RIS159870a_16-DEC-2008
Haalbaarheidsstudie warmtenet Stadsgewest Haaglanden
Projectleider
Opdrachtgever
J. T. Poppelier
Stadsgewest Haaglanden K. Kruijff
Projectcode
Versie
2006-0526
definitief
Datum 27 juli 2008 Auteurs C.W. van Leeuwen en P. Timmerman
Samenvatting Nederland heeft zich verbonden aan het Kyotoverdrag om CO2 emissie te besparen. Er kan aan deze doelstelling o.a. invulling worden gegeven door de aanleg van duurzame energievoorzieningen. Stadsgewest Haaglanden wil hieraan invulling geven en heeft daartoe onderzoek laten uitvoeren naar verschillende mogelijkheden om dit doel te bereiken. Begin 2006 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid van warmtebenutting in de regio Haaglanden, door een ambtelijk werkgroep van het gewest. Uit deze verkenning is gebleken dat warmtebenutting kansrijk is voor het Stadsgewest Haaglanden. Door het dagelijks bestuur van het gewest Haaglanden is besloten een vervolgstudie te verrichten in de vorm van deze haalbaarheidsstudie. Het Stadsgewest Haaglanden heeft opdracht verstrekt aan het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam (IGWR) om dit uit te voeren Deze haalbaarheidsstudie heeft tot doel de mogelijkheden naar een collectief warmtenet te onderzoeken. In deze studie heeft in eerste instantie de nadruk gelegen op de toepassing van industriële restwarmte waarbij de reeds lopende ontwikkelingen in Haaglanden (geothermie en glastuinbouw) zijn meegenomen. Voortschrijdend inzicht vanuit de warmteontwikkelingen in Rotterdam en Delft hebben een rol gespeeld bij de verdere uitwerking van deze studie. De aanpak van het onderzoek was als volgt: • het berekenen van een indicatieve warmtevraag; • het maken van een eerste opzet van het restwarmte leidingtracé; • het maken van een kostenraming van de benodigde investering; Hiertoe is gebruik gemaakt van gegevens zoals deze zijn aangeleverd door Haaglanden. Bij de uitwerking is gekeken naar de mogelijkheden voor de aanleg van collectieve warmtenetten waarbij wordt uitgegaan van de diverse bouwprogramma’s en beschikbare warmtebronnen binnen Haaglanden. Hieruit blijkt dat de warmtevraag binnen Haaglanden tot 2025 doorgroeit tot circa 160.000 w.e.’s (exclusief glastuinbouw) en daarmee Haaglanden de mogelijkheid biedt tot een substantiële reductie van CO2 uitstoot. Gezien de benodigde investeringen, het ontwikkeltempo van de nieuwbouw en de ligging van bestaande woningen wordt aanbevolen een collectief warmtenet in het Stadsgewest Haaglanden gefaseerd aan te leggen waarbij verschillende clusters van verschillende grootte separaat opereren tot het moment van aansluiting op een ringsysteem. Het in 1 keer uitrollen van een warmtenet is financieel waarschijnlijk niet Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
2 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
haalbaar. Kansrijker is het fasegewijs uitrollen waarbij gestart wordt met het voeden van een lokaal net met plaatselijke warmtebronnen (geothermie, biomassa of warmte uit kassen). De meerwaarde van het aan elkaar rijgen van de lokale initiatieven is onder andere de voorzieningzekerheid, de opslagmogelijkheid (in geobronnen) en de mogelijkheid tot verduurzaming van bestaande Stadsverwarmingsnetten. CO2 reducties kunnen zo in de tijd toenemen.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
3 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Waarom collectieve warmte
7
1.3
Grand Design
8
1.4
Projectresultaat
10
2.
Inventarisatie warmtevraag -aanbod
11
2.1
Woningen en voorzieningen
11
2.2
Zwembaden en ziekenhuizen
13
2.3
Glastuinbouw
14
2.4
Warmteaanbod
14
2.5
Lokale initiatieven op het gebied van warmte
17
2.6
Ontwikkelingen in de rest van de Zuid Vleugel
19
3.
Warmtevraag woningen en voorzieningen
21
4.
Systeembeschrijving warmtetransportnet
25
4.1
Warmtenet
25
4.2
Warmteleidingen: aanvoer & retour
25
5.
Ontwerp primaire warmtenet(ten)
28
5.1
Warmtenet – Verschiltemperatuur
29
5.2
Uitgangspunten
30
5.3
Kostenfactoren
31
5.4
Indicatieve kosten warmtenetten deelgebieden
32
6.
Conclusies en aanbevelingen
34
7.
Literatuurlijst
36
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
4 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Gehanteerde begrippen en definities Overzicht Haaglanden warmtevraag-transsportnet Geothermie: Vermogens Rijnland-reservoir Geothermie: Vermogens Trias-reservoir Gegevens bestaand bouw per wijk Den Haag
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
5 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het Stadsgewest Haaglanden (gewest) heeft opdracht verstrekt aan het Ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam (IGWR) om een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de ontwikkeling van een collectief warmtenet. Het toepassen hiervan levert een bijdrage aan een duurzame ontwikkeling en aan het bereiken van landelijke, provinciale, regionale en lokale doelstellingen (doelstellingen op diverse niveaus) in het kader van het klimaat- en luchtkwaliteitsbeleid. Begin 2006 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid van warmtebenutting in de regio Haaglanden, door een ambtelijk werkgroep van het gewest. Uit deze verkenning is gebleken dat warmtebenutting kansrijk is voor het Stadsgewest Haaglanden. Door het dagelijks bestuur van het gewest Haaglanden is besloten een vervolgstudie te verrichten in de vorm van deze haalbaarheidsstudie. Waarom industriële restwarmte ? Nederland heeft zich verbonden aan het Kyotoverdrag om CO2 emissie te besparen. Er kan aan deze doelstelling invulling worden gegeven door o.a. van restwarmte uit de lokale industrie en de industrie uit de regio toe te passen voor de verwarming van woningen en bedrijven. Hiermee wordt de efficiency van de keten verhoogd en wordt een bijdrage geleverd aan het energietransitie actieplan (initiatief ministerie van EZ). De milieuwinst die hiermee behaald wordt is meerledig. Toepassing van industriële restwarmte betekent dat op de plaats waar de behoefte is geen of beduidend minder warmte meer hoeft te worden opgewekt, middels het verstoken van fossiele brandstoffen. Een positief neveneffect is dat er minder uitstoot is van CO2 en NOx . Deze vermindering van de milieudruk op diverse fronten betekent dat het leefklimaat voor de burgers verbetert, dat er ruimte ontstaat voor (economische) ontwikkeling en een deel van het klimaat- en luchtkwalitetsbeleid wordt ingevuld. Gemeenten besteden vanwege deze milieudruk bij nieuwbouwprojecten steeds meer aandacht aan een verantwoorde energievoorziening. Toepassing van industriële restwarmte is een goede mogelijkheid om het klimaatbeleid van de gemeentes te realiseren. Stadsgewest Haaglanden wil een verantwoorde energievoorziening in haar gemeentes stimuleren. Het verwarmen van gebouwen gebeurt in Nederland meestal met een individuele of blok- gasketel. Uit een oogpunt van CO2-emissiebeperking zijn er betere mogelijkheden, waaronder collectieve warmtelevering. Bij nieuwbouwprojecten en herstructuringsprojecten in de bestaande bouw kunnen er lokale kansen zijn voor warmtelevering. Zeker met restwarmtebronnen in de buurt, biedt een collectief systeem als warmtelevering uitstekende mogelijkheden om energie te besparen. Collectieve warmtelevering maakt het mogelijk om industriële restwarmte te gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, in de industrie en bij afvalverbranding. Ook kan warmte opgewekt worden door een kleinschalige warmtekrachtinstallatie. Daarnaast kunnen duurzame energiebronnen, zoals aardwarmte (Geothermie) , zonne-energie, biomassacentrales ingezet worden. Hierdoor is collectieve warmtelevering een milieuvriendelijk alternatief voor de traditionele Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
6 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
manier van verwarmen. Zowel bij gebruik van restwarmte als duurzame energiebronnen is er een aanzienlijke reductie van de CO2-uitstoot. Voor de eindgebruiker is warmtelevering flexibel, veilig, comfortabel en ruimtebesparend, terwijl de kosten niet hoger hoeven te zijn dan bij een gasaansluiting.
1.2 Waarom collectieve warmte Het opwekken van warmte met aardgas of olie is verspilling als er warmte in de nabije omgeving aanwezig is die niet gebruikt wordt. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld restwarmte van industriële productieprocessen, afvalverbranding of van elektriciteitscentrales. Vaak verdwijnt deze warmte in het milieu via de schoorsteen of het koelwater. Bij warmtelevering wordt deze restwarmte gebruikt om water te verwarmen dat via leidingen getransporteerd wordt naar plaatsen waar wel warmtebehoefte is, bijvoorbeeld woonwijken of bedrijvenparken. Met de restwarmte kan voorzien worden in de ruimteen warmwaterverwarming van woningen en utiliteitsgebouwen. Ook kunnen duurzame energiebronnen aangesloten worden. Een kenmerk van collectieve warmtelevering is dat er een energie-eindproduct (warmte) wordt getransporteerd in plaats van een energiedrager (gas, elektriciteit). Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 Schematische weergave warmtenet; bron Teus van Eck.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
7 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Een warmtenet is een collectief systeem dat in de loop der jaren wordt aangelegd (gebaseerd op warmtevraag) en aan meerdere soorten warmtebronnen wordt gekoppeld. Daardoor kan in de toekomst een meer duurzame of meer energiezuinige warmtebron op eenvoudige wijze worden toegepast. Het is mogelijk om een project gefaseerd te laten groeien door in etappes verscheidene warmtebronnen aan een warmtedistributiesysteem te koppelen. Door de inzet van restwarmte wordt het gebruiken van fossiele brandstoffen verminderd en de uitstoot van CO2 gereduceerd. Warmtelevering is comfortabel en snel. Net als bij een gasgestookte cv-installatie is de temperatuur in huis volledig regelbaar. De geleverde warmte is ook bruikbaar voor de bereiding van warmtapwater en te gebruiken voor de (vaat)wasmachine. Dit laatste noemen we hotfill. In de utiliteitsbouw kan warmte ook gebruikt worden om te koelen (airconditioning). Hier is wel een absorptiekoelmachine voor nodig. Warmtelevering is bovendien voor de consument onderhoudsvrij, er is geen onderhoud aan een eigen ketel of installatie. Warmtelevering is bedrijfszeker en de gebruiker kan 24 uur per dag net zoveel warmte afnemen als hij nodig heeft. De installaties en leidingen voldoen aan de hoogste veiligheidseisen.Warmtelevering is veilig, omdat er geen gas in huis is. Gevolg is wel dat de gebruikers van warmte moeten koken met behulp van elektriciteit (inductie - en keramische kookplaten).De afleverset is voorzien van individuele bemetering zodat ook de bewoner zijn warmtegebruik goed kan volgen.
1.3 Grand Design Bij grootschalige toepassing wordt een grote milieuwinst behaald. Door toepassing van restwarmte in plaats van aardgas en een CV-installatie, vermindert in woongebieden de concentratie stikstofdioxide in de lucht met ongeveer 1 microgram per kubieke meter. Na aansluiting van al de nieuwbouwprojecten in de gemeenten in de Zuidvleugel van de Randstad kan 1 miljard m3 aardgas per jaar worden bespaard (Aanname door ROM-Rijnmond is circa 2.000 m3 aardgas per we). Met het dan beoogde equivalent aan 500.000 huishoudens kan een besparing gerealiseerd worden van ruim één miljoen ton aan CO2 emissies. Dat is 8% van de Kyoto doelstelling voor reductie van CO2 die Nederland zich voor 2012 gesteld heeft. Het grootschalige systeem voor de Zuidvleugel van de randstad wordt ookwel Grand Design genoemd. Het Grand Design is hieronder schematisch weergegeven in figuur 2:
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
8 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Figuur 2. Grand Design; bron ROM –Rijnmond/ Gemeentewerken Rotterdam. Het energietransitieproject Grand Design omvat zes geclusterde gebieden in de Zuidvleugel van de Randstad. Hier kan milieuvriendelijke verwarming van woningen, kantoren en kassen gerealiseerd worden, door gebruik te maken van restwarmte uit de Rotterdamse industrie en van lokale industrieën. Het Botlekgebied heeft in de te realiseren Botlekloop een geschatte capaciteit van 350 tot 500 MW restwarmte op korte termijn beschikbaar. Van hieruit kan een common carrier worden aangelegd die begint bij de AVR Rozenburg, vervolgens de Nieuwe Waterweg kruist en zich daar splitst in een westelijk en een oostelijk transportnet. De westelijke common carrier loopt richting Maassluis, Westland, Den Haag, Rijswijk, Midden-Delfland, Delft, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Zoetermeer. Naast warmtelevering aan woningen komt in Westland, Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp ook nadrukkelijk de glastuinbouw in beeld als afnemer. Vanuit Leidschendam-Voorburg kan aansluiting gezocht worden met het Leidse stadsverwarmingsnet. De gemeenten in het Stadsgwest Haaglanden kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de tot stand koming van dit grootschalige net. De onderhavige haalbaarheidsstudie verkent de mogelijkheid om met name de west-tak van het net te realiseren. Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
9 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
1.4 Projectresultaat Het project omvat een studie naar de mogelijkheden van toepassing van warmtelevering van de lokale industrie en de industrie uit de Botlek voor de bouwprogramma’s (inclusief bestaande bouw) en de glastuinbouw in het stadsgewest Haaglanden. Op basis van de geinventariseerde warmtevraag en de aanwezige (lokale) warmtebronnen zal een voorstel worden gedaan voor het transport van de warmte (hoofddistributieleidingen tot aan de wijken) en zullen de benodigde investeringen voor de infrastructuur in beeld worden gebracht. Het uiteindelijke doel van de studie is om het Stadsgewest Haaglanden voldoende informatie te leveren voor besluitvorming over een regionaal warmtetranssportnet dat gevoed kan worden door diverse warmte bronnen zoals restwarmte uit de Botlek, lokale industrieën, Geothermie, glastuinbouw en WKK’s. Werkwijze Voor de studie zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: - het berekenen van een indicatieve warmtevraag; - het maken van een eerste opzet van het restwarmte leidingtracé; - het maken van een kostenraming van de benodigde investering; - het inschatten van de haalbaarheid van de toepassing van restwarmte in Haaglanden Hiertoe is gebruik gemaakt van gegevens zoals deze zijn aangeleverd door de opdrachtgever: - de inventarisatie van de nieuwbouwprojecten en bestaande collectieve verwarmingsinstallaties in het Stadsgewest Haaglanden zoals uitgevoerd door het bureau DEA (lit.2); - warmte voor de glastuinbouw in Haaglanden zoals uitgevoerd door het bureau Grontmij (lit3); - warmtebronnnen in het Stadsgewest Haaglanden door het bureau Host (lit. 5) - studie naar combinatie van geothermie en industriele restwarmte door DWA (lit.4) - verkenning naar warmtevraag ziekenhuizen en zwembaden in Haaglanden door het bureau DEA (lit.6). Het warmteaanbod van de industrie in Stadsgewest Haaglanden is slechts globaal geïnventariseerd. Het warmteaanbod in het Stadsgewest is van invloed op de dimensionering van de benodigde infrastructuur en de investeringskosten.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
10 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
2. Inventarisatie warmtevraag -aanbod Om de haalbaarheid van warmtelevering in het Stadsgewest Haaglanden nader te bepalen is inzicht in de warmtevraag nodig. De omvang van de warmtevraag wordt bepaald door het aantal objecten dat geschikt is om aan te sluiten op de warmte. Dit is bij voorkeur nieuwbouw, maar ook bestaande bouw kan onder bepaalde voorwaarden (collectieve verwarmingssystemen, technisch geschikt etc.). worden aangesloten. Woningen en voorzieningen moeten binnen een bepaalde afstand van elkaar liggen zodat de investering in de warmte-infrastructuur niet te groot is in verhouding tot de warmteafzet. Het inzicht in de warmtevraag is verkregen middels een inventarisatie van de belangrijkste warmtevragers in het stadsgewest, dit zijn woningen, utiliteit (kantoren, winkels, bedrijventerreinen ed.), de glastuinbouw en de instellingen: ziekenhuizen en zwembaden. De inventarisatie is in opdracht van het stadsgewest uitgevoerd door het bureau DEA (woningen, utiliteit, zwembaden en ziekenhuizen) en de Grontmij (glastuinbouw). Een samenvatting van de resultaten zoals deze nodig zijn voor deze studie is hierna weergegeven. Daarnaast is globaal geïnventariseerd welke lokale industrie aanwezig is in het Stadsgewest die warmte zou kunnen aanbieden. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting van lopende initiatieven op het gebied van collectieve warmte per gemeente.
2.1 Woningen en voorzieningen In deze paragraaf worden de resultaten gepresenteerd van de warmtevraag van de woningen en voorzieningen binnen het Stadsgewest Haaglanden. Als basis hiervoor zijn de volgende gegevens gebruikt: nieuwbouwopgaven van de gemeenten; overzichten van collectieve verwarmingsinstallaties van woningbouwstichtingen. De omvang van de warmtevraag wordt mede bepaald door het aantal woningen en het aantal m2 bruto vloer oppervlak (bvo) utiliteit dat geschikt is om aan te sluiten op de warmte. Voor deze studie is uitgegaan van geplande nieuwbouwprojecten en bestaande bouw met collectieve verwarmingssystemen van woningbouwcorporaties. Aangenomen is dat de bestaande woningen en utiliteit geleidelijk aangesloten worden op het warmtesysteem, gezien de afschrijvingstermijn van bestaande infrastructuur en installaties en het proces om tot een warmteaansluiting te komen. Partijen met potentiële ketelvervanging Het principe van ketelvervanging is dat de gasketel van de collectieve verwarmingsinstallatie voor de verwarming van meerdere woningen wordt vervangen door een aansluiting op het collectief warmtenet. Via de woningbouwstichtingen zijn de collectieve verwarmingsinstallaties in beeld gebracht. Op basis van de locatie en het jaar van vervanging van de ketels is de warmtevraag in de tijd meegenomen Voor woningcorporaties staat veelal de verhuurbaarheid en de beleving van de klant voorop, met name comfort en betaalbaarheid zijn belangrijk voor bewoners. Bestaande flats zijn vaak minder goed geïsoleerd en de bestaande CV-systemen zijn traditioneel ontworpen op een temperatuurregime van 90-70 o C. Dit stelt dus eisen aan de watertemperatuur in het aan te leggen warmtenet. Een alternatief hierop Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
11 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
zijn extra maatregelen in de binneninstallatie. Door toepassing van grotere radiatoren kan met een lagere CV watertemperatuur worden verwarmd. Door na-isolatie van de flat wordt de warmtevraag ook O gereduceerd, zodat een temperatuurregiem van 70-40 C volstaat. Per situatie moet worden bekeken of en welke maatregelen er getroffen moeten worden. Deze kennis en ervaring kan worden opgedaan door de uitvoering van een aantal pilots in het stadsgewest Bij een volledige verwijdering van de gasaansluiting zal ook aandacht moeten worden besteed aan de mogelijke overstap naar elektrisch koken. In de verdere uitwerking en de afspraken met de woningcorporaties dient dit te worden uitgewerkt. In onderstaande tabel 1A zijn de resultaten van de inventarisatie weergegeven. oplevering woningen
TABEL 1A Bouwplanning Haaglanden woningen (nieuwbouw en ketelvervanging) gemeente
totaal woningen
2009-2010
2011-2015
2016-2020
2021-2025
aantal
0-5 jaar
5 - 10 jaar
10-15 jaar
15-20 jaar
Den Haag Leidschendam Rijswijk Voorburg Westland Midden Delfland Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Delft
63.937 23.691 6.801 1.410 7.545 5.737 8.163 11.246 19.779
11.504 1.111 1.260 785 902 2.796 429 4.136 13.892
22.241 22.034 2.236 13 5.408 2.941 3.036 4.960 4.002
22.247 0 1.764 132 1.235 0 83 812 1.660
7.944 546 1.541 480 0 0 4.615 1.338 225
Totaal Haaglanden
148.309
36.815
66.871
27.934
16.689
N.B. Totaal Haaglanden is exclusief Delft. De bijdrage van Delft is 22.000 we (incl. voorzieningen). Onderverdeling in oplevering is niet beschikbaar.
oplevering
TABEL 1B Bouwplanning Haaglanden voorzieningen
kantoren
2009-2010
2011-2015
2016-20
in m2
0-5 jaar
5 - 10 jaar
10-15 ja
gemeente
Den Haag Leidschendam Rijswijk Voorburg Westland Midden Delfland Pijnacker-Nootdorp Zoetermeer Delft Totaal Haaglanden
1.065.850 0 114.258 0 656.000 1.072.896 272.500 945.446 269.325
4.396.275
654.850 268.000 143.0 0 0 27.000 15.525 71.7 0 0 0 200.000 456.0 476.052 122.316 474.5 0 90.833 90.8 157.100 453.702 334.6 186.547 56.300 26.4 1.501.549 1.206.676 1.597.2
Het aantal woningen van ketelvervanging voor de gemeente Den Haag is gebaseerd op gegevens van het CBS (Centraal bureau voor statistieken voor het jaar 2007). Het aantal is gebaseerd op het aantal meergezinswoningen. Voor een overzicht van de gehanteerde aantallen per wijk wordt verwezen naar Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
12 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
bijlage 5. Hierbij is geen rekening gehouden met de woningen die reeds zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet van Eneco aangezien hierover op wijkniveua geen gegevens beschikbaar zijn. De bestaande stadsverwarming in Den Haag levert op dit moment totaal circa 16.000 woningeenheden warmte (462.668 GJ/ jaar) . Voor de gemeente Zoetermeer is aangenomen dat de WKK installatie van Oosterheem in de laatste periode aangesloten wordt op een collectief net. Voor ketelvervangingsprojecten is veelal geen vervangingstermijn opgegeven door de corporaties . Indien alleen de totale hoeveelheid woningen was opgegeven is het totaal aantal woningen evenredig verdeeld over de 4 tijdvakken. In tabel 1c is het percentage nieuwbouw en ketelvervanging (bestaande bouw) opgenomen. Tabel 1 C Verhouding nieuwbouw/ ketelvervanging (bestande bouw) Gemeente Totaal woningen Nieuwbouw Ketelvervanging perc. nwb perc. ketel Den Haag 63937 32160 31777 50 Leidschendam 23691 22985 706 97 Rijswijk 6801 4450 2351 65 Voorburg 1410 612 798 43 Westland 7545 7305 240 97 Midden Delfland 5737 5737 0 100 Pijnacker-Nootdorp 8163 7222 941 88 Zoetermeer 11246 6798 4448 60
50 3 35 57 3 0 12 40
Totaal
32
128530
87269
41261
68
2.2 Zwembaden en ziekenhuizen Behalve woningen en bedrijven is er ook een aantal interessante voorzieningen die een grote warmtevraag hebben gedurende het jaar zoals zwembaden en ziekenhuizen. Deze zouden op termijn op een collectief (rest)warmte kunnen worden aangesloten. De warmtevraag van zwembaden en ziekenhuizen is interessant gezien de omvang en continuïteit van de warmtevraag en aangezien zij vaak zijn gelegen in het stedelijk gebied. Tevens bestaat bij dit soort instellingen de mogelijkheid om back-up/ piekketels te plaatsen. In november 2007 is een inventarisatie uitgevoerd naar de ligging, gasverbruik en het geïnstalleerde vermogen van de zwembaden en ziekenhuizen in het Stadsgewest Haaglanden (lit. 6). De inventarisatie is niet volledig. Het vermogen evenals het bouwjaar van de installaties is niet van alle instellingen bekend. Eventuele vervanging zou pas verantwoord en bespreekbaar zijn voor de instellingen wanneer de installaties afgeschreven zijn. Er wordt rekening gehouden met een afschrijvingstermijn voor verwarmingsinstallaties van circa 30 jaar (conform opgave van de instellingen) . Eerdere vervanging is wellicht bespreekbaar indien technische en/of financieel haalbaar. Voorzichtigheidshalve wordt van de volledige afschrijvingstermijn uitgegaan en wordt dit potentieel bepaald op basis van kentallen (ziekenhuis 5MW en zwembad 3MW) voor het ontwerp van het leidingentracé. Mocht dit potentieel bij nadere uitwerking toch eerder beschikbaar blijken te komen zal dit een positief effect op de haalbaarheid van de aanleg van het collectieve net hebben.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
13 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Met opmaak: Niet Markeerstiftmarkering
2.3 Glastuinbouw Door Grontmij is een verkenning uitgevoerd om de omvang van de (rest)warmtevraag van de glastuinbouwbedrijven in beeld te brengen en een overzicht te geven van de globale haalbaarheid van aanleg en exploitatie van een warmtedistributiesysteem. Eventuele restwarmtelevering door kassen, op basis van WKK of koude/warmteopslag, is in deze verkenning niet onderzocht. Levering van CO2 is een belangrijke randvoorwaarde voor warmtelevering, omdat de tuinder CO2 nodig heeft vanwege de stimulatie van de teelt en hij bij warmtelevering geen eigen ketel of WKK heeft die CO2 als restproduct heeft. Vandaar dat alleen is gekeken naar het gebied dat ook door de OCAP (CO2 leidingnet) beleverd wordt. Aangezien de glastuinbouw in de gemeente Stompwijk niet aangesloten is op de CO2-leiding is de warmtevraag van dit gebied niet meegenomen in de studie. Verreweg de belangrijkste bron voor energievoorziening in de tuinbouw is nog steeds gas. De kosten voor aardgas maken voor glastuinbouwbedrijven gemiddeld ruim een derde tot de helft van de totale kosten uit. Traditioneel wordt in de glastuinbouw gewerkt met een gasgestookte verwarmingsketel om de kassen te verwarmen. Hier zijn de laatste jaren grote verschuivingen richting nieuwe (efficiëntere) technieken. Door de gestegen gasprijs en nieuwe technische ontwikkelingen en veranderende markten is de warmtekrachtkoppeling WKK flink in opkomst. De totale warmtevraag van de glastuinbouw in regio Haaglanden, van bedrijven groter dan 1,5 ha, bedraagt 923 MW. Hierbij worden 534 tuinbouwbedrijven aangesloten met een gezamenlijke glasoppervlakte van 1.845 ha. Er wordt basislast warmte geleverd (0,5 MW/ha) . Dit is 79% van de jaarlijkse warmtevraag van deze tuinders. De overige 21% wordt met eigen ketels verwarmd. Deze ketels dienen veelal ook als back-up voorziening.
2.4 Warmteaanbod Er zijn in het Stadsgewest Haaglanden weinig bedrijven aanwezig die mogelijk warmte kunnen leveren. Dit warmteaanbod in het Stadsgewest is globaal in beeld gebracht door HoSt (lit.5). Een samenvatting van de bevindingen is hieronder weergegeven. Daarnaast is gekeken naar geothermie als potentiële warmtebron voor het regionale warmtenet en als buffermogelijkheid in de zomer. Dit onderzoek is uitgevoerd door DWA (lit.4). De glastuinbouw als potentiele warmteaanbieder is niet nader onderzocht in deze studie. Beschikbare restwarmte in Stadsgewest Haaglanden De beschikbaarheid van de restwarmte uit de industrie is sterk afhankelijk van het productieproces. Vanuit de warmtevraag geredeneerd is behoefte aan een betrouwbare en continue warmtelevering die “meegroeit” met de warmtevraag in jaren. Er dient voldoende vermogen te zijn om te kunnen voorzien in de basislast en de warmte dient van een voldoende temperatuurniveau te zijn om ook de oudere woningen (ketelvervanging) te kunnen verwarmen. De aangeboden warmte dient het hele jaar door beschikbaar en tegen acceptabele kosten uitkoppelbaar te zijn. Door middel van gesprekken met de technische dienst van de bedrijven is een quick scan naar de beschikbare warmte uitgevoerd. Per bedrijf zijn de resultaten van het gesprek of de beschikbare informatie vermeld. 1. Uzimet (Loodgieterij) Het energieverbruik bij de gieterijen is voor een groot deel nodig voor de smelt- en gloeiprocessen Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
14 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Met opmaak: Niet Markeerstiftmarkering
in de ovens. Uzimet heeft aangegeven geen restwarmte beschikbaar te hebben. 2. Nutricia Nutricia heeft aangeven zelf een onderzoek te starten naar het benutten van de restwarmte in het productieproces. De restwarmte kunnen zij benutten voor het periodiek reinigen van de installaties. Hiervoor zal Nutricia waarschijnlijk een rookgascondensor inzetten. 3. De Lier Bij De Lier staat een houtgestookte warmtekrachtcentrale opgesteld. Voor de warmtelevering is circa 3 MWt beschikbaar op een temperatuurniveau van 55-65°C. 4. Arctic en Mencken Het bedrijf Artic heeft aangegeven weinig restwarmte beschikbaar te hebben. In de zomermaanden hebben zij restwarmte beschikbaar aangezien zij dan de meeste energie verbruiken. Bij Menken is reeds een haalbaarheidsonderzoek gedaan om te kijken of de restwarmte voldoende was om een nabijgelegen kantoorpand te verwarmen. Uit het onderzoek bleek dat dit niet haalbaar was.
5. Tuinders Meeste tuinders hebben gasmotoren opgesteld voor CO2 bemesting en warmte. De gemiddelde grootte van een gasmotor is 1,5 MWe voor 3 Hectare. Alleen tijdens de zomermaanden hebben tuinders beperkt warmte beschikbaar. 6. Overslagbedrijven (bijv. Heroco) De overslagbedrijven hebben afhankelijk van het product koeling nodig. Voor de koeling van dit type bedrijven worden compressiekoelmachines ingezet. Bij dit type koeling komt laagwaardige warmte vrij op een temperatuurniveau van 20 tot 30°C. De koelcapaciteit ligt tussen de 0,3 en 1 MWt (ingeval van een vrieshuis). De laagwaardige warmte zou gebruik kunnen worden door de compressiekoelmachine deels om te bouwen tot warmtepomp. Concluderend kan gesteld worden dat de hoeveelheid beschikbare restwarmte van de industriële bedrijven in Haaglanden, die geschikt is voor het regionale warmtesysteem, zeer beperkt is. N.B. In de businesscase Delft wordt warmte betrokken vanuit de AWZI Harnashpolder.
Geothermie De tekst uit deze paragraaf is ontleend aan de samenvatting van het rapport dat is opgesteld oor DWA (lit. 4) Voor onder meer de regio Haaglanden bestaan plannen voor de aanleg van een grootschalig warmtedistributienet waarmee industriële restwarmte uit de omgeving Rijnmond kan worden gedistribueerd. Een andere ontwikkeling in de regio Haaglanden is de inzet van geothermische warmte als duurzame warmtebron. In deze studie is onderzocht wat het potentieel van geothermie in de regio Haaglanden is en welke voordelen het combineren van de restwarmtedistributie met geothermiesystemen oplevert. Eerder is door het platform Geothermie een quickscan uitgevoerd naar de mogelijkheden van Geothermie in het Stadsgewest Haaglanden (lit.7).
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
15 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Geothermisch potentieel Onder de regio Haaglanden komen twee reservoirs voor waaruit geothermie gewonnen kan worden. Uit het op 2 km diepte gelegen Rijnland reservoir kan circa 75°C gewonnen worden. De dieper gelegen (3,5 km) Triaszanden leveren een temperatuur van 100 tot 130°C. Verwacht wordt dat de in tabel 1.C genoemde warmtehoeveelheden jaarlijks uit deze reservoirs gewonnen kan worden (uitgaande van één geothermie-doublet per 2 km2). Het potentieel van de Rijnland en Trias reservoirs zijn bij elkaar opgeteld omdat in principe beide reservoirs tegelijk benut kunnen worden.
Tabel 1.C Warmtepotentieel geothermie in regio Haaglanden Potentieel Geothermie met warmtepomp Potentieel Geothermie Potentieel Geothermie met warmtepomp Rijnland reservoir 200 – 700 GJ/ha 700 – 1.200 GJ/ha Trias reservoir
600 – 900 GJ/ha
1.800 – 2.400 GJ/ha
Totaal
800 – 1.600 GJ/ha
2.500 – 3.600 GJ/ha
In bijlage 3 en 4 zijn voor Haaglanden de vermogens van Geothermie uit de Rijnland en Trias reservoirs geprojecteerd op de warmtevraag in Haaglanden. Aanbevolen wordt nader onderzoek te doen of de beschibare Geothermie vermogens te matchen zijn met de warmtevraag. De jaarlijkse warmtevraag in nieuw gebouwde woonwijken varieert afhankelijk van de bebouwingsdichtheid van circa 780 tot 1.200 GJ/ha. Voor bedrijventerreinen is de warmtevraag circa 3.000 GJ/ha en voor glastuinbouw geldt grofweg 15.000 GJ/ha. De warmtevraag in bebouwd gebied per hectare is dus op het eerste gezicht groter dan gemiddeld per hectare kan worden voorzien vanuit geothermie. Het tekort per hectare is voor woningbouw niet van dien aard dat er op korte termijn een ondergronds tekort zal gaan ontstaan. Er is een groot aantal hectare onbebouwd gebied. Geothermische warmte kan vrij eenvoudig vanuit de omgeving aangetrokken worden door de boring daar ondergronds naar toe te sturen. Verder geldt dat veel van de bebouwde hectares bestaan uit bestaand stedelijk gebied. Weliswaar is het wenselijk dat deze in de toekomst ook van duurzame warmte voorzien worden, maar vooralsnog is alleen de nieuwbouw en renovatie in beeld. Met name voor grootschalige bedrijventerreinen en glastuinbouw kan bij een toenemende interesse vanuit de markt een ondergronds ruimteprobleem ontstaan. Het geothermisch potentieel is te vergroten tot 2.500 – 3.600 GJ/ha door de inzet van warmtepompen. Warmtepompen kunnen het geothermische water namelijk verder afkoelen tot circa 10°C. Daarnaast biedt de opslag van restwarmte in geothermiesystemen de mogelijkheid om het geothermisch potentieel te vergroten. Combinatie restwarmtedistributie en geothermie Het warmte-aanbod van industriële restwarmte is over het algemeen redelijk seizoensonafhankelijk. In de zomer komt wat meer restwarmte vrij dan in de winter. Dit correspondeert niet met de warmtevraag in de gebouwde omgeving, omdat daar voornamelijk in de winter warmte nodig is. Uitgaande van een Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
16 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
aanvoertemperatuur in het hoofdnet voor restwarmtedistributie van 95°C, zou een geothermisch doublet ook als warmtebuffer kunnen fungeren. In de zomer wordt daarbij met industriële restwarmte de temperatuur van het geothermiesysteem verhoogd van 75 naar 90°C, waardoor de verwarmingscapaciteit van het geothermie-doublet toeneemt van 6 naar 8,6 MW. De combinatie van een restwarmtenet en geothermie zorgt voor vergroting van de warmtecapaciteit in een gebied. De opslagfunctie van het geothermische systeem maakt het mogelijk om het hoofdtransportnet gelijkmatiger te belasten en kleiner te dimensioneren. Geothermische systemen kunnen een ‘linking pin’ vormen tussen het hoofd restwarmtenet en de distributienetten in wijken of deelgebieden. Ze gaan de volgende functies vervullen: Levering van geothermische warmte aan het achterliggende distributienet. Buffering van overtollige warmte (met name in de zomer) uit het hoofdtransportnet, waardoor opwaardering van de bodem plaatsvindt. Back-up in geval van storingen in het hoofd transportnet. Loskoppeling van de planning in de tijd. Geobronnen kunnen de planning van lokale warmtenetten onafhankelijk maken van de aanwezigheid van het restwarmtenet. Zo kan een geo woonwijk worden aangelegd, terwijl het restwarmtenet bijvoorbeeld 10 jaar later de capaciteit in het lokale warmtenetverhoogd. Omgekeerd kan op locaties waar het restwarmtenet al ligt, maar later meer behoefte is aan duurzame warmte, een geo-doublet bijgeplaatst worden. Uit energieberekeningen blijkt dat restwarmtelevering vanuit Rijnmond voor woningen een primaire energiebesparing van circa 79% geeft ten opzichte van de referentie met combiketels. Systeemconcepten met geothermie (met of zonder warmteopslag) besparen allen circa 72% aan primair energieverbruik ten opzichte van de referentie. Opgemerkt moet worden dat de getallen voor geothermie gebaseerd zijn op de case Den Haag ZuidWest. Er zijn echter plaatsen in regio Haaglanden met betere reservoirs, waar per GJ warmte minder pompenergie nodig is. De primaire energiebesparing van geothermie kan dan uitkomen rond 80%. Berekend is dat door het laden van restwarmte van 95°C in een in het Rijnland reservoir aangelegd geothermiesysteem 20 tot 25% meer woningen kunnen worden aangesloten, waarbij de primaire energiebesparing gelijk blijft. Als vuistregel kan gesteld worden dat economisch gezien de optimale wijkgrootte voor toepassing van geothermiesystemen grofweg 4.000 woningen is. Dankzij warmteopslag kunnen er dus 800 tot 1.000 extra woningen aangesloten worden. De investering voor een geothermiedoublet in het Rijnland reservoir bedraagt circa € 5,5 miljoen (exclusief BTW). Wanneer hier 4.000 woningen op aangesloten worden, is de investering € 1.375,- per woning. Door het opslaan van warmte circa 1.000 woningen extra op het geothermiesysteem aangesloten worden. De investering per woning komt dan uit op € 700,-. Door het ombouwen van geothermiesystemen voor warmteopslag kunnen dus op goedkope wijze extra woningen aangesloten worden. Omdat de primaire energiebesparing per woning gelijk blijft (en dus ook de energiekosten), verbeterd warmteopslag de rentabiliteit van het geothermiesysteem.
2.5 Lokale initiatieven op het gebied van warmte In het Stadsgwest Haaglanden zijn diverse lokale initiatieven op het gebied van duurzame energie. Deze initiatieven zijn veelal geïnitieerd door warmteleveranciers zoals de glastuinbouw. Gemeente Westland
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
17 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Voor de wijk Hoogland te Naalswijk is warmtelevering door de telersvereniging Prominent aan 750 woningen en een verpleeghuis in voorbereiding. In de gesloten kas wordt voldoende warmte geproduceerd om in de eigen behoefte te voorzien en de woningen en het verpleeghuis van warmte te voorzien. De meeste warmte wordt ’s zomers “geoogst” en in de (ondiepe) bodem opgeslagen (warmtekoude-opslag KWO). De woningen en het verpleeghuis zijn voorzien van een lage- temperatuur verwarmingssysteem. Gemeente Pijnacker In opdracht van de gemeente Pijnacker is onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor levering van duurzame warmte, uit de glastuinbouw, aan stedelijke ontwikkelingen. In de onderzochte projecten zijn er nog kansen om alsnog te kiezen voor levering van duurzaam opgewekte warmtesystemen. Gezien de ligging van de glastuinbouw ten opzichte van de ontwikkelingsprojecten verdient, qua duurzaamheid en prijsstelling, een laag temperatuursysteem de voorkeur. Uit de quickscan blijkt dat de tuinbouwsector bereid is om duurzame warmte aan te bieden. Gezien de fase waarin de onderzochte projecten zich bevinden, is snelheid geboden. Wil de gemeente een grote stap zetten in de reductie van CO2, dan zal de gemeente een krachtig signaal moeten afgeven aan de markt. De markt (tuinbouwsector en de glastuinbouw) zijn vervolgens aanzet om gezamenlijk met de ontwikkelaars een duurzaam warmtesysteem voor te bereiden en een voorstel (aanbieding) te doen. Voor het bedrijventerrein locatie Boezem II is gekozen voor levering van warmte en koude op basis van een bronnetsysteem. Gekeken wordt of met warmte uit de nabijgelegen glastuinbouw een gesloten warmtebalans gerealiseerd kan worden. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Heron zal een warmte-tenzij beleid gehanteerd worden. Gemeente Den Haag In de gemeente Den Haag is naast het project Geothermie [lit. 4 en 7]] nog een ander initiatief op het gebied van warmte. De wijk Duindorp wordt de komende jaren grotendeels geherstructureerd. In de plaats van 1100 oude panden worden 789 nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Deze woningen worden voorzien van koude en warmte uit zeewater. Het systeem bestaat uit warmtepompen en een LTVsysteem in de woningen.De benodigde warmte voor deze warmtepompen, wordt door de zeewatercentrale onttrokken aan het zeewater uit de nabijgelegen haven van Scheveningen. Gemeente Delft In het Klimaatplan van Delft vormt de toepassing van industriële restwarmte als bron voor woningverwarming één van de belangrijkste projecten voor CO2-reductie. Dit project behelst de aanleg van een warmtenet (warm water) waarmee een warmtebedrijf de industriewarmte kan transporteren naar de wijken van Delft, waar de warmte vervolgens door een energiedistributiebedrijf afgeleverd wordt in de woningen. Circa 20.000 woningen en ongeveer 167.000 m2 aan utiliteitsbouw zullen worden voorzien van warmte middels een collectief warmtesysteem. Oorspronkelijk zou de benodigde warmte worden afgetapt bij de AWZI Harnaschpolder en worden opgewerkt tot de benodigde temperatuur. Met de nuttige toepassing van de restwarmte van de AWZI zou de gemeente Delft ruim de helft van haar klimaatdoelstellingen uit het 3E Klimaatplan realiseren. In de eindsituatie zou een CO2 reductie worden bereikt van ruim 18.000 ton/jaar ten opzichte van het jaar 1990. Over de looptijd van het project zou in totaal 460.000 ton CO2 bespaard worden. De CO2 reductie was ca 33% ten opzichte van de referentie-situatie met individuele HR-ketels en VR-ketels in de collectieve aansluitingen (blokverwarming, bestaande bouw en utiliteitsgebouwen).
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
18 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
De gemeente Delft onderzoekt momenteel de technische en organisatorische alternatieven om het collectieve warmtesysteem te realiseren. Dat gebeurt in een nieuwe en nauwere samenwerking met de betrokken stakeholders. Een variant is om te starten met kleinschalige netten in bepaalde wijken van Delft. Op termijn (als er voldoende warmtevraag is ontwikkeld) kunnen de wijken gekoppeld worden en kan het oorspronkelijke technische concept rendabel in te passen zijn. Andere opties voor de langere termijn zijn geothermie, biomassacentrale, restwarmte uit Delft (verduurzaamde TU-warmtecentrale, wellicht benutting warmte van om te bouwen electriciteitscentrale) of uit de regio. Doelstelling blijft de duurzame warmtevoorziening van circa 23.000 woning-equivalenten met de bijbehorende CO2emissiereductie.
2.6 Ontwikkelingen in de rest van de Zuid Vleugel Gemeente Rotterdam Rotterdam wil de uitstoot van kooldioxide in 2025 gehalveerd hebben. Om die doelstelling te bereiken zal het gebruik van restwarmte uit Havengebied voor ruimteverwarming een belangrijke rol spelen. De milieuwinst die hiermee behaald wordt is meerledig. Naast CO2 reductie is er reductie van NOx, fijn stof, geluid (vanwege het wegvallen van koeltorens) en de opwarming van het rivierwater wordt verminderd. Deze vermindering van de milieudruk op diverse fronten betekent dat het leefklimaat voor de burgers verbetert en dat er ruimte ontstaat voor (economische) ontwikkeling. Om de warmtevraag te stimuleren is in de bouwverordening opgenomen dat Rotterdamse nieuwbouw en herstructureringsgebieden dienen te worden aangesloten op het collectieve warmte systeem. Om op korte termijn een organisatie en infrastructuur op te bouwen, die zorgt dat restwarmte uit de Rotterdamse industrie een groot deel van de zuidelijke Randstad verwarmt, is het Warmtebedrijf opgericht. Het Warmtebedrijf heeft als doel de levering van warmte van de industrie aan energiedistributiebedrijven te faciliteren door het aanleggen van een warmtesysteem tussen de industrie en de bebouwde omgeving De aandeelhouders van het Warmtebedrijf hebben besloten per 1 juli 2007 om een ‘time-out’ in te lassen. In deze periode is onderzocht hoe de business case van het Warmtebedrijf verbeterd kan worden en de financiële risico’s meer beheersbaar. Onderdeel van de ‘time-out’ periode was een onderzoek naar mogelijke alternatieve warmtebronnen. Op basis van de resultaten uit de ‘time-out’ periode is een projectteam samengesteld voor het voorbereiden van de doorstart van het Warmtebedrijf. Inmiddels is op basis van de resultaten uit de ‘time-out’ periode de indicatieve businesscase, met een e onzekerheid van 30%, bestuurlijk vastgesteld. Een finale ‘go’ voor de doorstart wordt omstreek 4 kwartaal 2008 verwacht. Warmtelevering zal naar verwachting plaats vinden vanaf herfst 2010. Drechtsteden Gezien de ligging van de verschillende gemeenten binnen het samenwerkingsverband Drechtsteden ten opzichte van vaarwegen (3 “eilanden”) wordt op basis van het haalbaarheidsonderzoek, dat is uitgevoerd in 2007, aanbevolen het warmtenet op te bouwen vanuit 3 deelgebieden. In de loop der tijd zouden deze 3 deelgebieden met elkaar gekoppeld kunnen worden tot een regionaal netwerk, dat op termijn verbonden kan worden met het Rotterdam. Door het dagelijks bestuur van Drechtsteden is besloten om marktverkenning uit te voeren naar de
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
19 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
bereidheid van diverse partijen om mee te werken aan de realisatie van een warmtenet. Uit de verkenning blijkt dat de markt onder voorwaarde bereid mee wil werken aan de realisatie. Onlangs heeft afvalverwerker HVC te Dordrecht aangegeven geinteresseerd te zijn in warmtelevering binne de gemeente Dordrecht.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
20 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
3. Warmtevraag woningen en voorzieningen Een keuze voor de energievoorziening is een lange termijn keuze. De investeringen in de leidinginfrastructuur worden over een lange periode terugverdiend. Voor een periode van minimaal 30 jaar zal de gekozen energievoorziening vastliggen. De investeringen worden ook over dit soort termijnen doorgerekend. Daarom dient de warmtevraag niet alleen in hoeveelheid, maar ook in de tijd te worden beschouwd. Boeggolfeffect Het moment van oplevering van de eerstkomende projecten is redelijk goed te voorspellen, de langere termijnprojecten zijn lastiger in te schatten. Deze projecten kunnen in de tijd gaan schuiven, dit wordt het “Boeggolf effect” genoemd. Voor het bepalen van de haalbaarheid wordt het boeggolfeffect gesteld op 25%. Met andere woorden 25% van het op te leveren bouwvolume wordt doorgeschoven naar het volgende jaar. Bij de berekening van de warmtevraagpotentieel is rekening gehouden met dit boeggolf effect. Het potentieel van de woningen, nieuwbouw en ketelvervanging is uitgedrukt in we (woningequivalenten). Een overzicht van de projecten per gemeente en een verdere opsplitsing naar type (nieuwbouw, bedrijven, ketelvervanging) is in de rapportage van DEA opgenomen (lit.2).. Ontwikkeling vraagpotentieel Voor de warmtevraag is niet het moment van de start van de bouw, maar het moment van oplevering relevant, omdat dit het moment is dat de warmtelevering van start gaat. Er is aangenomen dat een woning/bedrijf 1 jaar na start bouw wordt opgeleverd en warmte gaat afnemen. Om inzicht te krijgen in de groei van de woning- en bedrijvenvoorraad over langere termijn is de realisatie van de projecten in de tijd weergegeven. Het resultaat is in onderstaande grafiek weergegeven.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
21 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Ontwikkeling maximaal warmteafzetpotentieel Haaglanden
Den Haag
Leidschendam
Rijswijk
Voorburg
Westland
Midden Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Zoetermeer
2029
2027
2025
2023
2021
2019
2017
2015
2013
2011
2009
200.000 150.000 100.000 50.000 0 2007
aantal woningequivalenten
figuur 3.1: ontwikkeling op warmte aan te sluiten potentieel Stadsgwest Haaglanden per gemeente
figuur 3.2: ontwikkeling op warmte aan te sluiten potentieel Stadsgwest Haaglanden
200.000 150.000 100.000 50.000
woningen
2029
2027
2025
2023
2021
2019
2017
2015
2013
2011
2009
0 2007
aantal woningequivalenten
Ontwikkeling warmteafzetpotentieel Haaglanden
voorzieningen
Indien het gehele potentieel wordt aangesloten op industriële restwarmte, groeit de warmtevraag in de komende 20 jaar naar 160.000 woningequivalenten. Dit is exclusief tuinbouw !
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
22 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Warmtevraag De warmtevraag in de tijd is aan de hand van de kengetallen en de bouwprognoses ingeschat. Voor het ontwerp van het leidingentrace is het noodzakelijk om het aantal we uit te drukken in een warmtevraag in GigaJoules (GJ) en het gevraagde vermogen (kWth). Voor de vertaling van het aantal aansluitingen naar warmtevraag zijn de kengetallen volgens tabel 3.1 gehanteerd: tabel 3.1: kengetallen warmtevraag1 Kentallen capaciteit en verbruik: Gem. aansluitwaarde woning: Gelijktijdigheidsfactor: Pieklast: Aantal vollasturen: Verbruik: Warmteverlies transport/distributie: Totale warmtevraag incl. warmteverlies: Geleverde warmtevraag:
woning m2 voorz. 0,070 70% 5 0,049 900 29 0,227 25% 75%
38,7 29,0
0,303 0,227
Er wordt gerekend met een gemiddeld warmtegebruik van 29 GJ per woning. Dit gemiddelde is gebaseerd op de warmtevraag van nieuwbouw en bestaande bouw (ketelvervanging). Dit is een door marktpartijen (energiebedrijven) geaccepteerde gemiddelde warmtevraag. Piek- en basislast warmte Er is onderscheid tussen een zogenaamde basislast, de continue vraag naar warmte, en de pieklast. Een pieklast is bijvoorbeeld in de ochtend aanwezig, als bij het opstaan de opwarming van het huis en de douches tegelijk warmte vragen in huishoudens. De grootte van de vraag ofwel het gevraagde vermogen wordt uitgedrukt in Mega Watt thermisch (MW-th). Dit is een maat voor de maximaal te leveren hoeveelheid warmte Dit vermogen is van belang bij het dimensioneren van de warmteleidingen en onderdelen uit het warmtenet. De maximaal te leveren pieklast in de eindsituatie is voor Stadsgewest Haaglanden 973 MWth voor woningen en voorzieningen, de basislast is 33% hiervan. Met deze verhouding tussen basis- en pieklast kan circa 75% van de warmtebehoefte wordt geleverd met restwarmte (de basislast, continue warmtelevering) en de resterende 25% (de pieklast) met verwarmingsketels is sprake van een optimale verhouding tussen kosten en milieuprestatie.
In onderstaande tabel 3.2is de opbouw van de vermogens weergegeven
1
Bron Senternovem en ervaringsgetallen IGWR
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
23 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
tabel 3.2: ontwikkeling cumulatieve pieklast capaciteit Stadsgwest Haaglanden TABEL 3.2 PROGNOSE WARMTEVRAAG Haaglanden Pieklast Warmtevraag (MWth): 2010 2015 Den Haag 75,8 211,0 Leidschendam 5,0 105,8 Rijswijk 6,7 19,5 Voorburg 3,5 4,8 Westland 4,1 37,1 Midden Delfland 30,1 57,8 Pijnacker-Nootdorp 1,9 19,6 Zoetermeer 24,4 71,5 Delft 69,4 112,6
2020 353,1 138,9 33,6 5,4 70,0 81,2 29,0 100,5 127,7
2025 423,9 141,3 44,1 7,7 77,4 87,0 54,3 111,8 131,5
2030 435,8 142,1 46,4 8,5 77,4 87,0 62,3 113,8 131,9
totaal pieklast warmtevraag (MWth)
939,2
1.079,1
1.105,3
220,9
639,7
Aanleg van leidingen voor restwarmte vraagt grote investeringen. Een systeem dat ook de piekvraag levert vraagt een onevenredig grotere investering dan een systeem dat alleen de basislast levert. De piekvraag kan goedkoper ingevuld worden door pieklastketels. Dit zijn doorgaans gasgestookte ketels die in aparte ketelhuizen op centrale plekken in het warmtenet in Stadsgewest Haaglanden zijn geschakeld. Warmte uit tijdelijke- en pieklastketels Bij de oplevering van de eerste woningen zal de warmte worden geleverd met een tijdelijke installatie. De capaciteit van deze installatie wordt afgestemd op de op dat moment aanwezige vraag. De fysieke plek is afhankelijk van de ontwikkeling van het warmtedistributienet in Stadsgewest Haaglanden zelf. De grootte van de ketel(s), de tijd dat de installatie in bedrijf moet zijn, de beschikbaarheid van gas, de plek van de locatie ten opzichte van het warmtenet en de locale eisen bepalen de uitvoering van het ketelhuis. Pas bij voldoende massa zal de volledige warmte-infrastructuur in Stadsgewest Haaglanden aangelegd worden. Bij een nog verder ontwikkeld warmtenet kan de tijdelijke verwarmingsinstallatie worden vervangen door een vaste centrale gasketel of WKK-eenheid. Dezelfde ketel kan eventueel later dienen als back-up of pieklastketel. Een back-up ketel is nodig indien een warmtebron tijdelijk wegvalt; hiermee wordt de leveringszekerheid van warmte gegarandeerd.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
24 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
4. 4.1
Systeembeschrijving warmtetransportnet Warmtenet Bij een warmtenet wordt vanaf een warmtebron warm water middels een aanvoerleiding naar woningen en bedrijven getransporteerd. De installatie bij de eindverbruiker onttrekt via een warmtewisselaar de warmte aan het warme water om zijn woonruimte en eventueel tapwater te verwarmen. Het door warmteverbruik afgekoelde water wordt middels een retourleiding teruggevoerd naar de warmtebron, alwaar het water weer wordt opgewarmd. Een warmtenet betreft een gesloten systeem. Het doel is om restwarmte van industriële processen als warmtebron te gebruiken en deze warmte in te zetten voor warmtetransport. Gewoonlijk wordt een dergelijke warmtebron ondersteund door het bijplaatsen van (gasgestookte) ketels voor het opvangen van de piekwarmtevraag. Een andere mogelijkheid is het aanwenden van overcapaciteit van warmtecentrales voor het collectieve warmtenet. Zoals in hoofdstuk 5 nader wordt toegelicht, wordt voor het ontwerp van Haaglanden uitgegaan van meerdere warmtebronnen. Een KWO-systeem (Koude- WarmteOpslag) kan mogelijk op de retourleiding van het warmtenet worden aangesloten. Waarbij de retourleiding dan fungeert als warmtebron. Dit is niet verder onderzocht in deze studie. Vanaf de warmtebron wordt het warme water vervoerd door warmtetransportleidingen. Deze primaire leidingen verzorgen het transport tussen een centrale en de stad of woonwijk (hoofdafleverpunt). Het secundaire net, de distributieleidingen, verzorgen het transport tussen het hoofdafleverpunt van de stad of woonwijk en de woningen. Voor distributie vanaf de warmtetransportleidingen wordt gebruik gemaakt van een zich steeds verder vertakkend netwerk van aanvoer- en retourleidingen met een steeds kleinere leidingdiameter. Om te voorkomen dat het water in de leidingen afkoelt wordt gebruik gemaakt van isolatie om de leidingen, bestaande uit een PUR-laag (synthetisch schuim) afgedekt met een PE-afdeklaag ter bescherming van de isolatie. Bepalend voor de technische haalbaarheid van collectieve warmtelevering zijn de inpassingmogelijkheden in de ondergrond en het aansluiten van de woningen/bedrijven zelf. Wanneer het warme water over grote afstand getransporteerd dient te worden is het gebruikelijk boosterpompen in te zetten om de drukval te compenseren. In dit stadium van het onderzoek is alleen aan te geven dat de toepassing van boosters bij een gekoppeld net in heel Stadsgewest Haaglanden waarschijnlijk is. Nadere uitwerking van de aantallen en locaties zal In een later stadium moeten geschieden. De opzet van tracés en het bepalen van indicatieve kosten voor aanleg van warmtetransportnetten heeft zich in eerste instantie gericht op de warmtetransportleidingen.
4.2
Warmteleidingen: aanvoer & retour Ruimtebeslag warmtetransportleidingen Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
25 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bij een gasaansluiting is sprake van 1 leiding. Bij aansluiting op warmte betreft dit twee leidingen (een aanvoer en een retourleiding voor warm water) die bovendien een grotere buitendiameter hebben als gevolg van het toepassen van isolatie. Het warmtenet Haaglanden beoogt te voorzien in een (basis-) warmtevraag van circa 1.000 MW. De pieklast bedraagt 1.500 MW voor het Stadsgewest. Indien de pieklast van 1.500 MW geleverd moet worden leidt dit tot incourante leidingdiameters van DN1500 tot DN2000. Gezien dit gegegeven is verder gerekend met alleen de levering van de basislast van circa 1.000 MW. Voor de basislast moeten grote transportleidingen worden aangelegd met een diameter voor de mediumvoerende buis van circa DN800 tot DN1000. Inclusief isolatie, tussenruimte en de benodigde afstand tot overige infrastructuur betekent dit een ruimtebeslag van circa 3,5m tot 4,2m. Ruimtebeslag overige tracés Warmtenet Voor warmtetracés (primaire leidingennet) vanaf het primaire warmtetransportnet dient een tracébreedte te worden aangehouden van circa 1,4m tot circa 2,5m. Aangezien het ongewenst is kabels, leidingen en andere ondergrondse voorzieningen (afvalbakken, lichtmasten e.d.) tegen elkaar aan te leggen, dient aan weerszijden van dit tracé rekening te worden gehouden met een extra 0,4m aan weerszijden. Voor de warmtedistributie (secundaire leidingennet) dient rekening te worden gehouden met een tracébreedte van circa 0,6m tot circa 1,0m, vermeerdert met 0,4m aan weerszijden. Het ruimtebeslag van een warmtenet is daarmee fors, zeker wanneer zowel de primaire leidingen en de secundaire leidingen in dezelfde straat moeten worden aangelegd. Om de aanlegkosten voor het warmtenet en de overlast voor de bewoners te beperken wordt, waar mogelijk, gekozen voor aanleg in de berm. Indien dit niet mogelijk is, wordt gekeken naar aanleg in trottoirs, onder een fietspaden of onder bestrating. Aanleg onder asfaltwegen is het minst aantrekkelijk, tenzij mee kan worden gegaan in de reconstructie van een gebied. Inpassing warmtenetten Bij nieuwbouw zijn de straatprofielen vaak smal om de beschikbare kavelruimte maximaal te kunnen inzetten voor aanleg van woningen. Dit beperkt de ruimte voor ondergrondse infrastructuur, waaronder warmteleidingen. Een voorwaarde voor aansluiting op warmte is dat het ruimtebeslag tijdig wordt opgenomen in het woningontwerp. Middels aansluiting van individuele woningen op warmte met leidingen door kruipruimten en/of het opnemen van grotere sparingen (gaten) in funderingsbalken kan het ruimtebeslag deels worden verkleind. Bij hoogbouwaansluitingen op warmte dienen verticale schachten ruimte te bieden aan stijgstrangen (bestaande uit de aanvoer- en retourleiding). In geval van bestaande bouw is er bij aansluiting op warmte installatietechnisch sprake van maatwerk. De gasketel dient te worden vervangen door een warmtewisselaar, die aanzienlijk minder ruimte inneemt. De rest van de interne centrale verwarmingsinstallatie blijft gehandhaafd. In bestaande stedelijke omgeving is tevens reeds veel ondergrondse infrastructuur aanwezig. Bouwkundige en installatietechnische eisen warmteaansluiting Een aansluiting op een warmtenet stelt specifieke bouwkundige eisen aan woningen en bedrijfsgebouwen. Het warmtedistributienet kan gedimensioneerd worden op een vastgesteld temperatuurtraject van bijvoorbeeld 90°C aanvoer en 70°C retour of 70°C aanvoer en 40°C retour (meerdere mogelijkhe-
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
26 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
den). In de woningen en bedrijfsgebouwen zal door de warmtedistributeur een afleverset worden geplaatst. Tot en met de afleverset is de warmtedistributeur eigenaar en dus risicodragend voor de energievoorziening. Het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk aansluitingen individueel worden bemeterd of dat een centrale meterunit wordt ondergebracht in hoogbouw of in bedrijfsgebouwen. Dit is een aspect dat als uitgangspunt in het prestatiebestek kan worden opgenomen. Het is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk meterkasten in de openbare ruimte te plaatsen. Er is geen standaard manier om de kosten voor een eventueel benodigde centrale opstelruimte voor een warmtewisselaar, eventuele hulpketel toe te bedelen. Tussen ontwikkelaars en de warmtedistributeur zijn afspraken noodzakelijk over de verdeling van kosten voor de meterruimte, eventuele sparingen en schachten ten behoeve van leidingwerk in opgenomen staat.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
27 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
5.
Ontwerp primaire warmtenet(ten) Ten behoeve van de haalbaarheidsstudie voor aanleg van een warmtenet voor het Stadsgewest Haaglanden is op hoofdlijnen bepaald welke route het warmtenet mogelijkerwijs zou kunnen nemen (zie tekening in bijlage 1). Het tracé is gebaseerd op de warmtevraag en het warmteaanbod in het stadsgewest. Uit de totale opgave van de gemeenten en woningbouwstichtingen is een selectie gemaakt van de projecten die vanwege de ligging, omvang en opleveringsjaar interessant zijn voor warmtelevering. Voor de afweging of locaties wel of niet dienen te worden aangesloten op het collectieve warmtenet is het uitgangspunt gehanteerd dat alle clusters van warmte groter of gelijk dan 4 MW en in de nabijheid van andere clusters zijn gelegen of in de directe nabijheid van het tracé van het warmtenet. Wanneer Haaglanden in zijn geheel wordt beschouwd, is de warmtevraag op te delen in drie grote clusters: - Warmtevraag van voornamelijk tuinders rond het Westland; - Warmtevraag rond ‘groot Den Haag’ (inclusief Delft en een gedeelte van Ypenburg); - Warmtevraag van Zoetermeer en Lansingerland. Levering van restwarmte aan de individuele clusters ‘groot Den Haag” en/ of Zoetermeer is financieel niet rendabel doordat de warmte dan over een grote afstand getransporteerd moet worden voordat afname plaats kan vinden. Naast de warmtevraag is ook het warmteaanbod van belang voor het ontwerp van het primaire warmtenet. Uit het onderzoek van het bureau Host blijkt dat de lokale industrie geen (rest)warmte beschikbaar heeft. In de regio Haaglanden zijn reeds warmtenetten aangelegd waarbij verschillende soorten warmtebronnen worden ingezet. Deze warmtebronnen zijn toereikend voor de voeding van het betreffende lokale warmtenet. Onduidelijk is of er mogelijkheden zijn om de capaciteit uit te breiden voor voeding van andere, toekomstige warmtenetten dan het bestaande stadsverwarmingsnet. Indien deze lokale warmtebronnen worden gekoppeld aan het warmtenet Haaglanden kunnen deze warmtebronnen hooguit onderdeel uitmaken van de optimalisatie van warmtevraag en –aanbod voor de basis- en pieklast. Als potentiële warmtebron voor een substantieel deel van de warmtevraag van de regio Haaglanden komen op korte termijn Geothermie in aanmerking al dan niet in een later stadium in combinatie met: - Rijnmond: Gebruik industriële restwarmte; - ROCA: E.oN-centrale bij Alexanderpolder t.b.v. voeding richting Lansingerland (Bergschenhoek, Berkel en Bleiswijk) en Zoetermeer; - Den Haag: Beoogd gebruik overcapaciteit bestaande centrale of uitbreiding. - Delft; Ombouw E-on pieklastcentrale tot basislasteenheid (STEG) De ROCA-leiding betreft een DN700 systeem dat niet alle warmte kan leveren voor zowel de Lansingerland als Zoetermeer en omstreken. Daarom dient in of nabij Zoetermeer een warmtecentrale beHaalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
28 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
schikbaar te zijn, waarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van industriële restwarmte.Levering vanaf de ROCA behoort alleen tot de mogelijkheden indien de daar beschikbare warmte gedeeltelijk wordt gerealloceerd van de stad Rotterdam naar Haaglanden. Dit is wellicht mogelijk wanneer de restwarmte uit het Rotterdams havengebied beschikbaar komt voor de stad Rotterdam. Ten tweede is de leidingdiameter van de huidige ROCA-leiding richting de Lansingerland ontoereikend voor substantiële levering aan de regio Haaglanden. Levering van de totale benodigde warmte voor het Stadsgewest Haaglanden vanuit de Rijnmond is niet waarschijnlijk gezien de lengte en de benodigde diameter van de transportleidingen en de daarvoor benodigde investeringen. Voor deze rapportage wordt uitgegaan van een totale aan te sluiten warmtevraag van circa 1.000 MW. Op basis van deze omvang is gekozen voor een ringnet uitgevoerd in DN900. Overige potentiële warmtebronnen van redelijke omvang (> circa 100 MW) zijn in de regio Haaglanden niet beschikbaar. De warmtetransporttracés en enkele aftakkende distributieleidingen zijn weergegeven in figuur 3.4. Bij verdere uitwerking in een tracéstudie dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor deze haalbaarheidsstudie is de precieze ligging van tracés van minder belang. Het verplaatsen van indicatieve tracés leidt op hoofdlijnen niet tot langere of minder lange tracés of tot minder obstakels die gekruist dienen te worden. Aanbevolen wordt bij nadere uitwerking van de tracés door middel van tracéstudies in ieder geval aandacht te besteden aan de volgende punten: - Ligging bestaande, vitale verkeersaders van gemeenten; - Gemeentelijke plannen voor (her-) ontwikkeling van openbare ruimte; - Beschikbare ruimte in de ondergrond; - Ligging in nabijheid van waterkeringen.
5.1
Warmtenet – Verschiltemperatuur Bepalend voor de benodigde leidingdiameter zijn: - De afstand tussen aanbod en vraag; - De grootte van de warmtevraag; - Het verschil in temperatuur tussen aanvoerleiding en retourleiding (delta T). De grootte van de warmtevraag en de verschiltemperatuur bepalen samen de grootte van het debiet. Daarbij geldt: hoe groter de verschiltemperatuur hoe kleiner de benodigde leidingdiameter. Daarnaast biedt een hogere temperatuur meer mogelijkheden voor uitkoppeling bij warmteleveranciers en hogere temperaturen in het secundaire net. Voor het warmtenet zijn berekeningen ter bepaling van de leidingdiameters uitgevoerd met een delta T van 50 K. Daarbij is uitgegaan van een 120-70 °C of een 100-50 °C systeem.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
29 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Zoals geformuleerd in de uitgangspunten en randvoorwaarden wordt in deze beschouwing een deel van de warmtevraag aangesloten op warmte vanuit de Botklek. De totale piekwarmtevraag is in dit geval 1.500 MW, inclusief glastuinbouw. Wanneer het warmteleidingnet wordt uitgelegd op de basislast is de totale warmtevraag circa 750 MW Hierbij is het aanvullende uitgangspunt dat decentraal wordt voorzien in de piekwarmtevraag, hetgeen nader onderzocht dient te worden. Ten tweede geldt voor de tuinders een redelijk constante warmtevraag (‘aan/uit’) waarbij het de vraag is of levering van de helft van de benodigde warmte voor tuinders nog steeds interessant is. Levering van de basislast middels het warmtenet leidt tot leidingdiameters van maximaal 900 mm (bij een van delta T = 50 K). Voor de koppelleidingen is bepaald wat de maximaal te transporteren vermogens zijn (uitgaande van een maximale stroomsnelheid van 3 m/s en een delta T van 50 K): Leidingdiameter: DN600 DN800 DN900
Te transporteren warmte (MW) 175 275 400
Om de beschikbare warmte optimaal te kunnen inzetten, dient de warmte tussen deelgebieden onderling getransporteerd te kunnen worden. Voor deze rapportage wordt uitgegaan van een totale aan te sluiten warmtevraag van circa 1.000 MW . Op basis van deze omvang is gekozen voor een ringnet uitgevoerd in twee maal DN900.
5.2 Uitgangspunten Voor de primaire warmtenetten van het Stadsgewest Haaglanden zijn de indicatieve realisatiekosten bepaald op basis van de volgende uitgangspunten:
Beperking tot realisatiekosten primaire warmtenetten In aanvulling op bovenstaande moet benadrukt worden dat alleen de kosten zijn bepaald voor aanleg van de warmtenetten. De volgende kostenonderdelen zijn niet beschouwd: - Uitkoppeling restwarmte; - Pompstations en boosters; - Hoofdafleverpunten; - Meet- en regelstations; - Secundaire leidingsystemen en huisaansluitingen. Opgemerkt moet worden dat hiermede wel substantiele investeringen gemoeid kunnen zijn, die van dezelfde orde van grootte als de transportnet-investeringen zijn. Onderscheid aanleg in landelijk/stedelijk gebied Voor de realisatiekosten is het bepalend of wordt aangelegd in landelijk of in stedelijk gebied. Voornamelijk aanleg in stedelijk gebied kan de aanlegkosten opdrijven. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het intensieve gebruik van de openbare ruimte en de noodzaak de overlast op de burgers en de stedelijke activiteiten te beperken. Aanleg in landelijk gebied kan de aanlegkosten (in mindere mate) opdrijven door ruimtegebrek. Bijvoorbeeld in het Westland is de kassendichtheid hoog waarbij weinig ruimte resteert voor aanleg van bijvoorbeeld warmtetransportsystemen. Bij de kostenbepaling is rekening Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
30 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
gehouden met dit onderscheid. Onnauwkeurigheid In deze fase van de haalbaarheidstudie, waarbij de beschikbare data niet definitief is en het ontwerp een schetsmatig karakter heeft dient voor aanleg van de indicatief weergegeven warmtetransporttracés een onnauwkeurigheid te worden gehanteerd van 40%.
5.3
Kostenfactoren Voor de indicatieve kostenraming zijn de volgende kostenfactoren in acht genomen: Aanlegkosten: - Materiaalkosten leidingen en toebehoren; - Aanleg tracé veldstrekking in open ontgraving (inclusief kruisingen met wegen en waterwegen van beperkte omvang); - Aanleg kruisingen met infrastructuur e.d. middels boringen met toepassing van pers- en ontvangkuipen; - Aanleg kruisingen met wegen en vaarwegen middels horizontaal gestuurde boringen (toepassing Staal-PUR-PE systeem). Bijkomende kosten : - Vergunningen/meldingen incl. detail engineering t.b.v. vergunningen, kosten & belasting; - Vergunning en leges; - Entreetarieven leidingtunnels; - Glasvezeltechniek; - Meet- en randapparatuur t.b.v. glasvezeltechniek; - Werkzaamheden aan kabels & leidingen derden (omleggen en vernieuwen); - Stort vervuilde grond; - Opbreken asfalt, dichtblokken en stort puin & asfalt; - Verkeersvoorzieningen & verplaatsen/terugplaatsen OV&VRI. Overhead kosten: - Projectmanagement opdrachtgever (planning, cost control, rapportage etc.): PM; - Aanbesteding en contractvorming, materiaalbestelling & materiaalkeuring: PM; - Engineering – leiding; - Engineering - KB & beïnvloeding; - Stelpost inmeten tracé; - Stelpost proefsleuven; - Stelpost geotechnisch onderzoek; - Stelpost milieutechnisch onderzoek; - Toezichthouding aanleg; - Werkzaamheden Lloyd's Register - vergunning & inspectie.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
31 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
5.4
Indicatieve kosten warmtenetten deelgebieden Zoals reeds vermeld is voor de ontwikkeling van het warmtenet in Haaglanden uitgegaan van 3 deelgebieden. Voor deze deelgebieden en voor de transportleidingen die de deelgebieden onderling verbinden zijn de indicatieve realisatiekosten bepaald.
Deelgebied ‘Westland’: - Levering door 'Rijnmond' - Lengte deelnet: - Realisatiekosten primaire warmtenetten:
430 MW 36,0 km circa € 140 miljoen
Deelgebied ‘Den Haag’: - Levering door centrale - Lengte deelnet: - Realisatiekosten primaire warmtenetten:
320 MW 35,0 km circa € 61 miljoen
Deelgebied ‘Zoetermeer’: - Levering door centrale - Lengte deelnet: - Realisatiekosten primaire warmtenetten:
255 MW 24,5 km circa € 62 miljoen
Koppeling deelgebieden (‘rijgen van kralen’): - Lengte delen DN900 koppelleiding: - Realisatiekosten koppelleidingen:
23,0 km circa € 132 miljoen
Totaal Haaglanden – primaire warmtenetten: - Totale warmtevraag/warmtelevering: - Totale lengte: - Totale realisatiekosten:
circa 1.000 MW 118,5 km circa € 398 miljoen
NB Investeringen in uitkoppeling etc. zijn niet meegenomen in de raming.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
32 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
33 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
6. Conclusies en aanbevelingen Efficiënt energiegebruik vermindert de milieubelasting voor de leefomgeving. Toepassing van een collectief warmtenet is een van de concrete middelen waarmee een gemeente zelf kan (laten) bijdragen aan duurzame energie en een betere luchtkwaliteit. Dat is beter voor de gezondheid van de burgers en beter voor de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden in een gemeente. Een collectief warmtenet kan worden gevoed vanuit diverse bronnen zoals Geothermie, WKK’s, KWO, industriële restwarmte. Een geothermisch doublet kan ook dienen als opslagmedium van restwarmte. Het is en blijft daarom van belang om binnen de gemeente en binnen het Stadsgewest de mogelijkheden van een collectief warmtenet te onderzoeken. In deze studie heeft in eerste instantie de nadruk gelegen op de toepassing van industriële restwarmte. Door voortschrijdend inzicht vanuit de businesscases Rotterdam en Delft is tijdens het onderzoek gebleken dat een vroegtijdige investering in een hoofdinfrastructuur financieel niet haalbaar is gezien de groei van de warmtevraag. Deze moeten beter op elkaar worden afgestemd. Dit leidt tot een groeimodel vanuit projecten (wijken) naar clusters/ deelgebieden tot een mogelijk regionaal netwerk op termijn. De gemeenten uit Stadsgewest kunnen op lokaal niveau de aanleg van collectieve netten stimuleren door een “warmte- tenzij” besluit te nemen waarbij de gemeente ontwikkelende partijen voorschrijft om warmtelevering toe te passen in nieuwbouwprojecten voor zover het technisch, financieel en in de planning mogelijk is. Het is van belang zich te realiseren dat een gemeente alleen bij een grondpositie juridisch een warmteaansluiting kan afdwingen bij de gronduitgifte aan ontwikkelaars. Een warmtetenzij besluit als beleid hanteren helpt, maar het is geen waterdicht instrument. Publiekrechtelijk (bouwverordening) kan een warmteaansluiting verplicht worden gesteld. Om te komen tot een succesvol (rest)warmteproject wordt aanbevolen dat de gemeenten in een vroegtijdig stadium met alle key-holders; de woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, energiebedrijven en de tuinders die actief zijn in het Stadsgewest, afspraken maken om warmteaansluitingen (warmteafname) te realiseren. De financiële haalbaarheid van de aanleg van het collectieve warmtenet hangt sterk af van het aantal aan te sluiten woningen en bedrijven, het bouwtempo en de hoogte van de investeringskosten. Deze moeten nader in beeld worden gebracht. Tevens dient er voldoende warmteaanbod te zijn in het Stadsgewest. Op dit moment is de beschikbare capaciteit van de bestaande centrales in het Stadsgewest waarschijnlijk beperkt voor uitbreidingen. Aanbevolen wordt samen met de energiebedrijven de uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande centrales te onderzoeken en na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de bestaande stadsverwarmingsystemen te verduurzamen. Gezien de ervaringen opgedaan met de ontwikkeling van het warmtebedrijf in de gemeenten Rotterdam en Delft wordt aanbevolen een businesscase op te stellen in samenwerking met de energiebedrijven en warmteleveranciers. Gezien de benodigde investeringen, het ontwikkeltempo van de nieuwbouw en de ligging van bestaande woningen wordt aanbevolen een collectief warmtenet in het Stadsgewest Haaglanden gefaseerd aan te leggen waarbij verschillende clusters van verschillende grootte separaat opereren tot het Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
34 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
moment van aansluiting op een ringsysteem. Het in 1 keer uitrollen van een warmtenet is financieel waarschijnlijk niet haalbaar. Kansrijker is het fasegewijs uitrollen waarbij gestart wordt met het voeden van een lokaal net met plaatselijke warmtebronnen (geothermie, biomassa of warmte uit kassen). De meerwaarde van het aan elkaar rijgen van de lokale initiatieven is onder andere de voorzieningzekerheid, de opslagmogelijkheid (in geobronnen) en de mogelijkheid tot verduurzaming van bestaande Stadsverwarmingsnetten. CO2 reducties kunnen zo in de tijd toenemen. Een logische indeling voor grote, separate clusters lijkt de volgende te zijn: - Gebied tuinders rond Westland, nabij het havengebied van Rijnmond; - (Groot) Den Haag, met reeds bestaand, omvangrijk warmtenet - Zoetermeer: losstaand van Den Haag en Westland, mogelijke levering middels ROCA Het is van belang dat gemeenten samenwerken waarbij lokaal gekeken moet worden welke ontwikkelingen er zijn binnen de eigen gemeente maar ook daarbuiten. De gemeenten zelf maar ook het Stadsgewest speelt hierin een belangrijke rol. De projecten aan de randen van gemeenten kunnen wellicht gekoppeld worden aan een project buiten de gemeentegrens. Aangezien bestaande bouw een substantieel aandeel vormt in de warmtevraag, zeker voor Den Haag, wordt aanbevolen in een vroeg stadium samen met de energiebedrijven en de corporaties een pilot op te starten voor de aansluiting van bestaande bouw met als doel ervaring op te doen.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
35 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
7. Literatuurlijst 1. Warmte voor Haaglanden, Globale verkenning naar de mogelijkheden van (her)gebruik van (indsutrielerest)warmte, Delfts Energie Agentschap, februari 2006 2. Warmte voor Haaglanden, Fijne potentieelschatting, Delfts Energie Agentschap, april 2007 3. Verkenning warmtelevering uit de Botlek aan de glastuinbouw , Grontmij Nederland bv,Waddinxveen, 8 juni 2007 4. Studie naar combinatie van geothermie en industriële restwarmte voor Stadsgewest Haaglanden, DWA, mei 2008 5. Inventarisatie Haaglanden, Host, augustus 2007. 6. Inventarisatie warmtevraag Ziekenhuizen en zwembaden Stadsgewest Haaglanden, Delfts Energie Agentschap, april 2007. 7. Quick Scan Geothermie, Platform Geothermie, april 2006.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
36 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 1 Gehanteerde begrippen en definities µg absorptiekoelmachine
afleverset
AVR AWZI backup-ketel BAK
basislast bio-olie boeggolf-effect boosterpomp Botlekloop bouwprogramma bouwvolumes broeikaseffect
CO CO2 Common Carrier CV watertemperatuur
drukval energiedistributiebedrijf energievoorziening EPC
microgram. 10-6 gram koelmachine die gebruik maakt van het effect dat een vloeistof bij verdamping warmte opneemt en bij condenseren op een hogere temperatuur weer afgeeft. Zonder compressor. Er wordt gewerkt met chemische aantrekkingskrachten en met warmte als energiebron het geheel van de warmtewisselaar, de warmtemeters en hoofdafsluiters in de meterkast van de afnemer. Afleverset is eigendom van energiebedrijf Afvalverbranding Rijnmond Afvalwaterzuiveringsinstallatie verwarmingsketel die bij storingen in het restwarmtenet ingezet kan worden Bijdrage Aansluit Kosten. Eenmalige bijdrage van de ontwikkelaar aan de warmtedistributeur in de kosten voor het aansluiten van de woningen en voorzieningen op de warmtedistributie-infrastructuur, ook genoemd de aansluitbijdrage de belasting van de continue warmtevraag biologische brandstof, afkomstig van bijv. koolzaad, zonnebloemen of oliepalmen het verschijnsel dat geschat wordt dat 25% van de geplande oplevering van nieuwbouw naar het volgende jaar doorschuift pomp om het drukverlies in de leidingen te compenseren industrieel restwarmtenet waaraan de industrie in het Botlekgebied, Europoort en Maasvlakte haar warmte afgeeft de planning die onder andere woningbouwcorporaties hebben over nieuwbouw de grootte van de gebouwen Het verschijnsel dat broeikasgassen, zoals C02, water en methaan, bijdragen aan het verhogen van de evenwichtstemperatuur van de Aarde. Hierdoor dragen ze bij aan de opwarming van de atmosfeer. koolstofmonoxide koolstofdioxide hoofdleidingen van het industriële restwarmtenet, eigendom van het Warmtebedrijf de temperatuur waarmee het verwarmingswater ten behoeve van de warmtelevering door het warmtedistributiebedrijf ter beschikking wordt gesteld aan de afnemers van warmte. Zie ook “aanvoertemperatuur” lager worden van de druk van het industriële restwarmtenet energiebedrijf dat verantwoordelijk is voor de distributie geheel van technische en organisatorische maatregelen om de bewoner van ruimteverwarming en warm tapwater te voorzien de Energie Prestatie Coëfficiënt, de maat voor de energetische eigenschappen van een gebouw of gedeelte van een gebouw inclusief ge-
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
37 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
fijnstof
fossiele brandstoffen
gebruikers
gesloten systeem
GJ Grand Design
gronddekking HAP
HDD hotfill hulpketel industriële restwarmte innamestation
kengetal bebouwingsdichtheid ketelhuis ketelvervanging Kyotoverdrag 2
m MJ mln MWh MW-th NMDA-principe
bouwinstallaties bij een bepaald gebruikersgedrag, bepaald volgens Energie Prestatie Norm NEN 5128 en NEN 2916 in de lucht zwevende deeltjes kleiner dan 10 micrometer, maakt deel uit van de luchtvervuiling en heeft een ongunstig effect op de gezondheid van mensen koolstofverbindingen die zijn ontstaan als resten van plantaardig en dierlijk leven uit het geologisch verleden van de aarde, vooral uit het Carboon. Hieronder vallen aardolie, aardgas, steenkool en bruinkool de eindafnemers van warmte, de gebruikers van woningen en voorzieningen die zijn aangesloten op de warmtedistributie in een warmtedistributiegebied een systeem dat geen materie of energie uitwisselt met de omgeving. In de praktijk spreekt men vaak van een gesloten systeem als er een beperkte uitwisseling plaats vindt Giga Joules, eenheid van warmteverbruik. 109 Joules energietransitieproject waar met industriële restwarmte milieuvriendelijke verwarming gerealiseerd wordt. Het omvat zes geclusterde gebieden in de Zuidvleugel van de Randstad de dikte van de laag grond boven de warmteleidingen Hoofd Afname Punt. Het overdrachtspunt van warmte tussen het Warmtebedrijf en het Warmtedistributiebedrijf van het warmtedistributiegebied. Er is sprake van een overdrachtspunt omdat hierbij geen levering aan een verbruiker plaatsvindt horizontal direct drilling het gebruiken van warmtapwater voor de (vaat)wasmachine pieklast- en back-upvoorziening ten behoeve van de warmtelevering. Zie ook “hulpwarmtecentrale” warmte die vrijkomt bij industriële processen en onbenut naar de omgeving verdwijnt installatie welke de warmte van de industrie overbrengt naar het industriële restwarmtenet. Warmte wordt ingenomen bij de industrie en afgegeven aan het restwarmtenet getal dat verhouding weergeeft aantal gebouwen per oppervlakte de behuizing van een verwarmingsketel het vervangen van gasgestookte verwarmingsketels door een warmteaansluiting op het industriële restwarmtenet verdrag tussen industrielanden dat de vermindering regelt van de uitstoot van broeikasgassen. Het is een aanvulling op het klimaatverdrag vierkante meter 6 Mega Joules, eenheid van warmteverbruik. 10 Joules miljoen 6 Mega Watt uur. 10 Watt uur 6 Mega Watt thermisch. 10 Watt Niet Meer Dan Anders principe. Beginsel op grond waarvan jaarlijkse
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
38 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
NO2 NOx
kosten de kosten voor verwarming, bereiding van warm tapwater, de BAK, het vastrecht (de jaarlijkse bijdrage) de energiekosten en aanschaf en onderhoud van het verwarmingssysteem en warm tapwater apparaat niet hoger zijn dan in de situatie met gaslevering bij eenzelfde EPC stikstofdioxide stikstofmono- en stikstofdioxide
pieklast pieklastketel restwarmte restwarmtelevering
de belasting van pieken in de warmtevraag gasgestookte verwarmingsketel voor het opvangen van de pieklast zie industriële restwarmte de levering van energie in de vorm van (Rest)warmte ten behoeve van ruimteverwarming, warmtapwater, koeling en bedrijfsprocessen restwarmtenet zie warmtenet ruimtebeslag de mate waarin ruimte wordt ingenomen stadsverwarmingsnet al bestaande stadsverwarming niet aangesloten op industriële restwarmte stijgstrang opgaande leiding bij persing uitkoppelen warmte afnemen, warmte aftappen utiliteit gebouwen zoals bijvoorbeeld kantoren, fabrieken en magazijnen voorzieningen alle verbruikers, niet zijnde particuliere huishoudens, binnen een warmtedistributiegebied w.e. woningequivalent warmtapwater warm water, bereid op basis van drinkwater warmteaanbod het aanbod van industriële restwarmte warmteaansluiting een aansluiting op het industriële restwarmtenet warmtebedrijf de organisatorische eenheid die zorgdraagt voor het transport van de (rest)warmte van de warmteafdrachtstations bij de industrie naar de verschillende Hoofd Afleverpunten in de warmtedistributiegebieden, en levering van deze warmte aan de Warmtedistributiebedrijven warmtebron het bedrijf dat industriële restwarmte ter beschikking stelt aan het Warmtebedrijf warmtedistributienet het fijnmazig stelsel van leidingen en installaties in de wijk warmtedistributiesysteem een stelsel van leidingen en installaties (incl. meet- en regelinstallaties en appendages)in het warmtedistributiegebied, inclusief opstallen, bedoeld voor het transport en de distributie van water voor ruimteverwarming, warmtapwater, koeling, als onderdeel van de warmtevoorziening. warmte-infrastructuur zie warmtedistributiesysteem warmtelevering zie restwarmtelevering warmtenet zie warmtedistributiesysteem warmteprojecten projecten die gebruik maken van industriële restwarmte warmtetransportleiding leiding die industriële restwarmte transporteert warmteverbruik de warmte die verbruikt wordt in een gebouw warmtevraag de vraag naar warmte warmtewacht bewaking van het functioneren van het zie warmtedistributiesysteem warmtewisselaar apparaat dat warmte van het ene medium (vloeistof, gas) overbrengt naar het andere. Een ideale warmtewisselaar koelt het eerste medium
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
39 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
weq WKK woningen woningequivalent
af tot de temperatuur waarmee de tweede begon en omgekeerd zie woningequivalent Warmte Kracht Koppeling. De gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit (kracht). zijnde appartementen en grondgebonden woningen een eenheid voor een standaard woning zodat deze goed met elkaar vergeleken kunnen worden
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
40 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 2 Overzicht Haaglanden warmtevraag-transportnet
Separate bijlage
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
41 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 3 Geothermie: Vermogens Rijnland-reservoir Separate bijlage
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
42 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 4
Geothermie: Vermogens Trias-reservoir
Separate bijlage.
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
43 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bijlage 5
Gegevens bestaand bouw per wijk Den Haag
srt woning 11klassen [woningen], 2007 - Buurten
Buurt
Benedenwoning Bovenwoning Maisonette Flat
01 Oud Scheveningen 02 Vissershaven 03 Scheveningen Badplaats 04 Visserijbuurt 05 v Stolkpark/Schev Bosjes 06 Waldeck-Zuid 07 Statenkwartier 08 Geuzenkwartier 09 Vogelwijk 10 Rond de Energiecentrale 11 Kortenbos 12 Voorhout 13 Uilebomen 14 Zuidwal 15 Schildersbuurt-West 16 Schildersbuurt-Noord 17 Schildersbuurt-Oost 18 Huygenspark 19 Laakhaven-Oost 20 Moerwijk-Oost 21 Groente- en Fruitmarkt 22 Laakhaven-West 23 Spoorwijk 24 Laakkwartier-West 25 Laakkwartier-Oost 26 Noordpolderbuurt 30 Rustenburg 31 Oostbroek-Noord 32 TransvaalkwartierNoord 33 TransvaalkwartierMidden 34 TransvaalkwartierZuid 35 Oostbroek-Zuid 36 Zuiderpark 37 Moerwijk-West 38 Moerwijk-Noord 39 Moerwijk-Zuid 40 Nieuw Waldeck 41 Zorgvliet
Portiekwoning Totaal
164 220
277 382
10 40
255 474
414 257
956 1153
351 232
602 420
201 131
790 610
289 169
1882 1330
28 0 660 421 138
39 0 1.393 557 160
12 24 25 33 8
138 1.056 670 422 85
13 0 155 220 0
202 1080 2243 1232 253
322 77 65 44 171 534 99 82 93 18 1
659 736 700 237 1.192 762 123 265 282 10 0
128 333 20 365 393 521 361 98 211 168 0
529 2.144 348 772 1.484 2.270 2.917 1.114 1.711 966 1.460
354 303 8 97 108 891 51 518 139 7 136
1670 3516 1076 1471 3177 4444 3452 1995 2343 1151 1596
75 0 147 209 207 75 106 13
205 3 249 625 546 203 145 58
86 301 27 41 36 196 0 3
469 1.838 140 167 52 1.410 41 2
344 0 0 1.760 3.662 1.528 1.926 1.880
1104 2142 416 2593 4296 3337 2112 1943
148
405
91
405
641
1542
64
257
76
452
992
1777
87 10 0 13 35 90 249 12
79 87 0 58 56 74 762 14
93 0 0 0 53 35 454 5
347 12 0 2.814 1.545 2.238 455 192
1.217 3.038 0 11 1.128 0 0 0
1736 3137 0 2883 2782 2347 1671 211
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
44 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
42 Stadhoudersplantsoen 43 Sweelinckplein eo 44 Koningsplein eo 45 Zeeheldenkwartier 46 Archipelbuurt 47 Willemspark 48 Nassaubuurt 49 Haagse Bos 50 Bloemenbuurt-West 51 Bloemenbuurt-Oost 52 Bomenbuurt 53 Vruchtenbuurt 54 Heesterbuurt 55 Valkenboskwartier 60 Binckhorst 61 Landen 62 Rivierenbuurt-Zuid 63 Rivierenbuurt-Noord 64 Bezuidenhout-West 65 BezuidenhoutMidden 66 Bezuidenhout-Oost 67 Kampen 68 Marlot 69 Burgen en Horsten 70 Oostduinen 71 Belgisch Park 72 Rijslag 73 Westbroekpark 74 Duttendel 75 Uilennest 76 Duinzigt 77 Waalsdorp 78 Arendsdorp 79 v Hoytemastraat eo 80 Morgenstond-Zuid 81 Bosjes van Pex 82 Rosenburg 83 Eykenduynen 84 Leyenburg 85 Kerketuinen/Zichtenburg 86 Houtwijk 87 Venen/Oorden/Raden 88 Morgenstond-West 89 Morgenstond-Oost 90 Ockenburgh 91 Kijkduin 92 Bohemen/Meer en
59 617 819 587 373 59 46 5 115 177 101 249 155 1.055 1 0 16 144 15
174 1.255 1.698 1.850 840 268 144 7 131 216 338 492 298 1.954 13 14 94 341 33
43 0 58 212 128 21 0 8 0 16 0 0 10 24 0 46 23 55 82
676 265 325 1.703 963 471 105 293 302 1.187 805 149 54 165 0 2.533 53 275 999
6 109 49 197 204 9 80 0 90 1.463 1.416 1.552 2.817 1.459 119 0 188 386 185
899 1629 2130 3962 2135 769 329 308 523 2882 2559 2193 3179 3602 132 2593 358 1057 1299
128 273 0 28 0 0 390 85 12 11 31 132 66 28 214 18 1 18 81 60
243 466 7 30 0 0 746 115 24 21 30 231 123 44 461 6 1 7 55 424
174 15 17 0 0 0 47 2 7 0 10 16 25 0 0 115 96 1 0 22
981 592 1.388 68 3.416 0 1.624 268 281 216 982 1.003 428 132 72 2.689 72 426 148 3.995
103 3.520 0 0 0 0 326 74 0 0 0 57 0 16 8 96 0 841 954 2.192
1501 4593 1412 98 3416 0 2743 459 312 237 1022 1307 576 192 541 2906 169 1275 1157 6633
0 457
1 700
0 349
0 766
0 514
1 2329
12 27 0 0 0 31
0 45 0 0 0 67
62 369 35 0 0 18
3.187 2.373 2.874 0 413 1.936
13 0 171 0 0 417
3262 2787 3080 0 413 2438
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
45 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman
Bos 93 Componistenbuurt 94 Waldeck-Noord 95 Kom Loosduinen 96 Zijden/Steden/Zichten 97 Kraayenstein 98 Dreven en Gaarden 99 De Uithof 100 Duindorp 101 Erasmus Veld 102 Hoge Veld 103 Parkbuurt Oosteinde 104 Lage Veld 105 Zonne Veld 106 Vlietbuurt 107 Vliegeniersbuurt 108 Bosweide 109 Tedingerbroek 110 De Reef 111 De Venen 112 Morgenweide 113 Singels 114 Waterbuurt 115 De Bras 116 Westvliet 117 De Rivieren 118 De Lanen 119 De Velden 120 De Vissen 121 Rietbuurt Totaal
15 0 206
16 0 282
30 25 37
881 1.818 1.533
0 0 266
927 1843 2118
9 47 1 0 315 1 33
22 47 0 0 329 1 0
158 0 17 0 0 0 17
2.806 1.005 3.528 512 153 227 398
0 0 10 0 880 30 0
2986 1052 3555 512 1362 258 415
0 0 0 0
8 18 0 2
0 8 3 0
96 596 133 0
0 0 0 0
104 622 136 2 0 48 0 0 0 942 247 173 116 0 0 48 225 497 0
-
0
-
-
31 5 39 8 0 0 0 0 44 0 12.710
-
0
0 -
8 0 30 10 0 0 0 0 49 0 27.451
48
-
0 -
36 895 68 179 0 143 1 105 0 0 0 0 8 40 3 222 24 424 0 0 7.120 90.189
3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 43.076
Haalbaarheidsstudie
Versie
Auteur
Datum
Pagina
Haalbaarheidstudie warmtenet
Definitief
C.W. van Leeuwen en
27 juli 2008
46 van 46
Stadsgewest Haaglanden
P. Timmerman