Jaarverslag 2010
“U bent van ons gewend dat wij ieder jaar ons jaarverslag verlevendigen met een thema. Dit jaar kiezen wij voor een korte blik over de grens op een aantal buitenlandse EU-waarborgfondsen. Hiermee willen we laten zien dat naast de verplichte basistaken volgens de EU-motorrijtuigrichtlijnen er in een aantal gevallen ook interessante andere taakgebieden worden uitgevoerd. Soms vrij beperkt zoals in de Nederlandse situatie, maar soms ook heel uitgebreid, waarbij de rol als verkeerswaarborgfonds zelfs kleiner is dan alle andere (beschermende) activiteiten.“
Personalia
Bestuur mr drs R.J. Hof (vanaf 1 januari 2011) mr A.J. Jutte (tot 1 januari 2011) voorzitter mr J.M.J. Hommel MMO J.C. Jansen mw mr S.M.A.J. den Ouden-Huijgen mr F.J.D. Wiegerink Contactpersonen mr dr C.B. van der Net Ministerie van Justitie drs F.C. Keppels Ministerie van Financiën Directie mr F.J. Blees (voorzitter) N.J.M. Barendse RA
Inhoud
1. Inleiding
5
2. Resultaten en prestaties 2010
6
3. Ineas / IIC, verzekeraar in staat van onvermogen
11
4. Het Waarborgfonds als schadevergoedingsorgaan
13
5. Risicomanagement en compliance
15
6. Personeel
17
7. Bestuur
18
8. Toekomstverwachting
19
Jaarrekening
21
Balans per 31 december 2010
22
Staat van baten en lasten over 2010
23
Kasstroomoverzicht over 2010
24
Toelichting
25
Overige gegevens
39
Kerncijfers
42
Groot Brittannië Naam: Motor Insurers’ Bureau Is tevens schadevergoedingsorgaan en groenekaartbureau. Verleent als waarborgfonds dekking tegen schade door onverzekerde en onbekende motorrijtuigen op basis van twee overeenkomsten met de wetgever. Treedt ook op als informatiecentrum. Verder is het bijzonder dat men heel actief is om samen met de overheid het onverzekerd rijden te bestrijden (Stay Insured campaign) en dat in dat kader ook onderzoek wordt gedaan naar de redenen van het onverzekerd rijden.
1.
Inleiding
Het Waarborgfonds Motorverkeer is het vangnet volgens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (Wam). Slachtoffers in het wegverkeer worden beschermd als de aansprakelijke onverzekerd was of als het veroorzakend voertuig niet is te achterhalen (doorrijders). Er is ook een wettelijke regeling voor benadeelden waarbij de verzekeraar van de veroorzaker insolvent raakt. Het uitspreken van de noodregeling over International Insurance Company (IIC), opererend onder de handelsnaam INEAS, in juni 2010, gevolgd door faillissement in oktober 2010, heeft duidelijk gemaakt dat ook deze wettelijke taak rondom insolvente verzekeraars in een behoefte voorziet. Deze deconfiture leidde in het verslagjaar tot niet voorziene schadebetalingen en zal ook in de komende jaren nog tot betalingen leiden. Anderzijds mag worden verwacht dat een substantieel deel daarvan zal kunnen worden verhaald op de boedel. U vindt meer over het faillissement van Ineas in hoofdstuk 3. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat wij in september jl. voor particulieren de mogelijkheid openden om op onze vernieuwde website rechtstreeks en papierloos schade aan geparkeerde voertuigen te melden. De komende jaren zullen wij voor al onze claimanten deze digitale snelweg steeds verder en beter toegankelijk maken. Onze eerste stappen op dit gebied blijken in een behoefte te voorzien. Dit sluit aan bij onze missie die erop is gericht verzoeken om schadevergoeding onafhankelijk, snel, deskundig en klantvriendelijk af te handelen. Op grond van de cijfers en feiten die wij in dit verslag presenteren denken wij die taak ook afgelopen jaar succesvol te hebben volbracht. Natuurlijk hadden onze medewerkers daarin een zeer belangrijke rol en daarvoor bedanken wij hen ook hier.
Ieder jaar verlevendigen wij ons jaarverslag met een thema. Dit jaar kiezen wij voor een korte blik over de grens op een aantal waarborgfondsen elders in de Europese Unie. Hiermee willen we laten zien dat naast de verplichte basistaken volgens de EU-motorrijtuigverzekeringsrichtlijnen er in een aantal gevallen ook interessante andere taakgebieden worden uitgevoerd. Soms vrij beperkt zoals in de Nederlandse situatie, maar soms ook heel uitgebreid, waarbij de rol als verkeerswaarborgfonds zelfs kleiner is dan alle andere beschermende activiteiten. Wij werken zelf al langer nauw samen met het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (NBM) en de Verenigde Assurantiebedrijven Nederland (VAN), waarbij in toenemende mate van elkaars expertise gebruik wordt gemaakt.
Rijswijk, 20 april 2011 Het Bestuur mr drs R.J. Hof, voorzitter mr J.M.J. Hommel J.C. Jansen Mevr. mr S.M.A.J den Ouden-Huijgen mr F.J.D. Wiegerink de Directie mr F.J. Blees (voorzitter) N.J.M. Barendse RA
5
Resultaten en prestaties 2010
2.
In dit hoofdstuk gaan wij vanuit verschillende invalshoeken (aantallen, bedragen, toewijzingspercentages, etc.) dieper in op onze werkzaamheden.
Ontvangen schadeclaims
ONTWIKKELING ONTVANGEN CLAIMS VS WAGENPARK
Het Waarborgfonds kan worden aangesproken als de aansprakelijke:
index: 2000 = 100
160
a b c d e
onbekend is gebleven zijn verzekeringsplicht niet is nagekomen reed in een door diefstal of geweld verkregen voertuig verzekerd is bij een verzekeringsmaatschappij die insolvent is geraakt, of van de verzekeringsplicht is vrijgesteld wegens gemoedsbezwaren of op een ‘elobike’ reed.
140
120
100
80
Het aantal ontvangen claims naar deze categorieën bedroeg de afgelopen jaren: a b c d e totaal 2006 2007 2008 2009 2010
48.890 50.397 53.702 50.462 54.207
2.546 2.403 2.377 2.199 2.254
410 376 399 433 420
210
73 65 79 70 83
51.919 53.241 56.557 53.164 57.174
Het grootste aantal van de in 2010 ontvangen claims heeft betrekking op schaden die door onbekende daders zijn veroorzaakt. Over de jaren fluctueert het aantal claims aanzienlijk. Deze fluctuaties worden binnen deze groep veroorzaakt door claims die wij ontvangen in het kader van beschadigd wegmeubilair. Zie hiervoor ook de toelichting op de volgende pagina. De dalende tendens in het aantal schadeclaims door onverzekerde motorrijtuigen heeft zich niet voortgezet. Voor het eerst sinds een lange reeks van jaren kregen we in 2010 te maken met een Nederlandse motorrijtuigverzekeraar (IIC, handelend onder de naam Ineas), die in staat van insolventie is geraakt. In bovenstaande tabel hebben wij het aantal Nederlandse claims opgenomen en voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar hoofdstuk 3. Alle overige informatie in hoofdstuk 2 presenteren wij wegens vergelijkbaarheid exclusief Ineas. De verdeling van claims op basis van onze wettelijke taak geeft intern onvoldoende houvast voor aansturing van onze processen. Voor de interne aansturing maken wij het onderscheid naar parkeerschaden (schade aan motorrijtuigen in geparkeerde toestand), wegmeubilairschaden (waaronder vangrails, lichtmasten, etc), personenschaden en overige materiële schaden. 6
60 2005
2006
2007
2008
2009
2010
wagenpark
overige materiële schade
parkeer
personenschade
wegmeubilair
totaal
In totaal ontvingen we 57.174 claims ten opzichte van 53.164 in 2009. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door de categorie wegmeubilair. Hierna volgt een specificatie naar alle categorieën die wij onderkennen. In 2010 kregen wij 30.869 schaden aan geparkeerde motorrijtuigen ter behandeling, een stijging van 1,6% ten opzichte van 2009 (30.375). In de categorie wegmeubilair ontvingen wij in 2010 18.483 meldingen (2009: 15.632), een stijging met 18,2 %. Er is geen directe verklaring voor deze forse stijging, de toename deed zich voor bij een aantal grote claimanten. Het aantal claims uit hoofde van overige materiële schade bedroeg in 2010 5.888 (2009: 5.451), een stijging van 8,0 %. Voor personenschade geldt dat in vergelijking met de andere categorieën de aantallen 2010: 1.724 (2009: 1.706) beperkt zijn, maar voor benadeelden is er vaak sprake van grote gevolgen.
Toe- en afwijzingen Wij namen in 2010 in 58.776 (2009: 57.134) dossiers een beslissing over toe- of afwijzen. In 44.033 dossiers viel de beslissing geheel of gedeeltelijk gunstig uit voor de benadeelde; dat komt overeen met 74,9%. In 2009 lag dat percentage op 74,4. De uitkomsten verschillen bij de diverse categorieën, zoals hierna gespecificeerd.
TOEWIJZINGSPERCENTAGE NAAR CATEGORIE
kalenderdagen
DOORLOOPTIJD
100 90 80 70
60
50
40
60 30
50 40
20
30 20
10
10 0
0 parkeerschaden
wegmeubilair schaden
overige materiële schaden
personenschaden
totaal
parkeerschade
wegmeubilair
overige materiële schaden
categorie claim
2009
2010
Voor wegmeubilair kwam het toewijzingspercentage voor 2010 op 94,7% (2009: 94,4). Deze percentages zijn relatief hoog in vergelijking met de andere, omdat bij vaste objecten eenvoudiger aan de bewijseisen kan worden voldaan. Betere afstemming met deze professionele claimanten leidt ook tot hogere toewijzingspercentages, omdat claimanten vooral dossiers indienen waarvan zij weten dat die ook voor vergoeding in aanmerking komen. Uiteindelijk willen wij bereiken dat claims waarvan het duidelijk is dat ze niet voor vergoeding in aanmerking komen, niet meer bij ons worden ingediend.
Schade uitkeringen In totaal keerden wij in 2010 € 66,9 miljoen uit, exclusief Ineas. In 2009 lag dat bedrag op € 59,8 miljoen. Op pagina 36 van dit jaarverslag vindt u de verdeling terug van de schadeuitkeringen naar categorie. Onze praktijk leert dat de ontwikkeling in schadeuitkeringen niet altijd recht evenredig verloopt met de ontwikkeling in aantallen. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met incidentele grote uitkeringen bij personenschade.
Doorlooptijden Wij stellen alles in het werk om verzoeken om schadevergoeding onmiddellijk in behandeling te nemen en zo snel mogelijk af te handelen. Wij menen daarin in 2010 weer te
gemiddeld materieel categorie claim
2009
2010
zijn geslaagd. Een goed beeld geeft de doorlooptijd van de behandelde dossiers: gemiddeld duurde het in 2010 29 (2009: 39) kalenderdagen voordat een claim was afgehandeld. Het gemiddelde verschilt per soort schade zoals wij deze intern onderscheiden: schade aan geparkeerde voertuigen en schade aan wegmeubilair kan nu eenmaal sneller worden afgehandeld dan overige materiële schade, waar vaak schuldvraagonderzoek moet worden verricht. De doorlooptijd voor personenschaden is buiten de bovenstaande gemiddelde cijfers gehouden, omdat bij behandeling van een personenschade de behandeltijd mede gerelateerd is aan de herstelperiode van het letsel. In alle gevallen geldt echter dat wij als stelregel hebben dat wij de zaak zo voortvarend mogelijk behandelen. Doorlooptijden van personenschadedossiers meten wij via andere benaderingen. Naast de snelheid waarmee beslissingen omtrent aansprakelijkheid worden genomen is ook van belang hoeveel dossiers uit vorige jaren nog openstaan. Van de oudere schadejaren houden wij bij hoeveel dossiers er uiteindelijk nog niet met de slachtoffers zijn geregeld. Die beide elementen vloeien ook voort uit de Gedragscode behandeling personenschade (GBL) die wij hebben ondertekend.
Klanttevredenheid Het resultaat van ons jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek 7
België Naam: Gemeenschappelijk Waarborgfonds Is ook informatiecentrum. Een bijzondere dekkingsvariant is schade door het “toevallig feit” d.w.z. als een bestuurder van een veroorzakend voertuig vrijuit gaat en om die reden zijn verzekeraar niet vergoedingsplichtig is (overmacht). Het Belgisch waarborgfonds is ook secretariaat voor het “tariferingsbureau”, dat organiseert dat moeilijk verzekerbare motorrijtuigrisico’s tegen een verantwoorde premie kunnen worden ondergebracht. Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds draagt het financieel resultaat van die verzekeringspool. Hetzelfde tariferingsbureau helpt brandverzekeraars met de verzekering tegen natuurrampen. Opvallend is tot slot dat dit fonds belast kan worden met de schaderegeling van rampen, voor zover dit het algemeen belang dient. Concreet werd dit voor de ramp Gellingen (gasexplosie in 2004) toegepast.
bij materiële schaden is niet meer te vergelijken met eerdere uitkomsten aangezien wij voor een geheel nieuwe methode hebben gekozen. Voor onze particuliere claimanten hebben wij een onderzoek laten houden op basis van de “Net Promoter Score”, een aanpak die inmiddels ook bij veel andere dienstverlenende bedrijven bekend is. Gemeten is een uitkomst van + 13. Er zijn geen organisaties waarmee het Waarborgfonds zich direct kan vergelijken. In het algemeen wordt een positieve score als goed beschouwd. Wij zijn van plan om dit onderzoek de komende tijd jaarlijks te herhalen en wij zullen de uitkomsten gebruiken om voor onszelf de ontwikkelingen in de loop der tijd te kunnen meten. Daarnaast geven de antwoorden op deelgebieden aan waar wij verder kunnen verbeteren. Wat betreft zakelijke claimanten hebben wij inmiddels een klantenpanel geïnstalleerd, dat enige malen per jaar bijeen zal komen om onze dienstverlening te evalueren. Op het gebied van de behandeling van personenschadeclaims meten wij onze ‘klanttevredenheid’ in samenwerking met het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV). Voor 2010 kwam de score voor onze klanttevredenheid uit op 7,6 (2009: ook 7,6).
de Wam in stand te houden. De kans om na het onverzekerd veroorzaken van een ongeval voor de volledige schade in persoon te worden aangesproken is bovendien een goede extra stimulans om zich te verzekeren. Met onze verhaalsacties voorkomen wij ook dat de goeden (de verzekerden) lijden onder de kwaden. De verzekerden brengen via hun verzekeringspremie immers de middelen op waarmee de slachtoffers van onverzekerden door het Waarborgfonds schadeloos worden gesteld. Wezenlijk is tenslotte dat slachtoffers van door onverzekerden veroorzaakte ongevallen – met name in geval van personenschade – het als een bijkomende vorm van genoegdoening ervaren dat de dader de financiële dans niet ontspringt. In 2010 incasseerde het Waarborgfonds een bedrag van € 2,7 miljoen (2009: € 3,2 miljoen). De herwaardering van onze vorderingen heeft tot een verhoging van de opbrengst geleid van € 0,5 miljoen (in 2009 leverde de herwaardering een verlaging van de opbrengst op met € 0,8 miljoen).
Fraudebestrijding
Verhaal op onverzekerden
Het is niet nieuw dat wij blootstaan aan pogingen tot misbruik en oneigenlijk gebruik: fraude. Ook hier hebben wij onze geïntensiveerde aanpak verder met succes voortgezet wat heeft geleid tot een besparing van: € 2,0 miljoen (2009: € 1,7 miljoen). Wij hebben niet de illusie dat wij hiermee alle fraudepogingen boven water hebben en wij zien ook nog mogelijkheden voor verdere verbetering. De fraudebestrijding zal de komende jaren onverminderd onze aandacht blijven eisen en blijft stevig verankerd in onze organisatie. In dit verband merken wij op dat wij de aanbevelingen van het Verbond van Verzekeraars, neergelegd in het zogenaamde Delta Plan Fraude, ook in onze organisatie hebben ingevoerd. In 2009 is door een externe partij een evaluatie uitgevoerd op de mate waarin fraudebestrijding (conform dit Delta Plan Fraude) in de organisatie is verankerd. Het Waarborgfonds kwam hierbij op Niveau 3, het hoogst haalbare niveau. Alhoewel dit onderzoek niet in 2010 is herhaald is het niveau van fraudebeheersing minimaal op eenzelfde niveau gebleven als in 2009 werd geconstateerd.
Een wezenlijk onderdeel van de werkzaamheden van het Waarborgfonds bestaat uit het verhalen op de aansprakelijke onverzekerden van de door hen veroorzaakte schade. Dit verhaalsrecht, dat in de Wam is vastgelegd, dient een belangrijk maatschappelijk doel. Naast de inspanningen van de overheid om de verzekeringsplicht te handhaven is het onmisbaar als instrument om het verzekeringssysteem van
Ten aanzien van onze aanpak van fraudeurs valt op te merken dat wij, in overeenstemming met het fraudeprotocol van het Verbond van Verzekeraars, in daarvoor in aanmerking komende gevallen hiervan extern melding maken. In 2010 zijn 105 (2009: 94) meldingen van fraude gedaan bij het loket justitiële zaken en bij Stichting CIS.
Een andere indicator voor het niveau van klanttevredenheid is het aantal klachten. Ontevreden relaties staan verschillende mogelijkheden ter beschikking. De meest laagdrempelige is ons interne klachtenbureau. Daarnaast hebben wij ons onderworpen aan het KIFID (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening). Ons interne klachtenbureau ontving in 2010 45 klachten (2009: 51), waarvan er uiteindelijk vijf gegrond werden verklaard. In 2010 had het Waarborgfonds zeven klachten waarbij de klager het KiFiD heeft ingeschakeld. In 2009 waren dat er negen. De Ombudsman heeft in alle zeven gevallen het Waarborgfonds in het gelijk gesteld.
9
Griekenland Naam: Auxiliary Fund Insurance of Liability Het Griekse waarborgfonds treedt ook op als informatiecentrum. Een bijzonderheid is dat het zich verder bezig houdt met het liquideren van verzekeraars (niet alleen ten aanzien van motorrijtuigen) en ook curator is in dat proces. Omdat er de laatste jaren diverse Griekse verzekeraars failliet gingen is de afwikkeling van die portefeuilles inmiddels een niet onaanzienlijke taak geworden. In Nederland zal de rechter overigens per situatie bepalen welke curator hij aanstelt.
3.
Ineas/ IIC, verzekeraar in staat van onvermogen Op basis van artikel 25 eerste lid, onder d van de Wam heeft het Waarborgfonds een taak bij het vergoeden van schade aan benadeelden van een veroorzaker van wie de verzekeraar in staat van onvermogen is geraakt.
De afgelopen decennia had zo’n situatie zich in Nederland niet voorgedaan, maar op 24 juni 2010 heeft de rechtbank Amsterdam de noodregeling uitgesproken over de Nederlandse internet autoverzekeraar Ineas, gevolgd door een faillissement op 20 oktober 2010. Ook omdat wij onze overige uitkomsten in dit jaarverslag helder willen vergelijken met 2009, presenteren wij de gevolgen van het faillissement in dit aparte hoofdstuk. Ineas sloot niet alleen autoverzekeringen in Nederland maar bood onder vrijheid van dienstverrichting ook autopolissen aan in een aantal andere landen, totaal ruim 94.000 contracten (10.000 in Nederland, 57.000 in Duitsland, 17.000 in Frankrijk en 10.000 in Spanje) Deze polissen zijn door de Rechtbank beëindigd per 1 september 2010. Evenals in Nederland geven de waarborgfondsen in Duitsland en Frankrijk dekking in geval van een onvermogende verzekeraar. Het Spaanse Waarborgfonds echter geeft daarvoor geen dekking als het een buitenlandse verzekeraar betreft die onder vrijheid van dienstverrichting Spaanse motorrijtuigen heeft verzekerd. Op basis van een in 1995 gesloten overeenkomst tussen waarborgfondsen betaalt het waarborgfonds in het land van vestiging van de verzekeraar de uitgekeerde schade terug aan het fonds dat in het land van vrijheid van dienstverrichting in eerste instantie garant staat jegens de benadeelden. Voorwaarde daarvoor is wel dat het locale waarborgfonds zelf wettelijke dekking biedt. Concreet betekent dit dat wij in deze de uitkeringen van het Duitse en Franse Waarborgfonds restitueren, maar van Spanje niet. De in 1995 gesloten overeenkomst is inmiddels proforma door het Waarborgfonds opgezegd, onder meer om het principe van deze overeenkomst te heroverwegen.
De totale schadelast inzake de insolventie van Ineas, voor zowel de schaden die het Waarborgfonds rechtstreeks moet voldoen als de aan de andere waarborgfondsen te restitueren schadebetalingen, zoals opgenomen in de jaarrekening bedraagt € 12,5 miljoen, waarvan € 0,8 miljoen reeds betaald is en € 11,7 miljoen is opgenomen in de technische voorziening voor nog te betalen schaden. Naar verwachting bestaat er voor onze uitkeringen nog een substantieel deel regres op de boedel. In het kader van de jaarrekening is dit bedrag op basis van de berichtgeving door de curator, ingeschat op € 8,5 miljoen.
11
Zweden Naam: Trafikforsäkringsföreningen Treedt tevens op als schadevergoedingsorgaan en informatiecentrum. Het Zweedse waarborgfonds heeft ook een sterke rol in het bestrijden van onverzekerd rijden. Het spoort onverzekerden op en is bevoegd een boete te innen die afhankelijk is van het aantal dagen dat betrokkene onverzekerd is. Men zou deze boete ook kunnen zien als een vervanging van de niet betaalde WA-premie. Het geld wordt gebruikt om de schade-uitkeringen deels te financieren. Overigens vergoedt het Zweedse waarborgfonds ook materiële schade door onbekende daders (doorrijders) en is daarmee met Nederland een uitzondering in Europa.
4.
Het Waarborgfonds als schadevergoedingsorgaan Het Waarborgfonds heeft niet alleen een taak ten aanzien van ongevallen in Nederland.
Nederlandse inwoners die in het buitenland slachtoffer zijn geworden van een ongeval kunnen zich onder bepaalde omstandigheden ook tot het Waarborgfonds wenden, in zijn rol van Schadevergoedingsorgaan. Deze taak kreeg het Waarborgfonds toebedeeld bij de invoering in Nederland van de Vierde Motorrijtuigverzekeringsrichtlijn van de EG in 2003. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om situaties waarbij een ongeval in een andere EU-lidstaat, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein heeft plaatsgevonden. Heeft de verzekeraar niet de door de 4e richtlijn verplicht gestelde vertegenwoordiger in Nederland aangesteld, reageert de verzekeraar of diens vertegenwoordiger niet adequaat binnen drie maanden, is de aansprakelijke niet verzekerd of is hij onbekend, dan kan de Nederlandse benadeelde zich tot het Schadevergoedingsorgaan wenden. Het Schadevergoedingsorgaan regelt dan de schade met de Nederlandse benadeelde op basis van het toepasselijke recht, meestal dat van het land van het ongeval. Wij hebben vervolgens een verhaalsrecht op onze buitenlandse zusterorganisatie. Het aantal aan ons voorgelegde schadegevallen blijft hier ongeveer op hetzelfde peil. In 2010 werden wij 458 maal benaderd met een verzoek om interventie, tegen 466 maal in 2009. In 235 (2009: 254) gevallen was sprake van een onbekende of niet verzekerde dader, en in 223 (2009: 212) dossiers had de buitenlandse verzekeraar of zijn Nederlandse schaderegelaar naar de mening van de claimant niet of niet voldoende gemotiveerd gereageerd.
Het gaat hier om ongevallen in het buitenland waarbij een Nederlandse ingezetene slachtoffer was. Natuurlijk kunnen ingezetenen van andere EU-landen ook in Nederland slachtoffer van een ongeval worden. Heeft de Nederlandse verzekeraar in het land van woonplaats van de benadeelde geen vertegenwoordiger aangesteld, reageert die vertegenwoordiger niet adequaat na een claim, of blijkt de veroorzaker onverzekerd of onbekend, dan kan de benadeelde zijn eigen Schadevergoedingsorgaan aanspreken. Dat heeft dan op zijn beurt weer regres op het Nederlandse Schadevergoedingsorgaan. Omdat het Nederlandse Waarborgfonds al sinds zijn oprichting, dat wil dus zeggen ruim voor de invoering van de 4e Richtlijn, ook door de buitenlandse benadeelde zelf kan worden aangesproken als een onverzekerde of onbekende in Nederland een ongeval veroorzaakt, rapporteren wij over deze situaties niet afzonderlijk. Deze gevallen zijn reeds begrepen in de cijfers van hoofdstuk 2 van dit verslag. Wel wordt afzonderlijk geregistreerd of de buitenlandse vertegenwoordiger van de Nederlandse verzekeraar niet, niet tijdig of onvoldoende gemotiveerd zou hebben gereageerd. Wij werden in verband daarmee 98 keer aangesproken (2009: 97).
13
Spanje Naam: Consorcio de Compensación de Seguros In feite is de rol van waarborgfonds in Spanje een kleine ten opzichte van de andere activiteiten. Het biedt autoverzekeringen voor moeilijke risico’s en geeft dekking tegen natuurrampen en terrorismeschaden. Bovendien staat het garant voor failliete verzekeraars en is zelf een actieve partij bij de liquidatie van verzekeraars.
5.
Risicomanagement en compliance
Risicomanagement De Wet op het financieel toezicht (Wft) is niet van toepassing op het Waarborgfonds. Omdat wij deel uitmaken van de financiële wereld en de Wft wel van toepassing is op onze financiers vinden wij het passend om zoveel als mogelijk op vrijwillige basis de normen en richtlijnen van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te volgen. Onderdeel van de Wft vormen richtlijnen ten aanzien van een integere bedrijfsvoering. Een daarvan betreft het bewaken van de risico’s die voortvloeien uit de activiteiten van de onderneming. Risicomanagement is het met een vaste frequentie uitvoeren van een analyse van de risico’s van de onderneming en het daarop treffen van beheersmaatregelen. Jaarlijks wordt een risicoanalyse uitgevoerd volgens het FIRM-protocol van DNB. Hieruit komen geen onacceptabele risico’s naar voren die het Waarborgfonds zou lopen. Wij zijn van oordeel dat zowel de financiële- als niet-financiële risico’s in voldoende mate worden beheerst. Bij de presentatie van de jaarrekening wordt nader ingegaan op de financiële risico’s. Het Waarborgfonds Motorverkeer onderkent ook de volgende niet-financiële risico’s die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de resultaten, het vermogen en de reputatie van de organisatie: Integriteit Eén van de pijlers van de Wft is het borgen van de integriteit van het verzekeringsbedrijf. Het Waarborgfonds Motorverkeer heeft hiertoe regels opgesteld over het gedrag van zijn medewerkers op alle niveaus ten aanzien van nevenactiviteiten, het al of niet accepteren van relatiegeschenken en de omgang met vertrouwelijke gegevens. Alle medewerkers zijn gebonden aan onze eigen gedragscode inzake integriteit. Het Waarborgfonds Motorverkeer heeft een compliance officer aangesteld, die toeziet op de naleving van deze regels. Er is een klokkenluiderregeling, die medewerkers de mogelijkheid biedt onverhoopte misstanden te melden, er is een incidentenregeling van kracht en alle medewerkers hebben een overeenkomst inzake het zakelijk gebruik van computers en internet ondertekend.
in staat zijn adequaat in te spelen op ontwikkelingen in de risico’s voor de organisatie. Daartoe wordt veel aandacht aan training en opleiding gegeven. Informatietechnologie IT-systemen en –processen zijn zo ontworpen dat storingen, fraude, beveiligingslekken en fouten zoveel mogelijk worden beperkt. Ook hebben wij risico beperkende maatregelen getroffen in de vorm van een calamiteitenplan en uitwijkfaciliteiten. Juridische procedures Het Waarborgfonds Motorverkeer loopt risico’s voornamelijk als gevolg van juridische procedures in verband met zijn activiteiten als instantie die schadevorderingen in het wegverkeer vergoedt en als werkgever. Op dit moment lopen er – naast enige reguliere procedures inzake de behandeling van schade - geen juridische procedures tegen het Waarborgfonds Motorverkeer die van wezenlijke invloed zijn op het resultaat en vermogen van de organisatie.
Rechtmatigheid Het bestuur en de directie hebben als taak toe te zien dat uitkeringen door het Waarborgfonds plaats vinden binnen de kaders van de wettelijke taak die aan het Waarborgfonds Motorverkeer is toegewezen. Door het Waarborgfonds Motorverkeer wordt de rechtmatigheid gewaarborgd door de inrichting van de administratieve organisatie, procedures en een stelsel van interne controle. De rechtmatigheid wordt vastgesteld aan de hand van een, met het Ministerie van Financiën afgestemd, controleprotocol. Aan de hand van eigen intern onderzoek op basis van het protocol legt de directie verantwoording af aan het bestuur en aan het Ministerie. Door de externe accountant wordt dit interne onderzoek gecontroleerd in het kader van de controleopdracht voor het jaarverslag. Aan de hand van de rapportage van de directie en de controlewerkzaamheden door de accountant is het bestuur van mening dat de in de jaarrekening verantwoorde bijdragen, opbrengst vrijstellingsbewijzen en brutoschaden rechtmatig tot stand zijn gekomen. Het oordeel van de externe accountant is opgenomen in de controleverklaring bij de jaarrekening.
Medewerkers Het Waarborgfonds Motorverkeer kent een klein team van enthousiaste medewerkers. Van hen wordt verwacht dat zij
15
Frankrijk Naam: Fonds de Garantie Is ook schadevergoedingsorgaan. Verder heeft het Fonds de Garantie een veelheid aan taken die ook onder de vlag van het waarborgfonds worden uitgevoerd zoals een dekking tegen geweldsmisdrijven , terrorismeschaden en botsingen met wild. Verder richt men zich ook nadrukkelijk op schadepreventie door het actief geven van voorlichting zoals over de risico’s van niet verzekerd zijn in het verkeer. In Nederland ligt die rol voornamelijk bij de RDW.
6.
Personeel
Personeel De gemiddelde personele bezetting van het Waarborgfonds, inclusief het aan ons doorbelaste aandeel in de personele bezetting van ons facilitaire bedrijf 3P Service, uitgedrukt in FTE’s ( Full Time Equivalents, volledige arbeidsverbanden) kwam voor 2010 uit op 55,9 FTE’s (2009: 56,7 FTE’s). Het ziekteverzuim is in het verslagjaar licht opgelopen. Het verzuimpercentage lag in 2010 op 4,8 tegen 4,5 % in 2009. De stijging van het ziekteverzuim werd veroorzaakt door meer langdurig verzuim. Het kortdurende verzuim daalde in vergelijking tot 2009. Het verzuim ligt overigens nog onder het gemiddelde in de bedrijfstak financiële dienstverlening. Voor 2011 worden maatregelen getroffen om het verzuim weer terug te dringen. Onze medewerkers zijn een essentiële factor om onze organisatiedoelen te kunnen bereiken. Daarom investeren wij veel in mensen en opleiding. In 2010 gaven wij € 52.000 uit aan opleidingen. Er is onder andere aandacht besteed aan communicatietrainingen voor medewerkers en voor de leidinggevenden werd een specifieke training georganiseerd op het vlak van beoordelen en meetbare doelen stellen. Inmiddels kunnen we ook vaststellen dat het telewerken niet meer is weg te denken uit onze organisatie. Een groot aantal medewerkers werkt maximaal 2 dagen vanuit huis, waar ze overigens over dezelfde telefoon- en computerfaciliteiten beschikken als op kantoor.
17
7.
Bestuur
Het Bestuur heeft in het verslagjaar vijf maal vergaderd. Daarbij kwam primair de financiële gang van zaken zoals begroting en jaarrekening aan de orde, in het bijzonder de bestemming van de tijdelijke overschotten. Ten aanzien van de tijdelijke liquiditeitsoverschotten is besloten dat deze in de komende jaren geleidelijk worden teruggegeven aan de verzekeraars en de Staat door middel van een “korting” op de jaarlijks vast te stellen bijdrage. Daarnaast was er uiteraard aandacht voor de diverse aspecten van onze dienstverlening en bedrijfsvoering. Voorts heeft het bestuur zich bezig gehouden met de wenselijkheid en mogelijkheid van verdere intensivering van de samenwerking met de VAN, waarmee wij al sinds 1998 op facilitair gebied optrekken. Op 31 december 2010 liep de tweede benoemingstermijn van mr A.J. Jutte als voorzitter van het Waarborgfonds Motorverkeer af. Statutair diende hij daarmee af te treden. De heer Jutte is zeven jaar voorzitter van het Waarborgfonds geweest. Het bestuur dankt hem voor de deskundige en betrokken wijze waarop hij het bestuursvoorzitterschap heeft vervuld. Bij ministerieel besluit van 6 december 2010 hebben de ministers van Financiën en Justitie per 1 januari 2011 tot zijn opvolger benoemd: mr drs R.J. Hof.
18
8.
Toekomstverwachting
Voor 2011 verwachten wij dat het aantal claims een lichte stijging te zien zal geven, waarbij de uitgaven in het kader van de schadelast deze reguliere ontwikkeling zullen volgen. Voor de bedrijfslasten wordt gestreefd naar een consolidatie op het huidige niveau. In overleg met onze claimanten zullen wij onze automatisering verder ontwikkelen waarbij claimanten meer mogelijkheden zullen krijgen zelf direct schaden on line te registreren via onze website. Verder zal externe communicatie in de toekomst in belangrijke mate via e-mail gaan verlopen. Bovendien zullen er in samenwerking met andere belanghebbenden zoals verzekeraars inspanningen worden verricht om onze naamsbekendheid onder particulieren te vergroten.
19
Nederland Naam: Waarborgfonds Motorverkeer Wij sluiten deze rij af met ons eigen Nederlandse waarborgfonds. In vergelijking met andere landen is het bijzonder dat wij ook materiële schade vergoeden in geval van een onbekende dader (doorrijder) en dat we dat zelfs doen in geval van schade aan eigendommen van wegbeheerders, zoals lichtmasten en vangrails. Sinds jaar en dag werken wij zeer nauw samen met het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (“groenekaartbureau”). Weinig bekend is verder dat wij ook in samenspraak met het Verbond voor Verzekeraars het administratief beheer voeren voor een aantal schaderegelingsconvenanten (AWBZ / ANW), waarbij de financiële bijdragen van de intekenaars worden geïncasseerd. Hetzelfde geldt vermoedelijk voor de afspraak met de Nederlandse Atoompool om in geval van een nucleaire calamiteit in Nederland de schaderegeling op zich te nemen.
Jaarrekening 2010
BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (x € 1.000) (Na verwerking van het saldo van de Staat van Baten en Lasten)
31 december 2010
31 december 2009
191
38
49.712
43.166
ACTIVA Immateriële vaste activa In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen Vorderingen Vorderingen uit verhaalde schaden Overige vorderingen
10.380 3.233
1.370 3.446 13.613
Overige activa Materiële vaste activa Liquide middelen
132 52.623
Overlopende activa Lopende interest
4.816
80 71.407 52.755
71.487
256
283
116.527
119.790
429
1.826
115.371
117.450
PASSIVA Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden Technische voorzieningen Voor nog te betalen schaden Schulden Nog te betalen brutoschaden Overige schulden
22
180 547
333 181 727
514
116.527
119.790
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
(x € 1.000)
2010
2009
56.813
65.734
298 27 646
404 15 1.625
Totaal baten
57.784
67.778
Schadelast
59.924
51.151
Bijdragen Opbrengst vrijstellingsbewijzen Honorarium Schadevergoedingsorgaan Financiële baten
Personeelskosten Beheerkosten Bedrijfskosten
4.055 1.748
4.382 1.826 5.803
6.208
Totaal Lasten
65.727
57.359
Saldo van baten en lasten
-7.943
10.419
Onttrekking aan het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden
1.397
406
In komende jaren te ontvangen bijdragen van verzekeringsmaatschappijen en de Staat
6.546
-10.825
0
0
Het saldo van baten en lasten is als volgt verdeeld:
23
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010
(x € 1.000)
2010 Ontvangen bijdragen Ontvangen opbrengsten vrijstellingsbewijzen Ontvangen honorarium Schadevergoedingsorgaan Ontvangen verhaalde schaden Ontvangen inzake regresconvenanten Betaald inzake regresconvenanten Betaalde uitkeringen Betaalde schadebehandelingskosten Betaalde bedrijfskosten
56.912 298 27 2.694 14.010 -14.010 -67.032 -6.031 -5.989
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in (im)materiële vaste activa Ontvangen interest Kasstroom uit investerings- en beleggingsactiviteiten
2009 65.699 404 15 3.250 15.422 -15.422 -60.102 -5.145 -5.639
-19.121 -327 664
-1.518 0 2.262
337
2.262
-18.784
744
Stand per 1 januari
71.407
70.663
Stand per 31 december
52.623
71.407
Mutatie liquide middelen
24
TOELICHTING
1.
Algemene informatie
1.1. Activiteiten De Stichting Waarborgfonds Motorverkeer (het Waarborgfonds), opgericht in 1965, ontleent haar bestaansrecht aan artikel 23 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam). Het Waarborgfonds is sinds 1 juni 1989 een stichting en statutair gevestigd te Rijswijk. Het Waarborgfonds vergoedt schade aan benadeelden in gevallen, genoemd in artikel 25 Wam overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 Wam: Vergoeding aan benadeelden vindt plaats indien de schade in het verkeer is veroorzaakt door: a onbekende motorrijtuigen b niet-verzekerde motorrijtuigen; c gestolen motorrijtuigen; d motorrijtuigen verzekerd bij een onvermogende verzekeringsmaatschappij; e motorrijtuigen toebehorend aan personen aan wie een vrijstelling van verzekering wegens gemoedsbezwaren is afgegeven. De vergoedingen die aan benadeelden wordt gegeven indien de schade is veroorzaakt door een motorrijtuig van iemand die een vrijstelling heeft wegens gemoedsbezwaarden, worden door het Waarborgfonds verrekend met het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden. De baten en lasten van het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden zijn in de cijfers van het Waarborgfonds opgenomen. Met ingang van 2003 heeft het Waarborgfonds tevens de taak van Schadevergoedingsorgaan, op basis van artikel 27k Wam, gekregen. Het Schadevergoedingsorgaan treedt op bij schaden die in het buitenland veroorzaakt zijn door buitenlandse motorrijtuigen indien: a binnen drie maanden na de datum waarop een in Nederland woonachtige benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeraar (of diens schaderegelaar in Nederland) van het veroorzakende motorrijtuig hem geen met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft verstrekt; b de verzekeraar heeft nagelaten om in Nederland een schaderegelaar aan te stellen; c de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd binnen twee maanden na het voorvallen van het feit waaruit de schade is ontstaan; of d het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd. De invloed van deze taak is apart zichtbaar in de toelichting van de jaarrekening opgenomen. De Ministers van Financiën en Justitie zijn bevoegd op grond van artikel 23 Wam als “uiterste middel” de aanwijzing van het Waarborgfonds tot uitvoerder van wettelijke taken in te trekken. De financiering van het Waarborgfonds geschiedt overeenkomstig artikel 24a Wam door de verzekeringsmaatschappijen die zijn toegelaten tot het afsluiten van motorrijtuigverzekeringen overeenkomstig de Wam en de Staat. Naast de in de wet verankerde taken voert het Waarborgfonds ook incasso- en excassowerkzaamheden uit in het kader van twee regresconvenanten tussen enerzijds de verzekeringsbranche en anderzijds de Sociale Verzekeringsbank (ANW-regres) en het College voor Zorgverzekeringen (AWBZ-regres).
25
1.2. Grondslagen van waardering en bepaling resultaat De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen historische kosten en zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is vermeld. De rapporteringsvaluta is de euro. Alle bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven. 1.3. Gebruik van schattingen en veronderstellingen bij de opstelling van de financiële overzichten De opstelling van de jaarrekening vereist dat het Waarborgfonds schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de gerapporteerde activa en verplichtingen en de gerapporteerde baten en lasten over de verslagperiode. Het betreft met name het vaststellen van de technische voorzieningen voor nog te betalen schaden en het vaststellen van de vordering uit verhaalde schaden. Hierbij worden de situaties beoordeeld, gebaseerd op beschikbare financiële gegevens en informatie. Hoewel deze schattingen met betrekking tot actuele gebeurtenissen en handelingen naar beste weten van het management worden gemaakt, kunnen de feitelijke uitkomsten afwijken van die schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. In 2010 zijn bij de bepaling van de technische voorziening voor nog te betalen schaden aanpassingen doorgevoerd in de parameters waarmee de voorziening voor IBNR (incurred but not reported) en IBNER (incurred but not enough reserved) worden berekend. Zie ook 5.2.
2.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit operationele-, investerings- en beleggings- en financieringsactiviteiten. In het kader van het kasstroomoverzicht bestaan liquide middelen uit kasgelden en bij het Ministerie van Financiën beschikbare gelden.
3.
Balans
3.1.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de geschatte economische levensduur. 3.2. Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. 3.3. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met lineair berekende afschrijvingen, gebaseerd op de geschatte economische levensduur. Periodiek wordt beoordeeld of de materiële vaste activa een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Indien de boekwaarde van een materieel vast actief duurzaam hoger is dan de opbrengstwaarde, wordt deze onmiddellijk afgeboekt tot de opbrengstwaarde.
26
3.4. Technische voorzieningen voor nog te betalen schaden Voorzieningen voor nog te betalen schaden betreffen de geaccumuleerde schattingen van de uiteindelijke schaden en omvatten een voorziening voor reeds voorgevallen, maar nog niet gemelde schaden. De voorzieningen geven de schatting weer van de toekomstige uitkeringen en schadebehandelingskosten voor gemelde en nog niet gemelde schadeclaims met betrekking tot gebeurtenissen die zich reeds hebben voorgedaan. De voorziening voor nog te betalen schaden is bestemd voor de per balansdatum nog niet afgewikkelde schaden van het boekjaar en de voorgaande jaren. De vaststelling geschiedt stelselmatig post voor post, dan wel op basis van statistische gegevens, rekening houdende met nog niet gemelde schaden. Bij de bepaling van de voorziening is tevens rekening gehouden met nog te maken schadebehandelingskosten. Het vaststellen van een voorziening gaat gepaard met onzekerheden, waarbij onderbouwde schattingen en beoordelingen moeten worden gemaakt. De schadevoorzieningen worden, conform hetgeen gebruikelijk is in de branche, niet contant gemaakt. Wijzigingen in schattingen worden in het resultaat opgenomen in de periode waarin de schattingen zijn aangepast. Verplichtingen voor niet-betaalde schaden worden in het geval van individuele gevallen die zijn gemeld, geschat aan de hand van de schadevaststelling. In het geval van reeds voorgevallen maar nog niet gemelde schaden, worden de verplichtingen geschat op basis van statistische analyses. Statistische analyses worden ook gebruikt om de uiteindelijk verwachte kosten te schatten van complexere claims die door zowel in- als externe factoren (zoals schadebehandelingsprocedures, inflatie, veranderingen in wet- en regelgeving, gerechtelijke uitspraken, historie en trends) kunnen worden beïnvloed. Uitkeringen worden als last opgenomen wanneer ze worden gedaan.
4. 4.1.
Staat van baten en lasten Bijdragen
De bijdragen worden verantwoord op basis van de jaarlijks in rekening gebrachte bedragen. 4.2. Opbrengst vrijstellingsbewijzen De opbrengsten worden verantwoord op kasbasis. 4.3. Financiële baten De opbrengst uit financiële baten bestaat uit rente in verband met het aanhouden van de liquide middelen en deposito’s bij het Ministerie van Financiën verminderd met bankkosten. 4.4. Schadelast De schadelast betreft de uitkeringen voor geleden schaden en de kosten van derden voor het vaststellen van de schaden, herverzekering en de mutatie in de technische voorziening nog te betalen schaden. Op de schadelast zijn de opbrengsten uit hoofde van verhaal in mindering gebracht. 4.5. Bedrijfskosten De bedrijfskosten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben en bestaan uit personeels- en beheerkosten. Onder de personeelskosten vallen onder andere salarissen, sociale lasten en pensioenlasten. De personeelskosten voor de behandeling van schaden worden niet toegerekend aan de schadelast.
27
5.
Risicobeheer
5.1.
Risicoprofiel
Het Waarborgfonds voert een wettelijke taak uit. De financiering van de wettelijke taak is in de wet geregeld. Conform artikel 24 Wam zijn alle verzekeraars, die in het bezit zijn van een vergunning tot het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen, een bijdrage verschuldigd aan het Waarborgfonds op basis van aard en aantal verzekerde motorrijtuigen. De hoogte van de bijdrage wordt door het bestuur van het Waarborgfonds vastgesteld. In aanvulling op de wettelijke taak uit hoofde van artikel 25 lid 1d Wam (uitkering van schade bij onvermogen van de verzekeraar van de tegenpartij) is het Waarborgfonds op grond van een overeenkomst uit 1995 met een groot aantal waarborgfondsen in de EU, aansprakelijk voor schaden die door deze waarborgfondsen betaald moeten worden in geval van een onvermogende Nederlandse verzekeraar die in de betrokken landen onder vrijheid van dienstverrichting motorrijtuigverzekeringen heeft afgesloten. Deze overeenkomst is door het Nederlandse Waarborgfonds opgezegd in november 2010 maar kent een opzegtermijn van 1 jaar. Verder staan de verzekeraars, die in het bezit zijn van een vergunning voor het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen, borg voor de verplichtingen van het Waarborgfonds (artikel 24a Wam). De Staat der Nederlanden wordt voor de door de Staat aangehouden, maar niet verzekerde motorrijtuigen, gelijk gesteld aan de verzekeraars. Ten aanzien van de verplichtingen uit hoofde van aansprakelijkheid voor wegens gemoedsbezwaren vrijgestelde motorrijtuigen staat de Staat der Nederlanden volledig garant. In verband met deze borgstelling zijn de schadeverplichtingen niet geheel gefinancierd en heeft het Waarborgfonds geen eigen vermogen. De omvang van de latente verplichting voor de verzekeraars en de Staat wordt in de balans zichtbaar gemaakt onder “In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen”. 5.2. Schadelast Brutoschaden De schadelast van het Waarborgfonds betreft schaden die zijn veroorzaakt door een motorrijtuig. Deze schaden betreffen voornamelijk materiële schaden die binnen een korte termijn kunnen worden afgewikkeld. Een klein deel van de claims heeft betrekking op personenschaden. De afwikkeling van deze claims kan langdurig van aard zijn en kent een grote mate van onzekerheid ten aanzien van de uiteindelijke schadelast. Ten aanzien van deze claims met personenschade voeren wij een actief schaderegelings- en reserveringsbeleid en wordt de Gedragscode Behandeling Letselschade nageleefd, mede met het doel om de ontwikkeling van de schadelast zo goed mogelijk te beheersen. De afloop van de technische voorziening geeft over 2010 en 2009 het volgende beeld:
28
2010 Schadejaren: 2005 en eerder 2006 2007 2008 2009 Totaal t/m 2009 2010
Technische
Betalingen
Technische
Per saldo vrijval/
voorzieningen voor
(brutoschaden
voorzieningen voor
toevoegingen
te betalen schaden
en schade-
te betalen schaden
per 1 januari
regelingskosten)
per 31 december
30.369 9.597 14.374 19.372 41.338
6.923 1.070 3.318 5.075 20.598
17.342 5.332 7.535 15.227 15.795
6.104 3.195 3.521 -930 4.945
115.050
36.984 36.120
61.231 51.940
16.835
113.171 Schadebehandelingskosten Totaal 2009 Schadejaren: 2004 en eerder 2005 2006 2007 2008 Totaal t/m 2008 2009
2.400
2.200
117.450
73.104
115.371
33.997 10.173 13.943 21.461 47.126
5.326 1.224 2.057 4.941 20.684
22.478 7.891 9.597 14.374 19.372
6.193 1.058 2.289 2.146 7.070
126.700
34.232 31.299
73.712 41.338
18.756
115.050 Schadebehandelingskosten Totaal
2.700 129.400
2.400 65.531
117.450
In 2010 zijn de parameters gewijzigd die gebruikt werden voor de berekening van de IBNR- en IBNER-voorzieningen. Indien deze gewijzigde parameters voor de bepaling van de schadevoorziening per ultimo 2009 zouden zijn gebruikt zou deze voorziening in totaal € 14,3 miljoen lager zijn uitgevallen. De uitloop over het boekjaar 2010 zou dan € 2,5 miljoen hebben bedragen.
29
Herverzekering Met ingang van 11 juni 2007 is, vanuit de implementatie van de 5e Europese Richtlijn Motorrijtuigen, de minimaal te verzekeren som voor wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen verhoogd van € 907.560 (NLG 2 miljoen) naar € 6 miljoen, verdeeld over € 1 miljoen voor materiële schade en € 5 miljoen voor personenschade. Bij motorrijtuigen ingericht voor het vervoer van meer dan 8 inzittenden, de bestuurder daaronder niet begrepen, bedraagt de minimale dekking voor personenschade € 10 miljoen. Indien de schade wordt veroorzaakt door een gevaarlijke stof geldt naast de hiervoor genoemde bedragen een dekking van € 10 miljoen, waarbij een ruimer schadebegrip geldt dan voor andere vormen van aansprakelijkheid. Het Waarborgfonds heeft besloten dat het verhoogde risico vanaf 2007 deels wordt herverzekerd bij een professionele herverzekeraar met een hoogwaardige rating. Het risico voor 2010 is evenals in 2007, 2008 en 2009 afgedekt middels een excess of loss contract met een dekking per evenement tot € 16 miljoen met een eigen behoud van € 5 miljoen. Bij meerdere evenementen dient per evenement aanvullende herverzekeringspremie te worden betaald. Het risico van terrorisme is herverzekerd bij de Nederlands Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. Fraude Onder fraude wordt verstaan het ten onrechte ten laste van het Waarborgfonds brengen van schadegevallen of schadeposten, alsmede het majoreren van de omvang van de schade. Bij 96% van de bij het Waarborgfonds ingediende claims ontbreekt de toelichting van een veroorzakende partij (de doorrijders). Voor de bepaling van de schadetoedracht en de aansprakelijkheid van het Waarborgfonds zijn wij dan afhankelijk van de benadeelde en eventuele getuigen. De schadebehandelaars worden opgeleid en getraind om indicatoren te ontdekken in een claim die kunnen duiden op mogelijke fraude. Claims met een fraude-indicatie worden gemeld bij de afdeling Speciale Zaken waarna nader wordt onderzocht of daadwerkelijk van fraude sprake is. 5.3. Renterisico Het Waarborgfonds kent geen renterisico’s. De technische voorzieningen voor nog te betalen schaden worden niet contant gemaakt en in de schuldenposities zijn geen schulden opgenomen waarvoor rentevergoedingen worden verstrekt. De liquide middelen worden in de vorm van kortlopende deposito’s uitgezet. 5.4. Kredietrisico Het kredietrisico voor het Waarborgfonds doet zich voor in de vorderingen uit verhaalde schaden. Deze vorderingen betreffen enerzijds de op onverzekerde aansprakelijken van een motorrijtuig verhaalde schade-uitkeringen en anderzijds de vordering op de boedel van de failliete verzekeraar Ineas. De vordering op de onverzekerde aansprakelijken bestaat uit een groot aantal kleine vorderingen op een groot aantal partijen. Een incidentele wanbetaler heeft geen grote invloed op de totale inbaarheid van de vordering. Deze vorderingen worden verder gewaardeerd op basis van historische gegevens ten aanzien van daadwerkelijk verhaalde bedragen waarbij rekening wordt gehouden met het risico van oninbaarheid. De vordering op de boedel van de failliete verzekeraar Ineas is gewaardeerd aan de hand van de rapportage door de bewindvoerder waarin is aangegeven dat naar verwachting vanuit de boedel personenschaden volledig zullen worden vergoed en overige aansprakelijkheidsschaden voor een substantieel gedeelte. Onder de overige vorderingen zijn ook vorderingen opgenomen uit hoofde van verhaalde en te verhalen schaden van het Schadevergoedingsorgaan. Deze bedragen worden verhaald op buitenlandse schadevergoedingsorganen. Het kredietrisico voor deze posten wordt als zeer laag ingeschat. De liquide middelen worden aangehouden, conform de Comptabiliteitswet 2001, bij het Ministerie van Financiën. 30
Het Waarborgfonds heeft een grote latente vordering op verzekeringsmaatschappijen en de Staat. Deze vordering is gebaseerd op de Wam. Deze vordering is niet gerelateerd aan individuele verzekeraars maar op de gezamenlijke branche van verzekeraars met vergunning voor het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen en de Staat. Bij betalingsonmacht of uittreden van een individuele verzekeraar wordt de vordering omgeslagen over de resterende verzekeraars en de Staat. 5.5. Kasstroomrisico De jaarlijks door verzekeraars en de Staat te betalen bijdrage aan het Waarborgfonds wordt bepaald aan de hand van de begroting voor het komende jaar. De hoogte van de bijdrage wordt gelijk gesteld aan de te verwachten uitkeringen en kosten (kasstelsel), eventueel onder verrekening van in voorgaande jaren teveel c.q. te weinig ontvangen bijdragen. Ter ondervanging van het risico dat de werkelijke uitkeringen en beheerkosten hoger uitvallen dan begroot wordt een liquiditeitsbuffer aangehouden. Daarnaast heeft het Waarborgfonds een kredietfaciliteit bij het Ministerie van Financiën van € 2,5 miljoen.
6.
Toelichting op de Balans (x € 1.000)
IMMATERIELE VASTE ACTIVA 2010
2009
Boekwaarde per 1 januari Aanschaffingen Afschrijvingen
38 227 -74
210 -172
Boekwaarde per 31 december
191
38
1.580 1.389
1.475 1.437
191
38
Cumulatieve aanschaffingswaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
Dit betreft voornamelijk aangekochte software welke in acht jaar wordt afgeschreven.
IN KOMENDE JAREN VAN VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN EN DE STAAT TE ONTVANGEN BIJDRAGEN Ingevolge artikel 24a Wam waarborgen de als motorrijtuigverzekeraar toegelaten verzekeringsmaatschappijen en de Staat, ieder overeenkomstig het aantal en de aard van de door hen in Nederland verzekerde motorrijtuigen, de verplichtingen van het Waarborgfonds. Dit betreft het bedrag dat in komende jaren dient te worden gedekt uit de bijdragen die verzekeringsmaatschappijen en de Staat conform de desbetreffende wettelijke regelingen aan het Waarborgfonds dienen te betalen. Stand per 1 januari Saldo van baten en lasten
43.166 6.546
53.991 -10.825
Stand per 31 december
49.712
43.166
31
VORDERINGEN Vordering uit verhaalde schaden De vordering uit verhaalde schaden heeft enerzijds betrekking op de door onverzekerde aansprakelijken van een motorrijtuig verhaalde schade-uitkeringen en betreft anderzijds de vordering op de boedel van de failliete verzekeraar Ineas.
Vorderingen op onverzekerde aansprakelijken Vordering op de boedel van Ineas
2010 1.880 8.500
2009 1.370 0
10.380
1.370
De schade-uitkeringen op schaden veroorzaakt door onverzekerden en gemoedsbezwaarden worden verhaald. De vordering wordt gewaardeerd op basis van historische gegevens over de mate waarin de totale vordering incasseerbaar is gebleken. De vordering wordt berekend op 42% (2009: 40%) van de over de afgelopen twee jaar afgesloten verhaalsregelingen onder aftrek van de reeds geïncasseerde bedragen. De looptijd van de vordering op deze verhaalsdebiteuren is grotendeels meer dan 1 jaar. De vordering op de boedel van de failliete verzekeraar Ineas is bepaald aan de hand van de reeds betaalde schade-uitkeringen aan benadeelden alsmede de voorziening voor nog te betalen schaden. In zijn eerste rapportage heeft de bewindvoerder aangegeven dat naar verwachting uitkeringen uit hoofde van personenschade volledig uit de boedel worden gerestitueerd en uitkeringen voor overige schaden voor een substantieel deel. De waardering van de vordering is hierop gebaseerd.
Overige vorderingen Vorderingen uit hoofde van betaalde en nog te betalen schaden door het Schadevergoedingsorgaan Vooruitbetaalde en overige kosten
950 2.283
1.478 1.968
3.233
3.446
De vorderingen uit hoofde van betaalde en nog te betalen schaden door het Schadevergoedingsorgaan betreft grotendeels de tegenhanger van de onder de technische voorzieningen voor nog te betalen schaden opgenomen voorziening in het kader van artikel 27o Wam. De looptijd van deze vordering is grotendeels meer dan 1 jaar. In de vooruitbetaalde en overige kosten zit het rekening courantsaldo met het facilitair bedrijf 3P Service begrepen groot 2.012 (v.j. 1.837). Dit saldo heeft betrekking op gelden die door het WBF aan 3P Service beschikbaar zijn gesteld in het kader van de door 3P Service te verrichten diensten. Het saldo is in principe direct opvraagbaar en zal in de komende jaren worden verrekend met door 3P Service gemaakte kosten. Er zijn geen afspraken tussen het Waarborgfonds en 3P Service over de periode waarin het saldo wordt verrekend en/of over rentevergoedingen. De overige vorderingen die opgenomen staan onder het kopje Vooruitbetaalde en overige kosten hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
32
OVERIGE ACTIVA Materiële vaste activa Computerapparatuur
Bedrijfsauto’s
Totaal
2010
2009
2010
2009
2010
2009
Boekwaarde per 1 januari Aanschaffingen Afschrijvingen Desinvesteringen
0 32 -4 0
0 0 0 0
80 68 -23 -21
115 0 -35 0
80 100 -27 -21
115 0 -35 0
Boekwaarde per 31 december
28
0
104
80
132
80
499 471
577 577
169 65
173 93
668 536
750 670
28
0
104
80
132
80
Cumulatieve aanschaffingswaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
De materiële vaste activa worden in drie tot vijf jaren afgeschreven. Liquide middelen Waarborgfonds is door de Minister van Financiën aangewezen om in het kader van Centraal Kasgeldbeheer de middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën. Onder deze post zijn deposito's ad 52.850 (2009: 69.500) opgenomen met een gemiddelde looptijd van 151 dagen. Het bestuur heeft besloten dat het saldo liquide middelen zal worden verlaagd tot een niveau dat noodzakelijk is voor een continue bedrijfsvoering. Dit bedrag wordt jaarlijks beoordeeld. In 2010 is deze afbouw gerealiseerd door verlaging van de bijdragen. De verlaging van de liquide middelen heeft deels geleid tot een stijging van de vordering uit hoofde van de “In komende jaren van verzekeringsmaatschappijen en de Staat te ontvangen bijdragen”.
FONDS MIDDELEN GEMOEDSBEZWAARDEN In het kader van artikel 24 lid 3 Wam wordt de opbrengst uit vrijstellingsbewijzen afzonderlijk geadministreerd en uitsluitend aangewend voor betaling van de door het Waarborgfonds in het kader van artikel 25 lid 1 onder e door gemoedsbezwaarden veroorzaakte schaden en kosten in het kader van de afgifte van vrijstellingsbewijzen en schadebehandeling. De gelden die resteren worden als apart fonds verantwoord. 2010 2009 Stand per 1 januari 1.826 2.232 opbrengst vrijstellingsbewijzen 298 404 financiële baten en lasten 47 107 schadelast -1.582 -764 bedrijfskosten -160 -153 saldo van baten en lasten Stand per 31 december
-1.397
-406
429
1.826
TECHNISCHE VOORZIENINGEN Voor nog te betalen schaden Uit hoofde van artikel 25 Wam (Waarborgfonds): Claims in behandeling IBNR-claims Schadebehandelingskosten
2010 82.721 29.600 2.200
2009 83.150 30.500 2.400
114.521
116.050
700 150
1.225 175
850
1.400
115.371
117.450
Uit hoofde van artikel 27o Wam (Schadevergoedingsorgaan): Claims in behandeling IBNR-claims
Totaal generaal
In de technische voorziening per ultimo 2010 is in totaal voor € 11,7 miljoen opgenomen aan verplichtingen van het Waarborgfonds inzake het faillissement van Ineas. Het saldo van de technische voorziening voor nog te betalen schade bestaat voor € 78,6 miljoen (2009: 95,1 miljoen) uit aan te houden voorziening voor personenschaden.
SCHULDEN Overige schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden
De schulden hebben een looptijd korter dan één jaar.
34
273 64 210
27 62 92
547
181
7.
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten (x € 1.000)
BIJDRAGEN VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN EN STAAT Op basis van opgaven (conform artikel 24 lid 1 Wam) van verzekeringsmaatschappijen omtrent het aantal verzekerde motorrijtuigen en van de Staat het aantal motorrijtuigen, werd de volgende bijdrage in rekening gebracht: in 2010 9.245.391 gekentekende motorrijtuigen 1.422.119 niet-gekentekende motorrijtuigen Nagekomen afrekening voorgaande jaren
à à
€ 6,00 € 0,95
55.472 1.351 -10 56.813
in 2009 9.176.319 gekentekende motorrijtuigen 1.363.786 niet-gekentekende motorrijtuigen
à à
€ 7,00 € 1,10
64.234 1.500 65.734
OPBRENGST VRIJSTELLINGSBEWIJZEN Dit betreft de van gemoedsbezwaarden ontvangen bedragen inzake de aan hen, in het kader van artikel 19 Wam, verstrekte vrijstellingen voor het sluiten van een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. De tarieven worden jaarlijks door de Minister van Financiën (artikel 20 Wam) vastgesteld op voorstel van het Waarborgfonds en rekening houdende met de omvang van het Fonds Middelen Gemoedsbezwaarden.
HONORARIUM SCHADEVERGOEDINGSORGAAN Conform internationale afspraken is het Schadevergoedingsorgaan bevoegd om voor de behandeling van schaden een honorarium in rekening te brengen aan soortgelijke schadevergoedingsorganen en verzekeringsmaatschappijen. Het honorarium is afhankelijk van het totale bedrag van de uitgekeerde schade en bedraagt 15% van de schade met een minimum van € 200 en een maximum van € 3.500.
FINANCIËLE BATEN De opbrengst uit financiële baten bestaat uit rente op deposito’s en op in rekening-courant aangehouden gelden.
SCHADELAST Bruto schaden Wijziging voorziening voor nog te betalen schaden Herverzekeringspremie Verhaalde schaden Schaderegelingskosten
2010 67.073 -2.079 250 -11.351 6.031
2009 60.386 -11.950 250 -2.680 5.145
59.924
51.151
35
Bruto schaden Waarborgfonds (cf. artikel 25 Wam) Schadevergoedingsorgaan (cf. artikel 27o Wam)
2010 66.876 197
2009 59.786 600
67.073
60.386
Gesplitst naar de categorieën in artikel 25 lid 1 Wam is de bruto schade van het Waarborgfonds als volgt te verdelen:
Schaden veroorzaakt door a. onbekend gebleven motorrijtuigen b. niet-verzekerde motorrijtuigen c. door diefstal of geweld verkregen motorrijtuigen d. onvermogen van de verzekeraar e. motorrijtuigen met een vrijstelling gemoedsbezwaarden
aantal
2010 %
bedrag
%
aantal
2009 %
bedrag
%
42.045 1.733
95 4
53.939 9.342
81 14
40.546 1.697
95 4
50.372 7.453
84 13
233 189
1 0
1.898 815
3 1
238 0
1 0
1.468 0
2
22
0
882
1
20
0
493
1
44.222
100
66.876
100
42.501
100
59.786
100
Wijziging voorziening voor nog te betalen schaden Waarborgfonds Schadevergoedingsorgaan
-1.529 -550
-11.350 -600
-2.079
-11.950
In de wijziging voorziening voor nog te betalen schaden is opgenomen een vrijval uit de voorziening ultimo voorgaand boekjaar groot 16.835 (2009: 18.756) voornamelijk als gevolg van aanpassingen in de parameters die gebruikt worden in het model waarmee de IBNR- en IBNER-voorzieningen worden berekend. Verhaalde schaden Dit betreft de baten uit hoofde van het recht van verhaal dat het Waarborgfonds krachtens artikel 27t (Schadevergoedingsorgaan) en 28 Wam verkrijgt tegen de aansprakelijke personen en degenen die hun verplichting tot verzekering met betrekking tot het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt niet zijn nagekomen. Waarborgfonds Ontvangen verhaal Mutatie voorziening Schadevergoedingsorgaan, incl honorarium
36
2.694 9.010 -353
3.250 -570 0
11.351
2.680
Schaderegelingkosten Dit betreft uitsluitend externe schadebehandelingskosten. Interne schadebehandelingskosten zijn opgenomen onder de bedrijfskosten.
Expertisekosten Leges, proces-, advies- en verhaalskosten Buitengerechtelijke kosten
2010 2.206 169 3.656
2009 2.004 117 3.024
6.031
5.145
1.967 268 413 96 1.311
2.052 259 516 185 1.370
4.055
4.382
41,3
42,8
BEDRIJFSKOSTEN Personeelskosten Salarissen Sociale lasten Pensioenlast Overige personeelskosten Doorberekende personeelskosten Coöp. Vereniging 3P Service u.a.
Aantal werknemers ultimo boekjaar uitgedrukt in volledige dienstverbanden
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer, Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars en Verenigde Assurantiebedrijven Nederland N.V. hebben hun facilitaire diensten ondergebracht in de Coöperatieve Vereniging 3P Service u.a. De leden maken jaarlijks afspraken over de doorbelastingsleutels van de kosten aan de leden. Beloning bestuur en directie De bezoldiging van het bestuur bedroeg 19 (2009: 20). Het bestuur stelt de beloning van de directie vast. Wijzigingen in de beloning van het bestuur worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Ministers van Financiën en Justitie.
Beheerkosten Huisvestingskosten Kantoor- en algemene kosten Automatiseringskosten Afschrijvingen (im)materiële vaste activa
477 784 387 100
425 675 519 207
1.748
1.826
In de beheerkosten zijn doorberekende kosten van de Coöperatieve Vereniging 3P Service u.a. begrepen ter hoogte van 1.237 (2009: 1.221).
37
BELASTINGEN De Stichting is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
8.
Toelichting op het kasstroomoverzicht (x € 1.000)
Ontvangen en betaald inzake regresconvenanten Het Waarborgfonds incasseert jaarlijks bij verzekeraars die deelnemen in daartoe afgesloten convenanten verhaalsvorderingen uit hoofde van ANW- en AWBZ-uitkeringen en betaalt deze ná incasso door aan de betreffende uitkeringsinstanties.
Regres ANW Regres AWBZ
Rijswijk, 20 april 2011
Bestuur mr drs R.J. Hof (voorzitter) mr J.M.J. Hommel MMO mw mr S.M.A.J. den Ouden-Huijgen J.C. Jansen mr F.J.D. Wiegerink
38
Directie mr F.J. Blees (voorzitter) N.J.M. Barendse RA
2010 2.873 11.137
2009 2.982 12.440
14.010
15.422
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Het bestuur is verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde bijdragen, opbrengsten vrijstellingsbewijzen en bruto schaden. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de relevante wet- en regelgeving/bepalingen zoals opgenomen in de artikelen 19, 20, 24, 25, 26, en 27o van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (Wam). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Protocol toetsing rechtmatigheid, zoals overeengekomen tussen Stichting Waarborgfonds Motorverkeer en de Ministeries van Justitie en Financiën. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
39
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer per 31 december 2010 en het resultaat over 2010 in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde bijdragen, opbrengst vrijstellingsbewijzen en bruto schaden over 2010 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in de artikelen 19, 20, 24, 25, 26 en 27o van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (Wam).
Amstelveen, 20 April 2011
KPMG ACCOUNTANTS N.V.
F.J.J. Glorie RA
40
41
Kerncijfers
ALGEMEEN Aantal in behandeling genomen nieuwe claims Aantal toegewezen claims Totaal uitgekeerd bedrag (x € 1.000) Aantal motorrijtuigen waarvoor door verzekeraars, de Staat en de Gemoedsbezwaarden een bijdrage werd gestort: Gekentekende motorrijtuigen Niet-gekentekende motorrijtuigen en bromfietsen
2010
2009
2008
2007
2006
57.174 44.222
53.164 42.501
53.557 40.191
53.241 40.401
51.919 40.648
66.876
59.786
57.091
57.817
55.790
9.245.391
9.176.319
9.007.453
8.807.818
8.654.613
1.422.119
1.363.786
1.269.724
1.211.622
1.255.887
4.153
4.098
4.001
3.835
3.422
802
764
703
748
727
GEMOEDSBEZWAARDEN Aantal motorrijtuigen waarvoor een vrijstelling is afgegeven: Gekentekende motorrijtuigen Niet-gekentekende motorrijtuigen en bromfietsen
BIJDRAGE VERZEKERAARS EN STAAT De basis van de inkomsten van het Waarborgfonds is de jaarlijkse bijdrage door de verzekeraars en de Staat op grond van het aantal verzekerde motorrijtuigen en motorrijtuigen van het Rijk. De ontwikkeling van de jaarlijkse bijdrage per motorrijtuig is als volgt:
(in euro) Gekentekende motorrijtuigen Niet-gekentekende motorrijtuigen
42
2010
2009
2008
2007
2006
6,00 0,95
7,00 1,10
7,00 1,10
7,00 1,10
10,00 1,45
SCHADECIJFERS NAAR SOORT CLAIM
Aantal ontvangen claims per jaar
2006 2007 2008 2009 2010
Parkeerschade
Wegmeubilairschade
31.898 32.149 30.084 30.375 30.916
12.204 13.494 18.775 15.632 18.488
Parkeerschade
Wegmeubilairschade
24.800 23.986 20.599 22.475 21.941
10.969 12.489 15.706 18.184 22.114
Overige materiële schade 6.310 6.037 5.935 5.451 6.025
Personenschade
Totaal
1.507 1.561 1.763 1.706 1.745
51.919 53.241 56.557 53.164 57.174
Overige materiële schade 8.397 7.669 7.046 7.681 9.148
Personenschade
Totaal
11.624 13.673 13.740 11.446 13.673
55.790 57.817 57.091 59.786 66.876
Betaald schadebedrag per jaar (bedragen x € 1.000)
2006 2007 2008 2009 2010
43
Colofon Vormgeving: Ton Wienbelt, Den Haag Illustraties: Rik Slinger, Den Haag Druk: Quantes, Rijswijk
44
Handelskade 49 Postbus 3003 2280 MG Rijswijk Telefoon (070) 340 82 00 www.wbf.nl