Recherche werd het vuurwapen gevonden.
Zoekactie Kölker: “We wilden natuurlijk zo snel mogelijk de verdachte te pakken krijgen. Murat had zijn daad niet bepaald in de anonimiteit gedaan en bovendien was
Rond 02.00 uur ging ik met een opgelucht gevoel naar huis. We hadden verklaringen van ooggetuigen die gezien hadden hoe Murat de trekker overhaalde, we hadden de verdachte en ook het
vuurwapen was terecht. Toch bleek dat er nog veel te doen was. Een onderzoek is namelijk ook gericht op hoe het incident heeft plaatsgevonden en waarom.” Al eerder conflicten Gab de Croock van Bureau Recherche Informatie was de analist in het team en had onder andere de taak om informatie over het misdrijf te verzamelen en te analyseren. “Het lijkt zo simpel; de zestien beveiligingscamera’s op de school hadden alle bewegingen van Murat D. vastgelegd, maar alleen al het omzetten van de beveiligingsbeelden naar een goed en chronologisch lopend filmpje kostte veel tijd”, legt De Croock uit. “Zo’n beveiligingscamera heeft namelijk zestien sporen op één band, en dat zorgt voor onregelmatig lopende beelden. Op de belastende beelden is onder meer te zien dat verdachte Murat al drie keer eerder op de dag een conflict had: twee keer met leraren en één keer met de conciërge.” Kölker vult aan: “Zelfs de meest doorgewinterde rechercheurs waren verbijsterd na het zien van het filmpje, niet alleen door de beelden, maar ook door de daad. Dit was geen film, maar keiharde realiteit.”
Angst is een slechte raadgever Premier Balkenende startte 2005 met een integratie-offensief. Hij nodigde meer dan honderd mensen van allochtone en autochtone herkomst uit om in de Ridderzaal met elkaar te praten over sociale binding. Goede voorbeelden en concrete initiatieven moeten het klimaat van polarisering doorbreken.
De zestien beveiligingscamera’s op de school hadden alle bewegingen van Murat D. vastgelegd
“De maatschappelijke en politieke druk op deze zaak was hoog en daardoor kreeg het onderzoek te maken met invloeden van buitenaf. Het Ministerie van Justitie had veel vragen en ook de media doken op de zaak. Mede daarom werd besloten om àlle betrokkenen op de school te horen in plaats van alleen de directe getuigen. Zo werd voorkomen dat het Openbaar Ministerie tijdens de zitting zou worden geconfronteerd met nieuwe verklaringen van leerlingen”, licht Kölker toe. “Het team werd dus uitgebreid en verhoorde ongeveer 850 personen; leerlingen, docenten en het overige personeel van de school. Op het Terra College waren hiervoor vier klaslokalen ingericht. De leerlingen mochten ook onderling geen informatie uitwisselen over de vragen die gesteld werden, daarom werd een hele klas apart gezet en in kleine groepjes verhoord. Het onderzoeksteam had twee weken nodig voor de eerste ronde verhoren. Daarna volgde de tweede ronde om een aantal leerlingen nog extra vragen te kunnen stellen. De leerlingen stonden overigens helemaal niet onwelwillend tegenover de verhoren. Ze wilden er graag over vertellen en dat ging soms gepaard met heftige emoties.” Presentatie rechtbank Kölker: “Alle kleine extra stukjes informatie uit de vele verhoren gaven uiteindelijk een veel beter overzicht van de gebeurtenissen rond het misdrijf. Aan de hand van de videobeelden zette analist De Croock de getuigenverklaringen op de juiste plek in de tijd.” De Croock: “Ik heb ook een plattegrond gemaakt waarop duidelijk te zien is waar de getuigen stonden. Daarmee konden we nagaan of de verklaringen van de getuigen klopten,
De aanleiding voor deze bijeenkomst was duidelijk en de doelstelling sympathiek. Na de moord op Theo van Gogh is het politieke debat van iedere nuance gespeend. De integratie is volledig mislukt en grondrechten van mensen moeten opzij gezet kunnen worden als de schijn van extremisme zich maar voordoet. Shakespeare zei het al: angst is een slechte raadgever!
29
Ik wil niet proberen het lastige begrip ‘sociale binding’ te definiëren. Laat ik volstaan met de constatering dat sociale binding iets met bekendheid te maken heeft en dat bekendheid de basis is voor betrokkenheid. Bij alle berichtgeving over de integratiebijeenkomst in de Ridderzaal vroeg ik mij af in hoeverre al die deelnemers en politici ‘bekend’ zijn met het multiculturele leven zoals dat zich iedere dag op talloze scholen, straten, winkels en bedrijven afspeelt. Gerard van Westerloo beschreef in het al weer zo’n twee jaar geleden verschenen boek ‘Niet spreken met de bestuurder’ (Amsterdam, 2003) haarscherp de afstand tussen de politiek en de maatschappelijke werkelijkheid van alledag. De trambestuurders van lijn 16 werden in de jaren ’70 als een stel discriminerende asocialen betiteld. Het optreden tegen zwart rijden was een discriminerende daad. Van Westerloo laat zien dat vandaag de dag de trambestuurders van lijn 16 allochtonen als persoon hebben leren kennen. Ze hebben hun eigen Ahmed voor de groenten op de markt en die klier van een Saloua, die altijd ruzie loopt te zoeken. Dat geldt niet alleen voor die trambestuurders, maar voor duizenden leerlingen, werknemers en buurtbewoners. Die multiculturele samenleving is een feit. Vanuit bekendheid kun je iemand mogen of aan iemand de pest hebben. Maar het is wel de basis voor een dialoog. Laten we landelijk geen mooie verhalen houden. De voorwaarden voor bekendheid kunnen we organiseren. De school, het sportterrein, de winkel, het gezondheidscentrum en de speelgelegenheid moeten wij niet plaatsen aan de randen van de stad, maar midden in de woonkernen. Dat zijn zaken waarover politici echt kunnen beslissen. Dat is effectiever dan een moreel appèl en al veel effectiever dan radicaliserende praat. Bij spanningen en ruzies op de straat zullen wij op die plek moeten optreden. Daar ligt ook een concrete taak voor het verguisde welzijnswerk. Frans Vos Senior adviseur BMC
want: kon die getuige van die plaats in de kantine datgene gezien hebben wat hij of zij verklaarde? In de rechtszaal heb ik een presentatie gegeven aan de president van de rechtbank en de andere rechters van de videobeelden, de tijdslijn van de gebeurtenissen en de plattegrond. Ook de nabestaanden kregen de presentatie voor de rechtszaak te zien, de videobeelden waren voor hen natuurlijk erg schokkend.” Respect Na het langdurige onderzoek naar het motief weet Kölker hoe de dader ertoe
kwam zijn conrector om het leven te brengen, maar begrip voor deze daad is er totaal niet. “Murat voelde zich de pispaal en vermoedde dat leraren hem extra in de gaten hielden. Hij voelde zich niet gerespecteerd en zag nog maar één uitweg om respect te krijgen… Sommige leerlingen van het Terra College verklaarden dat ze het niet goed vonden dat Murat had geschoten, maar dat ze het wel konden begrijpen. Zij demonstreerden zelfs voor Murat. Daar kan ik met mijn pet niet bij”, zegt Kölker verbijsterd. ■
VOORJAAR 2005
1
Het Zweedse warenhuis IKEA werkt samen met werkgroep aan uitbreidingsplannen
Plangebied Delftse Poort Zuid: veiligheid integraal opgepakt Nederland heeft er de mond vol van: we moeten de veiligheid integraal aanpakken. Waar het vaak bij woorden blijft, geeft de brandweer van de gemeente Delft met daden inhoud aan een integrale aanpak van de veiligheid voor een van haar prestigieuze plangebieden: De Delftse Poort Zuid. Tekst: N. Rosmuller, NIBRA, Hulpverleningsregio Haaglanden Illustratie: HRH
30
I
n het Plangebied Delftse Poort Zuid ligt de drukste autosnelweg van Nederland: de A13. Juist in dit gebied wenst de woonwinkel IKEA qua oppervlak te verdubbelen en een hotel te realiseren. IKEA heeft deze plaats uitgezocht om haar wereldwijde laboratorium en opleidingscentrum voor verkoopconcepten te vestigen. Dit geeft de nodige vraagstukken op het gebied van de verkeersveiligheid op het wegennet, de sociale veiligheid en criminaliteit. De A13 is een hoofdtransportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ook het weggennet rondom de snelweg kampt met grote drukte. Veiligheidsdilemma’s IKEA leverde inrichtingsplannen en schetsontwerpen van de uitbreiding bij de gemeente Delft in en al snel zag men dat er mogelijk conflicterende veiligheidseisen zouden ontstaan. Een voorbeeld: filevorming op de A13 en de verkeersveiligheid. Nu al staat het verkeer op de A13 regelmatig vast. De extra
drukte die IKEA aantrekt mag niet leiden tot extra filevorming en ook de verkeersveiligheid op de omringende wegen moet gewaarborgd zijn. Een ander voorbeeld: criminaliteit versus brandveiligheid. Vanuit criminaliteitspreventie is het wenselijk de nieuwe parkeergarage volledig af te sluiten van de omgeving. Maar vanuit brandveiligheid is een opening praktisch bij de afvoer van rook. En een laatste voorbeeld: bereikbaarheid versus sluipverkeer. Voor de hulpverleners is de bereikbaarheid van het gebied via allerlei wegen van groot belang, terwijl de bezoeker van IKEA snel via enkele hoofdroutes de stad in- en uitgeleid moet worden. En mogelijk is de hotelfunctie van het woonwarenhuis in conflict met bepaalde risicofactoren voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Werkgroep Integrale Veiligheid Juist om dergelijke conflicterende veiligheidseisen te voorkomen namen de brandweer Delft en de hulpverleningsregio Haaglanden het initiatief voor een
Veiligheidsplan Het veiligheidsplan bestaat uit: • systeembeschrijving: afbakening van het plangebied en de activiteiten; • casuïstiek: van de activiteiten in het plangebied is ongevalcasuïstiek beschikbaar; • veiligheidsfilosofie: de veiligheidsuitgangspunten waarop de activiteiten in het plangebied worden beoordeeld zijn helder. De ontwerptekeningen zijn getoetst op: • brandveiligheid van de IKEA-vestiging in Delft; • verkeersveiligheid in relatie tot ongevallen op de in het plangebied gelegen A13 en het omringende wegennet; • het vervoer van gevaarlijke stoffen via de A13; • sociale veiligheid: het gaat hierbij om zaken als bedreiging, geweld, seksuele intimidatie, et cetera in de publieke ruimte en dus ook op en nabij het IKEA-terrein; • hulpverlening: welke mogelijkheden hebben hulpverleners om incidenten te bestrijden en waar zitten belemmerende factoren; • beoordeling: van de ontwerptekeningen van het plangebied en de IKEA Delft.
Kaart van het plangebied Delftse Poort Zuid, met IKEA, inclusief hotel en parkeerplaatsen, de A13 en het omringende wegennet
werkgroep Integrale Veiligheid. De gemeente Delft stemde met dit idee in en wist zelfs budget vrij te maken voor deze werkgroep. De deelnemers waren deskundigen op het gebied van brandveiligheid, verkeersveiligheid, criminaliteit en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Een half jaar lang kwam de werkgroep een maal per maand bij elkaar. Elk lid kon vanuit zijn of haar deskundigheid een mening geven over de ontwerptekeningen voor het plangebied en de uitbreidingsplannen van IKEA. Alle veiligheidsaspecten kwamen aan bod en konden meegenomen worden in de inhoudelijke uitwerking.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: voorkom hype De werkgroep kwam zo tot een integraal veiligheidsplan. Dit geeft een beeld van de risico’s en die werden vervolgens vertaald in eisen, inclusief eisen op het gebied van brandveiligheid, de ruimtelijke inrichting en het ontwerp van de uitbreiding. Aanbevelingen De benadering via het veiligheidsplan leverde inzicht in enkele knelpunten op. Zo bleken de vluchtmogelijkheden in het parkeerhuis en het zelfbedieningsmagazijn onvoldoende. En de route-aanduiding op het IKEA-terrein is er de oorzaak van dat een overbodige kruisende verkeersstroom ontstaat, waardoor zowel de verkeersveiligheid als de capaciteit van het wegennet onder druk komt te staan. Samen met de adviseur van het Zweedse warenhuis is uiteindelijk gekozen voor een ontwerp met extra uitgangsbreedte, een extra trappenhuis en rooksegmentering. Het ontwerp voldoet zo aan de gestelde eisen. De vestiging in Delft gaat nog nadere studie doen naar de verkeerscirculatie en zal in overleg met het hoofdkantoor in Zweden de routes op het terrein aanpassen. Enge plekken Het plangebied grenst aan het beschermde natuur- en recreatiegebied de Delftse Hout. Door de weinige sociale controle en donkere, met begroeiing omgeven fiets- en wandelpaden zouden er ‘enge plekken’ kunnen ontstaat. Dit voorkom je door slechts één verlichte hoofdroute voor fietsers en voetgangers aan te leggen, parallel aan een weg. Zo wordt sociale controle gestimuleerd. Overige fiets- en wandelpaden worden bewust niet verlicht om niet de schijn van veiligheid te creëren. Deze integrale aanpak heeft een veiligheidsplan opgeleverd dat in de gemeenteraad van Delft is besproken. Alle aanbevelingen van de werkgroep zijn overgenomen. De gemeente Delft houdt maar al te graag het Zweedse IKEA binnen haar gemeentegrenzen en houdt bij de inrichting van het plangebied zeker rekening met haar wensen. Echter, niet ten koste van alles en zeker niet ten koste van veiligheid. Dit project toont aan dat op basis van een integrale aanpak, intensieve procesvoering en inhoudelijke argumenten de veiligheid niet het onderspit hoeft te delven. ■
Dat bedrijven iets terug willen doen voor de omgeving waarin zij werken is niet nieuw. Het heeft altijd al bestaan. Koninginnedag in Pijnacker en de wielerronde in Wateringen zouden zonder bijdragen van bedrijven nooit die wijde bekendheid hebben gekregen. De viering van 750 jaar Den Haag zou zonder hulp van bedrijven ook niet dàt succes zijn geweest. We praten hier over een hoofdzakelijk filantropische relatie van een bedrijf met het doel. De drijvende kracht is de sociale instelling van de betreffende ondernemer of de lokale verbondenheid. Daar is niks mis mee en ik vind het nog altijd de mooiste vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Onder maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaam ondernemen versta ik: ‘Het zodanig ondernemen dat de aandacht voor milieu, sociaal-ethische zaken en winst gebalanceerd is en afgestemd op de verwachtingen van de belanghebbenden van de onderneming.’ Uit deze definitie valt af te lezen dat verantwoord ondernemen steeds nadrukkelijker wordt overgoten met een ideologisch en, meer recent nog, met een bedrijfskundig sausje. En de onderneming moet terdege rekening houden met hoe de consument – en soms zelfs de gehele samenleving – aankijkt tegen het product of de wijze van produceren. De prijzenslag van de supermarkten is in dit opzicht een hachelijke onderneming. De maatschappelijke kritiek op de kwaliteit en de herkomst van de producten in de winkels en de gevolgen voor boer en tuinder of buurtsuper groeit.
31
Duurzaam mkb in Haaglanden Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen is niet alleen meer sprake van filantropie, maar van een transactie. Er staat iets tegenover. Maatschappelijk verantwoord ondernemen professionaliseert de laatste tijd dan ook sterk. Op dit ogenblik loopt het project ´duurzaam mkb in de regio Haaglanden’ onder regie van de OntwikkelingsMaatschappij Den Haag en uitgevoerd door Triple Value. Daarin staan de drie P’s centraal: People, Planet en Profit. Partners zijn onder andere de Kamer van Koophandel, ABN Amro, SenterNovem en de provincie. Ik vind het een van de meest aansprekende projecten die ik de laatste tijd heb gezien. Deze zakelijke vorm van mvo is dan ook niets anders dan een vorm van gezonde bedrijfsvoering. Het is een hele verbetering ten opzichte van de veelal wollige prietpraat die je hoort over het onderwerp. Het grootste gevaar vanuit die hoek is dat er regelgeving komt die mvo voor bedrijven verplicht stelt. Het is dan ook goed dat mvo kritisch wordt beoordeeld op z’n merites. Gelukkig gebeurt dat ook. Medewerkers en klanten zijn het best gediend met een onderneming die zijn geld in het bedrijf zelf investeert en een goed bedrijf zal zich altijd in de eerste plaats richten op de belanghebbenden. We moeten uitkijken mvo niet te veel te ideologiseren. Het wordt dan een hype. En, zo weten we, die gaat over. Gert Zandsteeg, algemeen directeur Kamer van Koophandel Haaglanden
VOORJAAR 2005
1
De kok en de wijnkenner over het geheim van de Italiaanse keuken
Cafenoteca is unieke culinaire ambassade in Nederland Je zoekt tevergeefs naar de betekenis van het woord cafenoteca in het Italiaanse woordenboek. Dat klopt. Het is een niet bestaand woord, een grapje, een samenvoeging van cafe (koffie) en enoteca (wijnwinkel). Wie liefhebber is van de Italiaanse keuken, zelf wil leren koken, een apart bedrijfsuitje wil organiseren of gewoon het vakantiegevoel van la bella Italia nog even wil vasthouden, kan terecht bij Cafenoteca aan de
32
Herenstraat in Voorburg. Tekst: Joan van Dijk Fotografie: Eric de Vries
O
p het aanrecht liggen grote winterpenen, zakken aardappelen en heel veel gesneden ui. Niet direct ingrediënten die je koppelt aan de Italiaanse keuken. “Vanavond staat op verzoek een stevige hutspot op het programma, maar wél met een Italiaanse smaak”, verklaart Sander Beekink, wijzend op de penen en uien. Hij is samen met wijnkenner Marcel van Baalen eigenaar van Cafenoteca, een winkel, annex kookstudio. “Eigenlijk is het niet bijzonder wat wij doen”, zegt Marcel bescheiden. “Catering bestaat, kooklessen kun je overal volgen en datzelfde geldt voor wijnproeven. Maar de mix die wij aanbieden is uniek.” Dat zijn veel mensen blijkbaar met Marcel eens, want cafenoteca krijgt veel aandacht van de pers en er staan wekelijks meerdere kooklessen ingepland.
Regionale producten Marcel en Sander delen een voorliefde voor Italië en de Italiaanse keuken. Toen de kok en de wijnkenner elkaar enkele jaren geleden tegenkwamen, ontstond al pratende het idee om iets gezamenlijks te ondernemen. Zo ontstond Cafenoteca. In september 2004 werd de nieuwe winkel geopend. Het team werd uitgebreid met de beide partners van Sander en Marcel: Jolanda en Petra. De keuze om zich geheel te richten op Italië lag voor de hand. “Het geheim van de Italiaanse keuken is dat je met slechts enkele ingrediënten heel lekkere gerechten maakt”, zegt Sander. “En het imago is goed. Dat versterkt elkaar. Op dit moment richt ik mij op de Toscaanse keuken, maar op den duur wil ik me gaan verdiepen in
Wijnkenner Marcel (links) en Sander willen vooral doen wat zij zelf leuk vinden. Dat is mensen enthousiast maken voor de Italiaanse keuken, heel bewust met eten en drinken bezig zijn én kwaliteit leveren
meer regio’s. Want Italië kent een enorme diversiteit aan regionale producten en gerechten met elk een eigen bereidingswijze.” Aardbeien in de winter Sander houdt vooral van een eerlijke keuken. Hij denkt goed na over de producten die hij gebruikt, koopt alles vers en richt zich als het kan op het seizoensaanbod. “Wat moet ik met aardbeien in de winter? Ik wil terug naar de basis en de ingrediënten van het moment gebruiken. Dat zet je ook aan tot nieuwe ideeën.” Hij kan zich wat dat betreft goed vinden in de ideeën van de slow
food movement die langzaam maar zeker in Europa opgeld doet en past dat ook toe in zijn keuken. Tijdens de kooklessen wordt er daarom zelf brood gebakken en zelf pasta gemaakt. En de magnetron is taboe verklaard. Favoriete wijnen Zoals Sander over de keuken kan uitweiden, vertelt Marcel over de wijnen. “Ons wijnassortiment is breed en komt uit heel Italië. Anders dan bijvoorbeeld Frankrijk heeft het land nog veel lokale druivensoorten met elk een eigen smaak. Dat levert heel drinkbare wijnen op; het zijn niet per se ‘bewaarwijnen’ maar ze
zijn op elke leeftijd lekker. Je wordt steeds verrast met een net even andere smaak. Enkele van mijn favoriete wijnen komen van la Spinosa. Dit is een park in het hart van Toscane dat heerlijke biologische wijnen produceert. Toen ik daar jaren geleden voor het eerst een bezoek bracht, was ik echt onder de indruk van hun producten. Er zat er niet een bij die ik niet lekker vond. Wij organiseren regelmatig een wijnproeverij en ik merk dat veel mensen deze wijnen waarderen.” Olioteca Van ditzelfde landgoed levert Cafenoteca een zelf te tappen uitstekende olijfolie. Slenterend door de winkel is de olioteca
Recept Een verhaal over de Italiaanse keuken is natuurlijk niet compleet zonder een heerlijk recept. Een van Sanders favorieten is: Bisteca Fiorentina met cantharellen en een rode wijn-salie saus Neem voor het vlees een tournedos of entrecote en giet hier een beetje olijfolie overheen. Maal vervolgens wat peper en zout over het vlees. Verhit de grillpan voor totdat deze begint te walmen. Grill het vlees kort aan beide kanten aan en leg het op een ovenplaat. Als het hoofdgerecht kan worden afgemaakt moet het vlees nog ongeveer vier minuten in de oven.
niet te missen. Vier grote aluminiumkleurige vaten bevatten verschillende soorten olijfolie, vergine en extra vergine. “Olijfolie is bezig aan een opmars. Het is gezond en wij Nederlanders leren de smaak waarderen en hoe het te gebruiken. Ik merk dat mensen het leuk vinden zelf hun olijfolie te tappen. Het heeft iets ambachtelijks.” aldus Marcel Italiaanse delicatessen Cafenoteca levert echt een mix van Italiaanse delicatessen, maar ook handgemaakte keramiek, keukenattributen en zelfs espressoapparaten en Boretti fornuizen. De winkel is ook de leverancier van de exclusieve koffiemerken Mauro en Pellini, gemalen of als koffieboon verkrijgbaar. En dagelijks is er een Italiaanse maaltijd af te halen. Sander gaat er prat op alle antipasti die in de winkel verkrijgbaar zijn zelf te maken. Dat past bij zijn filosofie van een eerlijk product.
sen. Naast de al eerder genoemde lessen in de Toscaanse keuken, is er ook een les over antipasti, soli dolci (desserts) en over de algemene Italiaanse keuken. “We verzorgen regelmatig de catering van feesten en partijen. Nederland is niet zo groot, dus het kan heel goed. Het is leuk om zo’n heel circus op te zetten”, zegt Marcel. “Maar het kan ook heel kleinschalig, dat Sander aan huis komt koken. Hij doet de boodschappen, kookt, serveert en maakt de keuken schoon. Je huis wordt zo omgebouwd tot een restaurant.” De heren broeden op tal van nieuwe ideeën. Zoals het organiseren van korte kooktrips naar het al eerder genoemde Toscaanse landgoed la Spinosa. “Vanaf Zestienhoven vliegen naar Milaan of Turijn en dan enkele dagen in Italië verblijven. Menu opstellen, boodschappen doen op de lokale markt, kookles geven, wijnproeven… het zou fantastisch zijn als dat van de grond komt.”
Kookcursussen Achter in de winkel aan de grote keukentafel vertelt Sander verder over hun activiteiten. “Een paar keer per week geven wij kookcursussen. Die zijn bijna altijd volgeboekt; er zijn mensen die iedere maand een cursus komen volgen. Gezamenlijk stellen we het menu op en dan gaan we aan het werk. Ik kies geen ingewikkelde schotels, maar juist gerechten die makkelijk thuis te maken zijn met ingrediënten die je ook in de schappen van de supermarkt vindt. Na het bereiden van de gerechten eten we het gezamenlijk op.” Cafenoteca biedt verschillende cursus-
Ambities Hebben de twee de ambitie om het concept van Cafenoteca van lieverlee naar andere steden te kopiëren? “Het concept leent zich daarvoor, maar wij hebben zelf die ambitie niet. Wij willen vooral doen wat we zelf leuk vinden. Dat is mensen enthousiast maken voor de Italiaanse keuken, heel bewust met eten en drinken bezig zijn én kwaliteit leveren.” ■
Rode wijn-saliesaus: Gebruik voor de glacésaus 1 deel glacé (= kalfsfond) en 0,5 deel rode wijn. Laat de saus inkoken tot de gewenste dikte en breng de saus op smaak met peper en zout. Snij de salieblaadjes in dunne reepjes en voeg de salie als laatste aan de saus toe. Als er aan een saus groene kruiden zijn toegevoegd mag deze niet meer koken, anders verkleuren de kruiden.
Voeg op het laatste moment nog een stukje roomboter toe en de paddestoelen krijgen een perfecte smaak. Verder neutraal houden. Buon apetito!
Gebakken cantharellen: Zorg ervoor dat de cantharellen een beetje zijn uitgezocht op aarde en ander vuil. Snij de grote cantharellen doormidden of in vieren. Verhit olijfolie in een pan en bak hierin op een hoog vuur de cantharellen in korte tijd lichtbruin. Op smaak maken met peper en zout, eventueel wat gehakte kruiden.
33
Cafenoteca Herenstraat 140 2271 CL Voorburg 070 387 48 44 www.cafenoteca.nl
Wijnsuggestie bij de Bistecca: Chianti Colli Fiorentina 2002 van la Spinosa. Dit is een zachte, soepele wijn uit het hart van het Chiantigebied. De wijn verbleef twaalf maanden op eikenhouten vaten en heeft daardoor een lange afdronk. Drink de wijn in ruime glazen nèt onder kamertemperatuur, zo rond de 16 graden Celsius.
Op de website staan nog veel meer heerlijke recepten.
VOORJAAR 2005
1
Aantrekkelijk en full service woningaanbod
Zorgeloos wonen met Vesteda In de regio Haaglanden heeft Vesteda zo’n 6000 huurwoningen in het bestand. Vesteda bezit deze woningen niet alleen, ze zorgt ook voor de verhuur van de met luxe voorzieningen uitgeruste woningen. Betrokkenheid en leefbaarheid staan hierbij hoog in het vaandel. Ruud van der Vliet werkt zo’n 2,5 jaar bij de vestiging in Den Haag. We praten met hem over hoe betrokken je als verhuurder van een woning kunt zijn.
34
Tekst: Esther van der Gaag Fotografie: Martien de Man
S
inds een jaar levert Vesteda ook volledig gestoffeerde woningen. Niet alleen nieuwbouwwoningen, maar juist ook bestaande woningen. Appartementen worden niet alleen voorzien van vloerbedekking en gordijnen, maar zelfs apparatuur zoals een vaatwasser en wasmachine ontbreken niet. Hiermee speelt Vesteda in op de markt van de zogenaamde ex-pats. Dit zijn buitenlandse werknemers die werkzaam zijn bij één van de vele internationaal georiënteerde organisaties in (de omgeving van) Den Haag. Van der Vliet: “Vooral in het buitenland zijn mensen gewend om gestoffeerd te huren. We kregen steeds meer vragen of dit in onze huurwoningen ook mogelijk was. Daarom bieden we in de regio Haaglanden nu relatief veel gestoffeerde woningen.” Woonconsulenten Vesteda biedt meer dan alleen gestoffeerde woningen. Van der Vliet: “Wij werken met een groep woonconsulenten. De primaire taak van deze consulenten is het verhuren van woningen. Hierbij wordt er niet alleen naar de soort woning gekeken, maar ook naar de huurder. Doordat we relatief veel weten van de potentiële huurder kunnen we de soort woning, de omgeving en de huurder afstemmen op elkaar.” Ook nadat de juiste woning gevonden is, blijft de woonconsulent contact houden. Bij onverhoopte problemen is de woonconsulent er dan snel bij. “Als het nodig is, nemen we als verhuurder zelf actie. Een oudere bewoner zorgde onlangs voor overlast doordat zijn televisietoestel erg hard aan stond. Omwonenden klaagden hierover. In overleg met de bewoner heeft de woonconsulent toen een kop-
Ruud van der Vliet telefoon gekocht, aangesloten én uitgelegd hoe deze werkte. Vooral dat laatste werd erg gewaardeerd,” legt Ruud van der Vliet uit. “Verder hebben we ook goede contacten met zorginstellingen. Mochten we signalen krijgen dat het met een huurder niet goed gaat, dan schakelen we zo’n instelling in. Huismeesters spelen hierin vaak een actieve rol.” Meedenken Daarnaast wil Vesteda ook graag meedenken over de ontwikkelingen in steden en wijken. Het doel is om zoveel mogelijk met gemeenten samen te werken. “Je hebt elkaar gewoon nodig,” aldus Van der Vliet. “Een deel van de nieuwbouwwoningen van Vesteda wordt heel geschikt gemaakt voor ouderen die graag binnen de stad willen blijven wonen. We bieden hen een hoger serviceniveau zodat ze zorgeloos kunnen blijven wonen in de omgeving waar ze van houden. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar drempels die gemakkelijk in gebruik moeten zijn voor rolstoelen en rollators. Dit geldt ook voor de opstap naar de douche of het balkon. Soms worden niet alleen individuele woningen, maar zelfs
hele complexen in samenwerking met de gemeente aangepast.” Nieuwbouwprojecten Een nieuwbouwproject dat volledig voorzien is van alle genoemde service is Nieuw Park Leeuwenstein. In deze nieuwe wijk in Voorburg worden binnenkort 112 woningen opgeleverd. Geheel voorzien van lage drempels en IRS (Integrated Residential Services), een video-intercomsysteem met geheugenfunctie, brandalarmering en inbraakalarmering. Ook midden in Den Haag, naast het Centraal Station, wordt gewerkt aan een innovatief nieuw concept: La Fenêtre. De woningen worden rond september 2005 opgeleverd. Naast luxe appartementen biedt dit complex ook een fitnessruimte mèt sauna alleen voor de bewoners. Verder wordt er nog nagedacht over het realiseren van gastenverblijven. Het wordt hiermee mogelijk om als het ware een hotelkamer naast de eigen woning te huren. Handig voor als er veel gasten blijven slapen. En bij uitstek een vorm van pure woonservice. ■
Brandpreventiemedewerker Peter van Oosten: ‘Je moet altijd scherp blijven’
Goede preventie is van levensbelang Midden-Delfland ligt ingesloten tussen de gemeenten Delft, Maassluis, Vlaardingen en het Westland. Een gebied van 5.500 hectare groot met ruim 17.500 inwoners. Peter van
35
Oosten heeft de zorg voor de brandpreventie van de kernen Den Hoorn, Schipluiden, Maasland en een van de mooiste kernen van Nederland: ’t Woudt. Groot in oppervlakte, klein in bebouwing. Naast zijn functie als brandpreventiemedewerker is Peter tevens postcommandant van de kern Schipluiden en bevelvoerder bij de vrijwillige brandweer. Tekst: Fred Lek Hulpverleningsregio Haaglanden Fotografie: Hulpverleningsregio Haaglanden
Z
ijn werk als brandpreventiemedewerker ervaart Peter als prettig: ”Vooral het dorpse vind ik belangrijk. Je bent veel directer betrokken bij alles. In de meeste gevallen is de gebruiker van een pand ook de eigenaar die dan ook weer een bekende is in het dorp,” aldus Peter. ”Mijn werk bestaat uit het opstellen en controleren van brandpreventie-eisen aan een bedrijfspand, nieuw of al in gebruik. De kleine plannen die via de architect bij de gemeente binnenkomen beoordeel ik zelf. De wat grotere en complexe gebouwen gaan nu nog via de gemeente De brandweer van Midden-Delfland bestaat uit 58 leden, waarvan drie beroepskrachten. Iedere kern, Den Hoorn, Maasland en Schipluiden, heeft de beschikking over 19 vrijwilligers. De staf en administratieve ondersteuning van de brandweer van Midden-Delfland is gehuisvest in het gemeentehuis van Schipluiden.
Ieder plekje werd benut door de creatieve boer Peter van Oosten
Westland. Op termijn wil ik die ook gaan behandelen. Ik beoordeel een pand op zaken als brandscheidingen, vluchtroutes, kleine blusmiddelen en brandmeldings - en ontruimingsinstallaties. Ook organiseer ik regelmatig ontruimingsoefeningen. Als het pand aan alle brandveiligheidseisen voldoet, krijgt de gebruiker een zogenoemde gebruiksvergunning. Dat is voor ieder pand maatwerk, geen pand is hetzelfde.” Controles Peter: ”Regelmatig controleer ik de panden op brandveilig gebruik. Ik let erop of de vluchtwegen vrij zijn en of de apparatuur regelmatig wordt onderhouden. Bij elkaar heb ik in Midden-Delfland te maken met rond de honderd gebruiksvergunningen voor betrekkelijk kleine panden. Wij hebben hier geen echt complexe gebouwen – de grootste zijn de Greenery en DTO, een onderdeel van het ministerie van Defensie – maar natuurlijk wel verzorgingshuizen, scholen, kinderdagverblijven en kantoren. Onze grootste zorg gaat uit naar de oude en historische panden die onze kernen rijk zijn.” “Het leuke van een kleine gemeente is dat je vanaf het begin tot het einde zelf betrokken bent bij het proces. Het werk is directer, sneller en overzichtelijker in vergelijking tot een grote stad. Ieder plekje waar iets bijzonders gebeurt of dat bekeken moet worden is wel bekend.
Anders wordt het wel door de bewoners aangegeven, zo van: klopt dat wel?” zegt Peter. Levensgevaarlijke situatie Ook in een kleine gemeenschap kom je levensgevaarlijke situaties tegen. Peter: “Zo was er vorig jaar een levensgevaarlijke situatie in een boerderij in Abtswoude. Een oudere boer had de veeteelt wel gezien en had zijn boerderij ingericht voor zestig illegale bewoners. Alleen niet op een sociale en brandveilige wijze. Er werden 47 gasflessen aangetroffen met oude slangen en ondeugdelijke klemmen. Er werd zelfs met LPG-tanks gekookt, terwijl deze alleen voor autogebruik geschikt zijn. Geen vluchtwegen, teveel personen in een kamer, vuilnis door de woning en erbuiten, slapen op zolder met een losse trap, kortom: levensgevaarlijk. Na een mededeling in het Pools om het pand zo snel mogelijk te verlaten, werd twee dagen later het pand door de brandweer en de politie ontruimd. Ondanks de nodige inspanningen kan het ook fout gaan. Op 4 december 2002 stond het bekende restaurant de Lickebaertshoeve in brand. Schade: ruim 1 miljoen euro. De laatste grote brand zorgde op 30 april 2004 tijdens hevig onweer dat een grote boerderij in ’t Woudt volledig werd verwoest. Hier was de schade ruim 2 miljoen euro. “Je moet dus altijd scherp blijven”, concludeert Peter van Oosten. ■
VOORJAAR 2005
1
Gemeenten spelen een belangrijke rol bij een ramp
De lessen van Enschede Vraag een willekeurige Nederlander wat hij op zaterdag 13 mei 2000 deed en velen zullen het antwoord schuldig blijven. Vraag vervolgens waar ze waren op de dag van de vuurwerkramp in Enschede en je krijgt ongetwijfeld een antwoord. Iedereen kan zich die gebeurtenis nog wel voor de geest halen. 21 doden en 947 gewonden, waarvan 250 ernstig. Deze ramp heeft door de beelden en de daarbij behorende media-exposure een
36
onvergetelijke indruk gemaakt. Burgemeester Mans stelde het rampenplan in werking. Een gevleugeld begrip, maar wat is precies de meerwaarde van het in werking stellen van een rampenplan en wat gebeurt er op zo’n moment? Tekst: C. Postma, Hulpverleningsregio Haaglanden Fotografie: John Hoeks, Govert Verberg, HRH
B
ij het in werking stellen van het rampenplan worden al gauw tientallen en soms honderden nietparate hulpverleners, gemeenteambtenaren en anderen gealarmeerd. In dit artikel zetten we een aantal zaken op een rij die dan georganiseerd moeten worden. Het zal duidelijk zijn dat de politie, de brandweer en Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) als eerste hulp verlenen en de catastrofe te lijf gaan. Maar er komt nog veel meer bij kijken. Onder bevel van de burgemeester veranderen gemeentelijke diensten in nieuwe, andersoortige organisaties, inclusief
andere gezagsverhoudingen, die zich volledig op de ramp richten. Zo kunnen ambtenaren van de dienst sociale zaken of burgerzaken van het ene op het andere moment bijvoorbeeld deel uit gaan maken van een actiecentrum dat zich bezighoudt met de opvang en herhuisvesting van mensen of de registratie van vermisten. In Enschede werd kort na de ontploffing van de vuurwerkfabriek een gebied ontruimd waar duizenden mensen woonden. Velen konden de eerste nacht bij familie of vrienden terecht, maar er waren bijna vierhonderd bewoners die de nacht in een opvangcentrum doorbrachten. Waar haal je in een keer
zoveel bedden vandaan? En al deze mensen hebben na een paar uur eten, drinken nodig en behoefte aan sanitaire voorzieningen. Nederlandse Rode Kruis Hoewel er vaak spontaan initiatieven voor de eerste opvang worden ontplooid, neemt de complexiteit van opvang toe wanneer de aantallen toenemen en de opvang langer gaat duren. Het is een taak van de gemeente om het proces van opvang en verzorging van slachtoffers in goede banen te leiden. Zij brengen geschikte opvanglocaties in kaart en werken samen met het Nederlandse Rode Kruis. Deze organisatie kan, naast handen spandiensten zoals het verschaffen van koffie, broodjes en een luisterend oor, grote hoeveelheden bedden en persoonlijke verzorgingssetjes uit voorraad leveren. De gemeenten in de regio en het Rode Kruis zoeken elkaar in de voorbereiding steeds vaker op. Vermisten en identificatie Probeer je ook voor te stellen dat mensen elkaar in de chaos kwijt raken. Wie is waar? Ligt mijn partner of mijn kind soms in het ziekenhuis? En in welk ziekenhuis dan? Het klinkt onwaarschijnlijk, maar een dag na de explosie in Enschede waren er nog vierhonderd vermisten geregistreerd.
In de jaren negentig evacueerden bijna een kwart miljoen mensen uit het rivierengebied. Je moet er niet aan denken hoe groot de logistieke operatie geweest zou zijn als vele tienduizenden dakloos waren geraakt.
Er is na een ramp altijd veel te doen over het aantal vermisten en overledenen. De ervaring leert dat bij een zwaar ongeval of ramp die zich in één keer met een grote exposure en in het zicht van de camera’s voltrekt, het aantal slachtoffers
37
Bij de vuurwerkramp In Enschede in 2000 raakten ruim vierduizend mensen dakloos
de eerste uren en dagen wordt overtrokken. Bij de aanslagen op de Twin Towers werd in eerste instantie eerder aan tienduizenden dan aan de uiteindelijke drieduizend slachtoffers gedacht. Bij een catastrofe of ramp die minder duidelijk in beeld is gebracht, loopt de schatting van het aantal slachtoffers van lieverlee op. Wie had ‘s avonds op Tweede Kerstdag door dat het aantal slachtoffers van de tsunami op zou lopen tot bijna een kwart miljoen? Deze ramp maakte zichtbaar hoe moeilijk het is om grote aantallen vermisten te traceren. In eerste instantie werd er gesproken over meer dan 1500 moeilijk traceerbare en vermiste Nederlanders. Het argument dat dit goeddeels aan slechte verbindingen ligt en dat dit probleem in Nederland niet bestaat gaat niet op. Ook bij de Enschedese ramp was het telefoonverkeer, zowel mobiel als het vaste netwerk, de eerste uren ernstig verstoord. Chaos In de chaos zijn er altijd veel mensen die zich zorgen maken over familie en bekenden die mogelijk in het rampgebied zouden zijn. De ervaring leert dat een vermist persoon wel door zes of tien mensen als vermist wordt opgegeven. Gelukkig behoren veel van deze opgegeven vermisten niet tot de getroffenen,
maar door communicatieproblemen zijn veel mensen moeilijk te bereiken. Je kunt je voorstellen dat bij een treinongeval in de ochtendspits met enkele tientallen doden en gewonden er al gauw honderden mensen zich zorgen maken om familie en vrienden en vervolgens gaan bellen. En als er niet snel een informatienummer voor slachtoffers wordt geopend, gaan mensen 1-1-2 bellen, zodat dat nummer binnen de kortste keren niet meer voor spoedmeldingen te bereiken is. Verwantentelefoon Gemeenten zijn bij een ramp wettelijk verplicht om een Centraal Registratie en Informatie Bureau (CRIB) in te richten. Het is een ietwat ongelukkige benaming voor een organisatie die overzicht probeert te krijgen waar mensen zich bevinden. Dat een kleinere gemeente als Pijnacker-Nootdorp bij grote calamiteiten bijstand nodig heeft klinkt logisch, maar ook een grote centrumgemeente als Den Haag ziet de noodzaak tot ondersteuning. Bij grote catastrofes zoekt men daarom, naast bijstand van buurgemeenten, samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Dit ministerie opent in zo’n geval de zogenaamde verwantentelefoon. Mensen kunnen daar naar toe bellen om
vermissingen door te geven. De verwantentelefoon speelt de informatie vervolgens door naar het CRIB. Ook de politie en de geneeskundige hulpverlening geven informatie door over onder andere de registratie van getroffenen bij de opvanglocaties. Vervolgens begint het op papier zo eenvoudig uitziende, maar in de praktijk uiterst ingewikkelde proces van het vergelijken en ontdubbelen van de lijsten met gezochte en gevonden personen en het informeren van getroffenen. Tijdens de ramp in Enschede gingen mensen in ongerustheid elkaar, maar ook de gemeente bellen. Er ontstonden de eerste uren enorme telefonische wachtrijen. De eerste dag is er op het informatienummer bijna negenduizend keer gebeld. Ga je uit van een gemiddelde gespreksduur van drie minuten, dan is alleen voor het voeren van de gesprekken al 450 uur aan inzet van telefonisten nodig. En dan hou je nog geen rekening met de tijd die ermee gemoeid is om telefonisten te voorzien van de nodige informatie om de mensen te woord te kunnen staan. Daarnaast heeft ook de pers vele vragen en moeten er vaak instructies voor de bevolking worden opgesteld.
Lees verder op volgende pagina
VOORJAAR 2005
1
Raadsleden uit de regio op werkbezoek
38
Er zijn ervaringen met het openen van een algemeen voorlichtingsnummer en een nummer van de verwantentelefoon. Daarbij moet wel duidelijk zijn wat het verschil is en daar gaat het nogal eens mis. Al met al komt er veel op de afdeling voorlichting af. In geval van een calamiteit ondersteunen de gemeentevoorlichters van de verschillende gemeenten in Haaglanden elkaar. Naast de poolvorming van gemeentevoorlichters hebben enkele gemeenten ook contacten met een call center om in korte tijd veel professionele telefonisten achter de telefoon te krijgen. Dakloos In Enschede raakten ruim vierduizend mensen dakloos. Tien jaar geleden verlieten door extreem hoog water bijna een kwart miljoen mensen uit het rivierengebied hun woningen. Je moet er niet aan denken hoe groot de logistieke operatie geweest zou zijn geweest wanneer in deze polders vele tienduizenden door overstroming dakloos waren geraakt. Getroffenen kunnen niet maanden in opvangcentra, bij familie of in hotels worden ondergebracht. Op zo’n moment coördineert de gemeente de herhuisvesting. Zij werkt daarbij onder meer intensief samen met de woningbouwcoöperaties met als doel om binnen een paar dagen vervangende woonruimte georganiseerd te hebben die meer aansluit bij de huiselijke situatie. Maar als het echt om grote aantallen gaat, is het vaak ondoenlijk om iedereen binnen de eigen gemeentegrenzen van vervangende woonruimte te voorzien. En met woonruimte alleen ben je er nog niet, want soms hebben mensen helemaal niets meer. Kleding, huisraad, kookgerei, beddengoed ga zo maar door, het moet allemaal geregeld worden. Het is maar een impressie van wat er in enkele uren of dagen tijd na een ramp moet gebeuren. Om de situatie voor de getroffenen en de samenleving zo snel mogelijk weer (enigszins) leefbaar te maken, storten gemeenten zich volledig op de gevolgbestrijding van de ramp. Het spreekt voor zich dat de gewone gemeentelijke taken even in het gedrang kunnen komen. ■
Eind januari 2005 discussieerden ongeveer dertig raadsleden uit de regio Haaglanden over het veiligheidsbeleid. Zij deden dat op uitnodiging van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Hulpverleningsregio Haaglanden.
Tekst: Hulpverleningsregio Haaglanden Fotografie: Ed Blok, HRH
B
urgemeester Deetman van Den Haag, tevens voorzitter van het Algemeen Bestuur van de regio Haaglanden, deed de aftrap. Hij gaf zijn visie over de Veiligheidsregio in ontwikkeling. “Hoewel Haaglanden een redelijk eenvoudige regio is met niet al te veel veiligheidsrisico’s moet er wel veel gebeuren. Het is goed dat we regionaal samenwerken, maar lokaal moeten de problemen worden opgelost”, zo zei de burgemeester. “Samenwerking is essentieel; als een calamiteit ons overkomt dan moet het gezag duidelijk zijn. Daarom is de privatisering en marktwerking van bijvoorbeeld de ambulancediensten een slechte zaak. Veiligheid en korte aanrijtijden moeten gewaarborgd blijven.” Goede samenwerking Rob Brons, de regionale commandant van de brandweer, vulde de burgemeester aan. Ook in zijn visie zijn er niet al te veel veiligheidsrisico’s in de regio, echter de relatief hoge bevolkingsdichtheid
en de daarmee samenhangende verkeersopstoppingen verdienen bijzondere aandacht. Brons noemde verder onder andere het belang van een goede samenwerking tussen vrijwilligers en beroepsmensen bij de brandweer. De raadsleden gingen enthousiast met de inleiders in discussie. Het belang van een goede kwalitatieve veiligheidsregio werd onderstreept. Raadsleden hebben een grote verantwoordelijkheid. Zij zitten tenslotte mede aan de geldkraan en de gemeenten hebben de regie over het veiligheidsbeleid. Demonstraties Na de discussies gingen de raadsleden naar de binnenplaats van de brandweer Den Haag. Daar stonden de drie hulpdiensten met personeel en materieel klaar voor enkele demonstraties. De brandweer gaf een demonstratie in chemiepakken over het werken met gevaarlijke stoffen. De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen gaf een toelichting op al het materieel dat dagelijks, maar ook bij rampen ingezet kan worden. En de politie Haaglanden stond klaar met de waterwerper en het nieuwste videovoertuig. Tussendoor konden de raadsleden nog aan de slag met een nieuw virtueel oefenprogramma speciaal vervaardigd voor de hulpverleningsdiensten. VNG-ambassadeur Jan Hein Boone dankte na afloop alle medewerkers voor hun inspanningen en wenste de raadsleden succes bij hun verantwoordelijk werk. ■
De drie hulpdiensten verzorgden elk een demonstratie tijdens het werkbezoek van de raadsleden uit de regio.
Zie ook de site www.slagenvoorveiligheid.nl
FOCUS HAAGLANDEN
DE WERELD VAN ARBEID EN VERZUIM IS STERK IN BEWEGING Het is de kunst mee te bewegen. Traditionele arbodiensten hebben daar moeite mee en opdrachtgevers merken dat, juist in roerige tijden. Tredin heeft die flexibiliteit wel in huis. De aanpak van verzuim begint met het voorkómen van ziekte of problemen. Maar als het eenmaal zo ver is, gaat Tredin graag voor u aan de slag met ‘de comeback coach’.
39 Veel werkgevers weten niet goed hoe ze ziek personeel adequaat kunnen begeleiden, terwijl actie geboden is. Want door snel ingrijpen kun je voorkomen dat het verzuim onnodig lang gaat duren. De comeback coach stelt niet de arts centraal, maar de POSTBUS 330
medewerker. Samen kijken we naar wat hij of zij nog wél kan. Wij stellen niet alleen
8200 AH LELYSTAD
een diagnose, maar zetten meteen een eerste stap op weg naar een oplossing. En wij
T (0320) 23 90 20
werken met een heel concrete resultaatovereenkomst. Daar mag u ons op afrekenen.
F (0320) 23 90 29 E:
[email protected]
Benieuwd hoe de comeback coach het verzuim in uw organisatie
I: WWW.TREDIN.NL
terug kan dringen? 0320 23 90 20 of www.Tredin.nl
VOORJAAR 2005
1