I N H O U D V A N D I T N U M M E R ‐ Van de redaktie ‐ Nieuwjaarswensen van de voorzitter * UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
99. 100. 101.
De adellijke familie Collard van Lynden van Kessenich 101. Vijftig geleden genoteerd te Geistingen (onderwijs) 108. Hoe vermaakten de dorpsjongeren zich voor de eerste wereldoorlog? 109. De patriarch van Huikenshof.. Een eeuw Bellefroid's te Ophoven‐Geistingen 112. Wautershof te Molenbeersel 124. Honderd jaar geleden genoteerd te Geistingen.. "Het Broederschap van den goeden dood" 127. Tachtig jaar rijkswacht te Kessenich (Kinrooi) 128. Het Ophove van vreuger... het Ophove van noew... 130. 135. Een groot Kinrooienaar: E.H. Mathieu Brouns Het bidprentje van de Kinrooier Theodoor Sevens 142. Monseigneur Martinus Hubertus Rutten van Geistingen : 143. 120 jaar geleden priester gewijd (1867) ‐ 85 jaar geleden tot bisschop gezalfd (1902) ‐ 70 jaar geleden gouden priesterfeest (1917) ‐ 60 jaar geleden diamanten priesterfeest (1927) ‐ 60 jaar geleden zilveren bisschopsjubileum (1927) ‐ 60 jaar geleden overleden te Luik (1927) ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Inleidende bijdrage Gedachtenisprentje gouden priesterjubileum Jubellied op het gouden priesterfeest Een groot en bemind bisschop: Mgr. Rutten (Ons Volk ontwaakt) Portrettengalerij van Z.D.H. Mgr. Rutten (Ons Volk ontwaakt) Zang op het dubbel Jubelfeest van Z.D.H. Mgr. Martinus Hubertus Rutten (Geistingen 7 juni 1902) ‐ Doodsbrief Mgr. M. Rutten ‐ Dood en laatste rustplaats van bisschop Rutten Dood van Mgr. Rutten ‐ Bisschop van Luik (Handelsgazet) Bidprentje Mgr. Rutten en dit van twee broers en een zuster ‐ De grafkelder en ‐kapel te Geistingen
‐ Geistinger kerk uitgebreid (1928‐1930) ‐ Rondom 't jaar.. zo zag en beleefde ik ons dorpje, nu ruim zestig jaar geleden ‐ Restauratie van de Lemmensmolen te Kinrooi ‐ Laatste berichten met betrekking tot de voorgenomen restauratie van 170. de Lemmensmolen te Kinrooi ‐ Tussen heersers genepen.... ‐ Molenboek 1925 ‐ Zorgvlietmolen Molenbeersel
143. 145. 146. 147. 153. 156. 157. 158. 159. 165. 166. 166. 168. 169.
172. 173.
(vervolg inhoudsopgave omslag achter)
BIJ DE OMSLAGFOTO... Het wapen van Joanna van Kessenich (zie bladzijde 1C7) zoals we het aantroffen in het plafond van de "blauwe kamer" van kasteel Borgitter te Kessenich. Vorig jaar konden we in kasteel Borgitter, dank zij bemiddeling van een tweetal personen, uitvoerige opnamen maken van het interieur (van de kelders tot de zolder!). Met dank aan de eigenaar voor zijn toelating ! (Dia: Mathieu Kunnen)
JRG. 6 ‐ NR. 3‐4 FEBRUARI 1988 99
.
100.
Uit heden en verleden van Kinrooi GENEALOGIE
DE ADELLIJKE FAMILIE COLLARD VAN LYNDEN VAN KESSENICH * DE GRAFSTEEN VAN MALSEN ‐ VAN KESSENICH (NAAST DE KERK TE KESSENICH)
Dat Kessenich terecht fier is op zijn verleden blijkt onder andere uit de vele artikelen in de krant ‐meestal van de hand van Piet Henkens‐, de hoge oplage van de uitverkochte "Geschiedenis van Kessenich" van dezelfde auteur, de talrijke stukjes van Frans Parren in "Ter Eiken" of de gerestaureerde bergkapel. Toch heeft menig buitenstaander een totaal andere indruk als hij Kessenich bezoekt. Vooral de desolate toestand waarin de grafsteen van Guido van Mal‐ sen en Joanna van Kessenich verkeert, vinden geïnteresseerde bezoekers onbe‐ grijpelijk. Zelf heb ik deze grafsteen in de loop der jaren zien aftakelen. Als er niet snel wordt ingegrepen dan heeft Kessenich over enkele jaren geen grafsteen meer ! Het voorstel dat Frans Parren deed in "Ter Eiken" van 15 augustus 1986 is alleszins meer dan het overwegen waard. Zelf zou ik er een "edeler" plaats voor zoeken. De grafsteen is eigendom van de kerkfabriek van Sint‐Martinus Kessenich en de kosten kunnen niet zo hoog liggen. Kessenich heeft het zelf in handen.. De bal l i g t i n het juiste kamp. Men moet de verantwoordelijkheid niet verplaatsen.
Hij vermeldt: Malsen
Kessenich
Steynfeld Blaesfeld Botter ‐‐‐‐‐‐‐‐ Van der Werf Loen
‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Grutter Hingart Balveren Scherpenseel Werdenbergh
Nu is geen enkel kwartier (wapenschild) meer te herkennen !!
# » * Over deze grafsteen werd reeds meerdere malen geschreven. De eerste auteur was Jos Habets die in zijn bekend handschrift (blz. 201) de grafsteen van Malsen ‐ van Kessenich beschreef. (1) Toen, ongeveer 1860, moet de kwaliteit van de steen reeds veel geleden hebben, want verscheidene kwartieren kon hij reeds niet meer onderscheiden.
De zwaar gehavende, volledig onleesbaar geworden grafsteen op het kerkhof te Kessenich (toestand augustus 1987). Foto: Mathieu Kunnen 101.
In 1942 noteert Piet Bouveroux in "De Heerlijkheid Kessenich en Bronshorn" zonder een preciese aanduiding van de ontbrekende kwartieren, maar wel met een variërende spatie die jammer genoeg niet voldoende zekerheid oplevert ( 2) . Zijn volgorde is : Malsen Steinfeld Blaesfeld Botter Vanderwerf Loen
Kessenich. Grutter Hingart Balveren Scherpenseel Werdenberg
Dr. J. Belonje beschrijft in de "Pu‐ blications" van 1961 de gegevens als volgt: (3) Malsen
Kessenich
Steinfeld (?) Blaesfeld Botter Van der Werf Loen
Grutter Hincart Balveren Scherpenseel Werdenberg
Het is Piet Henkens die deze ontbre kende kwartieren aanvult (4). Bij navraag verwees hij mij naar Fran‐ cis Goole die ook de grafsteen tekende. Maar ook een brief aan deze laatste bracht geen klaarheid. Het was vooral het wapen van Joanna van Kessenich, bovenaan rechts, dat verschillend was met dat van haar in het midden rechts, dat me deed twijfelen .
De grafsteen Van Malsen-Van zoals hij gepubliceerd werd Geschiedenis van Kessenich" Henkens. (Tekening: Francis
Na een reeks bezoeken aan het Haupt‐ staatarchiv te Dusseldorp meen ik nu voldoende bewijzen in handen te hebben om de kwartieren aan de Kessenichse zijde te kunnen aanpassen.
Dank zij de lange processen die over 't bezit van Kessenich gevoerd zijn tussen de families van Waes en van Kessenich konden de nodige argumenten verzameld worden.
102
.
Kessenich in "De door Piet Goole)
Mijns inziens moet de volgorde zijn : Kessenich Wifflet Impel Grutter Hincart Balveren Scherpenseel Werdenburg
* Op 3 januari 1554 maakt Maria van der Impel haar testament op het huis Bruns te Kessenich (5). We noteren: ze wenst begraven te worden naast haar "Huysheer Joncker Anthonys der Wylde Heer tot Kessenich. Zij vermaakt haar goederen aan vier kinderen; drie dochters: Sanderina, Yffken, kloosterzuster te Duijsbergh en Katharina, gehuwd met jonker 'Walra‐
ven Mom en één zoon Jacob. Jacob is op dat ogenblik nog ongehuwd maar heeft wel een bijzit, namelijk Peete Dericken Creemers dochter van Grathem die dienstmeid was van hem. Van joncffer Elisabeth van Wijeffelett, hairs Huijsheere zeliger moeder, kreeg ze twee zilveren schalen, zes kruisen en twaalf zilveren lepels.
* Uit een verklaring op 20 januari 1513 door en voor de schepen van Kessenich blijkt dat Jan van Waes, gehuwd met Elisabeth, de schoonbroer is van Antoon en Willem de Wilde. Deze drie zijn de kinderen van Arnold de Wilde.
Het gaat over een recht dat Johan Pol‐ lart heeft ten laste van jonker Arnold de Wilde en de moeder van Arnold, namelijk Catharina (6). Deze verklaring leert ons het volgende:
* Jos Habets noteert in zijn handschrift (1) dat in "de(!) kerk" (sic) te Luik, waar de dochter van Jan van Waes en Elisabeth van Kessenich begraven ligt, volgende kwartieren op brandgeschilderde ramen voorkomen: Waes ‐ Billemont ‐ Kessenich ‐ Wifler. Zo kunnen we afleiden dat Arnold de Wilde gehuwd was met Elisabeth van Wiflet.
* In een overzicht van Gulikse leenver‐ heffingen vinden we onder Kessenich (7) dat Cornelis, Willem en Joanna de kinderen zijn van Jacob van Kessenich. Joanna heeft als zoon: Jacob van Malsen. * In 1617 vinden we dat Joanna van Kessenich de dochter is van Jacob van Kessenich en Joanna de Hinckart (8)
103.
Samengevat komen we tot het volgend geheel:
Met dit overzicht wordt vooral ingrijpend afgeweken van de versie Bouveroux (2). Wat de grafsteen op zich aangaat is de sterfdatum van Johanna van Kessenich 1637. Alleen de versie Henkens ‐ Goole geeft 1636. 104.
* DE KROONPRETENDENTEN
Omdat de beide zonen van Jacob de Wilde, alias van Kessenich, alias Collard van Lynden, met name Cornelis in februari 1618 en Willem I op 27 juli 1624, zonder afstammelingen gestorven zijn en omdat volgens de Gulikse mening 'de heerlijkheid Kessenich een manleen is, kan Joanna, de zuster van Cornelis en Willem I, niet als landsvrouw in aanmerking komen. Bovendien heeft ze zelfs geen 1eenverheffing gedaan in Gul ik. Als eerste kroonpretendent komt Willem van Kessenich op de proppen; we zullen hem Willem II noemen. Hij wordt op 14 november 1624 in de Gulikse leenzaal met Kessenich beleend. In 1601 heet Willem II "stadhouder tot Thorn" (8a). Uit de stukken blijkt dat hij de zoon is van eveneens Willem van Kessenich. Deze Willem van Kessenich is overleden vóór 12 februari 1560, want op die dag staat in het schepenregister van Neer‐ itter vermeld: "Margaretha Kluecken, weduwe van wijlen jonker Willem van Kessenich (8b). Hij was de jongere broer van Antoon van Kessenich waarvan de voornoemde Cornelis en Willem I de kleinzonen zijn (9).
Op 12 januari 1639 wordt de heerlijkheid aan Georg, de zoon van Willem II, toegewezen en twee jaar later is met Johan‐Walraf, zijn zoon, de volgende generatie aan de beurt. Deze Georg komen we in de parochiere‐ gisters van Neeritter tweemaal tegen als vader van twee bastaardzonen: in 1601 een Leonardus en in 1604 een Willem ( 10 ). Onder de naam Juriën wordt hij in 1616 genoemd als lid van de ridderstand van het vorstendom Thorn (11). Als in 1634 Engel Smeets betrapt wordt op vissen in de vijvers van jonker "Jorgien" vraagt deze niet alleen een fikse schadevergoeding, maar ook nog een som geld tot herstel van het affront. Hij noemt zich: "edelman van goede huize". (12)
Zijn zoon Johan‐Walraf ziet in 1678 af van zijn rechten op Kessenich ten voor dele van Frans‐Jacob van Waes (13). Johan‐Walraf had in zijn huwelijk met Catharina Ingenhoven een zoon, Georg‐ Walraf, die op 20 februari 1654 te 0‐ denkirken (D) wordt geboren (14). Hij had ook nog een zuster, Margaretha van Kessenich, die rond 1640 trouwde met Willem Hendrik van Randenraedt, schout van Roermond. Ze stierf in 1656 (15). Op een los blad in het archief van de familie De Meer d'Osen staat vermeld dat een broer van Margaretha zonder af stammelingen als officier in Portugal gestorven is (16).
Bij mijn zoektocht naar de leden van de adellijke familie van Kessenich liep ik te Thorn op het wapen van deze familie. Het is ingemetseld in de geveltop van het huis van dokter Spoon in de Hofstraat nummer 4. Deze steen moet wel afkomstig zijn van Waleram van Kessenich die er kanunnik was van 1569 tot zijn dood in 1609. Hij was er tevens hoofdpastoor tot hij op 12 oktober 1583 ontslag vroeg (17)
Het huis Hofstraat 4 te Thorn met de gevelsteen rechts boven. Onder detailopname van de gevelsteen. (Foto's: Mathleu Kunnen)
105.
Waleram, 53 jaar, en zijn broer Willem, 59 jaar, zonen van Willem en Margaretha Leeck, alias van Bremt (18) komen we op 12 oktober 1599 tegen als getuigen. In zijn testament wijst jonker Waleram van Kessenich, kanunnik te Thorn, zijn
broer Willem en diens vrouw Elisabeth van Nunhem aan als universele erfgenaam. Zij hebben ook nog een zuster die gehuwd is met Willem van Strijtha‐ gen (19).
Zo krijgen we volgende genealogische tabel :
Nadat in 1674 Johan‐Walraf van Kessenich van zijn rechten op Kessenich afzag komen er nieuwe kapers op de kust. Christoffel Spiering, achterkleinzoon van Catharina de Wilde en Walraven Momm, en Antoinette van Doeyenbruck verklaren op 13 september 1695 onder eed, dat Frans‐Jacob van Waes hun in juli 1694 in herberg "De Beer" te Arnhem enige duizenden bood om af te zien van hun rechten (20), en op 17 mei 1696 wordt Diederik‐Johan‐Albert freiherr von Ridder zu Groenstein, wiens vrouw ook van
106.
Catharina de Wilde afstamt, te Gul ik met Kessenich beleend (21). Pas in 1700 valt alles terug in zijn plooi en wordt ook Frans‐Jacob van Waes te Gul ik erkend. De heerlijkheid is terug in één hand. De rust op het dynastieke vlak is weer gekeerd tot in 1707 met Jan‐Arnold van Metternich een nieuwe gier op de rand van het nest verschijnt (22). Blijkbaar was Kessenich toch de moeite waard.
* DE ADELLIJKE FAMILIE COLLARD VAN LYNDEN VAN KESSENICH (DE WILDE)
Het wapen van Joanna van Kessenich, naar een ontwerp van Francis Goole, Hasselt. Tekening van Jean Tiesters Maaseik. Gevierendeeld: I en IV, in rood een gouden herteschedel. II en III, in goud drie rode hoorns, gemond en geringd van zilver en geplaatst 2-1. Het rode hartschild beladen met drie gouden kepers. UIT: Piet Henkens, De Geschiedenis van Kessenich, Kinrooi, 1979, blz. 578.
Een bijdrage van MATTHIEU WIEERS
N O T E N
(1) R.A. Maastricht - Handschriften: J. Habets: De voormalige Vrij je Rijksbaandërheerllijkheid Kessenich (volledig in fotokopie aanwezig in ons dokumentatiecentrum) (2) Verzamelde Opstellen - P. Bouveroux: De heerlijkheid Kessenich en Brorjshorn, blz. 48 (3) Publications 1960-61 - J. Belonje: Genealogische en heraldische Gedenkwaardigheden, blz. 411
(18) Jos Habets, Archieven van het Kapittel van Thorn, II, blz. 43, nr. 88 Hauptstaatsarchiv Dusseldorp - Jülich Lehen, nr. 120, I, blz. 152; toen heette ze Margaretha Klock. (19) Jos Habets, Archieven van het Kapittel van Thorn, II, blz. 57 en 115 (20) Hauptstaatsarchiv Dusseldorp Jülich Lehen, nr. 120, VI, nr. 8 (21) Idem, III, blz. 181 Piet Henkens, De Geschiedenis van Kessenich, blz. 564 (22) Idem
(4) Piet Henkens: De Geschiedenis van Kessenich, blz. 579 (5) Hauptstaatsarch. Dusseldorp, Jülich Lehen, nr. 120, VI, blz. 222 (6)
Idem, blz. 93
(7)
Idem, band 2, blz. 549
(8) Idem, nr. 120, VI, blz. 87 (8a) Schepenbank Kessenich, 1601-1626 (volledig in fotokopie aanwezig in ons dokurne ntati ecentrum) (8b) Schepenbankarchief Neeritter, gischten 1549-1607, blz. 259 (volledig in fotokopie aanwezig in ons dokumentatiecentrum) (9) Hauptstaatsarchiv Dusseldorp, Jülich Lehen, nr. 120, II, blz. 7 en 14 (10) Streekarchief Thorn, Parochieregisters Neeritter, blz. 2 en 6 (11) Jos Habets, Archieven van het kapittel van Thorn, blz. 305 en 761 (12) R.A. Maastricht, schepenbankarchief Neeritter, nr. 23 (13) Hauptstaatsarchiv Dusseldorp - Jülich Lehen, nr. 120, VII, blz. 13 (14) Idem, II, blz. 176 (15) Publications, 1930, blz. 69 (16) R.A. Maastricht - Familiearchief de Meer d'Osen, nr. 22 (17) Tijdschrift "Rondom het Leudal", 1983, nr. 31, blz. 10
108.
VIJFTIG JAAR GELEDEN GENOTEERD TE GEISTINGEN ____________________________ In het door de pastoor bijgehouden "Registrum memoriale et archivale (pastoor A. Overman) : "het getal der mannelijke leerkrachten van onze katholieke aangenomen school wordt op twee gebracht en der vrouwelijke op vier. Om die reden zijn twee lokalen bijgebouwd boven de bestaande kloosterschool. De aannemer was Jaak Hermans van hier voor den prijs van 76.755,‐fr. De gemeente verleent daartoe een hulpgeld van 27.000,‐fr., de provincie een zesde en het moederhuis der apostolinnen te Gent 35.000,‐fr. Dit jaar zijn 10 sterfgevallen geweest en maar 13 geboortens. Het getal der bevolking: 625. H. Communies ongeveer 52.000." (Deze gegevens hebben dus betrekking op het jaar 1937).
HOE VERHAAKTEN DE DORPSJONGEREN ZICH VOOR DE EERSTE WERELDOORLOG ? Niemand had enig benul van wat "jeugdklubs" betekenden.. Geen mens die er ook maar dacht ! De fanfare bestond reeds, maar de muzikanten kon je gemakkelijk tellen. Er waren ettelijke schutterijen., maar de leden er van gunden de jongeren niet veel kans om in hun rangen als "schut" op te treden. Kortom: er was weinig gelegenheid tot vermaak.
's Zondags trokken veel jongens de bossen in op vogelvangst. Talloze nesten werden leeggehaald. De eitjes werden geborgen in de pet (de "klak"). Thuis blies men de eieren ledig en, in een kleurige krans geregen, werden ze als buit boven de schouw gehangen. Alle bereikbare vogelnesten moesten "eraan geloven", alleen de zwaluw mocht rustig broeden op haar nest in de stal of onder de dakgoot. Ook de jacht op eekhoorntjes was een opwindende bezigheid. De diertjes waren nochtans zeer behendig en ontsnapten vaak aan hun hardnekkige achtervolgers . Bij stormachtig herfstweer lieten de jongens papieren "windvogels" aan een lang touw, hoog in de lucht zweven en dansen. Maar tenslotte was het aanbod tot vermaak karig toegemeten. Hoe kon het ook anders ? Voetbal ?? Totaal onbekend! Pas in de twintiger jaren werd wat met de bal gespeeld, ergens op de hei. Koersen ?? Geen sprake van! Immers... wie had toen reeds een fiets ? De beugelbanen werden druk bezocht. Je moest evenwel smaak vinden in het beugelspel en ook veel kunnen oefenen om de echte liefhebbers te durven uitdagen. Verder moest je ook over wat zakgeld beschikken, want beugelen maakte dorstig., en aan elke baan was een café verbonden., (of omgekeerd ?) Jongelui van die tijd hadden zelden een gevulde "portemonee" ! Men bedenke bovendien dat er toen hard moest gewerkt worden en dat derhalve de vrije tijd krap werd toegemeten.
Het land bemesten, ploegen en spitten, zaaien, maaien, hooien, het vee verzorgen, hout zagen, hout kappen.. Het vroeg veel tijd., het vergde vele handen. Machienen waren uiterst zeldzaam, zelfs onbekend ! De zondagsrust was voor velen welkom en alleen in de wintermaanden konden de boeren en hun gezin wat uitblazen. * * * Nochtans waren de jonge kerels vindingrijk genoeg om zich los te weken uit de sleur van alle dag en uit de soms zo eenzame sfeer van de huiskring. Ze zochten en vonden "soelaas" waar 't te rapen was. 's Avonds gingen ze "uchteren", dit is bij de buurman zitten kletsen over alles en nog wat, de dochters wat plagen ‐als de boerin dat tenminste veroorloofde‐ of ze speelden met de kaarten, avonden lang.. Kaarten was een geliefkoosd verzet. Wel moest de "petrol lamp" branden. En dat was niet overal het gebruik! "Petrol" kostte geld. Vele mensen waren destijds erg spaarzaam. Dikwijls niet zonder reden ! Waar men té spaarzaam was op de "petrol", zaten ze met z'n allen bij de open haard of rond de "stoof". Er werden pijpen gerookt., er werd soms lange tijd alleen maar gezwegen. Of pok geroddeld over de kleine schandaaltjes die in de ‐beperkte‐ dorpsgemeenschap waren voorgevallen. Maar kaartspelen in de lange uchter‐ avonden, dat werd door velen, ook door jongeren, fel gegeerd. Was de boer niet te gierig op de "petrol", dan
109.
vond men daar zeker een kaarttafel. Grote sommen werden nooit geriskeerd! De inzet was nooit hoger dan enkele centiemen! Het spel heette "matsen", "kruisjassen", "smousjassen", "huge" (=opbie‐ den), een enkele keer "wieze" (whist). En al ging het nooit voor grof geld, toch werd het spel steeds "au‐sérieux" genomen! Soms werd er gekibbeld, gesakkerd.. met de vuist op de tafel gebonkt. Was het gezelschap niet te vinden voor het vrij moeilijke "kruisjassen" of het riskante "huge", dan bleef er nog het plezante "zwarte‐piet‐trekken" over. Dat vroeg geringe inspanning en gaf aanleiding tot prettige verrassingen. Aan dit spelletje mochten ‐bij uitzondering‐ ook meisjes meedoen., alhoewel die meestal andere taken te vervullen kregen. Die opdrachten waren velerlei: uren‐ aan‐een‐stuk witte kool ("wit moos") in dunne plakjes snijden om daar zuurkool van te bereiden, zaden uit hun peul halen en daarna zuiveren van alle onreinheden, kousen stoppen, breien, wol spinnen, enz. De meisjes hadden het niet zelden moeilijker dan de jongens! Wanneer de kinderjaren voorbij waren ‐na hun plechtige koramunie‐ was het gedaan met koordje‐springen, met de bal ("prikkebal") spelen, met kroontjes vlechten, met "hinkelen".. Er moest gewerkt worden !! Toch kwamen er aangenamer momenten voor meisjes voor! Bij het naderen van sommige feestelijkheden in het dorp of in 't gehucht, werden alle "jonge dochters" opgetrommeld om te "seren" (= versieringen maken). Voor de processie, voor de eerste mis van een vers gewijde priester, voor een (zeldzame) gouden bruiloft., waren lange voorbereidingen nodig. Vele avonden kwamen de meisjes ergens samen. Zij knipten kleurige papieren bloempjes, meterslange festoenen en guirlandes, die op de feestdag zouden opgehangen worden aan de berkenrijzen,
110.
welke de mannen dan, een tiental passen van elkaar, aan weerszijden van de straat inplanten. De talrijke kleinere stukjes papier, die bij het werk afvielen, werden in korfjes bijeengegaard. Ze werden als kleurrijk tapijt op de zandweg gestrooid. Vanzelfsprekend werd op zulke avonden een aardig stukje gebabbeld en gegi‐ cheld. Men zong er nu en dan een liedje.. Soms werd de rozenkrans gebeden. Als de hangklok half tien, tien uur sloeg, braken de "siersters" op. Bij donkere avonden kwam één van hun broers ze afhalen. Niet omdat er gevaar bestond voor "overvallers"! De jongen had een stallantaarn bij zich om wat licht te werpen over de talrijke oneffenheden en de plassen op de dikwijls zo slechte wegen. Zelfs op klaarlichte dag moest je hier en daar goed uit je doppen kijken om veilig te kunnen lopen. * * * Sommige jonge kerels, van om en bij de twintig, trachtten een frankske te verdienen, zodra ze daartoe de kans kregen. Ze sprongen een boer bij die, in de oogsttijd, handen te kort had. Zij kweekten konijnen en verkochten de vetgemeste beestjes, samen met een aantal gedroogde konijnenvellen, aan "Koeb van de Wolknien", die een paar maal per jaar zijn ronde maakte door het dorp. Van smokkelen waren ze niet vies. Van stropen al evenmin. Hadden ze aldus wat geld op zak, dan bezochten ze de herbergen en maakten veel pret, al was het maar om kleine, onbenullige dingen. * * * Hier gaat dan het verhaal over een viertal snaken die op een zwoele lenteavond er op uittrokken om veel leute te beleven (te Molenbeersel). Henske, Pierke, Tjeu en Lei gingen eerst naar "Kempkes Nel" (toenmalig café ‐ huis staat er nog steeds) en
dronken er ettelijke glazen bier. Over de vele paadjes, die ze van buiten kenden, stapten ze in de richting van het douanekantoor. Daar wilden ze evenwel niet te dicht in de buurt komen en na een omweg, kwamen ze langs de achterdeur in "Poal Jangke" z'n café. Het was er, zoals gewoonlijk, nogal druk. Jangke en vrouw Trien hadd.en de handen vol om hun klanten te bedienen. Henske en kompagnie dronken vele pinten Stramproyer bier., vertelden wat zotte praat en trachtten het nerveuze Jangke te treiteren. Ze sloegen luidkeels aan 't zingen : " Poal Jangke.. Poal Jangke.. " Poal Jangke, val mér doe‐et! " En es Poal Jangke doe‐et is, " Dén kriege wé z'n Trien.. " De helft van zien sente " En auch sè vleegmeschien " Poal Jangke, val mér doe‐et!" Het"liedje"klonk precies zoals het wijsje dat rondtrekkende zangers in ons dorp en in het omliggende hadden meegebracht en handelde over (Jan) Olieslagers, de held van de dag, de pionier van de luchtvaart en die nu zijn standbeeld heeft bij de vlieghaven van Deurne. Poal Jangke had natuurlijk geen "vleegmeschien", maar hij dweepte met Olieslagers, kon er niet over zwijgen en beweerde dat hij vroeg of laat ook eens zou vliegen. De jonge kerels skandeerden hun liedje met de vuisten op tafel en met hun klompen op de stenen vloer. Toen Poal Jangke sputterde omdat ze zo erg tekeer gingen, wilden de knapen eindelijk ophoepelen. Onderweg hadden ze nog altijd veel pret. Hier en daar staken ze nog wat kattekwaad uit. Ze rammelden aan een tuinhek en een landhond sprong uit zijn hok, rukte woedend aan zijn ketting, blafte als een razende. De boer kwam buiten, trachtte het beest te paaien en riep de belhamels een litanie scheldwoorden toe.
Ze beantwoordden zijn woordenvloed met het bekende liedje : " Pier, hoad dienen hondj vast " Dét er mich neet en bitj. " Bitj‐er mich, ich sèk ut dich: " Honjert gölje kostj‐et dich ! " Plezier dat ze hadden! Ze kletsten op hun dijen en schaterden van het lachen. Een eindje verder wilden de deugnieten de kipperen openzetten, maar van achter de "krikkeberm" trad de boer, gewapend met een riek, naar ze toe. De vlegels vluchtten lachend weg.. Eén van hen besefte eindelijk dat ze het toch te bont maakten. Na overleg besloten ze: "Wé hoaje de moei.. Dé et iest spriktj mot traktere!" Iedereen stemde daarmee in. Zwijgend stapten ze voort. Even later bleef Henske, die voorop liep, plotseling staan, hief zijn ene been wat op en liet een knallende wind vliegen. Tjeu proestte eens.. maar zei niets. Een ander kuchte heftig, scheen zich verslikt te hebben, maar zei niets. Een derde moest nodig zijn neus snuiten. Niemand sprak ook maar één woord.. Even later hield Henske twee van zijn vrienden staande bij hun mouw en zei: "Gé gluiftj mich neet., mér mien achterpoort geit mich noe iest toe!" Algemeen bulderend gelach. Men wees Henske met de vinger en riep: "Doe hops gesproke!" Waarop Henske: "Ich wei‐et.. ich betaal 'n pint bie Heier‐Kuubke". Plezier dat ze hadden..!! * * * Henske moet ongetwijfeld de felste lolbroek van allen zijn geweest! Was hij het niet (naar me ooit werd verteld) die aan een miserabel einde kwam, toen hij ergens "op 't Hollands" in een messengevecht verwikkeld raakte ?? Zulke gruwelijke ruzies waren op vele kermissen lang niet zeldzaam. Integendeel.. Haast iedere zomer hoorde men daarover..
MAARTEN JOZEF BOON
111.
DE PATRIARCH VAN HUIKENSHOF..
EEN EEUW BELLEFROID'S TE OPHOVEN ‐ GEISTINGEN
Met pak en zak beladen klom Joseph Belief roid in de "sjees" die op hem te wachten stond. De rit ging via de Napo‐ leonsweg, vol kuilen en karsporen, noordwaarts. Hij keek star voor zich en mijmerde: "Waar kom ik terecht, waar ben ik aan begonnen?" Het boerenpaard draafde gezapig verder, richting Ophoven. Ophoven., een onbekend dorp, een "boerengat" waar op het eerste zicht niets te beleven viel. Links en rechts wat huisjes, een oude vervallen kerk en wat nering. Herbergen die, lateraal bekeken, ook niet veel te betekenen hadden. Keuterboertjes die van voor niet wisten dat ze van achter leefden. Verder nog enkele grote boerderijen waarvan de eigenaars de septer zwaaiden over de dorpsgemeenschap.
112.
Een armzalig gedoe, daar leek het alleszins op. Joseph Bel lefroid, de fiere man met adellijk bloed in de aderen zou hier zijn toekomst moeten opbouwen. Voor Joseph zou het maar tijdelijk zijn. Een kort oponthoud en dan wegwezen. Maar Joseph vergiste zich. Het onvoorziene zou een wending geven aan zijn leven. Dat onverwachte was een vrouw, een aantrekkelijk meisje uit Geistingen : Maria Dohmen. Joseph Bellefroid kwam, zag en., bleef ! # # # Joseph Bellefroid en Maria Dohmen huwden in de kerk van Geistingen op 12 november 1850. Zij trokken in op Huikenshof bij Hendrik Notten.
Notten was in 1855 even dienstdoende burgemeester en tevens lid van de kerkfabriek. Hij was de pleegvader van Maria Dohmen, die de dochter was van zijn zuster Maria Notten. Hendrik Notten kon goed opschieten met de jonge Joseph Bellefroid. Benevens een goed florerende jeneverstokerij baatten zij samen een groot boerenbedrijf uit; een gesloten hoeve en een oppervlakte van 25ha 03a 46ca.
Tot dan toe was Joseph een voorbeeldig man geweest. Na het overlijden van Hendrik Notten op 23 februari 1861 werden Joseph Bellefroid en Maria Dohmen door erfenis volledig eigenaar van Huikenshof. Daarna begint het eigenlijk leven van Joseph Bellefroid, een fantastisch en kleurrijk man waarvan men nu nog spreekt. Zijn gezegden leven tot op heden verder. Vrijgevochten en deels door zijn handel in jenever is hij aan de drank geraakt en zelfs Uit het huwelijk Bellefroid‐Dohmen werden op niet een klein beetje ! Huikenshof acht kinderen geboren : 1. Henri °1851, naar Brussel vertrokken Bij één van zijn slippertjes gebeurde het dat 2. Casimir °1853, ongehuwd hij met een stuk in zijn kraag door het dorp 3. Carolus °1855, waarschijnlijk jong trok. Het "kèrkes‐ volk" van Maaseik met de overleden "trekzak" zingend achter hem aan. Die wisten 4. Jeannette °1857, +1914, moeder van natuurlijk waar de wind van kwam. Maria Simons Toen de karavaan Huikenshof naderde riep 5. Paulina °1858, jong overleden Bellefroid met de nodige theatrale gebaren: 6. Pauline °1860, +1940, ongehuwd "Ziehier Huikensgoed, het kan niet vergaan of 7. Marcel °1864, +1940, ongehuwd het moet verzinken!" 8. August °1867, +1941, ongehuwd
HUIKENSHOF
113.
Bellefroid was niet zomaar een banale drinkebroer. Graag stond hij in de belangstelling. Eens had hij met een zotte kop zijn sigaar aangestoken met een briefje van 20,‐fr. De omstaan‐ ders trokken ogen gelijk een vis die op het droge komt. Aan zoiets beleefde Bellefroid plezier. Hanzen Johannes streken! Hij overblufte de anderen. Het streelde zijn ijdelheid maar‐ hij besefte niet dat de rest profiteerde van zijn gulheid. Eigenlijk stond hij hoog boven de anderen.. Joseph Bellefroid, de patriarch van Huikenshof. De rijke man van hoge afkomst, die kwistig rondjes gaf. Hij probeerde hierdoor de nodige aandacht te krijgen. Het kon gewoon niet op... Toch had hij ook de nodige aandacht voor zijn gezin. Met de steun van zijn vrouw Maria Dohmen kregen hun kinderen een behoorlijke opvoeding.
114.
We hebben nog een mooi dokument gevonden uit 1867 dat toebehoorde aan Henri Bellefroid, toen hij studeerde aan het kollege van het H. Kruis te Maaseik. (Zie origineel dokument en vertaling hierna). * * *
Jaren gingen voorbij. Het ging bergaf met Huikenshof. De jeneverstokerij bestond in 1883 niet meer. De hierna afgedrukte faktuur laat zien dat Belle‐ froid de jenever bestelde per vat. Die werd dan verkocht in kleinere hoeveelheden, naargelang de behoeften van de mensen. Bellefroid werd al een dagje ouder en wijzer. Eén van zijn beeldspraken was: "Wie het stro niet ziet als mest en 'n oortje niet als geld, die zal er nooit geraken!11
115.
In 1884 ‐hij was toen 61 jaar‐ vond hij het welletjes. De suiker was toen zo goed als gesmolten. Huikenshof werd verkocht aan Jules Driane, een aannemer. Deze laatste verkocht het goed drie jaar later aan dokter Jan Driane. De familie Bellefroid kocht een huis te Ophoven op de toenmalige Hoogstraat. Het was het huis waar eens gemeentese‐ kretaris Albert Rodhain woonde. Volgens zijn zeggen had de "aoje Bellefroid" nooit ofte nimmer spijt gehad van zijn daden, want zei hij: "Moest ik opnieuw beginnen, ik zou hetzelfde doen ! " Toen later een van zijn kleinkinderen hem eens plaagde: "Maar Grand‐Papa, hoe is dat toch mogelijk geweest?", dan sprak de oude man heel bedaard en met de glimlach op zijn lippen: "Och kind, alle honderd jaar draait het rad van 't fortuin!" Na zijn zeventigste heeft Bellefroid nog flink de handen uit de mouwen gestoken .
HUIS BELLEFROID ‐ HOOGSTRAAT OPHOVEN
116.
Zijn zoon Gust, ook niet de dapperste onder de Galliërs, kon moeilijk uit de veren. Dat was zeker niet naar de zin van Bellefroid. Dan gromde hij ge'iri‐ teerd: "Als gij honderd jaar wordt, dan hebt gij er vijftig geslapen!" * * *
Henri Bellefroid, de oudste zoon, was naar Brussel getrokken om in het hotelwezen zijn kans te wagen. Hij kwam daar goed aan zijn trekken en zat er warmpjes in. Henri was trouwens een aardje naar zijn vaartje. Hij had dezelfde mikro‐ be te pakken als zijn vader. Graag ging hij op jacht met personen uit de hogere kringen. Hij leefde op grote voet en., kreeg daar later de rekening voor gepresenteerd. In 1921 antwoordde hij op een brief van zijn nicht Maria Simons. Een mengelmoes van Vlaams en dialekt, maar toch interessant.
117.
Jeannette Bellefroid huwde met Hubert Simons. Voor haar was dat een zeer goede partij. Uit hun huwelijk werden twee kinderen geboren, Joseph en Maria (de namen van hun grootouders). Helaas, Jeannette heeft niet veel geluk gekend. In 1907, na twaalf jaar huwelijksleven, overleed haar man op 48‐jarige leeftijd. Joseph, die over een zwakke gezondheid beschikte, overleed in 1911, slechts 15 jaar oud. Jeannette was een zachte en intelligente vrouw. Zij was erg bezorgd om de opvoeding van haar dochter Maria. Hierna volgt een gedeelte van de brief die ze schreef aan haar dochter Maria: "Au Pensionnat Kinroy"
118.
Mooie erekaart (in kleur) voor Maria Simons met aan de achterkant de behaalde plaats en het puntenaantal. PAULINE BELLEFROID Over Pauline, de oudste van de drie is niet zoveel te vertellen. Zij bleef ongehuwd, zoals Sel en Gust. Een brave vrouw die zorgde voor de huishouding. Zo goed en zo kwaad als het kon. Zij trachtte de glorie die er eens was in ere te houden. Wat niet altijd lukte. Jarenlang droeg ze 's zondags een mantel uit astrakan. Dwong toch enigermate respekt af, ook al omdat ze heel goed Frans sprak.. Wat niet van iedereen kon gezegd worden.
MARCEL BELLEFROID Sel, zoals wij hem nog gekend hebben, was een doorgoede vent, naief en goedgelovig. Men kon hem gemakkelijk iets
119.
120.
AUGUST
PAULINE
wijsmaken. Sommige lieden maakten daar ook wel eens misbruik van. Ik denk dat Sel dat wist maar hij kon moeilijk onderscheid maken tussen wat waar was en wat niet waar was. Zijn stamkafé was "In ‘t Sportlokaal". 's Zondags na de hoogmis bracht hij er regelmatig een bezoek. Jefke de ka‐ fébaas respekteerde en verdedigde hem. Sel waardeerde dat en was daardoor gevleid en gelukkig. Gezeten op de bank achter de stoof, telde Sel ieder pint die er getapt werd. Niemand die daar iets van merkte. Sel vertelde aan Jefke hoeveel pinten er meer waren getapt dan de zondag daarvoor. Het klopte steeds.. Dan ging Sel tevreden naar huis en zei opgetogen aan zijn zus Pauline dat het bij Jefke weer druk was geweest.
MARCEL Sel leefden meer naast elkaar dan met elkaar. De herberg waar Sel kwam werd door Gust gemeden. Sel moest hem goed in 't oog houden. Gust schrikte er niet voor terug om met een konijn in een zak naar de "Statie" van Maaseik te trekken; om naar de "wilde beesten" te gaan. Zoals bekend was hij graag in vrouwelijk gezelschap. Blijkbaar wist het paard dat ook. Wanneer ze een vrouw tegenkwamen hield het paard halt, zonder tussenkomst van Gust. Hij had de naam een slechte voerman te zijn: Gust liep altijd een paar meter naast het paard, bang als hij was voor een onverwachte stamp. Wanneer hem iemand daar op attent maakte antwoordde hij bars: "Ik heb geen knoken in reserve!" Gust profiteerde van Sel als hij de gelegenheid had. Op een keer waren beiden in het veld om bieten te rooien. Sel was al vlijtig bezig terwijl Gust wat
AUGUST BELLEFROID Gust was uit een ander soort hout gesneden: onbehouwen en nors. Gust en
121.
1 oo
stond rond te draaien. Toen Sel hem daarop wees, antwoordde Gust: "Uw rug die staat er naar, maar die van mij nog niet!"
TOT BESLUIT Het is een feit dat Joseph Bellefroid, onze hoofdfiguur, bewonderd werd door de gemeenschap. Wat veel mensen zouden zeggen en niet doen, dat deed hij wel: leven en laten leven. Hij heeft verder willen springen dan zijn stok lang was, dat wel, maar zijn gezin heeft nooit armoede gekend. Dus geen kwaad woord over hem. Wanneer men na zijn dood over hem sprak, dan verscheen een glimlach op de gezichten. Een glimlach van ironie en ongeloof. In de tijd dat ze in Ophoven woonden was de glamour er af. De piek was gladgestreken. Op het einde waren ze doodgewone keuterboertjes zoals er zoveel waren. Men sprak nu van "Bij Belfrouw" en zelfs oneerbiedig van "Bij de Belfrits" De "aoje Bellefroid" heeft toch de gezegende ouderdom van 97 jaar mogen bereiken. Een apart en boeiend man. Het rad der fortuin heeft lang en goed gedraaid voor Joseph Bellefroid.
We eindigen met de mooie handtekening die hij in 1851 plaatste onder de geboorteakte van zijn zoon Henri. JOS SMEETS
Familiewapen (de.) bellefroid zoals •het door Francis Goole en Piet Seve‐ rijns gepubliceerd werd in hun rubriek "Familiekroniek" die regelmatig verschijnt in het dagblad "Het Belang van Limburg". (Helaas kennen we niet de datum van publikatie).
123.
WAUTERSHOF TE MOLENBEERSEL (1)
Waar nu de jeugd kampeert en speelt in naderhand uitgebreide en gemoderniseerde gebouwen, werd ooit een grote boerderij gebouwd: Wautershof, te Molen‐ beersel. De oorsprong is terug te voeren 'tot het graven van de Lossing en de drooglegging van moerassige gronden. In 1859 immers was de regering te Brussel van plan broeken droog te leggen, dit door tussenkomst van de gemeenten. Wie denkt dat dit op hoera‐geroep werd ontvangen komt bedrogen uit.. De arme gemeenten zagen niet veel zitten in die onvruchtbare gronden, die toch nog wat opbrachten door belastingen op het vruchtgebruik.. Kunstmest was er overigens nog niet en wat zou dat geven ? En de werken zouden veel geld kosten.. Men drukte in Brussel evenwel door: bij niet‐crtginning moesten de "woeste" gronden verkocht worden en dat was op grondgebied Beek, Bocholt, Bree, Gerdingen, Kinrooi, Tongerlo en Molen‐ beersel niet minder dan 2.727 hekta‐ ren !! Het hele gebied werd op 5 juli 1865 verkocht aan de "Generale Bank van de Landbouw en Openbare Werken" (we hebben het hier maar netjes in het Nederlands vertaald; want alles gebeurde in het Frans..). Het zat zo dat was uitgehouden dat het hele gebied binnen de tien jaar zou moeten drooggelegd en bebouwd. Men begon met het meest noodzakelijke: een afwateringskanaal, Lossing genaamd (weer een stomme vertaling uit het Frans: émissaire) vanuit Lozen tot in Ophoven aan de Maas. De Lossing zou 'n lengte krijgen van 24 kilometer op een bodembreedte van drie meter en de kunstmatige beek zou op twee plaatsen de Aa‐beek kruisen. Wat ook gebeurd is. Het was een groot werk: weinig kruiwagen als modernste gerief; meestal schop en mand! Een reusachtig werk, als men die omstandigheden in aanmerking neemt.
124
Te Ophoven vooral dan nog steeds dieper vanwege het verval. Er is daar veel "gesjörgd", maar menigeen verdiende er ook een boterham aan.. Toen de tien jaar voorbij waren kwam de Minister van Binnenlandse Zaken zich in hoogsteigen persoon vergewissen van de geleverde prestatie. De verbintenis was nagekomen en hij toonde zich tevreden. Maar de bank zelf had haar broek gescheurd aan dat broek... Ze ging failliet (het is niet iets van de moderne tijd!). De geldschieters zaten ermee., zoals dat gaat. Er kwamen advokaten aan te pas, onder andere ene Ch. Wauters uit Antwerpen. Vele belangrijke geldschieters haastten zich om zich voor en na als vergoeding een stuk toe te eigenen. Dat heeft, zeker in het begin, een hoop franssprekende "heren" in de streek gebracht: de Bellaing, graaf de Grun‐ ne, d'Aumalle, 't Kint de Roodenbecke en met minder klinkende namen: von Cameren, Borre, Bareel (van deze laatste familie bevindt zich op het oude kerkhof van Kinrooi nog de grafkapel achterin). Mensen van allerlei slag en soort: burgers, edellieden, fabrikanten, renteniers.. Charles Wauters uit Antwerpen was dus advokaat en in staat om een goed overzicht te hebben op de hele zaak. Rond 1884, een goede honderd jaar geleden, bouwde hij "Wautershof" op het hem toebedeelde gebied. Men noemt het ooit deftig "kasteel Grootbroek". Het was alleszins een landbouwonderneming, met knechten en meiden. Wauters had kinderen. Zo bouwde zoon Charles junior te Bree een kasteeltje op de Boneput en was hij verder vrederechter in het stadje. Zoon Alfred was burgemeester van Molenbeersel van 1920 tot 1931. Hij liet er de "V illa Pax" bouwen die hij maar even kon be‐
JEZUS
MARIA JOZEF. t BID VOOR DE ZIEL VAN ZALIGER DEN HEER
Alfred August Marie Louis WAUTERS
Borgemeester der gemeente Molenbeersel Lid yan de genootschappen yan St-Jozef, Voortplanting des Geloofs en St'Franciscos Salesins
Voorzitter der hoerengilde en Eerevoorzitter der Fanfare- St-Isldoros Vereerd met de gouden medaille der Kroonorde Het burgerlijk eerekruis - eerste klas. geboren te Antwerpen, den 23 Juni 1869 en godvruchtig overleden te Molenbeersel, den 3 September 1931, voorzien van de genademiddelen Onzer Moeder de H. Kerk. De mensch kent den dag van zijn einde niet. Daarom houdt u altijd bereid, want de Zoon des menschen zal komen op de uur die u onbekend is. De dierbare overledene was een man van rotsvast geloof; goed stichten was hem eene behoefte. De armen bijstaan en troosten was zijne grootste vreugde; hij was voor hen een ware vader. God alleen weet hoevelen hij getroost heeft en bijgestaan. Zijn te vroeg heengaan wordt dan ook door allen betreurd ; daarom zullen zij hunnen grooten weldoener in hunne dankbare gebeden indachtig blijven. Geliefde broeders, zusters, familieleden en gij allen die mij gekend en bemind hebt, treurt niet over mijn heengaan, maar weest mij indachtig in uwe godvruchtige gebeden, H.Ephrem. Genadige Jezus, geef hem de eeuwige rust. 7 j. en 7 quadr. afl. Mijn Jezus, Barmhartigheid.
300 d. afl.
__________ R i P ____________________
"Maeseyck. — J. Denis
(Verzameling: Mathieu Kunnen)
wonen tot aan zijn overlijden. Woning en uitgestrekt park met vijver kwamen toen in ander partikulier bezit en veranderde nog dikwijls van eigenaar. Als voorlaatste eigenares kocht Alda Truyen het geheel aan op 27 juli '1956. Het gemeentebestuur kocht van haar het gebouw, de conciërgewoning en het park (lha 59a 60ca) op 20 december 1964 voor een bedrag van 1.050.000,‐ frank. In de "Villa" is het O.C.M.W. Kinrooi en de bibliotheek gevestigd; in de conciërgewoning de gemeentelijke drukken'j/informatiedienst, het sekre‐ tariaat van de V.V.V.‐Infodienst Kinrooi en ons eigen sekretariaat en do‐ kumentatiecentrum.
Op 15 december 1967 werd Wautershof (huis, stalling, kapel, tuin, weide, bos, wegen en beek), groot volgens meting vijf hektaren, zevenenveertig a
ren en achttien centiaren, verkocht aan het "Vlaams Verbond der Katholieke Meisjesgidsen, Koninklijke Vereniging v.z.w." te Brussel voor het bedrag van 1.094.360,‐fr. Verkopers waren, elk voor één derde : ‐ Julien Bernard Regina VAN MELE, vee‐ en vleeshandelaar en echtgenote Denise Maria Joseph C00REMAN, zaakvoerster, wonende te El versele; ‐ Wal ter Achiel Celina C0LAES, vee‐ en vleeshandel aar en zijn echtgenote Nel‐ ly Charles C00REMAN, zaakvoerster te Hamme; ‐ Lucien Achiel Gustaaf VAN MELE, vee‐ en vleeshandelaar, weduwnaar van An‐ nie Hortense Josepha C00REMAN, te El‐ versele. (2) Van dan af werd Wautershof uitgebouwd tot een vakantieoord. In 1979 kwam het domein in handen van de uitbreiding/fusie van het Vlaams Verbond der Katholieke Meisjesgidsen en het Vlaams Verbond voor Katholieke Scouts, thans gekend onder de nieuwe naam: Vlaams Verbond voor Katholieke Scouts en Meisjesgidsen (V.V.K.S.‐M.) Door deze werden ingrijpende verbouwingen uitgevoerd en het geheel werd opgefrist. (3) De jeugd die er komt en huist vindt er natuur... Zij is ook., een bedreiging., voor de aloude "Broeken".. Wie met jeugdigen omgaat zal dit verstaan: er wordt ze veel gegund, maar.. DONAAT SNIJDERS ‐ MATHIEU KUNNEN
N O T E N
(1) De spelwijze WOutershof is duidelijk verkeerd. (2) Akte verleden voor notaris Joseph De Geyter te Hamme (Prov. Oost-Vlaan- deren) met tussenkomst van notaris Paul Eyben te Hamont op 15 december 1967. Fotokopie van deze verkoopakte is aanwezig in ons dokumentatiecentrum.
125.
(3) De geschiedenis van Wautershof moet nog geschreven worden. We hopen hiervan werk te kunnen maken in het kader van ons "boerderijenprojekt". Uitvoerige opzoekingen zijn noodzakelijk.. We hopen er alleszins bij gelegenheid uitvoeriger op te kunnen terugkomen in dit tijdschrift. Aanvullingen, foto's, wetenswaardigheden, dokumenten.. blijven dus zeer welkom !!
(Bidprentjes: verzameling Mathieu Kunnen)
126.
HONDERD JAAR GELEDEN GENOTEERD TE GEISTINGEN...
"HET BROEDERSCHAP VAN DEN GOEDEN DOOD" In het door de pastoor bijgehouden: "Registrum memoriale et archivale" lezen we : "Opgericht het Broederschap van O.L.V. van Bijstand. Alle inwoners op weinige uitzonderingen na hebben zich laten inschrijven. Opgericht den 4 December het Broederschap van den goeden dood tereere der H.H.Jozef en Barbara hetwelk verbonden is met het aartsbroederschap van den goeden dood bestaande te Rome". Dat was alles voor dat jaar wat de pastoor de moeite waard vond te noteren (pastoor was sinds 1886 Frans Nulens). Het weze gezegd dat de term op doodsbeeldjes: "Lid van vele broederschappen" geen loos gezegde was. De leden moesten overigens, meest door gebeden, verschillende verplichtingen nakomen. Dat werd toch verondersteld.. En dat zij het niet zouden vergeten.. DONAAT SNIJDERS
' 127.
GEDEELTELIJKE AFLATEN. 1° 40 dagen aflaat aan al de leden die de dagelijksche gebeden van het Broederschap opzeggen of eenig goed werk verrichten tot intentie van het Broederschap. (Vict. Jos. Bisch. van Luik.) ’2° 3 jaren en 3 quadragenen voor het bezoek ' onzer kerk op den dag van Kerstmis, van Kruisverheffing, van 0. L. V. Hemelvaart, van Goeden Vrijdag en van H. Sacraments1 ' dag. OEFENINGEN. 1° De leden van fyet Broederschap zullen Irachten elkander door hun christelijk leven té stichten en alzoo aan elkanders zaligheid werken. 2° Zij zullen dagelijks den H. Jozef en de H. Barbara aanroepen als volgt: Jezus, Maria, Jozef, ik geef u mijn hart, mijn geest en mijn leven. Jezus, Maria, Jozef, dat mijne ziel met u in vrede raste. H. Jozef, bid voor ons. . Barbara, bid voor ons. ' Barbafa, bevrijd ons van eenen haastigen en onvoorzienen dood. Glorie zij den Vader enz. 3° Op den dag hunner inschrijving en ieder jaar op het feest van den H. Jozef en van de H. Barbara, zullen zij deze twee Heiligen tot
bijzondere Patronen aannemeh door het volgende gebed: Heilige Jozef, die het geluk gehad hebt in het gezelschap van Jezus en Maria te leven en . in hunne armen te sterven, ik kies u vandaag tot , mijnen bijzonderen Patroon gedurende mijn « leven en in het uur van mijnen dood. Sta mij, * bij in alle voorvallen van mijn leven, en verlaat j mij niet in het uur van mijnen dood. Amen. • Heilige Barbara, Maagd en Martelares, ik i kies u vandaag tot mijne bijzondere Patrones; ■- ik stel mij onder uwe bijzondere bescherming;', sta mij bij gedurende mijn leven en bevrijd mij van eenep haastigen en onvoorzienen dood Amen.
TACHTIG JAAR RIJKSWACHT TE KESSENICH (KINROOI) In dit tijdschrift hadden we het reeds over de eerste rijkswachters te Kessenich in 1908. Over de eerst toegekomen rijkswachter, wachtmeester HOEVEN, de eerste brigadekommandant, vernamen we intussen meer. Dit via zijn zoon, Jef HOEVEN, geboren te Herderen op 5 februari 1904 en thans wonende te Hasselt. (i) In 1912 vertrok wachtmeester HOEVEN naar Lanaken waar hij later politiekommissaris werd. Zijn zoon Jef werd onderwijzer. Wij vroegen hem om enkele herinneringen op papier te zetten, waaraan hij graag voldeed. Lang is het geleên ! Vier jaar heb ik te KESSENICH gewoond: van mijn vierde tot mijn achtste jaar. Tegenover de kazerne lag de mooi aangelegde tuin, die hoorde bij de villa
128.
van dokter NIJSSEN. Deze had een dochter Nelly. Bij haar moest ik wel eens gaan spelen, ook in de tuin. Ik meen me te herinneren dat er enkele kabouters IN de bomen stonden.
Grenzend aan deze tuin lag het goed van de familie VERSTRAETEN. Onder de verschillende kinderen was er Jef, mijn speel kameraadje. In ‘t dorp ging ik naar school bij meester Silvester BOUVEROUX. Ik zat er naast zijn zoon Piet; wij waren beiden van 1904. Op weg naar school kwam ik voorbij het snoepwinkeltje van Doorke. Met eën cent (2 centiemen) in de zak kocht ik er voor 1 centiem en vroeg onmiddellijk 1 centiem terug, want die had toch waarde. Zó ging dat toen. De rijkswachters werden in die tijd ge‐ konfronteerd met Bohemers (zigeuners). Dat waren echte paarden‐sjacheraars. Ik zie ze nog draven over de steenweg; soms één man hangende aan de staart van het paard. Dat was publiciteit : kijkers, koopt maar, er scheelt niets aan dat paard !! In de zomer gingen we eikels rapen langs de steenweg en verkochten die aan "de knup" (KNIPPENBERG); ofwel in het naburige bos: dennenappels, die werden thuis gebruikt om het vuur in de kachel aan te steken. Ook herinner ik mij nog de folklorege‐ bruiken: het grabbelen, het rondgaan met de rommelpot en het Sint‐Martinus‐ vuur. In 1939 besloten mijn broer Fernand en ik (11 en 8 jaar toen we Kessem'ch verlieten in 1912) eens naar Kessenich te fietsen. Wij waren er nooit meer terug geweest. Toen we OPHOVEN‐GEISTINGEN voorbij waren, zei ik opeens: "hier is de hond van BEELEN onder de tram gekomen". Die opmerking was zo verwonderlijk, zo plots en spontaan, want nooit had ik nog aan die tram of aan de politiehond van rijkswachter BEELEN gedacht. Van onderbewustzijn gesproken ! Gekomen in 't dorp, stonden wij ‐geleund op onze fietsen‐ te kijken naar de jongensschool en de speelplaats. Opeens trekt een vrouw het venster open en roept: "Zijt gij niet van Hoeven?" Bij nadere kennismaking was het een dochter VERSTRAETEN, zuster van Jef,
die ons evenwel nooit meer had teruggezien. Vader zaliger, toen wij uit Kessenich verhuisden, was wel iets ouder dan wij twee op dèt ogenblik, maar toch heeft de dochter VERSTRAETEN hem waarschijnlijk herkend in onze gelijkende gezichten. * * * Op deze wijze zijn wij toch nog één en ander te weten gekomen over de beginperiode van de rijkswacht te KESSENICH. Intussen zoeken we naarstig verder naar foto's en gegevens om ze op te nemen in een brochure: "80 jaar rijkswacht te Kessenich". WERNER SMET
N O O T
1
(1) "Eerste rijkswachters te Kessenich in 1908" in: Dao raostj gét, jrg. 6, nr. 2, april 1987, blz. 86-87.
129.
HET OPHOVE VAN VREUGER.... HET OPHOVE VAN NOEW,..
Wiej kumtj het det wèè noew zoeveul aan vreuger denken ? En mer gèèr sprèèken euver den aojen tied ? Is het omdet wéé noew,_ aojer, mie aandacht sjenken en kieken met anger ouge, deeper, neet zoe wied ? Veur veulen van ós is het echt lang geleejen det waat ós jeugd, ós het lèéven heet geboojen. En dankbaar denken wèè trög aan al die denger en aan die minse woemet ós lèève waas verbonje. Meistal zulle we aan oos aojers denken diej ós in gein weelje höbbe groetgebracht. Het waas toew gein bedeening op ós wensen mer ze höbben veur ós altied het beste betrachtj. Ich herinner mich det Ophoven ouch anges waas. Den tied det de pestoer 's mörges catechismus gaaf en er desondanks neet mager van woor: ich weit nog det hèé krek 107 kilo woog want ich deendje den es brave jong de mes. We kregen van hum daobiej ouch solfègeles. Den ieste kier det ich de sint Jozefs 1iteniej mós zingen wól de pestoer mie kontrakt al neet mie verlengen... Doch ei gebeure blieftj mich immer biej en maakt mich nog immer weer echt bliej: det ich op de noew staties het kruuske höb moge zetten. Ich den de leijer op en aaf, 14 kier höb ich moge wétten en es gèè noew wiltj weite wiej aod dèè kruuswèèg is: ich haoj het op 64 of bön ich mis ? Wèèm van uch heet het weefke en dikke Dorus nog gekantj en de fratse met Wullemke van de Spaanjert, alom bekantj ? En Marcel van Belvroi, zie broor Gust en zöster Plien of Ties van Suske met zien vissegéért en Tieske Klerkx ? En Tjeuke Vanlaor, de Bekker en Juubke van dikke Zjang en boor Nies, dèè ich met veul bewónjering bekeek want dèè hauw twie vrouluuj zoe es het mich den toch leek. Het leven hierke en het leeve vrouwke in hun hoes met struue daak aanzoege we es heilige minse, woeaan neemes raaktj. Ich denk nog aan veul minse van mienen tied, van mie jaor, mien sjoel: ze zeen weg, ze zeen wied. Op de kirkhof, op hun graaf hunne sterfdaag stuit te lèèzen den kumtj veur ooze geist nog ins hun wèèze. Ich herinner mich nog juffrouw Rosalie en meister Dirkx en naoderhand, och, de begienkes, drie op en riej. En pestoer Spitz dèè hoesdje met ze zöster, pestoer Aerts met zen meid en en geit. Den aoje köster en daobiej nog zoeveulen in al die jaore saom: ze kwoeme, ze bleve en zeen gegaon.
130.
Ich zeen nog det den tram in 't dorp bleef staon te wachten of ter noew en den eine met zoew gaon mer de meiste ginge nao Mezeik te voot: ze hauwe in dèèn tied nog geine spood en det kwaartje det aan den tram woor oetgespaartj daoveur effe biej Bel Corstjes binne veur en pint of de kaart. Ich maag het waal aan uch verklappe we höbbe es jonges oets ins naaks gezwomme. Mer sangerdaags krege we van pestoer ferm lappe en ich, es koerjong, mos het dobbel bekoupe. Ich weit nog good det het in den èènjepool waas en ze de zwumboks nog neet haajen oetgevonje... Of het den al doedzunj waas ? In eeder geval: pestoer heet hum os den ferm oetgevronge... Ich denk aan de straote met keezel bezeitj en het zand det met wintj kwaam benne geweitj de meule diej nog dreidje de boore diej nog meijdje met de zicht: haver, géést en kore en es eeme; e meijmesjien hauw gekrege waas ter min of mie verlèége det de angeren het nog met de zicht mosten doon... En... men vonj het hiel gewuun det ouch veur de naober woor gemeitj en samen geploogtj, ge‐egdj en gezeitj. Dao woore nog hoezer met gewitdje moore en veul wèèg met deepe spore... Veur de kar e pèèrd, ene ponnie, einen os gespanne. \Het geeng waal landsem. Zelfs het wannen van het gedoose kore in de sjeur woor nog veul gedaon veur de wanmeule waas oetgevonje en ze de kuuj nog aan den tuujer bonje... Jao, in den herfst de kuuj nog laat in het veltj aan houte paöl of iezers: dèé haaj geltj es het rondje spörg waas aafgevrèète leete ze het de boorin waal weite: al diej kop verlangentj nao hoes gerichtj "vertuujere komme" woor veur het gebeuk gezwichtj... Woe is de leuvense stoof, de petrol lamp en de groete kist op den opkelder, de weeg van iezer of van wits, het botervaat, den haam, de staondje klok ‐noew zoe fel gezocht, zoe deur verkocht‐ es soevenier, mes es echte antikketeit
priektj det noew aan de moor, oppe sjouw eS rareteit. Het waas vreuger ouch kermis, twiemaol in 't jaor. Den kwaam de hiel femiliej, al te gaor. Dao woor vlaai gebakken in eigen oven van oofte of proeme of rebarber. Krenten inne weg ? mer den elein met kermis... zeg... waat denkst‐te waal: det kan de qrieze neet trekken strak stuit weer enen helle wintjer veur de deur en in dèèn tied waas het doppen nog neet oetgevonjen...
131.
132.
Zoe ging det vreuger altied: altied mer zorgen veur broed en get spek, denken aan morgen. Noew is waal heimwie nao dèén tied al zoe wuud achter ós, zoe wied, zoe wied... Veur de jong generatie zeker en sensatie det nog ins te konne belèèven. Mer zeetj mer zeker: het zew voort gein voldooning gèèven... Er is goddenk nog plaats veur de weeg mer op de allerbeste plaats kriegtj de kleurenteevee de iereplaats in ‘t hoes: es dêè opstuit huurtj men kat of moes. Mer ier vader zien sport opzette maag kreeg het liegebeest of tiktak al zie beslaag. Es oos aojers noew ins kwoeme kieken slooge ze in de henj en kaldje van "rieke". Toch jaomer det ich het zegge mot en det het oet zoe'n pien en duit aojers, tot op den draod versleten veur hun gein plaats mie is, ze zeen yergèèten; ze wachten op den doêd, kaod en gelaote in e groet hoes, 'n hospitaal, totaal verlaote... Minse van dezen tied, ich wil neet zegge en biej uch zoe den indrök wekken det noew niks good mie is, en vreuger jaore ter allein mer braaf luuj en engelkes woere... Mer we missen toch diej gebonjenheid en woe blieftj de echte, echte minselikheid ? Det gezag van vader, det respekt van de kinjer... Vreuger: veur alleman plaats in 't hoes, neemes enen hinjer oos mooder haaj os oppe werrelt gebracht en oet diej leefdje hooldje ziej de kracht om en mooder te zeen, wiej oos Hier 't zich haaj gedacht. Altied mer zorgen, biej daag en biej nacht. Al spruktj men noew op alle meneere det de jeugd het ins anges wiltj perbeeren dao blieftj veur alleman de wet van God en neemes kan langs aan zie gebod al zeuktj men het ouch langs alle omweege: veurdeil kan 't brengen, mer geine zèèngel...
Ophoven is neet groet, Ophoven is klein. We lèèven ter nog kort, nog dik biejein mer het blieftj ooze werrelt, oos dorp, oos lèève det allein os get geborgenheid kan gèèven. Es ins de groete reis weurtj aangevat zal men zeggen: hèè of ziej heet het hiej good gehad. Want in de groete werrelt, in dèè van dezen tied lèèftj men zoe wuud vanein, zoe wied...
133.
Hiej zeet men nog gooje mörge, goojen daag... Waas het mer det men det nog euveral zaag Den waas het minseléève nog echt lèève det gelök en verdraagzaamheid zoew gèéven. Dao is dèè groete werrelt van vandaag woe ze altied mer zitten met die wrange vraog: woerom déén haat, dèèn oorlog, det geweltj, verneelen oet plezeer, kapotmaken veur het geltj. De mins dèè heet zich ‐tege God gesteltj mer Dèè, Dèè trektj altied aan 't langste enj. We höbbe 't noew oets wiej 't in 11 kr'aömke pastj van leegen en bedreegen allein... angeren last... Ich bön ter vast van euvertuugd of men het good duit; of men luugtj: Dèè hiebove heet het leste woord. Amen en oet. (1)
GASPARD COOLEN NOOT (l) Met dank aan voorzitter Snijders voor het nazicht van mijn "plat Ophovens"!
134.
EEN GROOT KINROOIENAAR : MATHIEU BROUNS Naast Theodoor Sevens en Jan Mathijs Ballings is kruisheer Mathieu Brouns tot dusver zeker de bekendste onder de "letterkundigen" van dit dorp. Hij was 65 jaar oud toen hij in 1971 te Hannuit overleed. Het was niet alleen wat wij mensen noemen "erg vroeg"; hij werd ook plots weggehaald uit zijn jarenlange drukke bezigheden. Het is alweer zo'n vijftien jaren geleden en "die Toten reiten schnell" zoals in de ballade die hij in het Duits aan de grootste studenten vóórhield. We wilden deze merkwaardige man nog eens voorstellen, aan de hand van wat een paar mensen die hem goed kenden bij zijn overlijden schreven en zeiden. Bij ons weten is er nooit een "volledige bibliografie" van AL zijn geschriften tot stand gekomen. Het voornaamste wordt in de volgende bladzijden vermeld. Zo kan het nog een hulp zijn voor wie over Kinrooi zoekt... De teksten verschenen indertijd in "Cellesiana", het "huisblad" van de kruisheren in België (vandaar ook haast onbekend). D.S.
135.
De bekroning van zijn leraarsloopbaan was voorzeker de uitgave van een letterkundige en kulturele bloemlezing in samenwerking met inspekteur J. Honders; een handboek bestemd voor de twee hoogste klassen in de humaniora, in de normaalscholen en in het technisch onderwijs aan franstalige instellingen. Het kende een grote verspreiding en werd herhaalde malen herdrukt. Vanaf 1938 werd hij vaste medewerker van het algemeen Nederlands kritisch‐bibliografisch tijdschrift "Boekengids", uitgegeven door het Algemeen Sekretariaat voor Katolieke boekerijen te Antwerpen. Wekelijks bracht de post enkele boeken ter bespreking, meestal romans; en even stipt vertrokken wekelijks zijn recensies. Einde 1968 waren er reeds 1.134 verschenen. Het lezen van die boeken was meestal nachtwerk tussen 21.00 uur en middernacht. Een bijzondere verdienste verwierf hij door de figuur van zijn dorpsfiguur Theodoor Sevens uit de vergetelheid te halen. In talrijke artikels belichtte
136.
Brouns deze grote promotor voor de oprichting van het Groeninge‐monument te Kortrijk (1902) als onderwijzer, letterkundige, stadsarchivaris van Kortrijk en Vlaams strijder. In 1958 wist hij een Theodoor Sevens‐hulde op touw te zetten in Kinrooi en tevens de herinrichting van de Theodoor‐Sevens‐bi‐ bliotheek aldaar te bekomen. Enkele jaren geleden vroeg hem een hongaars priester, die zich in West‐ Europa bezighield met de zielzorg van de Hongaren, of Brouns een vertaling wilde maken van een boek over kardinaal Mindszenty: Dr. J. Vecsey, Kardinal Mindszenty. Beiträge zu seinem siebzigsten Geburtstag (Donau Verlag, München, 1962, 335 bladzijden). Brouns zette zich onmiddellijk aan het vertalen. Toen hij enkele maanden later klaar was, bleek het niet mogelijk een uitgever te vinden, die het werk aandurfde. Hij heeft dan in 1967 een vijftal artikels geschreven over de hongaarse kardinaal in het dagblad "Het Belang van Limburg". Hij werkte mee aan de uitgave van een reeks brochuren over letterkundige fi‐
guren, bestemd voor het middelbaar onderwijs en verschenen onder de titel "Toortsen". Brouns behandelde een twaalftal schrijvers. En de laatste jaren werd hij aangezocht als medewerker van "Gezellekroniek" (Bijdragen en mededelingen van het Guido Gezelle‐ genootschap, Kapellen/Antwerpen); en van het "Nationaal Biografisch Woordenboek", uitgegeven door de Korrinklijke Vlaamse Academiën van België (Brussel). Sinds lang lid van de Vereniging van Limburgse Schrijvers (waarvan hij thans bestuurslid was) werd hij tevens lid van het Christelijk Vlaams Kunste‐ naarsverbond, van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen en van de Scriptores Catholici. Al de jaren die hij in het klooster te Hannuit doorbracht heeft hij op zaterdag en zondag trouw en stipt assis‐ tenties verleend in de buurtparochies, vooral in Montenaken en Bertrée. Jarenlang ging hij 's morgens en 's a‐ vonds de liturgische diensten verrichten in het klooster van de Klarissen te Hannuit. Sinds 1949 was hij ekonoom van het in‐ ternaat‐externaat van het kollege en na de plotse dood van E. Lauwers o.s.c., 1 augustus 1970, deelde hij de hele last van het ekonomaat van klooster en kollege met de ekonoom L. Mesters. * * * *
Zaterdag 30 januari werd Tjeu Brouns begraven op het kerkhof te Hannuit.Om half tien kwam een afvaardiging van de Vereniging van Limburgse Schrijvers het stoffelijk overschot begroeten in de rouwkapel: de heren J. Droogmans, voorzitter, T. Hoewaer, M. Bussels, H. Prijs, A. Théatre en Dries Janssen. In aanwezigheid van talrijke familieleden en vrienden bracht de voorzitter een laatste hulde aan de afgestorvene. Daarna ging de rouwstoet naar de kloosterkerk, waarin geen plaats onbezet bleef.
Om tien uur begon de gekonselebreerde eukaristieviering, opgedragen door prior J. Boly en de konfraters G. Lauwers, A. Ramaekers, J. Kuypers, L. Mesters, A. Ignoul , J. Denis, P. Car‐ remans, A. Wieërs, J. Hamande, M. Col‐ son, met V. Collin als ceremoniemeester. Na het evangelie hield prior Boly de homilie (zie hierna). Vele konfraters uit alle kloosters van de provincie woonden de dienst bij. Op het kerkhof te Hannuit werd Tjeu Brouns bijgezet op de eigen begraafplaats van de Kruisheren. M. C0LS0N, o.s.c.
HULDE AAN M. BROUNS DOOR J. DROOGMANS VOORZITTER VAN DE VERENIGING VAN LIM‐ BURGSE SCHRIJVERS ‐ 30.01.1971 __________ Geëerae vriend pater Mathieu Brouns, De Vereniging van Limburgse Schrijvers is in de rouw, en met haar insgelijks de Vereniging van de Scriptores Catholici, het Christelijk Vlaams Kunste‐ naarsverbond en de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Van alle vier was U een eminent en trouw lid. Van ons Limburgs Genootschap was U sedert jaren een door allen hooggewaardeerd mede‐bestuurslid. Andere vrienden en vereerders, hiertoe meer bevoegd dan ik, zullen ongetwijfeld, te gelegener tijd, de uitzonderlijke verdiensten in het licht stellen van pater Mathieu Brouns, de priester van de orde der Kruisheren met de verheven opvatting van zijn roeping als "alter Christus" en zijn vruchtbaar a‐ postolaat in Hannuit en in Montenaken, waar hij ook parochiële dienst verzekerde en als een "goede herder" in de dankbare herinnering van alle parochianen leven blijft. Wellicht zal een van zijn confraters of oud‐leerlingen terecht de diepgaande invloed schetsen die leraar Brouns, gedurende zijn tweeëndertig jaren lange leeropdracht bij meerdere generaties heeft nagelaten.
137.
Niet alleen heeft hij honderden studenten vertrouwd gemaakt met en geïnteresseerd voor de Nederlandse literatuur, hij streefde vooral naar de karaktervorming, hun mens‐zijn. Als geboren opvoeder was hij er met Anton van Duin‐ kerken van overtuigd ‐in tempore non suspecto‐ dat “de opvoeding (er is) om 's mensen karakter, dat is zijn oorspronkelijkheid, bereid te maken tot het leven, dat hij leiden moet". Noch als priester, noch als leraar werd pater Brouns ooit gecontesteerd; hij was en bleef de voorbeeldige godsgezant, de vertrouwende, beginselvaste leidsman, de man van wiens geloof, wijsheid, verantwoordelijkheidsgevoel en plichtbesef bleven uitstralen. Ook die onaantastbare hogere waarden, die steeds moeten geponeerd blijven, vormden de krachtlijnen die wij in zijn letterkundige werken, tijdschriftenartikels en boekenrecensies onderkennen. Inderdaad, als voorzitter van de Vereniging van Limburgse Schrijvers past het dat ik in 't bijzonder een vroom In Memoriam zou wijden aan de nagedachtenis van de mens, de vriend, die wij in ons genootschap hebben leren kennen, vooral aan de letterkundige Mathieu Brouns. Hierbij zou ik zonder twijfel insgelijks de tolk zijn van de andere literaire verenigingen, waarvan hij deel uitmaakte. Pater Brouns werd op 26 september 1906 geboren te Kinrooi, de gemeente die met zijn vereerde dorpsgenoot Theodoor Se‐ vens, haast al zijn culturele studies heeft geïnspireerd. In de orde van de Kruisheren ingetreden op 14 september 1925 en priester gewijd in 1931, was hij van 1932 tot in 1964 onafgebroken leraar Nederlands aan het H. Kruiskollege te Hannuit, waarvan hij een tijdlang eveneens ekonoom was. Aldaar overleed hij zeer onverwacht verleden woensdag 27 januari 1971 (feestdag van één van zijn geliefde meesters, Joannes Chrysostomos), nog geen vijfenzestig jaar oud, na zesenveertig jaar kloosterleven en bijna veertig jaar priesterschap, waarvan tweeëndertig als leraar !
138.
Vanuit het verre Hannuit bleef het hart van Mathieu Brouns immer verpand aan zijn geboortedorp: een twintigtal artikels, verschenen in "Het Sint‐Marti‐ nusklokje van Kinrooi (1952), diepen heel wat historische en archeologische wetenswaardigheden op, o.m. met betrekking tot het verleden van Kinrooi en zijn kerk. Het leven en het veelzijdig oeuvre van zijn dorpsgenoot Theodoor Sevens heeft hij tot objekt van zijn levenswerk gemaakt. Naast een viertal geschriften gewijd aan de religieuze inspiratie van Ge‐ zelle's gedichten en meerdere bijdragen over de betrekkingen van Guido Gezel le met Theodoor Sevens (o.m. in de tijdschriften Oostland en De Tijdspiegel) heeft hij, voor het eerst, jarenlang, Sevens1 literair en geschiedkundig werk, zijn bedrijvigheid op pedagogisch en Vlaams gebied te Kortrijk bestudeerd, waar deze verbleef van 1880 tot bij zijn dood op 10 april 1927. Aan pater Brouns komt de eer toe, aan de hand van een uitgebreid en onverpoosd onderzoek in het Kortrijkse archief, Theodoor Sevens' aktie in het kultureel en politiek leven in de Groeningestad, zo volledig mogelijk te hebben geschetst: Davidsfonds, Boe‐ renkrijgherdenking, Groeningefeesten en ‐monument, onderwijs. Bijzondere aandacht verdient daarom de publikatie van pater Brouns: Theodoor Sevens, onderwijzer, schrijver, archivaris, Vlaams strijder (die ik in 1958 de eer had in te leiden), maar vooral zijn merkwaardige "Bio‐bibliografie van Theodoor Sevens 1848 ‐ 1927", gestencilde editie in 1959 en definitieve uitgave in 1961. Op grond van tot nog toe meestal onbekende dokumenten heeft hij de verhouding Guido Gezelle ‐ Theodoor Sevens in een nieuw daglicht gesteld, kultuur‐ historisch van uitzonderlijke betekenis, én voor de Vlaamse literatuur én voor de Vlaamse Beweging in de tweede helft van de vorige eeuw. Pater Brouns wijst hier o.m. op Sevens haast twintigjarige samenwerking met Vlaanderens zonnekind Guido Gezelle:
hij was een van "de nieuwe kinderen van Gezelle's hert", een van diegenen van wie Caesar Gezelle getuigt: "Gij, Limburgers, laagt bij Guido Gezelle in het bovenschof". Vanzelfsprekend dat ik professor Dr. R F. Lissens, direkteur van het Centrum voor Gezelle‐studie, op zijn verzoek, de Gezelle‐studies van pater Mathieu Brouns gesignaleerd heb, met het‐ oog op de uitgave van Gezelle‐briefwisse‐ ling, waarvan zopas het eerste deel van de pers kwam en waarin reeds talrijke brieven uit Gezelle's Kortrijkse tijd werden opgenomen. Trouwens pater Brouns werkte sinds 1965 mee aan "Gezel lekroniek" .
met inleiding en uw "Beatrijs. Tekstuitgave met inlichtingen, aantekeningen en bibliographie", verschenen in 1944. Wat zullen uw leerlingen in het H. Kruiskollege alhier, en in vele onderwijsinstellingen in den lande, deze verzorgde en zo‐oordeelkundig gekozen teksten op prijs hebben gesteld, evenals het nog omvangrijkere "Vlaanderen en Nederland II. Letterkundige en kulturele bloemlezing met praktisch gedeelte ten behoeve van de twee hoogste klassen in de humaniora, in de normaalscholen en in het technisch onderwijs", door U, in samenwerking met J. Honders, in 1962 uitgegeven (378 blz.).
De reeds vermelde "Bio‐bibliografie van Theodoor Sevens" is hét werk dat én voor de persoonlijkheid en het oeuvre van Sevens, én voor de kennis van deze belangrijke peirode van Vlaanderens kulturele opgang, blijvende betekenis zal bekomen. Deze publikaties vormen werkelijk de bekroning en de bestendiging van de door onze Vereniging van Limburgse Schrijvers ‐dank zij de stimulans van ons mede‐bestuurslid pater Mathieu Brouns‐ te Kinrooi op 13 juli 1958 ingerichte grootse Theodoor Sevensher‐ denking met onthulling van een gedenksteen in 't Goorthuiske, Sevens's geboortehuis; opening van de Theodoor Sevensbibliotheek en ‐straat, folkloristische en 1iterair‐geschiedkundige uitbeeldingen, uitvoering van liéde‐ ren op tekst van de dichter, muzikale omlijsting en redevoeringen, onder andere door de Algemene Rijksarchivaris wijlen professor Dr. E. Sabbe over zijn persoonlijke betrekkingen met deze Limburgse archivaris in het Kortrijkse...
En dan vergeet ik uw gewaardeerde medewerking niet aan het monumentale "Nationaal Biografisch Woordenboek", waarin anno 1968 opgemerkte syntetische notities verschenen over H.H. Linne‐ bank en Th. Sevens en dit jaar nog een bijdrage over J.B. Winters zal worden opgenomen.
Zeergeëerde en betreurde pater Brouns, uw talrijke enigszins "Limburgs"‐getin‐ te essays mogen ons de belangrijke uitgave van de leraar‐Nederlands niet doen vergeten. Ik vermeld slechts terloops uw in 1943 gepubliceerde "Jacob van Lennep/Bosboom‐Toussaint. Keurbladzij‐ den uit de Nederlandse Letterkunde",
Zoals U voor uw vereerde dorpsgenoot Theodoor Sevens gedaan heeft, zal voorzeker ook een vriend, binnen afzienbare tijd, uw bibliographie samenstellen. Benevens de vele artikels, ondermeer in "Het Belang van Limburg", "De Standaard der Letteren", "Limburg", "De Tijdspiegel", "Oostland" en anderen zullen uw meer dan duizend boekbesprekingen in "Boekengids" (verspreid o‐ ver drieëndertig jaargangen) getuigen voor uw onverdroten studie‐ en speurzin, voor uw belangstelling in en uw eerlijke benadering van de gerecenseerde boeken, waaronder die van uw eigen provinciegenoten (die U gelezen en gekocht heeft) steeds op uw bijzondere sympathie een beroep hebben mogen doen; een voorbeeld voor alle critici en boekenliefhebbers in Vlaanderen .
Waarde vriend Mathieu, over uw genegenheid voor uw vrienden, leden van de Vereniging van Limburgse Schrijvers, hebben velen onder ons zich herhaaldelijk mogen verheugen. U
139.
was niet alleen een "vir bonus, dicendi peritus", doch ook een goed mens, een ware vriend. Van U durf ik gerust te getuigen wat Frans van Cauweïaert eens over een zijner vrienden geschreven heeft: "(U) moest Cicero's "De A‐ micitia" niet herlezen. (U had) slechts (uw) eigen hart te raadplegen, dat steeds een voorbeeld is geweest van trouw en innig medevoelen". Dat medevoelen, geëerde vriend, hebben vele vrienden met mij mogen ondervinden, wanneer, in pijnlijke omstandigheden en bij ziekte, U ons steeds wist te troosten en vooral ons... in uw gebeden i ndachti g was. Die vriendschap, die genegenheid heeft ons steeds getroffen, zowel tijdens de door onze Vereniging ingerichte Lim‐ burgvaarten, als op onze algemene en bestuursvergaderingen, de zo typische Limburgse gehechtheid aan alle provin‐ ciegenoten en aan UW Limburg. Met een innige herinnering aan uw trouw aan Kinrooi, aan de Kempen, aan Limburg, herhaal ik deze versregels uit een door U vaak geciteerd gedicht "Naar Limburg!" van Sevens, verzen die U op U zelf toepaste : "Och laat me uit en buiten, ik moet de Kempen in !" Of dat andere, dat U van tijd tot tijd, van uit Hannuit, met Sevens meegepreveld hebt: "In Limburg wil ik dolen, en dromen gans alleen.." Dat begrijpen wij best en we waren blij dat wij, uw medeleden, U meermaals bij ons mochten begroeten, omdat wij deelden in de genegenheid die U uw dorp Kinrooi heeft blijven toedragen, zoals U ook al met Sevens mocht beamen : "Mijn ambtsplicht riep me elders, het lot heeft ons gescheiden; toch min ik nog mijn dorpje zijn velden en zijn weiden !" Wij weten dat U Sevens mag nazeggen, U heeft het door uw werk bewezen : "daar leerde ik trouw beminnen mijn eigen haard en grond;
140.
daar leerde ik diep beminnen mijn eigen Vlaamse woord". Uw Vereniging van Limburgse Schrijvers zal uw gedachtenis in ere houden, goede vriend Mathieu ‐ook in onze gebedenen in naam van uw medeleden, betuig ik aan uw geachte familie, aan het H. Kruiskollege van Hannuit en aan de communiteit der paters en fraters, ons christelijk medeleven in rouw en gebeden. De slotzin uit uw "Vaarwel aan Jaak Langens" parafraserende moge ik dit In Memoriam besluiten : "Met (Mathieu Brouns) verdween een gewetensvol auteur en een goed mens, zo voor de zijnen als voor allen die het geluk hadden hem van nabij te kennen. In hem verliest onze Vereniging een even trouw als sympathiek lid. Hij ruste in vrede". En tot weerziens bij de Heer # * * *
HOMILIE DOOR J. BOLY, O.S.C. BIJ DE UITVAART VAN M. BROUNS, O.S.C. 30 JANUARI 1971
Frères et soeurs dans le Christ, Depuis cette année, notre communauté collégiale: professeurs, élèves, personnel de la cuisine, aété plusieurs fois et durement éprouvée. Nous pleurons un père ou une mère, des grands‐parents, un mari. Aujourd'hui, nous sommes réunis, dans le sacrifice eucharistique, pour dire un dernier au revoir à la dépouille du père Brouns. La mort est un mystère, mais c'est un mystère qui nous est familier. Nous vivons tous les jours avec elle. Elle fait partie de notre maison. Pas une famille où elle ne soit installée, laissant une occasion de se souvenir ou de prier. Pas une terre qui ne l'ait embrassée. Pas un être humain qui ne l'ait rencontrée au cours de sa vie.
La mort nous rend quotidiennement visite, mais elle ne cesse de nous surprendre et de nous étonner. Nous qui sommes faits pour vivre et pour la Vie, nous ne comprenons pas, nous ne parvenons pas à comprendre, malgré notre bonne volentë, que cette personne que nous avons si bien connue, qui, hier encore, était souriante et vivante au milieu de nous, se trouve soudainement réduite à une masse inerte, à ce "je ne sais quoi" qui n' a plus de nom dans aucune langue. Frères et soeurs, La mort est un mystère qui nous plonge dans la désolation, parfois dans la révolte, toujours dans la tristesse. Le père Brouns, en particulier, laisse un grand vide autour de lui et dans ce couvent où il a passé près de quarante ans. Il fut un homme de travail, attaché résolument au collège qu'il avait servi par ses cours, qu'il servait encore journellement par une besogne ingrate et anonyme de trésorier. Il fut un homme de coeur, très agréable pour ses confrères et ses connaissances auxquels il se rendait utilo de mille manières et sans ostentation, mettant au service de son peuple qu'il aimait passionnément des dons de grand lecteur et d'écrivain.
Si la mort est un mystère, seul le mystère peut nous aider, nous éclairer, nous sauver. Et le mystère, c'est Jésus‐Christ, un homme qui n'a eu d'autre raison d’être que celle d'aimer, un homme qui cesserait immédiatement d'être lui‐même, s'il n'était pas ce qu'il a dit: le Fils de Dieu, un Homme‐Dieu, mort sur la croix pour vaincre notre mort et pour nous donner la vie. Croyons, avec Jésus‐Christ, que notre défunt est déjà dans la Lumière, qu'il est vivant plus que jamais, qu'il va avec nous communier dans l'amour qui nous réunit autour de cette table. * * *
Dierbare familieleden en vrienden van pater Brouns, Laat ons niet treuren om hem, die ons verlaten heeft, ofschoon hij een lieve broer was, een trouwe verwante, een aangename vriend. We weten het maar al te goed. Limburg vooral ‐maar ook gans Vlaanderen‐ verliest in pater Brouns een uitstekend schrijver en letterkundige. De Kerk en de Kruisheren verliezen een geliefde zoon, die bezorgd was voor het zielenheil en voor de eigentijdse problemen in de wereld van vandaag. We zijn immers, zoals Sint‐Paulus er ons op wijst, geen onwetenden, die geen hoop hebben, Il fut un homme de prières, fidèle à la prière maar mensen die geloven. commune, fidèle au confessionnal, fidèle, We kennen immers de belofte, die Kris‐ tus pendant je ne sais combien d'années, à sa messe gedaan heeft aan hen die hun hoop stellen op matinale chez les Soeurs Clarisses, pour Hem, de Verrezene die voor ons aan het kruis laquelle il bravait tous les temps, toutes les hing. timidités, et toutes les usures d'un coeur déjà Pater Brouns leefde steeds in deze hoop, zowel haletant. als leraar voor de klas, of las biechtvader in de buurtparochies; zowel als zielzorger bij de Frères et soeurs, La mort est un mystère et pour ceux qui n'ont Klarissen, of als schrijver achter zijn werktafel. pas la foi, elle est avec raison une 'Ik zie hem nog naast me ‐nauwelijks 'n maand monstrueuse injustice. Pour nous qui ne geleden‐ toen we beiden bij het graf stonden demandons qu'à vivre, et à vivre encore, comment pout‐on imaginer un seul instant que van Pieter van der Meer de Walcheren in nous soyons mis là, dans ce linceul, dans cette Oosterhout. boite, dans cette terre, et que ce soit pour Met zijn diepe verering voor mensen van toujours, et qu'il n'y ait plus rien a‐ près, formaat waren dat hoogdagen voor hem. si ce n'est le vide et le néant?
141.
HET BIDPRENTJE VAN DE KINROOIER
THEODOOR SEVENS Heel zijn leven was hopen en geloven, was een gang naar Hem, die gezegd heeft: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Die weg is pater Brouns gegaan. Die waarheid heeft hij aanvaard. Dat leven heeft hem begeesterd. Daarom kon hij enkele ogenblikken voor zijn dood zo eenvoudig de vraag stellen aan de geneesheer: "Is het voor nu? Ik ben klaar". Moge deze eukaristieviering ons eveneens een stap nader brengen bij dat sublieme woord, vol van hoop en geloof: Adsum: Heer, ik ben klaar. * » * * * TOT SLOT NOG DIT:
Mathieu Brouns staat vermeld in twee "repertoria". * In "Lectuurrepertorium" (1952) : "BROUNS, MATH. J., O.S.Cr.: Z. Ned. (Kinrooi, Limb., 26.9.1906 ‐ Hannut, Luik), Ler. a/h College Ste Croix a.; medewerker aan "Boekengids”. Bezorgde bloemlezingen en een gecommenteerde uitgave v/d Beatrijslegende. Zie ook o. A.L.G. Bosboom‐Toussaint en Jac. van Lennep, Beatrijs. Met inl., aant. en bibl. ‐ IV‐V, +,81:809 (Portret 273, bl. 231). » In het "Limburgs Letterkundig Lexicon" van Lambert Swerts (1981): "MATHIEU BROUNS (1906‐1971 Hannuit) o.s. cr., leraar aan het college van zijn orde te Hannuit. Was vooral goed thuis in de letterkundige productie van Theodoor Sevens, over wie hij studies bracht, nl. "Theodoor Sevens' bio‐ en bibliografie " (1961) en "Theodoor Sevens, onderwijzer, schrijver, archivaris, Vlaams strijder" (1958). Daarnaast publiceerde hij een uitgave met commentaar van de Beatrijslegende, een tweede met inleiding, aantekeningen en bibliografie, "Keurbladzijden uit Bosboom‐Toussaint, met inleiding en commentaar" (1944) en een bloemlezing uit Noord en Zuid (in samenwerking met J. Honders) (1962)."
142.
In 1987 was het zestig jaar geleden dat deze bekende persoonlijkheid, afkomstig uit onze gemeente, overleed te Kortrijk.
MONSEIGNEUR MARTINUS HUBERTUS RUTTEN VAN GEISTINGEN
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
120 JAAR 85 JAAR 70 JAAR 60 JAAR 60 JAAR 60 JAAR
GELEDEN PRIESTER GEWIJD (1867) GELEDEN TOT BISSCHOP GEZALFD (1902) GELEDEN GOUDEN PRIESTERFEEST (1917) GELEDEN DIAMANTEN PRIESTERFEEST (1927) GELEDEN ZILVEREN BISSCHOPSJUBILEUM (1927) GELEDEN OVERLEDEN TE LUIK (1927)
TER INLEIDING... De navolgende bijdrage van voorzitter E.H. Donaat Snijders werd ingezonden naar aanleiding van de zestigste verjaardag van het overlijden van Monseigneur Rutten van Geistingen. Bij nader toezien bleek dat 1987 in meerdere opzichten een "speciaal" jaar was in verband met de herdenking van deze bisschop van Luik.(zie boven) . Om deze reden hebben we van de gelegenheid gebruik gemaakt diverse dokumenten op te nemen die betrekking hebben (gehad) op speciale gebeurtenissen in het leven van Mgr. Martinus Rutten. Verschillende van deze dokumenten zullen intussen "onvindbaar" zijn geworden, vooral de voorpagina van de "Handelsgazet voor Limburg" zal intussen wel een "zeldzaam" stuk zijn geworden..
Ruim een half jaar geleden herdachten we dat zestig jaar geleden de bekendste figuur uit onze gemeente te Luik overleed op 86‐jarige leeftijd, na een lang en rijkgevuld leven. Hij was er niets minder dan bisschop van het grote bisdom Luik (het huidige, samen met het nu ruim twintig jaar geleden opgerichte bisdom Hasselt). Zijn begrafenis in zijn klein geboortedorp Geistingen was een laatste en nooit geziene toeloop van al wat naam en reputatie had. Hij rust er samen met zijn anderhalf jaar later overleden broer Hubert, "de kanunnik", in het oude koor van de eerste parochiekerk. Bisschop Rutten levert stof genoeg voor artikelen, zelfs meer dan een halve eeuw na zijn heengaan. Nog steeds wordt hij besproken in de nieuwste werken over de Vlaamse Beweging. Het is één aspekt van zijn forse verschijning.
Martinus werd geboren op Hoezerhof op 18 december 1841 en dezelfde dag te Geistingen gedoopt. Ze waren thuis met zijn achten: vijf jongens en drie meisjes . In 1855 werd hij student bij de Kruisheren te Maaseik. In 1859 vertrekt hij naar Sint‐Truiden en van 1863‐1866 zet hij zijn priesterstudies verder te Luik Op 28 april 1867 wordt hij priester gewijd. Nu is hij zes jaar leraar te St.‐ Roch, school waarvan hij in 1873 direkteur wordt.
Vier jaar later vinden we hem terug te Sint‐Truiden als direkteur van het Klein Seminarie. Zijn bisschop haalt hem in 1879 weg om hem Vicaris‐generaal te maken. En tevens president van het Luikse Groot‐Seminarie. In 1901 overleed bisschop Doutreloux en Rutten werd zijn opvolger. De reeds zestigjarige kwam daarmee aan het hoofd te staan van een van de grootste bisdommen. Hij zou het nog volle 25 jaar blijven ! Hij zou nog meer dan 120 nieuwe kerken
143
konsakreren, 1241 nieuwe priesters wijden en een 400.000‐tal kinderen vormen, acht nieuwe kolleges stichten, een wereldoorlog meemaken en een diocees leiden van 738 parochies en meer dan 1400 pri esters... Men kan daar natuurlijk in een klein herdenkingsartikel van een van onze "groten" op geen manieren nader op ingaan. Ik heb dat vroeger uitvoeriger proberen te doen in het boek: "Ophoven en Geistingen door de eeuwen heen". Ik wilde hier meer de nadruk leggen op dat waar de laatste jaren weer meer aandacht op gevestigd is: twee dingen, die naast het zuiver godsdienstige (wat voor een bisschop het voornaamste is en blijft) als een rode draad doorheen zijn leven loopt: de sociale kwestie en de Vlaamse Beweging. In het boek van R. Boudens (1975): Kardinaal Mercier en de Vlaamse Beweging, kan men frappante dingen lezen over 't "buitenbeentje" onder de Belgische bisschoppen, met aan het hoofd de figuur van de kardinaal, die in Vlaamse ogen onmogelijk groot krediet kan krijgen. Dat hij Waal was is uiteraard in orde, maar dat hij de taal en de meningen van het grootste volksdeel, zelfs in zijn eigen bisdom, ook na jaren niet vermocht te kennen, laat staan te begrijpen, leidde tot menig konflikt, ook met bisschop Rutten, van wie een andere auteur, K. Van Isacker, in een moderne publikatie (Herderlijke brieven over politiek 1830‐1966, 1969) zegt: "Rutten is de enige van de Belgische bisschoppen uit de 19de en in het begin van de 20ste eeuw die de betekenis besefte van de Vlaamse Beweging en haar openlijk verdedigde". Een niet geringe lof...! Met de sociale kwestie was hij eveneens erg begaan. Luik en het Luikse waren van ouds sterk geïndustrialiseerd en maakten de vorige eeuw de geweldige ommekeer mee: het proletariaat gaat zich organiseren; het paternalisme heeft zijn gloriedagen gehad. Er stelde zich gaandeweg een enorm probleem op kerkelijk en godsdienstig
144.
gebied. A. Simon en P. Gérin hebben e in 1959 op gewezen, dat het met de streving in het Luikse om "het geloof te bewaren" niet goed is gegaan. Doutreloux was zeer meegaande geweest, Rutten ging er autoritairder tegenaan staan. In het begin van deze eeuw kwam het meerdere malen tot een soort krachtmeting en de bisschop zag met lede ogen dat de kerken ontvolkten. Hij heeft daar, bij de opkomst van de industrie in Limburg, de koolmijnen, na de eerste wereldoorlog de lessen uit getrokken: zoiets mocht zich in Limburg niet gaan herhalen ! Het is dan ook niet meer zó gegaan... J. Verstraelen heeft hem in 1976, door zijn bijdrage in het dertiende deel van "Twintig eeuwen Vlaanderen", de eer aangedaan hem bij de reeks van grote Vlaamse figuren te rekenen. Hij besluit zijn bijdrage met de regels: "Men moet Martinus Rutten zien in de kontekst van de Belgische toestanden vóór 1914 en van de kerkelijke toestanden vóór Vaticanum II. Hij vermengde pastoraal en politiek op een wijze, die na Vaticanum II niet meer aanvaard wordt. Hij was de enige bisschop, naar wie de gesmade Vlaamse "petits vicaires" konden opzien als naar een der hunnen.. Zijn priesters vonden hem enigszins autoritair. Dat was hij tegen de opkomende kristelijke arbeidersbeweging te Luik. In haar zag hij een gevaar voor de politieke eendracht der katholieken. Hij kantte zich na 1914 ook tegen het Vlaams‐Nationalisme in Limburg, om dezelfde reden en ook omdat hij voor de unitaire staat was. De laatste jaren van zijn leven liet hij de geestelijkheid van Limburg de vrije teugel om de kristelijke arbeidsorganisaties te helpen opbouwen. Als boerenzoon steunde hij van het begin af de Belgische Boerenbond. Als Vlaming genoot hij de achting van alle Vlaamse Strijders, de dankbaarheid van de katholieke Vlamingen voor de steun, die hij hun vóór 1914 en na 1918 onophoudelijk gaf."
Het is wellicht minder bekend, dat Rut‐ ten, vooral in zijn jongere, rustiger jaren heel wat heeft geschreven en gedicht. Een overzicht daarvan kan men vinden in het hogervermeld boek "Ophoven en Geistingen door de eeuwen heen". Op 10 juni 1977 is er rond zijn geboortehuis iets ergs gebeurd, vijftig jaar na zijn dood..: de machtige eike.ndreef werd volkomen verwoest door een windhoos, die niet spoedig meer zal vergeten worden. Ik moge voor slot de eerste twee strofen citeren (we moeten alleen het woord "bijl" vervangen door "storm"), van het
gedicht "De eikenbomen" (1862) : Waar zijt gij, machtige eikendreve, Gij donkergroen geboomt, Waar toch uw kruin zo fier verheven, Zo krachtig door elkaar geweven, Die windgehuil, noch stormen schroomt? Helaas, de bijl heeft U ontworteld, Verplettrend vielt gij neer En 't lieflijk oord waar ge eenmaal praaldet, Dat gij met machtig loof ommaaldet, Heeft poëzie noch schoonheid meer... DONAAT SNIJDERS
Gedachtenisprentje, uitgegeven bij gelegenheid van het gouden priesterjubileum van Mgr. Martinus Rutten. Waarschijnlijk op grote schaal verspreid want we troffen het reeds dikwijls aan in "oude kerkboeken". (Verzameling: Mathieu Kunnen)
145.
J U B E L L I E D OP HET GOUDEN PRIESTERFEEST VAN MGR. M. RUTTEN BISSCHOP VAN LUIK 1 8 6 7
1 9 1 7
In Geystingen, het lieve dorp schonk God het levenslicht den bisschop, dien het volk nu viert en God met goud en krone siert. Den Heer zij dank gericht. Keervers: den bisschop heil en vreugd God loone zijne deugd nu en altijd. Sinds vijftig ja ren draagt hij op aan God met vroomheid teer het heilig offer van 't Altaar tot heil van gansch de menschenschaar den grooten God ter eer. Sinds vijftig jaren werkt hij voort met nooit verflauwde vlijt met gaven rijk en vruchtbre deugd aan 't heil van ouderdom en jeugd met hart en ziel gewijd. En sinds hij voert den bisschopsstaf die trouw de kudde hoedt bloeit immer door zijn bisdom gansch de godsdienst met zijn schoonen glans en rijken overvloed. En Geystingen zijn dierbaar dorp, zijn wieg, ook eens zijn graf, daar prijst den bisschop jong en oud die zooveel van zijn dorpje houdt en 't mild zijn zegen gaf.
(Woorden: A. Overman)
146.
Het deed zo deugd, zo wonder deugd aan het hart van priester en leek, toen onlangs in heel het bisdom Luik van af de gewijden kansel de warme oproep weerklonk van de Hoogeerwaarde Groot‐ Vicarissen, in een paar woorden bezwaarlijk samen te vatten: "Uw grijze en geliefde, zo verdienstelijke bis‐ schop Mgr. Rutten is in 1927 60 jaar priester en 25 jaar Bisschop. Op ter viering van dit dubbel jubelfeest, e‐ nig wellicht in zijn soort! Lof en dank den Heer! Bidt voor de inzichten van de jubilerende Kerkvoogd en stort voor zijn talrijke werken uw milde offergift in het gestichte jubelfonds!" Mij dunkt, ik zag ieder oog glinsteren, ieder hoofd ja‐knikken, ieder mond mompelen: dat zal! En ik dacht: "Straks zal Vlaming en Waal uit Limburg en Luik zijn volle blijheid en liefde uitroepen. Waarom zou gans het Vlaamse volk zijn weldoener, de grote Vlaamse Bisschop van Luik bij deze gelegenheid niet huldigen? Ons volk heeft Hem toch zoveel, zoveel te danken." En ik bad: "Bewaar, o Heer, onze Hoogeerwaarde 85‐jarige jubilaris nog lang!" en ik meende te horen, dat heel het Vlaamse land achter deze "lang" een daverend crescendo zette. Te Deum laudamus! Aan elke kristene woning van het Bisdom Luik zal de vlag wuiven, onvermoeid zal de beiaard spelen over de steden; harde snokken zullen de klokzelen te verduren hebben, het zal jubel luiden uit kathedraal, dorpskerk en kapel. Edelman en arbeiders, burger en boer, kind en kerel, vrouwen en mannen, allen zullen aan de voeten van Zijne Hoogwaardigheid de hulde brengen van hun hoge verering, hun kinderlijke verkleefdheid en erkentelijkheid. En wat de Hemel en
Monseigneur het meest zal verblijden: duizenden H. Communies en Missen zullen op de jubeldagen tot de Inzichten van de gevierde Kerkvoogd de Heer opgedragen worden.
De ouders van Monseigneur: vader Jan Renier Rutten en moeder Petronella Zegers
Het is geen verloren, het is een vroom volk, dat zijn Bisschop bemint en huldigt; het is een dankbaar, een groot volk, dat zó zijn grote weldoener viert en voor Hem bidt. Kerkvorsten kunnen en moeten vereerd worden om hun hoogheilig ambt; zij kunnen bewonderd worden om hun grote geestesgaven en om de
uitstraling van hun geleerdheid; doch bovendien, algemeen "bemind worden" door hun volk.dät vermogen alleen de Bisschoppen met een groot hart, dat meevoelt al de noden van hun volk. En daarom op z'n Vlaams gezegd, zien wij Monseigneur Rutten zó graag.
147.
Onze verering en liefde zal, menen we, nog aangroeien, wanneer wij die lange levensbaan overschouwen, waarop Hij zijn volk voorging en waarop voor ons zoveel goeds en schoons te oogsten valt: dat heerlijk leven toch is een toonbeeld van toewijding en godsvrucht, van karaktersterkte en volharding, van onverdroten arbeid, een prikkel en een steun in het vervullen van onze eigen dagelijkse plichten.
gekromd, en geeft hij de handen vol aan zijn bekwame hulpbisschop en medewerkers, hij weigert daarom nog generlei arbeid. Men herleze dus wat wij in het nummer van 20 september 1913 van "Ons Volk" (herdrukt in 't nummer van 16 januari 1927) over Mgr. Rutten schreven. Wij hebben daaraan slechts een en ander toe te voegen over hetgeen Mgr. Rutten op latere datum en na de oorlog tot stand bracht.
* * *
Zoals wij destijds schreven koos Mgr. Rutten tot wapenspreuk de woorden, waardoor zijn patroon, de H. Martinus van Tours, ook eens zijn volledige onderwerping aan Gods H. Wil had uitgedrukt. Oud van dagen en gepraamd door zijn gezellen om bij hen te blijven, in plaats van naar de Hemel uit te zien, bad hij tot God: "Heer, zo ik
Het stemt het gemoed der vereerders van Mgr. Rutten tot een licht te verklaren vreugde, nogmaals in 1927 te kunnen herhalen, zonder een enkel woord te moeten wijzigen, wat wij in 1913, dus 14 jaar geleden, mochten getuigen. De hoge ouderdom heeft zo min zijn werkkracht gefnuikt als zijn rug
Geboortehuis van Monseigneur te Geystingen. De hoeve werd herbouwd in 1900. Naar de ouderlijke woning leidt nu nog een grote eikendreef, die de student‐dichter in 1862 weemoedig zou bezingen in een twaalftal strofen, toen de bijl een aantal bomen had weggekapt.
148.
er voor het heil der zielen nog nodig ben, welaan, ik weiger de arbeid niet, non recuso laborem". Kon het rijk gevuld verleden van de onvermoeibare werker, konden zijn e‐ delmoedige voornemens voor de toekomst gepaster, beknopter en eenvoudiger worden samengevat dan in die drie woordjes ? Die leuze was een heel levensprogramma, waar zelfs jongeren zouden voor terugdeinzen. Dat programma heeft hij sedertdien op bewonderenswaardige wijze uitgewerkt, met al de betrachtingen van zijn grootmoedige ziel, gediend door uitstekende talenten, rijke ervaring en ‐Goddank‐ door een schat van een schier voortdurende gezondheid. Zijn kloek gestel bleek tot dusver bestand, niet alleen tegen onverdroten geestesarbeid, maar eveneens tegen de kwalen van de oude dag. Wij zeiden het reeds, en wij zullen het nog herhalen, krachtig en onwrikbaar als de eik van zijn wapenschild, stond hij in de drang der jaren, en met de jaren groeide zijn werkzucht en zijn ijver. Och ja, er werd zo sterk gevreesd in de eerste maanden van 1920 voor het leven van de doorluchtige stervenskranke Kerkvoogd, maar nog sterker werd er gebeden en de Hemel geweld aangedaan. Beproevingen werden de hoogbedaagde Bisschop door de Voorzieningheid niet gespaard. Wie treurde niet telkens met zijn Bisschop mee, toen keer op keer zijn bekwaamste medewerkers van zijn zijde werden weggerukt door de dood. Wat Mgr. Rutten bij de inval der Duitsers te Luik in 1914 en trouwens tijdens de hele vierjarige bezetting heeft geleden in zijn bezorgd gemoed, heeft Z.E.H. K. Simenon met bewijsstukken vastgelegd in zijn merkwaardig boek: "Un Evêque pendant la Grande Guerre". Men zal niet zonder ontroering en bewondering die bladzijden lezen, waar verhaald wordt hoe bij de overrompeling
der stad de toenmaals 73‐jarige bisschop, blootgesteld aan de belediging van brutale officieren, optrad als bemiddelaar en beschermer der steden en, op zijn verzoek, aan 't hoofd stond der gijzelaars. Zijn kranige en onverschrokken houding tegenover de overweldiger belette niet, dat zijn gevoelig en vader!andminnend hart niettemin bloedde en gedurende vier jaren gebloed heeft; doch eigen leed vergat hij om dit van de meer beproefde onder zijn diocesanen te sussen. Tijdens en na de oorlog, evenmin als vroeger, kende zijn werkkracht geen versagen. Onlangs mocht hij nog verklaren, dat hij persoonlijk reeds 170 kerken en altaren had gewijd. Vergeet niet dat hij aan 't hoofd staat van een uitgestrekt bisdom met bij de 700 parochies, ruim 1.400 priesters en 1.200.000 zielen.
Wie beter dan zijn Hoogeerwaarde Groot‐ Vicarissen kunnen ons de wondere werkzaamheid schetsen van de meer dan 85 jaar oude Opperherder, die thans, op twee priesters na, de oudste is van het bisdom Luik: "Dag in, dag uit is hij in de bres, immer sterk en werklustig, niets ontgaat zijn waakzaam oog; altoos is hij gereed om persoonlijk in te grijpen, met woorden en daad; onvermoeibaar werkt hij voort, en allen die hem naderen, zijn verbaasd en tevens gesticht door het schouwspel van zulk een leven, blakend van immer jeugdige ijver, dat rust noch verpozing schijnt te kennen... Hij is de ziel van het kristel ijk leven doorheen gans zijn bisdom. Al wat de eer van God, het heil der zielen aanbelangt, vindt bij hem meegevoel en steun; evenzeer is hij te vinden overal waar het de belangen en de grootheid van het Vaderland geldt. Kerk en Vaderland zijn onafscheidbaar verbonden in zijn liefde; hij is, in de volle zin des woords, een Belgisch bisschop. God alleen, die op zulke zichtbare wijze zijn krachten steunt en zijn arbeid zegent, weet wat al goeds
149.
hij tot stand bracht door woord en schrift en daad, en door de talloze inrichtingen en werken die hij in 't leven riep, aanmoediqde, uitbreidde en ontwikkelde. Die werken, wie vermag ze op te sommen in enige regels ? Zij groeiden gestadig aan, als 't ware regelmatig en immer heerlijk, gelijk de zon die zwelt boven de aardezoom en met elk nieuw jaargetijde hoger en dieper de hemel doorgloeit. Wat de klaarziende en bezorgde Kerkvorst deed voor het behoud en de verbreiding van de godsdienst, voor de kristelijke opvoeding van de jeugd, voor het onderwijs in alle vakken en richtingen, grenst aan 't ongelooflijke. Wij bedoelen de stichting van nieuwe parochies, het oprichten, op zijn verzoek, van kerken en talrijke lagere scholen, al die werken van kristelijke liefdadigheid en maatschappelijke verheffing der arbeidende klassen.
Wie staat niet verbaasd voor zijn durf en stuwkracht, die een rectoraal‐ school, twee normaalscholen, acht bisschoppelijke kolleges en twaalf vak‐ en ambachtscholen in 't leven riep; die prachtgebouwen uit de grond deed oprijzen te Neerpelt, te Mechelen a/ d Maas, te Genk en ‐Luik werd niet minder bedacht‐ te Seraing, Herstal, St.‐Barthélemi, St.‐Martin? Zoveel wonderwerken, welke de naam van de stoute "gestichten‐opbouwer" zullen vereeuwigen en de luister verhogen van zijn anderszins reeds roemrijk Episcopaat. Geen moeite, geen offer werd gespaard, om tijdig in de steeds aangroeiende noodwendigheden te voor‐ zi en. 0 voorzeker, hulde dient gebracht en dank gezegd aan de edelmoedigheid van geestelijken en gelovigen, aan de krachtige hulpvaardigheid van de bestuurlijke machten in Limburg. Zij brachten de materialen bijeen; hij was de geest, die in een grenzenloos ver‐
EEN FAMILIEGROEP Onderaan, van links naar rechts: Mevr. Kunnen‐M. Rutten; E.Z. Martina Rutten, o‐ verste der Zusters van Liefde te Borgloon; Mevr. Rutten‐Joseff; Mgr. Rutten; Mgr. Joseff; Kan. Rutten. Tweede rij: E.H. Jan Segers, past. Gothem; E.H. Jos. Segers, past. Aldeneyck; Joannes Rutten; Hub. Rutten; Z.E.P. Jos. Rutten, algem. Overste van Scheut. (Het grijs hoofd, E.H. Overman, pastoor van Geystingen).
150.
trouwen op de Voorzienigheid, al de energie wakker riep, ze bezielde en aan 1t werk zette; hij wilde dat werk groots en duurzaam. Ook in de verheffing van de arbeidende klassen, in de samenwerking van de jeugd, van de boeren‐ en middenstanden, erkende Mgr. Rutten de zaak van God, de triomf van de kristelijke gerechtigheid en liefde, liefde voor allen, ook voor de werkgever.
Limburg is van oudsher godsdienstig en moet het blijven, tegenover en ondanks de bedreiging van een afzijdige en liberaliserende nijverheid, van het in 1t merg goddeloos socialisme. Beschut en beveiligd moet worden wat nog niet aangetast is. Beraad en daad ! Hij koos onder zijn priesters een keurkorps van schrandere, voorzichtige en werklustige mannen; hij zond ze uit met de zegen van het Kruis. Gesteund door hem en geprikkeld door zijn woord en voorbeeld, zijn zij heden de onvolprezen leiders van zijn bedreigde volk. Als wij op dit ogenblik in Limburg een leger hebben van duizenden tijdig en sterk georganiseerde katholieke arbeiders, dan komt de eer daarvan ontegensprekelijk voor het allergrootste deel toe aan de vooruitziende en wilskrachtige Bisschep van Luik. Hij wierp een dam op tegen 't socialisme. Hij is de redder van het katholieke Limburg. Ook, tussen de katholieke maatschappelijke aktie en de Vlaamse Beweging heeft Mgr. Rutten immer, en lang reeds vóór de oorlog, een streng‐logisch verband gelegd. Op dat gebied was hij eveneens een man van zijn tijd, die klaar heeft gezien als niet één ! De Vlaamse taal uit haar minderwaardige stand opbeuren en haar de plaats doen innemen waar zij recht op heeft; de Vlaamse beweging houden en leiden in het katholieke spoor, opdat het immer aangroeiend Nationaal Vlaams gevoel niet tegen de godsdienst en de
eenheid des lands worde gekeerd; de klove dempen, die het verschil van taal en opvoeding tussen hogere en lagere standen heeft gegraven tot grote schade van beide; het volk in zijn taal deelachtig maken aan de wetenschappelijke rijkdom van het gemeenzaam vaderland; bij elke gepaste gelegenheid met klem en nadruk wijzen op de plicht der hogere standen, van zich te bekwamen in de kennis der volkstaal, om tot het volk te kunnen spreken, waarvan zij de natuurlijke aanvoerders en leiders zijn: dat was het waarlijk bisschoppelijk ideaal, dat Mgr. Rutten, spijts alle tegenstand van hoog en laag, betracht en verdedigd heeft, uit louter plichtsbesef, uit louter liefde voor Kerk en Land. Hebt ge zijn synodale aanspraken van 1910 en 1920 gelezen, over de wettigheid en de noodzakelijkheid der Vlaamse beweging, zijn brief van 11 maart 1919 tot de geestelijkheid over het door hem warm verdedigd minimumprogram‐ ma, Vlaams in onderwijs, bestuur, gerecht en leger, alsmede zijn merkwaardige redevoering van april 1918 over het Vlaams en Waals aktivisme (kan. Simenon, l.c., blz. 94‐103)? Daarin komen zulke heerlijke bladzijden voor, vol overredingskracht, vol liefde, vol wijsheid. De welmenende katholieke Vlamingen en ‐waarom niet‐ ook de hete hyperpatri‐ otten van na de oorlog, mogen aan de Vlaamse Bisschop van Luik een dank‐ en eregroet brengen: want, hij hielp toenmaals het vaderland redden, dat op 't scheuren stond. Laat ik nog aanstippen als een belangrijk feit, dat Mgr. Rutten, de eerste onder de bisschoppen van het Vlaamse land, het onderwijs der bisschoppelijke gestichten in Limburg hervormd heeft in Vlaamse zin, zonder schade voor het onderwijs van het nodige Frans. De beide laagste klassen der humaniora zijn uitsluitend Vlaams volgens het pedagogisch beginsel "moedertaal ‐voertaal " , terwijl in de hogere klassen de helft der vakken in het Vlaams worden aangeleerd.
151.
Mgr. Rutten is in het doorluchtig korps der Belgische bisschoppen degene die de eerste en meest doordrijvende bisschop was van de trapsgewijze vervlaamsing der Katholieke Hogeschool van Leuven. Trouw aan zijn programma, "dat de hogere stand de taal moet kennen van het volk, om de leiders van dit te kunnen wezen", was en blijft hij de voorstander der vervlaamsing
van het hoger onderwijs ! Trouwens, wijs mij een enkel Vlaams vraagstuk aan, waar Mgr. Rutten aan vreemd bleef en aan hetwelk hij, na de rechtvaardigheid er van te hebben ingezien, niet volgens de mogelijkheid de steun schonk van een praktisch besluit en van zijn krachtig en gezaghebbend woord.
Van links naar rechts boven: Joannes Rutten, broer van Monseigneur, oud‐provin‐ ciaal raadslid, Geystingen (leeft nog); Hub. Rutten, broer van Monseigneur, kanunnik te Luik (leeft nog); Mevr. Kunnen‐Maria Rutten, zuster van Monseigneur (overleden in 1922); Mevr. Segers‐Cornelia Rutten, zuster van Monseigneur (overleden in 1894) ‐ Onder: Renier Rutten, bfoer van Monseigneur, oud‐officier der Pauselijke zouaven, burgemeester van Clermont, plaatsvervangend volksvertegenwoordiger (overleden in 1918); Jacob Rutten, broer van Monseigneur, Pauselijk zouaaf (overleden in 1872); Jozef Rutten, neef van Monseigneur (zoon van Joannes), burgemeester van Ophoven‐Geystingen en volksvertegenwoordiger van Tonge‐ ren‐Maaseik; Martin Rutten, neef van Monseigneur (zoon van Renier), gouverneur‐ generaal van Kongo.
152.
Wij kennen priesters en hoogstaande politieke mannen, die door 't klemmende van zijn betogen versterkt werden in hun Vlaamse overtuiging of van onverschilligen, vurige Vlaamsgezinden zijn geworden. Naast Hem schaarden zij zich aan de zijde van de waarheid en het recht, en met Hem veroverden zij het hart van het Vlaamse volk. Moge zijn geest en zijn voorbeeld heel de Katholieke Staatspartij bezielen! * * » Vlamingen en Walen, even mild bedeeld met de liefde van hun roemrijke bis‐ schop, huldigen Hem eerbiedig en ontroerd om wat Hij is, bewonderend en
dankbaar om wat Hij deed gedurende zijn lang en vruchtrijk Episcopaat. Een fijnspeurend en gevoelig volk, dat van zijn noden bewust is, weet, waar, onder zijn leiders, de mannen staan met geloof en met hart, trouwe en meevoelende vrienden, edelmoedige weldoeners, ervaren gidsen. Rond hun sterke persoonlijkheid kristalliseren zich de verzuchtingen, het vertrouwen, de erkentelijkheid en bovenal de liefde van hun huidig volk. En daarom, hoogeerwaarde Jubilaris, heet het huidige geslacht en zal het nageslacht U heten: een Groot en Bemind Bisschop !
PORTRETTENGALERIJ VAN Z.D.H. MGR, RUTTEN
Monseigneur als jong priester
Monseigneur als kanunnik
153.
154,
Laatste portret van Monseigneur (op 85‐jarige leeftijd) * 1
N O O T (1) Uit: "Ons Volk ontwaakt", geïllustreerd weekblad, jaargang XIII, nr. 20, 15 mei 1927, blz. 305-309. Ook de foto's werden uit dit nummer overgenomen.
155.
“156.
157.
DOOD EN LAATSTE RUSTPLAATS VAN BISSCHOP RUTTEN
Zeer kort na het dubbel jubelfeest, dat te Geistingen gevierd werd op 7 juni 1927 overleed bisschop Rutten na een zeer korte ziekte te Luik op 17 juli 1927. Het jaar van feest werd ook een jaar van rouw... Door middel van ruil (met oudere_ krantenknipsels van andere dorpen die we in dank ontvingen van onze voorzitter), verwierven we enige tijd geleden een, ongetwijfeld zeldzaam geworden, exemplaar van de "Handelsgazet voor Limburg" voor ons dokumentati ecentrum. Het eerste blad (voorpagina) van dit nummer 30 van de vijftiende jaargang, uitgegeven op zondag 24 juli 1927, is volledig gewijd aan de dood van Monseigneur Rutten. De ganse voorpagina is voorzien van een brede rouwrand.
Zoals blijkt uit de verkleinde "kop" van deze "Handelsgazet", die we hieronder afdrukken, werd dit weekblad uitgegeven door "Drukkerij Huygen & Hellinx" te Hoeselt. De zaakvoerder van de huidige drukkerij Hellinx te Hoeselt, deelde ons mee dat de "Handelsgazet" ophield te bestaan tijdens de mobilisatie (1939). Na de oorlog was er weinig interesse voor dergelijk weekblad zodat 't ook niet meer uitgegeven werd. Uit ons telefonisch onderhoud bleek eveneens dat steeds één exemplaar bewaard werd door de uitgever. Doch helaas... zoals ‘t maar al te dikwijls gebeurt, ging dit ganse archief, bij een verhuis, totaal verloren. Door een spijtige vergissing belanden de verzamelde exemplaren., op de brandstapel !
158.
E.H. Alex Coenen, voorzitter gouw Limburg van het Verbond voor Heemkunde, deelde ons mee dat het grootste deel van deze uitgave bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Het Provinciaal Archief‐ en Dokumentatiecentrum, Begijnhof, Zui‐ velmarkt te Hasselt, bezit ook een aantal exemplaren van deze "gazet". In het kader van onze uitvoerige aandacht naar aanleiding van de zestigste verjaardag van het overlijden van Mgr. Rutten, leek het ons interessant de genoemde bijdrage uit de "Handelsgazet" over te nemen in ons tijdschrift. Voor de duidelijkheid en de leesbaarheid hebben we de oorspronkelijke kolombreedte, die zes centimeter is, vergroot tot acht centimeter. MATHIEU KUNNEN
159.
160.
161.
162.
163.
164.
(Verzameling: Mathieu Kunnen)
165.
Het stoffelijk overschot van bisschop Rutten werd op 23 juli 1927, de dag na de plechtige uitvaart te Luik, bijgezet te Geistingen, in de grafkelder die hij zich in 1905 had laten voorbehouden in het koor van de eeuwenoude parochiekerk van zijn geboorteplaats. De sluitsteen van zijn graf vermeldt dat hij daar, samen met zijn broer, kanunnik Hubert Rutten "resurrectionem exspec‐ tant": de verrijzenis afwacht. Onze foto toont de grafkapel met links de grafsteen van bisschop Rutten en rechts deze van zijn broer kanunnik H. Rutten. (Foto: Mathieu Kunnen)
De grafsteen van Monseigneur Rutten zoals hij opgesteld staat, links van de grafkapel. (Foto: Mathieu Kunnen)
GEISTINGER KERK UITGEBREID (1928‐1930) Bisschop Rutten overleed in 1927. Pastoor Overman, die uitbreiding zocht voor zijn kerk, pikte er het jaar nadien een beetje handig op in met een "alom" verspreide deftige "bedelbrief". Hij bereikte tenslotte wat hij wilde.. In 1930, op 24 juni, werden zijbeuk en borstbeeld van de overleden bisschop ingezegend, in aanwezigheid van bisschop Kerkhofs en gouverneur Verwilghen. n 166
.
167.
RONDOM 'T JAAR... ZO ZAG EN BELEEFDE IK ONS DORPJE, NU RUIM ZESTIG JAREN GELEDEN J A N U A R I In de nieuwjaarsnacht schitteren de sterren klaar in 't hemelrond. In bos en haag scharrelt het wild in de steenharde grond. Vennen en grachten zijn verstijfd, de huizen stom en stil. De boer verveelt zich bij de haard: hij weet., de avond is zó koud, zó kil. En al sputtert de laatste houtstronk in het smeulend vuur, Geduld... geduld... de hangklok slaat gestaag het uur, Het vriesweer mag struik en boom stollen tot lood, Vertrouw er op., hun wortels zijn toch niet dood. De dag dat Paulus tot vurig apostel zich bekeert, Is de winter op z'n helft, wat hij ook dreigt en zich nog weert.
F E B R U A R I Krassende kraaien strijken neer op het grauwe gras. De wind jaagt over het kale veld en de bevroren waterplas. De dennen wuiven en schudden. De knotwilg wordt kaalgehakt. Klamme handen binden het kneppelhout in bussels., een karrevracht. Vastenavond lokt de knapen buiten met de rommelpot, van deur tot deur. De hazelaar voelt het nieuwe leven: zijn twijgen botten rosse kleur. Maar, wat Sint‐Mathias en bisschop Petrus ook mogen beloven, Het blijft toch veertig dagen koud en grillig als tevoren. In elke hoeve knarst bij avond nog de schuifbar op de warme stal. Maar de lente nadert., nadert., in ieder wezen krielt ze al.
M A A R T Hoort... de winden ruisen en stoeien over veld en wegen. De aarde geurt. Uit blauwe hemel pletst de regen. Een sneeuwbui dekt nog 'eventjes de wei en de grond. Het anemoontje merkt 't niet en fleurt en pronkt. Kraanvogels vliegen heel hoog door de luchten. Nu bloeit de sleedoorn. Echt vriesweer valt niet meer te duchten. Na Sint‐Bernardus1 nachtevening mag de boer beginnen zaaien. Hij. wordt ongedurig, sloft op en neer door 't huis., droomt al van 't maaien Want de winter is voorbij., 't is uit met de kou., gedaan. Twijfel nu niet meer: een nieuw seizoen breekt beloftevol aan.
(Vervolgt)
168.
MAARTEN JOZEF BOON
RESTAURATIE VAN DE LEMMENSMOLEN TE KINROOI
Na de zeer geslaagde "Molenfeesten" op 20 en 21 juni 1987 hoopt de v.z.w. Buurtschap Lemmensmolen Kinrooi, op een vlugge voortgang van het restauratiedossier en de aanbesteding van de werken in de loop van 1988.
MOLEN VERBEEK Zo werd aanvankelijk de beltmolen langs de steenweg van KINROOI naar KESSENICH genoemd. In 1856 werd de molen opgetrokken; hetzelfde jaar waarin ook de parochiekerk van KINROOI werd gebouwd. Aanvankelijk deed de windmolen dienst als korenmolen en als oliemolen. De oliemolen werd in 1906 uitgebroken.
‐ 1952 : afbraak van de verdekkering en plaatsing van het stroomlijnsysteem Van Bussel. ‐ 1953 : uit de molen van THORN wordt de "staart" uitgehaald en geplaatst in de Lemmensmolen.
LEMMENSMOLEN Sedert 1919 werd de familie LEMMENS eigenaar van de windmolen. Jan LEMMENS‐ TRÜYEN werd molenaar. Hij liet in 1962 de molen over aan zijn zoon Hubert LEM‐ MENS‐BREUKERS.
ENKELE BELANGRIJKE DATA ‐ 1898 : een ijzeren buitenwiek wordt aangebracht. ‐ 1903 : er wordt een Engels kruiwerk en een ijzeren binnenwiek geplaatst ‐ 1906 : vernieuwing van de ijzeren buitenwiek (na breuk) ‐ 1907 : plaatsing van een benzinemotor als hulpkracht. ‐ 1929 : nadat de buitenwiek gebroken is wordt een nieuw wiekenkruis aangekocht in Nederland. ‐ 1934 : de molenwieken worden "verdek‐ kerd" (firma Verhaegen, Rud‐ dervoorde). ‐ 1938 : een dieselmotor vervangt de benzinemotor. ‐ 1942 : kap en wieken verschuiven ten gevolge van een storm.
KINROOI ! vnutsesssmolen 1856.
Uitgegeven in de reeks molenprentkaarten door "Studiekring Ons Molenheem", Venlosesteenweg 133, 3688 Kinrooi (1987)
169.
‐ 1964 : overschakeling op mekanisch malen. ‐ 1975 : de stilstaande windmolen be gint aardig af te takelen. ‐ 1977 : de lange spruit breekt en valt op het magazijn. ‐ 1979 : molenaar Hubert LEMMENS ziet in de verdere aftakeling een reden om zijn molen af te breken.. De buurt komt in aktie! ‐ 1980 : de v.z.w. Buurtschap Lemmens‐ molen Kinrooi wordt opgericht. Eerste molenfeesten. ‐ 1981 : bescherming als monument (K.B. 17 februari 1981). ‐ 1986 : men tracht dringende restaura tiewerken te laten uitvoeren, maar de kosten hiervoor lopen te hoog op.
RESTAURATIE IN 1988 ? Naar we van architekt GEVERS konden ver nemen bevindt het voorontwerp zich bij de Rijksdienst voor Monumenten‐ en Landschapszorg, afdeling Industriële ar cheologie te Gent. Er zouden enkele kleine aanpassingen dienen te gebeuren zodat daarna het definitief ontwerp kan gemaakt worden. We hopen dat er in 1988 kan gestart wor den met de werken. Het zou immers een verdiende beloning betekenen voor de mensen van de Buurtschap die al sinds 1979 aktief zijn voor hun windmolen. Wij hopen dat onze Limburgse minister van Kuituur, Patrick Dewael ,het dossier gunstig gezind is ! WERNER SMET
RESTAURATIEWERKEN Nadat de dringende instandhoudingswerken niet haalbaar bleken (de te besteden som hiervoor is beperkt), werd besloten aan architekt Paul GEVERS uit Kasterlee (die eerder al werd ingeschakeld voor de Zorgvlietmolen te Molen‐ beersel), de opdracht te geven een restauratiedossier op te maken. Het voorontwerp dat hij opmaakte voorziet volgende werken : 1. Gevlucht: ‐ binnen‐ en buitenroede aanbrengen ‐ nieuw hekwerk ‐ stroomlijnsysteem 2. Herstel van de baan en verhogen baansteen. 3. Herstel van de balkkoppen. 4. Metsel‐ en voegwerk ‐ vochtbestrijding. 5. Werken aan de kap. 6. Nazicht en herstel van de zolders. 7. Het kruiwerk 8. Schilderwerken. Deze werken worden voorlopig geraamd op ruim drie miljoen frank.
LAATSTE BERICHTEN MET BETREKKING TOT DE VOORGENOMEN RESTAURATIE LEMMENS‐ MOLEN !
Bij het ter perse gaan van dit nummer vernemen we dat het "Bestuur voor monumenten‐ en 1andschapszorg",bij brief van 27 januari 1988,liet weten de aanvraag voor het uitvoeren van dringende werken aan de Lemmensmolen, ontvankelijk te hebben verklaard. Tevens geven ze een overzicht van de werken die noodzakelijk zijn en voor subsidiëring in aanmerking komen. Met betrekking tot de vraag om een maximale subsidiëring van twee miljoen, in afwijking van de ministeriele omzendbrief ML/2, zal de beslissing van de Minister zo spoedig mogelijk meegedeeld worden. De procedure zal nu verder gezet worden door de Administratie Algemene ■Technische Diensten, Bestuur Gebouwen en Monumenten, Kunstlaan 53 te 1040 Brussel . Alleszins hoopgevend nieuws voor de redding van de Lemmensmolen ! Mathieu Kunnen
170.
171.
TUSSEN HEERSERS GENEPEN..
Op den 23 February 1741 werden eenige bewoners van Neeritter volgens ordonnantie van den prins‐bisschop belast, om drie‐en‐veertig karren, geladen met oostersch koren, gedestineerd voor de stad Luik, te convoyeren en den weg te wijzen door de jurisdictie van dat dorp, opdat zij geene vreemde territoirs hadden te passeren. Deze karren gekomen zijnde bij de Ton‐ gerloosche graven, daar waar de juris‐ dictieën van Neeritter, Bree en Kesse‐ nich zich treffen, werden aangegrepen door verscheidene keizerlijke soldaten, gewapend met hunne snaphanen en bajonetten. Andere soldaten, verscholen in het hout, zijnde bijgesprongen, hebben de karren en voerlieden aangevallen en doen stil houden. Een soldaat, die zag dat de bode van Neeritter, Lanart Boeket gewapend was, legde op hem zijnen snaphaan aan, roepende: leg uw geweer af, waarop de bode terstond zijn geweer liet vallen. Alsdan kreeg Jan van Boeket, die achter den bode volgde en niets anders in de hand hield dan een stok, eenen doode‐ 1 ijken schot in het lijf. De soldaten hebben niet willen toelaten den gewonden Jan van Boeket aan te spreken of bij te staan; deze is dan ook aanstonds gestorven en op de plaats zijns ongeluks omtrent vier‐en‐twintig uren, met den stok neven zich, blijven liggen.
Uit de schouwing van het lijk, door eenen arts, in tegenwoordigheid van meijer en schepenen gedaan, bleek dat het slagtoffer in den buik door eene lading gekapte kogels was getroffen. In de algemeene verwarring zijn de karren herwaarts en derwaarts gevaren om zich te redden; maar eenige ten getale van dertien zijn door de soldaten gevangen en werden gedwongen om mede te varen naar het keizerlijk kantoor van Kessenich, alwaar het koren langen tijd heeft in beslag gestaan.(1) De getuigen in deze zaak opgeroepen verklaarden eenparig, dat de plaats waar Jan van Boeket werd dood geschoten, deel maakte van de heerlijkheid Neeritter. Uit: Jos Habets ‐ Het vrijdorp Neeritter, 1867
N O O T
(1) Het keizerlijk kantoor te Kessenich bestond nog op het einde der vorige eeuw. Het werd er gesteld den 29 april 1740 op last des keizers.
OOK UW BIJDRAGE VOOR DIT TIJDSCHRIFT IS HARTELIJK WELKOM ! Tijdens diverse kontakten tijdens de voorbije maanden hebben we kunnen vaststellen dat diverse leden "bezig zijn" met allerhande opzoekingen of de resultaten hiervan "hebben liggen". Denk niet te vlug dat uw vondsten niet interessant zouden zijn; verwerk één en ander tot een artikel (het maakt niet uit hoe lang of hoe kort) en stuur dit naar ons sekretariaat, Weertersteenweg 241 te 3688 Kinrooi. Liefst mét illustratiemateriaal (tekening, foto's, dokumenten...). Wij doen dan de rest Op deze wijze wordt ons tijdschrift "voor en door" ons allemaal. DOEN !!
172.
MOLENBOEK 1925 ‐ ZORGVLIETMOLEN MOLENBEERSEL Bij het opruimen van de Zorgvlietmolen om de verdiepingen van een nieuwe planken vloer te voorzien (1), vonden we een oud register. Daarin had de molenaar de klanten vermeld op de eerste bladzijden. Daarna werd voor elke klant opgeschreven wat hij in de molen had laten malen of aangekocht had. Het is dus een soort dagontvangstenboek, met telkens de datum, de gemalen soort en hoeveelheid, alsook de prijs. Tevens staat het aangerekende "maalloon" erbij ( 2) . Hierna laten we de alfabetische lijst der klanten volgen : (3)
AKKERMANS Lambert BAKKERS de kinderen BAANS BERTJENS Henri BAANS Lambert (moll) BAANS Mathijs (moll) BONGERS Henri BROENS Charles BROENS Hubert BRUNEBERG de weduwe CREEMERS Hendrik (tup) CREEMERS Mathieu (dorp) CREEMERS Mathieu (groezen) COOLEN Cornell's CUIPERS Christiaan CUIPERS de weduwe CUIPERS Rut CUIPERS Jacob CLERCKX Willem CLERCKX Jean DALEMANS Joh DEHING de weduwe DIRKX Lambert DIRKX Henri GEURS Renier HOEKEN Michel HOEKEN Jacob HENKENS Mathijs HEYMANS Pieter HILVEN Mathijs JANSSEN de wed JANSSEN Jean JANSEN Jacob JORISKENS Theod JANSEN Th Vinder KIGGEN Lambert KLOOSTER KAPLAAN KUNNEN Mathijs KUNNEN Hendrik KUNNEN Jean LEMMENS Lina LIBOIS Gerard de wed
LEETERS Renier MOONEN Pieter MOONEN Joseph OP ‘T ROODT Renier PEETERS de Wed PEERLINGS Jacob REEMUS Theod RAKELS Nicolas RAKELS Joh ROYAKKERS Pieter ROYAKKERS Leon ROEZARD Jacob RAEMAEKERS Serv SIJBERS Jean STEENSELS de Wed STALS Mathieu SMEETS Pieter (broek) SMEETS de Wed SMEETS Jean (winke!) SCHOUTEDEN Will SNIJKERS Henri SCHROYEN Jacob SEGERS Gérard SEGERS Gilb (koster) STEYVERS Hubert STEYVERS Antoon STEYVERS de Wed STEVENS Hendrik TYSKENS Hubert TYSKENS Godfried TYSKENS Jacob TYSKENS Mathijs TYSKENS Christ de Wed TYSKENS Johannes VANHOEF Christ VANHOEF Henri VANDEBOSCH Jean VANDIJCK Dionies VRANKEN Hendr VRANKEN Pieter VAN ESSER Leonard VERSTRAETEN Jean
173.
Een prachtige foto, genomen op het gelijkvloers van de Zorgvlietmolen, omstreeks 1956 a 1960. Ze toont ons links Tilman Truyen, laatste molenaar en rechts zijn vader Joannes Truyen, voorlaatste molenaar. Deze laatste was molenaar tot aan zijn dood in 1960. Zijn zoon Tilman Truyen stopte als molenaar in 1973. Godfried Truyen, waarvan sprake in onze bijdrage, was de grootvader van Tilman; deze stopte omstreeks de jaren 1925 a 1928. (Foto: familie Truyen-Swillens - Molenbeersel)
174.
VANLAER Henri VERWIELEN Renier VERWIELEN Thëodoor VERWIELEN Jean VANEYGEN Arnold VEREGGEN Gerard VLEESCHOUWERS Math VERGOOSSENS Herman VANMONTFORT Jean VRANKEN Antoon VANMINSEL Jac WOUTERS Alfred
66 kg. koeken : 83,82 fr. 75 kg. soyameel : 86,25 fr. 80 kg. herpselmeel: 56,‐ fr. 50 kg. aardnootmeel: 104,‐ fr. 50 kg. tarwe : 50,‐‐fr. 45 kg. roggemeel: 45,‐‐ fr.
Deze lijst bevat dus 97 klanten. In 1925 was Godfried TRUYEN‐SMEYERS molenaar in de "Zorgvlietmolen" welke hij in 1919 had laten bouwen nadat de houten achtkantige voorganger was afgebroken geworden. WERNER SMET
ENKELE ANDERE VERMELDINGEN Om een idee te geven van wat er zoal gemalen en verkocht werd, laten we hier enkele voorbeelden volgen : 70 kg. 21 kg. 5 kg. 75 kg.
zaadhaver: zemelen bloem voermeel
50 kg. mai smeel 50 kg. 1ijnmeel
: 94,50 : 17,25 : 10,‐ : 75,‐
fr. fr. fr. fr. (maal loon 1 7,20 fr.) : 50,— fr. (maal loon 1 4,80 fr.) : 65,— fr.
N O T E N
(1) Het plaatsen van nieuwe zolders (meelzolder en maalzolder) werd uitgevoerd door de gemeentelijke technische dienst van Kinrooi. (2) Vroeger werd de molenaar vergoed door een "scheprecht" (molchteren); dit was in 1925 niet meer het geval. (3) Wij hebben de schrijfwijze van de naam letterlijk overgenomen.
Bidprentje van molenaar Godfried Truyen waaraan we het beschreven "molenboek" te danken hebben. (Verzameling: Mathieu Kunnen)
175
.
Waat maag dét in godshiêrenaam beteikene
WAT VISSERSLATIJN.. Visserslatijn is als jagerslatijn: grootspraak van vissers of jagers met betrekking tot hun vangst. Niet altijd onwaar maar meestal., verdacht. Wij zien op een oude dia van Henri Meulen de "vanger" met de snoek van zes, zeven kilo., aan de riek.. Dus dat is echt. Maar we kennen ook de verhalen van: ich trocht.. en ich trocht.. en de wijdse gebaren waarbij men er beter aan doet de afstand tussen de duimen en niet de topjes van de wijsvingers met de ogen te meten... Dat is dan visserslatijn.
Men vist op aovele (alvers), snook, iêl (aal) of paoling (paling), zand‐ geefkes (bliekvoorn), men probeerde het op steinbieters (stekelgrondels); men probeerde hon(d)skoeten (kwabaal of katvis) met de handen te vangen in de beek. Waar men ook ging stölpen = stulpen met een mand zonder bodem of door te meuren = modder te maken ten einde de visjes te doen bovenkomen.. Of men "ging met de waai", een zwaar verboden kruisnet, vis stropen. Er was ook de meun = of meivoorn, kop‐ voorn, meun in het seizoen en er bleef altijd de berf = barbeel. De steur en de zalm zijn allang uit de vervuilde Maas verdwenen.. Men gooide een te kleine terug: gank mêr nao die moder.. Maar over de grote vangsten deden ooit de verhalen de ronde.. Ook over de taal van de vissen, lang geklasseerd onder "visserslatijn", maar door de wetenschap nu bevestigd ! * * * Jagen en vissen zat de mensen van ouds in het bloed: "De Oude Belgen leefden van jacht en visvangst" (als zij al niet mede aan 't drinken waren of hun vrouwen aan 't verdobbelen..). Dit laatste leerde men niet op school maar hoorde men van "grote mensen" als aanvulling. Het "vissen en., gevangen worde‐" is nog overbekend als een jongeman op vrijersvoeten loopt: hij meent de visser te zijn maar is gewoonlijk de vangst...
176
Onze brave Geistinger bisschop Rutten heeft zijn eerste pennevrucht lang geleden gewijd aan "Het Vischjen" en de Bijbel heeft het er vaak over, zelfs met visserslatijn: ge weet wel die vis die Jonas verorberde en nog wel blijkbaar in één hap want anders had hij hem niet heelhuids meer kunnen uitspuwen.. Zoveel is zeker.
Ik herinner mij het plaatje in onze "Gewijde Geschiedenis" en het verlangen naar een rivier waar zoiets mogelijk was, want ook de strafste vertellers bij ons hadden zoiets nog nooit meegemaakt ! Er was het jongetje met zijn vijf broodjes en twee vissen.. Er was Klaverenboer, de gevreesde vis‐ wachter. Die spijt had als ge "in orde" waart... Er waren de molenaars die visten in "hun" molenkolk. Het was nog verboden ook.. Er was de "wonderbare visvangst" op 't eind van de oorlog, toen men schepen kelderde in de Maas en de dieren hulpeloos ronddreven tot groot jolijt van de gelegenheidsvissers die er zich tegoed aan deden en 's anderendaags met schrik en met een visadempje zaten te wachten op mogelijke naweeën, die gelukkig uitbleven... Er was Sevrien van Voorder die zijn eigen visgebied had of toch meende te hebben in Lossing en Witbeek. En indringers buitenwikste.
Neen, de vis werd niet "duur betaald" zoals de zeevis van de toneelschrijver Heyermans. Evenmin als in het beroemde verhaal van Hemingway "De oude man en de zee". Het vissen was een oude, beproefde therapie voor rustzoekers. Dat is het nog en dat zal het blijven. In de "ichtus", dat is het griekse woord voor vis, blijft bij uitstek 'n symbolische voorstelling van kristen‐ dom en eucharistie: de broden en de vissen. Het zogenaamde chiro‐teken is eraan ontleend. Zo, vertel maar verhalen en vis maar. Eens zit ge zelf in het leefnet..
Lazen we niet van een Engelse visser dat er op zijn grafzerk stond : Hier ligt Bryan Tunstall. Hij was een groot hengelaar, tot de dood, jaloers op hem, zijn eigen lijn uitwierp, hem aan de haak sloeg en hier neergooide.. Misschien een goede "meditatie voor een lijnvisser", zoals Jaak Vandeweerdt er al een schreef in dit tijdschrift. Vissen blijft zoals de "vissersring" van de paus, zoals zijn eerste voorganger er een was.. FILOLOGUS
177
Aanwinsten heembibliotheek
EERLIJKER REGELING GEBRUIK EN UITLE‐ NINGEN DOKUMENTATIECENTRUM ____________________ Tot en met 1987 was het zo dat onze leden gratis gebruik konden maken van bibliotheek en dokum.entatie van onze Kring. Niet‐leden betaalden 5,‐fr. per geleend boek of tijdschrift‐; het gebruik van onze dokumentatie was e‐ veneens gratis. Om tot een meer bil lijker regeling te komen, gelden met ingang van 1988 volgende voorwaarden: ‐ voor onze leden zal niets veranderen. Zij kunnen zoals voorheen GRATIS gebruik maken van ons dokumentatie‐ centrum en bibliotheek en GRATIS boeken en tijdschriften uitlenen. ‐ niet‐leden daarentegen worden bij hun eerste bezoek in de gelegenheid gesteld lid te worden. Wensen zij niet toe te treden doch wel gebruik te maken van onze dokumentatie, dan dienen zij een "lezerskaart" aan te schaffen. Deze is geldig tot 31 december van het lopende jaar en kost 150,‐fr. Boeken en tijdschriften kunnen door niet‐leden uitgeleend worden aan 20,‐fr. per exemplaar. De middelen voor de verdere uitbouw van onze bibliotheek worden samengebracht door de leden (een zeer gering percentage van het lidgeld).Logisch dat zij er dan ook gratis'gebruik van kunnen maken. Ook logisch ‐zo vond het bestuur‐ dat niet‐leden geen "zweetdieven" worden., dat ze met andere woorden ook hun steentje bijdragen voor het instandhouden van onze verzamelingen. Het valt trouwens op dat steeds meer opzoekers de weg vinden naar de Weertersteenweg 241 te Molenbeersel, zelfs van heinde en ver! De meesten ziet men één of twee maal; ze hebben dan gevonden wat ze zochten. Dikwijls betreft het stukken die met veel moeite (en kosten!) werden verworven. Vandaar dat we aan deze groep niet‐leden de bedoelde kleine vergoeding vragen. Mathieu Kunnen
Onze kollektie boeken en tijdschriften is inmiddels in die mate aangegroeid dat er weer plaatsgebrek begint te ontstaan in het dokumentatiecentrum ! Dit wil natuurlijk niet zeggen dat uw schenkingen niet meer welkom zouden zijn! Integendeel zelfs; alles wordt nog steeds in dank aanvaard. Geef ons een seintje en wij zorgen voor opha‐ ling. Zelf brengen kan natuurlijk ook in ons dokumentatiecentrum, Weertersteenweg 241 te Molenbeersel‐Kinrooi, liefst in de voormiddag en steeds op werkdagen. Langs deze weg danken we nogmaals al de schenkers van boeken, tijdschriften, dokumentatie allerhande met betrekking tot onze gemeente, enz. Dank zij deze medewerking begint ons dokumentatiecentrum naam en faam te krijgen bij de gebruikers doch ook bij andere gelijksoortige verenigingen. Tijdens de voorbije maanden kwamen weer een aantal heemkringen hun licht opsteken, onder andere Hamont, Wijchmaal, As... Een pluim voor onze Kring en voor allen die hebben meegewerkt aan de uitbouw! Wij rekenen verder op U !!! Hierna geven we een overzicht van de voornaamste aanwinsten (boeken) :
‐ De nieuwe tachtigers ; dichtbundel / samengesteld door H. Van Eygen. ‐ ‐ Wandeling in het Vijverbroek met zoektocht doorheen Thorn / z.a. ‐ Kinrooi; Groendienst, 1986. ‐ ‐ Snoeck's Almanach voor 1987 / z.a. ‐ Gent; Snoeck's, Ducaju en zonen, '86. ‐ Aldeneik; Architectuur en Historie / G. Daniëls en W.Sangers. ‐ Maaseik; • in eigen beheer, Z.j. ‐ ‐ O.L.S. te Tegelen op 4 juli 1965 / z. a. ‐ Tegelen; St. Hubertus, 1969. ‐ ‐ Oud Limburgs Schuttersfeest te Leve‐ roy op 7 juli 1968 / z.a. ‐ Leveroy; St. Barbara, 1968. ‐
178.
179.
‐ De dorpsmolen van Bonheiden / E. Raes. ‐ Bonheiden; Heemkring "'t Kaaskot", 1987. ‐ ‐ Literatuur en muziek in dienst van dictie en voordracht / z. a. ‐ Hasselt; Provinciale Bibliotheek, 1969. ‐ De bibliotheekwerking in Limburg / R. Molemans. ‐ Hasselt; Liso, 1977. ‐ ‐ Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa; Slotakte /z.a. ‐ Brussel; Ministerie van Buitenlandse zaken, 1975. ‐ ‐ Inventaris van Dagbladen‐ en tijd‐ schriftkollekties / z.a. ‐ Hasselt; Provinciale Bibliotheek, 1973 . ‐ ‐ Pleinspelen / P. Tossijn. ‐ Leuven; De Pijl, 1942. ‐ ‐ Onderwijs in Limburg en actuele economische aspecten / Rede uitgesproken door L. Roppe. ‐ Hasselt; Provincieraad van Limburg, 1964. ‐ ‐ Universitair onderwijs in Limburg / Rede uitgesproken door L. Roppe . ‐ Hasselt; Provincieraad Limburg, 67. ‐ ‐ Ze hingen in drie Reysen; Lotgevallen van een onbekende groep Bokkerijders / Mart Pfeifer en Eddy Erkens. ‐ Els‐ loo; Heemkundevereniging Maasstreek, 1987. ‐ ‐ As; Sint‐Aldegondiskerk; Parel van Maaslandse Gotiek / z.a. ‐ As; Sint‐ Aldegondis As v.z.w., 1987. ‐ ‐ Die Grafen von Carpina laden ein / Heinz Ohletz. ‐ Grevenbroich; Rreis‐ sparkasse,z.j. ‐ ‐ Inventarissen van de archieven der Schepenbank en Gemeente Wessem van 1481 ‐ 1937 / J.H. Hanssen . ‐ Maastricht; Rijksarchief Limburg, 1986. ‐
‐ Pollismolen Opitter‐Bree / Theo Guf‐ fens . ‐ Opitter; In eigen beheer, 1987. ‐ 183 p. ‐ Vlaamse Sagen en Legenden / Dr. jur. H. Thijs . ‐ Antwerpen; Mauretius, 1987. ‐ 66 p. ‐ Stijlvol Maaseik; Monumenten binnen de wallen / Hubert Francot en Jackie Vancleef . ‐ Maaseik; Stadsbestuur in samen werking met de Stichting monumenten en landschappen, 1987. ‐ 119 p. ‐ Gids van Roermond 1983/1984/ z.a. ‐ Den Helder; Holland Advertising B.V., 1983. ‐ ‐ Gids gemeentebesturen van Limburg : 2de editie / z.a. ‐ Hasselt; Limburgse Raad voor samenlevingsopbouw, 1985 . ‐ ‐ Herk‐de‐Stad : Onthaal brochure / z.a. Schulen; fotogravure Limburg, 1984 . ‐ ‐ Vademecum 1983‐84 / z.a. ‐ Hasselt; Provincie Limburg, 1983. ‐ ‐ Stamboom familie SLEVEN / Rene Sle‐ ven . ‐ Roggel; R. Sleven, 1973 . ‐ fotocopies . ‐ ‐ Langs Vlaamse wegen; Maaseik / eind‐ red. P. Vissers. ‐ Maaseik; Stichting monumenten en 1andschapszorg met de medewerking van het stadsbestuur Maaseik en de VVV Maaseik, 1987 . ‐ ‐ Volmolens voor wol en zeemleder in Vlaanderen en Waals‐Brabant ; deel 1 ; Geografische en chronologische inventaris / Lieven Denewet . ‐ Zulte; Molenecho's, 1987. ‐ Themanummer
Samenstelling:
180
JO LAVEAUX
Museumnieuws KURSUS MUSEUMTECHNIEKEN EN MUSEUMMANAGEMENT In Vlaanderen zijn niet minder dan driehonderdvijftig musea voor het publiek toegankelijk; een aanbod dat relatief gesproken tot het hoogste ter wereld behoort. Maar, ofschoon openbare besturen, verenigingen en verzamelaars nog steeds nieuwe musea ontwerpen, bestaat hier nog altijd geen opleiding met betrekking tot muse‐ umtechnieken en ‐management.
I N H O U D E L I J K Het "Instituut voor Konservatie en Restauratie", onlangs opgericht binnen de Het totale programma omvat 34 lezingen : postgraduaatsopleidingen van het Hoger St.‐Lucasinstituut in Gent, wil op 1. Hoe een museum opstarten en ontwikkelen verschillende niveaus, via lange en korte met onder andere: fouten te voorkomen voordat cycli, opleidingen verstrekken tot het behoud men begint; de ba‐ sis‐noodwendigheden van en de restauratie van het historische en een museum; de plaats/rol van musea binnen kultureel erfgoed. het kultuurgebeuren; minimumuitrusting van een museum. Deze cyclus zal basiskennis verschaffen in verband met technieken van mu‐ 2. Beheer van een museum, onder andere: seumontwikkeling, museumbeheer, museumbeleid financiering en financieel beleid van een en museale konservatie en presentatie. Het museum; wetgeving, reglementeringen en betreft een zogenaamde "stoomkursus", waarin subsidiëringen; 'n organisatiestruktuur de deelnemers gekondenseerde informatie direkt voor musea; kon‐ trole van de museumomgeving, leren toepassen op de eigen praktijk om zich verzekeringspolissen, kontrakten.. naderhand zelf te kunnen bijscholen. 3. Beheer van een museumkollektie: verwerving en verzameling; basisprin‐ cupes * P R A K T I S C H _ _ _ _ _ _ voor behoud (vuistregels inzake licht en klimatisering, konservatie van De lessen worden gegeven in Gent, op zaterdagen 27 februari, 5, 19 en 26 maart. Op zaterdag 12 schilderijen, beeldhouwwerken, papier, leder en perkament,hout, fotomaterialen, Maart worden in het kader van de cyclus een textilia, archeologie, waardevolle aantal mu‐ seumbezoeken georganiseerd. objekten..); scheikundige produkten in de De lessen lopen telkens van 9 tot 18 u. met een musea. onderbreking 's middags en met twee 4. Ontsluitingstechnieken: museum‐ koffiepauzen. vormgeving en museumarchitektuur, Na afloop wordt een getuigschrift uitgereikt promotietechnieken en marketing; musea en de aan hen die de volledige cyclus hebben gevolgd. toeristische sektor. De deelnemers ontvangen een syllabus met de In totaal wordt voor deze cyclus beroep samenvattingen van de belangrijkste lezingen, gedaan op een dertigtal docenten die allen bibliografie en een ruime dokumentatie. sedert jaren een rijke ervaring en een ruime De totale kostprijs (dokumentatie en extra‐dag reputatie binnen ■hun vakgebied bezitten. met museumbezoek inbegrepen) bedraagt Uiteraard een interessante cyclus voor 4.500,‐frank. Werklozen, studenten en jongeren heemkundigen ! Inschrijvingsformulieren op (CJP) betalen slechts 3.500,‐frank. ons sekretariaat. Mathieu Kunnen
181
Kongressen - Jaarvergaderingen - Studiedagen
* UW STAMBOOM OP KOMPUTER _______________ Leden‐stambomers die er aan denken een komputer in te schakelen bij het verwerken van hun genealogische gegevens, raden we aan deel te nemen aan de voordracht: "Uw stamboom op komputer". Dit heeft plaats op dinsdag 8 maart in het Kultureel Centrum te Hasselt om 20.00 uur. Een organisatie van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, gouw Limburg. * Voordrachtencyklus: STAMBOOMPLUIZEN IN DE OUDE SCHEPENREGISTERS
‐ "Kan de regionale pers gebruikt worden als werkinstrument voor het genealogisch onderzoek?" ‐ "Gelegenheidsdrukwerken, een belangrijke genealogische bron". Er is een ontvangst op het stadhuis, een tentoonstelling, genealogische do‐ kumentatiestands, geleid bezoek aan de stad, enz. Inschrijven (en eventueel verdere informatie) op het Kongressekretariaat, Marcel Daelman, Gaston de Schepper‐ straat 43 te 9440 Erembodegem Telefoon: 053/21.09.66. * G0UWDAG VERBOND VOOR HEEMKUNDE
Deze voordrachtencyklus, georganiseerd door de Vlaamse Vereniging voor Fami‐ liekunde, gouw Limburg, wordt gespreid over vijf avonden, telkens in het Kultureel Centrum te Hasselt. ‐Dinsdag 12 april: "Het archief van de schepenbanken", door Wil 1y Moermans. ‐Dinsdag 19 april: "Rentekreaties, koop en verkoop", door Paul Van Baelen. ‐Dinsdag 26 april: "Verheffingen", door Francis Goole. ‐Dinsdag 3 mei: "Testamenten en delingen", door Godelieve Geerkens. ‐Dinsdag 10 mei: "wezenrekeningen visitaties", door Piet Severijns. Aanmelden kan bij het begin van de eerste voordracht in het kultureel centrum. * 23e NATIONAAL KONGRES VAN DE VLAAMSE VERENIGING VOOR FAMILIEKUNDE
Deze kongressen van de V.V.F. voorstellen is eigenlijk overbodig; de degelijkheid er van is bekend! Het 23ste kongres gaat door op zaterdag 23 en zondag 24 april 1988 in het Kultureel Centrum "De Werf" te Aalst. Het te‐ ma: "De pers als hulpbron voor de fami‐ 1iekunde". E e n g r e ep uit d e r e f er aten : ‐ " Typ olog ie en evolut ie van d e p ers in Belg ie" ‐ "H e t nu t v a n d e b ib liog ra f ie v o or de g e n ea lo g isc he na v ors ing"
De 13de Limburgse Gouwdag van het Verbond voor Heemkunde zal dit jaar doorgaan op ZATERDAG 4 JUNI te ST0KKEM, georgansieerd door de Kunstkring Arnold Sauwen. Het thema dat in deze "mandenvlech‐ tersstad" zal gepresenteerd worden is "HUISNIJVERHEID". Een erg breed gegeven waarop ruim kan ingespeeld worden, zeker wanneer men het bekijkt vanachter het rekonversiegordijntje.. Deze gouwdag begint om 9.00 uur met ontvangst en verwelkoming. Rond 10.00 uur heeft de officiële opening plaats door provinciaal voorzitter Pater A‐ lex Coenen. Daarna volgen drie referaten. Na het gezamenlijk middagmaal wordt een stadswandeling gemaakt met bezoek aan de meeste bezienswaardigheden. Meer gegevens volgen binnenkort. Stokkem is niet ver van huis.. Noteer nu reeds deze datum en neem deel.Hierdoor zal ook deze gouwdag uitgroeien tot een hartelijke ontmoetingsdag van "gelijkgezinden" ! Laten we er met z'n allen voor zorgen dat Kinrooi ruim v ert eg enw oord igd z a l z ijn op d it jaar lijk s t r ef f e n I
Samenstelling :
182,
MATHIEU KUNNEN
Van de werkgroepen
» KOORDINATOR VOOR DE WERKGROEP "GENEALOGIE" ! De oproep die we deden in het "Van de redaktie" in het laatste nummer (jrg.6 nr. 2, april 1987, blz. 67), was ditmaal s eens niet aan dovemansoren‐gericht ! We ontvingen de spontane reaktie van ons lid Henri Meyssen, Kleinestraat 23 te Molenbeersel, een genealogische werkgroep te willen koördineren. Hiermee zijn we uitermate blij, temeer omdat vele van onze leden genealogische opzoekingen verrichten. Ook omdat het interessant kan zijn deze groep leden zo nu en dan eens samen te brengen om van elkaar te leren, gegevens uit te wisselen of om gezamenlijk een pro‐ jekt op te zetten. Verder zouden door deze werkgroep voorstellen kunnen gedaan worden voor het aanschaffen van bepaalde publikaties, bijvoorbeeld standaardwerken op genealogisch vlak, die dan voor iedereen ter beschikking staan in ons dokumen‐ tatiecentrum. Met onze dank aan Henri Meyssen voor zijn bereidwilligheid, hopen we U in het volgende nummer meer bijzonderheden te kunnen verstrekken. * GENEALOGISCHE DOKUMENTATIE BIJ ONZE GESCHIED‐ EN HEEMKUNDIGE KRING
Tijdens het voorbije jaar hebben we op dit vlak zeker niet stilgezeten! De aktieve beoefening van de genealogie ‐de meest verspreide en de meest intense vorm van geschiedenisnavorsing in Vlaanderen‐ wordt het de jongste tijd niet gemakkelijk gemaakt, onder andere door het afsluiten of moeilijk toegankelijk maken van essentiële bronnen van genealogische informatie. Mede om deze reden zijn we ‐naarmate de financiële middelen het toelaten!‐ begonnen met het verwerven van bepaalde bronnen in fotokopie.
We denken hierbij aan de registers van de burgerlijke stand waarvan verschillende gekopieerde boeken reeds aanwezig en ter inzage zijn in ons dokumen‐ tatiecentrum (Molenbeersel, Kinrooi, Kessenich waaraan momenteel wordt ver‐ dergewerkt). We denken ook aan bepaalde registers uit het parochiearchief van de verschillende dorpen (momenteel is Ophoven 't best vertegenwoordigd. Daarnaast bezitten we de gichtregis‐ ters van de schepenbank Neeritter (zeer de moeite waard, vooral met betrekking tot Molenbeersel !), schat‐ boeken van de Manestraat en Beersel, het handschrift van Jos Habets dat vooral betrekking heeft op Kessenich, enz. Misschien is er iemand met wat vrije tijd die wil meehelpen nog meer registers te kopiëren? Aanmelden kan altijd op ons sekretariaat en er kan altijd een regeling worden getroffen voor wat betreft de dagen en uren om te werken aan deze klus. In ons volgend nummer trachten we een bijgewerkte lijst op te nemen met betrekking tot deze, voor genealogen zeker belangrijke aanwinsten. * "DE RODE LEEUW" ______________________ Dit is het kontaktorgaan van de Vlaamse Verenigings voor Familiekunde,gouw Limburg. Gemiddeld verschijnen vijf nummers per jaar. Geïnteresseerden kunnen een proefnummer aanvragen bij Piet Severijns, Maastrichtersteenweg 115 te 3700 Tongeren. Lid worden kan door overmaking van 150,‐fr. op rekening 453‐8050691‐72 van V.V.F.‐Limburg te 3700 Tongeren. Nederlandse leden 200,‐fr. op postrekening 000‐015 6713‐58 van Piet Severijns (zie voor) Zie in verband met de V.V.F. ook onze rubriek "Kongressen ‐ Jaarvergaderingen ‐ Studiedagen" in dit nummer. SAMENSTELLING : MATHIEU KUNNEN
183.
Uit onze ledenfamilie
1C4
Jong van hart was hij zeker: zijn ontelbare moppen en kwinkslagen, woordspelingen, uitdrukkingen, spreekwoorden maakten hem wijd en zijd bekend. Bij zijn voordrachten, bij het gidsen van ontelbaren, bij zijn spreken voor de radio, in zijn vele grotere en kleinere publikaties. Hij was een folklorist en een figuur die wijd en zijd in de wereld van de folklore bekend was. Lid van tientallen verenigingen, komitees, verbonden, geïnteresseerd aan alles wat de beide Limburgen betrof. Zo was hij ook lid, natuurlijk, van onze "Geschied‐ en Heemkundige Kring Kinrooi". En nog niet zolang geleden onderhield hij onze leden nog over zijn
bekende zigeuners: fris van de lever, zonder veel "lezing", aangenaam en met de nodige anekdoten. Hij had de gave van het woord en was een geboren verteller. Hij zou ook voor ons blad nog "één en ander bezorgen". Het heeft niet meer mogen zijn.. Ik vermoed dat hij al aan 't stadsgid‐ sen is in de Hemel.. In het "nieuw Jeruzalem" waar er geen plaats meer is voor rouw. Daar hopen wij hem weer eens ooit te ontmoeten.. Hij rust bij het kerkje van Heppeneert, waar hij zo vaak over schreef.. D.S.
I N M E M O R I A M H E I N
H E N C K E N S Onder overgrote belangstelling werd op maandag 13 juli Hein Henckens in zijn woonplaats, zijn geliefd Aldeneik ten grave gedragen. Honderden mensen brachten een laatste groet aan een Geistingenaar die enkele kilometers stroomopwaarts van de Maas zijn vrouw, familie en werk had gevonden. Ze zullen hem missen daar in Aldeneik, als voorzitter van het koor, als animator van "De Ark", als zanger, als toneelregisseur, als filmmaker; afgezien dan nog van zijn plaats als huisvader, fruitteler, imker en geïnteresseerde aan "alle goede werken". Zijn stem zal blijven doorklinken aan de Maaseiker "maquette" en op zoveel geluidsband bij dia's en filmwerk. Een stuk van zijn hart was in Geistin‐ gen, zijn geboortedorp, gebleven. Met zijn vlaamse volksverbondenheid kon hét moeilijk anders. Aan Geistingen en
aan de andere dorpen van "Kinrooi" is trouwens wel zijn meest blijvende werk gewijd: de prachtige film waarmee de drie Hen(c)kens‐en (Hein, Casper en Piet) enkele jaren geleden onze mensen verrasten.
185
Hein behoorde tot de allereerste leden van onze Kring. Hoewel tijdgebrek en andere wederwaardigheden hem veelal weghielden van onze bijeenkomsten, was hij een hoogstgeïnteresseerd lezer van "Dao raostj gét!": als ik hem weer een nieuw nummer bracht maakte hij onmid‐ delijk "een aanwerk".. Hij heeft met liefde voorgedragen over zijn volk‐in‐nood. Hij heeft zich met liefde gebogen over
de mooie beelden van zijn streek. Hij las veel en was een wijs man geworden. Hij speelde en regisseerde liefst Timmermans zijn "Waar de ster bleef stille staan". Hij moge de rust vinden bij die Ster. Wij bieden de hierblijvenden onze innigste deelneming aan. En houden zijn gedachtenis hoog in ere. D.S.
«
» H U W E L I J K
G E B O O R T E _ _ _ _ _ _
‐ WIM werd geboren als eerste kindje van Frans en Marleen Cox‐Donné, Stals‐ straat 6 te Molenbeersel, op 18 september 1987. Marleen was geruitie tijd werkzaam als vrijwilligster op ons sekretariaat en in een B.T.K.‐projekt. Veel geluk en aangename momenten met Wim ! Proficiat !
186.
_ _ _ _ _ _ _ _
‐ Op vrijdag 27 maart 1987 gaven Hilde en Harry elkaar hun ja‐woord in de St. Leonarduskerk te Molenbeersel. Hilde is een dochter van onze leden Pierre Lemmens‐Coenen, Weertersteenweg en Harry is een zoon van onze leden Jaak Laveaux‐Willems, Zandbosstraat, allen te Molenbeersel. Veel geluk !
*
OVERLI
JDENS
_
veaux, geboren te Molenbeersel op 28 mei 1900. Hij was een familielid van diverse leden van de ‐ In het verpleegtehuis "Heiderust" te Genk families Laveaux en Bral te Molenbeersel. Hij overleed op 22 april 1987 dhr.Jozef Nies was tevens de oudste mannelijke naamdrager van (1913), echtgenoot van Catharina Beynsberger. de stam Laveaux. Hij was de vader van onze leden Noël en Gaby Aan al deze families nogmaals ons innig Vandendaele‐ Nies en Piet en Margriet meeleven. Hoeben‐Nies te Molenbeersel. ‐ Te Molenbeersel overleed op 11 juli 1987 dhr. Jaak Peerlings, echtgenoot van Catho Kirkels. Hij werd aldaar geboren in 1894 en was de vader * GOUDEN PALMEN IN DE KROONORDE ! van ons lid Henri Peerlings. ‐ Door een smartelijk ongeval overleed te Maaseik op 26 juli 1987 dhr. Vital Cornelissen. Vital was maar drieëntwintig.. Ons lid Jef Cornelissen van Opitter verloor in hem een dierbaar en sympathiek broer. ‐ Te Kessenich overleed op dinsdag 15 september 1987 Mevr. Sibilla Gorissen (21.04.1908), weduwe van Jaak Henkens. Zij was de moeder van ons medebestuurslid Mathieu Henkens en van ons lid Piet Henkens. ‐ Op 25 september 1987 overleed te Kinrooi dhr. Henri Bosmans (1895), weduwnaar van Maria Moors en vader van ons lid Theo Bosmans. ‐ Dhr. Pierre Lemmens (1898), weduwnaar van Anna Catharina Meuwissen o‐ verleed te Genk op 24 oktober 1987.Hij was de vader van onze leden E.H. .Pastoor Henri Lemmens te Londerzeel en Pierre Lemmens te Molenbeersel; hij was de schoonvader van ons lid burgemeester Theo Schoofs te Kinrooi. ‐ Dhr. Winand Janssen, echtgenoot van Rosa Hillen, overleed in de leeftijd van bijna 61 jaar te Bree (ziekenhuis) op 4 december 1987. Hij was een broer van ons lid E.H. Frans Janssen, pas‐ sionist te St.‐Katelijne‐Waver. ‐ Te Molenbeersel overleed op 20 januari 1988 Mevr. Josephina Vranken, weduwe van Theo Geris in de leeftijd van 71 jaar. Zij was de moeder van ons lid Chris Geris. ‐ In het ziekenhuis te Maaseik overleed op 29 januari 1988 dhr. Jaak La‐
‐ Tijdens de gemeenteraadszitting van 6 april 1987 kreeg ons lid schepen Pierre Van Immissen (Ophoven) de onderscheiding "Gouden Palmen in de Kroonorde" opgespeld door burgemeester Theo Schoofs. Tevens werd hem het bijhorend diploma overhandigd. Met onze hartelijke gelukwensen !
* NAKLANKEN BIJ HET EREBURGERSCHAP VAN ONZE VOORZITTER E.H. DONAAT SNIJDERS.. Eén onzer leden van Kinrooi zond ons volgende regels naar aanleiding van 't toekennen van het ereburgerschap van de gemeente Kinrooi aan onze voorzitter: "AAN PATER DONAAT SNIJDERS, VOORZITTER VAN DE GESCHIED‐ EN HEEMKUNDIGE KRING KINROOI, EERSTE EREBURGER VAN DE GEMEENTE KINROOI" Wat een vreugde! Wat een feest! Wat een overgrote eer! Donaat Snijders, pater‐vriend, heeft voor 't eerst de prijs verdiend: EREBURGER van ons dorp !! Vele maanden in het jaar maakt hij zijn gedachten waar. Is bekend van daar tot hier door zijn woorden op papier: EREDICHTER van ons dorp !! Leiding gaf hij telkens weer met een hart dat mint zo zeer want van klein tot grote mens leeft voor ieder deze wens : EREPATER van ons dorp !! Teevee
187
* 1987 WAS EEN SPECIAAL JAAR VOOR ONZE VOORZITTER E.H. DONAAT SNIJDERS..! ‐ Ongeval te Maaseik. Op 14 augustus werd de voorzitter (die per fiets was) van de weg gereden. Resultaat: één maand ziekenhuis en, zoals hij het ons meermaals zei: "Pure verveling!" ‐ Meer aangenamer was de viering, van de vijftigste verjaardag van zijn intrede in het klooster, bij de Kruisheren te Diest (1937). Dit had plaats, samen met zijn jaargenoot A. Ignoul en naaste familie, op vrijdag 18 september 1987 in het Kruisherenklooster te Maaseik. Hij was nog maar net ontslagen uit het ziekenhuis te Maaseik.. Nogmaals van harte PROFICIAT !!
‐ Zoals we tijdens onze laatste ledenvergadering reeds meedeelden, kreeg de voorzitter het "Dr. Jozef Weyns Ere‐ merk" toegekend door het "Verbond voor Heemkunde" (éénmaal in de vijf jaar voor een verdienstelijke Limburger). Hij was er uitermate blij mee maar... kon het niet zelf in ontvangst nemen tijdens de Landdag van het Verbond voor Heemkunde. Hij verbleef nog in het ziekenhuis en de dokter verbood vervoer per auto in verband met zijn gekwetste rug. Om deze reden nam uw sekretaris de oorkonde in ontvangst (zie de afgedrukte, verkleinde weergave van het origineel). Op ons uitdrukkelijk'verzoek schreef de laureaat ( "liggend" in zijn ziekbed) wel zijn dankwoord dat, na de uitreiking van de oorkonde door ondergetekende werd voorgelezen. We laten dit integraal volgen : "Lieve Mevrouw Weyns, Waarde vrienden, Ik kan geen brieven schrijven "Uit mijn bakhuis" zoals Jozef Weyns zaliger dat deed: ik héb er namelijk geen.. Sinds enkele weken héb ik eigenlijk zelfs niet meer dan een bed, waaraan ik vrijwel gekluisterd lig.. Ik heb mij daar als lektuur: "Het verhaal van ons huis" nog eens laten brengen: geliefkoosde lezing voor ie
188.
mand die wel nooit een eigen woning bouwde, maar dan toch een school en jeugdlokalen allerhande. Het boek dateert van 1953 en dat is al een forse tijd geleden, maar bouwen is gebleven en afbreken ook.. Het is er niet overal mooier op geworden. "Voor de jongste geslachten", zo schreef Weyns in zijn boek, "konden zelfs twee oorlogen niet beletten dat luiheid en hoogmoed een in mijn ogen hemeltergende verkwisting onderhouden". Er zijn sindsdien ook stemmen opgegaan en er zijn mensen opgestaan om veel verloedering aan te klagen, om zo mogelijk nog wat "ouds en liefs" te redden, waar dit nog kon en kan. Heemkringen vooral, waar mensen elkaar vinden die ook het oog nog iets willen laten naast het moderne kon‐ fort, die een knus hoekje willen sparen, die onze kleine monumentjes, als daar zijn onze kapelletjes en kruisen, in ere willen herstellen daar waar de onverschilligheid ze nog niet heeft opgeruimd. Die nog iets voor de toekomst programmeren als in een achteruitkijkspiegel . De gemeente Kinrooi is niet ten achter gebleven: er is een inventaris van onze kruisen en kapellen, de bergsite te Kessenich werd geherwaardeerd, de drie nog bestaande windmolens zijn moeizaam maar groots weer tot leven gewekt, oude boerderijen werden bestudeerd, er kwam een dokumentatiecentrum tot stand en monumentjes werden vernieuwd en het programma is nooit ten einde.. Dank zij velen is er al veel gered ! Nu ik het "Dr. Jozef Weyns Eremerk" 87 in ontvangst mag nemen, voel ik me dankbaar gestemd jegens "Ons Heem" en het landelijk bestuur dat mij deze eer aandoet. Men werkt déér niet voor,maar het is wel eens ooit goed dat iets ook gewaardeerd wordt: het houdt de gevierde des te beter gaande.. Ik denk dat ik juist zie, als ik stel dat deze eer eigenlijk en vooral te beurt valt aan onze Kinrooier "Geschieden Heemkundige Kring", die ik dan ook in dit huldebetoon wens te betrekken.
189.
Ik had er bij moeten zijn., volgaarne overigens., samen met mijn stadsgenoot de Heer Van Wijck. Het kan helaas niet zijn. Ik moge U begroeten en danken vanuit mijn ziekenhuiscel.. Het moge U en ons goed gaan. En mét ons: ons heem ! Ik dank U !!" Sekretaris Mathieu Kunnen besloot met: "Graag overhandig ik nu, namens onze Geschied‐ en Heemkundige Kring Kinrooi, het "Vriendenboek" dat we samenstelden ter gelegenheid van de 65e verjaardag van onze huidige laureaat, als aandenken aan deze dag aan de echtgenote van de man die zijn naam gaf aan dit ere‐ merk: Mevrouw Paula Weyns‐Mijlemans". Op deze wi/jze was onze voorzitter toch voor "iets" aanwezig bij deze plechtigheid; de vele aanwezigen konden met hem kennismaken door middel van de foto die afgedrukt werd op de omslag van het genoemde boek. Mevrouw Weyns dankte voor dit gebaar en overhandigde eveneens een aandenken aan deze dag: een boek van wijlen haar man. Zij verzocht ons tevens de beste wensen voor een spoedige beterschap te willen overbrengen aan de voorzitter. Onmiddellijk na deze Landdag brachten we de oorkonde en het persoonlijk geschenk naar de tweede verdieping•in 't ziekenhuis te Maaseik. En we zagen dat het de voorzitter deugd deed..! Met onze hartelijke gelukwensen !!
‐ Een nieuwe "prijs" voor het vele verdienstelijke werk van E.H. Snijders is in aantocht.. Daarover meer in een volgend nummer.
SAMENSTELLING:
190.
MATHIEU KUNNEN
DANK
VAN DE VOORZITTER ! ! 1987 was me het jaartje wel. Voor de Kring maar ook., voor mij persoonlijk. Meer hierover elders in dit nummer. Een ledenvergadering werd afgelast omdat ik één van de "sprekers" was en., in het ziekenhuis lag. Voor 't eerst kon ik niet mee "op reis", omdat ik in 't ziekenhuis lag. Ik kon niet mee op namiddaguitstap naar Re‐ kem, ook weer omwille van het ongeval waar ik tot op heden de gevolgen van "voel". Ik kon niet "lijfelijk" aanwezig zijn op de Landdag van het Verbond voor Heemkunde om het mij toegekende eremerk Dr. Jozef V!eyns in ontvangst te nemen... Niettemin waren er ook de aangename momenten. Gelukkig kon ik, samen met mijn familie, mijn gouden klooster‐ jubileum vieren, gelukkig kon ik er weer bij zijn op de zeer geslaagde tentoonstelling "Kieke nao vreuger" te Molenbeersel en op onze laatste ledenvergadering van 1987, het kon‐ klaaf met mijn mede‐bestuursleden in december laatstleden ter voorbereiding van ons jaarprogramma 1988... Langs deze weg wil ik danken: DANK voor uw bezoek in het ziekenhuis te Maaseik, voor de opbeurende woorden, de bloemen, de lieve attenties ! DANK aan iedereen voor de felicitaties ter gelegenheid van mijn gouden kloosterjubileum ! DANK aan het Verbond voor Heemkunde voor de toekenning van het eremerk; ik was zeer graag aanwezig geweest! DANK aan de deelnemers "werkbezoek Antwerpen" voor de hartverwarmende kaart die ik mocht ontvangen ! Het is fijn voorzitter te mogen zijn van een vereniging waar men kan rekenen op "vrienden"., vooral in moeilijke dagen ! DANK U ALLEMAAL Uw voorzitter, DONAAT SNIJDERS
Kringwerking VERSLAG VAN DE EENENVIJFTIGSTE LEDENVERGADERING VAN DE "GESCHIED‐ EN HEEMKUNDIGE KRING KINROOI", GEHOUDEN OP VRIJDAG 20 FEBRUARI 1987 OM 20.00 UUR IN BUURTHUIS "HEES" TE KESSENICH‐HEES
De uitnodiging met vermelding van de agenda werd gepubliceerd in "Dao raostj gét" jaargang 6, nummer 1, februari 1987, blz. 64‐65. * AANWEZIGEN :
* VERONTSCHULDIGD:
(zoals we ze noteerden) Guillaume Van Loon ‐ Mathieu Henkens dhr. en Mevr. Cel is‐Peerlings ‐ Erik Teuwen ‐ Michaël en Lieve Prinsen ‐ M.L. Narinx‐Moors ‐ Krist Kooien ‐ Donaat Snijders ‐ Rene Raets ‐ Theo Gielen ‐ Mevr. Els Purnot‐Reyn‐ ders ‐ Ilse Hendrikx ‐ Jean Hoeken ‐ Jo Laveaux ‐ Mevr. Hoe‐ ken‐Kunnen ‐ Mevr. Kwaspen‐Kunnen ‐ Henri Heymans ‐ Mevr. Heymans ‐ Els Heymans ‐ Elisa Ghijsen ‐ Jaak van Dael ‐ Thieu Wieërs ‐ Mevr. Mia Nijs‐Reynders ‐ Werner Smet ‐ Mathieu Kunnen. Ton Bonné ‐ Marleen Donné ‐ Jan van der Steen ‐ Hubert Hey mans ‐ Theo Schoofs ‐ Miet Heymans ‐ Jos Smeets ‐ Mevr. Gevers ‐Van Immissen ‐ Mevr. Vastmans.
1. WELKOMSTWOORD DOOR DE VOORZITTER
3. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN
Voorzitter Donaat Snijders heet iedereen welkom en feliciteert meteen alle aanwezigen die de winterse omstandigheden getrotseerd hebben om naar hier te komen. Verder verduidelijkt hij dat er vanavond geen "spreker" zal zijn, mede gezien de uitvoerige agenda die dient afgewerkt te worden en het specifieke karakter van deze vergadering. Wel op het einde een dialezing en een gezellig samenzijn. Tenslotte richt hij een speciaal woord van welkom tot die leden die voor de eerste maal aanwezig zijn, met name : Ilse Hendrikx van Ophoven die reeds vanaf 1 oktober 1986 aktief is als vrijwilligster bij onze vereniging, Mevrouw Kwaspen‐Kunnen van Molenbeer‐ sel en de Heer en Mevrouw Celis‐Peer‐ 1ings van Kinrooi.
Sekretaris Mathieu Kunnen doet hiervan lezing, onder andere: ‐ uitnodiging Davidsfondsafdeling Kinrooi (avond met Miel Cools) ‐ voorstelling van het nieuw heemkundig tijdschrift van Thorn ‐ geïnteresseerden ontvangen een folder met betrekking tot een hieuwe uitgave over de Bokkerijders (Ze hingen in drie reysen) ‐ uitnodiging voor het "Bal van de Burgemeester" op 28 maart 1987 ‐ voorstelling van twee publikaties van de Kring van Elsloo (St.‐Hubertus en brochure parochiale geschiedenis) 4. BESPREKING EN GOEDKEURING VAN HET JAARPROGRAMMA 1987
2. GOEDKEURING VERSLAG VAN DE VIJFTIGSTE LEDENVERGADERING
Dit verslag verscheen in het tijdschrift jrg. 6, nr. 1, februari 1987, blz. 55‐ 57. De voornaamste punten worden geciteerd waarna eenparige goedkeuring volgt.
Het voorstel voor jaarprogramma werd opgenomen in het tijdschrift (februari 1987), zoals het uitgewerkt werd door het bestuur tijdens een "kon‐ klaaf" van een dag bij de voorzitter. "Ditmaal werd terdege rekening gehouden met Ophoven‐kermis!", zo merkt de voorzitter op. Dit dan vooral in verband met de datum voor ons werkbezoek. Eenparige goedkeuring.
191
5. GOEDKEURING JAARVERSLAG VAN DE SE‐ KRETARIS OVER 1986 (WERKINGSVERSLAG) Dit, alsmede al de volgende jaarverslagen, lagen vanaf een half uur vóór het begin van de vergadering voor iedereen ter inzage. Zoals eerder beslist worden deze niet meer allemaal voorgelezen. De sekretaris stipt de voornaamste vaststellingen kort aan waarna eenparige goedkeuring volgt. 6. GOEDKEURING JAARVERSLAG BIBLIOTHEEK Bibliothekaris Theo Gielen licht dit verslag nog kort toe: weinig aankopen gedaan, onder andere te wijten aan het B.T.K.‐projekt boerderijen (werk en beschikbare ruimte!). Een aantal registers (bronnen) werden gekopieerd; morgen afspraak met een boekbinder, 't Aantal bezoekers gaat in stijgende lijn. Mede hierdoor zal getracht worden de verzamelingen beter te ontsluiten. Morgen een eerste bijeenkomst om hier werk van te maken ! Eenparige goedkeuring van dit verslag.
NANCIEEL JAARVERSLAG OVER 1986__________ Penningmeester René Raets merkt op dat dit jaarverslag een momentopname is. Er blijkt onder andere uit dat we zeker géén rijke vereniging zijn ! Verder geeft hij een overzicht van de voornaamste posten en dankt hij Jo Laveaux voor zijn medewerking hieraan. Tenslotte dankt de penningmeester Mathieu Kunnen die tijdens de eerste tien jaren van de Kring, naast zijn funktie van sekretaris en eindredak‐ teur van ons tijdschrift, ook penningmeester was. Spreker hoopt te kunnen verderbouwen op hetgeen de sekretaris heeft opgebouwd. Hierna volgt eenparige goedkeuring. H. VASTSTELLING BUDGET BIBLIOTHEEK Het voorstel van het bestuur, zijnde 15.000,‐fr. voor 1987, wordt eenparig goedgekeurd. 12. VASTSTELLING BUDGET FOTO‐ EN DIA‐ ARCHIEF 1987
7. GOEDKEURING FINANCIEEL JAARVERSLAG BIBLIOTHEEK 1986 Het voorgestelde bedrag van 5.000,‐ fr. wordt eenparig goedgekeurd. Bestuurslid‐bibliothekaris Theo Gielen geeft de nodige toelichtingen waarna ook dit verslag eenparig wordt goedgekeurd . 8. GOEDKEURING FINANCIEEL JAARVERSLAG FOTO‐ EN DIA‐ARCHIEF 1986
13. VASTSTELLING BUDGET RESTAURATIEFONDS 1987 Het voorgestelde bedrag van 5.000,‐ fr. wordt eenparig goedgekeurd. 14. BESTUURSHERKIEZING _________________
Voor dit punt geldt hetzelfde als voor punt 7 hiervoor. Eveneens eenparige goedkeuring. 9. GOEDKEURING FINANCIEEL JAARVERSLAG RESTAURATIEFONDS 1986
Penningmeester René Raets geeft de nodige toelichtingen, onder andere met betrekking tot de restauratie van de "Luurskapel" te Geistingen, waarna ook dit verslag eenparige goedkeuring krijgt. 10. GOEDKEURING VAN HET ALGEMEEN FI‐
192.
De voorzitter geeft een aantal toelichtingen. Hij dankt ook Hubert Hey‐ mans en Jean Hoeken die zich niet meer herkiesbaar stellen wegens te drukke beroepsbezigheden. Dit betekent, aldus de voorzitter, dat er 2 (Theo Gielen en Mathieu Kunnen‐ herkiesbaar zijn en twee plaatsen op te vullen zijn door nieuwe bestuursleden. Er blijken echter geen kandidaturen ontvangen te zijn en van de aanwezigen is ook niemand kandidaat. De voorzitter licht dan de wijze van stemmen toe, alsmede de stembiljetten. Als stemopnemers worden de twee jong‐
ste leden, Ilse Hendrikx en Erik Teu‐ wen aangeduid. Nadat voorzitter Snijders nog verduidelijkt heeft dat de leden de bestuursleden kiezen en het bestuur achteraf de verschillende funkties regelt, worden de uittredende bestuursleden Theo Gie‐ len en Mathieu Kunnen herkozen. 15. VRAGENKWARTIERTJE ___________________ Hierbij onthouden we vooral de vraag van Matthieu Wieërs in verband met de mogelijkheden voor het aanleggen van een kaartsysteem met betrekking tot archieven, interessant voor onze gemeente, die elders bewaard worden. Iedereen zou hieraan zijn of haar steentje moeten bijdragen opdat, na enkele jaren een kwasi volledig overzicht kan bekomen worden.
Bibliothekaris Theo Gielen zegt toe de mogelijkheden te onderzoeken en er bij gelegenheid konkrete afspraken over te maken. Het nut van dergelijk systeem wordt door iedereen onderstreept. 16. GEZELLIG SAMENZIJN ‐ DIALEZING
Ook deze jaarvergadering wordt afgerond met gezellig nakaarten, koffie en vlaai (met dank aan de dames!) en een diale‐ zing met betrekking tot onze aktivitei‐ ten tijdens het voorbije jaar, samengesteld door bestuurslid Werner Smet. Hiermee wordt dan definitief een punt gezet achter het werkjaar 1986 ! De sekretaris, MATHIEU KUNNEN
VERSLAG VAN DE TWEEENVIJFTIGSTE LEDENVERGADERING VAN DE "GESCHIED‐ EN HEEMKUNDIGE KRING KINROOI", GEHOUDEN OP VRIJDAG 8 MEI 1987 OM 20.00 UUR IN "BUURTHUIS HEES" TE KESSENICH‐HEES De uitnodiging voor deze vergadering werd opgenomen in het tijdschrift "Dao raostj gét!", jaargang 6, nummer 2, april 1987, blz. 98. * AANWEZIGEN
: (zoals we ze noteerden tijdens de vergadering) Donaat Snij ders ‐ Guillaume Van Loon ‐ Werner Smet ‐ Mevr. Narinx‐Moors Krist Kooien ‐ Miel Roussard ‐ Mathieu Soors ‐ Mevr. Celis‐ Peerlings ‐ Jan Bosmans ‐ Thieu Verbeek ‐ Jos Smeets ‐ Thieu Wieërs ‐ Elis'a Ghijsen ‐ Truus Craeghs ‐ Els Reynders ‐ Jo Laveaux ‐ Ilse Hendrikx ‐ Mariet Raets ‐ Theo Bosmans ‐ Rik Brouns ‐ Mathieu Kunnen
* VERONTSCHULDIGD : Liliane Kunnen ‐ Jean Hoeken ‐ Theo Gielen ‐ Rene Raets
1. WELKOMSTWOORD DOOR DE VOORZITTER Voorzitter Donaat Snijders opent deze vergadering met de vaststelling dat het vanavond "geen vet beestje" is! Is het de lente en de zon die de mensen weghouden? Niettemin is de voorzitter van mening dat we een interessante voordracht op het programma hebben. Hij heet de heren Roussard en Verbeek heel speciaal welkom.
Tenslotte deelt de voorzitter mee dat er reeds prachtig werk geleverd werd tijdens de "archiefnamiddagen" in ons dokumentatiecentrum op enkele zaterdagnamiddagen. Hij dankt al de meewerkende leden en hoopt op hun verdere medewerking, na de vakantie. 2. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Sekretaris Mathieu Kunnen doet lezing
193.
van volgende ingekomen stukken : ‐ uitnodiging tentoonstelling Hamont met betrekking tot burgemeester Keunen ‐ uitnodiging reis door de Geschieden Heemkundige Kring van Thorn ‐ vragenlijst van Minister Dewael in verband met een kulinaire inventaris der Vlaamse Streekgastronomie. Liefhebbers, die deze willen invullen, kunnen de vragenlijst bekomen op het sekretariaat. ‐ dank aan Els Reynders die het wapenschild van de vroegere gemeente Ophoven schenkt aan onze Kring. ‐ Vragend schrijven van het Sociaal Historisch Centrum van Limburg in verband met de samenstelling van het Limburgs Biografisch Woordenboek. ‐ Folder van de Koning Boudewijnstich‐ ting. In verband hiermee wordt van gedachte gewisseld over een eventuele restauratie van de grafsteen naast de kerk te Kessenich, kapel Vandael te Molenbeersel en Berbenkapel te Kinrooi . 3. VOORDRACHT: "HET OUD LIMBURGS SCHUTTERSFEEST 1971 TE KINROOI
Deze voordracht werd geprogrammeerd naar aanleiding van het O.L.S. dat o‐ ver twee maanden wordt georganiseerd door de Koninklijke Schutterij Sint‐ Martinus Kinrooi. Voordrachtgevers zijn Emiel Roussard, voorzitter van de stuurgroep 1987 en Thieu Verbeek, sekretaris. Miel Roussard merkt allereerst op dat de "echte" geïnteresseerden vanavond aanwezig zijn en stelt de voorzitter gerust met de vaststelling dat dit niet altijd grote groepen zijn ! De diareeks die we gepresenteerd krijgen werd gemaakt door de toenmalige pastoor Timmermans van Kinrooi; deze schonk ze enige tijd geleden aan onze Kring. Miel merkt ook nog op dat men in 1971 te weinig de betekenis besefte en de inzet die nodig is om dergelijk feest tot een goed einde te brengen. Ook dit zou hij aantonen in de verdere uiteenzetting, ondermeer door verge
194.
lijkingen te maken tussen verschillende onderdelen van de organisatie in 1971 en deze van 1987. Miel Roussard en Thieu Verbeek gaan dan dieper in op de betekenis van zo'n O.L. S., de organisatorische aspekten van het geheel en de meestal zeer grote verschillen op diverse vlakken ten opzichte van de organisatie in 1971. Het wordt een boeiende uiteenzetting waarbij we kennismaken met de verschillende "sekties" (administratie, personeel, financiën, overheid, P.R., enz.) en ook reeds gedetailleerde gegevens krijgen met betrekking tot het komende O.L.S. Beide sprekers eindigen met de wens heel veel heemkundigen te mogen begroeten op het komende O.L.S., op deze "hoogdag" voor gans onze gemeente! Voorzitter Snijders dankt beiden met de vaststelling dat er dus nog "gekken" zijn die zich voor de goede zaak willen inzetten en., is er blij om ! Het is geen kleinigheid, zo stelt hij vast, en het heeft heel veel te maken met ons heem. Hij hoopt voor iedereen dat het O.L.S. niet te vlug terug in deze kontreien zal georganiseerd moeten worden. Beide sprekers wordt een fles "Meulen‐ dröpke" toegezegd als dank voor hun medewerking aan deze vergadering.
4. VRAGENKWARTIERTJE ____________________ ‐ Thieu Wieërs is op zoek naar een artikel uit "Het Belang van Limburg" in de week van 30 april in verband met 't Nederlands Vorstenhuis. Hij werkt aan een artikel over het huis van Hom; deze waren verwant met het Nederlands Vorstenhui s. ‐ Werner Smet deelt mee dat Frans Par‐ ren in het bezit is van schetsen in verband met de kerk van Kessenich. Het ware wenselijk hiervan een kopie te kunnen krijgen voor onze eigen doku‐ mentatie.
5. ALLERLEI _____________________________ Bij dit punt onthouden we vooral de oproep van de voorzitter voor het insturen van genealogische bijdragen voor ons tijdschrift en de mededelingen van Werner Smet met betrekking tot het archief van de hand‐ en stoommelkerij van Kinrooi. In één van de volgende
nummers van ons tijdschrift zal hieraan trouwens uitvoerig aandacht worden besteed. Hiermee wordt deze vergadering besloten. De sekretaris, MATHIEU KUNNEN
BEKNOPT VERSLAG VAN ONS WERKBEZOEK AAN ANTWERPEN OP ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1987
Op zaterdag 22 augustus vertrokken we met een ruime groep (54 deelnemers!), waaronder een deel Stramproyenaren en samen met onze gids Piet Knabben, richting Antwerpen. Onderweg ontvingen we een dokumentatie‐ pakketje over de Scheldestad en kregen we reeds heel wat uitleg over de geschiedenis van de stad. Tussendoor deden "The Strangers" en andere Sinjoren ons kennismaken met het "Antwaarps" dialekt. Langs het Sportpaleis en een deel van de haven kwamen we in de buurt van het Steen. We wandelden er in groep voorbij "Lange Wapper" om het Nationaal Scheepvaartmuseum te gaan bezoeken. Ieder van ons heeft wel wat opgestöken van de aldaar getoonde scheepvaarthis‐ torie en van de belgische maritieme geschi edenis. Daarna smaakte de koffie bijzonder goed in de kelder van het Steen. Het Vleeshuis was het volgende museum op het programma. Hier konden we slechts een half uur vertoeven, zodat de meesten enkel het gelijkvloers hebben bezocht. We maakten er kennis met het Antwerpse kunstverleden. Intussen was het beginnen regenen (deze zomer heel normaal!) en wandelden we onder de regenschermen naar de Grote Markt. Daar vertelde de gids over het stadhuis en de merkwaardige markt en konden we nadien voorbij Brabo wandelen
om te gaan middagmalen in de G.B. aan de Groenplaats.
195
Om 14.00 uur stapten we de O.L. Vrouwe‐ kathedraal binnen, nadat sommingen nog vlug een "Keuninckske" hadden geproefd. De toren van de grootste gotische kerk der Nederlanden nadert stilaan het einde van de restauratie (nog tien miljoen is voorzien voor de top). In de kerk kon iedereen naar eigen goeddunken het interieur bewonderen. Wie een folder had kon de 85 bezienswaardigheden goed herkennen. Aan de uitgang zagen we ook een deel vondsten afkomstig van recente opgravingen in de kathedraal. Het Rubenshuis mocht natuurlijk niet op het programma ontbreken. Het standbeeld van Rubens hadden we al aangetroffen op de Groenplaats, samen met een vreemd monument: de "drole‐o‐drome". Deze verplaatsbare hersenkronkel hebben we niet bezocht. Wie het Rubenshuis al kende maakte 't bezoek wat korter om even bij de boekhandel "de Slegte" binnen te lopen.
Als laatste museum stond het provinciaal diamantmuseum op het programma. Antwerpen is immers, samen met Rotterdam, de diamantstad. Daar om 16.45 uur alle musea in Antwerpen sluiten, was om dat uur ook het geleid bezoek afgelopen. Ruim de tijd dan om de Antwerpse winkels en terrasjes aan te doen. Dit kon tot 20.00 uur want dan vertrok de bus. Het bezoek aan Antwerpen heeft velen kunnen bekoren. Natuurlijk is een dag‐ bezoek aan zulke stad te kort om alles uitgebreid te kunnen bekijken. Spijtig dat onze voorzitter de reis niet kon meemaken en slechts op zijn ziekbed in het ziekenhuis te Maaseik een kaartje van de deelnemers kon ontvangen. Tenslotte hartelijk dank aan onze voortreffelijke gids Piet Knabben en graag tot de volgende keer ! WERNER SMET
I E D E R E E N K A N M E E H E L P E N A A N . . ONZE VERDERE GROEI !! We weten het bij ondervinding: de nummers van ons tijdschrift worden "stukgelezen"! Niet alleen door onze leden.. Het blijkt dat ieder nieuw nummer door een groot aantal leden wordt uitgeleend aan familie, kennissen, vrienden... Het interesse voor het eigen heem is er dus duidelijk. Waarom dan ook niet lid worden ?? Tijdens 1988 plannen we van uit het sekretariaat een "1edenwerfaktie". Hieraan kan iedereen meewerken door familie en vrienden aan te spreken, ons blad ter lezing aan te bieden of een proefnummer aan te vragen. Iedereen kan ons helpen door adressen te bezorgen van oud‐inwoners van onze dorpen; het zijn vooral deze mensen die een blijvend interesse hebben voor alles wat gebeurt en gebeurde in hun dorp van herkomst. Wij sturen ze graag een proefnummer van ons tijdschrift, een foldertje en een briefje. We durven rekenen op uw aller medewerking bij deze aktie ! Waarvoor dank !
196.
Komende aktiviteiten van onze kring UITNODIGING JAARVERGADERING We hebben het genoegen U vriendelijk uit te nodigen op onze 54ste ledenvergadering (tevens statutaire jaarvergadering) ‐ op : VRIJDAG 19 FEBRUARI 1988 om 20.00 uur ‐ in : "BUURTHUIS HEES", Schoolstraat 16 in de Hees te Kessenich. Daar liggen vanaf 19.30 uur voor alle leden de verschillende jaarverslagen ter inzage (zie hierna). Deze jaarverslagen worden niet meer volledig voorgelezen; alleen de hoofdzaken worden kort toegelicht bij ieder agendapunt. Vanzelfsprekend kunnen wel vragen worden gesteld met betrekking tot deze verslagen.
A G E N D A 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Welkomstwoord door voorzitter E.H. Donaat Snijders Goedkeuring verslag van de 51e ledenvergadering (zie blz. 191 in dit nummer) Goedkeuring verslag van de 52e ledenvergadering (zie blz. 193 in dit nummer) Ingekomen stukken en mededelingen Bespreking en goedkeuring van het jaarprogramma 1988 (zie verderop) Goedkeuring jaarverslag van de sekretaris over 1987 (werkingsverslag) Goedkeuring jaarverslag bibliotheek 1987 Goedkeuring financieel jaarverslag bibliotheek 1987 Goedkeuring financieel jaarverslag foto‐ en dia‐archief 1987 Goedkeuring financieel jaarverslag restauratiefonds 1987 Goedkeuring van het algemeen financieel jaarverslag over 1987 Vaststelling budget bibliotheek 1988 (voorstel bestuur: 20.000,‐fr.) Vaststelling budget foto‐ en dia‐archief 1988 (voorstel bestuur: 7.500,‐fr.) Vaststelling budget restauratiefonds 1988 (voorstel bestuur: 5.000,‐fr.) Bestuursherkiezing (zie de toelichtingen hierna) Vragenkwartiertje Het jaarlijks gezellig samenzijn met een terugblik op onze vele aktiviteiten tijdens het voorbije jaar door middel van een dia‐lezing. Tussendoor de gebruikelijke koffie en vlaai !
Hieronder volgen nog een aantal toelichtingen bij deze agenda. Wij hopen ook U te mogen begroeten op deze jaarvergadering en sturen U inmiddels, Onze heemkundige groeten, Namens het Bestuur, De sekretaris, Mathieu KUNNEN
* ENKELE TOELICHTINGEN BIJ DE AGENDA., ‐ Een 17‐punten tellende agenda is niet niks, maar toch.. Veel goed te keuren betekent meestal ook een heel vlot afhandelen. Ook dit jaar zal er dus voldoende tijd overblijven voor een gezellig babbeltje over één of ander heemkundig onderwerp !
‐ Het bestuur stelt voor de lidmaatschapsbijdrage te verhogen van 300,‐ •fr. tot 350,‐fr. met ingang van het verenigingsjaar 1989. Deze lichte verhoging dringt zich op om, bijvoorbeeld, ons tijdschrift op het huidige peil te handhaven, de verdere uitbouw van onze bibliotheek en dokumentatie‐ centrum te verzekeren, enz.
197.
Uiteraard is dit nog altijd een zeer geringe bijdrage voor hetgeen U geboden wordt ! Indien we geen andere ak‐ tiviteiten zouden organiseren, gele‐ genheidspublikaties zouden uitgeven., zou deze lidmaatschapsbijdrage zeker niet volstaan om bijvoorbeeld ons tijdschrift op de huidige omvang uit te geven.. Daarom behouden we ook de mogelijkheid "steunend lid" te worden (voor degenen die ‘t aankunnen..) door minimum 500,‐fr. over te maken. Dank zij een aantal leden die dit in het verleden reeds deden, waren we in de mogelijkheid onze missionarissen ons tijdschrift gratis toe te zenden. Deze verhoging van het lidmaatschap zal besproken worden bij punt 5 van de agenda (jaarprogramma). ‐ Bestuursherkiezing (agendapunt 15). Tijdens deze jaarvergadering zijn de bestuursleden: René Raets (penningmeester), E.H. Donaat Snijders (voorzitter) en Guillaume van Loon (ondervoorzitter) uittredend en herkiesbaar. Tijdens de vorige jaarvergadering stelden zich twee bestuursleden niet meer herkiesbaar en., er waren geen nieuwe kandidaten. Het bestuur werd daardoor tijdens 1987 gevormd door acht leden. Deze zijn tijdens de voorbije maanden op zoek gegaan naar kandidaat‐be‐ stuursleden, in de hoop terug te kunnen beschikken over tien bestuursleden met ingang van 1988 (géén overdreven luxe voor onze Kring !!). Op deze plaats kunnen we reeds meede‐ delen ‐tot onze grote vreugde!‐ twee leden bereid te hebben gevonden zich kandidaat te stellen voor een be‐ stuursfunktie. Dit betekent niet dat andereen zich geen kandidaat meer kunnen stellen; iedereen die dit wenst kan zijn of haar kandidatuur kenbaar maken op 't sekretariaat, liefst schriftelijk vóór het begin van de jaarvergadering van aanstaande vrijdag 19 februari.
198.
* UITNODIGING NAMIDDAGBEZOEK MAASEIK ! Het duurt nog wel even, maar toch nodigen we U nu reeds uit voor onze eerste zaterdagnamiddaguitstap. Deze heeft plaats op ZATERDAG 9 APRIL aanstaande. We brengen dan een bezoek aan het nieuw "Regionaal Archeologisch Museum" te Maaseik. (Onlangs nog te zien in Boeketje Vlaanderen). Hubert Heymans, onze vroegere ondervoorzitter en thans stadsarcheoloog en konservator te Maaseik, is onze deskundige gids. We zullen ons zeker niet moeten vervelen want het nieuwe museum is een echt "doe"‐museum; we worden er aan 1t werk gezet !! Zoals steeds doen we deze uitstap met eigen vervoer. We verzamelen vóór de oudste apotheek van België aan de Grote Markt te Maaseik om 14.00 uur. Deelnemers van Molenbeersel en Kinrooi (die beschikken over een vierwieler en plaatsen vrij hebben) kunnen misschien verzamelen aan het oud gemeentehuis te Kinrooi om anderen, zonder eigen vervoer, op te pikken. (Maak de nodige afspraken op voorhand) Het einde van deze uitstap voorzien we omstreeks 16.30 uur. Voor diegenen die het wensen is er achteraf gelegenheid iets te gebruiken in een van de vele gelegenheden op de Grote Markt. We bieden U hiermee een ideale gelegenheid kennis te maken met dit museum vlak bij huis. Maak er dus ook gebruik van ! Tot dan.
* EENMAAL PER MAAND OP ZATERDAG OPEN! Om tegemoet te komen aan de wens van veel leden, besliste het bestuur enige tijd geleden reeds, éénmaal per maand ons dokumentatiecentrum op zaterdag open te stellen. Tijdens 1987 hadden reeds enkele openstellingen plaats, telkens op de VIERDE ZATERDAG VAN DE MAAND. Zie het jaarprogramma hierna (data!)
VOORSTEL VOOR " J A A R P R O G R A M M A 1 9 8 8 " Naar jaarlijkse gewoonte verzamelde het bestuur op zaterdag 12 december 1987 ten huize van de voorzitter te Maaseik, voor het "konklaaf". Ditmaal ook weer een ganse dag lang stevig vergaderen, programmeren voor het nieuwe jaar, voorstellen aanhoren, wikken en wegen... Hierna presenteren we U het "voorstel voor jaarprogramma 1988" dat uit de bus kwam. Dit zal tijdens de komende jaarvergadering ter goedkeuring worden voorgelegd.
* Vrijdag 19 februari
* Zaterdag 9 april
* Zaterdag 16 april * Donderdag 5 mei tot en met zondag 8 mei * Vrijdag 27 mei * Zaterdag 27 augustus * Vrijdag 16 september
* Zaterdag 15 oktober * Vrijdag 25 november
54e ledenvergadering, tevens jaarvergadering,met dialezing betrekking hebbende op de aktiviteiten tijdens het voorbije jaar. namiddagbezoek aan het "Regionaal Archeologisch Museum" (R.A.M.) te Maaseik met als gids Hubert Heymans. voorzitter E.H. Donaat Snijders ontvangt de Ka‐ nunnik Coenenprijs voor zijn jarenlange, grens‐ overschrijdende inzet op velerlei gebied. medewerking aan de gemeentelijke open‐deur‐dagen. Ons sekretariaat/dokumentatiecentrum zal toegan‐ kelijk zijn voor het publiek. 55e 1 edenvergadering met voordracht door ons lid Roger Janssen over de adel in de vorige eeuwen. werkbezoek naar Heerlen en Aken met als gids ons lid Mevrouw Mariet Raets‐Maessen. 56e ledenvergadering met voordracht door Mark Stevens: "Vijverbroek Kessenich, wat moeten we er mee ?" namiddagbezoek aan Neeroeteren onder leiding van onze voorzitter E.H. Donaat Snijders. 57e ledenvergadering met voordracht (en door hem gemaakte dia's) door Rob Houben over zijn "we‐ reldreis" die hij op dit ogenblik maakt.
‐ Alle ledenvergaderingen zullen weer doorgaan in "Buurthuis Hees", Schoolstraat, in de Hees te Kessenich. Aanvang is telkens 20.00 uur. Met betrekking tot de andere aktiviteiten zullen ten gepaste tijde nadere bijzonderheden meegedeeld worden in ons tijdschrift. ‐ Buiten bovenstaande aktiviteiten wordt gedacht aan enkele publikaties, de afwerking van het projekt "Makkenkapel" te Molenbeersel, de verdere uitbouw van ons dokumentatiecentrum, de uitgave van ons tijdschrift, de voorbereiding van een gelegenheidstentoonstelling (in 1989) naar aanleiding van "150 jaar provincie Limburg"(samen met andere Heemkringen en gemeentebesturen uit onze regio), enz. Heel speciale aandacht zal gaan naar de verdere ontsluiting van ons dokumentatiecentrum. Dit betekent konkreet: sorteren, klasseren, inventariseren..!! Zie de volgende bladzijde !! We hopen ook op uw medewerking te mogen rekenen om dit jaarprogramma te kunnen realiseren.
199.
Ook dit zijn programmapunten voor '88.. » OPENSTELLING DOKUMENTATIECENTRUM 11 Om tegemoet te komen aan wensen van verschillende leden, die op werkdagen nooit een bezoek kunnen brengen, zal ons dokumentatiecentrum EENMAAL PER MAAND, namelijk IEDERE VIERDE ZATERDAG VAN DE MAAND opengesteld worden van 13.30 uur tot 17.00 uur. Zo mogelijk zal bestuurslid‐bibliothe‐ karis Theo Gielen aanwezig zijn of, bij verhindering, minstens één van de andere bestuursleden. Men kan boeken en tijdschriften uitlenen, dokumentati e raadplegen, bepaalde opzoekingen doen (bepaalde archieven reeds aanwezig in fotokopie!), diverse inlichtingen inwinnen, enz. In het nevenstaand overzicht noemen we dit "permanentie". Dit is een extra service van uw Kring. Maak er dus gebruik van !! * "ARCHIEFNAMIDDAGEN" OP ZATERDAG ! Zoals we reeds aanhaalden bij het o‐ verzicht van ons jaarprogramma 1988, zal dit jaar veel aandacht gaan naar het verder "ontsluiten" van ons dokumentati ecentrum. Hiermee begonnen we reeds tijdens 1987; de zogenaamde "ar‐ chiefnamiddagen" waarop ‐ook dank zij de medewerking van verschillende leden!‐ reeds veel werk verzet werd. Er wacht echter nog heel veel werk ! Daarom is iedereen die wil meehelpen met sorteren, klasseren en inventariseren van dokumentatie allerhande, foto's, dia's, knipsels, enz. heel hartelijk welkom IEDERE DERDE ZATERDAG VAN DE MAAND in ons dokumentatie‐ centrum van 13.30 uur tdt 17.00 uur.
* Programmatie 1988: ARCHIEFNAMIDDAGEN en PERMANENTIE ‐ 20.02.1988 : archiefnamiddag ‐ 27.02.1988 : permanentie ‐ 19.03.1988 : archiefnamiddag ‐ 26.03.1988 : permanentie ‐ 23.04.1988 : permanentie ‐ 21.05.1988 : archiefnamiddag ‐ 28.05.1988 : permanentie ‐ 18.06.1988 : archiefnamiddag ‐ 25.06.1988 : permanentie (juli en augustus nemen we vakantie!) ‐ 17.09.1988 : archiefnamiddag ‐ 24.09.1988 : permanentie ‐ 22.10.1988 : permanentie ‐ 19.11.1988 : archiefnamiddag ‐ 26.11.1988 : permanentie ‐ 17.12.1988 : archiefnamiddag NOTEER bovenstaande data NU in uw a‐ genda om ze altijd bij de hand te hebben ! Voor wat betreft de openstelling op bovenstaande zaterdagen, is 1988 een "proefjaar". Tijdens het volgende "konklaaf" in december 1988 zullen we dit nieuw initiatief evalueren en een besluit nemen voor het volgend werkjaar. Veel zal uiteraard afhangen van het gebruik maken van deze extra dienstverlening die we U als vereniging bieden...
Omdat enkele zaterdagen vervallen wegens andere aktiviteiten of feestdagen, geven we hierna een volledig o‐ verzicht van de vastgelegde zaterdagen tijdens 1988. Kom ook eens af !
200
.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, mikrofilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever én van de auteur(s).
(Vervolg: INHOUD VAN DIT NUMMER) * WAAT MAAG DET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ?
176.
‐ Wat visserslatijn..
176.
* AANWINSTEN HEEMBIBLIOTHEEK
178.
‐ Eerlijker regeling gebruik en ‐ Voornaamste aanwinsten
uitleningen dokumentatiecentrum
178. 178.
* MUSEUMNIEUWS
181.
‐ Kursus museumtechnieken en museummanagement
181.
« KONGRESSEN ‐ JAARVERGADERINGEN ‐ STUDIEDAGEN
182.
* VAN DE WERKGROEPEN
183.
‐ Koordinator voor de "Werkgroep genealogie"! ‐ Genealogische dokumentatie bij onze"Geschied‐ en Heemkundige Kring" ‐ "De Rode Leeuw"
183. 183. 183.
* UIT ONZE LEDENFAMILIE
184.
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
184. 185. 186. 187. 187. 187. 188. 189. 190.
In memoriam Pater Willem Sangers In memoriam Hein Henckens Geboorte ‐ huwelijk Overlijdens Gouden Palmen in de Kroonorde onzevoorzitter (Teevee) Naklanken bij het ereburgerschap van 1987 was een speciaal jaar voor onze voorzitter ! Oorkonde "Dr. Jozef Weyns Eremerk" DANK van de voorzitter
* KRINGWERKING
191.
‐ Verslag van de 51e ledenvergadering op vrijdag 20 februari 1987 ‐ Verslag van de 52e ledenvergadering op vrijdag 8 mei 1987 ‐ Beknopt verslag van ons werkbezoek aan Antwerpen op zaterdag22 aug.1987
191. 193. 195.
* KOMENDE AKTIVITEITEN VAN ONZE KRING
197.
‐ Uitnodiging 54e ledenvergadering (jaarvergadering) op 19 februari 1988 ‐ Uitnodiging namiddagbezoek aan Maaseik (R.A.M.) op 9 april 1988 ‐ Eenmaal per maand op zaterdag open !
197. 198. 198.
* VOORSTEL VOOR JAARPROGRAMMA 1988
199.
‐ Openstelling dokumentatiecentrum ‐ hi f idd " t d
200. 200
DIT "DUBBELNUMMER" IS VOL EN.. ONZE KAS ZAL WEL ONGEVEER LEEG ZIJN. ! Mogen we daarom op uw rekenen? Maak uw lidmaatschapsbijdrage zo vlug mogelijk over en liefst door middel van het bijgevoegde stortings‐/overschrijvingsfor‐ r.iUlier. Slechts 300,‐fr. voor een "gewoon" lidmaatschap en minimum 500,‐fr. voor een "steunend" lidmaatschap (meer mag natuurlijk ook, voor diegenen die het aankunnen..). NEDERLANDSE LEDEN OPGELET ! Om tegemoet te komen aan uw wensen werd door onze kring een rekening geopend bij de Rabobank, Wijngaard 6 te 6017 AG Thorn. Uw lidmaatschapsbijdrage kan geregeld worden door overmaking van f1.17,50 (gewoon lidmaatschap) of minimum f1.27,50 (steunend) op girorekening: 15.10.04.552 ten name van "Geschied‐ en Heemkundige Kring Kinrooi" met vermelding "1988".
ISSN 0774‐QQ0X
Dao raostj gét !
Dri emaandelijks Heemkundig Tijdschrift van de Geschied‐ en Heemkundige Kring Kinrooi
* Leverden bijdragen: -
Maarten Jozef BOON Gaspard COOLEN Mathieu KUNNEN Jo LAVEAUX Jos SMEETS Werner SMET Donaat SNIJDERS Matthieu WIEERS
* Typwerk : - Mathieu KUNNEN * Lay-out/vormgeving: - Mathieu KUNNEN * Offsetdruk : - Gem. Drukkerij Kinrooi * Afwerking/verzending: - Jo LAVEAUX - Mathieu KUNNEN - Guillaume VAN LOON * Redaktieraad: - H e t Bestuur * REDACTIEADRES: - Sekr./dokumentatiecentrum Weertersteenweg 241 3688 KINROOI Tel. 011/863.856 * Verantw. uitgever: - E.H. Donaat SNIJDERS Pelserstraat 33 3680 MAASEIK
JAARGANG 6 ‐ NUMMER 3‐4 FEBRUARI 1988