‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’ De jeugdzorg in transformatie naar inhoud en in transitie naar gemeenten
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
Maastricht, 16 december 2011
INHOUDSOPGAVE Voorwoord 6 Kaderstelling
8
1. Wat is nieuw?
9
1.1
Wettelijk kader: Wet op de jeugdzorg
9
1.2
Actuele stand van zaken
9
1.3
Wijzigingen in het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012
9
2. Samen invulling geven aan jeugdzorg
11
2.1 Algemeen
11
2.2
Anticiperen op ontwikkelingen
11
2.3
Start van een transformatie- en transitieproces
12
2.4
Uitgangspunten bij overdracht van jeugdzorg
13
2.5
Afspraken 2012
16
Uitvoering 18 3. Programmalijn 1: ‘Perspectief voor kind, jongere en ouders’
19
3.1 Opvoedingsondersteuning
19
3.2
Centra voor Jeugd en Gezin
21
3.3
Bejegening van (jeugd)zorgvragers
23
3.4
Recht op jeugdzorg, zonder té lang wachten
25
4.
Programmalijn 2: ‘Perspectief voor professionals’
29
4.1
29
4.2 Diversiteit
33
4.3 Regeldruk
35
4.4
36
5.
Programmalijn 3: ‘Perspectief op methodische vernieuwing’
39
5.1 Vraagontwikkeling
39
5.2
Effectieve jeugdzorg
41
5.3
Prima Pleegzorg 4 x i
43
5.4
Marktgerichte jeugdzorg
46
4
Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt
Brede toepassing van ict
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
6.
Programmalijn 4: ‘Perspectief op samenwerking dwars door ‘alles’ heen’ 49
6.1
Integrale indicatiestelling
49
6.2
Regie en doorzettingsmacht
51
6.3
Kleine pilots, snél resultaat
52
7.
Bureau Jeugdzorg Limburg
55
7.1 Karakteristiek
55
7.2 Kindertelefoon
56
7.3 Toegangsfuncties
57
7.4
Uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering
60
7.5
(Advies- en Meldpunt) Kindermishandeling
64
8. Jeugdzorgaanbod
69
8.1 Karakteristiek
69
8.2 Huisvesting
72
8.3
73
9.
Kwaliteit en sturing
75
9.1
Toezicht en handhaving
75
9.2 Prestatie-indicatoren
76
Gesloten jeugdzorg
10. Financiering provinciale jeugdzorg
79
10.1 Jeugdzorgbudget 2011
79
10.2 Voortgang 2011
79
10.3 Jeugdzorgbudget 2012-2013
80
10.4 Mobiliteitscentrum jeugdzorg
81
10.5 Consequenties bezuinigingsbesluit Bureau Jeugdzorg Limburg
81
10.6 Invoering financieringssystematiek jeugdzorgaanbieders
82
Bijlagen 84 1.
Verantwoordings- en budgetteringsdeel verleend (2010) en begrote subsidie (2012)
Bureau Jeugdzorg en provinciaal jeugdzorgaanbod
85
2.
Financieel kader jeugdzorg Limburg 2012
86
3.
Begrotingsformat jeugdzorgaanbieders
87
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
5
VOORWOORD De jeugdzorg in Nederland wordt in de komende jaren verbouwd. Die verbouwing gaat verder dan de provinciale jeugdzorg alleen. Het gaat ook om jeugd-ggz, jeugd-lvg 1 en gesloten jeugdzorg. De verbouwing moet in de loop van 2016 worden afgerond en gaat dan landelijk gepaard met een bezuiniging op het totale jeugdzorgbudget van 9% ten opzichte van het budget 2011. Daaraan gaat een rijksbezuiniging van 20% op de provinciaal gefinancierde jeugdzorg in Limburg vooraf. De verbouwing gaat niet over het verleggen of overdragen van financieringsregelingen of bestuurlijke verantwoordelijkheden. Dat zijn slechts randvoorwaarden om te bevorderen dat kinderen en jongeren gezond en veilig opgroeien en hun ouders instrumenten in handen krijgen waarmee ze ook goed kúnnen opvoeden. De verbouwing betreft daarom vooral de inhoud: meer opvoeden in, door en mét het publieke domein 2 en dáár de opvoedingsvaardigheden versterken van iedereen die met opgroeien en opvoeden te maken heeft. Verbouwen is niet hetzelfde als opnieuw beginnen. Het betekent: behouden wat goed is, verbouwen wat gedateerd is en afbreken wat niet (meer) functioneel is. Met de verbouwing zijn Provinciale Staten van Limburg bij de vaststelling van het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 gestart. Er is geïnvesteerd in opvoedingsvaardigheden, in de professionaliteit van jeugdzorgmedewerkers en in de samenwerking tussen professionals die elkaar nog niet kenden, maar wel allemaal met hetzelfde kind te maken hebben. Dit uitvoeringsprogramma geeft invulling aan het laatste jaar van het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012. Voor 2012 behouden we wat goed is en we leggen in overeenstemming met het provinciale Coalitieakkoord (ver)nieuwe(nde) accenten. Ook de vraag wordt beantwoord of in 2010-2011 is uitgevoerd wat is afgesproken. Daarmee voldoen we aan de Wet op de jeugdzorg
1 Jeugd-geestelijke gezondheid en jeugdzorg aan licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. 2 Het publieke domein wordt gevormd door hen die te maken hebben met (het opgroeien en opvoeden van) kinderen. Dat zijn naast de ouders, onder andere ook leerkrachten, ‘de buurt’, ‘de straat’ en degenen die betrokken zijn bij de vrijetijdsbesteding van jeugdigen. Het door de Provincie Limburg ingestelde bijzonder lectoraat ‘Opvoeden in het Publieke Domein’ bij Hogeschool Zuyd geeft mede hieraan richting.
6
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
De volgende metaforen zijn in dit uitvoeringsprogramma uitgewerkt:
Verkoop gaat door tijdens de verbouwing: Het realiseren van een betaalbare en toekomstbestendige jeugdzorg die voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wet op de jeugdzorg en waarbij het waarborgen van de veiligheid van jeugdigen het primaire uitgangspunt is. Om gegeven de rijksbezuinigingen problemen in de beschikbaarheid van jeugdzorg te voorkomen, zijn voorwaarden geschapen die in jeugdzorg voorzien als zich knelpunten voordoen.
Verbouwing en na kwaliteitstoetsing verhuizing: Het scheppen van zodanige (rand)voorwaarden dat de jeugdzorg uiterlijk in 2016 uitvoeringstechnisch én voorzien van een nieuw inhoudelijk fundament, verantwoord aan gemeenten kan worden overgedragen. Het belang van de jeugdigen vormt daarbij het uitgangspunt. In dat kader zijn tien uitgangspunten geformuleerd die bij overdracht van jeugdzorg gelden.
Naast verkoop en verbouwing, óók vernieuwing: Het stimuleren van maatregelen waarmee kinderen, jongeren en hun ouders eerder, beter en sneller ondersteuning en hulp krijgen als dat nodig is. Dat kan gebeuren door de versterking van de eerstelijns jeugdzorg en de inzet van methodieken jeugdzorg en jeugdreclassering bij onderdelen van sociale veiligheid en leefbaarheid. Daartoe zal in overeenstemming met de wens van Provinciale Staten vanaf 2012 een versnellingsagenda worden voorbereid die in het perspectief van het nieuwe Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2013-2016 al in 2012 in uitvoering wordt genomen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
7
kaderstelling 8
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
1.
WAT IS NIEUW?
1.1 Wettelijk kader: Wet op de jeugdzorg In relatie tot de provinciale verantwoordelijkheden voor jeugdzorg bepaalt de Wet op de jeugdzorg:
Iedere vier jaar stellen Provinciale Staten een beleidskader voor de provinciaal gefinancierde jeudgzorg vast (art. 31, lid 1). Dit is gebaseerd op het Landelijk Beleidskader Jeugdzorg.
De uitwerking van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma gebeurt door Gedeputeerde Staten (art. 32, lid 1): vóór 1 oktober met een ontwerpversie (art. 32, lid 1) en vóór 1 december met de definitieve versie (art. 32, lid 1). De ontwerpversie is de provinciale begrotingsaanvraag aan de rijksoverheid.
Provinciale Staten bekijken jaarlijks of het Beleidskader moet worden aangepast (art. 31, lid 6).
Door Gedeputeerde Staten voorgestelde wijzigingen in het Beleidskader Jeugdzorg behoeven de goedkeuring van Provinciale Staten (memorie van toelichting art. 31, lid 6 Wet op de jeugdzorg). Die worden opgenomen in het eerstvolgende uitvoeringsprogramma (art. 32, lid 6).
Het 4-jarige beleidskader en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma moeten worden goedgekeurd door de rijksoverheid (art. 31, lid 8).
De rijksoverheid kan provincies aanwijzingen geven over de inhoud van het beleidskader en de jaarlijkse uitvoeringsprogramma (art. 33).
1.2 Actuele stand van zaken Het huidige Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 is op 19 december 2008 door Provinciale Staten vastgesteld. Op 29 januari 2009 heeft het voormalige ministerie voor Jeugd en Gezin er zijn goedkeuring aan gegeven. Provinciale Staten hebben in hun vergadering van 17 december 2010 wijzigingen in het Beleidskader aangebracht. Dit gebeurde op basis van het Uitvoeringsprogramma voor 2011. Bij brief van 7 oktober 2011 hebben de ministeries van VWS en van Veiligheid en Justitie de provincies 29 wijzigingen verstrekt die in het Landelijke Beleidskader Jeugdzorg zijn aangebracht. In overeenstemming met art. 33 dienen de wijzigingen in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg voor 2012 te worden verwerkt. De wijzigingen maken deel uit van dit Uitvoeringsprogramma.
1.3 Wijzigingen in Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 De volgende voorstellen behoeven wijziging van het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012:
De wijzigingen die zich in het stelsel van jeugdzorg aftekenen en op onderdelen van een invulling zijn voorzien (hoofdstuk 2).
De invulling van de rijksbezuiniging ad € 12,3 mln. bij Bureau Jeugdzorg Limburg en de jeugdzorgaanbieders (paragraaf 10.3).
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
9
10
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
2. SAMEN INVULLING GEVEN AAN JEUGDZORG 2.1 Algemeen Gemeenten zijn voor burgers de bestuurslaag waarmee men in het dagelijks leven het meest te maken heeft. Daarom is het primaat in het sociale domein aan gemeenten, taken uit dat domein moeten aan hen worden overgelaten 3. Dat geldt al jaren voor opvoedingsondersteuning, maar in het perspectief van de komende jaren ook voor bijvoorbeeld jeugdzorg. Jeugdzorg immers is ondersteuning bieden thuis, aan ouders, op school en in de eigen buurt. In een omgeving dus waarin kinderen en jongeren opgroeien en worden opgevoed. Bij de keuze voor het lokale niveau als uitgangspunt voor de planning en financiering van het sociale beleid en meer in het bijzonder de jeugdzorg, gaat het niet om de vraag of deze zaken maatschappelijk belangrijk zijn. Dat zijn ze immers! En dat blijven ze! Kwetsbare kinderen en jongeren kunnen blijvend op bescherming rekenen, omdat ook zij talenten hebben. En in het ‘Limburg van de toekomst’ telt ieder talent, omdat het hard nodig. Provincies zijn en blijven verantwoordelijk voor de jeugdzorg tot het moment dat een nieuwe Wet op de jeugdzorg in werking treedt. Dat kan nog enkele jaren duren. Het betekent echter niet afwachten! Provincies hebben meerwaarde gegeven aan de wettelijke taak jeugdzorg door onder andere samen met gemeenten beleid te voeren en programma’s te ontwikkelen. Ook in de komende jaren wordt daaraan hand in hand met andere financiers van jeugdzorg, met jeugdzorginstellingen en met organisaties van pleegouders en cliënten 4 invulling en uitvoering gegeven.
2.2 Anticiperen op ontwikkelingen Bij vaststelling van het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 door Provinciale Staten en de jaarlijkse uitwerking ervan door Gedeputeerde Staten, is geanticipeerd op de ontwikkelingen waarvoor de jeugdzorg op dit moment staat. Qua inhoud en randvoorwaarden zijn projecten en programma’s (financieel) mogelijk gemaakt die ondersteunend zijn aan de veranderingen waarvoor de jeugdzorg zich geplaatst ziet en die niet in een geïsoleerde context worden uitgevoerd. Die zijn samen met veel partijen en maatschappelijke organisaties uitgewerkt en geborgd.
3 Commissie Lodders, ‘Ruimte, regie en rekenschap’, 17 maart 2009 en brief Gedeputeerde Staten van Limburg van 27 maart 2010 aan Provinciale Staten. 4 In het vervolg maatschappelijke organisaties en jeugdzorginstellingen genoemd.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
11
Op het gebied van inhoud zijn dat onder andere:
Versterking van opvoedingsondersteuning door implementatie van Triple P (paragraaf 3.1).
Investering in het vrijwel structureel wegwerken van de wachtlijsten (paragraaf 3.4).
Investeren in effectieve jeugdzorg waardoor jeugdzorg sneller resultaten geeft (paragraaf 5.2).
Versterking en vernieuwing van pleegzorg, met bijzondere aandacht voor de opvoeding van pleegkinderen in hun eigen sociale context (paragraaf 5.3).
Het realiseren van intersectorale projecten ter versterking van het aanbod aan jeugdigen (paragraaf 6.3).
Scholing van professionals in de eerste lijn bij het signaleren van kindermishandeling (paragraaf 7.5).
Het investeren in zorg- en adviesteams in het onderwijs. Voor het primair en voortgezet onderwijs zijn die provinciaal dekkend aanwezig (paragraaf 7.3). In het perspectief van de toekomstige ontwikkelingen vindt doorontwikkeling plaats. Die is erop ook op gericht om een goede aansluiting te realiseren zodra kinderen vanuit de voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs gaan.
Deskundigheidsbevordering van professionals in de jeugdzorg gericht op het ondersteunen van de context waarin jeugdigen opgroeien in plaats van ondersteuning van het kind ‘alleen’ (paragraaf 8.1).
Waar het gaat om randvoorwaarden die betrekking hebben op veranderingen in de jeugdzorg, zijn dat:
De uitvoering van het programma ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’, waarmee eenduidige structuren zijn gerealiseerd voor stages en stagebeleiding en voor de begeleiding van beginnend professionals. Alle instellingen beschikken over ‘Leven-lang-leren’plannen (paragraaf 4.1).
Het opzetten en uitbouwen van de provinciale Jeugdmonitor (paragraaf 5.1).
Het instellen van het bijzonder lectoraat ‘Opvoeden in het Publieke Domein’ (paragraaf 5.1).
2.3 Start van een transformatie- en transitieproces Gemeenten hebben de regie als het om de inrichting van het transformatie- en transitieproces in de jeugdzorg gaat. Gemeenten hebben die wens ook nadrukkelijk zelf aangegeven. De Provincie Limburg heeft daarbij de rol van co-regisseur. Om gemeenten te informeren over de toekomstige ontwikkelingen en over en weer van elkaar te horen hoe zich hiertoe te verhouden, hebben wij ‘benen-op-tafel-sessies’ georganiseerd met wethouders en relevante ambtenaren. Dit is gebeurd binnen de bestaande Limburgse structuur 5 Uit de bijeenkomsten is het volgende naar voren gekomen:
Gemeenten hebben het provinciale initiatief om ‘benen-op-tafel-sessies’ te organiseren gewaardeerd. Het heeft ertoe geleid dat alle gemeenten op hetzelfde informatieniveau kennis hebben van de ontwikkelingen in de jeugdzorg.
Bij het verbeteren en versterken van de zorg voor jeugd, blijft het belang van kinderen, jongeren en hun ouders voorop staan.
Gemeenten en provincie blijven zich met kracht inzetten om de ketens waarvoor ze verantwoordelijk zijn nauwer met elkaar te verbinden en wettelijke belemmeringen opzij te zetten. Daarbij is betrokkenheid van maatschappelijke organisaties een vereiste. Dit is nodig voor zich op de juiste inhoud en voor het realiseren van draagvlak.
5 In Limburg betreft het zes regio’s (de oorspronkelijke regio’s Venray en Venlo zijn tot Noord-Limburg samengevoegd, westelijk Midden-Limburg, oostelijk Midden-Limburg, Westelijke Mijnstreek, Parkstad en Maastricht-Heuvelland.
12
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Gemeenten zien voor zichzelf mogelijkheden regie voor de jeugdzorg te nemen, onder de voorwaarde dat het een geleidelijk en een meerjarig proces is, met ondersteuning van de provincie en maatschappelijke organisaties.
Per regio kunnen de accenten die nu in het proces worden gezet, verschillen.
In relatie tot de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten doen zich in de regio’s de volgende ontwikkelingen voor:
De regio’s noordelijk Noord-Limburg en Venlo trekken samen op rond de transitie (exclusief de gemeenten Bergen en Mook en Middelaar). Een bestuurlijke Stuurgroep Decentralisatie Jeugdzorg is gevormd. In de gemeente Venlo is een coördinator aangesteld om de drie transities waarmee gemeenten te maken hebben (jeugdzorg, begeleiding AWBZ en Wajong/Werk en Inkomen) op elkaar af te stemmen.
In de regio westelijk Midden-Limburg maken de voorbereidingen op de transitie deel uit van het regionaal actieprogramma jeugd voor de periode 2011-2012. Samen met de gemeenten geven wij uitvoering aan een pilot die inzicht moet geven in het gebruik van jeugdzorg in deze regio in de brede betekenis én de financiële middelen die met dat gebruik op dit moment zijn gemoeid.
De samenwerkende gemeenten in oostelijk Midden-Limburg geven uitwerking aan een aantal onderdelen van het jeugdbeleid die aan de transitie van de jeugdzorg vooraf gaan, zoals de tot standkoming van Centra voor Jeugd en Gezin en de voorbereidingen op de implementatie van de methodiek Triple P.
De Zuid-Limburgse gemeenten hebben een kwartiermaker jeugdzorg aangesteld die in het najaar 2011 het proces zal schetsenwaarlangs de decentralisatie van de jeugdzorg kan gaan verlopen. Uitwerking van het proces zal op het niveau van Westelijke Mijnstreek, Parkstad en Maastricht-Heuvelland plaatsvinden.
In het landelijke Bestuursakkoord dat de drie overheden met elkaar zijn overeengekomen is een globaal kader geschetst waarbinnen de overgang van de jeugdzorg naar gemeenten dient plaats te vinden. Op onderdelen zal de rijksoverheid nadere invulling geven. Deze nadere invulling is inmiddels enkele maanden vertraagd en wordt nu uiterlijk eind 2011 verwacht. Wij hebben daarop echter niet willen wachten. Daarom is met de invulling van de rijksbezuiniging op de Limburgse jeugdzorg, op de veranderingen in inhoud en structuur geanticipeerd (zie hoofdstuk 10).
2.4
Uitgangspunten bij overdracht van jeugdzorg
Bij de overdracht van de jeugdzorg die door de gemeenten samen met maatschappelijke organisaties wordt voorbereid, zullen wij als co-regisseur optreden. In dat proces zullen wij als een van de partijen een aantal uitgangspunten inbrengen. Deze zijn ontleend aan onze gesprekken met maatschappelijke organisaties, het landelijke Bestuursakkoord, aan opvattingen die de gezamenlijke provincies hebben uitgesproken en eerste discussies die inmiddels met Limburgse gemeenten hebben plaatsgevonden. Het toetsen van het beleid aan deze uitgangspunten zal een gezamenlijk proces zijn. 1. Het belang van het kind staat voorop Organisatie en reorganisatie vinden vanuit inhoudelijke criteria plaats. Continuïteit in de uitvoering van de zorg wordt gegarandeerd. Veranderingen vinden plaats als kinderen daarbij gebaat zijn en professionals erdoor worden geïnspireerd. Overdracht vindt plaats als dat verantwoord voor alle kinderen kan gebeuren.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
13
Speciale aandacht gaat daarbij uit naar kinderen en jongeren over wie de kinderrechter een maatregel van jeugdbescherming of jeugdreclassering heeft uitgesproken. 2. Kwaliteit van de zorg voor jeugdigen blijft op het huidige niveau of wordt verbeterd In de afgelopen jaren is de jeugdzorg verbeterd (zie onder andere paragraaf 2.2). Wachtlijsten zijn grotendeels verdwenen (paragraaf 3.4). Dat succes wordt gecontinueerd of door betere werkwijzen vervangen. Behaalde resultaten gaan niet verloren. Tegelijkertijd met en ondanks bezuinigingen moeten ook verbeteringen kunnen worden gerealiseerd. 3. Gemeenten hebben op orde waarvoor ze verantwoordelijk zijn Overheveling vindt plaats als gemeenten aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen is door het rijk bepaald. Dat betekent dat de huidige gemeentelijke taken volgens de geaccepteerde kaders worden uitgevoerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (paragraaf 3.2). Ook is het belangrijk dat gemeenten erin blijven slagen de instroom in de jeugdzorg te beperken en de uitstroom te bevorderen. Er zal breed gekeken moeten worden welke gemeentelijke voorzieningen hieraan kunnen bijdragen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om inspanningen op het gebied van arbeidsmarkt, huisvesting, schuldsanering en het aanbrengen van samenhang in de zorg aan het kind als ook bij zijn ouders van problemen sprake is. 4. Intersectorale zorg is gegarandeerd Het is in het belang van jeugdigen dat alle sectoren onder één wetgeving en één overheid worden gebracht. Dat biedt de meeste garanties voor intersectorale jeugdzorg. 5. Bureaucratische lasten voor instellingen worden niet hoger, eerder lager Instellingen zullen voor meerdere gemeenten (gaan) werken. Gemeenten kunnen ieder op hun manier zorg gaan inkopen of ‘eigen’ financierings- en verantwoordingssystemen gaan invoeren. Dat mag de bureaucratische lasten niet verhogen. 6. Er is een structuur voor sturing en financiering Aan decentralisatie van de jeugdzorg ligt ten grondslag dat gemeenten dicht bij burgers staan. Jeugdzorg wordt geboden daar waar kinderen en jongeren opgroeien en worden opgevoed. Dat schept andere verplichtingen aan het inkopen en financieren van ambulante jeugdzorg dan aan het inkopen van zorgvarianten die iedere gemeenten een paar keer per jaar nodig heeft. Dat schept verplichtingen aan de vorm waarbinnen gemeenten met elkaar samenwerken. 7. Provincie blijft verantwoordelijkheid dragen voor de jeugdzorg totdat kan worden overgedragen De Provincie is en blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit en de bereikbaarheid van jeugdzorg tot het moment dat jeugdzorg in een nieuw wettelijk kader is geregeld. Maatschappelijk en politiek zullen provincies daarop ook worden aangesproken. De continuïteit van jeugdzorg dient gegarandeerd te blijven, juist omdat het om een kwetsbare doelgroep gaat. Wij staan open voor een versnelde (gefaseerde) overdracht indien:
Meerwaarde van ‘versnelde overdracht’ voor de jeugdige aantoonbaar is.
Gemeenten klaar zijn voor overdracht van verantwoordelijkheden, d.w.z. het moet passen in een proces waarmee de ondersteuning en hulp aan jeugdigen en ouders wordt versterkt.
14
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Versnelde overdracht past binnen de mogelijkheden van het experimenteerartikel van de Wet op de jeugdzorg (zodat het ook juridisch tot de mogelijkheden behoort).
(Samenwerkende) gemeenten bereid zijn de volledige verantwoordelijkheid over te nemen.
De effecten van versnelde overdracht worden gemonitord met leereffecten voor (samenwerkende) gemeenten die ‘later’ volgen.
8. Helder proces voor de gehele transitieperiode, met respect voor ieders verantwoordelijkheden De behoefte om knelpunten aan te pakken en verbeteringen in onderlinge samenwerking te realiseren is groot. Daaraan wordt in Limburg vorm en inhoud gegeven. Dat blijkt ook uit dit Uitvoeringsprogramma en de wijze waarop invulling is gegeven aan de rijksbezuinigingen op de jeugdzorg in deze provincie. Vooralsnog gebeurt dit met behoud van ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dat is nodig om rollen tijdens de transitieperiode transparant te houden en elkaar daarop te kunnen aanspreken. 9. De kosten voor de transitie worden gefinancierd met middelen die het rijk beschikbaar stelt De kosten die met de transitie zijn gemoeid worden gefinancierd met de middelen die de rijksoverheid in het landelijk Bestuursakkoord beschikbaar stelt. De autonome middelen die in het provinciale Coalitieakkoord beschikbaar zijn gesteld, worden gebruikt om de inhoud van de jeugdzorg in het belang van jeugdigen (en hun ouders) te versterken. 10. De betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij het transitieproces is aantoonbaar Vanuit inhoud en voor het verkrijgen van draagvlak is een actieve betrokkenheid noodzakelijk van maatschappelijke organisaties, zoals jeugdzorginstellingen, maar ook organisaties van pleegouders en cliënten. Hun betrokkenheid dient in het proces verankerd te zijn. Om aan deze uitgangspunten vorm en inhoud te geven is het nodig dat elke gemeente zijn regierol in het transformatie- en transitieproces actief oppakt. Dat doet recht aan de noodzaak jeugdzorg lokaal te verankeren.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
15
2.5 Afspraken 2012 1. (Samenwerkende) gemeenten geven als regisseur van de transitie van de jeugdzorg qua proces invulling aan hun ambities. Dat gebeurt in combinatie met de uitwerking van het Bestuursakkoord die de rijksoverheid nog in 2011 zal geven. Als een van de actoren in dit proces willen wij als coregisseur optreden samen met gemeenten, overige financiers en met maatschappelijke organisaties. 2. Er worden conclusies getrokken uit het pilotproject dat op dit moment in de regio westelijk MiddenLimburg wordt uitgevoerd. 3. De samenwerking met de gemeenten en de overige financiers van jeugdzorg wordt geïntensiveerd. Het leidt tot operationele plannen op een schaal die gemeenten voor de jeugdzorg de juiste vinden. Hierin is ruimte voor experimenten. De uitvoering van de plannen wordt met inzet van provinciale transitiemiddelen ondersteund, onder de voorwaarde dat de inhoud van de jeugdzorg ermee wordt versterkt.
16
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
17
uitvoering
18
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
3.
PROGRAMMALIJN 1:
PERSPECTIEF VOOR KIND, JONGERE EN OUDERS In het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012: ‘Ieder kind is een talent!’ zijn als kernwoorden in deze programmalijn benoemd:
Ouder(s) als expert van het eigen kind.
Geef kind en ouders gereedschap om problemen op te lossen.
Opvang én opvoeding.
Eén kind, één gezin, één plan, één verantwoordelijke (ook ná minderjarigheid).
De kernwoorden zijn in vier meerjarige projecten uitgewerkt met jaarlijks voortschrijdende doelstellingen:
Opvoedingsondersteuning.
Centra voor Jeugd en Gezin.
Bejegening van zorgvragers.
Recht op jeugdzorg, zonder té lang wachten.
3.1 Opvoedingsondersteuning en versterking eerstelijns jeugdzorg Ambities voor 2009-2012 (pagina 22 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Het bevorderen van competent ouderschap en zelfvertrouwen van ouders en opvoeders in hun opvoedingskwaliteiten door het verder versterken van opvoedingsondersteuning gericht op het beantwoorden van ‘gewone’ vragen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
19
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Het aanbieden van effectief beoordeelde methodieken voor
In 2010 is de methodiek in drie gemeenten (westelijke Midden-
opvoedingsondersteuning, zoals ‘Triple P’ in nog eens tien
Limburg) geïmplementeerd. Ook Mutsaersstichting en Rubicon
Limburgse gemeenten. De uitvoering van de methodieken
bieden nu Triple P aan. Met de gemeenten in Parkstad en
wordt verbonden met de Centra voor Jeugd en Gezin.
Maastricht-Heuvelland en met XONAR is overeenstemming bereikt over implementatie. In oostelijk Midden-Limburg en Westelijke Mijnstreek zijn de voorbereidingen in een afrondende fase. Daarna kan besluitvorming plaatsvinden.
De onderzoeksresultaten naar de mogelijkheden om jeugdzorg,
De pilot is inhoudelijk voorbereid samen met het Huis voor
speciaal onderwijs en sport met elkaar te verbinden, worden in
de Sport, Mutsaersstichting en gemeente Venlo en is gericht
een pilot uitgewerkt. De pilot wordt geïmplementeerd.
op het aanbieden van vechtsporten bij Mutsaersstichting. De pilot moet bijdragen aan een positieve gedragsontwikkeling. Implementatie vindt nog in 2011 plaats.
Wij volgen de ontwikkelingen in de pilot ‘Aanpak
De pilot verloopt voorspoedig. De ervaringen worden eind 2011
loverboyproblematiek Westelijke Mijnstreek’.
in een overdraagbare werkmethodiek neergelegd. Inmiddels hebben ook andere gemeenten belangstelling getoond voor de resultaten die in Westelijke Mijnstreek worden gerealiseerd.
Er komt een digitale sociale kaart beschikbaar voor Limburgse
De testversie van de digitale sociale kaart is inmiddels gereed.
professionals waarmee vragen over opgroeien en opvoeden
Deze wordt op dit moment vervolmaakt. Verwacht wordt dat het
kunnen worden beantwoord.
instrument eind 2011 beschikbaar is.
Ontwikkelingen Door dichtbij het kind en zijn gezin tijdig, passende ondersteuning en advies te bieden, kan zoveel mogelijk worden voorkomen dat lichte problemen uitgroeien tot zware problemen.Die (opvoedings)ondersteuning moet direct beschikbaar zijn (www.opvoedingsondersteuning.info), bij voorkeur op en rond plaatsen waar kinderen, jongeren en hun opvoeders vaak komen, zoals scholen en bibliotheken. Ofschoon gemeenten voor preventie, opvoedingsondersteuning en eerstelijns jeugdzorg verantwoordelijk zijn, willen wij aan het versterken ervan een bijdrage leveren. Dat is ook een van de ambities uit het provinciale Coalitieakkoord. Met gemeenten investeren wij in de implementatie van de effectief gebleken methodiek Triple P. Deze biedt (www.triplep-nederland.nl) in vijf gradaties van zwaarte ondersteuning bij vragen rond opgroeien en opvoeden. Er kan van de ene naar de andere gradatie worden ‘overgestapt’. Binnen Triple P behoren de eerste drie gradaties tot het niet-geïndiceerde (gemeentelijke) domein, de twee zwaarste gradaties tot de geïndiceerde (provinciale) jeugdzorg. Door samenwerking tussen instellingen voor geïndiceerde en niet-geïndiceerde jeugdzorg, ontstaat een soepel toe te passen overgangsgebied.
20
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Bij preventie, opvoedingsondersteuning en eerstelijns jeugdzorg doen zich nog drie ontwikkelingen voor:
Er is een pilotproject ontwikkeld met onder andere Mutsaersstichting en het Huis voor de Sport om jeugdzorg en speciaal onderwijs meer met sport te verbinden dan nu gebeurt. In de pilot wordt sport en bewegen ingezet als middel tot gedragsverandering voor jeugdigen in de jeugdzorg.
De pilot ‘Aanpak Loverboys Westelijke Mijnstreek’ (www.helseliefde.nl) moet eind 2011 een overdraagbare methodiek opleveren die in alle regio’s kan worden toegepast bij de aanpak van loverboyproblematiek. In mei 2011 is het rapport ‘Haalbaarheidsonderzoek Loverboyproblematiek’ verschenen. Het onderzoek is een initiatief van Jeugdzorg St. Joseph, Gastenhof en Mondriaan. Het bestrijden van loverboyproblematiek maakt deel uit van het provinciale Coalitieakkoord.
Op verzoek van Provinciale Staten is in de gemeente Gennep aan het Elzendaalcollege een pilot gestart voor buitenschoolse opvang in de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs. Hierbinnen worden naast huiswerkbegeleiding ook sportieve en culturele activiteiten aangeboden.
Afspraken 2012 1. In 80% van de gemeenten in Limburg wordt Triple P als methodiek geïmplementeerd. 2. Er wordt een onderzoek ingesteld naar hoe huisartsen en consultatiebureaus ingepast kunnen worden vanuit eigen kerntaken in de Centra voor Jeugd en Gezin. 3. De versterking van de eerstelijns jeugdzorg met huisartsen of binnen huisartsenposten wordt tenminste in één of twee pilots uitgewerkt. Op basis van de resultaten kan – in overeenstemming met het Coalitieakkoord – een bredere versterking van de eerstelijns jeugdzorg plaatsvinden. 4. Bij het uitwerken van rijksbezuinigingen op de doeluitkering jeugdzorg, wordt de eerstelijns jeugdzorg met onder andere expertise van professionals van Bureau Jeugdzorg versterkt. 5. De resultaten die uit de pilot ‘Aanpak Loverboys Westelijke Mijnstreek’ komen worden structureel en provinciaal verankerd. 6. De pilot buitenschoolse opvang in het voortgezet onderwijs wordt beoordeeld op de vraag of sprake is van positieve effecten op overlast, schooluitval en schoolprestaties van leerlingen. 7. De pilot waarin jeugdzorg en speciaal onderwijs met sport wordt verbonden, wordt uitgevoerd. 8. De digitale sociale kaart waarmee vragen over opvoeden en opgroeien kunnen worden beantwoord, wordt geïmplementeerd.
3.2
Centra voor Jeugd en Gezin
Ambities voor 2009-2012 (pagina 23 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Alle gemeenten in Limburg beschikken eind 2011 over een Centrum voor Jeugd en Gezin dat voldoet aan de basisvoorwaarden van het ministerie van VWS (www.samenwerkenvoordejeugd.nl). Ieder Centrum voor Jeugd en Gezin kent een heldere, op afspraken gebaseerde relatie met de zorg- en adviesteams in het onderwijs en Bureau Jeugdzorg Limburg.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
21
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Samen met gemeenten en relevante instellingen trekken
De 1-meting is op 7 december 2010 aan Provinciale Staten
wij conclusies uit de 1-meting naar de voortgang bij de
aangeboden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de
ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin in Limburg. Deze
ontwikkeling en inrichting van Centra voor Jeugd en Gezin en
komt nog in 2010 beschikbaar.
krijgen daarvoor rijksmiddelen.
In de provincie Limburg beschikken alle gemeenten over een
Op dit moment beschikken nog drie Limburgse gemeenten
Centrum voor Jeugd en Gezin. Er bestaat op lokaal niveau
niet over een fysiek of virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin.
duidelijkheid over de rollen en verantwoordelijkheden van
Daar waar fysieke Centra voor Jeugd en Gezin zijn ingericht, is
Bureau Jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin.
Bureau Jeugdzorg een van de partners.
Ontwikkelingen Elke gemeente moet een Centrum voor Jeugd en Gezin opzetten (www.cjg.nl). Beoogd wordt een netwerkorganisatie waarin professionals van meerdere disciplines, afkomstig uit verschillende organisatie, met elkaar samenwerken. Op dit moment is onzeker of de tot standkoming van een Centrum voor Jeugd en Gezin als verplichting wordt neergelegd in een wijziging van de Wet op de jeugdzorg. De Tweede Kamer heeft de staatssecretaris gevraagd te bezien of het niet beter is de (wettelijke) verankering mee te nemen in de aanstaande stelselwijziging voor de gehele jeugdzorg. Het Centrum voor Jeugd en Gezin omvat een landelijk basismodel voor laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning met vijf functies, die uiteindelijk als ‘front-office’ voor de jeugdzorg gaan gelden:
Informatie en advies.
Signalering.
Verwijzen naar het lokale en regionale hulpaanbod.
Licht pedagogische hulp
Coördinatie van zorg.
Nog niet alle Centra voor Jeugd en Gezin in Limburg voldoen aan het basismodel. Daarop zullen gemeenten verder moeten investeren. Implementatie van het basismodel is ook voor ons een kwaliteitsvoorwaarde om op termijn, gefaseerd jeugdzorgfuncties aan Centra voor Jeugd en Gezin te kunnen overdragen. Er doen zich (landelijk) situaties voor waarin de (door)ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin door gemeentelijke bezuinigingen onder druk komt te staan. Voor Centra voor Jeugd en Gezin is landelijk bijna € 360 mln. beschikbaar, waarvan € 20,7 mln. voor 33 Limburgse gemeenten. Vanaf 2012 wordt dit bedrag verstrekt via een nieuwe decentralisatie-uitkering binnen het Gemeentefonds. De decentralisatie-uitkering is ongelabeld, wat betekent dat gemeenten niet hoeven te verantwoorden waaraan ze het geld besteden. Het is wel de bedoeling dat de decentralisatie-uitkering voor (de doorontwikkeling van) Centra voor Jeugd en Gezin wordt gebruikt.
22
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. Limburgse gemeenten beschikken over een Centrum voor Jeugd en Gezin dat in overeenstemming met het landelijke basismodel is vormgegeven en als zodanig functioneert. 2. Centra voor Jeugd en Gezin voldoen aan de voorwaarden uit het landelijke basismodel voordat functies van Bureau Jeugdzorg (gefaseerd en met 2013 als startmoment) aan Centra voor Jeugd en Gezin worden overgedragen.
3.3
Bejegening van zorgvragers
Ambities voor 2009-2012 (pagina 24 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Kinderen, jongeren en hun (pleeg)ouders die van jeugdzorg gebruik maken, zijn tevreden over de wijze waarop zij door professionals worden bejegend. De tevredenheid geldt voor 90% van de kinderen, jongeren en (pleeg)ouders die van Bureau Jeugdzorg en de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders gebruik maken. De tevredenheid blijkt na toepassing van de indicator ‘Cliënttevredenheid’. Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Het bejegeningsinstrument ‘Een jasje voor mijn dossier’ wordt
Bij XONAR is een pilot gestart met het nieuw ontwikkelde
in een (aantal) pilot(s) bij jeugdzorginstellingen beproefd. Met
bejegeningsinstrument. De eerste reacties zijn positief.
de resultaten wordt het instrument doorontwikkeld.
Evaluatie van de pilot vindt in de eerste helft 2012 plaats.
Uitvoering wordt gegeven aan een experiment waarbij kinderen,
Hieraan is nog geen uitvoering gegeven.
jongeren en hun ouders een keuze kunnen maken uit meerdere voorgedragen hulpverleners. De samenwerking tussen Jeugd Zorgvragers Limburg en de
Jeugd Zorgvragers Limburg en de jeugdzorginstellingen
jeugdzorg wordt gecontinueerd op basis van de wensen van
hebben hieraan vanuit hun verantwoordelijkheden invulling
zorgvragers en professionals.
gegeven.
Ontwikkelingen Zonder een goede bejegening van jeugdzorgvragers voelen mensen zich onvoldoende begrepen en kan er geen goede jeugdzorg worden geboden. Daarom moet cliëntparticipatie hoog in het vaandel staan. Omdat meerjarig in deze provincie is geïnvesteerd hebben wij de Inspectie jeugdzorg gevraagd een toezichtonderzoek uit te voeren naar de huidige stand van zaken rond dit onderwerp en de beleving hierbij van jeugdzorgvragers. Het verzoek is gehonoreerd. In het kader van een goede bejegening is het Limburgse instrument ‘Een jasje voor mijn dossier’ ontwikkeld. Hiermee kunnen jeugdigen hun waardering uitdrukken over de wijze waarop ze door professionals worden bejegend. Bij toepassing van het instrument speelt kleur een belangrijke rol; jeugdige zorgvragers kunnen hun persoonlijke kleur in de hulpverlening inzetten. Hierdoor ontstaat op een andere manier dan de
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
23
gebruikelijke ontmoeting en contact van jeugdige en professional. De toepasbaarheid van het instrument wordt bij XONAR in een pilot beproefd. Indien de resultaten daartoe aanleiding geven, kan doorontwikkeling plaatsvinden. Jeugd Zorgvragers Limburg (www.jeugd-zorgvragers.nl) behartigt de collectieve belangen van jeugdigen en hun ouders die van jeugdzorg gebruik maken. De instelling organiseert onder andere bijeenkomsten tussen jeugdzorgvragers en professionals, waarin de dialoog centraal staat. Een dialoog van goede verstandhouding is vooral aan de orde in die situaties waarin de professional uitvoering geeft aan hulpverlening in een gedwongen kader. Dan kunnen opvattingen van jeugdigen en hun ouders wel eens ‘botsen’ met de opdracht die professionals bij de rechterlijke uitspraak hebben meegekregen. Voor de individuele belangenbehartiging wordt het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (www.akj.nl) ingezet. Hiervoor is in Limburg 2,5 fte. cliëntvertrouwenspersonen beschikbaar. De inzet kan variëren van een ‘goed gesprek’ bij ongenoegens tot ondersteuning bij formele klachten of zelfs bij de Nationale Ombudsman. In 2010 hebben 206 personen een beroep gedaan op cliëntvertrouwenspersonen, een afname ten opzichte van 2009 (246 personen). Zij uitten 400 ongenoegens. Het aantal contacten met de ondersteunde personen nam toe van 753 in 2009 tot 1216 in 2010. Ruim 45% van de geuite ongenoegens ging over bejegening. Er hebben gesprekken plaatsgevonden van Jeugd Zorgvragers Limburg, Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg, Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen en Service.JZ met het Huis van de Zorg over mogelijkheden van structurele samenwerking. Een vorm van onderlinge samenwerking hebben wij eerder als optie aangegeven. Vanuit de belangen van cliënten is sprake van vruchtbare gesprekken. Een voorstel voor structurele samenwerking wordt op dit moment uitgewerkt. Bureau Jeugdzorg Limburg en de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders hebben één of meerdere cliëntenraden. Die worden professioneel en extern ondersteund. Jongerenraden zijn actief bij Mutsaersstichting en XONAR. Bij Rubicon is een jongerenraad in ontwikkeling. Bij Bureau Jeugdzorg maken jeugdigen deel uit van de cliëntenraad.
24
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. De Inspectie jeugdzorg geeft uitvoering aan het toezichtonderzoek ‘Bejegening van jeugdzorgcliënten en hun ouders’. Dit gebeurt bij Bureau Jeugdzorg en de provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders. De uitkomsten kunnen tot nadere afspraken leiden. 2. De pilot ‘Een jasje voor mijn dossier’ wordt afgerond. Daarna wordt besloten over de verdere doorontwikkeling ervan. 3. Er wordt uitvoering gegeven aan een experiment waarbij kinderen, jongeren en hun ouders een keuze kunnen maken uit meerdere voorgedragen professionals. 4. De samenwerking tussen Jeugd Zorgvragers Limburg en de provinciaal gefinancierde instellingen voor jeugdzorg wordt gecontinueerd op basis van de wensen van zorgvragers en professionals. 5. De inzet van cliëntvertrouwenspersonen door het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg wordt gecontinueerd. 6. In overeenstemming met het bezuinigingsbesluit van 12 juli 2011 wordt standpunt bepaald over de manier waarop de structurele samenwerking tussen Huis van de Zorg en Jeugd Zorgvragers Limburg zich dient te ontwikkelen. Hierbij zijn inmiddels ook het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg, de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen en Service.JZ betrokken.
3.4 Recht op jeugdzorg, zonder té lang wachten Ambities voor 2009-2012 (pagina 25 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Kinderen en jongeren wachten niet langer dan negen weken op geïndiceerde jeugdzorg. Het aantal jongeren dat langer dan zes weken op geïndiceerde jeugdzorg wacht is ten opzichte van de peildatum 1 september 2007 met één derde teruggebracht.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
25
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
In 2011 wachten geen kinderen en jongeren langer dan negen
Op de peildata 1 januari 2011 en 1 april 2011 wachtten twee
weken op provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Dit geldt op het
respectievelijk drie jeugdigen op enige vorm van geïndiceerde
niveau van zorgaanspraken.
jeugdzorg. Op 1 juli 2011 wachtten zes jeugdigen. Op 1 oktober 2011 wachtten 86 jeugdigen op geïndiceerde jeugdzorg. Hier tegenover staan bij de drie jeugdzorgaanbieders in totaal 2.379 nieuwe zorgaanspraken die in de eerste drie kwartalen 2011 wél binnen de afgesproken termijn in uitvoering zijn genomen.
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kent geen
Op vier peildata in 2011 waren er geen wachtlijsten. Het aantal
wachtlijsten; het aantal dagen tussen start en einde van een
dagen tussen start en einde van een onderzoek bedroeg in
onderzoek is maximaal zeventig dagen (landelijke norm).
het eerste kwartaal 2011 63 dagen, in het tweede kwartaal 66 dagen en het derde kwartaal 60 dagen (zie ook paragraaf 7.5).
Het toegangstraject bij Bureau Jeugdzorg wordt zonder
In de eerste helft 2011 kwamen bij Bureau Jeugdzorg 2.805
wachten uitgevoerd. Dit betekent dat een eerste gesprek
aanmeldingen binnen. Hiervan wachtten op 1 april 2011 58 en
plaatsvindt uiterlijk vijf dagen na aanmelding en dat de
op 1 juli 2011 69 jeugdigen langer dan vijf dagen na aanmelding
doorlooptijd bij een indicatiebesluit gemiddeld zeventig dagen
op een eerste gesprek. Op 1 oktober 2011 wachtten 91
duurt.
jeugdigen. De doorlooptijd bij een indicatiebesluit bedroeg in het eerste kwartaal 2011 63 dagen en in het tweede kwartaal 68 dagen.
De eerder ingestelde sanctie bij de jeugdzorgaanbieders op
Hieraan wordt bij de afrekening van het subsidie 2011
het hebben van wachtlijsten op specifieke peildata, wordt naar
uitvoering gegeven.
Bureau Jeugdzorg Limburg uitgebreid. In 2011 beoordelen wij of gestart kan worden met het maken
Met de jeugdzorginstellingen is geconcludeerd dat de korting
van plannen waarmee de termijn waarbinnen de aanspraak
op de rijksdoeluitkering van € 19,6 mln. het niet mogelijk maakt
van geïndiceerde jeugdzorg kan worden verzilverd, van negen
deze ambitie in concrete plannen om te zetten. Met het oog
weken naar maximaal zes weken kan worden teruggedrongen.
op de bezuinigingen is de inzet gericht op het weghouden van wachtlijsten langer dan negen weken.
26
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Ontwikkelingen In het perspectief van de structurele bezuiniging van € 12,3 mln. in de komende twee jaar, is sterke sturing op het voorkomen van wachtlijsten 6 geboden. Maximaal moet worden voorkomen dat jeugdigen niet of onvoldoende tijdig de zorg krijgen die zij nodig hebben of waarvoor zij zijn geïndiceerd. Indien zich op casusniveau problemen rond de kwaliteit en beschikbaarheid van jeugdzorg voordoen, zullen wij daarop samen met Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders inspelen. Dit dient tijdig te gebeuren en niet pas op het moment dat het probleem zich aandient. Als aantoonbaar vaststaat dat hiervoor aanvullend geld nodig is, zullen wij gebruik maken van de in het Coalitieakkoord beschikbare provinciale middelen. Op dit moment worden criteria ontwikkeld waarmee de vraag kan worden beantwoord wanneer jeugdigen in de knel komen, omdat jeugdzorg niet beschikbaar is. Die dienen te voorkomen dat jeugdigen door de structurele rijksbezuiniging in de knel komen. Uitgangspunt daarbij is dat jeugdigen:
Niet langer dan negen weken op de start van geïndiceerde jeugdzorg wachten.
Niet langer dan vijf dagen wachten op de start van een onderzoek door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
In crisissituaties binnen 24 uur zorg krijgen.
Vanaf 1 januari 2010 heeft de provinciale jeugdzorg met redelijk succes een wachtlijstvrije jeugdzorg in onze provincie kunnen borgen. Daaraan lijkt een aantal (meerjarige) maatregelen ten grondslag te hebben gelegen:
Een sterke sturing op het nemen van eigen verantwoordelijkheid door vooral ouders, met gebruikmaking van hun eigen mogelijkheden en die van het eigen sociale netwerk.
De verkorting van de behandelduur door de inzet van methodieken die bewezen effectief zijn.
Het combineren van hulpvormen, waardoor jeugdigen bijvoorbeeld twee (in plaats van vijf) dagen een dagcentrum bezoeken en voor het overige met ambulante jeugdzorg worden ondersteund.
Afbouw van 24-uurshulp ten gunste van intensieve vormen van geïndiceerde ambulante zorg. Wachtlijsten Jeugdzorgaanbieders 350 300 250 200 150 100 50 0
netto wachtlijsten
1
ju li 20 1 08 ja nu ar i2 00 9 1 ju li 20 1 09 ok to be r2 00 1 9 ja nu ar i2 01 0 1 ju li 20 1 10 ok to be r2 01 1 0 ja nu ar i2 01 1 1 ju li 20 1 11 ok to be r2 01 1
bruto wachtlijsten
6 Bij bruto-wachtenden betreft het jeugdigen die jeugdzorg ontvangen, maar dit is niet de jeugdzorg die geïndiceerd is (bijvoorbeeld tijdelijk ambulante hulp in plaats van daghulp). Bij netto-wachtenden betreft het jeugdigen die geen enkele vorm van jeugdzorg ontvangen, terwijl zij wel voor jeugdzorg zijn geïndiceerd.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
27
Het instellen van de zogenoemde ‘Taskforce wachtlijsten’. Hierin bespreken de jeugdzorginstellingen jeugdigen die mogelijk op de wachtlijst moeten worden geplaatst. Door van elkaars expertise gebruik te maken wordt doorgaans succesvol naar een oplossing gezocht.
De uitvoering van een aantal vernieuwingstrajecten (zoals programma’s als ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’ en ‘Prima Pleegzorg’; zie de paragrafen 4.1. en 5.3) en de intensieve trainingstrajecten bij de jeugdzorgaanbieders gericht op het verankeren en borgen van systeemgerichte principes in de jeugdzorg. Dit laatste traject is afgerond bij Mutsaersstichting en kent bij XONAR een doorlooptijd tot en met 2012 7.
Van deze verworvenheden wordt maximaal gebruik gemaakt bij het uitwerken van criteria die ons vanaf 2012 inzicht moeten geven in de vraag of zich door de rijksbezuinigingen knelpunten gaan voordoen die de kwaliteit en de beschikbaar van de jeugdzorg onder onacceptabele druk zetten. Afspraken 2012 1. In 2012 wachten op de afspraken peildata geen kinderen en jongeren langer dan negen weken op provinciaal gefinancierde jeugdzorg. 2. Buiten de peildata worden de mogelijkheden voor een wachtlijstvrije jeugdzorg onderzocht. 3. De ontwikkelde criteria waarmee moet worden voorkomen dat jeugdigen door de rijksbezuinigingen in de knel komen, worden toegepast. 4. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kent geen wachtlijsten; het aantal dagen tussen start en einde van een onderzoek is maximaal zeventig dagen. 5. Bij Bureau Jeugdzorg vindt een eerste gesprek plaatsvindt uiterlijk vijf dagen na aanmelding en dat de doorlooptijd bij een indicatiebesluit gemiddeld zeventig dagen duurt. 6. De Taskforce wachtlijsten blijft operationeel.
7 Voor een soortgelijk traject bij Rubicon zijn door Gedeputeerde Staten middelen gereserveerd uit de egalisatiereserve jeugdzorg (brief d.d. 18 januari 2011 aan Provinciale Staten).
28
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
4.
PROGRAMMALIJN 2:
PERSPECTIEF VOOR PROFESSIONALS In het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012: ‘Ieder kind is een talent!’ zijn als kernwoorden voor deze programmalijn benoemd:
‘Eigen’ ruimte voor beroepskrachten.
Ondersteuning van professionals leidt tot inspirerende professionals.
Ontregeling van de jeugdzorg is vermenselijking van de jeugdzorg.
Systemen ondersteunen mens(elijk) handelen en niet andersom.
De kernwoorden zijn in vier meerjarige projecten uitgewerkt met jaarlijks voortschrijdende doelstellingen: Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt 8
Diversiteit.
Regeldruk.
Brede toepassing van ict.
4.1
‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’
Ambities voor 2009-2012 (pagina 28, 29 en 30 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De ambitie is vierledig:
Er is een heldere en eenduidige structuur voor stages en stagebegeleiding en voor de begeleiding van beginnende professionals 9. De arbeidssatisfactie bij beginnend professionals wordt verbeterd. De afstudeercompetenties en de gevraagde beroepscompetenties sluiten op elkaar aan.
Om het professioneel handelen qua kennis en deskundigheid te onderhouden, beschikken provinciaal gefinancierde instellingen voor jeugdzorg over ´Leven-lang leren’-plannen.
De provinciaal gefinancierde instellingen voor jeugdzorg beschikken over een diversiteitsbeleid, waarin aandacht is voor de interculturele deskundigheid en de diversiteit in het personeelsbestand.
De Limburgse jeugdzorg is een zelfbewuste jeugdzorg die zich publiekelijk presenteert en laat zien wat ze jeugdigen en hun (pleeg)ouders te bieden heeft.
8 Dit project heeft gelet op de omvang het karakter van een programma met meerdere onderdelen. 9 Een beginnend professional is een werknemer die minder dan twee jaar in dienst is van een jeugdzorginstelling. Dit is ongeacht de leeftijd van de betreffende werknemer.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
29
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
De instellingen hebben het beleid voor stages en begeleiding
Dit is uitgevoerd door de provinciale jeugdzorginstellingen,
van beginnend professionals uitgevoerd, geëvalueerd en waar
Jeugdzorg St. Joseph en de opleidingsinstituten. De
nodig bijgesteld en geborgd. Als onderdeel van dit beleid is een
instellingen hebben de werkwijze aangepast aan het
pilot leermeester-leerling uitgevoerd.
vastgestelde Limburgse beleid. Hogeschool Zuyd ondersteunt een pilot stagebegeleiding bij Bureau Jeugdzorg. Op dit moment worden bij vier jeugdzorginstellingen leermeester-leerlingpilots uitgevoerd. Enkele overige resultaten: -
De pilot waarmee Gilde-Opleidingen in de schooljaar 2010-2011 15 mbo-stageplaatsen in de Limburgse jeugdzorg inzet (doorgaans worden alleen stageplaatsen voor hbo-studenten verstrekt) is afgerond. Voor het nieuwe schooljaar zijn tien stageplaatsen afgesproken.
-
Arcus is gestart met een nieuwe opleiding (pedagogisch medewerker niveau 4) met zeven studenten in het derde leerjaar. Vier studenten die de opleiding MMZ1 hebben afgerond, gaan als extra jaar de richting jeugdzorg volgen.
Eindmeting van de arbeidssatisfactie onder beginnend
Deze vindt eind 2011 plaats (een 0-meting vond in 2009 plaats).
professionals heeft plaatsgevonden. Er is een aantal ontwikkeltrajecten gerealiseerd, zoals
Na inventarisatie van de opleidingen die de instellingen voor
gezamenlijk opleiden en gezamenlijk terugkomonderwijs voor
jeugdzorg hun medewerkers aanbieden, is een plan voor
beginnend professionals.
gezamenlijk opleiden opgesteld. Onderdelen die met opleiden te maken hebben, worden collectief opgepakt. Overige resultaten: -
Aan jong professionals is gedurende drie dagen terugkomonderwijs gegeven door de hbo-instellingen.
-
Zuyd Hogeschool en Fontys zijn gestart om de curricula in overeenstemming te brengen met de vastgestelde beroepscompetenties.
De jeugdzorginstellingen hebben ‘Leven-lang leren’-plannen geïmplementeerd; deze plannen zijn geëvalueerd aan de hand
De vastgestelde ‘Leven-lang leren’-plannen worden door de
van het te verwachten rendement en geborgd.
jeugdzorginstellingen op dit moment geïmplementeerd.
In kaart is gebracht of de door de professionals te
Op 31 mei 2011 vond een provinciale conferentie plaats
volgen opleidingen zijn geaccrediteerd of kunnen
om onderwijs en jeugdzorg te informeren over de verplichte
worden geaccrediteerd door beroepsverenigingen. De
beroepsregistratie voor jeugdzorgprofessionals en de noodzaak
jeugdzorginstellingen hebben zich ingespannen voor registratie
van permanente scholing om de registratie te behouden. In dit
van hun professionals bij een beroepsvereniging.
kader zijn de geaccrediteerde opleidingen in beeld gebracht. De instellingen bekijken hoe ze hierin samen kunnen optrekken.
30
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Er is bijgedragen aan een zelfbewuste jeugdzorg die zich
In dit kader is een aantal activiteiten uitgevoerd:
publiekelijk presenteert en laat zien wat ze jeugdigen en
-
Het landelijk samenwerkingsverband van werkgevers en
hun (pleeg)ouders te bieden heeft. Dit krijgt gestalte door
werknemers in de jeugdzorg (FCBJeugdzorg) heeft de
het campagneplan ‘Naar een betere beeldvorming over
samenwerking die in Limburg tot stand is gebracht als
jeugdzorg’ en het activiteitenplan 2011 uit te voeren dat door de
“aansprekend voorbeeld van regionale samenwerking,
jeugdzorginstellingen is opgesteld.
met concrete resultaten” in een korte film in beeld gebracht (www.jeugdzorggoedwerk.nl > regionale samenwerking > professionalisering jeugdzorg Limburg). De film wordt landelijk gepresenteerd. -
De website www.jeugdzorglimburg.nl is verder doorontwikkeld. De website biedt ruimte aan web-tv. In dit kader zijn 10 korte films geproduceerd en gepubliceerd.
-
Het Infobulletin van Service.Jz is gedigitaliseerd en maakt deel uit van www.jeugdzorginlimburg.nl. Deze website vormt de ‘etalage’ van de jeugdzorgorganisaties in Limburg.
-
Op 22 november 2011 wordt de Limburgse JeugdzorgAward uitgereikt aan de jeugdzorgprofessional die de meeste stemmen heeft gekregen via een speciale website. Zowel jeugdigen als collega’s kunnen professionals als kandidaat aandragen.
-
Jeugdzorgprofessionals hebben schoolbezoeken en stages voor extern geïnteresseerden georganiseerd.
-
De nieuwe folder ´Jeugdzorg, je staat er niet alleen voor´ is tot stand gekomen, evenals een aantal brochures over de (tussen)resultaten van de programma’s ‘Jeugdzorg en Arbeidsmarkt’ en ‘Prima Pleegzorg’.
De jeugdzorginstellingen hebben in hun diversiteitsbeleid
Op 22 februari 2011 is de themadag Diversiteit georganiseerd.
aandacht gegeven aan het vergroten van de interculturele
Hieraan hebben alle onderwijs- en jeugdzorginstellingen
deskundigheid van hun professionals en het verzamelen van
deelgenomen. De dag vormde voor de instellingen een
best practices uit andere delen van het land.
inspiratiebron voor het opstellen van hun diversiteitsplannen. Er is in Limburg veel kennis aanwezig als het gaat over multicultureel vakmanschap. Die kennis wordt nog niet optimaal met elkaar gedeeld. Er is een werkgroep ingesteld die bekijkt hoe dit proces kan worden gefaciliteerd.
Ontwikkelingen Het programma Jeugdzorg en Arbeidsmarkt wordt onder centrale coördinatie uitgevoerd door de jeugd zorginstellingen Bureau Jeugdzorg, Mutsaersstichting, Rubicon, XONAR en Jeugdzorg St. Joseph, de hboopleidingen Fontys Hogeschool (Social Studies en Pedagogiek) en Zuyd Hogeschool (Social Work) en de mbo-opleidingen Arcus en Gilde Opleidingen. Het programma heeft een voorziene looptijd tot eind 2011. De eindmeting, evaluatie en bijstelling van de resultaten vinden nog in 2011 plaats.
10 Medewerker Matschappelijke Zorg
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
31
De uitvoering van het programma ligt op schema. De in het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 opgenomen ambities worden voor het allergrootste deel gerealiseerd. De onderdelen ‘Stages en stagebeleiding’, ‘Begeleiding van jong professionals’ en ‘Leven-lang leren’, zullen binnen de organisaties voldoende verankerd en geborgd zijn. De resultaten die binnen deze onderdelen zijn geboekt, worden neergelegd in een aantal brochures. Algemeen wordt onderkend dat het belang van goed gekwalificeerd personeel door de bezuinigingen juist meer gewicht krijgt. In 2012 zal geïnvesteerd moeten worden in de borging van de resultaten en de aanstaande verplichte registratie van professionals in de jeugdzorg11. Het gaat hierbij om een viertal onderwerpen:
Beroepsregistratie en opleidingsaccreditatie.
Kennis over diversiteit bij de jeugdzorginstellingen.
Gezamenlijk opleiden.
Borgen van de opgebouwde samenwerking tussen jeugdzorg- en onderwijsinstellingen.
Kengetallen Jeugdzorg en Arbeidsmarkt12
Deelnemende jeugdzorginstellingen: Aantal werknemers
05 2.159
Aantal stagiaires jeugdzorg
45313
Aantal jong professionals
109
Deelnemende hbo- en mbo-opleidingen
05
Aantal studenten social work/studies en pedagogiek (breed)
2.507
De beroepsregistratie voor jeugdzorgprofessionals wordt een verplichting in de Wet op de jeugdzorg. Met registratie wordt het beroep van jeugdzorgwerker erkend. Jeugdzorg-professionals zullen voor opname in het register aan bepaalde criteria moeten voldoen; twee ervan zijn dat zij beschikken over een diploma voor hoger sociaal agogisch onderwijs en tenminste zestien uur werkzaam zijn in een hbo-functie. Om hun registratie te behouden moeten zij iedere vijf jaar dertig registerpunten behalen. Dat kan door bijvoorbeeld opleidingen te volgen die geaccrediteerd zijn. In het kader van deze ontwikkeling zijn de opleidingen bij de jeugdzorginstellingen geïnventariseerd. De vijf instellingen beschikken samen over 105 opleidingen. De looptijd varieert van maximaal een maand tot meer dan een jaar. Drie van de opleidingen zijn geaccrediteerd. De hbo-instellingen bieden – buiten het geaccrediteerde initiële onderwijs – elf opleidingen aan. Geen van deze opleidingen is nog geaccrediteerd. Geconstateerd kan worden dat er financiële en kwalitatieve winst te behalen valt als hierin – mede in het perspectief van de toekomstige beroepsregistratie – onderling wordt samengewerkt.
11 Voor dit doel hebben Gedeputeerde Staten op verzoek van Provincale Staten middelen beschikbaar gesteld uit de egalisatiereserve jeugdzorg (brief dd. 18 januari 2011 aan Provinciale Staten 12 Peildatum 1 januari 2011. 13 Dit is breder dan alleen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg.
32
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. Het programma ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’ wordt afgerond en afgesloten met een eindconferentie, waarin de resultaten worden gepresenteerd. 2. Uitgewerkt wordt hoe de bereikte resultaten structureel kunnen worden geborgd, zowel per jeugdzorginstelling als in de samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs. 3. Vorm en inhoud wordt gegeven aan gezamenlijk opleiden. Dit geldt tenminste voor kennisdeling, verhoging van de kwaliteit van de opleidingen en eventuele accreditatie ervan en schaalvoordeel. 4. Jeugdzorginstellingen en opleidingen bepalen hoe zij gezamenlijk gaan optrekken bij de invoering van beroepsregistratie en accreditatie van hun opleidingen. 5. Vorm en inhoud wordt gegeven aan de inhaalslag die nodig is als het gaat om de deskundigheid van de instellingen over diversiteit.
4.2 Diversiteit Ambities voor 2009-2012 (pagina 31 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De provinciale instellingen voor jeugdzorg beschikken over een op maat van hun instelling toegesneden diversiteitbeleid, waarin aandacht is voor toegang en bekendheid met jeugdzorg, de bevordering van de interculturele deskundigheid van professionals en de vergroting van de diversiteit in het bestand van medewerkers. Het aandeel allochtone medewerkers groeit van de huidige 2% naar 4% in 2012.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
33
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Uitwerking wordt gegeven aan diversiteit op de onderdelen
Op 22 februari 2011 is de themadag Diversiteit georganiseerd.
vergroten van interculturele deskundigheid (bij studenten en
Hieraan hebben alle onderwijs- en jeugdzorginstellingen
professionals), het verzamelen van best practices uit andere
deelgenomen. De dag heeft de basis gelegd voor het
regio’s en de inzet van hbo-opleidingsinstituten bij het behoud
(aanscherpen van) diversiteitsbeleid van de instellingen.
van allochtone studenten. Gemeten wordt of het mogelijk is het aandeel allochtone medewerkers in de jeugdzorg in 2012 naar 4% te brengen.
Op dit moment is een hoger aandeel allochtone medewerkers geen reële ambitie en wel om de volgende redenen: -
In tijden van bezuiniging kunnen geen nieuwe mensen worden aangenomen, eerder is sprake van vertrek van werknemers.
-
Sinds het vervallen van de Wet Samen wordt etniciteit van medewerkers niet meer geregistreerd.
-
Er komen nauwelijks allochtone afgestudeerden vanuit opleidingen beschikbaar
Binnen het programma ‘Prima Pleegzorg 4xi’ wordt uitvoering
De (tussen)resultaten worden weergegeven bij het onderdeel
gegeven aan het project ‘Kleurrijke pleegzorg’.
‘Prima Pleegzorg’ (zie paragraaf 5.3).
Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders Rubicon
Hieraan is uitvoering gegeven. Mutsaersstichting (met het
jeugdzorg en XONAR stellen hun diversiteitbeleid vast.
document ‘Welkom in Anderland’) en Jeugdzorg St. Joseph hadden eerder hun diversiteitsbeleid vastgesteld.
Ontwikkelingen De jeugdzorg is vooral georiënteerd op jeugdigen van Nederlandse afkomst. Wel is er meer aandacht voor diversiteit. Dit gebeurt vanuit het besef dat Nederlanders van allochtone afkomst – indien zij vragen hebben over opgroeien en opvoeden – eerder van jeugdzorg gebruik moeten maken dan nu gebeurt. Dit moet voorkomen dat Nederlandse jeugdigen van allochtone afkomst pas heel laat (en feitelijk té laat) op jeugdzorg een beroep doen. Binnen de jeugdzorg in Limburg is er vooral binnen twee onderdelen aandacht voor diversiteit:
Met ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’ wordt de interculturele deskundigheid bij professionals vergroot, evenals het bestand van medewerkers van allochtone afkomst. Het vergroten van hun aandeel staat overigens onder druk nu door rijksbezuinigingen sprake is van een personeelsafname in de Limburgse jeugdzorg.
Binnen ‘Prima Pleegzorg’ is aandacht voor het vergroten van het aandeel pleegouders van allochtone afkomst en het bevorderen van de interculturele deskundigheid bij pleeggezinnen.
34
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. De afspraken over diversiteit maken deel uit van de onderdelen ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’ en ‘Prima Pleegzorg’ van dit Uitvoeringsprogramma.
4.3 Regeldruk Ambities voor 2009-2012 (pagina 31 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) In 2011 is de door professionals ervaren regeldruk met 25% afgenomen ten opzichte van de situatie die in 2008 op basis van een meting is aangetroffen. Regeldruk speelt tussen instellingen en overheden, tussen en binnen instellingen voor jeugdzorg en tussen instellingen, pleegouders en zorgvragers. Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Het ´Ontregelteam Jeugdzorg Limburg´ publiceert nog in 2010
De leden van het Ontregelteam hebben hun bevindingen op 26
zijn bevindingen.
november 2010 aan Provinciale Staten aangeboden.
Uitvoering wordt gegeven aan het provinciale actieplan
Op basis van de bevindingen van het Ontregelteam is besloten
‘Vermindering van ervaren regeldruk in de Limburgse
de knelpunten op het terrein van indicatiestelling, (toepassing
jeugdzorg’, voor wat de doelen 2011 betreft.
van) ict, bestaande protocollen en de versterking van het sociaal netwerk rond gezinnen, in actiepunten om te zetten.
In 2011 vindt landelijk een eindmeting plaats naar de ervaren
De landelijke eindmeting is op 7 juli 2011 door de
regeldruk.
staatssecretaris aan de Tweede Kamer aangeboden.
Ontwikkelingen De activiteiten van het Limburgse Ontregelteam Jeugdzorg14 hebben laten zien hoe weerbarstig onnodige regels en bureaucratie in de praktijk van de jeugdzorg zijn. Zo wordt het schrijven van een compact hulpverleningsplan regelmatig als onnodige regeldruk gezien, terwijl zo’n document bedoeld is om iedereen houvast te bieden bij de hulpverlening. Ook de implementatie van de Verwijsindex risicojongeren wordt als toename van de regeldruk ervaren, terwijl de intentie is dat het instrument bijdraagt aan de vermindering van regeldruk.
14 Het Ontregelteam Jeugdzorg Limburg bestaat uit de heer Thissen (o.a. lid Eerste Kamer), mevrouw Van Zoest-Van Eijndhoven (locatiedirecteur school voor speciaal onderwijs in Maastricht) en de heer Bisschops (o.a. voormalig directeur jeugdbeleid bij het ministerie van VWS en voormalige wethouder jeugdbeleid gemeente Best).
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
35
Uit de landelijke eindmeting15 komt naar voren dat de oorzaken van de ervaren regeldruk beperkt te maken hebben met onnodige bureaucratische regels in wet- en regelgeving. Veel meer liggen oorzaken in de organisatie van het werk en in de cultuur van de sector. Ook de mate van professionalisering speelt een rol. Regeldruk is daardoor eerder een subjectief dan een objectief begrip. Op basis van de activiteiten van het Ontregelteam Jeugdzorg is een viertal onderwerpen geprioriteerd: Met het schrappen van de duur en de omvang van de jeugdzorg in de indicatiebesluiten is een aantal als regeldruk ervaren knelpunten opgelost. Met het opnieuw organiseren van de indicatiestelling (en breder de toegangsfuncties) bij Bureau Jeugdzorg en het verleggen van die activiteiten naar Centra voor Jeugd en Gezin, dient verdere vereenvoudiging plaats te vinden. Deze actie maakt deel uit van de uitwerking van de rijksbezuiniging op de Limburgse jeugdzorg. De toepassing van ict biedt mogelijkheden voor tijdwinst. Bij Bureau Jeugdzorg Limburg is hiermee inmiddels ervaring opgedaan door professionals met mobiele telefoons en laptops uit te rusten met een rechtstreekse, beveiligde, verbinding met de eigen digitale dossiers. Hierdoor kunnen bij huisbezoeken veranderingen en resultaten direct in de digitale dossiers worden opgenomen. Er is voldoende ruimte bij instellingen en professionals om tot vermindering van rapportage- en verantwoordingsdruk te komen. Daar waar onredelijke overheidseisen worden gesteld, staan wij open voor een gesprek. Het vierde in deze provincie geprioriteerde onderwerp (de versterking van het sociale netwerk rond gezinnen) krijgt uitdrukkelijk een plek in programma’s als ‘Prima Pleegzorg’ en ‘Op pad met een andere instelling: Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’, maar ook in het traject bij XONAR waarbij het aanleren van systeemgerichte principes in de hulpverlening centraal staat. Afspraken 2012 1. De vier door het Ontregelteam Jeugdzorg geprioriteerde onderwerpen worden in operationele acties omgezet. Daarbij zal vooral aandacht zijn voor borging van verbeteringen en de communicatie hiervan naar jeugdzorgvragers en professionals. 2. Er is zichtbaar aandacht voor vermindering van de ervaren regeldruk bij het opnieuw organiseren van het toegangstraject van Bureau Jeugdzorg en het verleggen van de functies die hiervan deel uitmaken naar Centra voor Jeugd en Gezin.
15 Brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 7 juli 2011 aan de Tweede Kamer.
36
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
4.4
Brede toepassing van ict
Ambities voor 2009-2012 (pagina 31 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Er is sprake van een op de jeugdzorgketen afgestemd ict-systeem. Er wordt gebruik gemaakt van één elektronisch kinddossier, dat ook ouders kan ondersteunen. Jongeren die in de jeugdzorg verblijven hebben de beschikking over internet. De ambities worden gerealiseerd door uitvoering te geven aan het projectplan ‘ICT-beleid in de Limburgse jeugdzorg’. Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Cliëntgegevens binnen de provinciale jeugdzorg zijn
Het hiervoor ontwikkelde systeem bevindt zich in de testfase.
digitaal beschikbaar voor Bureau Jeugdzorg en de
Uitwisselingstesten tussen Bureau Jeugdzorg, XONAR en
jeugdzorgaanbieders en ze zijn onderling veilig uitwisselbaar.
Mutsaersstichting hebben inmiddels plaatsgevonden.
Het keteninformatiesysteem uitgebreid met gegevens die
Uitbreiding heeft nog niet plaatsgevonden in afwachting van de
spelen tussen Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders.
noodzakelijke investeringen hiervoor.
Ontwikkelingen In de aanloop naar de provinciale verkiezingen hebben de jeugdzorginstellingen in Limburg aangegeven dat door slimme automatisering winst kan worden geboekt. Dit geldt voor het ondersteunende, maar vooral ook voor het primaire proces. Er is een plan uitgewerkt voor inzet van ICT in de jeugdzorg, waarmee een investering van € 6,9 mln. is gemoeid. Dat gebeurt vanuit drie perspectieven:
Vanuit jeugdigen en hun ouders (e-health, social media en elektronische dossiers).
Vanuit de professional (verbetering van de mobiele uitrusting van medewerkers).
Vanuit bedrijfskundig inzicht. In het laatste geval denken de instellingen aan het introduceren van ict-toepassingen voor het genereren van management- en beleidsinformatie.
De toepassing van ict in ondersteuning en hulpverlening maakt ook deel uit van de discussies die plaatsvinden in het kader van de ervaren regeldruk. Zowel jeugdigen en hun ouders alsook professionals geven aan dat met slimme ict-toepassingen veel tijd- en geldwinst kan worden geboekt. Zo vragen jeugdigen en ouders onder andere om meer vormen van e-health en een eigen portal op de website van de jeugdzorginstellingen om toegang te krijgen tot hun dossier. Professionals vragen om ict-gebruiksvriendelijke programma’s die hen ondersteunen bij het uitvoeren van het primaire proces. Op dit moment zijn er geen investeringsmogelijkheden die kunnen voorzien in uitvoering van de ontwikkelde plannen. Gelet op de nauwe relatie die de toepassing van ict te maken heeft met de ambities over het terugdringen van de ervaren regeldruk en met de ambities van effectieve jeugdzorg, vervalt deze paragraaf en vindt integratie plaats met paragrafen 4.3 en 5.2.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
37
38
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
5.
PROGRAMMALIJN 3:
PERSPECTIEF OP METHODISCHE VERNIEUWING In het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012: ‘Ieder kind is een talent!’, zijn als kernwoorden voor deze programmalijn benoemd:
Investeren in het verkrijgen van inzicht in de vraagontwikkeling.
Investeren in werkzame programma’s die de hulpverlening ondersteunen.
Genoeg tijd werkt heilzaam voor ouder, hulpverlening én samenleving.
De kernwoorden zijn in vier meerjarige projecten uitgewerkt met jaarlijks voortschrijdende doelstellingen:
Inzicht in de vraagontwikkeling.
Effectieve jeugdzorg.
Prima Pleegzorg16.
Marktgerichte jeugdzorg.
5.1 Vraagontwikkeling Ambities voor 2009-2012 (pagina 36 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De inkoop van het provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbod is gebaseerd op een betrouwbare analyse van vraag en aanbod. Inkoop van jeugdzorg vindt plaats op basis van de behoefte aan zorg voor kinderen, jongeren en hun ouders. Voor een bredere benadering van het jeugdbeleid is een provinciale jeugdmonitor beschikbaar die gebaseerd is op een gedegen analyse van de (verwachte) ontwikkelingen.
16 Dit project heeft gelet op de omvang het karakter van een programma met meerdere onderdelen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
39
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Bureau Jeugdzorg Limburg levert een Inkoopadvies dat inzicht
Bureau Jeugdzorg heeft in het najaar 2010 het Inkoopadvies
geeft in het wenselijke aanbod. Met Bureau Jeugdzorg en een
2011 gepubliceerd. Door de actuele rijksbezuinigingen op de
aantal relevante instellingen bekijken wij hoe het Inkoopadvies
jeugdzorg heeft het Inkoopadvies nog onvoldoende effect op de
– meer dan tot nu toe – ook behulpzaam kan zijn als meerjarige
inkoop van zorg. In goed overleg met Bureau Jeugdzorg zullen
(trend)analyse van vraag en aanbod.
wij daaraan vorm en inhoud geven.
De Limburgse jeugdmonitor is operationeel als onderdeel
De Limburgse jeugdmonitor is operationeel en voor iedereen
van het provinciale project ‘Vinger aan de pols’ en publiekelijk
te raadplegen via www.limburg.nl > kerngegevens Limburg
te raadplegen via een website. De monitor wordt periodiek
> Jeugdmonitor. Er is nog sprake van een Jeugdmonitor ‘in
met informatie geactualiseerd; ook overige gegevens worden
opbouw’, die verder zal worden vervolmaakt. Verklarende
vernieuwd en aangevuld. De gegevens worden tenminste
analyses zullen niet eerder dan in de loop van 2012 worden
halfjaarlijks van een verklarende analyse voorzien.
toegevoegd.
Wij stimuleren ontwikkelingen die uiteindelijk (kunnen) leiden tot
Op 27 juli 2011 hebben wij het rapport ‘Kenniscentrum Jeugd
de inrichting van een op termijn onafhankelijk te positioneren
provincie Limburg’ ontvangen. Het beschrijft of er voor een
provinciaal kenniscentrum voor jeugd(zorg).
provinciaal kenniscentrum draagvlak is.
Uitvoering wordt gegeven aan de besluiten die zijn genomen
Met de genomen besluiten als uitgangspunt is het bijzonder
over het instellen een bijzonder lectoraat ’Opvoeden in het
lectoraat ‘Opvoeden in het Publieke Domein’ op 1 april 2011
publieke domein’.
gestart. Als bijzonder lector is de heer Cardol benoemd.
Nu landelijk besloten is geen Academische Werkplaats Jeugd
Deze afspraak wordt betrokken bij de standpuntbepaling over
in Limburg in te stellen, wordt nagegaan of de in dit kader
het rapport ‘Kenniscentrum Jeugd provincie Limburg’.
opgebouwde samenwerking toch kan worden ingezet.
Ontwikkelingen In het provinciale Coalitieakkoord wordt aangegeven dat “een goede overgang” moet worden gerealiseerd van de jeugdzorg naar de gemeenten. De vanaf eind vorig jaar operationele provinciale Jeugdmonitor is daarvoor een ondersteunend instrument. De Jeugdmonitor bundelt relevante (beleids)informatie die al via andere bronnen beschikbaar is op het terrein van bevolking, onderwijs, jeugdwelzijn en jeugdzorg. Hiermee ontstaat er eenvoudig toegang tot een overzichtelijke set aan informatie, waardoor ontwikkelingen kunnen worden getoetst en gevolgd. Op basis van overleg met de Limburgse gemeenten zal de provinciale Jeugdmonitor worden doorontwikkeld. Dit zal gebeuren op basis van vier hoofdthema’s:
Algemeen (zoals aantal jeugdigen en gezins- en leefsituatie).
Ontwikkeling en ontplooiing (zoals deelname aan peuterspeelzalen en onderwijs, voortijdig schoolverlaters, jeugdwerkloosheid).
Ondersteuning bij (dreigende) problemen (zoals bereik van Centra voor Jeugd en Gezin, jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning).
Ondersteuning bij ernstige problemen (zoals jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugd-ggz).
40
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Op 1 april 2011 is het bijzonder lectoraat ‘Opvoeden in het Publieke Domein’ bij Hogeschool Zuyd gestart. Het is een initiatief van Provinciale Staten. Het lectoraat dient ondersteunend te zijn aan de versterking van de eerstelijns jeugdzorg en de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten. Het lectoraat wordt vorm en inhoud gegeven op basis van het uitgangspunt dat professionals in gezinnen en naar scholen en ‘de straat’ moeten worden ‘geïmporteerd’ in plaats van jeugdigen naar instellingen of voor hulpverleningsgesprekken naar kantoren te ‘exporteren’. De uitwerking komt nog in 2011 beschikbaar. Onlangs is het rapport ‘Kenniscentrum Jeugd provincie Limburg’ verschenen. Het rapport is tot stand gekomen naar aanleiding van een eerder door Provinciale Staten geuite wens te onderzoeken of er draagvlak bestaat voor een provinciaal Kenniscentrum. Zo’n kenniscentrum moet de jeugdzorg ‘in beweging’ houden, kan bijdragen aan productontwikkeling en innovatie en de beschikbare beleidsinformatie van (trend)analyses voorzien. Deze wens is ook in het perspectief geplaatst van de overgang van de jeugdzorg naar 33 Limburgse gemeenten. Afspraken 2012 1. De provinciale Jeugdmonitor wordt samen met gemeenten en in het perspectief van de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, doorontwikkeld. 2. Het bijzonder lectoraat ‘Opvoeden in het Publieke Domein’ geeft vorm en inhoud aan opvoeden in het publieke domein. Dat gebeurt in het perspectief van de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten en de noodzaak de eerstelijns jeugdzorg te versterken. 3. Er wordt standpunt bepaald over de conclusies en aanbevelingen uit het rapport ‘Kenniscentrum Jeugd provincie Limburg’. Aan dat standpunt wordt uitvoering gegeven.
5.2 Effectieve jeugdzorg Ambities voor 2009-2012 (pagina 37 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Provinciale zorgaanbieders passen interventies toe die gebaseerd zijn op methoden die effectief zijn en die vermeld staan in de ‘Databank effectieve interventies’ (www.jeugdinterventies.nl). Over de toepassing van dergelijke methoden bestaat draagvlak bij professionals. Effectieve methoden worden gebruikt voor sturing bij inkoop van zorg. Wij voeren experimenten met vormen van online-hulpverlening uit in het perspectief van structurele toepassing hiervan aan het einde van deze beleidsperiode.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
41
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
De jeugdzorginstellingen voeren een gezamenlijk traject
De jeugdzorgaanbieders hebben het projectplan ‘Jeugdzorg
uit om te komen tot een effectieve jeugdzorg. Hierbij neemt
Limburg werkt aan effectiviteit 2011-2012’ opgesteld. Met de
praktijkgestuurd effectonderzoek een belangrijke plaats in.
uitvoering is op 1 maart 2011 gestart.
De binnen het maatschappelijk werk ontwikkelde methodiek
Dit gebeurt in het project ‘Online hulpverlening voor jongeren in
voor online-hulpverlening ‘Klikvoorhulp’, wordt doorontwikkeld
Limburg 2010-2012’ (www.klikvoorhulp.nl). Begonnen is met het
en toepasbaar gemaakt voor andere instellingen die niet-
beschrijven van de binnen klikvoorhulp ontwikkelde methodiek.
geïndiceerde en geïndiceerde jeugdzorg aanbieden.
Eind september 2011 is een eerste pilotplan gepresenteerd, waarin de koppeling van online hulpverlening met Centra voor Jeugd en Gezin centraal staat. De definitieve, bijgewerkte versie wordt eind 2011 verwacht.
Gestart wordt met het onderzoek naar de effectiviteit van online-hulp. Het onderzoek levert in 2012 resultaten op.
42
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Het onderzoek is eind 2010 gestart en zal naar verwachting in de eerste helft 2012 worden afgerond.
Ontwikkelingen Een effectieve jeugdzorg is een belangrijk uitgangspunt van het provinciale Coalitieakkoord. Maatregelen om de effectiviteit van de jeugdzorg te vergroten beperken zich niet tot deze paragraaf. Ook andere acties dragen daaraan bij. Dat geldt bijvoorbeeld voor het vergroten van de deskundigheid van professionals, het terugdringen van de regeldruk, de vernieuwing van pleegzorg en het aanspreken van jeugdigen en hun ouders op hun ‘eigen kracht’. Het project ‘Jeugdzorg Limburg werkt aan effectiviteit 20111-2012’ richt zich op het vergroten van de effectiviteit van de jeugdzorg in Limburg door een Limburgs model te ontwikkelen, waarmee de werkzaamheid van interventies of zorgtrajecten beter inzichtelijk kan worden gemaakt. Op termijn kan dit project in een meer doelmatige inzet van middelen resulteren. Onderzoek van de Hogeschool Zuyd levert eind 2011 belangrijke componenten op voor kwaliteitsverbetering van de methodiek ‘Klikvoorhulp’. Het mondt uit in een document dat de input gaat vormen voor het onderwijscurriculum ‘Online hulpverlening’. Er is een provinciaal overleg van start gegaan voor de ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de digitale samenwerking. Hieraan nemen de instellingen voor geïndiceerde en niet-geïndiceerde jeugdzorg deel. Afspraken 2012 1. Het traject om tot een verdere effectieve jeugdzorg in Limburg te komen wordt afgerond. Het traject levert op wat binnen het jeugdzorgaanbod werkt en wat niet werkt. 2. Er is een Limburgs model ontwikkeld dat operationeel is en waarmee de effectiviteit van interventies inzichtelijk kan worden gemaakt. 3. Het onderzoek naar de effectiviteit van ‘Klikvoorhulp’ als vorm van online-hulpverlenen wordt afgerond. De resultaten kunnen aanleiding geven tot een structurele verankering en bredere verspreiding van deze vorm van e-health.
5.3
Prima Pleegzorg 4 x i
Ambities voor 2009-2012 (pagina 38 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De Limburgse pleegzorg is integrale pleegzorg met één gezicht, die werkt vanuit sociale netwerkstrategieën, waarin participatie van iedereen die voor de jeugdige belangrijk is centraal staat. Integrale pleegzorg werkt vraaggericht, is kleurrijk, flexibel en creatief. In 2012 zeggen alle participanten: ‘Prima Pleegzorg!’.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
43
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Omdat de vertegenwoordiging van pleegouders in de
Met de PleegOuderRaden van XONAR en Rubicon zijn
kernteams achterblijft, worden extra inspanningen gedaan
thema bijeenkomsten voor pleegouders georganiseerd om
hen bij ‘Prima Pleegzorg’ te betrekken. Dit zal nog in 2010
meer aandacht te vestigen op de verworvenheden van Prima
gebeuren.
Pleegzorg.
De bij ‘Vraaggerichte pleegzorg’ nieuw ontwikkelde werkwijze
Hieraan wordt uitvoering gegeven. De effecten op de pleegzorg
wordt op vijfendertig cases in de dagelijkse praktijk toegepast.
worden nog in 2011 gescreend. Er bestaat veel belangstelling voor de scholing in de nieuwe methodiek.
Pleegouders, kinderen en ouders maken samen met mensen
Veel pleegzorgwerkers zijn inmiddels opgeleid in het werken
die belangrijk voor hen zijn een ‘Plan voor de Toekomst’, waarin
vanuit sociale netwerkstrategieën en hoe tot een ‘Plan voor de
ook wordt aangegeven hoe ze daarin gaan samenwerken met
Toekomst’ te komen.
elkaar De participatie van ouders bij pleegzorg krijgt bijzondere
Studenten van Zuyd Hogeschool hebben ouders, pleegouders
aandacht. Hoe kunnen en willen zij in de toekomst hun stem
en kinderen die in een pleeggezin wonen en woonden
laten horen in de pleegzorg
geïnterviewd. In juni 2011 zijn drie onderzoeksverslagen verschenen. De uitkomsten worden verder uitgewerkt.
Beleid en praktijk voor pleegkinderen die meerderjarig worden,
Hieraan wordt invulling gegeven zodra de wensen van (pleeg)
wordt in beeld gebracht en met een ‘Plan voor de Toekomst’
ouders en pleegkinderen zijn geïnventariseerd.
van een oplossing voorzien. Er wordt gestart met werving, voorbereiding en selectie van
Door Stichting Meer Kleur en Kwaliteit (SMKK) is een
allochtone pleegouders. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de
folder over pleegzorg samengesteld. Deze is verspreid
werkwijze die in het betreffende kernteam is ontwikkeld.
onder allochtone groeperingen. SMKK en het Provinciaal Platform Minderheden hebben voorlichtingsbijeenkomst over pleegzorg georganiseerd voor lokale en regionale allochtone groeperingen. Op dit moment wordt gewerkt aan een pool van Nederlandse pleeggezinnen met een allochtone achtergrond.
Een nieuw voorbereidings- en selectieprogramma voor
Het nieuwe programma is ontwikkeld en inmiddels een aantal
pleegouders wordt ontwikkeld waarin recht wordt gedaan aan
keren uitgevoerd. Monitoring van de ervaringen leidt tot
de uitgangspunten en werkwijze van Prima Pleegzorg.
bijstelling in een definitief programma in 2012.
De Limburgse pleegzorg krijgt met de Servicedesk Pleegzorg,
Op 1 oktober 2011 is de Servicedesk Pleegzorg Limburg
één gezicht. De Servicedesk is in de loop van 2011
geopend. Dit is hét provinciale loket waar vragen over
operationeel.
pleegzorg worden beantwoord (www.pleegzorglimburg.nl).
44
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Ontwikkelingen ‘Prima Pleegzorg’ is de werknaam van het innovatieprogramma voor verbetering van de pleegzorg in Limburg. Het programma startte in april 2010 en eindigt in oktober 2012. Binnen ‘Prima Pleegzorg’ worden acht onderwerpen uitgewerkt, die er toe moeten leiden dat:
De Limburgse pleegzorg volgens het principe ‘Eén kind, één gezin, één familie, één verantwoordelijke’ werkt.
Vraaggericht gewerkt wordt vanuit de dialoog met alle betrokkenen.
Pleegzorg op maat wordt geboden.
Het pleegkind continuïteit wordt geboden met zo weinig mogelijk wisselingen.
Voor ieder pleegkind komt er één plan waarin alle participanten gezamenlijk besluiten nemen, plannen maken en uitvoeren. Bij het maken van zo’n plan staat de dialoog centraal. Deze gaat over antwoorden op vragen van het kind. In de dialoog verkennen alle participanten de verschillende perspectieven en verbinden deze in dat ene gezamenlijke plan. De uitvoering vindt plaats door een actieteam, waarbinnen ieder zijn eigen kracht gebruikt. Ouders, kinderen en pleegkinderen worden zoveel mogelijk door eenzelfde professional begeleid. Als een wisseling onvermijdelijk is dan committeert de opvolger zich aan het gezamenlijk opgestelde plan. Uit contacten met pleegouders blijkt dat er vragen zijn en blijven over situaties waarin pleegkinderen meerderjarig worden en zaken moeten worden geregeld die bij pleegouders niet bekend waren. Ook nazorg is een onderwerp waarvan pleegouders aangeven dat verbeteringen mogelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor nazorg aan pleegouders op het moment dat zij (regulier) afscheid moeten nemen van hun pleegkinderen. Naar verwachting zal op 1 januari 2012 het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel Verbetering positie pleegouders in werking treden. Met de gewijzigde wet wordt de positie van pleegouders versterkt. Hun financiële positie wordt verbeterd en hulpverleningsplannen kunnen voortaan alleen worden vastgesteld na overleg met pleegouders. Ook de informatievoorziening aan pleegouders wordt wettelijk vastgelegd. Ook wordt het mogelijk dat pleegouders eerder de voogdij over hun pleegkind krijgen dan nu het geval is. Onlangs is het nieuwe kwaliteitskader ‘Voorbereiding en screening aspirant pleegouders’ vastgesteld. Het leidt ertoe dat alle pleegzorgaanbieders in Nederland op dezelfde wijze werken bij het screenen en aannemen van aspirant pleegouders. Aspirant pleegouders die zich aanmelden moeten een aantal criteria doorlopen om te onderzoeken of zij geschikt zijn voor het pleegouderschap.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
45
Afspraken 2012 1. Prima Pleegzorg wordt afgesloten met een overdraagbare methodiek waarmee vanuit één gezamenlijk opgesteld plan vraaggericht en op maat pleegzorg wordt geboden.Daarmee wordt Prima Pleegzorg structureel geborgd. 2. Alle bij pleegzorg betrokken professionals zijn in de nieuw ontwikkelde methodiek geschoold. 3. Pleegkinderen beschikken over een ‘Plan voor de Toekomst’ waarin houvast wordt geboden zodra zij meerderjarig zijn. 4. De resultaten van Prima Pleegzorg zijn op basis van wetenschappelijk onderzoek beschikbaar. 5. De resultaten van Prima Pleegzorg worden tijdens een conferentie gepresenteerd. 6. Uitvoering wordt gegeven aan het kwaliteitskader voor de screening van aspirant pleegouders
5.4
Marktgerichte jeugdzorg
Ambities voor 2009-2012 (pagina 39 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De Limburgse jeugdzorg beschikt over instrumenten met marktprikkels, waarmee vraagsturing, efficiency en productontwikkeling kunnen worden gestimuleerd. Voortgang 2012 Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Na afstemming met onder andere Bureau Jeugdzorg zullen wij
Bureau Talent is in de gelegenheid gesteld uitvoering te
Bureau Talent (www.talentonline.nl) in de vorm van een pilot in
geven aan een aantal ambulante trajecten voor geïndiceerde
de gelegenheid stellen om een aantal ambulante trajecten voor
jeugdzorg. De trajecten moeten voldoen aan de (kwaliteits)
geïndiceerde jeugdzorg uit te voeren. Dit gebeurt in volgens het
criteria van de Wet op de jeugdzorg. De Inspectie jeugdzorg
protocol ‘Nieuwe zorgaanbieders’. Financiering van de trajecten
heeft in overeenstemming met het protocol ‘Nieuwe
vindt met provinciale middelen plaats.
zorgaanbieders’ een kwaliteitstoets bij Bureau Talent uitgevoerd.
Wij organiseren een conferentie naar de mogelijkheden van een meer marktgerichte jeugdzorg. Onderdeel hiervan vormt onderzoek naar de mogelijkheden voor een verdere (door) ontwikkeling van franchisemodellen.
46
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Hieraan is nog geen uitvoering gegeven.
Ontwikkelingen De mogelijkheden om voor het uitvoeren van jeugdzorg gebruik te maken van particulier en buitenlands zorgaanbod is op grond van toezichtonderzoeken van de Inspectie jeugdzorg beperkt. Zorgen over de veiligheid van het kind en de kwaliteit van het aanbod liggen daaraan ten grondslag. Onder particulier zorgaanbod worden instellingen verstaan waarmee provincies geen subsidierelatie onderhouden, terwijl van het aanbod wel gebruik wordt gemaakt voor leveren van zorg in het kader van de Wet op de jeugdzorg. Kinderen kunnen alleen nog mét tussenkomst van een provinciaal gefinancierde zorgaanbieder geholpen worden door een particuliere zorgaanbieder. Uitzondering vormt zorg die wordt ingekocht bij een particuliere aanbieder en waarbij gebruik wordt gemaakt van een persoonsgebonden budget op grond van de AWBZ. Het is dan de verantwoordelijkheid van de ouders om toe te zien op de kwaliteit van de geleverde zorg. Zo´n aanbieder valt onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Hebben ouders een persoonsgebonden budget voor hun kind dat onder toezicht is gesteld, dan heeft de gezinsvoogd de taak om samen met de ouders de kwaliteit van de ingekocht pgb te beoordelen. Ondanks het voorgaande zijn in de Limburgse jeugdzorg marktprikkels geïntroduceerd, waarmee gekeken wordt of het voor jeugdigen en hun ouders effectief is gebruik te kunnen maken van ‘nieuw’ zorgaanbod bij zorgaanbieders waarmee wij geen structurele subsidierelatie hebben:
Binnen de mogelijkheden van het protocol ‘Nieuwe zorgaanbieders’ hebben wij Bureau Talent in de gelegenheid gesteld om tenminste aan dertig jeugdigen de jeugdzorg te geven waarop zij op grond van het indicatiebesluit recht hebben. De Inspectie jeugdzorg rapporteert in het najaar 2011 over de kwaliteit van de geboden hulp.
XONAR is een samenwerkingsverband aangegaan met de nieuwe aanbieder van zorg ‘Uit de Steigers’. Dit gebeurt in een constructie van hoofdaannemer (XONAR) – onderaannemer.
Binnen XONAR zijn eerste initiatieven geoperationaliseerd, waarmee invulling wordt gegeven aan vormen van franchise. Door de bezuinigingen staat dit type initiatieven overigens onder druk. XONAR heeft eerste, maar positieve ervaringen met het model van hoofd- en onderaannemerschap.
Afspraken 2012 1. Er wordt een besluit genomen over de positie van Bureau Talent binnen de provinciaal gefinancierde jeugdzorg, mede gegeven de opvattingen van de Inspectie jeugdzorg, de bijdrage aan de kwaliteit van de jeugdzorg en de financiële mogelijkheden. 2. Constructies van hoofd- en onderaannemer worden gestimuleerd als die aantoonbaar bijdragen aan de kwaliteit van het jeugdzorgaanbod in Limburg. 3. Uitvoering wordt gegeven aan de nadere bepalingen over gebruikmaking van particulier en buitenlands jeugdzorgaanbod.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
47
48
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
6.
PROGRAMMALIJN 4:
PERSPECTIEF OP SAMENWERKING DWARS DOOR ‘ALLES’ HEEN In het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012: ‘Ieder kind is een talent!’, zijn als kernwoorden in deze programmalijn benoemd:
Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kinderen, jongeren en hun ouders.
Afstemming, samenwerking én verbinding.
Samenwerking op en tussen alle niveaus.
Samenwerking leidt tot ‘de beste’ aanpak.
De kernwoorden zijn in drie meerjarige projecten uitgewerkt met jaarlijks voortschrijdende doelstellingen:
Integrale indicatiestelling.
Regie en doorzettingsmacht.
Kleine pilots, snél resultaat17
6.1 Integrale indicatiestelling Ambities voor 2009-2012 (pagina 41 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Alle kinderen en jongeren in Limburg die door meervoudige problematiek gebruik moeten maken van jeugdzorg en speciaal onderwijs, krijgen één integrale indicatie. Qua inhoud biedt die indicatie voldoende houvast om uitvoering te kunnen geven aan het motto ‘Eén kind, één plan, één verantwoordelijke’. In het perspectief van structurele invoering, zijn voor specifieke doelgroepen experimentele projecten uitgevoerd, waarin diagnose, indicatiestelling én behandeling op een creatieve wijze met elkaar zijn verbonden. In die projecten wordt onderling maximaal gebruik gemaakt van de expertise van Bureau Jeugdzorg en de provinciaal en niet-provinciaal gefinancierde jeugdzorg en het onderwijs.
17 Binnen dit project worden meerdere subprojecten uitgevoerd.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
49
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
In Limburg functioneert het zorgadviesteam als loket, waar
Hieraan is geen uitvoering gegeven.
onderwijs- en zorgvragen worden gebundeld en aanvragen van indicatiestellingen, geïntegreerd wordt voorbereid. In een pilot wordt gestart met trajecten die diagnostiek,
Onder druk van de rijksbezuinigingen 2011 op de jeugdzorg,
indicatiestelling en behandeling op een creatieve manier
hebben Bureau Jeugdzorg en de provinciale zorgaanbieders
met elkaar verbinden. Dit kan generiek maar ook voor (een)
indicatiestelling en behandeling meer geïntegreerd vorm
specifieke doelgroep(en) worden uitgevoerd.
gegeven. Dit heeft tot een korter traject geleid en een snelle start van de geïndiceerde jeugdzorg.
Ontwikkelingen Jeugdigen die van jeugdzorg, speciaal onderwijs en AWBZ-zorg gebruik maken hebben een indicatie nodig. Voor jeugdzorg wordt die verstrekt door Bureau Jeugdzorg, voor speciaal onderwijs door de Commissie voor Indicatiestelling en voor AWBZ-zorg door het Centrum Indicatiestelling Zorg. Omdat de indicatietrajecten niet op elkaar zijn afgestemd, leidt dit tot onnodige dubbelingen, overlast voor ouders en vertraging bij de inzet van onderwijs en zorg zodra jeugdigen van meer indicaties afhankelijk zijn. Landelijk was het de bedoeling om op integrale indicaties voor jeugdzorg, speciaal onderwijs en AWBZ-zorg te realiseren. Het in 2009 ingevoerde Kader Integraal Indiceren lag daaraan ten grondslag. Geconstateerd kan worden dat dit (landelijk) niet is gelukt. Daarom kan aan de ambitie ‘Eén integrale indicatiestelling’ géén invulling worden gegeven. De té verschillende wetgeving rond de diverse indicatietrajecten en de landelijke heroverwegingen rond Passend Onderwijs, hebben dit veroorzaakt. Vanaf 1 augustus 2012 wordt Passend Onderwijs ingevoerd. Dan verdwijnt de indicatiestelling voor het speciaal onderwijs. In plaats daarvan worden scholen verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die zich bij hen aanmelden. Die plek kan op de eigen school of op een andere school worden geboden. Kinderen mogen niet langer geweigerd of verwijderd worden vanwege hun extra ondersteuningsbehoefte. Zo’n plek moet worden gevonden binnen een samenwerkingsverband van meerdere scholen. Voor zo’n samenwerkingsverband komt een wettelijke basis. Met de aanstaande stelselwijziging in de jeugdzorg krijgt indicatiestelling ook in de jeugdzorg een andere inhoud. Met de wijze waarop wij invulling hebben gegeven aan de rijksbezuiniging 2012 en 2013 op de Limburgse jeugdzorg, wordt daarop geanticipeerd (zie hoofdstuk 10).
50
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. Er wordt niet meer geïnvesteerd in het realiseren van integrale indicatiestelling voor provinciale jeugdzorg, AWBZ-zorg en onderwijs. Het realiseren van verbindingen tussen de indicatiestelling jeugdzorg door Bureau Jeugdzorg en het uitvoeren van geìndiceerde jeugdzorg worden op regionaal niveau uitgewerkt binnen de besluiten die over invulling van de rijksbezuinigingen op de Limburgse jeugdzorg zijn genomen. Die maken deel uit van paragraaf 7.3 en hoofdstuk 10.
6.2
Coördinatie van zorg
Ambities voor 2009-2012 (pagina 43 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Er is ervaring opgedaan met de wijze waarop ‘Eén kind, één gezin, één plan, één verantwoordelijke’ kan worden toegepast, mét mogelijkheden voor doorzettingsmacht. Bij de uitvoering van deze ambitie wordt gebruik gemaakt van de toepassingen die voortkomen uit integrale indicatiestelling en de implementatie van de landelijke Verwijsindex risicojongeren (www.verwijsindex.nl), die vanaf 2010 overal in de provincie Limburg zal zijn afgerond.
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Uitvoering wordt gegeven aan pilots in de gemeenten
Deze pilots zijn in uitvoering. Op 19 oktober 2011 zijn de
Roermond en Venray, waarmee op basis van de geformuleerde
resultaten gepresenteerd tijdens een conferentie.
uitgangspunten, met coördinatie van zorg wordt gewerkt (eventueel met doorzettingsmacht). Met de gemeenten en de instellingen blijven wij aandacht
Het blijft nodig om de noodzaak van het melden van jongeren in
hebben voor de verdere inbedding van het gebruik van de
de Verwijsindex onder de aandacht te houden. Gelijktijdig wordt
Verwijsindex in reguliere werkprocessen. Gemeenten zijn
geconstateerd dat de hoeveelheid meldingen niet in verhouding
wettelijk verantwoordelijk voor het in stand houden van de
staat tot het aantal matches. Een ‘matching’ treedt op als een
Verwijsindex.
jeugdige door twee of meer professionals is aangemeld.
Ontwikkelingen Een gezin met meervoudige problemen heeft meestal met meer dan een hulpverlener te maken. Vaak zijn het hulpverleners met verschillende disciplines en vanuit andere achtergronden (jeugdzorg, schuldhulpverlening en psychiatrie bijvoorbeeld). In een aantal gevallen kan dan coördinatie van zorg nodig zijn om te voorkomen dat hulpverleners van elkaar niet weten waarmee ze bezig zijn. Bij coördinatie van zorg wordt de zorg gecoördineerd op basis van duidelijke afspraken. Zo weet iedereen wat men van elkaar mag en kan verwachten. Vooral het betrokken gezin is hiermee gebaat.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
51
Binnen de Wet op de jeugdzorg wordt coördinatie van zorg verankerd. Gemeenten voeren op deze taak de regie, maar werken hierin samen met de provincie als het gaat om geïndiceerde jeugdzorg. Concreet betekent dit dat – indien een keuze voor coördinatie van zorg wordt gemaakt – deze bij niet-geïndiceerde jeugdzorg wordt toegewezen aan een lokale zorginstelling en aan Bureau Jeugdzorg bij geïndiceerde zorg en indien sprake is van een maatregel van jeugdbescherming of jeugdreclassering. In Roermond en Venray worden rond coördinatie van zorg pilots uitgevoerd. In Parkstad wordt uitvoering gegeven aan trajecten die tot ‘1kind1gezin1plan’ leiden. Afspraken 2012 1. De ervaringen die uit de pilots over coördinatie van zorg komen, kunnen aanleiding geven tot nadere afspraken. Bezien wordt of de uitwerking van coördinatie van zorg een plaats kan krijgen binnen de regionale uitwerking van de besluiten over de rijksbezuinigingen op de Limburgse jeugdzorg. 2. De ervaringen in Parkstad en in Noord- en Midden-Limburg met het principe ‘1kind1gezin1plan’ worden betrokken bij de regionale uitwerking van de besluiten over de rijksbezuinigingen op de Limburgse jeugdzorg (hoofdstuk 10).
6.3
Kleine pilots, snél resultaat
Ambities voor 2009-2012 (pagina 44 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Er zijn goede voorbeelden beschikbaar, waarmee kan worden voorzien in adequate vervolghulp, werk en huisvesting aan licht verstandelijk gehandicapte jongeren (lvg-jeugd) die na minderjarigheid nog op ondersteuning zijn aangewezen. Er zijn samenwerkingsafspraken tussen provinciaal gefinancierde zorgaanbieders, gemeenten en woningbouwcorporaties. De crisisinterventie aan kinderen en jongeren is intersectoraal geregeld.
52
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Uitvoering wordt gegeven aan een pilot waarin gezocht wordt
De pilot ‘Gesterkt door de keten’ wordt door Gastenhof, Bureau
naar mogelijkheden om de overgang van minderjarigheid naar
Jeugdzorg, XONAR, MEE, Mondriaan en Jeugdzorg St. Joseph
meerderjarigheid bij lvg-jeugd geruisloos en drempelloos te
uitgevoerd. Binnen de pilot worden twintig jongeren gevolgd.
maken. De pilot levert overdraagbare resultaten op.
De organisaties zijn enthousiast over de effecten.
Uitvoering wordt gegeven aan een pilot, waarbij jonge
De pilot ‘Ouder & Kind’ is op 1 april 2011 in Kerkrade gestart.
ouders met een beperking opvoedingsvaardigheden worden
Uitvoering vindt plaats door RADAR samen met MEE, Bureau
aangeleerd, zodat zij hun baby relatief zelfstandig – en zonder
Jeugdzorg, XONAR en William Schrikker Groep. Over de pilot
uithuisplaatsing - kunnen opvoeden.
vindt begin 2012 een provinciale conferentie plaats.
De projectbeschrijving wordt uitgevoerd waarmee intersectorale
De notitie ‘Intersectorale samenwerking bij crisissituaties
afstemming en samenwerking wordt gerealiseerd in de brede
jeugdzorg’ is vastgesteld. Er is met uitvoering gestart.
keten van jeugdzorg bij crisis en acute zorg. Op basis van ervaringen met nieuwe woonconcepten voor
Op 29 maart 2011 heeft de conferentie plaatsgevonden.
kwetsbare jongeren, zullen wij een conferentie organiseren
Vanuit alle sectoren was de conferentie goed bezocht.
om onder andere bij gemeenten en woningbouwcorporaties
Om de samenwerking over dit onderwerp een impuls te geven,
aandacht te vestigen op de meerwaarde van het realiseren van
hebben wij het boek ‘Een foyer van A tot Y, de Z is aan u’ breed
geschikte en betaalbare woonruimte voor adolescenten.
over de provincie verspreid.
Het onderzoek naar de mogelijkheden om buitenschoolse
Het onderzoek heeft aanleiding gegeven een pilot te starten
opvang te realiseren in de eerste twee groepen van het
aan het Elzendaelcollege in Gennep (zie paragraaf 3.1).
voortgezet onderwijs, wordt nog in het najaar 2010 afgerond. Het thema ‘Begeleiden van jongeren uit de jeugdzorg naar
De bijeenkomst heeft op 28 januari 2011 plaatsgevonden. De
de arbeidsmarkt’, wordt nader ingevuld mede op basis van
gemeente Heerlen komt met een notitie over de regievoering
de uitkomsten van de expertmeeting ‘Kwetsbare jongeren en
bij kwetsbare jongeren en arbeidsmarkt. Deze is begin 2012
arbeidsmarkt’ die op 28 januari 2011 wordt georganiseerd.
beschikbaar. Dan is ook het vervolgtraject bekend.
Ontwikkelingen Met deze ambitie wordt een impuls gegeven aan intersectorale samenwerking. Gekozen is voor intersectorale samenwerking die zich in de praktijk bewijst en waarmee snel resultaten kunnen worden geboekt. De meerwaarde van samenwerking moet uit de praktijk blijken, waardoor onderling vertrouwen tussen instellingen en professionals ontstaat. In het kader van ‘Kleine pilots, snel resultaat’ wordt uitvoering gegeven aan tenminste vier pilots:
De acute zorg en de zorg bij crisissituaties is binnen de verschillende domeinen van de jeugdzorg (provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten jeugdigen) goed geregeld. Bij crisismeldingen doen zich echter regelmatig grens- en domeindiscussies voor waardoor instellingen de indruk hebben de crisis van ‘de ander’ te moeten oplossen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
53
‘Gesterkt door de keten’ biedt twintig 16- en 17-jarige jeugdigen met een licht verstandelijke beperking een drempelloze overgang van jeugdzorg naar (jong)volwassenenzorg. Bij deze jongeren verwachten deskundigen dat zij ook na hun achttiende jaar nog begeleiding nodig hebben. In de tussenrapportage (juni 2011) staat dat de pilot resulteert “in denken in nieuwe oplossingen”. Veel tijd is nodig om een goede en passende methodiek van werken te ontdekken. In verband daarmee overwegen wij de pilot met een half jaar te verlengen.
Op 1 april 2011 is in Kerkrade een woonvoorziening voor kinderen en ouders gestart. In deze voorziening leren (jonge) ouders met een verstandelijke beperking onder intensieve begeleiding hoe ze moeten opvoeden. Veel baby’s van deze ouders worden nu uit huis geplaatst. De eerste tien ouders met hun kind zijn ingestroomd. Op 1 september 2011 maken nog eens tien ouders van de voorziening gebruik. In Limburg is dit de eerste woonvoorziening waar verstandelijk beperkte ouders onder begeleiding in een voor het kind veilige situatie kunnen ‘oefenen’ met het ouderschap.
In de pilot ‘Proeftuin harmonisering leerlingenzorg’ werken medisch kleuterdagverblijf Westelijke Mijnstreek (XONAR), Orbis-jeugd-ggz en de Xaveriusschool (REC-4) samen aan één geïntegreerd aanbod van jeugdzorg en speciaal onderwijs. Dit gebeurt binnen de diverse wettelijke kaders. Daarbij wordt de maximale ruimte opgezocht.
De twee laatste pilots hebben een landelijke pilotstatus. Daarom worden beide pilots met onderzoek gevolgd. Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de vraag hoe de (intersectorale) samenwerking is ingericht en welke factoren de samenwerking stimuleren en belemmeren. Afspraken 2012 1. Aan de notitie ‘Intersectorale samenwerking bij crisissituaties jeugdzorg’ wordt uitvoering gegeven. 2. De pilot ‘Gesterkt door de keten’ wordt mogelijk verlengd en daarna afgerond. Op basis van de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, worden conclusies getrokken. 3. De pilot ‘Ouder & Kind’ wordt uitgevoerd. De eerste (tussen)resultaten kunnen aanleiding geven tot conclusies. 4. De effecten van de pilots ‘Proeftuin harmonisering leerlingenzorg’ en ‘Ouder & Kind’ worden met een monitoronderzoek in beeld gebracht. Uit de resultaten worden conclusies getrokken. 5. In overleg met gemeenten en woningbouwcorporaties wordt besloten wat de (aanvullende) inzet kan zijn bij het realiseren van (begeleide) woonvormen voor kwetsbare jongvolwassenen jongeren.
54
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
7.
BUREAU JEUGDZORG LIMBURG
7.1 Karakteristiek Bureau Jeugdzorg Limburg (www.bjzlimburg.nl) vormt de toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg. Dat betekent dat jeugdzorg alleen toegankelijk is als Bureaus Jeugdzorg in een indicatiebesluit hebben vastgesteld dat deze hulp ook echt nodig is. Daarnaast schrijft de Wet op de jeugdzorg limitatief voor welke andere taken Bureaus Jeugdzorg hebben. Bureaus Jeugdzorg zijn zelfstandige bestuursorganen: één per provincie. Het neemt besluiten met ingrijpende gevolgen voor jeugdigen en ouders, maar ook voor zorgaanbieders. Die zijn voor de aanmelding van jeugdigen afhankelijk van de indicatiestelling van Bureaus Jeugdzorg. Door de ingrijpende gevolgen zijn besluiten van Bureaus Jeugdzorg voor beroep vatbaar. Bureaus Jeugdzorg geven uitvoering aan de volgende functies (toegangsfuncties genoemd):
Kindertelefoon.
Toegangsfuncties.
Consultatie en deskundigheidsbevordering.
Aanmelding en indicatiestelling.
Casemanagement.
Uitvoering jeugdbescherming.
Uitvoering jeugdreclassering.
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
Door de beoogde stelselwijzigingen in de jeugdzorg is er vooral discussie over de positie van de toegangsfuncties bij Bureaus Jeugdzorg. De verwachting is dat deze zullen verdwijnen danwel worden geïntegreerd in de gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin. Met de wijze waarop wij de rijksbezuiniging op de Limburgse jeugdzorg invullen, anticiperen wij op de uitkomsten van deze discussie (paragraaf 7.3 en hoofdstuk 10). Bureau Jeugdzorg Limburg is georganiseerd in lokale teams. Deze teams bedienen een bepaald gebied integraal en bestaan uit jeugdhulpverleners, jeugdbeschermers en jeugdreclasseerders. De diverse teams werken in vijf regio’s, teweten Parkstad Limburg, Maastricht-Heuvelland, Westelijke Mijnstreek, MiddenLimburg en Noord-Limburg. De lokale teams zijn voor Bureau Jeugdzorg een stap in de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
55
7.2
Kindertelefoon
Ambities voor 2009-2012 (pagina 51 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De Kindertelefoon (www.kindertelefoon.nl of www.telehulplimburg.nl) geeft kinderen telefonische informatie over in principe alle onderwerpen. Er vindt oriëntatie plaats naar (de positie van de functie van) de Kindertelefoon. Dit gebeurt mede in het perspectief van de totstandkoming van Centra voor Jeugd en Gezin. Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Kinderen die met een vaste of mobiele telefoon van de
Hieraan wordt via telefoonnummer 0800-0432 uitvoering
Kindertelefoon gebruik (willen) maken, kunnen dat kosteloos
gegeven. Ook de chatmogelijkheid wordt gerealiseerd.
doen. Ook hebben zij via chat de mogelijkheid van de Kindertelefoon gebruik te maken. De Kindertelefoons zoeken landelijk naar mogelijkheden het
De Kindertelefoons hebben afgesproken dat ‘inhoudsloze’
aantal niet-serieuze telefoongesprekken en chats terug te
gesprekken direct worden beëindigd; het nummer waarmee
dringen.
gebeld is, wordt voor een aantal uren geblokkeerd. Aan het begin van een chatgesprek wordt aangegeven dat de voorzieningen niet voor ‘grappen en grollen’ bedoeld is.
De Kindertelefoon Limburg zoekt met andere relevante
De Kindertelefoon is actief partner bij de implementatie en
organisaties naar mogelijkheden om hulp via internet te
doorontwikkeling van ‘klikvoorhulp’ (zie paragraaf 5.2).
stroomlijnen en te kijken naar de meest efficiënte en effectieve vorm van samenwerking.
Ontwikkelingen Vanaf 1 januari 2009 kan de Kindertelefoon ook door mobiele bellers kosteloos worden gebeld. Hiervan wordt meer gebruik gemaakt dan vooraf was ingeschat. Dit gebeurt vooral met niet-serieuze gesprekken. Die zijn (te) hoog. De Kindertelefoon Limburg werd tot 1 oktober 2011 in totaal 32.386 keer gebeld, waarvan 7.212 keer met een serieus gesprek en 25.174 keer betrof het een niet-serieuze beller. Dit heeft naast de capaciteit aan vrijwilligers ook financiële consequenties. Ook bij chatgesprekken doet zich het fenomeen van niet-serieuze gesprekken voor, zij het in mindere mate. Tot 1 oktober 2011 registreerde de Kindertelefoon Limburg 5.392 chatgesprekken, waarvan er 3.419 serieus waren. Inmiddels hebben alle Kindertelefoons in Nederland maatregelen genomen om misbruik van de Kindertelefoon te voorkomen. Zo worden niet-serieuze bellers enkele uren van gratis toegang tot 0800-432 afgesloten.
56
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. Kinderen die met een vaste of mobiele telefoon van de Kindertelefoon gebruik (willen) maken, kunnen dat kosteloos doen. Ook hebben zij via chat de mogelijkheid van de Kindertelefoon gebruik te maken. 2. Door inzet van maatschappelijke stages worden jongeren opgeroepen mee te denken over en mee te werken aan het terugdringen van niet-serieuze oproepen. 3. Met Centra voor Jeugd en Gezin wordt gezocht naar de uitvoering van gezamenlijke projecten.
7.3 Toegangsfuncties Ambitie voor 2009-2012 (vanaf pagina 49 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De ambitie is vierledig:
Met een bedrag van tenminste 10% van het voor ‘de toegang’ beschikbare budget, geeft Bureau Jeugdzorg Limburg uitvoering aan de functie consultatie en deskundigheidsbevordering. Uitvoering van de functie vindt vooral in het onderwijs, de voorschoolse voorzieningen en de Centra voor Jeugd en Gezin plaats.
De indicatiestelling vindt plaats op basis van acht categorieën, waarbij ernst en aard van de problematiek wordt aangegeven in termen van licht, middel of zwaar. Hiervoor wordt een gevalideerd instrument gebruikt.
Door de versnelling van de indicatieprocessen én de permanente toepassing van de zogenoemde ‘Doorbraak’-methode, wordt het mogelijk de doorlooptijd tussen aanmelding en indicatiebesluit naar gemiddeld drie weken terug te brengen.
Bureau Jeugdzorg voert de functie casemanagement uit op basis van een nog te ontwikkelen kwaliteitsniveau. Deze ambitie kan alleen worden gerealiseerd, indien de nog landelijk vast te stellen financiële norm, ook kan worden gefinancierd vanuit de reguliere jeugdzorgmiddelen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
57
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Wij blijven uitvoering geven aan de functie ‘Consultatie
Hieraan wordt uitvoering gegeven. Door de rijksbezuiniging
en deskundigheidsbevordering’. Dit gebeurt in dezelfde
2011 op het toegangsbudget van Bureau Jeugdzorg, is de
(formatieve) omvang als in 2011 In het perspectief van de
omvang van de inzet van deze functie gestegen van 10%
doorontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin kan de
naar 11%. Hiermee is de formatieve omvang in 2011 hetzelfde
capaciteit anders worden ingezet dan op dit moment.
gebleven als in 2010.
Wij volgen de kwantitatieve ontwikkeling binnen de functies
Met uitzondering van het vierde kwartaal 2010, is over de
‘Aanmelding en indicatiestelling’ nauwgezet. Binnen deze
overige kwartalen 2010 sprake van een stabilisatie van het
functies wordt de toepassing van methodieken als eigen kracht
aantal aanmeldingen. Het aantal aanmeldingen in de eerste
conferenties en familienetwerkberaden voortgezet.
helft 2011 bedroeg 2.609 ten opzichte van 2.570 in dezelfde periode van het vorig jaar. Het aantal indicatiebesluiten steeg in de eerste helft 2011 naar 4.214 tegenover 3.849 in de eerste helft 2010 (zie grafieken). Dit is vooral een gevolg van het hogere beroep dat op een indicatie voor een persoonsgebonden budget wordt gedaan.
De mogelijkheden om geïndiceerde ambulante jeugdzorg uit te
Deze mogelijkheden zijn uitgewerkt in de besluiten die op 12 juli
voeren zonder indicatiestelling worden verder uitgewerkt.
2011 zijn genomen over de invulling van de rijksbezuinigingen op de Limburgse jeugdzorg in 2012 en 2013.
De doorlooptijden bij aanvragen voor persoonsgebonden
In 2010 is bij 85% van de aanvragen voor pgb’s binnen één
budgetten en het tot standkomen van indicatiebesluiten
week beoordeeld of een jeugdzorgvraag aan de orde is. Dit is
volgen wij nauwlettend, waarbij de afgesproken doorlooptijden
volgens de norm. Vanaf het eerste kwartaal 2011zijn er geen
uitgangspunt zijn.
wachttijden meer voor het verstrekken van pgb-indicaties. De hogere vraag naar pgb-indicaties in het tweede kwartaal 2011, plaatst dit resultaat onder druk.
De in 2010 doorgevoerde differentiatie bij de functie
Hieraan wordt uitvoering gegeven.
casemanagement vindt ook in 2011 plaats. De differentiatie past bij de discussie over de positie van Bureau Jeugdzorg. Er wordt uitvoering gegeven aan een pilot intenstief
Met deze pilot is op 1 april 2011 gestart.
casemanagement. Bekeken wordt of extra inzet van Bureau Jeugdzorg in een gezin een uithuisplaatsing van kinderen kan voorkomen.
Ontwikkelingen Bij Bureau Jeugdzorg treden in de komende jaren grote veranderingen op. Aanleiding zijn de wijzigingen die landelijk in vorm en inhoud worden doorgevoerd. Zo wordt de toegang van de jeugdzorg verlegd van Bureaus Jeugdzorg naar Centra voor Jeugd en Gezin. De discussie over nut en noodzaak van indicaties zal tot verdere wijzigingen leiden. Bij de invulling van de rijksbezuinigingen 2011 heeft Bureau Jeugdzorg hierop al geanticipeerd. De rijksbezuinigingen 2012-2013 gebruiken wij om een verdere stap te zetten. Dat gebeurt
58
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
door het huidige toegangstraject gefaseerd naar Centra voor Jeugd en Gezin te verleggen, van overbodige overdrachtsmomenten te ontdoen en daarmee goedkoper te maken. Dit ingrijpende en niet te onderschatten proces zal in 2012 op basis van de volgende uitgangspunten worden uitgewerkt. Die uitgangspunten zijn vervat in de notitie van 20 september 2011, waarin wij de bezuiniging bij Bureau Jeugdzorg van een nadere richting hebben voorzien (zie hoofdstuk 10). Aantal geaccepteerde aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg Limburg 1800
1691 1497
1600 1400
1312
1303
1267
1112
1200 1000 800
677
600 400 200 0
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
2e kwartaal 2011
In 2010 kreeg Bureau Jeugdzorg met 7.534 aanmeldingen te maken tegenover 7.570 in 2009. Hiervan werden er in 2010 5.573 geaccepteerd als aanmelding voor Bureau Jeugdzorg (zie grafiek). Deze aantallen zijn exclusief het aantal zorgmeldingen. Die stegen in 2010 met 38.7%, van 1.156 (2009) naar 1.603. Het aantal geaccepteerde aanmeldingen in de eerste helft 2011 bedroeg 2.609 tegenover 2.570 in dezelfde periode van 2010. Conclusies kunnen pas getrokken worden als alle cijfers over 2011 beschikbaar zijn. Aantal indicatiebesluiten bij Bureau Jeugdzorg Limburg 1713
1800 1600
1434
1400
1267
1200
1070
1000 800 600
712
576
717
1124
1017 795
753
857
832
824
400 200 0
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
genomen in vrijwillig kader
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
2e kwartaal 2011
genomen in gedwongen kader
In 2010 stelde Bureau Jeugdzorg 5.067 (her)indicaties voor jeugdzorg en persoonsgebonden budgetten in een vrijwillig kader; daarnaast werden 3.122 (her)indicaties gesteld binnen het kader van een jeugdbeschermings- jeugdreclasseringsmaatregel. Dankzij de toepassing van de zogenoemde ’Doorbraak’-methodiek lukte het om het merendeel van de indicatietrajecten (85%) binnen de afgesproken normtijd van 29 respectievelijk 42 dagen18 met een besluit af te ronden. Door de rijksbezuiniging op de Limburgse jeugdzorg is het indicatieproces vanaf 2011 verder vereenvoudigd. 18 Dit is afhankelijk van de omvang van het indicatietraject. Deze heeft te maken met de intensiteit van de zorgvraag.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
59
Afspraken 201219 1. In overeenstemming met de besluiten van 12 juli 2011 over de rijksbezuiniging 2012-2013 op de Limburgse jeugdzorg worden zodanige voorbereidingen getroffen dat het huidige toegangstraject vanaf 2013 gefaseerd naar Centra voor Jeugd en Gezin kan worden verlegd, zonder overbodige overdrachtsmomenten en met minder inzet van middelen. 2. In het kader van de uitwerking van de besluiten over de rijkskorting 2012-2013 op de Limburgse jeugdzorg, kunnen (voorafgaand aan de beoogde veranderingen) experimenten worden uitgevoerd. 3. In het kader van de uitwerking van de rijksbezuinigingen worden voorstellen meegenomen waarmee de eerstelijns jeugdzorg kan worden versterkt met onder andere expertise van Bureau Jeugdzorg. 4. De functie ‘Consultatie en deskundigheidsbevordering’ wordt in een omvang van 11% van het toegangsbudget uitgevoerd. 5. Gegeven de veranderingen die gaan plaatsvinden binnen de toegangsfuncties, wordt de kwantitatieve ontwikkeling bij Bureau Jeugdzorg gemonitord. 6. Uit de resultaten van de pilot intensief casemanagement worden conclusies getrokken.
7.4
Uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering
Ambities voor 2009-2012 (pagina 52 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) De ambitie is drieledig:
De kwaliteitsverbetering bij de gezinsvoogdij (‘Deltamethode’) is ingevoerd en geborgd. De invoering levert zichtbare en kwantificeerbare effecten op.
De nieuw ontwikkelde werkwijze voor samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en Rechterlijke Macht is geïmplementeerd. Hierbij geldt een maximumperiode van 61 dagen tussen aanmelding Bureau Jeugdzorg en (eventueel) een uitspraak van ondertoezichtstelling door de kinderrechter.
Bureau Jeugdzorg Limburg voert jeugdreclassering uit in overeenstemming met de kwaliteitsstandaarden die zijn vastgelegd in het handboek methode jeugdreclassering ‘De jongere aanspreken’ en de methoden voor de uitvoering van ITB harde kern (‘De Harde Kern Aanpak’) en ITB Criem (‘De Criem Aanpak’).
19 Hierbij worden gemeenten expliciet betrokken.
60
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Alle gezinsvoogden bij Bureau Jeugdzorg Limburg werken
De ‘Deltamethode’ wordt uitgevoerd. Het realiseren van een
volgens de ‘Deltamethode’. Alhoewel dit vanaf 1 juli 2009 is
gemiddelde (macro) werkbelasting van 1 gezinsvoogd op 15
gerealiseerd, wordt de borging ervan blijvend gevolgd. Wij
kinderen maakt daarvan deel uit. De gemiddelde duur van
overleggen met Bureau Jeugdzorg Limburg over het maken
een ondertoezichtstelling bedroeg in 2010 1.066 dagen, tegen
van prestatieafspraken als het om de duur gaat bij het uitvoeren
1.102 dagen in 2009 (-3%). In de eerste helft 2011 was deze
van een maatregel van ondertoezichtstelling.
922 dagen. De gemiddelde duur bij voogdijzaken is met 2% toegenomen: van 2.199 dagen in 2009 naar 2.236 in 2010.
Bureau Jeugdzorg Limburg implementeert en borgt de
De nieuwe voogdijmethodiek is in de eerste helft 2011 landelijk
uitvoering van de nieuwe methodiek voor voogdij.
vastgesteld. Hierdoor is implementatie doorgeschoven naar de tweede helft 2011, begin 2012. De werkbelasting van één voogdijmedewerker is gemiddeld 20 jeugdigen.
De afspraken die gemaakt zijn over het verbeteren van de
Landelijk is afgesproken dat de doorlooptijd van melding
samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg, Raad voor de
bij Bureau Jeugdzorg, onderzoek door de Raad voor de
Kinderbescherming en Rechterlijke Macht monitoren wij actief.
Kinderbescherming en een uitspraak van de kinderrechter over
Indien nodig trekken wij consequenties uit de resultaten.
een jeugdbeschermingsmaatregel vanaf 2012 niet langer dan 61 dagen mag duren. Op dit moment wordt dit in Limburg in 75% van de gevallen gerealiseerd.
De nieuwe methodieken in de jeugdreclassering worden
Alle professionals zijn in de methodiek geschoold en passen
geborgd.
die ook toe. De werkbelasting is 1 : 19.
Ontwikkelingen Jeugdbescherming Het meerjarige traject dat de uitvoering van jeugdbescherming inhoudelijk moet vernieuwen is vrijwel afgerond. De maatregel van ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd op basis van de ‘Deltamethode’. Deze is bij Bureau Jeugdzorg Limburg structureel geborgd. De implementatie van de nieuwe methodiek voor voogdijmaatregelen zal vanaf 2012 plaatsvinden. Kern van deze methodiek is dat jeugdigen die onder voogdij van Bureau Jeugdzorg staan, als uitgangspunt in een pleeggezin worden opgevoed. Daarnaast dient de voogdij eerder aan burgervoogden te worden overgedragen. Op de tarieven voor de beide maatregelen van jeugdbescherming zal vanaf 2012 een korting van 5% worden toegepast door het ministerie van Veiligheid en Justitie. In overeenstemming met het provinciale Coalitieakkoord zullen wij deze korting aan Bureau Jeugdzorg doorberekenen. Het aantal maatregelen van jeugdbescherming in Limburg is redelijk stabiel. Op 1 januari 2010 stonden in totaal 2.221 Limburgse minderjarigen onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Eind 2010 waren dat er 2.227. Op basis van het aantal nieuwe ondertoezichtstellingen is op dit moment geen groei te verwachten. Zowel in 2009 als in 2010 werden in Limburg 732 nieuwe minderjarigen onder toezicht van Bureau Jeugdzorg
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
61
geplaatst. In 2008 waren dit er nog 776. In het eerste kwartaal 2011 werden 183 nieuwe ondertoezichtstellingen uitgesproken. Ook de gemiddelde duur van een ondertoezichtstelling neemt af: in 2010 was die gemiddeld 1.066 dagen. In 2008 nog 1.225 dagen. Het effect van de toepassing van de ‘Deltamethode’ lijkt hiermee zichtbaar te worden. Aantal maatregelen jeugdbescherming bij Bureau jeugdzorg Limburg 3000 2500
313
347
354
353
343
358
357
2164
2224
2247
2258
2230
2231
2216
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
2e kwartaal 2011
2000 1500 1000 500 0
Aantal maatregelen OTS begin periode
Aantal maatregelen voogdij begin periode
Ofschoon het aantal voogdijmaatregelen meerjarig gezien stabiel is, was in 2010 sprake van een lichte stijging. Op 1 januari 2010 stonden 346 Limburgs minderjarigen onder voogdij van Bureau Jeugdzorg, één jaar later waren dat er 358. Het aantal nieuwe voogdijmaatregelen bedroeg in 2010 82, terwijl dat er in 2009 nog 67 waren (stijging van 22%). In het eerste kwartaal 2011 zijn 20 nieuwe voogdijmaatregelen uitgesproken. De duur van een voogdijmaatregel stijgt: die duurde in 2010 gemiddeld 2.236 dagen. In 2008 was dit nog 2.012 dagen. De samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg Limburg, Raad voor de Kinderbescherming en de Rechterlijke Macht ontwikkelt zich voorspoedig. De binnen het landelijke programma ‘Beter Beschermd’ afgesproken norm- en doorlooptijden, worden in Limburg vrijwel volledig gerealiseerd. Door de uitvoering van dit programma is de doorlooptijd tussen aanmelding van een jeugdige bij Bureau Jeugdzorg tot en met de datum uitspraak maatregel van jeugdbescherming door de kinderrechter, van gemiddeld tien naar ruim twee maanden teruggebracht. Ook lukt het Bureau Jeugdzorg Limburg om binnen vijf dagen na uitspraak van de maatregel van jeugdbescherming met de uitvoering van de maatregel te beginnen. Het is nog onduidelijk of de nieuwe wetgeving voor jeugdbescherming in 2012 in werking treedt. Enkele veranderingen die zich zullen voordoen zijn:
Het wordt gemakkelijker om een minderjarige onder toezicht te stellen. De rechter kan de maatregel ook opleggen aan kinderen met een relatief licht probleem.
De kinderrechter kan het ouderlijk gezag op specifieke punten overdragen aan Bureau Jeugdzorg als een kind uit huis is geplaatst.
In plaats van de huidige twee gezagsontnemende maatregelen komt er één maatregel om het ouderlijk gezag te beëindigen.
Er komt een nieuwe ‘lichte’ maatregel van jeugdbescherming.
Over de uitoefening van de voogdijmaatregel moet Bureau Jeugdzorg verantwoording afleggen aan de Raad voor de Kinderbescherming.
62
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Er vindt nog onderzoek plaats naar de gevolgen van de nieuwe wetgeving voor de werkprocessen bij Bureau Jeugdzorg en de eventuele financiële consequenties daarvan. Die kunnen namelijk niet worden uitgesloten omdat de nieuwe wetgeving náást de bestaande maatregelen van jeugdbescherming, een nieuwe ‘lichte’ maatregel introduceert. In 2010 is de uitvoering van de zogenoemde toetsende taak door de Raad voor de Kinderbescherming verplicht gesteld. Daarbij informeert Bureau Jeugdzorg de Raad wanneer een ondertoezichtstelling of de uithuisplaatsing van een jeugdige niet wordt verlengd of de uithuisplaatsing tussentijds wordt beëindigd. De Raad gaat op basis van de door Bureau aangeleverde rapportage na of de gronden voor ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing inderdaad niet langer aanwezig zijn en de situatie van het kind thuis weer veilig en goed genoeg is. Als de Raad het niet eens is met de beëindiging kan hij bij de rechter bepleiten dat de ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing nog langer doorloopt. Jeugdreclassering Het aantal maatregelen van jeugdreclassering lijkt zich te stabiliseren. Op 1 januari 2010 werden 831 minderjarige Limburgse jeugdigen met jeugdreclassering begeleid, op 1 januari 2011 waren dit er 812. Wel werden in 2010 meer nieuwe maatregelen van jeugdreclassering uitgesproken (456) dan in 2009 (397), een stijging met 15%. In het eerste half jaar van 2011 zijn in totaal 253 jeugdigen nieuw ingestroomd. Of deze trend zich voortzet is nog niet duidelijk. Met de functie jeugdreclassering is Bureau Jeugdzorg Limburg partner in alle veiligheidshuizen in Limburg. Hier wordt nazorg geboden aan jeugdigen die uit detentie zijn ontslagen. Indien nodig worden jeugdigen aan de volwassenenreclassering overgedragen. Aantal maatregelen jeugdreclassering 1200
1120
1000
848
800
799
811
821
803
813
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
2e kwartaal 2011
600 400 200 0
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
In het kader van het provinciale Coalitieakkoord wordt gezocht naar mogelijkheden om pilots te ontwikkelen waarmee wijken en buurten sociaal veiliger en leefbaarder kunnen worden gemaakt met inzet van (methodieken van) jeugdreclassering. Dit geldt bijvoorbeeld voor overlastgevende groepen, vooral gericht op ‘meelopers’ en op overlastgevende gezinnen waarbij gezinsleden zich aan begeleiding onttrekken. Bezien wordt of dergelijke pilots kunnen aansluiten bij het streven om zogenoemde 12-minners eerder naar Bureau Jeugdzorg door te verwijzen.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
63
Afspraken 2012 1. De afspraken die zijn gemaakt over het verbeteren van de samenwerking tussen Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en Rechterlijke Macht worden gemonitord. De geldt bijvoorbeeld voor de landelijk ambitie om eind 2012 in 75% van de jeugdbeschermingszaken binnen 70 dagen te realiseren. 2. Uitvoering van de Deltamethode bij de maatregel van ondertoezichtstelling wordt blijvend geborgd. Dat geldt ook voor de afspraak dat de werkbelasting van gezinsvoogden maximaal van 1 : 15 is. 3. De nieuwe methodiek voor voogdij ‘Verschoven gezag’ wordt geïmplementeerd, inclusief de resultaatafspraken die daarvan deel uitmaken. Dit geldt ook voor de werkbelasting van voogden van maximaal 1 : 23. 4. Bureau Jeugdzorg geeft uitvoering aan de consequenties die voortkomen uit de nieuwe wetgeving voor jeugdbescherming. 5. Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming geven uitvoering aan de zogenoemde toetsende taak. 6. Uitvoering van de nieuwe methodiek voor jeugdreclassering wordt blijvend geborgd. Daarvan maakt de werkbelasting van maximaal 1 : 20 deel uit.
7.5
(Advies- en Meldpunt) Kindermishandeling
Ambitie voor 2009-2012 (pagina 51 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Met de Limburgse centrumgemeenten Venlo, Maastricht en Heerlen dragen wij zorg voor regionale implementatie van de ‘RAK’-aanpak. Hierbinnen heeft iedereen die met kinderen werkt – na aanvullende scholing - voldoende kennis en vaardigheden om kindermishandeling te signaleren en een proces op gang te brengen dat de kindermishandeling stopt en de schade beperkt. Voorts wordt uitvoering gegeven aan het regionaal handelingsprotocol, waarin is beschreven wie wat moet doen na een signaal van kindermishandeling.
64
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Voortgang 2011 Wat is voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
De regionale scholingsplannen ter voorkoming, signalering en
In Noord- en Midden-Limburg zijn de scholingsplannen in 2010
aanpak van kindermishandeling, worden in 2011 uitgevoerd.
uitgevoerd. Ruim 400 beroepskrachten uit peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en onderwijs hebben eraan deelgenomen. In Zuid-Limburg vindt uitvoering op dit moment plaats.
Er zijn afspraken gemaakt met opleidingsinstituten social
Binnen het programma ‘Op pad met een andere instelling:
studies over de borging van de deskundigheid rond (signalering
Limburgs actieplan jeugdzorg en arbeidsmarkt’ (paragraaf
en voorkoming van) kindermishandeling binnen de reguliere
4.1) wordt met de betrokken mbo- en hbo-opleidingsinstituten
onderwijsprogramma’s.
bekeken of kindermishandeling en huiselijk geweld in het curriculum kan worden opgenomen. Zuyd Hogeschool werkt inmiddels aan een module kindermishandeling en huiselijk geweld.
De afspraken tussen Bureau Jeugdzorg Limburg, het Advies-
Op 24 maart 2011 is het protocol ‘Uitvoering meldcode
en Meldpunt Kindermishandeling en de instellingen voor ggz
kindermishandeling (volwassenen)ggz en jeugdzorg Limburg’
zijn in heel Limburg in uitvoering en leiden tot een betere
ondertekend.
samenwerking en communicatie bij kindermishandeling. Wij faciliteren dat Bureau Jeugdzorg, het Advies- en Meldpunt
Bij de jeugdzorgaanbieders is geïnventariseerd wat het
Kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming
aanbod is bij geïndiceerde zorg indien zich situaties van
en de jeugdzorgaanbieders hun onderlinge vragen over het
kindermishandeling voordoen. Het aanbod wordt op dit moment
wenselijke aanbod en het beschikbare aanbod op het terrein
op een meer uniforme wijze bijeengebracht.
van kindermishandeling, naar elkaar toe verduidelijken en in beeld brengen.
Mutsaersstichting heeft de aanpak ‘Focus’ ontwikkeld. Die beschrijft hoe gezinnen waar huiselijk geweld speelt, kunnen worden geholpen. Mutsaersstichting heeft de film ‘Zingen in het donker’ uitgebracht die indringend op de oorzaken en effecten van kindermishandeling en huiselijk geweld ingaat.
Ontwikkelingen Met de invoering van de Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAK) in 2008-2010 zijn voorwaarden geschapen voor een sluitende aanpak van kindermishandeling in heel Nederland. Centrumgemeenten (in Limburg Venlo, Maastricht en Heerlen) en provincies zijn bij de uitvoering samen opgetrokken. Het gaat hierbij om het voorkomen van kindermishandeling (preventie), het signaleren ervan (deskundigheidsbevordering) en het beperken van de schadelijke gevolgen (samenwerking door organisaties). Ook in Limburg zijn de nodige resultaten geboekt (zie voortgang 2011). Op 31 december 2010 is RAK officieel afgesloten. In 2011 en 2012 zal de focus gericht zijn op het borgen en operationaliseren van de resultaten die eerder zijn bereikt. Daaronder valt ook de implementatie van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. De meldcode wordt vanaf 2012 wettelijk verplicht voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, politie
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
65
en justitie. In de meldcode staat wat professionals moeten doen als zij vermoeden dat sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode verplicht niet tot melden van het vermoeden bij bijvoorbeeld het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Het aantal eerste contacten bij het AMK en het aantal jeugdigen dat dit betrof 1200 1000
903 727
800 600
597
895
864 661
600
592
998
922
892
630
616
460
400 200 0
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
totaal eerste contacten
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
2e kwartaal 2011
totaal aantal jeugdigen
In 2010 is meer gebruik gemaakt van het Limburgse Advies- en Meldpunt Kindermishandeling dan in het jaar daarvoor. Aangenomen wordt dat de inspanningen vanuit de Regionale Aanpak Kindermishandeling hieraan ten grondslag liggen. In 2010 werd 2.450 keer contact opgenomen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling over nieuwe vermoedens van kindermishandeling tegenover 2.124 in 2009. Per contact gaat het meestal om meerdere kinderen. Zo waren er in 2010 2.450 eerste contacten, waarbij het om 3.715 jeugdigen ging. Het aantal eerste contacten is in de eerste helft van 2011 iets gestegen ten opzichte van de eerste helft 2010. Het aantal kinderen waarop de contacten betrekking hadden is echter iets lager. Een eerste contact bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kan leiden tot een advies, een consult of een onderzoek. Het aantal eerste contacten bij het AMK naar type contact 350
315
300 239
250
150
210
200
200 130
130
233
223
201 148
289
260
258 182 133
255
198
158 123
129
142
100 50 0
1e kwartaal 2009 1e kwartaal 2010 2e kwartaal 2010 3e kwartaal 2010 4e kwartaal 2010 1e kwartaal 2011 2e kwartaal 2011 Aantal adviezen
Aantal consulten
Aantal onderzoeken
De stijging in het aantal eerste contacten is terug te herleiden tot een stijging van het aantal adviezen en het aantal onderzoeken:
Het aantal adviezen steeg van 581 naar 816 in 2010.
Het aantal consulten bleef redelijk stabiel en steeg licht van 1.040 in 2009 naar 1.072 in 2010.
66
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Het aantal onderzoeken steeg van 503 in 2009 naar 562 in 2010.
Worden de cijfers van de eerste helft 2010 vergeleken met de eerste helft 2011 dan valt op dat het aantal adviezen verder is gestegen. Ook het aantal consulten is gestegen. Het aantal onderzoeken is gedaald. Eerste helft 2010
Eerste helft 2011
Aantal adviezen
383
431
Aantal consulten
518
544
Aantal onderzoeken
291
271
Afspraken 2012 1. De scholingsplannen in Zuid-Limburg ter voorkoming en signalering van kindermishandeling worden uitgevoerd. 2. (Signalering en voorkoming van) kindermishandeling maakt deel uit van de curricula van relevante opleidingsinstituten. 3. Voor wat Limburg betreft worden conclusies getrokken uit de uitkomsten die voortkomen uit het monitoren van de effecten van de aanpak van kindermishandeling. 4. De doorlooptijden die zijn afgesproken bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling worden geborgd (zie ook paragraaf 3.4). 5. De eerder incidenteel aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling toegekende middelen worden structureel gemaakt.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
67
68
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
8. JEUGDZORGAANBOD
8.1 Karakteristiek Mutsaersstichting (www.mutsaersstichting.nl), Rubicon jeugdzorg (www.rubicon-jeugdzorg.nl), XONAR (www.xonar.nl) en William Schrikker Pleegzorg (www.wss.nl), zijn de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders. De eerste drie bieden geïndiceerde ambulante hulp, daghulp (met uitzondering van Rubicon) en dag- en nachthulp en combinaties daarvan. Rubicon en XONAR bieden – evenals de William Schrikker Pleegzorg – óók hulp aan kinderen en jongeren in pleeggezinnen. William Schrikker Pleegzorg doet dat voor jeugdigen met een (licht) verstandelijke handicap. De stadsregio Amsterdam financiert deze instelling namens alle andere provincies. Met ingang van 2013 wordt de William Schrikker Pleegzorg – evenals een aantal andere landelijk werkende jeugdzorgvoorzieningen – naar de provincies gedecentraliseerd. Mutsaersstichting Naast provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieder, is Mutsaersstichting ook aanbieder van geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en vrouwenopvang. Ook het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Noord- en Midden-Limburg valt onder verantwoordelijkheid van Mutsaersstichting. Er bestaan zorgprogrammacombinaties met het speciaal onderwijs, in het bijzonder De Wijnbergschool. Het aanbod jeugdzorg en jeugd-ggz zijn in het primair proces geïntegreerd. Samen met het speciaal onderwijs is sprake van geïntegreerde jeugdzorg. De organisatie heeft sterk ingezet op professionalisering van de medewerkers. Mutsaersstichting heeft een teamstructuur, waarbinnen beginnend professionals zich tot taakvolwassen professional kunnen ontwikkelen. De organisatie heeft twee sturingsniveaus en het meerjarige proces van horizontale ordening is afgerond. De gedragswetenschappers zijn ondersteunend gemaakt aan de teams. Daarmee is het primaat voor de hulpverlening bij de teams komen te liggen. Ouders en jeugdigen zijn tevreden over de ondersteuning en hulp die zij van Mutsaersstichting krijgen: de prestatie-indicator ‘Cliënttevredenheid’ (zie ook paragraaf 9.2) levert als uitkomst bij de jeugdigen gemiddeld een 9 op en bij ouders ruim een 9. In 2010 realiseerde Mutsaersstichting 540 zorgaanspraken. Dit ligt iets onder de norm van 565, maar ruim boven de 513 gerealiseerde zorgaanspraken in 2009. Rubicon Jeugdzorg Rubicon heeft intensief geïnvesteerd in de deskundigheid van het personeel. Zo is een impuls gegeven aan het zogenoemde ‘Oplossingsgericht werken’. De methodiek gaat uit van de eigen kracht van jongeren, waardoor ze steeds onafhankelijker worden van zorg. Effect is dat nauwelijks nog sprake is van vroegtijdige uitval. Bij de gezinshuizen is de professionalisering afgerond. Hierdoor is er meer aandacht gekomen voor de begeleiding van biologische ouders. Een zevende gezinshuis is geopend.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
69
In overeenstemming met de afspraken rond het meten van prestatie-indicatoren wordt na beëindiging van de hulp de zogenoemde exit-vragenlijst afgenomen. Zowel ouders als jeugdigen zijn tevreden over de verstrekte hulp: ouders geven Rubicon gemiddeld een 8.6; de vertrokken jongeren 7.6. Rubicon realiseerde in 2010 in totaal 2.591 zorgaanspraken. Dit ligt ruim boven de norm van 2.000. XONAR Naast provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieder, is XONAR ook aanbieder van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen en van vrouwenopvang. Na een turbulente periode is XONAR in 2010 een weg ingeslagen waarin de inhoud en vernieuwing centraal is komen te staan. De effectiviteit van het zorgaanbod en de invoering van de landelijke prestatie-indicatoren zijn belangrijke beleidsthema’s die nu de volle aandacht krijgen. De verantwoordelijkheden voor het primaire proces zijn zo laag mogelijk in de organisatie gelegd en er wordt hard gewerkt de resultaten van de beleidsinspanningen zichtbaar te maken. Ook is er volop aandacht voor verdere professionalisering van de medewerkers. Met 4.605 gerealiseerde zorgaanspraken heeft XONAR in 2010 ruimschoots voldaan aan de norm van tenminste 3.800 zorgaanspraken. In 2009 realiseerde XONAR 4.149 zorgaanspraken. De implementatie van de prestatie-indicator ‘Cliënttevredenheid’ heeft bij XONAR nog in plaatsgevonden. Dat zal in 2011 gebeuren. De reguliere cliënttevredenheid beweegt zich jaarlijks overigens tussen de 7 en 8. William Schrikker Pleegzorg Deze organisatie maakt deel uit van de landelijk werkende jeugdzorgvoorzieningen. Het zijn voorzieningen die zorg geven aan een speciale doelgroep of aan jeugdzorgvragers die op basis van hun levensbeschouwing door een daarop gebaseerde jeugdzorginstellingen willen worden geholpen (zoals de Gereformeerde Jeugdzorg). William Schrikker Groep geeft jeugdzorg aan kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking. Het onderdeel pleegzorg van de William Schrikker Groep wordt vanaf 2013 naar de provincies gedecentraliseerd. In Limburg geeft William Schrikker Pleegzorg uitvoering aan bijna honderd pleegzorgplaatsen. Overige instellingen De provinciaal gefinancierde jeugdzorginstellingen, kennen nauwe relaties met zorgaanbieders in andere sectoren van de jeugdzorg. Dit geldt vooral voor de justitiële jeugdzorg en de gesloten jeugdzorg, waar Jeugdzorg St. Joseph (www.sjsj.nl) met de respectievelijke voorzieningen Het Keerpunt en Icarus in deze provincie de enige aanbieder is, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-ggz), waarin instellingen als Mondriaan (www.mondriaanzorggroep.nl), Virenze (www.virenze.nl), Mutsaersstichting en Riagg Zuid (www.riaggzuid.nl een rol spelen en de zorg voor (minderjarige) licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen (jeugd-lvg), met onder andere Gastenhof (www.koraalgroep.nl), Radar (www.radar.org) en Daelzicht (www.daelzicht.nl) als aanbieders. Ook MEE speelt een toenemende mate een rol als het om de samenwerking met het (provinciaal gefinancierde) jeugdzorgaanbod gaat (www.mee.nl). Enkele cijfers over het gebruik van de jeugdzorg in de provincie In onderstaande grafiek is weergegeven hoeveel jeugdigen in de afgelopen twee jaar in zorg zijn geweest bij de provinciaal geïndiceerde jeugdzorg. Het betreft een standgegeven per kwartaal, namelijk het aantal jeugdigen dat in zorg is op de eerste dag van het kwartaal en het aantal jeugdigen dat in zorg is op de laatste dag van het kwartaal.
70
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Aantal jeugdigen dat geïndiceerde jeugdzorg ontvangt 3000
2918
2900 2800 2676 2688
2700
2677
2600 2481 2460
2500
2707 2642
2589
2514 2494
2508 2503
2497
2400 2300 2200
1e kwartaal 2009 1e kwartaal 2010 2e kwartaal 2010 3e kwartaal 2010 4e kwartaal 2010 1e kwartaal 2011 2e kwartaal 2011 aantal cliënten begin periode
aantal cliënten eind periode
Het aantal jeugdigen dat op 1 januari en op 1 april in zorg is bij de provinciaal geïndiceerde jeugdzorg is in 2010 en 2011 nagenoeg gelijk gebleven. In de tweede helft van 2010 zijn duidelijk meer jeugdigen in zorg geweest dan in de eerste helft van het jaar. In onderstaande grafiek is de gemiddelde duur van de zorgaanspraken opgenomen. Jeugdigen kunnen meerdere zorgaanspraken tegelijkertijd of na elkaar hebben. De gemiddelde duur per zorgaanspraak geeft daarom geen inzicht in de gemiddelde duur van het totale jeugdzorgtraject van de jeugdigen. Deze informatie komt in 2012 beschikbaar met de invoering van het nieuwe rapportageformat voor de beleidsinformatie van de jeugdzorg.
De gemiddelde duur van de zorgaanspraken (in kalenderdagen) 2500
Kalenderdagen
2000 1500 1000 500 0
1e kwartaal 2008
1e kwartaal 2009
1e kwartaal 2010
2e kwartaal 2010
3e kwartaal 2010
4e kwartaal 2010
1e kwartaal 2011
JH thuis
JH accommodatie individueel
verblijf pleegouder 24-uurs
verblijf accommodatie deeltijd verblijf accommodatie 24-uurs
2e kwartaal 2011
JH accommodatie groep
In 2010 is de gemiddelde duur van de afgegeven zorgaanspraken voor alle zorgvormen toegenomen. In het eerste kwartaal van 2011 is deze stijging doorgezet. Het tweede kwartaal van 2011 laat echter een duidelijk andere trend zien. Met uitzondering van de pleegzorg is de gemiddelde duur van de afgegeven aanspraken gehalveerd. De gemiddelde duur van de afgegeven zorgaanspraken voor pleegzorg is verder toegenomen. De cijfers van de tweede helft van 2011 zijn nodig om deze ontwikkeling goed te duiden en daaraan conclusies te verbinden.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
71
8.2 Huisvesting De provinciale jeugdzorgaanbieders ontwikkelen allen plannen om hun instellingsterreinen te revitaliseren. Dat is nodig omdat de terreinen (deels) onoverzichtelijk zijn ingericht, zorgdisciplines versnipperd worden aangeboden, delen van de terreinen braak liggen en het merendeel van de verblijfslocaties aan (groot) onderhoud toe zijn. Veel verblijfslocaties zijn niet meer ‘van deze tijd’. Daarnaast ligt een aantal terreinen geïsoleerd, waardoor de instellingen geen ‘open identiteit’ uitstralen. De jeugdzorgaanbieders hebben een aantal kaderafspraken gemaakt die invulling geven aan hun wensen rond huisvesting:
Verbeteren van de regie op jeugdzorg met als doelstelling dat de behoeften van de jeugdzorgvrager en zijn systeem centraal staan. Kernbegrippen die de instellingen delen zijn:
Dichtbij de cliënt en zijn systeem.
Bewezen effectieve maatregelen.
Een op de cliënt toegesneden aanpak.
Kernelement in de maatregelen die de instellingen daarbij voor ogen hebben, is het vergroten van de ambulante capaciteit ten koste van de residentiële capaciteit. Daarbij is ook de visie op residentiële zorg aan verandering onderhevig. Residentieel wordt flexibel en tijdelijk ingezet als aanvulling van maatregelen in het systeem van de jeugdige.
Op grond van de inzichten plannen de organisaties maatregelen om hun vastgoedpositie structureel te verbeteren. Daarbij wordt gekeken naar kwaliteit van de huisvesting, naar de aansluiting van vastgoed op de zorgvisie en op de beheersmatige efficiëntie.
Bij het omzetten van deze kaderafspraken in concrete plannen vormt de financiering een probleem. Daarvoor zijn de jeugdzorgaanbieders immers afhankelijk van de opbrengsten uit verkoop van overtollig vastgoed en of grond of van externe geldverstrekkers. De (economische) situatie biedt daartoe nauwelijks kansen. Gelijktijdig willen de jeugdzorgaanbieders hun vastgoedstructuur in een relatief korte periode van maximaal vijf jaar realiseren, omdat dit cruciaal is voor het realiseren van de inhoudelijke doelen. In verband hiermee hebben wij besloten tot een verkennend onderzoek door het provinciale Grondbedrijf, met drie vragen:
Onderzoek naar de vraag welke onbebouwde percelen de jeugdzorgaanbieders tegen marktwaarde in principe willen verkopen aan de Provincie Limburg. Desgewenst kunnen dit ook nieuw te vormen onbebouwde percelen zijn, die afgesplitst worden uit bestaande percelen.
Onderzoek naar de vraag welke courante panden de jeugdzorgaanbieders tegen 75% van de marktwaarde willen verkopen aan de Provincie Limburg. Bij het eventueel verkopen van courante panden is het wat de Provincie Limburg betreft mogelijk dat de jeugdzorgaanbieders deze panden tegen een marktconforme huurprijs, huren van de Provincie Limburg.
Onderzoek naar de vraag of de resultaten van de beide onderzoeksvragen een substantiële oplossing biedt voor de verbetering van de liquiditeitspositie van de jeugdzorgaanbieders.
72
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Afspraken 2012 1. Nog in 2011 komen de antwoorden beschikbaar op de onderzoeksvragen die aan het provinciale Grondbedrijf zijn gesteld. Op basis hiervan worden gezamenlijke ambities geformuleerd. 2. De decentralisatie van de William Schrikker Pleegzorg wordt voorbereid.
8.3 Gesloten jeugdzorg Op 1 januari 2010 is de scheiding van jeugdigen met een strafrechtelijke titel en jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg (civielrechtelijke titel) voltooid. Vanaf dat moment mogen jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg alleen nog in een gesloten jeugdzorginstelling verblijven en niet meer in de justitiële jeugdinrichting. Voor de eerste vorm van jeugdzorg is het ministerie van VWS verantwoordelijk; voor de tweede (de justitiële jeugdinrichtingen) het ministerie van Veiligheid en Justitie. Voortgang 2011 Wat is voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Samen met de provincies Zeeland en Noord-Brabant blijven
Hieraan is uitvoering gegeven. De afbouw van capaciteit per 1
wij erop toezien dat jongeren met een machtiging gesloten
januari 2012 bedreigt deze afspraak voor de komende jaren.
jeugdzorg zonder wachten kunnen worden opgenomen. Samen met ‘Icarus’, Bureau Jeugdzorg en andere
Hieraan wordt binnen de bestaande mogelijkheden uitvoering
jeugdzorgaanbieders brengen wij afspraken tot stand, zodat
gegeven.
jongeren die uit de gesloten jeugdzorg worden ontslagen en verdere zorg nodig hebben, die ook krijgen. Samen met ‘Icarus’ realiseren wij een gezinshuis binnen de
Hieraan is uitvoering gegeven. De formele opening van het
gesloten jeugdzorg.
gezinshuis vindt op 5 november 2011 plaats.
Ontwikkelingen In Limburg valt de enige justitiële jeugdinrichting (‘Het Keerpunt’) en de enige instelling voor gesloten jeugdzorg (‘Icarus’) onder de Stichting Jeugdzorg St. Joseph. Het Keerpunt heeft 68 capaciteitsplaatsen voor jongens. De instelling Icarus heeft 100 capaciteitsplaatsen voor jongens én meisjes (waaronder slachtoffers van loverboys). Per 1 januari 2012 verdwijnen 26 plaatsen gesloten jeugdzorg. De capaciteit van Het Keerpunt staat eveneens onder druk omdat jeugdcriminaliteit afneemt. Mede met provinciale ondersteuning heeft Jeugdzorg St. Joseph onlangs een gezinshuis geopend dat geldt als overgang van de gesloten naar de open jeugdzorg. Het gezinshuis is in Nederland uniek in zijn soort. Bij opname in de gesloten jeugdzorg is uitgangspunt dat Limburgse jeugdigen in de ‘eigen’ provincie worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, vindt opname in de provincie Noord-Brabant plaats. In goed onderling overleg hebben de drie zuidelijke provincies Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant aangewezen om
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
73
voor toeleiding van Zuid-Nederlandse jeugdigen naar de gesloten jeugdzorg te zorgen. In 2010 werden 89 Limburgse minderjarigen in een voorziening voor gesloten jeugdzorg geplaatst (91 in 2009): 45 jongens en 44 meisjes. In 2009 was de verhouding naar 65 jongens versus 26 meisjes. Ongeveer de helft (44) van het aantal plaatsingen in 2010 is gerealiseerd in Icarus. Daarnaast werden 31 jeugdigen bij Paljas Plus in Deurne geplaatst. Omdat jongeren die de gesloten jeugdzorg verlaten doorgaans aanvullende (niet-gesloten) geïndiceerde jeugdzorg nodig hebben, is samenwerking met sectoren als de provinciaal gefinancierde jeugdzorg, jeugdggz en jeugd-lvg van belang. Het ministerie van VWS, de provincies en de instellingen voor gesloten jeugdzorg zullen in dit kader vanaf 2012 invulling geven aan een ontwikkelmodel waarbinnen de onderlinge samenwerking verder kan worden geïntensiveerd. Dit kan gebeuren in pilotprojecten. Dit dient ertoe te leiden dat de instellingen voor gesloten jeugdzorg in de komende jaren integraal onderdeel worden van de jeugdzorg en zich daarbinnen ontwikkelen tot een kwalitatief hoogwaardige vorm van specialistische jeugdzorg voor jongeren. Afspraken 2012 1. Limburgse minderjarigen die op zorg van een justitiële jeugdinrichting of een instelling voor gesloten jeugdzorg zijn aangewezen dienen die zonder wachten in de nabijheid van hun oorspronkelijk woonomgeving te kunnen krijgen. 2. Uitvoering wordt gegeven aan een pilotproject waarmee de samenwerking tussen Icarus en overige relevante jeugdzorginstellingen wordt geïntensiveerd en structureel wordt versterkt. 3. De effecten van het eerste gezinshuis voor gesloten jeugdzorg in Nederland bij Icarus wordt gevolgd. Hieruit kunnen conclusies worden getrokken voor een bredere verspreiding van gezinshuizen. 4. Onderzocht wordt welke (aanvullende) rol Icarus kan spelen bij de problematiek van loverboys.
74
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
9.
KWALITEIT EN STURING
9.1 Toezicht en handhaving Toezicht De Inspectie jeugdzorg (www.inspectiejeugdzorg.nl) houdt toezicht op de kwaliteit van de instellingen voor jeugdzorg. In deze provincie is dat toezicht op Bureau Jeugdzorg, Mutsaersstichting, Rubicon jeugdzorg, XONAR, William Schrikker Pleegzorg, Jeugdzorg St. Joseph en de Raad voor de Kinderbescherming. Met andere rijksinspecties voert de Inspectie jeugdzorg steeds vaker integraal toezicht uit. Dit gebeurt in het traject ‘Integraal toezicht jeugdzorg’, waarin de inspecties jeugdzorg, gezondheidszorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid en werk en inkomen met elkaar samenwerken. De Inspectie Jeugdzorg informeert ons in het najaar 2011 over haar Jaarwerkprogramma 2012 en de toezichtonderzoeken die landelijk en voor Limburg op stapel staan. In 2011 heeft de Inspectie jeugdzorg tot nu toe drie toezichtonderzoeken uitgevoerd, waarbij Limburgse instellingen waren betrokken. In beide gevallen betrof het Bureau Jeugdzorg Limburg:
‘Kwaliteit van de Advies- en Consultatiefunctie van het AMK Limburg: de Inspectie Jeugdzorg concludeert dat het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Limburg “in voldoende mate voor bruikbare adviezen en consulten (zorgt)”. Hiermee “stimuleert en ondersteunt het AMK beroepskrachten bij hun aanpak van situaties van (mogelijke) kindermishandeling. Adviesvragers vinden de adviezen en consulten van het AMK bruikbaar, zij vinden het advies of consult tijdig en passend en volgen het advies of consult op. Het AMK borgt de bruikbaarheid van de adviezen en consulten echter niet door periodiek informatie te verzamelen en te analyseren”.
‘Oriëntatie op de uitvoeringspraktijk van de jeugdreclassering’: op basis van landelijk onderzoek bij alle Bureaus Jeugdzorg concludeert de Inspectie Jeugdzorg dat er “een grote mate van eenduidigheid (is) in het uitvoeren van de jeugdreclasseringsmaatregel. Overal staat de jongere centraal in de begeleiding en worden de ouders en het netwerk betrokken. Jeugdreclasseerders werken praktisch en outreachend”. De invoering van de nieuwe methodiek voor de jeugdreclassering heeft hieraan bijgedragen, aldus de Inspectie Jeugdzorg.
De Inspectie jeugdzorg heeft met een schriftelijke uitvraag onderzoek gedaan naar de vraag of instellingen afspraken hebben gemaakt over de vereiste stappen die onderdeel zijn van het protocol netwerkpleegzorg. De Inspectie heeft op basis hiervan geconstateerd dat dit bij Bureau Jeugdzorg en Rubicon en XONAR niet is gebeurd. Wij zullen met de drie instellingen in overleg treden om ervoor te zorgen dat de Inspectie voor 15 januari 2012 wordt geïnformeerd over de datum waarop de vereiste afspraken wel zijn gemaakt.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
75
Zoals aangegeven in paragraaf 3.3 zal de Inspectie Jeugdzorg nog in 2011 beginnen met een onderzoek naar de (beleving van de) bejegening van jeugdzorgvragers door professionals van Bureau Jeugdzorg en de drie provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders. Daarnaast heeft de Inspectie jeugdzorg nog twee onderzoeken aangekondigd waarvan de resultaten eind 2011 worden verwacht:
Toetsing of het jeugdzorgaanbod in het buitenland voldoet aan de kwaliteitsmaatstaven voor buitenlands zorgaanbod. In onze provincie geldt dit alleen voor XONAR.
Een inventariserend onderzoek naar het beleid van Bureaus Jeugdzorg en de pleegzorgaanbieders ten aanzien van de begeleiding van ouders als hun kind in een pleeggezin wordt geplaatst.
Handhaving De Wet op de jeugdzorg kent provincies vergaande bevoegdheden toe op het terrein van handhaving. Provincies kunnen Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders een aanwijzing geven als de wettelijke regels niet of onvoldoende worden nageleefd. Voor Bureau Jeugdzorg geeft de Wet op de jeugdzorg provincies bevoegdheden om bestuursleden of leden van de Raad van Toezicht te schorsen of te ontslaan of tijdelijk te voorzien in de leiding van de organisatie. De Inspectie jeugdzorg kan Bureau Jeugdzorg of de zorgaanbieders een bevel geven, indien het nemen van maatregelen in verband met het gevaar voor een ernstige aantasting van de belangen van het kind of de jongere, geen uitstel kan leiden. Afspraken 2012 1. De Inspectie jeugdzorg geeft uitvoering aan het toezichtonderzoek naar de (beleving van de) bejegening van jeugdzorgvragers door professionals. 2. De Inspectie jeugdzorg geeft uitvoering aan de toezichtonderzoeken die worden vermeld in het Jaarwerkprogramma 2012. 3. In het kader van de handhavende taak van de provincies wordt standpunt bepaald over de uitkomsten van de respectievelijke toezichtonderzoeken.
9.2 Prestatie-indicatoren Ambitie voor 2009-2012 (pagina 59 Beleidskader Jeugdzorg Limburg) Het invoeren van de landelijk afgesproken prestatie-indicatoren met een minimale respons van 90%, teneinde de kwaliteit en de effectiviteit van interventies te bevorderen. De resultaten die uit de prestatie-indicatoren voortkomen, spelen een rol bij de inkoop van provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Daarnaast dienen zorgaanbieders hun HKZ-certificering te behouden in het kader van de subsidiegrondslag.
76
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
Voortgang 2011 Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
Wij gaan ervan uit nog in 2010 eerste resultaten aangeleverd te
Dit is niet gerealiseerd. Hieronder wordt bij ‘Ontwikkelingen’ op
krijgen uit de registraties rond prestatie-indicatoren.
de achtergronden ervan ingegaan.
Het bestaande HKZ-certificaat bij de jeugdzorgaanbieders
De HKZ-certificaten bij XONAR (eind 2010), Mutsaersstichting
vervalt in 2011. Nieuwe certificering is dan aan de orde.
(begin 2011) en Rubicon (mei 2011) zijn drie jaar verlengd.
Voor Bureau Jeugdzorg Limburg wordt certificatie in
Het HKZ-proces ligt op schema. Mavin is geïmplenteerd als
2011 nagestreefd. In verband hiermee is inmiddels een
ondersteunend managementsysteem.
ondersteuningssysteem (Mavin) aangeschaft.
Ontwikkelingen De provincies hebben met elkaar afgesproken om Bureaus Jeugdzorg en de provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders binnen vier kerndoelen op negen prestatie-indicatoren om een verantwoording te vragen naar het effect van de jeugdzorg (www.prestatieindicatorenjeugdzorg.nl). Het betreft: Kerndoelen
Prestatie-indicatoren
1. De hulpvragen van cliënten zijn beantwoord
1. Mate van doelrealisatie. 2. Mate van cliënttevredenheid over de resultaten van hulp. 3. Mate van reguliere beëindiging van de hulp.
2. De autonomie van cliënten is versterkt.
4. Mate waarin de ernst van de problematiek is verminderd. 5. Mate waarin cliënten herhaald beroep doen op jeugdzorg. 6. Mate waarin cliënten doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp.
3. De veiligheid van jeugdigen is hersteld.
7. Mate waarin het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling of de voogdij niet langer nodig is. 8. Mate waarin de ondertoezichtstelling en de voogdij succesvol zijn beëindigd.
4. De jeugdige vormt geen bedreiging voor de veiligheid van de
9. Mate waarin jeugdreclassering niet langer mogelijk is.
samenleving.
10. Mate waarin recidive van jeugdige jeugdige delinquenten uitblijft.
De prestatie-indicatoren zijn landelijk bij de meeste jeugdzorgaanbieders ingevoerd. Alleen de invoer van de exitvragenlijsten voor pleegzorg zijn nog onvoldoende van de grond gekomen. De validatie van de exitvragenlijsten voor jeugdbescherming en jeugdreclassering is bijna afgerond. De prestatie-indicatoren zijn in beperkte mate ingevoerd bij Bureaus Jeugdzorg. De belangrijkste knelpunten liggen bij de invoering van de exitvragenlijst en het instrument STEP. Deze knelpunten gelden overigens niet voor Bureau Jeugdzorg Limburg. Daar is invoering van de prestatie-indicatoren op 1 oktober 2010 gerealiseerd. Monitoring vindt nog in 2011 plaats.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
77
De gesprekken van de provincies en de stadsregio’s over de invoering van de prestatie-indicatoren worden voornamelijk met de zorgaanbieders gevoerd en in beperkte mate met Bureaus Jeugdzorg. De enorme werkdruk bij Bureaus Jeugdzorg van de afgelopen jaren (vooral jeugdbescherming en jeugdreclassering), de veranderende rol van Bureaus Jeugdzorg in relatie tot de stelselwijziging, spelen naast ook inhoudelijke factoren een rol. Ook de ict-ondersteuning van de prestatie-indicatoren is landelijk minder voortvarend van de grond gekomen dan in eerste instantie gepland. Dit heeft er ook toe geleid dat vooral bij Bureaus Jeugdzorg sprake is van een afwachtende houding ten opzichte van ict-ondersteuning. Diverse Bureaus Jeugdzorg geven ook nu nog aan te wachten met de invoer van de exitvragenlijst en de STEP totdat koppeling van deze formulieren met IJ (dit is het registratiesysteem van Bureaus Jeugdzorg) is afgerond. Geconstateerd is dat registratie en rapportage van alle prestatie-indicatoren vooral meerwaarde opleveren als deze op cliëntniveau kunnen worden geanalyseerd. Landelijk is men nog bezig om te bezien hoe dit in zijn werk moet gaan. Afgesproken is dat alle prestatie-indicatoren, zowel van Bureaus Jeugdzorg als van de jeugdzorgaanbieders op cliëntniveau verzameld worden bij Bureau Jeugdzorg. Afspraken 2012 1. Het traject in het kader van het landelijk ‘Uitvoeringsplan prestatie-indicatoren’ is beëindigd. Gebaseerd op de landelijke ontwikkelingen worden met Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders afspraken gemaakt over registratie en rapportering van de prestatieindicatoren in 2012 en volgende jaren. 2. Begin verstrekt Bureau Jeugdzorg Limburg de eerste gegevens die uit het monitoren van de prestatie-indicatoren voortkomen.
78
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
10. FINANCIERING PROVINCIALE JEUGDZORG 10.1
Jeugdzorgbudget 2011
Vanaf 2011 is het landelijke budget van de provinciale jeugdzorg met nieuwe criteria over de twaalf provincies en drie stadsregio’s verdeeld. Op grond hiervan wordt de doeluitkering jeugdzorg die Limburg jaarlijks van het ministerie van VWS ontvangt, vanaf 2011 gekort. De uitkering 2010 van het voormalige ministerie voor Jeugd en Gezin bedroeg € 108 mln. De korting vindt niet plaats op het onderdeel jeugdbescherming en jeugdreclassering (binnen de uitkering 2010 was dit € 22,8 mln.). De structurele rijkskorting gebeurt op het resterende bedrag van ruim € 85 mln. en bedraagt in 2011 € 7,3 mln., 2012 € 6,15 mln. en in 2013 nog een keer € 6,15 mln. In verband met de korting van € 7,3 mln. hebben Provinciale Staten op 17 december 2010 het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 met dit bedrag naar beneden bijgesteld.
10.2
Voortgang 2011
Wat hebben wij voor 2011 afgesproken?
En wat is daarvan tot 1 oktober 2011 gerealiseerd?
De budgetten van de respectievelijke jeugdzorginstellingen
Hieraan is – gebaseerd op het besluit van Provinciale Staten
worden met ingang van 2011 structureel gekort in
van 17 december 2010 – uitvoering gegeven in de subsidie-
overeenstemming met de op 6 juli 2010 genomen besluiten.
beschikkingen 2011 aan de jeugdzorginstellingen.
De respectievelijke jeugdzorginstellingen wordt een incidenteel
In overeenstemming met het besluit van Provinciale Staten van
bedrag aan frictiekosten in het vooruitzicht gesteld onder de
17 december 2010, is aan de jeugdzorginstellingen in totaal
voorwaarde dat het bezuinigingsplan wordt vastgesteld.
€ 3,9 mln. aan incidentele frictiekosten toegekend.
De voortgang bij implementatie van het bezuinigingsplan
Hieraan is via de kwartaalrapportages en de –gesprekken met
monitoren wij intensief. Wijzigingen in de bezuinigingsplannen
de jeugdzorginstellingen uitvoering gegeven.
dienen aan ons te worden gemeld.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
79
10.3
Jeugdzorgbudget 2012-2013
Op 12 juli 201220 zijn besluiten genomen over de wijze waarop de structurele rijkskorting van € 12,3 mln. op de jeugdzorg moet worden ingevuld:
Inzet van het structurele overschot aan rijksmiddelen in de egalisatiereserve jeugdzorg van € 3,1 mln.21 Inzet van € 1,9 mln. uit de structurele decentralisatiebijdrage landelijk werkende voorzieningen die provincies vanaf 2013 ontvangen.
Een structurele korting van € 3,75 mln. op de toegangsfuncties van Bureau Jeugdzorg Limburg.
Een structurele korting van € 3,5 mln. op de budgetten van de jeugdzorgaanbieders Mutsaersstichting, Rubicon en XONAR.
De volgende uitgangspunten hebben ten grondslag gelegen aan het besluit van 12 juli 2011:
De ambities in het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 blijven maximaal gehandhaafd.
Het provinciale Coalitieakkoord waarin wordt aangegeven dat gezocht moet worden naar het effectiever en efficiënter maken van jeugdzorg en het terugdringen van bureaucratische overdrachtsmomenten.
De versterking van de horizontale ketens binnen de jeugdzorg (d.w.z. provinciale jeugdzorg, jeugd-ggz, jeugd-lvg en gesloten jeugdzorg) in plaats van de ketens verticaal uit te bouwen.
De noodzaak te anticiperen op de inhoudelijke en organisatorische veranderingen waarmee de jeugdzorg in de komende jaren te maken krijgt.
Daar waar op het primaire proces moet worden gekort, vindt reductie plaats van de duur van de hulp, de verdere afbouw van residentiële zorg en het verder en gefaseerd ombuigen van overige geïndiceerde jeugdzorg naar vernieuwende en verbeterde vormen van eerstelijns jeugdzorg. Ambities uit het provinciale Coalitieakkoord sluiten hierbij aan.
De rijkskorting op de Limburgse jeugdzorg heeft voor Bureau Jeugdzorg en de provinciale jeugdzorgaanbieders samenvattend onderstaande financiële consequenties: Bedrag waarover moet worden bezuinigd (prijsopeil
Instelling
Structurele korting 2011
Structurele korting 2012-2013
2010) BJZ toegang
€ 12,33 mln.
€ 1,17 mln.
€ 3,75 mln.
BJZ jeugdbescherming
€ 22,83 mln.
-
€ 1.40 mln.22
Mutsaersstichting
€ 8,64 mln.
€ 0,80 mln.
€ 1,40 mln.
Rubicon
€ 15,98 mln.
€ 1,50 mln.
€ 45,29 mln.
€ 4,30 mln.
€ 2,10 mln.
€ 00,65 mln.
€ 0,06 mln.
24
XONAR Overige instellingen
23
80
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
10.4
Mobiliteitscentrum jeugdzorg
De structurele rijksbezuiniging 2012-2013 kan niet zonder gedwongen ontslagen worden ingevuld. Met de jeugdzorginstellingen is afgesproken dat medewerkers die moeten worden ontslagen, zoveel mogelijk van werk naar werk worden geleid. Maximaal moet worden voorkomen dat professionals gebruik moeten maken van relatief dure CAO-bepaalde wachtgeld- en ontslagregelingen. Om die reden is besloten voorbereidingen te treffen voor de inrichting van een Mobiliteitscentrum Jeugdzorg. Het bestaat uit een onlinegedeelte en een fysiek deel. Het onlinegdeelte is op 17 oktober 2011 in uitvoering genomen. Over de inrichting en uitvoering van het fysieke deel vinden nog gesprekken plaats. De eerste zestig professionals hebben zich inmiddels voor bemiddelings- en begeleidingstrajecten aangemeld. Alle jeugdzorginstellingen zijn bij de inrichting van het mobiliteitscentrum betrokken. Ofschoon het geen provinciaal gefinancierde instelling voor jeugdzorg is, geldt deelname ook voor professionals van Jeugdzorg St. Joseph. Vanwege het afbouwen van 26 tijdelijke capaciteitsplaatsen binnen de gesloten jeugdzorg, wordt ook deze organisatie met gedwongen personeelsreductie geconfronteerd.
10.5
Consequenties bezuinigingsbesluit Bureau Jeugdzorg Limburg
De consequenties van het bezuinigingsbesluit zijn vooral voor Bureau Jeugdzorg Limburg groot. Die instelling krijgt als gevolg van de genomen besluiten vanaf 2013 met drie parallelle processen te maken:
Het realiseren van een structurele bezuiniging van € 4,9 mln. (waarvan inmiddels € 1,17 mln. gerealiseerd) op een budget voor de toegangsfuncties van € 12,3 mln.
Het verder vereenvoudigen van het traject van aanmelding, vraagverheldering, diagnostiek, indicatiestelling en casemanagement.
De vanaf 2013 gefaseerde overheveling van toegangsfuncties naar Centra voor Jeugd en Gezin.
In verband met de ingrijpendheid van de besluiten is op 20 september 2011 een richtinggevende notitie vastgesteld25, waarmee wij richting willen geven aan de uitdagingen waarvoor Bureau Jeugdzorg Limburg zich geplaatst ziet. De notitie is als richting voor invulling van de rijksbezuiniging bij Bureau Jeugdzorg bedoeld en wordt samen met gemeenten en Bureau Jeugdzorg besproken.
20 Het bezuinigingsbesluit van Gedeputeerde Staten wordt geacht integraal deel uit te maken van dit Uitvoeringsprogramma. 21 In het najaar 2009 heeft de voormalige minister voor Jeugd en Gezin € 4,2 mln. structureel toegevoegd aan de rijksdoeluitkering voor jeugdzorg in Limburg. Dit gebeurde onder de voorwaarde dat wachtlijsten in de jeugdzorg voor eens en altijd zouden verdwijnen. Deze extra middelen zijn in de jaren 2010 en 2011 voor een bedrag van € 3,1 mln. incidenteel ingezet om ambities uit het Beleidskader Jeugdzorg Limburg 2009-2012 met (jeugd)zorginnovaties te versterken. Het bedrag van € 3,1 mln. wordt nu in het kader van de rijksbezuinigingen 2012-2013 ingezet. Inzet nu betekent overigens dat binnen de egalisatiereserve jeugdzorg geen structurele middelen meer beschikbaar zijn voor zorginnovaties. 22 Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft met ingang van 2012 een landelijke korting van 5% aangekondigd op de tarieven jeugdbescherming en jeugdreclassering. 23 Het betreft Service.Jz, Jeugd Zorgvragers Limburg, Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg en Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen, afdeling Limburg. 24 Een verdere korting op dit budget is in het besluit van 12 juli 2011 in het perspectief geplaatst van de totstandkoming van een provinciaal Kenniscentrum Jeugd(zorg). 25 Deze notitie wordt geacht integraal deel uit te maken van dit Uitvoeringsprogramma.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
81
De richting die wij voorstaan gaat ervan uit dat:
Afbakening van de doelgroep voor Bureau Jeugdzorg plaatsvindt tot kinderen met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen, waarbij (van het vooruitzicht) van een juridische maatregel sprake is.
Gegeven de voorgenomen wijzigingen in de regelgeving van de persoonsgebonden budgetten, ongeveer 2.000 indicatiebesluiten vervallen die nu nog moeten worden gesteld.
Indicatiebesluiten die ten grondslag liggen aan geïndiceerde ambulante jeugdzorg kunnen in overeenstemming met het ‘Afsprakenkader jeugdzorg 2011-2012’ vervallen. Het merendeel van de indicatiebesluiten die Bureau Jeugdzorg stelt betreft geïndiceerde ambulante jeugdzorg.
Vragen om geïndiceerde ambulante jeugdzorg met expertise van professionals van Bureau Jeugdzorg en snelle betrokkenheid van jeugdzorgaanbieders, door Centra voor Jeugd en Gezin worden beantwoord. Verwijzing van deze vragen van het Centrum voor Jeugd en Gezin naar Bureau Jeugdzorg vindt niet meer plaats.
De toegangsfuncties van Bureau Jeugdzorg worden onderdeel van het Centrum voor Jeugd en Gezin samen met de expertise van de professionals van Bureau Jeugdzorg.
Deelname aan zorg- en adviesteams van Bureau Jeugdzorg vindt plaats als de problematiek van de kinderen daartoe aanleiding geeft.
De huidige vorm van casemanagement vervalt en wordt vervangen door zorgcoördinatie voor een nader afgebakende doelgroep.
Gelijktijdig vindt versterking van de eerstelijns jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin plaats met onder andere de deskundigheid van professionals van Bureau Jeugdzorg. Hiervoor zijn incidentele middelen in het provinciale Coalitieakkoord beschikbaar gesteld.
Met deze richting wordt de focus gelegd op een belangrijke, consultatieve expertrol van Bureau Jeugdzorg op locatie binnen Centra voor Jeugd en Gezin. Hierdoor worden jeugdigen niet meer naar Bureau Jeugdzorg verwezen, maar vindt inschakeling van de expertise van Bureau Jeugdzorg plaats, aanvullend op de activiteiten van Centra voor Jeugd en Gezin.
10.6
Invoering financieringssystematiek jeugdzorgaanbieders
Samen met de jeugdzorgaanbieders is de invoering van een nieuwe (landelijk ontwikkelde) financieringssystematiek voorbereid. Deze houdt in dat de jeugdzorgaanbieders hun registratie en subsidieaanvraag en –verantwoording baseren op de in het onderstaande schema weergegeven zorgaanspraken en bekostigingseenheden.
82
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
3 functies
8 zorgaanspraken
20 bekostigingseenheden
Jeugdhulp
1. individuele jeugdhulp thuis
specialistische jeugdhulp ambulant therapeutische jeugdhulp ambulant jeugdhulp crisis
2. individuele jeugdhulp bij zorgaanbieder
specialistische jeugdhulp bij zorgaanbieder therapeutische jeugdhulp bij zorgaanbieder
3. jeugdhulp in groepsverband
specialistische groepsjeugdhulp specialistische groepsjeugdhulp zwaar therapeutische groepsjeugdhulp
Verblijf
4. deeltijd verblijf
dagbehandeling
5. verblijf 24 uur
behandelgroep kamertraining centrum behandelgroep gezinshuis licht behandelgroep gezinshuis behandelgroep fasehuis behandelgroep behandelgroep zwaar behandelgroep crisis gesloten behandelgroep
Observatiediagnostiek
6. deeltijd pleegzorg
deeltijd pleegzorg
7. pleegzorg 24 uur
pleegzorg 24 uur
8. observatiediagnostiek
observatiediagnostiek
In 2011 hebben de jeugdzorginstellingen bij wijze van proef eerste begrotingen ingediend op basis van de nieuwe systematiek. Deze vindt plaats op basis van de indeling in acht zorgaanspraken. Op basis van een externe audit is geconcludeerd dat de Limburgse jeugdzorgaanbieders betrouwbare kostprijzen categorie zorgaanspraak kunnen leveren. De begrotingen 2012 kunnen op basis van het nieuwe kostprijsmodel worden aangeleverd. Afspraken 2012 1. De invulling van de rijksbezuiniging bij de jeugdzorgaanbieders vindt in overeenstemming met het besluit van 12 juli 2011 plaats. 2. De invulling van de rijksbezuiniging bij Bureau Jeugdzorg wordt in overeenstemming met het besluit van 12 juli 2011 en de richting die op 20 september 2011 daarvoor is aangegeven, samen met gemeenten en Bureau Jeugdzorg uitgewerkt. 3. Jeugdzorgprofessionals die door de rijksbezuinigingen door boventalligheid worden getroffen, worden maximaal van werk naar werk begeleid. 4. Standpunt wordt bepaald over de vraag hoe de nieuwe financieringssystematiek wordt ingericht. Afweging van de opties van financiering naar de bekostigingseenheden of naar trajectfinanciering is daarbij aan de orde.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
83
bijlagen
84
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
1. Verantwoordings- en budgetteringsdeel verleend (2010) en begrote subsidie (2012) Bureau Jeugdzorg en provinciaal jeugdzorgaanbod Bijlage 1 I. De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt
subsidieverlening 2010
prijs per (v)OTS < 1 jaar OTS overig
voorlopige voogdij
voogdij
jeugdreclassering
centrale overhead
financiële taken en KR pleegzorg samenloop
eenheid
hoeveelheid
7.757
1.515
3.871
334
5.432
5.165
753
prijs per
bedrag *
704
6.557
subsidieverlening 2011 **
subsidie5.460.998 9.933.134
6
32.592
1.293.065
713
3.682.870
690.339
114
85.888
eenheid
7.950
hoeveelheid
688
subsidiebedrag
5.469.600
6.720
1.546
10.389.120
3.967
352
1.396.384
5.567
5.294
772
6
661
112
33.402
3.499.334
705.707 86.464
begrote subsidie 2012***
prijs per
eenheid
hoeveelheid
7.950
675
subsidiebedrag
5.366.250
6.720
1.571
10.557.120
3.967
360
1.428.120
5.567
5.294
772
6
675
33.402
3.573.450
709.753
98
75.656
ITB harde kern
1.281
429
549.413
1.313
302
396.526
1.313
418
548.834
STP
1.718
17
29.201
1.761
11
19.371
1.761
12
21.132
ITB Criem
casusoverleg
1.717
232
398.510
financiering gedragsmaatr. en nazorg
139.492
toerekening 'overige posten'
540.821
hardheidsclausulemiddelen totaal Justitie taken
22.836.324
indicatiestelling
6.639.873
advies- en meldpunt kindermishandeling
1.413.896
casemanagement / contactpersoon
2.420.394
consultatie / deskundigheidsbevordering voorliggende voorzieningen
1.761
220
387.420
118.431
1.761
283
498.363
428.752
p.m
22.930.511
22.812.080
5.605.963
5.605.963
1.785.074
1.785.074
2.480.613
2.480.613
1.002.224
1.027.159
1.027.159
kindertelefoon
276.778
283.664
283.664
toerekening 'overige posten'
699.782
niet-geindiceerde ambulante zorg
109.710
gedragswetenschappers (gesloten jeugdzorg)
33.976
112.440
112.440
34.821
34.821
totaal VWS taken
12.596.633
11.329.735
11.329.735
totaal taken bureau jeugdzorg
35.432.957
34.260.246
34.141.815
clientvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg
101.701
experimenten
17.934
steunfuncties
254.731
inzet beleidskader
375.000
toerekening 'overige posten' aan justitietaken
-540.821
toerekening 'overige posten' aan VWS taken spoedeisende hulp
470.000
deelname taskforce
21.237
bijdrage frictiekosten
intensivering beleidskader 2012 totaal overige posten
II. Zorgaanbod dag- en nachthulp
97.872
16.819
196.393
194.213
375.000
-699.782
prima pleegzorg
totaal subsidie bureau jeugdzorg
98.913
109.786
322.500
5.000
473.000 585.000
60.000
0
1.843.092
691.404
35.432.957
36.103.338
34.833.219
subsidieverlening 2010
20.914.836
subsidieverlening 2011 **
19.313.696
begrote subsidie 2012***
18.865.696
pleegzorg
13.379.709
13.010.904
12.599.666
totaal verblijf
41.439.162
38.929.559
37.900.321
dagbehandeling
jeugdhulp
totaal jeugdhulp
7.144.617
27.570.419
27.570.419
provinciale clientenorganisatie
80.132
clientvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders
100.007
steunfuncties
218.089
experimenten
17.935
huisvesting
3.007.348
inzet beleidskader
375.000
intensivering beleidskader 2012 Totaal overige posten
totaal subsidies zorgaanbod
6.604.959
22.445.301
22.445.301 77.142
97.177
109.786
119.252
2.795.204 375.000
6.434.959
21.850.301
21.850.301 74.961
96.136
16.819
119.252
2.730.204
322.500
1.300.000
3.798.510
3.573.561
4.659.873
72.808.091
64.948.421
64.410.495
* de hier opgenomen tarieven 2010 zijn afgeronde bedragen. Door deze afronding wijkt het verleende bedrag licht af van de vermenigvuldiging van de kolom 'prijs' vermenigvuldigd met de kolom 'hoeveelheid'.
** Uitgaande van structurele overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) ter hoogte van 3,11% over het loongevoelige deel van de uitkering. *** Er is nog geen rekening gehouden met een mogelijke ova-vergoeding in 2012.
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
85
86
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
2.
Bijlage 2
Financieel kader jeugdzorg 2012 Financieel kader jeugdzorg Limburg 2012 VERWACHTE UITGAVEN 2012 REGULIERE SUBSIDIES Exploitatiesubsidies Zorgaanbieders / Bureau Jeugdzorg Totaal reguliere subsidies
97.238.713 97.238.713
VERNIEUWINGSAGENDA (INCIDENTEEL) 1. Perspectief voor kind, jongere en oudere 2. Perspectief voor de professional 3. Perspectief op methodische vernieuwing 4. Perspectief op samenwerking dwars door 'alles' Totaal vernieuwingsagenda
395.000 50.000 200.000 645.000
VERNIEUWINGSAGENDA (INCIDENTEEL) // INTENSIVERING 2012 Triple P Jeugdzorg arbeidsmarkt Op pad met een andere instelling Prima pleegzorg Eigen Kracht conferenties Totaal vernieuwingsagenda (intensivering)
TOTAAL UITGAVEN JEUGDZORG
450.000 250.000 300.000 300.000 60.000 1.360.000
99.243.713
FINANCIERING 2012 UITKERINGEN RIJK Uitkering Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Uitkering Ministerie van Veiligheid en Justitie Totaal inzet rijksmiddelen
73.221.277 22.812.080 96.033.357
EGALISATIERESERVE JEUGDZORG Dotatie vanuit egalisatiereserve jeugdzorg beleidskader Dotatie vanuit egalisatiereserve jeugdzorg in het tekort 2012 Totaal inzet egalisatiereserve
645.000 2.565.356 3.210.356 0
INZET PROVINCIALE MIDDELEN * TOTAAL FINANCIERING JEUGDZORG
99.243.713
*
Voor de periode 2012-2015 is in het Coalitieakkoord € 8,0 mln. aan autonome middelen voor de ‘Transitie jeugdzorg’ beschikbaar gesteld.
In het concept-Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012 wordt op bestedingen in dit kader - in afwachting van de vaststelling van de provinciale
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
87
88
‘IEDER KIND IS EEN TALENT!’
3. Begrotingsformat jeugdzorgaanbieders
Zorgaanbod Door zorgaanbieders aan te leveren overzicht (begroting 2012), op basis van nieuwe financieringssystematiek
begrote subsidie 2012 Indicatiecategorieën
kostprijs aantal per bekostigin bekostigin gsgseenheden eenheid
1
jeugdhulp thuis, individueel
2
jeugdhulp op accommodatie zorgaanbieders, individueel
3
jeugdhulp op accommodatie zorgaanbieders, groep
4
verblijf zorgaanbieders 24 uurs
5
verblijf zorgaanbieders deeltijd
6
verblijf pleegouders deeltijd
7
verblijf pleegouders 24 uurs
8
observatiediagnostiek Totaal
totaal
0
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Limburg 2012
89