TUSSENEVALUATIE DEELPROJECTEN ASHGZ KETENCOÖRDINATIE INSTELLINGSOVERSTIJGEND CASEMANAGEMENT Goes, 6 februari 2008
Inhoudsopgave evaluatie deelprojecten
Inleiding 1. Doelstellingen, gewenste resultaten en projectstructuur deelproject.
2
Doelstellingen Gewenste resultaten Projectstructuur deelproject 2. Het deelproject Ketencoördinatie 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
Voorbereiding en start De uitgangspunten Ketencoördinatie in de praktijk De cijfers Werken aan een model: Ontwikkelen en verbinden De waardering van de samenwerkingspartners
4 5 9 15 16
3. Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement
19
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Voorbereiding en start Uitgangspunten Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement in de praktijk De cijfers Werken aan een model De waardering van het werkveld
20 23 24
4. Samenvatting en conclusies
26
Bijlagen
28
Inleiding In januari 2006 is in Zeeland onder leiding van de projectmanager mevrouw Teeuwsen het project Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland (ASHGZ) van start gegaan. Het project kende meerdere doelen, waaronder het voeren van ketencoördinatie en methodiekontwikkeling. Al snel werd duidelijk dat de taken, zoals verwoord in de Raamovereenkomst, de beschikbare uren van de projectmanager verre te boven gingen. Tevens bleek dat door het hoge aantal meldingen in de eerste fase van het project de uitvoering van de ketencoördinatie, één van de taken, in het gedrang kwam. Verdere ondersteuning was dringend gewenst om de hulpverlening aan slachtoffers, daders en omstanders te kunnen borgen. De provincie heeft toen besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor 2007 en “Ketencoördinatie en Casemanagement” als instellingsoverstijgende deelprojecten van het project ASHGZ te financieren. Medewerkers van Emergis en SMWO voeren dit deelproject uit in samenhang met het project ASHGZ, waarbij de medewerkers van Emergis als speciaal ontwikkelgebied “casemanagement” voor hun rekening hebben genomen en de medewerkers van SMWO “de ketencoördinatie”. In dit rapport wordt een jaar ontwikkelen en werken binnen het deelproject geëvalueerd, wordt verantwoording afgelegd aan de financier en worden bouwstenen voor de toekomst geleverd. In de subsidieaanvraag voor het deelproject zijn twee doelstellingen geformuleerd en zijn de resultaatgebieden per onderdeel benoemd. Zij vormen de rode draad in dit verslag. Achtereenvolgens worden beide doelstellingen geëvalueerd, de ervaringen gebundeld, en conclusies en werkpunten voor de toekomst geformuleerd. In de hoofdstukken 2 en 3 hebben de uitvoerders van de deelprojecten, respectievelijk Sanne Zuijderduin en Jantine Jumelet (ketencoördinatoren) en Irma de Muijnck (projectcoördinator HG Emergis), Mirjam Simons en Ellen Vis (instellingsoverstijgend casemanagers) hun bevindingen beschreven. De overige hoofdstukken en de synthese zijn verzorgd door Romy de BruyckereSnoeck. Ten tijde van het voorbereiden en schrijven van deze evaluatie is door bestuurders van Provincie en Gemeenten besloten de projectperiode van de raamovereenkomst voor het project ASHGZ, inclusief deelprojecten, met een jaar te verlengen. Reden hiertoe was de constatering dat een projectperiode van twee jaar te kort was voor de deelnemende Zeeuwse organisaties om alle gewenste doelstellingen te kunnen realiseren. Bovendien was het van belang de voortgang van de ontwikkelingen te borgen. De verlenging van de projectperiode biedt ruimte voor het doorontwikkelen en inspelen op nieuwe (landelijke) ontwikkelingen. Bij de aanbevelingen zijn nu al te voorziene ontwikkelingen opgenomen. Tot slot dient vermeld dat alle in deze rapportage beschreven ontwikkelingen niet hadden kunnen plaatsvinden zonder de nooit aflatende inzet van alle partners in de keten ASHGZ. Deze rapportage is dan ook een weergave van de betrokkenheid en inzet van deskundigheid van de Zeeuwse organisaties die actief hun bijdrage hebben geleverd en leveren aan de bestrijding van Huiselijk Geweld.
1
Hoofdstuk 1. Doelstellingen, gewenste resultaten en projectstructuur deelproject. Voor het deelproject zijn doelstellingen geformuleerd, die vertaald zijn in gewenste resultaten en er is projectgroep ingesteld. Doelstellingen Projectonderdeel SMWO Doelstelling 1: “Gedurende de projectperiode ketencoördinatie uitvoeren, onderzoeken welk model gebruikt kan worden voor de implementatie in heel Zeeland en het consulentschap Zeeuwsbreed stimuleren en implementeren.” Projectonderdeel Emergis Doelstelling 2: “Gedurende de projectperiode casemanagement in multi-problem zaken, waarin psychiatrische problematiek, verslaving en problematiek van getraumatiseerde vrouwen en mannen (maatschappelijke opvang en vrouwenopvang) dominant is, in heel Zeeland uitvoeren.” Gewenste resultaten 1. De ketencoördinatie is uitgevoerd gedurende de project periode 2. Het is duidelijk welk model ketencoördinatie het meest wenselijk is in de Zeeuwse situatie 3. Het is duidelijk welk model casemanagement het meest wenselijk is 4. Er is methodiek ontwikkeld t.b.v. het Zeeuws aanbod bij Huiselijk Geweld 5. Het consulentschap is geïmplementeerd 6. Er is een procesbeschrijving over hoe ketencoördinatie en casemanagement vorm gegeven moet worden 7. Er is een, door organisaties participerend in ASHGZ, gedragen model voor ketencoördinatie 8. Er is een, door organisaties participerend in ASHGZ, gedragen model voor casemanagement Projectstructuur deelproject Het deelproject heeft 6 projectmedewerkers, twee voor het onderdeel ketencoördinatie en vier voor het onderdeel casemanagement. De medewerkers hebben tijdens de uitvoering met elkaar afgestemd. Tevens was er overleg en afstemming over de uitvoering met de projectmanager ASHGZ om de verbinding met het project ASHGZ te borgen. De werkbegeleiding van de projectmedewerkers is verzorgd door Emergis voor het casemanagement en door SMWO voor de ketencoördinatie. De Stuurgroep (begeleidings- en ontwikkelgroep) bestaande uit de projectmanager ASHGZ, het management van Stichting Blijf van mijn lijf Zeeland, Emergis en SMWO en de projectmedewerkers, hebben gedurende 2007 7 keer overlegd om de grote lijn uit te zetten en te bewaken. In deze stuurgroep werden de actuele ontwikkelingen in de deelprojecten besproken. Daarnaast is aandacht besteed aan: De opzet van de projectplannen, de resultaten van de consulentmiddagen, hoe om te gaan met Privacy, het al dan niet organiseren van Crisis Interventie Teams, het beschrijven van Zorgprogramma’s, de zuiverheid van de Cijfers, de afstemming tussen Productgroepen en Werkgroepen, de afstemming ASHGZ en BJZ- AMK. En tenslotte de evaluatie van het deelprojectjaar 2007.
2
Hoofdstuk 2 Het deelproject Ketencoördinatie 2.1 Voorbereiding en start In deze paragraaf wordt teruggeblikt op de voorbereidings- en startwerkzaamheden binnen het deelproject ketencoördinatie. De start. Zoals in de inleiding genoemd bleek al snel dat de ketencoördinatie in de knel kwam door de veelheid aan taken van de projectmanager. Vanaf september 2006 zag deze geen kans meer om deze taak uit te voeren. Toen in november 2006 het deelproject van start ging is dit onderdeel overgenomen door de ketencoördinatoren. Zij zijn door de projectmanager geïnformeerd over de tot dan toe gehanteerde werkwijze, en hebben de zaken die nog in behandeling genomen moesten worden direct opgepakt. Tevens zijn vanaf 1 november de nieuwe meldingen direct volgens afspraak1 in behandeling genomen. Kennismaking en inventarisatie Om de toenmalige stand van zaken in kaart te brengen en om in samenspraak met de ketenpartners een werkmodel te kunnen ontwikkelen zijn kennismakingsbezoeken afgelegd bij alle instellingen die daadwerkelijk consulenten leverden. Alle consulenten/casemanagers kregen vier vragen voorgelegd: • Wat gaat goed • Wat gaat niet goed • Wat zijn de knelpunten • Wat zijn de wensen Aan de hand van de informatie die deze bezoeken aan de uitvoerende organisaties opleverden, zijn een aantal benoemde knelpunten direct opgepakt. De belangrijkste knelpunten bij de start. Duidelijkheid op operationeel niveau Er bleek behoefte aan een eenduidige beschrijving en vertaling van de in de raamovereenkomst aangegane verplichting. Hiertoe is als eerste een voorlopig stroomschema2 opgesteld dat het primaire proces van melding tot afsluiting zichtbaar maakte. Daarnaast is de taak en functieomschrijving van een consulent c.q. casemanager omschreven. Ook is een protocol casusoverleg justitieel en een protocol casusoverleg hulpverlening opgesteld. Deze actie heeft ervoor gezorgd dat iedereen een duidelijke en eenduidige basis kreeg om die taak uit te voeren die in de raamovereenkomst was vastgelegd. Afstemming met AMK en BJZ Bij meldingen van huiselijk geweld waar kinderen bij betrokken zijn deed zich een dilemma voor: Is dit een zaak voor het AMK of kan ASHGZ hiermee verder? Als kinderen namelijk getuige zijn van huiselijk geweld is er sprake van kindermishandeling. Wettelijk is vastgelegd dat het ASHGZ deze meldingen bij het AMK moet neerleggen. Deze verplichting zou echter leiden tot opnieuw een forse toename van de wachtlijst bij AMK/ BJZ. Over de definitieve taakverdeling in deze zaken bestonden nog geen afspraken met Bureau Jeugdzorg en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Na de start van het deelproject is opnieuw contact gezocht met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). In goed overleg is de volgende voorlopige werkwijze afgesproken. Indien de veiligheid het toelaat, doet eerst het ASHGZ een poging de hulpverlening vrijwillig op te starten. Indien dit niet lukt, wordt er gemeld bij het AMK. Als uit de melding blijkt dat de veiligheid van het kind direct in gevaar is zal, bij een melding van politie, de reguliere weg van de jeugdzorgspecialist gevolgd worden en zal deze melding doen bij het AMK via het zogenaamde zorgformulier. Komt de melding niet via de politie dan meldt ASHGZ direct bij het AMK. In geval van twijfel wordt altijd overlegd met het AMK. Afstemming OM en ASHGZ Al snel bleek dat naast de meldingen die via het casusoverleg justitieel naar het ASHGZ werden doorverwezen er ook meldingen direct naar het ASHGZ werden gestuurd. Voor november 2006 werden de meldingen vanuit het justitieel overleg hoofdzakelijk geregistreerd voor de telling en werd alleen bij ernstige situaties hulp geboden. Met de deelnemers van het casusoverleg en OM is direct na aanvang van het deelproject ketencoördinatie een werkwijze afgesproken waardoor het
1
2
Vastgelegd in de Raamovereenkomst Bijlage 1: stroomschema. Gebaseerd op stroomschema ASHGZ, aangeleverd door de projectmanager
3
wel mogelijk was actie vanuit het ASHGZ te ondernemen. Deze werkwijze is per brief (d.d 8 november 2006) medegedeeld aan het Openbaar Ministerie. Privacy De deelnemers van het casusoverleg en de partners bij wie vooraf informatie wordt opgevraagd, gaven aan problemen te hebben met het bespreken van een casus. Aansluitend aan de Raamovereenkomst is een Samenwerkingsprotocol vastgelegd. Dit protocol behoefde aanvulling op het onderwerp Privacy. Bij aanvang van het project ASHGZ werd alleen mondeling toestemming voor uitwisseling van gegevens gevraagd. Door de werkwijze bij een directe melding van politie vast te leggen door middel van het schrijven en het ontwikkelen van een toestemmingsverklaring waarin expliciet de deelnemers van het casusoverleg zijn genoemd is een eerste stap gezet waardoor op operationeel niveau de meldingen zorgvuldig gehanteerd konden worden. Registratie Om de ketencoördinatie zorgvuldig te kunnen uitvoeren, en omdat binnen RegiPro HG die mogelijkheid niet bestond, is een registratie systeem ontwikkeld waarin per casus geregistreerd wordt. Hierin is zichtbaar wie betrokken zijn bij de melding, wie als consulent/casemanager is ingezet, welke hulp geregeld is en hoe vaak de casus besproken is op het casusoverleg. Dit systeem is tevens toegankelijk gemaakt voor de ketenpartners zodat deze te zijner tijd (2008) zelf kunnen inloggen en het verloop van de ketencoördinatie kunnen volgen. Het werkplan Aan de hand van de projectaanvraag en in samenspraak met de projectmanager zijn de taken verdeeld en is een werkplan opgesteld. In dit werkplan zijn de volgende werkdoelen geformuleerd voor het deelproject Ketencoördinatie: 1. Een duidelijk aanspreekpunt zijn voor vragen rondom huiselijk geweld. 2. Kennis en vakkundigheid omtrent de aanpak van huiselijk geweld van de samenwerkingspartners vergroten en verbreden. 3. Van aanmelding tot afsluiting het gehele traject rondom een zaak initiëren, volgen en bewaken. 4. Ontwerpen van een duidelijk overdraagbare werkwijze voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en voor de ketenpartners per regio. De afstemming tussen de deelprojecten en het Project ASHGZ. De constructie van twee deelprojecten als onderdeel van het Project ASHGZ vereist afstemming en overleg, zowel tussen de projectmedewerkers onderling als met de projectmanager ASHGZ. Zaken als registratie en de fysieke afstand tussen de ketencoördinatoren en de projectmanager maken het tevens noodzakelijk op een eenduidige wijze informatie over te brengen en te verzamelen. In het begin bestond er ‘in het veld’ nogal wat ruis over wie nu waar verantwoordelijk voor was. Er is een afstemmingsoverleg georganiseerd waaraan de organisaties3 die verantwoordelijk zijn voor de projecten deelnemen. Samenvatting Vanaf november 2006 is de ketencoördinatie uitgevoerd conform de afspraak in de Raamovereenkomst. In de startfase hebben de ketencoördinatoren de belangrijkste knelpunten met de ketenpartners in kaart gebracht. Als hoofditems werden genoemd: onduidelijkheid op operationeel niveau, de afstemming tussen ASHGZ en AMK/ BJZ, de afstemming tussen politie en ASHGZ, het vraagstuk van de privacy en betrouwbare registratie. Vervolgens is een werkplan gemaakt, een stroomschema opgesteld, zijn taak- en functieomschrijvingen nader uitgewerkt en voorlopige werkwijzen afgesproken. SMWO heeft een registratiemodule ontwikkeld, waarin per casus geregistreerd kan worden, en waaruit betrouwbare managementinformatie gegenereerd kan worden. Er is structureel afstemmingsoverleg georganiseerd tussen de verantwoordelijken voor de projecten.
2.2 De uitgangspunten Na het oplossen van de eerste knelpunten en het afstemmen van de taken tussen de deelprojecten en het projectmanagement was op operationeel niveau de basis gelegd voor de uitvoering van de ketencoördinatie. De taak van de ketencoördinatie was echter tweeledig. Er moest namelijk ook een duidelijk overdraagbare werkwijze voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en voor de ketenpartners ontworpen worden. Voor beide taken zijn uitgangspunten vastgesteld.
3
Stichting Blijf van mijn Lijf, Emergis, SMWO, CTHZ
4
Zorgvuldig afwegen Huiselijk geweld is een onderwerp dat de emoties hoog doet oplopen. Als het mis gaat, dan gaat het ook goed mis. In die emotie schuilt ook een gevaar. Een slachtoffer vraagt hulp vanwege het geweld dat de persoonlijke integriteit aantast. Als daarop een aanbod ‘binnenstormt’ dat alleen gebaseerd is op de ernstigste meldingen die het nieuws halen is de kans groot dat de cliënt opgezadeld wordt met een dubbel trauma4. De eerste emotie bij huiselijk geweld is een slechte raadgever. Niet alleen de pleger maar ook de hulpverlening kan de persoonlijke integriteit aantasten. Het is belangrijk om zorgvuldig af te wegen welke interventie bij welke melding het meest gepast is. Om de medewerkers ketencoördinatie op koers te houden is de volgende visie, die gecommuniceerd is via de nieuwsbrief ASHGZ, omschreven. -
Bij elke melding wordt eerst naar de bestaande structuren gekeken. Er wordt alleen extra hulp ingezet als dat echt nodig is. De wens van de cliënt is hierin (bijna) altijd leidend. Casusoverleg is noodzakelijk, onder andere voor het delen van de verantwoordelijkheid. Zodra de hulp start zal dit overleg zich direct verplaatsen naar cliëntniveau met de desbetreffende consulent. Ketencoördinatie staat voor ‘delen en verbinden’ en richt zich op het opzetten van een goede infrastructuur. Binnen Zeeland wordt gebruik gemaakt van elkaars capaciteiten en kwaliteiten en partijen zullen elkaar hierop blijven aanspreken met als doel: samenwerken, waardoor de klant de hulpverlening krijgt die nodig is.
Op basis van bovenstaande uitgangspunten is gedurende de projectperiode elke melding in behandeling genomen, onderzocht, doorverwezen naar het backoffice en gemonitord tot voor iedereen hulp georganiseerd was en de verbindingen waren gelegd tussen de betrokken hulpverleners. Verbinden Naast de meer praktische taak rondom de behandeling van aanmeldingen is het verbinden een belangrijke voorwaardenscheppende taak. Uitgangspunt is dat een goede infrastructuur niet kan ontbreken bij ketensamenwerking. Mensen moeten elkaar weten te vinden en moeten weten wie waarvoor in te schakelen is. De infrastructuur moet opgezet en onderhouden worden, als men gebruik wil blijven maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Het is belangrijk dat er structuren zijn waarin je elkaar kan aanspreken en van elkaar kunt leren. De ketencoördinator speelt daar een belangrijke rol in. Er is tijdens het deelproject ketencoördinatie gebruik gemaakt van verschillende werkvormen die ook aansluiten bij: stappenplan(nen);doen en ontwikkelen uit ‘lerende netwerken’ gelezen op www.ketens-netwerken.nl. Deze werkvormen zijn enerzijds bedoeld om samen tot een model te komen. Anderzijds vormen ze een belangrijke bijdrage in aanleggen en onderhouden van de infrastructuur. In de beschrijving van het werkmodel wordt in de eerste plaats de verbindende rol van de ketencoördinator beschreven. Samenvatting Als richtlijn voor het handelen van de ketencoördinatoren zijn als uitgangspunten geformuleerd: Ketencoördinatie deelt verantwoordelijkheden, verbindt, maakt gebruik van bestaande structuren en zorgt er voor dat ketenpartners gebruik maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Met als doel het doen stoppen van het geweld en het bieden/ op gang brengen van adequate hulp aan de cliënt. 2.3 Ketencoördinatie in de praktijk De ketencoördinatoren hadden twee belangrijke taken, namelijk het vormgeven, samen met alle betrokken partners van de keten ASHGZ én de uitvoering van de taak Ketencoördinatie. Hieronder volgt de beschrijving van de praktische uitvoering van de ketencoördinatie per fase. Methodiek in fasen Aanmelding De aanmeldingen komen via drie routes binnen (zie stroomschema). De wijze van aanmelding bepaalt de route die gevolgd wordt.
4
Secundaire victimisatie
5
Route 1: De telefoonlijn ASHGZ Via deze lijn melden zich directe slachtoffers, plegers of omstanders. De ervaring leert dat het hier voornamelijk gaat om slachtoffers en omstanders (zie bijlage 3). Deze aanmeldingen komen binnen bij de Telefonische Hulp Dienst (THD). De THD meldt deze mensen aan bij de ketencoördinatie. Route 2: Justitie Via justitie komen aanmeldingen op twee manieren binnen: 1. Via het casusoverleg justitie*. Op het casusoverleg worden door politie aangiftes ingebracht die voldoende grond hebben voor een strafrechtelijk traject. In dit overleg buigen verschillende instellingen zich over de casus en wordt een integraal plan van aanpak tussen justitie, politie en hulpverlening georganiseerd. Alleen zaken waar de reguliere hulpverlening nog geen ingang heeft, worden meegenomen door de ketencoördinatoren. Dit overleg vindt driewekelijks plaats per regio. Ketencoördinatoren hebben dus elke week een overleg. 2. Direct via e-mail naar de ketencoördinatoren. Politie mailt meldingen die wel het predikaat ‘huiselijk geweld’ hebben, maar die niet in het justitieel casusoverleg besproken kunnen worden, omdat ze geen strafrechtelijke grond hebben, direct naar de ketencoördinatoren. Zodat zij kunnen onderzoeken of hulp nodig en/of wenselijk is. Route 3: Direct via professional Professionals doen op twee verschillende manieren een beroep op de ketencoördinatie: 1. Consultvraag Professionals bellen voor advies. De consultvraag wordt door de ketencoördinatie in behandeling genomen door in gesprek te gaan met de professional. Waar dat mogelijk is wordt antwoord gegeven, of door vragen te stellen wordt verhelderd. Indien nodig wordt doorverwezen. 2. Aanmelding Een professional kan een cliënt aanmelden. De professional vermeldt daarbij de reden en de verwachting die hij/zij heeft en de manier waarop de aanmelding besproken is met de aangemelde. Tijdens de aanmelding is sprake van het noteren van zoveel mogelijk gegevens, systeembreed. De bedoeling is dat het systeem en het netwerk zo goed mogelijk in kaart wordt gebracht, zodat zo snel mogelijk een beeld kan worden verkregen van de betrokkenen en de reeds verleende of nog lopende hulpverleningstrajecten. Er wordt door de ketencoördinatoren niet of zo weinig mogelijk ingegaan op de inhoudelijke problematiek. De hulpverlening wordt in deze fase gekenmerkt door de inventarisatie van gegevens. Na de fase van aanmelding volgt het onderzoek. Onderzoek Hoewel beschreven als een aparte fase, volgt het onderzoek direct op de aanmelding. Zeker als er sprake is van directe en acute meldingen. Er is onderzoek vereist op de volgende terreinen: Wat is de problematiek? Is er al hulpverlening aanwezig geweest? Moet er hulp worden ingezet? Zo ja, welke organisatie kan die het beste geven? Wie zijn er allemaal betrokkenen, voor zover nog niet bekend? Risicotaxatie. (Momenteel is er nog geen formeel vastgesteld instrument. De taxatie gebeurt nu in goed onderling overleg met hulpverlening en justitie) De stappen die gezet worden tijdens een onderzoek (de volgorde hiervan kan per zaak verschillend liggen en niet alle stappen zijn altijd aanwezig): Er volgt verificatie door gegevens met instellingen die betrokken zijn bij het casusoverleg hulpverlening te communiceren. Zij geven vervolgens door of er gegevens bekend zijn over de betreffende zaak; De zaak wordt besproken in het casusoverleg hulpverlening; Mensen worden telefonisch benaderd door de ketencoördinatie; De al betrokken hulpverleners worden benaderd door de ketencoördinatie; De lijnen van al betrokken hulpverlening worden in kaart gebracht. Deze manier van werken vraagt een outreachende en netwerkgerichte aanpak.
6
Het resultaat van het onderzoek is dat de juiste organisatie wordt ingeschakeld en dat een passend aanbod (gebaseerd op de risicotaxatie) gedaan kan worden. Vervolgens pakt de ingeschakelde organisatie de casus op uitvoerend niveau op. Doorlooptijden onderzoek Voor de drie aanmeldroutes zijn de doorlooptijden verschillend: Via de telefoonlijn ASHGZ: De ketencoördinator belt de melder terug binnen 24 uur en onderzoekt of er een hulpvraag is, en welke. Via Justitie: De meldingen van het justitieel casusoverleg hebben een lange doorlooptijd* vanwege de vergaderfrequentie. Ze vereisen bovendien een fundamenteel andere aanpak, omdat mensen niet zelf bellen maar ongevraagd door de hulpverlening benaderd worden. De meldingen die via het casusoverleg komen en de directe meldingen worden verder op eenzelfde manier behandeld door ketencoördinatie. Direct via professional: In overleg met de professional wordt besloten of de professional zelf met de melding verder gaat of dat er een consulent /casemanager ingezet moet worden. *Gezien de lange looptijd van de meldingen via justitie is het resultaat onvoldoende gebleken. De daders gaan niet in op de uitnodiging voor een gesprek en slachtoffers ervaren het incident als opgelost. Om die reden is op verzoek van het deelproject geëxperimenteerd met een kortere doorlooptijd. Dit heeft geresulteerd in de volgende afspraken. Per 1 september 2007 stuurt de contactpersoon van de politie de meldingen per werkdag door naar de ketencoördinatoren. Dit heeft tevens geleid tot een discussie binnen de politie/ OM over de wijze waarop hun casusoverleg is georganiseerd. Per 1 december 2007 zijn de overleggen per regio afgeschaft. Casusoverleg justitieel vindt op provinciaal niveau wekelijks plaats. Dit maakt dat een flinke slag geslagen is met de doorlooptijden. Doorverwijzing Na onderzoek is dus helder geworden welke organisatie ingeschakeld dient te worden en welke interventie passend is gezien de risicotaxatie. Nu moet er nog contact gelegd worden met de betreffende organisatie en moet er een overdracht, c.q. doorverwijzing plaats vinden. Het streven is inzet van een consulent/ casemanager binnen 24 uur conform afspraak in de Raamovereenkomst. De doorverwijzing vindt plaats op twee manieren: Overdracht naar de al aanwezige hulpverlening. Inzetten van een consulent/casemanager, of inzetten van instellingsoverstijgend casemanagement bij complexe problematiek. De -
consulent/casemanager heeft de volgende taken: Directe eerste hulp bieden; Verder in kaart brengen welke hulp nog meer nodig is en voor wie; Deze hulp als casemanager verder organiseren; Terugkoppeling naar de ketencoördinator.
De ketencoördinator kan die gerichte overdracht door gedegen onderzoek doen. Hierdoor kan in de meeste gevallen de bestaande hulpverlening doorlopen en nieuwe hulpverlening, indien nodig, opgestart. De hulp kan snel op gang komen vanwege de afspraken die zijn gemaakt in de raamovereenkomst. Het resultaat van de doorverwijzing moet zijn dat het geweld stopt en er hulp wordt opgezet (op drie sporen) voor heel het systeem. Zowel voor dader, slachtoffer, kinderen en/of andere betrokkenen. Indien mogelijk en wenselijk kunnen deze taken aan een al betrokken hulpverlener worden overgedragen. In veel gevallen is bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, het AMW of Emergis al betrokken. Nogmaals een consulent van eenzelfde organisatie inzetten levert niet per definitie een meerwaarde op. Blijken de betrokken hulpverleners divers, de problematiek complex en het geweld langdurig dan wordt deze melding overgedragen aan het deelproject Instellingsoverstijgend Casemanagement gecoördineerd door Emergis (zie hoofdstuk 3 van deze rapportage) De ketencoördinator is in de doorverwijzing voorwaardenscheppend en ondersteunt waar nodig. De betreffende hulpverlener kan altijd terug vallen op de ketencoördinator. De ketencoördinator houdt vanaf het moment van de overdracht de grote lijnen in de gaten en volgt de casus. Monitoring Na de start van de hulpverlening volgt de ketencoördinator de zaak door middel van: Het teruggekoppeld krijgen van de intake; 7
-
Het Het Het Het
doorkrijgen van knelpunten en veranderingen; zelf nabellen wanneer er onduidelijkheden zijn; inbrengen van een casus op het casusoverleg; doorgeven van het advies vanuit het casusoverleg aan de consulent/casemanager.
Bij het monitoren wordt in de eerste plaats gekeken of het geweld is gestopt, zeker in het geval dat kinderen getuige zijn. Vervolgens wordt de voortgang van de hulpverlening bewaakt, afspraken tussen hulpverleners onderling gecheckt en wordt de inzet van hulp op drie sporen geinitieerd. Daarbij is de ketencoördinator voorwaardenscheppend door waar nodig verbindingen tot stand te brengen waar dat de uitvoering zelf niet lukt. De fase van monitoring loopt door tot de afsluiting. De looptijd van monitoring kan per zaak verschillend zijn, afhankelijk van het feit of het geweld is gestopt en de hulp tot stand komt. Afsluiting In de meest ideale situatie kan, wanneer het geweld is gestopt en de verbindingen zijn gelegd tussen hulpverleners onderling, de ketencoördinatie worden afgesloten. Dit wordt in overleg met het casusoverleg en de consulent/casemanager gedaan. Ketencoördinatie stopt ook als: Alle contacten zijn geweigerd. Als er kinderen bij betrokken zijn wordt altijd meegedeeld aan de cliënt dat de JGZ op de hoogte wordt gebracht van de situatie. Indien de veiligheid ernstig in gevaar is volgt een melding bij het AMK. (wettelijke taak ASHGZ) Het huidige zorgkader voldoende is. De bestaande hulpverlening blijkt bij onderzoek al op elkaar afgestemd te zijn en voldoende toegerust om de melding te kunnen hanteren. Het loos alarm is. Er worden situaties aangemeld waarbij geen sprake is van huiselijk geweld. Deze zaken worden waar mogelijk doorverwezen en door de ketencoördinator vervolgens afgesloten. Ten slotte Het proces van ketencoördinatie blijkt een voortdurend proces te zijn tussen ketencoördinatoren en hulpverlenende instanties. Het is een groeiproces waarin over en weer van elkaar wordt geleerd. De ketencoördinator dient daarbij zo weinig mogelijk inhoudelijk op zaken in te gaan. Alle inhoudelijke informatie die de ketencoördinator heeft, moet in dienst staan van het goed uitvoeren van de coördinerende taak. Samenvatting De methodiek ketencoördinatie, gericht op de doelgroep van het ASHGZ, is gedurende de looptijd van ongeveer een jaar ontwikkeld. Dankzij een voortdurende wisselwerking die tot stand kwam door de goede samenwerking met consulenten, casusoverleg en werkgroepen, is het gelukt een beschrijving te maken van een werkwijze en een methodiek die bruikbaar kan zijn voor verschillende doelgroepen. Vanaf aanmelding tot afsluiting verloopt een traject via verschillende routes. Om duidelijk te maken wat er gedurende die route gebeurt, is de methodiek in fasen beschreven: de aanmelding, het onderzoek, de doorverwijzing, het monitoren en de afsluiting. Daarbij worden de verschillen onderscheiden die ontstaan door de uiteenlopende manieren waarop casussen in beeld komen bij het ASHGZ.
8
2.4 De cijfers Tijdens het projectjaar is door SMWO een module ontwikkeld waarin de registratie, noodzakelijk voor een goede uitoefening van de ketencoördinatie kan plaatsvinden. In deze paragraaf vindt u de belangrijkste gegevens met toelichting.
0 5 11 17 33
0 1 8 13 22
1 5 32 18 56
0 4 36 24 64
0 8 50 23 81
0 10 13 23 46
0 5 47 24 76
0 7 33 20 60
0 6 22 13 41
0 8 74 11 93
In deze tabel ziet u dat in de periode van januari 2007 tot en met december 2007 in totaal 700 keer een beroep is gedaan op het ASHGZ. Hieronder zal per aanmeldwijze de melding getypeerd worden. Anders: Eenmaal heeft een directe melder weer contact met de ketencoördinator gezocht na de intake fase. Dit is een zogenaamde herhaalde oproep. Het komt voor dat via verschillende wegen een zelfde systeem bij de ketencoördinator onder de aandacht wordt gebracht. De betrokkene zoekt direct contact en even later belt bij voorbeeld de juf van school en even later komt de melding ook nog door via de politie. Deze “dubbele” oproepen worden gebundeld in het dossier dat al bestaat. Direct via professional Uit de tabel blijkt dat de professionals de ketencoördinatoren steeds beter zijn gaan vinden. In het eerste kwartaal deed men 11 keer een beroep op de ketencoördinator. In het tweede, derde en vierde kwartaal deed men 20 tot 22 keer een beroep op het ASHGZ. Uit de evaluatie, gehouden onder de ketenpartners, bleek de consultatie functie van de ketencoördinatie gewaardeerd te worden. Openbaar Ministerie: Meldingen van OM nemen een groot deel van de tijd in beslag. Na het afspreken van een werkwijze waarin het doen van een hulpaanbod ook mogelijk was zijn de meldingen gestaag toegenomen. Waar de politie geen zaak heeft omdat strafrechtelijke gronden ontbreken, doet het ASHGZ onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van de hulpverlening. Dit betekent een grote ontlasting van het politie apparaat, dat daar gaarne gebruik van maakt. Elke melding wordt serieus onderzocht, hoewel niet elke melding leidt tot het inzetten van hulp. Mensen doen een beroep op de politie in verband met de veiligheid; dit houdt niet automatisch in dat mensen ook hulp accepteren. Tijd speelt hierin een belangrijke rol. In het begin werden de mutaties aan het einde van de maand toegestuurd. Soms zat er meer dan drie weken tussen het incident en het hulpaanbod van het ASHGZ. In augustus zijn de ketencoördinatoren in overleg gegaan met de politie om dit knelpunt op te lossen. Vanaf 1 september worden de meldingen dagelijks (behalve in het weekend) toegestuurd. Daarnaast komen meldingen binnen via het justitieel casusoverleg. Indien de reguliere hulp geen ingang had of als coördinatie noodzakelijk was werd de melding meegenomen en het dossier aangelegd. Het OM heeft per 1 december zijn ketenpartners aan het casusoverleg verminderd. Dit kan betekenen dat een groter beroep op de ketencoördinatie gedaan gaat worden om te onderzoeken wie al betrokken is in het systeem en of extra hulp nodig en gewenst is. Dit blijkt uit de flinke stijging van het aantal oproepen in december. Telefoon ASHGZ: Via de telefoonlijn kunnen mensen hun verhaal doen. Het is een laagdrempelige ingang waar mensen anoniem mogen blijven. Veel mensen doen dit. In april startte de landelijke campagne met een landelijk nummer. Dit leidde tot een toename van meldingen. Vooral uit de regio Brabant die automatisch naar Zeeland wordt doorgeschakeld buiten de bereikbare tijden. Na die uitschieter in april zijn de aantallen redelijk constant. Ook hier zijn verschillende bellers te onderscheiden: professionals, omstanders en direct betrokkenen. Afhankelijk van de vraag wordt een oproep afgehandeld, hetzij door deze alleen in te voeren hetzij door terugbellen. 9
To ta al
Dece mbe r
er 0 6 33 21 60
Nove mb
Ok to ber
Sept emb er
Aug u
Juli
Juni
stus 0 8 29 31 68
Mei
April
Maa rt
Febr uar i
Aanmeldingswijze Anders Direct via professional Justitie Telefoon ASHGZ Totaal
Ja nu
ari
Het aantal oproepen met aanmeldwijze
1 73 388 238 700
0 3 6 6 15
0 2 3 4 9
0 0 28 4 32
0 5 28 9 42
0 2 33 10 45
0 3 40 7 50
0 3 7 7 17
0 2 33 9 44
0 4 31 8 43
0 2 26 4 32
0 1 19 1 21
0 6 56 1 63
Hierboven werd duidelijk hoeveel keer een beroep gedaan is op het ASHGZ. Uit de volgende cijfers blijkt hoe vaak dit heeft geleid tot een dossier. Als de oproep niet anoniem is, men toestemming geeft om teruggebeld te worden of de oproep nog verder onderzocht moet worden in verband met geconstateerde zorgen, wordt de oproep verwerkt tot een dossier. In een dossier wordt het hele systeem in kaart gebracht, inclusief de problematiek en mogelijk al betrokken hulpverlening. Hieronder wordt per aanmeldwijze beschreven hoe de dossiervorming geïnterpreteerd kan worden. Anders: Zoals beschreven bij ‘Het aantal oproepen met aanmeldwijze’ betrof dit herhaalde oproepen. Deze zijn toegevoegd aan het al bestaande dossier. Dit leidt dus niet tot een nieuw dossier. Direct via professional: Uit de cijfers blijkt dat 73 oproepen 33 keer tot een dossier hebben geleid. Als een professional een casus ter consultatie voorlegt aan de ketencoördinatie wordt in samenspraak besloten of dit tot een dossier moet leiden. Een professional kan zijn: een hulpverlener, een leraar van school, de huisarts, een verpleegkundige van het consultatiebureau. Het is altijd iemand die beroepsmatig betrokken is bij het gezin. Redenen om geen dossier aan te maken zijn de volgende: Betrokken professional kan na het consult weer zelf verder met de casus In samenspraak wordt besloten dat deze melding thuis hoort bij het AMK De professional blijkt al of kan afdoende reageren via zijn reguliere netwerken. Indien het consult wel tot een dossier leidt, kan dit zijn omdat: De betrokken professional behoefte heeft aan monitoring door de ketencoördinatie De professional gebruik wil maken van het casusoverleg om zijn vraag in een breder multidisciplinair overleg te bespreken voor advies en ondersteuning De inzet van een consulent of een casemanager wenselijk is Justitie: Van de 388 meldingen gaan er 310 over naar een dossier. Dit is een groot aantal omdat elke melding onderzocht wordt en er contact gelegd wordt met het systeem. Direct indien mogelijk en indirect indien de veiligheid in het gedrang zou komen. Telefoon ASHGZ: Van de 238 oproepen leiden 70 oproepen tot een dossier. Dit is voor een groot gedeelte al verklaard. Omdat ook professionals via de telefoon ASHGZ contact met de ketencoördinatoren zoeken, vallen ook daarvan een groot deel af vanwege de hierboven beschreven argumenten. Het valt op dat het ASHGZ ‘gemakkelijker’ te benaderen is dan het AMK. Daar moet een professional met naam en toenaam melden. Dit blijkt voor veel professionals een lastige stap. Professionals (hulpverleners, verpleegkundigen, huisartsen en leerkrachten) zijn huiverig de hulpverleningsrelatie op het spel te zetten. Toch hechten de ketencoördinatoren aan het hanteren van de juiste route en kiezen ervoor de professional te begeleiden in het maken van de stap naar het AMK.
10
Tota al
Dec emb er
Nov emb er
Okto ber
Sept emb er
Augu stus
Juli
Juni
Mei
April
Maa rt
Febr uar i
Aanmeldingswijze Anders Direct via professional Justitie Telefoon ASHGZ Totaal
Janu ari
Aantal dossiers met aanmeldwijze
0 33 310 70 413
0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 2 1 0 0 6
0 0 0 0 2 0 0 1 1 0 1 1 0 0 6
0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 0 0 1 0 4
0 1 0 0 0 1 0 1 8 3 2 2 0 0 18
0 0 0 2 0 0 0 1 5 2 2 2 0 2 16
1 1 0 2 0 0 0 2 3 0 2 3 1 2 17
0 0 0 1 0 1 1 1 4 1 2 4 0 1 16
0 0 0 0 0 0 0 3 3 4 0 2 0 0 12
0 0 1 0 1 0 0 1 4 0 1 3 0 0 11
0 1 0 0 0 0 1 1 3 6 1 1 0 0 14
0 0 1 0 0 1 1 1 4 0 2 2 0 1 13
0 0 1 0 0 0 0 0 3 2 2 5 0 0 13
Indien de cliënt hulp wil wordt een consulent ingezet. Uit de tabel blijkt dat het Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken een belangrijke rol vervullen. Gebleken is dat sommige organisaties aangeven het consulentschap wel te willen vervullen, maar in de dagelijkse praktijk te weinig tijd en gelegenheid voor de uitvoering daarvan hebben. Dit geldt zeker voor Stichting Blijf van mijn Lijf, Bureau Jeugdzorg, Emergis verslavingszorg, en Emergis daderhulpverlening. Dit zijn wél belangrijke partners. Stichting Blijf van mijn Lijf en CMO Maresaete zijn kleine organisaties die in een aantal gevallen hebben moeten aangeven wegens ziekte en drukte niet te kunnen leveren. Bij Bureau Jeugdzorg, Emergis verslavingszorg en Emergis daderhulpverlening bleek voor consulentschap geen financiering mogelijk. In plaats van die organisatie direct in te (kunnen) zetten, is in veel zaken teruggevallen op de eerste lijn, meestal het maatschappelijk werk. Om zo vanuit de intake fase mensen verder te ondersteunen in het organiseren van de benodigde hulp. Bureau Jeugdzorg Zeeland, Emergis (diverse afdelingen) en Emergis verslavingszorg hebben in een aantal gevallen de consulent/casemanagement functie uitgevoerd. Dit was mogelijk omdat ze al betrokken waren bij het systeem vanuit hun reguliere aanbod. In 6 gevallen is een beroep gedaan op de Jeugdgezondheidszorg ( Allévo en GGD Zeeland) om een melding te bespreken. (Zorgstroom en Zorgsaam leveren dezelfde functie indien gewenst.) Slachtofferhulp is bij aangifte de eerste die contact legt met het systeem. Dit is geen speciale actie vanuit het ASHGZ maar hoort bij het reguliere aanbod vanuit justitie. De rol van de jeugdgezondheidszorg verdient aparte vermelding. Uit de tabel lijkt de Jeugdgezondheidszorg een kleine rol te vervullen. Dit zou kunnen leiden tot een misverstand. De jeugdgezondheidszorg vervult een uitermate belangrijke rol bij de dossiers die niet tot een hulpaanbod leiden, maar waar wel zorgen zijn. Als een melding (waar kinderen bij betrokken zijn) niet leidt tot een hulpaanbod wordt altijd de jeugdgezondheidszorg ingelicht. De jeugdgezondheidszorg heeft een uitgebreid regulier pakket aan middelen om gezinnen met kinderen niet alleen te volgen maar ook te helpen en kan, zo nodig, ook ingrijpen. Het afsluiten van het dossier bij ASHGZ betekent niet dat geen hulp geboden gaat worden. Het betekent wel dat de reguliere weg met het kind als uitgangspunt een betere ingang kan zijn. Uit de inzet van consulten valt ook af te lezen dat maar in een zeer klein aantal van de meldingen opvang noodzakelijk is. In 23 gevallen is een beroep gedaan op de opvang (CMO Maresaete, Stichting Blijf van mijn Lijf of Lage Flancken). Natuurlijk ligt de expertise van deze organisaties niet alleen in het feit dat ze crisisopvang en begeleiding kunnen bieden. Ook bij eerwraak gerelateerd geweld en het vroegtijdig inspringen om opvang te kunnen voorkomen, kan een beroep op hen gedaan worden. Uiteraard gaat het in het overzicht slechts om zaken die via het ASHGZ lopen. Buiten deze instroom bedient de Opvang een grotere groep klanten. Wat wel blijkt uit deze cijfers is dat betrokkenen (slachtoffer en pleger) samen uit de problemen willen komen en dat het mogelijk is om binnen de huidige gezinssituatie adequate hulp te bieden. Dat wil niet zeggen dat de opvang bij Huiselijk geweld niet nodig is. Er doen zich zeer zeker ernstige meldingen voor. Deze worden door de politie achteraf gemeld bij het ASHGZ en worden besproken in het casusoverleg justitieel. De ervaring leert dat ter plekke met behulp van de reguliere crisisdiensten en bestaande afspraken tussen politie, Emergis, AMW en de opvang de hulp direct op gang komt. Verdere bemoeienis van ASHGZ levert bij voldoende aanwezige expertise geen meerwaarde op.
11
Tota al
Dece mbe r
Nove mb
Ok to ber
er
er Sept emb
Augu stus
Juli
Juni
Mei
April
Maa rt
Febr uar i
O rganisatie '10' voor Toekomst Allévo Bureau Jeugdzorg Zeeland CMO Maresaete Emergis Emergis Verslavingszorg GGD Zeeland Lage Flancken MW Oosterschelderegio MW Walcheren Middelburg MW Walcheren Vlissingen MW Zeeuws Vlaanderen Stichting Blijf van m'n lijf Zeeland Slachtofferhulp Bureau Zeeland Totaal
Janu ari
Inzet consulenten per organisatie
1 3 3 5 3 3 3 16 38 20 17 26 2 6 146
De vraag “wat maakt dat mensen wel of geen hulp willen” na een melding van politie bij het ASHGZ verdient wél nader onderzoek. Zeker bij meldingen van politie is het van belang snel te reageren. Pas in september zijn de afspraken met de politie zodanig gewijzigd dat adequater gehandeld kon worden. Of deze wijziging het gewenste effect heeft en voldoende is, moet nog onderzocht worden.
0 0 1 3 1 0 1 2 0 1 2 0 0 0 11
0 0 1 1 0 0 1 3 0 2 2 0 1 1 12
0 1 0 1 0 0 1 4 4 1 1 0 0 1 14
0 0 0 3 0 0 1 4 0 0 0 0 0 0 8
0 0 0 1 0 0 2 3 3 1 3 0 0 0 13
0 0 0 1 0 0 0 3 0 3 0 1 0 0 8
1 1 0 2 0 2 0 3 1 0 0 0 0 1 11
Na de intakefase blijkt dat in 98 van de casussen een casemanager nodig was. Van de 146 keer dat een consulent is ingezet bleek het in 98 zaken noodzakelijk de cases te volgen vanuit de ketencoördinatie. De ervaring leert dat na de intake fase de instantie die als consulent is ingezet en de lijnen heeft georganiseerd ook het casemanagement voortzet. Het grootste deel van het casemanagement is uitgevoerd door de Zeeuwse AMW instellingen, die casemanagement als reguliere taak van het Maatschappelijk Werk zien. Het is niet in alle gevallen noodzakelijk dat de ketencoördinator het dossier openhoudt. Het ASHGZ blijft niet langer betrokken dan noodzakelijk. Uit de afsluit reden blijkt dat het reguliere aanbod afdoende is. Wat opvalt, is de rol van Bureau Jeugdzorg. In drie zaken was Bureau Jeugdzorg al als casemanager voor de kinderen betrokken. In deze cases bleek Bureau Jeugdzorg ook de hulp voor slachtoffer en pleger te kunnen organiseren, omdat dit onderdeel was van de omgangsregeling. “Zorgstroom” verdient uitleg. Dit is de namelijk de jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar op Walcheren. In drie gevallen is gekozen om het casemanagement bij hen onder te brengen. Dit besluit is genomen in het casusoverleg waar de melding werd besproken. Per casus wordt gekeken wat de beste ingang is en dat kan dus afwijken van de afspraken. Die speelruimte is van groot belang. Deelproject Instellingsoverstijgend Casemanagement: In deze cijfers is het aantal zaken waarvoor het deelproject instellingsoverstijgend casemanagement is ingezet opgenomen. Deze inzet is geregistreerd onder ‘Emergis’. In 14 gevallen is besloten direct een casemanager van het deelproject in te zetten. In een aantal gevallen is gestart met consulentschap van de lage Flancken. Het casemanagement is later door het deelproject overgenomen. Naarmate de werkwijze helderder werd is het aandeel van het deelproject toegenomen en heeft het zijn belang aangetoond. De rapportage en evaluatie van het deelproject Casemanagement is terug te vinden in hoofdstuk 3 van dit rapport.
12
Tota al
Dece mbe r
Nove mbe r
0 0 0 0 0 0 0 3 1 0 0 0 0 0 4
Okto ber
0 0 0 1 0 0 3 0 0 0 1 0 0 0 5
Sept emb er
Mei
0 0 0 1 0 0 2 0 0 0 1 0 1 0 5
Augu stus
April
0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 3
Juli
Maa rt
0 0 1 0 0 0 1 0 0 2 0 0 0 0 4
Juni
Febr uar i
O rganisatie '10' voor Toekomst Bureau Jeugdzorg Zeeland CMO Maresaete Emergis Emergis Verslavingszorg GGD Zeeland Lage Flancken MW Oosterschelderegio MW Walcheren Middelburg MW Walcheren Vlissingen MW Zeeuws Vlaanderen MEE Zeeland Stichting Blijf van m'n lijf Zeeland Zorgstroom Totaal
Janu ari
Inzet casemanager per organisatie
1 3 3 14 1 3 12 25 10 10 10 1 2 3 98
1 0 3 1 0 1 0 6
3 1 8 0 1 1 0 14
0 2 4 2 0 6 1 15
7 3 7 4 5 1 0 27
10 6 7 0 3 2 3 31
6 4 8 3 3 4 4 32
8 4 8 0 2 4 1 27
14 1 10 4 1 4 2 36
6 2 11 2 1 4 1 27
* (aanmeld reden; 66 justitie, 6 direct via professional, 14 Telefonisc h ASHGZ (melding derden))
Uit deze tabel blijkt dat 330 van de 413 dossiers zijn afgesloten. De hulp die het ASHGZ (gevraagd en ongevraagd) biedt is een vrijwillig aanbod. 86 keer sloeg men dit aanbod af. Uit de praktijk blijkt dat het aanbod ‘op verzoek van politie’ wordt afgewezen. Sinds september is een flinke slag geslagen in de doorlooptijden. Politie stuurt nu per dag de meldingen door. Zoals eerder beschreven houdt een weigering niet in dat de ketencoördinatie niets doet. Een systeem waarbij kinderen betrokken zijn wordt altijd besproken in het casusoverleg. Dit wordt de ouders medegedeeld, zodat het schoolmaatschappelijk werk, de jeugdarts of het consultatiebureau de melding bespreekbaar kan maken volgens hun eigen protocol en bestaande netwerk. Het zou interessant zijn te onderzoeken hoe vaak dit alsnog tot een hulpaanbod leidt. In 37 gevallen is het bestaande zorgkader gecoördineerd. Dit houdt in dat een al betrokken hulpverlener de consulent c.q. casemanagersrol is gaan vervullen. In een opvallend hoog aantal meldingen bleek het bestaande zorgkader voldoende. De politie blijkt de melding vaak al aan de al betrokken hulpverlening te hebben doorgegeven. Die pakt de melding op en organiseert aanvullende hulp indien nodig. ASHGZ checkt altijd of dit voldoende is. Het is natuurlijk mogelijk dat de bestaande hulpverlening later alsnog een beroep doet op bijvoorbeeld extra coördinatie in de vorm van instellingsoverstijgend casemanagement. Ook bij meldingen waar nog geen hulp is en ter plaatste wordt geconstateerd dat extra zorg nodig is, schakelt politie direct de Opvang, Bureau Jeugdzorg, AMW of Emergis in. Wederom checkt het ASHGZ of dit afdoende is, of dat aanvullende coördinatie gewenst is. Daarnaast is er een kleine groep mensen (zonder kinderen of met al uithuis geplaatste kinderen) die terug blijven vallen in gewelddadige relaties. Soms is daar hulpverlening bij betrokken soms ook niet. Indien er geen hulpverlening betrokken is, doet ASHGZ altijd een hulpaanbod. Helaas accepteert deze doelgroep zelden hulp, mede vanwege betrokkenheid bij criminele activiteiten en/ of ernstig drugs- en/of misbruik. Soms is een zorgkader al niet meer nodig. Partners zijn uit elkaar, hebben geen kinderen en hebben hun weg weer gevonden. Ook al hanteert het ASHGZ een ruime definitie van huiselijk geweld; een aantal problemen horen niet bij het Steunpunt thuis. Scholen die bellen in verband met mogelijke verwaarlozing worden doorverwezen naar het AMK en geweld buiten de relatie en/of familie sfeer neemt het ASHGZ niet in behandeling. Dit is geen beslissing die de ketencoördinatoren individueel nemen, maar een gezamenlijk besluit van het casusoverleg. In 38 gevallen was helemaal geen hulp aanwezig en is via de consulent de hulpverlening gestart en een zorgkader georganiseerd. In de categorie ‘overig’ vallen de meldingen van buiten de regio.
13
7 1 7 2 0 3 1 21
To ta al
Dec emb er
er
16 10 14 5 6 7 4 62
Nov e mb
Ok to ber
Sep tem ber
Aug u
Juli
Jun i
stus
8 3 14 1 4 1 1 32
Mei
April
Maa rt
Febr uar i
Reden Einde Alle contacten gew eigerd Bestaand zorgka der herste ld / Afgestemd Bestaand zorgka der voldoende Ge en zorgkade r me er nodig Ge en huiselijk gew eld Nieuw zorgkader gecreee rd Overig Totaal
Ja nu
ari
Afsluitreden
86 * 37 101 24 26 38 18 330
0 2 15 6 2 70 0 14 2 5 13 30 11 170
Ontvange n e -mail Uitgaande e -mail Totaal
0 0 11 4 9 40 0 9 4 3 5 8 5 98
1 0 13 0 6 52 0 37 2 3 16 20 20 170
0 0 17 0 3 64 0 3 1 7 40 23 33 191
0 0 0 1 4 42 1 1 7 6 56 32 61 211
0 0 2 1 4 30 0 5 0 1 48 35 70 196
0 0 0 0 3 36 0 0 13 4 97 44 58 255
0 2 0 0 5 65 2 7 8 1 65 44 87 286
0 0 0 0 7 61 3 11 5 10 65 56 90 308
0 0 0 0 4 73 2 10 11 8 97 80 142 427
0 1 0 0 4 43 0 4 6 1 66 49 101 275
Tota al
Dec e mbe r
Nov emb er
Okto ber
Sep temb er
Aug ustu s
Juli
Juni
Mei
April
Maa rt
Aard contact Me t+Over pe rsoonlijk e lde rs Me t+Over pe rsoonlijk op bure au Me t-Elders Me t-op bure au Me t-Schrifte lijk (ook fax/e -mail) Me t-Te le fonisch Onbe ke nd Ove r-pe rsoonlijk e lde rs Ove r-pe rsoonlijk op bure au Ove r-Schrifte lijk (ook fax/e-mail) Ove r-Te le fonisch
Febr uar i
Janu ari
Aantal contacten
0 1 1 6 0 58 0 12 7 58 66 642 0 8 4 105 3 62 4 53 66 634 46 467 58 736 255 ###
In deze tabel is zichtbaar hoe vaak contact is gezocht met betrokkenen en het netwerk. Deze contacten lopen door alle fasen in de methodiek heen. Het eerste contact, onderzoek en verificatie en vervolgens alle terugkoppelingen en besprekingen in het casusoverleg hulpverlening gedurende de monitoring. Op 413 dossiers is 642 keer telefonisch contact gezocht met de melder. Dit is de eerste poging die wordt ondernomen. Lukt het niet om iemand telefonisch te bereiken dan is het mogelijk per brief een aanbod te doen. Hiervoor moet wel eerst zeker zijn dat post op het adres veilig is. Lukt het niet om direct met betrokkenen contact te leggen dan zoekt de ketencoördinator een ingang via het netwerk; school, consultatiebureau en of betrokken hulpverleners. Moet hulp ingezet worden dan is er alleen nog contact tussen de ketencoördinator en de desbetreffende consulent en/of casemanager. Vooral met politie in de onderzoeksfase en met de consulent en de casemanager gedurende de monitoringsfase, wordt veelvuldig per email informatie uitgewisseld. Dit gebeurt onder vermelding van het dossiernummer in verband met de privacy. Gemiddeld is per dossier 7 keer contact met en over betrokkenen geweest. In de praktijk zien we dat sommige dossiers met drie contacten in kaart gebracht kunnen worden, waarna hulp ingezet kan worden en dat voor andere dossiers meer dan 20 contacten nodig zijn voor duidelijk is hoe en op welke wijze het beste gehandeld kan worden. De ene casus is een grotere puzzel dan de andere wat maakt dat het soms lang duurt voor alle informatie duidelijk is om een zorgvuldige beslissing te kunnen nemen omtrent de te kiezen handelswijze.
0 1 1 0 2 0 0 1 4 2 3 0 0 2 16
0 1 0 0 3 0 0 1 0 1 0 1 0 2 9
1 0 1 0 8 0 0 0 3 0 11 0 0 8 32
4 7 2 2 6 2 0 2 4 0 3 3 0 6 41
3 1 5 1 8 0 0 1 5 2 8 2 3 6 45
3 5 2 1 10 0 0 1 2 1 10 3 2 10 50
0 2 2 0 0 0 0 2 2 0 4 0 0 5 17
2 3 0 1 7 1 0 3 8 4 8 1 0 6 44
0 3 4 2 5 1 1 2 1 3 8 1 0 12 43
1 4 1 0 5 0 0 2 4 0 6 1 1 7 32
1 2 2 0 4 0 0 2 1 0 2 0 1 6 21
3 9 2 0 13 0 0 1 3 4 14 1 1 12 63
14
To ta al
Dec emb er
Nove mbe r
Ok to ber
Sep tem ber
Aug ustu s
Juli
Juni
Mei
Apri l
Maa rt
Febr uar i
Gemeente Borssele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Onbekend Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Totaal
Ja nu
ari
Melding per gemeente, leidend tot een dossier
18 38 22 7 71 4 1 18 37 17 77 13 8 82 413
Borssele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Onbekend Reimersw aal Schouw en-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen
De cijfers per gemeente betreffen de meldingen die tot een dossier geleid hebben. Zoals blijkt zijn de gemeenten Vlissingen en Terneuzen, zijnde havenstad en/of grens gemeente met daarbij horende problematiek, en Middelburg koplopers. Goes en Schouwen-Duiveland volgen daarop. Deze gemeenten bestaan uit veel kleine kernen een middelgrote stad. Veere, Noord-Beveland en Kapelle springen eruit vanwege het kleine aantal meldingen. De verschillen per regio zijn interessant om nader te onderzoeken. Het is de vraag of die gemeenten geen of nauwelijks geweldincidenten kennen of dat cultuur en achtergrond een rol spelen in de bereidheid melding te doen. Samenvatting In totaal is 700 keer een beroep op het ASHGZ gedaan. Er wordt gemeld door professionals, ‘burgers’, of politie. Niet alle contacten leiden noodzakelijkerwijs tot het aanmaken van een dossier, doordat er bij voorbeeld verwezen kan worden, er al hulpverlening blijkt te zijn of de consultvrager zelf de zaak kan oppakken. De meldingen van justitie zijn groot in aantal en vergen veel tijd in het onderzoeken naar het al dan niet gewenst zijn van de inzet van hulpverlening. Door onderzoek wordt echter wel een belangrijke preventieve taak uitgevoerd. Het netwerk van het systeem wordt geïnformeerd en kan zodoende gerichter contact onderhouden. De Zeeuwse instellingen voor Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken hebben de meeste consulenten geleverd. Een aantal organisaties kon deze niet leveren door gebrek aan middelen en of menskracht. De Jeugdgezondheidszorg speelt een belangrijke rol bij het volgen van ontwikkelingen in gezinnen waar geen hulpverlening plaatsvindt. Bij slechts een klein aantal meldingen bij het ASHGZ (23) leek het organiseren van opvang buiten de eigen woonomgeving noodzakelijk. De reeds bestaande afspraken hieromtrent blijken goed te werken. In 98 zaken is casemanagement ingezet. Het grootste deel daarvan is uitgevoerd door het AMW. Voor de uiterst complexe zaken is casemanagement van het deelproject instellingsoverstijgend casemanagement ingezet. 2.5 Werken aan een model: Ontwikkelen en verbinden Naast de daadwerkelijke uitvoering van de ketencoördinatie moest een vorm gevonden worden om de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te verbeteren en vast te leggen in een model. Bovendien was van het begin af aan duidelijk dat een goede communicatie met de vele betrokken ketenpartners van cruciaal belang was voor de vorming van een goed werkende keten. Een samenwerkingsverband als het ASHGZ ontwikkelt zich in een uitermate dynamisch veld. De in te zetten middelen dienden dus recht te doen aan die dynamiek. De ketencoördinatoren hebben in het kader van ontwikkelen en verbinden de volgende activiteiten ontwikkeld. Netwerkgesprekken bij de ketenpartners Om ketencoördinatie goed uit te kunnen voeren zijn de ketencoördinatoren er vanuit gegaan dat het belangrijk is dat mensen weten wie je bent (stem, schrift, gezicht) en dat ze weten wat ze aan je hebben en wat er van hun verwacht wordt. Wanneer daar duidelijkheid over is kan worden samengewerkt en zijn de kaders duidelijk. Daarbinnen is vervolgens weer ruimte om per zaak een werkwijze te vinden en te leren van elkaar. De netwerkgesprekken bij de ketenpartners bleken een uitstekend middel om vertrouwen op te bouwen.
15
Nieuwsbrief Een nieuwsbrief is een ondersteunend middel in de communicatie. Hiermee kunnen mensen in de keten op de hoogte gehouden worden van wat er gebeurt en worden ook de mensen die langs de zijlijn meedoen geïnformeerd. Op die manier wordt heel het netwerk erbij betrokken en hoeft niemand het gevoel te krijgen informatie te missen. Daarnaast is het een manier om afspraken te communiceren. Verspreiden gegevens onderling Een kleine moeite maar een belangrijk onderdeel: gegevens uitwisselen over de bereikbaarheid van een ieder. Het is belangrijk dat een telefoonnummer, een email, de juiste naam van iemand, en de instelling waar iemand bij hoort bekend zijn. Men neemt nu eenmaal sneller contact met elkaar op als de juiste gegevens beschikbaar zijn. Verder is het belangrijk om successen te delen en naar iedereen te communiceren wat de ander doet. Daarbij is het belangrijk om de nadruk te leggen op de positieve aspecten en de mogelijkheden en onmogelijkheden toe te lichten per organisatie wanneer dat nodig is. Casusoverleg hulpverlening Het casusoverleg hulpverlening is een terugkerend overleg. Elke drie weken is een overleg (per regio) en in dat overleg ontmoeten professionals uit verschillende organisaties en organisatielagen elkaar. De partners aan dat overleg hebben dus een vaststaand moment van ontmoeting waardoor de deelnemende organisaties een gezicht krijgen. Binnen dat overleg zie je daardoor gebaande paden ontstaan waarin creatieve oplossingen steeds meer regel dan uitzondering zijn. Door de informatie-uitwisseling tussen verschillende instellingen vindt er deskundigheidsbevordering plaats en blijft men leren van elkaar Werkgroepen en Consulentenmiddagen Er zijn consulentmiddagen georganiseerd, waaraan deelgenomen werd door uitvoerend medewerkers van de organisaties die samen het ASHGZ vormen. Uit die groep zijn werkgroepen voortgekomen die aan de slag gegaan zijn om een antwoord te vinden op de gesignaleerde knelpunten en wensen. Deze werkgroepen zijn de broedplaatsen van het ASHGZ gebleken. Er is nadrukkelijk een beroep gedaan op de mensen die daadwerkelijk een taak hebben als consulent, casemanager of als deelnemer aan het casusoverleg. Dit om de ontwikkelde producten efficiënt, praktisch en toepasbaar in de dagelijkse praktijk van de hulpverlening te laten zijn. Om deze middagen en werkgroepen te kunnen organiseren was het belangrijk dat het management van de ketenorganisaties hun medewerkers toestemming voor deelname gaven en daarmee deze ontwikkelwijze onderschreef. Alleen dan is een gezamenlijk gedragen werkwijze te realiseren. Dat is overigens op grote schaal gebeurd, gezien de hoge opkomst (45 ). Op de consulentmiddagen zijn de resultaten van de werkgroepen besproken, waardoor ook degenen die geen zitting hebben in een werkgroep betrokken blijven bij de ontwikkelingen. Door het cyclisch karakter van deze bijeenkomsten is een structuur gecreëerd, waardoor nieuwe ontwikkelingen een plaats kunnen krijgen in de uitvoering van de hulpverlening van het ASHGZ. Bij continuering en verdere opbouw van het ASHGZ kan deze cyclus jaarlijks herhaald worden. In 2007 zijn drie middagen georganiseerd met als tastbaar resultaat de producten Protocol ketencoördinatie, een Werkboek consulent/casemanager, Doel en functie casusoverleg, en Uitgangspunten informatie delen ASHGZ. Deze worden tijdens een conferentie op 26 februari 2008 gepresenteerd. Samenvatting Om de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te verbeteren en vast te leggen in een model hebben de ketencoördinatoren verschillende activiteiten ontplooid. Elkaar leren kennen, een goede communicatie, van elkaar leren en samen ontwikkelen waren hierbij belangrijke te realiseren doelen. Er zijn netwerkgesprekken gevoerd, nieuwsbrieven verspreid en gegevens uitgewisseld. Er zijn consulentmiddagen georganiseerd en werkgroepen gevormd, bestaande uit uitvoerend medewerkers van ketenorganisaties. Op deze wijze zijn in samenspraak met ketenpartners protocollen ontwikkeld. 2.6 De waardering van de samenwerkingspartners In de projectopdracht staat dat het model gedragen moet worden door de samenwerkingspartners. Zoals beschreven in voorgaande paragrafen is de werkwijze tot stand gekomen in samenspraak met de ketenpartners. In november is een evaluatie gehouden om de tevredenheid te toetsen.
16
Wijze van onderzoek: Met behulp van Scoop is een formulier ontwikkeld om de tevredenheid van de partners te toetsen. In totaal zijn 108 formulieren verstuurd aan consulenten, casemanagers en deelnemers van het casusoverleg. 54 ingevulde formulieren zijn teruggekomen. In deze paragraaf worden de resultaten5 gepresenteerd. De ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt voor vragen rondom huiselijk geweld. Op de vraag of men in algemene zin tevreden is over de bereikbaarheid van de ketencoördinatoren antwoorden 7 inzenders met ‘zeer tevreden’, 39 ‘tevreden’, en 8 ‘neutraal’. Men ervaart voldoende tijd en ruimte om zijn verhaal te doen, is tevreden met de houding en de deskundigheid van de ketencoördinator, Kennis en vakkundigheid vergroten en verbreden Als activiteiten die een bijdrage geleverd hebben aan het verbreden van de kennis en vakkundigheid over de aanpak van Huiselijk geweld wordt 12 keer de nieuwsbrief, 21 keer de consulentenmiddag, 17 keer het casusoverleg, 22 keer de consultatiefunctie en 10 keer ‘anders’ vermeld, namelijk: Kindspoor, kind in de knel (zorgen aan Zee),Voorlichting ASHGZ huisartsenclub, Deelname aan de werkgroepen,Gevolgde cursus van werkgever,Landelijke site HG Consultatie in eigen netwerk,Werkconferentie Mythe, Collega die deelneemt aan het casusoverleg, Eigen ervaring en kennis (heeft de indruk dat elke keer hetzelfde wiel uitgevonden moet worden), Overleg met eigen collega’s Meldingen doorgeven aan consulenten casemanagers Een van de kerntaken van het deelproject is de meldingen die binnen komen bij het ASHGZ, doorgeven aan de desbetreffende consulent/casemanager. Dit gebeurt telefonisch bij de desbetreffende organisatie Hierover waren 3 respondenten zeer tevreden, 33 tevreden, 15 neutraal en 4 ontevreden. Reden ontevreden: Vaak in de middag, tijdstip komt niet uit, liever tijdens bureaudiensten i.v.m. tijd, teveel schakels, cliënt kan beter zelf aanmelden en de aanpak niet teveel voorkauwen Over het algemeen waren respondenten neutraal tot tevreden over de verstrekte achtergrondinformatie en over de rol als consulent. De rol van casemanager riep vragen op. Het volgen en bewaken van de casus door de ketencoördinatie. Het merendeel van de respondenten is tevreden hierover. 4 keer is aangegeven dat men ontevreden was. Als reden wordt genoemd: Bewaken is dubbelop, een systeem waarin men kan zien wie nog meer betrokken is, zou voldoende zijn. De meerwaarde voor de werkwijze van consulenten/ casemanagers Op de vraag of de bemoeienis van de ketencoördinator tot een meerwaarde in de werkwijze geleid heeft wordt 4 keer ‘ja, veel’ geantwoord, 24 keer ‘ja, een beetje’, 13 keer ‘niet veel’ en 12 keer ‘nee’. Over het advies vanuit het casusoverleg, de deskundigheid van de ketencoördinator en de systeemgerichte benadering was het merendeel van de respondenten neutraal tot tevreden. Een duidelijk overdraagbare werkwijze Op de vraag of men in algemene zin tevreden is over de wijze waarop de geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld is ontwikkeld, antwoorden 2 respondenten ‘zeer tevreden’, 21 ‘tevreden’, 25 ‘neutraal’ en 9 ‘ontevreden’. Als opmerkingen werden gemaakt: “Nu tevreden, de weg hiernaartoe is niet vlekkeloos verlopen” en “Het AMW werkt altijd al integraal”. Op de vraag of men tevreden is over de mogelijkheid om aan deze ontwikkeling een bijdrage te leveren, zijn 32 respondenten ‘tevreden tot zeer tevreden’, 19 ‘neutraal’, 2 ‘ontevreden’ en 1 ‘zeer ontevreden’. 44 Respondenten waren ‘neutraal tot zeer tevreden’ over de Consulentenmiddagen en 41 over de Werkgroepen. Er werd opgemerkt dat: “Veel inzet van consulent, gevoel dat zij de taakomschrijving van de coördinator moesten oppoetsen”, “Consulentenmiddag zeer informatief”, “Werkgroepen minder zicht op, alleen via de consulentenmiddag”.
5
bijlage 2: Tevredenheidsonderzoek
17
Samenvatting Er is een tevredenheidsonderzoek onder partners uitgezet, waarop een respons van 50% kwam. Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel de ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt ervaart en tevreden is over de aanwezige deskundigheid bij de ketencoördinatoren. De gekozen activiteiten/ communicatie blijken bijgedragen te hebben aan de ontwikkeling van deskundigheid in de keten. Het uitzetten van binnengekomen meldingen in de keten, alsmede de ‘bewaking’ en advisering worden positief gewaardeerd. De door de ketencoördinatie geïnitieerde en door de samenwerkingspartners ontwikkelde geïntegreerde aanpak stemt tot tevredenheid.
18
Hoofdstuk 3 Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement 3.1 Voorbereiding en start In maart 2007 zijn de voorbereidingen gestart voor het ten uitvoer brengen van het deelproject instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement (omwille van de leesbaarheid kortweg casemanagement genoemd) op basis van het door Emergis beschreven projectplan Huiselijk geweld d.d. 20 februari 2007. Deze voorbereidingen hebben bestaan uit: afstemmingsoverleg met projectmanager ASHGZ, ketencoördinatie en ketenpartners; deelname van de projectcoördinator aan voor het deelproject relevante overleggen; deelname aan consulentenmiddag om uitleg te geven over deelproject casemanagement; werving binnen Emergis van kandidaten, waarbij vanuit de invalshoeken verslavingszorg, vrouwenopvang, jeugdhulpverlening, psychiatrie, maatschappelijke opvang de mate van geschiktheid en deskundigheid is getoetst aan ervaring met en kennis van huiselijk geweld en de gevolgen daarvan alsmede kennis van de sociale kaart in Zeeland; intern afstemmen hoe de inzet van de casemanagers organisatorisch in te bedden is in het functiegebouw (bevoegdheden, taken en verantwoordelijkenheden); onderzoek naar de bruikbaarheid van het registratieprogramma Regas, welke wordt gebruikt in de maatschappelijke opvang/vrouwenopvang. In de voorbereiding heeft de geïntegreerde aanpak huiselijk geweld voorop gestaan. De verwachting is dat casemanagement in de aanpak van huiselijk geweld de effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit van de hulp zou verbeteren mits de ketencoördinatie en casemanagement goed zijn ingebed in de organisatiestructuur. Bij de start zijn vier medewerkers van Emergis aangesteld als instellingsoverstijgend systeemgericht casemanager. Deze werkzaamheden komen bovenop hun huidige taken. In de dagdagelijkse praktijk stellen ze zich kortweg voor als casemanager HGZ. De operationele werkzaamheden zijn in juni 2007 gestart na definitieve subsidietoewijzing van de provincie voor de deelprojecten. Samenvatting. In juni 2007 is de uitvoering van instellingsoverstijgend casemanagement gestart. Daaraan voorafgaand is personeel met een ‘brede problematiekscoop’ binnen Emergis geworven. Er zijn taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en er is geparticipeerd in het afstemmingsoverleg deelprojecten. 3.2 Uitgangspunten Sociaal veilig Het instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement dient een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het provinciaal programma: Sociaal veilig van de Sociale Agenda Zeeland 20052008, te weten bevorderen dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen om, binnen hun kerntaken, iets tegen huiselijk geweld te doen; stimuleren dat sluitende ketens in het hulpaanbod voor huiselijk geweld ontstaan; bijdragen aan het realiseren van een laagdrempelige en bekende frontoffice voor huiselijk geweld. Wat te realiseren Meer specifiek betekent dit de realisering van snelle interventie en adequate toeleiding naar het juiste zorgtraject, binnen 14 dagen is er hulpverlening (3.3); optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en dienstverleners (wie, wat, wanneer, hoe); ontwerpen van een duidelijk en overdraagbaar model voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld door casemanagers (3.3 en 3.5); meldingen worden zodanig geadministreerd en volgens protocol behandeld dat de afhandeling transparant en toetsbaar is en de voortgang tot op individueel cliëntniveau bewaakt kan worden (3.3).
19
De casemanager Onder voorwaarde dat de casemanager borg staat voor onafhankelijkheid; objectiviteit; goede en nauwe samenwerking met de ketencoördinatie; duidelijkheid, overzicht en regie in de hulpverlening van de betrokken instellingen; een goede samenwerking in de zorgoverleggen; een sluitende keten in de aanpak van het huiselijk geweld voor het gehele gezinssysteem; het uitzetten van hulpverleningssporen voor alle betrokkenen (slachtoffer(s), pleger, kinderen als getuige); korte directe communicatielijnen met en tussen zowel het gezinssysteem als de professionals; duidelijke afspraken over wie wat doet, wanneer en hoe; het resultaat, met de kanttekening dat de verantwoordelijkheid voor de hulpverlening zelf te allen tijde bij de betreffende instelling(en) ligt. Criteria Tot inschakeling van de casemanager wordt besloten aan de hand van de navolgende criteria: de inbreng van de casus door de ketencoördinatie van ASHGZ; acuut geweld of directe gevolgen daarvan; complexiteit en mate van de problematiek (op minstens 3 leefgebieden, zie bijlage 6); betrokkenheid bij het systeem van drie of meer professionals van diverse instellingen zoals politie, JGZ, plegerhulpverlening, AMW, Indigo, BJZ, Vrouwenopvang, GGZ waaronder verslavingszorg; noodzaak tot inzet van meerdere professionals van diverse instellingen (politie, JGZ, plegerhulpverlening, AMW, Indigo, BJZ, Vrouwenopvang, GGZ waaronder verslavingszorg); aanwezigheid van meerdere personen in het systeem (gezinsleden, inwonenden, omstanders); continuïteitsproblematiek: gemaakte afspraken worden niet nagekomen; stagnatie in de hulpverlening; witte vlekken in de hulpverlening;mijden van zorg. 2 modellen Afhankelijk van het gezinssysteem, aard en ernst van de situatie wordt een keuze gemaakt uit twee casemanagementmodellen: het coördinatie of het coördinatie-plus model; het coördinatiemodel De casemanager voert de regie ten behoeve van meervoudige, complexe hulpvragen of continuïteitsproblematiek op het terrein van huiselijk geweld. Op basis van een plan van aanpak regelt en coördineert de casemanager de hulp, stemt de aanpak op elkaar af en adviseert over (wijzigingen in) de aanpak. Voor dit model wordt gekozen als reeds voldoende hulp aanwezig lijkt in het gezin, er geen bereidheid is tot medewerking van het gezin of bij stagnatie in de hulpverlening. het coördinatie-plus model In complexe situaties waar nog geen hulpverlening aanwezig is of in crisissituaties, kan de casemanager naast bovenstaande taken zelf de eerste hulpverlening aan het gezin op zich nemen. Vervolgens zal zij de verschillende gezinsleden toeleiden naar de reguliere hulpverlening. De plus die de casemanager in dit model biedt bestaat uit directe begeleiding, belangenbehartiging of motiveren van cliënten. Samenvatting Het provinciaal programma ‘Sociaal Veilig’ van de Sociale Agenda Zeeland 2005-2008 is uitgangspunt voor het instellingsoverstijgend casemanagement. Op basis hiervan zijn projectdoelen gesteld en zijn de taken van de casemanager en de criteria voor inzet van casemanagement geformuleerd. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor het coördinatiemodel of het coordinatie-plus model. 3.3 Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement in de praktijk Bij complexe problematiek en in moeilijke gezinssituaties is vaak sprake van onduidelijkheid en gebrek aan overzicht. Onduidelijk is soms welke professionals betrokken zijn bij het gezinssysteem, op welke leefgebieden er naast huiselijk geweld nog meer problemen spelen en wat er al is gedaan aan hulpverlening. In de praktijk is gebleken dat professionals bereid zijn tot samenwerken en hun verantwoordelijkheid oppakken om samen concreet iets te doen tegen huiselijk geweld.
6
Bijlage 3: Leefgebieden Casemanagement
20
Methodiek in fasen 1. Aanmelding / introductie van de casus Als wordt voldaan aan de in 3.2 beschreven criteria meldt de ketencoördinator de casus telefonisch aan bij de projectcoördinator casemanagement. Binnen 24 uur na de melding bij ASHGZ, nadat de casus is besproken in het casusoverleg (justitieel of hulpverlening) of na aanvraag door een betrokken professional van het systeem. De ketencoördinator bespreekt, na onderzoek en verificatie, de casus met de projectcoördinator casemanagement en bepaalt in overleg welk model wordt ingezet. 2. Analyse van de casus Na inschakeling van de casemanager volgt nadere inventarisatie en onderzoek op basis van de navolgende vraagstellingen: Wat is de situatie? Op welke leefgebieden zijn er problemen? Wie/ welke instanties zijn er betrokken, loopt er al hulpverlening? Is er aangifte gedaan? Wat is acuut en wat kan later? Wat zou het plan van aanpak kunnen zijn, wat zijn valkuilen en mogelijkheden? Is het gezin op de hoogte van de betrokkenheid van ASHGZ en het verzoek tot casemanagement? Zal het gezin (of cliënt) akkoord gaan met het bespreken van de situatie in een zorgoverleg? Kan contact gelegd worden met het gezin? 3a. Intake en begeleiding (Coördinatie-plusmodel) Bij de keuze voor het coördinatie-plusmodel wordt binnen maximaal twee werkdagen een eerste contact gelegd met en een afspraak gemaakt voor een intake met de betrokkenen uit het gezinssysteem. De intake vindt binnen twee weken plaats. Er wordt in deze fase ook overlegd met reeds betrokken professionals over de actuele situatie. Huisarts, zonodig politie, AMK, JGZ worden geïnformeerd over de inzet van de casemanager. Binnen twee tot vier weken heeft de casemanager de toeleiding naar verdere hulpverlening in gang gezet. De casemanager is het aanspreekpunt voor het gezinssysteem en de betrokken professionals. De directe begeleiding aan het gezinssysteem door de casemanager zelf duurt maximaal drie tot zes maanden. 3b. Onderzoek (coördinatiemodel) Binnen twee weken is contact gelegd met de verschillende betrokken professionals. In telefonische contacten wordt nader onderzocht welke problemen er spelen binnen het gezinssysteem en welk aandeel de professionals hebben in de hulpverlening. In deze contacten wordt tevens de rol van de casemanager verduidelijkt. 4. Zorgoverleg De casemanager bepaalt of een zorgoverleg nodig is en welke professionals en of gezinsleden daarbij aanwezig moeten zijn. Het eerste zorgoverleg vindt in beginsel plaats binnen vier weken na aanname van de casus. De casemanager geeft zonodig een toelichting op haar rol in het zorgoverleg. Tijdens het zorgoverleg geven betrokken professionals toelichting op hun aanpak tot dan toe en wordt de casus besproken. In welke situatie bevindt het gezin zich, en op welke leefgebieden loopt het mis? Welke acties hebben de betrokken werkers ondernomen t.a.v. dit gezin of bepaalde gezinsleden? Welke justitiële trajecten lopen er (aangifte, (verslavings)reclassering)? Welke hulp is noodzakelijk? Zijn er hiaten in de hulp die al wordt verleend of is er overlap? Vervolgens wordt een adequaat, dekkend plan van aanpak opgesteld voor het hele systeem (slachtoffer, pleger en kinderen). Het zorgoverleg benoemt een contactpersoon voor het gezinssysteem en bepaalt wie regie heeft op het afgesproken plan van aanpak. Acties, verantwoordelijkheden, taakverdeling en terugkoppeling worden door de casemanager vastgelegd. Deze notulen worden per email in een bijlage naar de betrokkenen gestuurd. Bij veranderingen en na een zorgoverleg vindt korte terugkoppeling aan de ketencoördinatie van ASHGZ plaats.
21
5. Monitoring Alle tussentijdse veranderingen in de lopende hulpverleningstrajecten worden doorgegeven aan de casemanager, die vervolgens zorgt dat alle betrokkenen hiervan op de hoogte zijn en blijven. Dit betekent ook dat nieuwe signalen en knelpunten eerder bekend raken bij alle betrokken professionals en er zonodig actie kan worden genomen. Na een periode van zes weken tot drie maanden vindt (zonodig) wederom een zorgoverleg plaats. Daarin worden de doelen en de voortgang besproken en indien nodig het plan van aanpak aangepast. In het geval dat er geen tweede zorgoverleg plaats vindt neemt de casemanager zes weken na het eerste zorgoverleg het initiatief te informeren naar de voortgang bij de betrokkenen. 6. Afronding De betrokkenheid van de casemanager varieert in duur, maar is in de regel niet langer dan zes maanden. Zonodig kan echter de begeleiding worden verlengd. Als de afgesproken sporen zijn uitgezet en / of de hulpverlening loopt, wordt casemanagement afgerond en afgesloten. Er vindt een evaluatie plaats en terugkoppeling aan de ketencoördinatie ASHGZ . 7. Follow-up Als wordt gewerkt vanuit het coördinatie-plusmodel neemt de casemanager na afronding na drie maanden voor een eerste follow-up gesprek contact op met het gezinssysteem. Deze follow-up contacten gaan door tot maximaal een half jaar na afronding. Wanneer na twee follow-up contacten de hulpverlening nog steeds naar tevredenheid loopt, wordt de casus definitief afgesloten. 8. Registratie De casemanager maakt verslag, zorgt voor het cliëntendossier en registreert in het registratieprogramma Regas. Gegevens die de ketencoördinatie nodig heeft voor het totale overzicht en registratie van huiselijk geweld in Zeeland worden geleverd. Taken van de casemanager voert de regie en stuurt aan; inventariseert problematiek op de verschillende leefgebieden en stelt een hulpverleningstraject op; doorverwijzen en verwijzingen begeleiden: regelt, organiseert en coördineert de hulpverlening; is er voor het hele gezin (behartigt de belangen van alle leden); is er voor alle hulpverleners die bij het gezin betrokken zijn; is het aanspreekpunt en draagt zorg voor continuïteit en aansluiting in de hulpverlening; zorgt voor het stroomlijnen van de hulpverlening, het bewaken van het hulpverleningsproces en organiseert zorgoverleggen zodat hulpverlening op elkaar afgestemd kan worden en tevens om goede en duidelijke afspraken te maken over de hulpverlening (wie doet wat wanneer en hoe); geeft opzet en de veranderingen in het hulpverleningstraject door aan de ketencoördinatoren, zodat het traject centraal in kaart kan worden gebracht; zorgt voor evaluaties; draagt zorg voor een goede overdracht en afronding. Het profiel van de casemanager aansluitend bij de methodiek is terug te vinden in bijlage 4.7 Bovenstaande methodiek is visueel gemaakt in een stroomschema, zie bijlage 58 Samenvatting Instellingsoverstijgend casemanagement wordt op vraag van de ketencoördinatoren ingezet in systemen met complexe problematiek. Door de casemanager wordt een analyse gemaakt, waarin de problematiek en de betrokken hulpverlening in kaart wordt gebracht. Er vindt zonodig een zorgoverleg plaats en de casemanager monitort het proces. Het casemanagement duurt in de regel niet langer dan 6 maanden. Afhankelijk van het model vindt een follow-up plaats. De methodiek is in fasen beschreven: aanmelding, analyse, intake en begeleiding, onderzoek, monitoring en follow up. Ook de taken van de casemanager zijn duidelijk.
7 8
Bijlage 4: Profiel Instellingsoverstijgend Casemanager Huiselijk Geweld Bijlage 5: Stroomschema Instellingsoverstijgend Systeemgericht Casemanagement
22
3.4 De cijfers9 In de periode juni 2007 tot 15 december 2007 zijn er 17 casussen door de instellingsoverstijgend werkende casemanagers opgepakt. 7 Casussen zijn afgesloten, de overige 10 casussen lopen nog. In 12 casussen is het huiselijk geweld aantoonbaar gestopt. Het coördinatie-plus model (C+model) is in 6 casussen ingezet en het coördinatie model (C model) in 11 casussen. In bijlage 8 zijn de bovengenoemde 17 casussen tot op (geanonimiseerd) cliëntniveau aan de hand van een aantal gegevens inzichtelijk gemaakt, deze zijn: samenstelling gezinssysteem; gemeente van herkomst; problematiek bij aanmelding; al aanwezige hulp/ keuze voor coördinatie-plus of coördinatie model; problemen na inventarisatie; gemiddelde tijdsinvestering; zorgoverleg; resultaat; duur casemanagement. 3.5 Werken aan een model Doel was een werkwijze te ontwikkelen welke aansluit bij de behoeften en hulpvragen binnen de regio op het gebied van huiselijk geweld. Al werkende zijn ervaringen opgedaan, is kennis gedeeld, gebruik gemaakt van elkaars deskundigheid, navraag gedaan bij projecten casemanagement in andere delen van Nederland en relevante literatuur en notities geraadpleegd. Direct al werd duidelijk dat het om een zeer intensieve vorm van hulpverlening gaat. De praktijk heeft geleerd dat er twee modellen van casemanagement noodzakelijk zijn zoals beschreven in 3.3. Casemanagersoverleg Tijdens het zes wekelijkse casemanagersoverleg, waarbij alle casemanagers en de projectcoördinator aanwezig zijn, ligt de nadruk op het (verder) ontwikkelen van het model vanuit praktijkervaringen, literatuur en werkveldonderzoek. ‘Pool’ casemanagers Casemanagers van het deelproject werken binnen de gehele provincie Zeeland en krijgen te maken met complexe situaties, waar vaak ernstig geweld met verslavings-, psychische dan wel psychiatrische problemen een rol spelen. Er is daarom een pool samengesteld van vier casemanagers met deskundigheid op het gebied van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, verslaving, psychiatrie en meervoudige problematiek (multi-problem). Op deze wijze kan kennis gebundeld, ervaringen uitgewisseld en van elkaars deskundigheid geleerd c.q. gebruik gemaakt worden. Navraag bij landelijke projecten Er is navraag gedaan bij verschillende projecten casemanagement in Eindhoven, Deventer en Utrecht. Gesproken is met werkers en deskundigen over de dagelijkse praktijk in hun regio en over de methodiek waarmee zij werken. We hebben verschillende methodieken en werkwijzen naast elkaar gelegd en deze vergeleken met onze Zeeuwse aanpak. De methodiek waarmee ‘ASHG stad en regio Utrecht’ werkt, bleek het meeste aan te sluiten bij onze praktijk. Deze methodiek hebben wij als leidraad genomen voor de verdere ontwikkeling van ons model casemanagement. Samenwerking ketencoördinatie De ontwikkeling van het model en het vaststellen van een eenduidige werkwijze casemanagement is in het afgelopen jaar in nauwe samenwerking met het deelproject ketencoördinatie tot stand gekomen. We streven naar een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld in Zeeland. Samenwerking ketenpartners Een sluitende ketenaanpak staat of valt met de samenwerking tussen de ketenpartners. De casemanager kan hierin een belangrijke schakel zijn. We hebben de afgelopen periode ervoor gezorgd dat de ketenpartners op de hoogte zijn van het bestaan van het deelproject. Door aanwezig te zijn bij de door ketencoördinatie georganiseerde consulenten middagen, deel uit te maken van de werkgroepen, uitleg te geven over onze rol naast die van de bestaande hulpverlening. Daarnaast door actieve samenwerking met de ketenpartners op cliëntniveau. Naast aansluiten op de vraag van het systeem wordt getracht ook aan te sluiten bij het aanbod van de ketenpartners en/of samen hiaten op te sporen in het aanbod. 9
Bijlage 6: Cijfers Casemanagement
23
Input werkgroep consulent – casemanager Er zijn werkgroepen rondom verschillende thema’s opgezet waarin de ketenpartners vertegenwoordigd zijn. We hebben in onze beschrijving de stukken meegenomen die door de ‘werkgroep consulent – casemanager’ zijn uitgewerkt in het afgelopen jaar. Deskundigheidsbevordering Aanwezigheid bij het congres huiselijk geweld 2007 in Nieuwegein. Twee casemanagers werkzaam binnen het deelproject hebben een cursus ‘casemanagement’ gevolgd, verzorgd door Movisie. Wat nog te ontwikkelen 2008 - standaard formulieren; intake, plan van aanpak, evaluatie, follow-up - protocol gegevensuitwisseling - protocol wanneer wel / niet betrekken van cliënt bij het zorgoverleg - Instrument cliënttevredenheid ontwikkelen - duidelijkheid verkrijgen over wie doorzettingsmacht heeft - rol bij wet uithuisplaatsing pleger - casemanagement beter profileren Geraadpleegde literatuur is terug te vinden in bijlage 710 Samenvatting Om een werkwijze te kunnen ontwikkelen is navraag gedaan bij landelijke projecten, is deelgenomen aan deskundigheidsbevordering, is een interne ‘pool’ casemanagers gevormd en is actief samengewerkt met de ketenpartners op cliëntniveau. Het vaststellen van het model en van een eenduidige werkwijze is in nauwe samenwerking met ketencoördinatie tot stand gekomen. 3.6 De waardering van het werkveld Gezien de korte periode dat het project casemanagement loopt, heeft er nog geen formele evaluatie met de ketenpartners plaats kunnen vinden. De eerste reacties zijn positief. Professionals zijn bereid tot samenwerking met en terugkoppeling aan de casemanager. Professionals geven aan dat het casemanagement een meerwaarde is om tot een sluitende aanpak van huiselijk geweld voor alle leden van het gezinssysteem te komen en in beeld te houden. Afhankelijk van het gezinssysteem, aard en ernst van de situatie wordt een keuze gemaakt uit twee casemanagementmodellen: het coördinatie of het coördinatie-plus model. Eerste bevindingen Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement wordt ingezet als er sprake is of vermoeden van (acuut) huiselijk geweld in complexe gezinssituaties waarbij minstens drie hulpverlenende instanties betrokken zijn of dienen te worden betrokken, regie en afstemming noodzakelijk is om de hulpverleningsketen rondom aanpak huiselijk geweld voor het gehele gezinssysteem sluitend te maken. Deze vorm van casemanagement is intensief en vraagt bij aanvang van een casus om een directe tijdsinvestering van gemiddeld 4 uur per week, aflopend naar 1 á 2 uur per week. De verwachting is dat de totale tijdsinvestering per casus gemiddeld 20 á 25 uur neemt. De achttien casussen in het halfjaar waarin het project loopt, tonen de behoefte aan Instellingsoverstijgend casemanagement aan. De geïntegreerde aanpak werpt zijn vruchten af en leidt tot goede afstemming en samenwerking met ketencoördinatie, consulenten en ketenpartners. Wel dient de bekendheid van deze vorm van casemanagement vergroot te worden. De casemanager coördineert en volgt de voortgang van het door de ketenpartners gezamenlijk gemaakte plan van aanpak. Het zorgoverleg is een krachtig instrument gebleken om samenwerking tussen de verschillende ketenpartners te optimaliseren, de taken en verantwoordelijkheden duidelijk te verdelen, aantoonbaar en volgbaar hulpsporen uit te zetten voor alle leden van gezinssysteem, witte vlekken in de bestaande hulpverlening in het Zeeuwse te signaleren en bespreekbaar maken; kortom ‘samen de kar trekken’ om het huiselijk geweld te stoppen!! Mate waarin de vooraf geformuleerde doelen m.b.t. ontwikkeling casemanagement zijn gehaald:
10
Bijlage 7: Geraadpleegde literatuur
24
Snelle interventie en adequate toeleiding naar het juiste zorgtraject, binnen 14 dagen is er hulpverlening. Het streven is binnen 14 dagen toeleiding naar het juiste zorgtraject, dit lukt als er al één of meerdere instanties betrokken zijn bij het gezinssysteem en er sprake is van voortgang c.q. herstart, intensivering, betere afstemming e.d van bestaande hulp. Is dit niet het geval dan is de praktijk heel wat weerbarstiger, door intakeprocedures en wachtlijsten is het opstarten van benodigde hulp aan alle gezinsleden binnen 14 dagen soms onmogelijk. In het bijzonder snelle toegang tot dader- en specialistische jeugdhulpverlening. In het casemanagement-plus model is het de casemanager zelf die de eerste hulpverlening biedt vooraleer toe te leiden naar geëigende instanties. Optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en dienstverleners (wie, wat, wanneer, hoe). Zoals beschreven wordt in de eerste fase van het casemanagement (per casus) onderzoek gedaan bij alle reeds betrokken professionals en de bestaande en/of gewenste hulp in kaart gebracht. Hier wordt de basis gelegd voor een optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en dienstverleners. Vervolgens wordt in het zorgoverleg met alle betrokken professionals concretere afspraken gemaakt over de te nemen acties; door wie, wanneer en welke hulp geboden wordt aan de verschillende leden van het gezinssysteem. Deze afspraken worden vastgelegd in een plan van aanpak, geëvalueerd en zonodig aangepast. Deze werkwijze is in alle casussen ingezet en heeft de afstemming geoptimaliseerd. Ontwerpen van een duidelijk en overdraagbaar model voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld door casemanagers Er is hard gewerkt aan het ontwikkelen van een werkmodel; criteria voor het wanneer inschakelen van een casemanager zijn geformuleerd, de keuzemogelijkheid tussen twee modellen casemanagement en de methodiek in fasen is beschreven in deze evaluatie. Tegelijkertijd is het niet af, aan kunnen sluiten bij de hulpvragen en de behoeften in de Zeeuwse regio op het gebied van huiselijk geweld vraagt om een flexibele houding en waar nodig bij kunnen stellen van modellen. Toekomstige ontwikkelingen (waaronder huisverbod) zullen ook hun invloed hebben op de aanpak van huiselijk geweld. Meldingen worden zodanig geadministreerd en volgens protocol behandeld dat de afhandeling transparant en toetsbaar is en de voortgang tot op individueel cliëntniveau bewaakt kan worden Aanmeldingen verlopen op een eenduidige manier. Er zijn criteria opgesteld voor de aanname van een casus, waaraan ketencoördinatie en casemanagement zich houden. We registreren de casussen in registratieprogramma Regas, waarin ook het dossier wordt vastgelegd. Door regelmatige terugkoppeling aan de ketencoördinatie zijn ook deze in staat om hun meldingen te registreren en te monitoren. Samenvatting Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden, maar in de praktijk biedt instellingsoverstijgend casemanagement een oplossing voor gesignaleerde problemen. Het zorgoverleg vervult een belangrijke rol bij het uitzetten van hulpverlening. In de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is binnen 14 dagen de benodigde hulp voor betrokkenen te realiseren. Belangrijke oorzaken: intakeprocedures en wachtlijsten. Dit speelt met name op het gebied van daderhulpverlening en specialistische jeugdhulpverlening.
25
Hoofdstuk 4 Samenvatting en conclusies In de voorgaande hoofdstukken zijn doelen en gewenste resultaten beschreven. Het wordingsproces in de deelprojecten is zichtbaar gemaakt. In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen samengevat, conclusies getrokken en werkpunten voor 2008 benoemd. Samenvatting Vanaf november 2006 is de ketencoördinatie uitgevoerd conform de afspraak in de Raamovereenkomst. In de startfase hebben de ketencoördinatoren de belangrijkste knelpunten met de ketenpartners in kaart gebracht. Als hoofditems werden genoemd: onduidelijkheid op operationeel niveau, de afstemming tussen ASHGZ en BJZ, de afstemming tussen politie en ASHGZ, het vraagstuk van de privacy en betrouwbare registratie. Vervolgens is een werkplan gemaakt, een stroomschema opgesteld, zijn taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en voorlopige werkwijzen afgesproken. SMWO heeft een registratiemodule ontwikkeld, waarin per casus geregistreerd kan worden, en waaruit betrouwbare managementinformatie gegenereerd kan worden. Daaruit blijkt dat de ketencoördinatoren 700 zaken in behandeling genomen hebben en dat de Zeeuwse instellingen voor Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken de meeste consulenten geleverd hebben. Een aantal organisaties kon deze niet leveren door gebrek aan middelen en of menskracht. In 98 zaken is casemanagement ingezet. Het grootste deel daarvan is uitgevoerd door het AMW. Voor de uiterst complexe zaken is casemanagement in het deelproject instellingsoverstijgend casemanagement ingezet. Gaandeweg bleek dat de meldingen van justitie groot in aantal zijn en veel tijd vergen in het onderzoeken naar het al dan niet gewenst zijn van de inzet van hulpverlening. Tevens werd duidelijk dat de Jeugdgezondheidszorg een belangrijke rol speelt bij het volgen van ontwikkelingen in gezinnen waar geen hulpverlening plaatsvindt. Bij slechts een klein aantal meldingen bij het ASHGZ (23) is het organiseren van opvang noodzakelijk gebleken. De reeds bestaande afspraken met de opvangvoorzieningen blijken goed te werken. Als richtlijn voor het handelen van de ketencoördinatoren zijn als uitgangspunten geformuleerd: Ketencoördinatie deelt verantwoordelijkheden, verbindt, maakt gebruik van bestaande structuren en zorgt er voor dat ketenpartners gebruik maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Met als doel het bieden van adequate hulp aan de cliënt. De methodiek ketencoördinatie, gericht op de doelgroep van het ASHGZ, is gedurende de looptijd van ongeveer een jaar ontwikkeld. Dankzij een voortdurende wisselwerking die tot stand kwam door de goede samenwerking met consulenten, casusoverleg en werkgroepen, is het gelukt een beschrijving te maken van een werkwijze en een methodiek die bruikbaar kan zijn voor verschillende doelgroepen. Om de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te verbeteren en vast te leggen in een model hebben de ketencoördinatoren verschillende activiteiten ontplooid. Elkaar leren kennen, een goede communicatie, van elkaar leren en samen ontwikkelen waren hierbij belangrijke te realiseren doelen. Er zijn netwerkgesprekken gevoerd, nieuwsbrieven verspreid en gegevens uitgewisseld. Er zijn consulentmiddagen en werkgroepen gevormd, bestaande uit uitvoerend medewerkers van ketenorganisaties. Op deze wijze zijn in samenspraak met ketenpartners protocollen ontwikkeld. Er is een tevredenheidsonderzoek onder partners uitgezet, waarop een respons van 50% kwam. Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel de ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt ervaart en tevreden is over de aanwezige deskundigheid bij de ketencoördinatoren. De gekozen activiteiten/ communicatie blijken bijgedragen te hebben aan de ontwikkeling van deskundigheid in de keten. Het uitzetten van binnengekomen meldingen in de keten, evenals de ‘bewaking’ en advisering worden positief gewaardeerd. De door de ketencoördinatie geïnitieerde en door de samenwerkingspartners ontwikkelde geïntegreerde aanpak stemt tot tevredenheid. In juni 2007 is de uitvoering van instellingsoverstijgend casemanagement gestart. Daaraan voorafgaand is personeel met een ‘brede problematiekscoop’ binnen Emergis geworven. Er zijn taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en er is geparticipeerd in het afstemmingsoverleg deelprojecten. Het provinciaal programma ‘Sociaal Veilig’ van de Sociale Agenda Zeeland 2005-2008 is uitgangspunt voor het instellingsoverstijgend casemanagement. Op basis hiervan zijn projectdoelen gesteld en zijn de taken van de casemanager en de criteria voor inzet van 26
casemanagement geformuleerd. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor het coördinatiemodel of het coordinatie-plus model. Instellingsoverstijgend casemanagement wordt op vraag van de ketencoördinatoren ingezet in systemen met complexe problematiek. Door de casemanager wordt een analyse gemaakt, waarin de problematiek en de betrokken hulpverlening in kaart wordt gebracht. Er vindt zonodig een zorgoverleg plaats en de casemanager monitort het proces. Het casemanagement duurt in de regel niet langer dan 6 maanden. Afhankelijk van het model vindt een follow-up plaats. De methodiek is in fasen beschreven en de taken van de casemanager zijn duidelijk In de periode juni 2007 tot 15 december 2007 zijn er 17 casussen door de instellingsoverstijgend werkende casemanagers opgepakt. Om een werkwijze te kunnen ontwikkelen is navraag gedaan bij landelijke projecten, is deelgenomen aan deskundigheidsbevordering, is een interne ‘pool’ casemanagers gevormd en is actief samengewerkt met de ketenpartners op cliëntniveau. Het vaststellen van het model en van een eenduidige werkwijze is in nauwe samenwerking met ketencoördinatie tot stand gekomen. Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden, maar in de praktijk biedt instellingsoverstijgend casemanagement een oplossing voor gesignaleerde problemen. Het zorgoverleg vervult een belangrijke rol bij het uitzetten van hulpverlening. In de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is binnen 14 dagen de benodigde hulp voor betrokkenen te realiseren. Belangrijke oorzaken: intakeprocedures en wachtlijsten. Dit speelt met name op het gebied van daderhulpverlening en specialistische jeugdhulpverlening. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat gedurende het projectjaar: De ketencoördinatie is uitgevoerd (gewenst resultaat 1) Het in samenspraak ontwikkelde model ketencoördinatie in de Zeeuwse situatie goed werkt en gedragen wordt door organisaties participerend in het ASHGZ (gewenst resultaat 2 en 7) Het consulentschap is geïmplementeerd (gewenst resultaat 5) Het tot nu toe in samenspraak ontwikkelde model casemanagement in de Zeeuwse situatie goed werkt en gedragen wordt door organisaties participerend in het ASHGZ (gewenst resultaat 3 en 8) Er een procesbeschrijving over vormgeving van ketencoördinatie en casemanagement in verregaande staat van wording is (gewenst resultaat 6) Er een start gemaakt is met methodiekontwikkeling ten behoeve van het Zeeuws aanbod van Huiselijk Geweld. (gewenst resultaat 4) Hoe verder in 2008: De aanbevelingen Vanuit de ervaringen in 2007 worden de volgende werk- en ontwikkelpunten voor 2008 van belang geacht. het vaststellen van een risicotaxatie instrument een eenvoudig screeningsinstrument kiezen of ontwikkelen sluitende afspraken maken over gegevensuitwisseling een registratiesysteem kiezen deskundigheidsbevordering op een éénduidige werkwijze systeembreed verdere afspraken met de politie over de aanlevering van aanmeldingen een convenant tussen het ASHGZ en AMK/BJZ het tijdelijk huisverbod vormgeven het bestendigen en borgen van de ontwikkelde werkwijze methodiekontwikkeling voortzetten
27
BIJLAGE 1: STROOMSCHEMA 4.1.
Stroomschema Telefonische hulpdienst
consult professional
casusoverleg justitie
Melding bij Ketencoördinator
Onderzoek en verificatie Is ketencoördinatie nodig of niet Indien nodig, door wie
Geen Ketencoördinatie Vraag afgehandeld Doorverwezen naar reguliere hulpverlening
Afsluiting
Wel ketencoördinatie Consulent inzetten voor intake
Casusoverleg
(Vaststellen) Casemanager ASHGZ (= ketenpartner)
Monitoring
Evaluatie
Afsluiting ketencoördinatie
BIJLAGE 2 UITSLAGEN TEVREDENHEIDSONDERZOEK Deelproject als duidelijk aanspreekpunt voor vragen rondom huiselijk geweld. Bent u in algemene zin tevreden over de bereikbaarheid van de ketencoördinatoren? 7 zeer tevreden 39 tevreden 8 neutraal 0 ontevreden 0 zeer ontevreden Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten Zeer TevreNeutevreden den traal Tijd en ruimte om uw verhaal te doen Houding van de Ketencoördinator Deskundigheid van de ketencoördinator
11 12 4
32 30 34
9 9 15
Ontevreden
Zeer Ontevreden
1
Kennis en vakkundigheid omtrent de aanpak van huiselijk geweld van de samenwerkingspartners vergroten en verbreden Welke activiteiten hebben een bijdrage geleverd aan het verbreden van de kennis en vakkundigheid omtrent de aanpak van Huiselijk geweld? 12 21 17 22 10 • • • • • • • • • • 8 • • •
de nieuwsbrief de consulentenmiddag het casusoverleg consultatie anders n.l Kindspoor, kind in de knel (zorgen aan Zee) Voorlichting ASHGZ huisartsenclub Deelname aan de werkgroepen Gevolgde cursus van werkgever Landelijke site HG Consultatie in eigen netwerk Werkconferentie Mythe Collega die deelneemt aan het casusoverleg Eigen ervaring en kennis (heeft de indruk dat elke keer hetzelfde wiel uitgevonden moet worden) Overleg met eigen collega’s geen, suggesties Ketencoördinatie per regio Samenwerking in de voorlichting met andere ketenpartners Bezit zelf al voldoende kennis
Van aanmelding tot afsluiting het gehele traject rondom een zaak initiëren, volgen en bewaken Een van de kerntaken van het deelproject is de meldingen die binnen komen bij het ASHGZ doorgeven aan de desbetreffende consulent/casemanager. Dit gebeurt telefonisch bij de desbetreffende organisatie Bent u in algemene zin tevreden met de wijze van doorverwijzen 3 zeer tevreden 33 tevreden 15 neutraal 4 ontevreden 0 zeer ontevreden Vaak in de middag, tijdstip komt niet uit, liever tijdens bureaudiensten ivm tijd // Suggestie, melding ook mailen, scheelt typen Teveel schakels, cliënt kan beter zelf aanmelden. Niet de aanpak teveel voorkauwen 29
Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten Zeer TevreNeutevreden den traal Achtergrond informatie van de melding en betrokkenen Duidelijkheid over uw rol en taken als casemanager Duidelijkheid over uw rol en taken als consulent
Ontevreden
3
25
18
3
1
15
23
9
1
24
18
6
Zeer Ontevreden
Bent u in algemene zin tevreden met de wijze van volgen en bewaken van de casus door de ketencoördinator 2 zeer tevreden 33 tevreden 14 neutraal 4 ontevreden • Bewaken is dubbelop, een systeem waarin je kan zien wie nog meer betrokken is, zou voldoende zijn. 0 zeer ontevreden Heeft de bemoeienis van de ketencoördinator tot een meerwaarde in uw werkwijze geleid 4 ja, veel 24 ja, een beetje • Inzet ASHGZ heeft tot samenwerking van instanties geleid wat gunstig is voor mijn cliënt. 13 niet veel 12 geen • Extra schakel levert geen meerwaarde • meer kennis over ander instellingen en makkelijker contact onderling door info van de ketencoördinator • Als AMW-er heb je al voldoende kennis en ervaring met huiselijk geweld Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten Zeer TevreNeutevreden den traal Advies vanuit het casusoverleg Deskundigheid van de ketencoördinator De systeemgerichte benadering
2 2 4
19 31 17
27 16 27
Ontevreden
Zeer Ontevreden
2 1 2
Ontwerpen van een duidelijk overdraagbaar werkwijze voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en voor de ketenpartners in de regio. Bent u in algemene zin tevreden over de wijze waarop de geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld is ontwikkeld? 2 zeer tevreden 21 tevreden 25 neutraal 9 ontevreden • Nu tevreden, de weg hiernaartoe is niet vlekkeloos verlopen • Het AMW werkt altijd al integraal 0 zeer ontevreden Bent u tevreden over de mogelijkheid om aan deze ontwikkeling een bijdrage te leveren? 3 zeer tevreden 29 tevreden 19 neutraal 2 ontevreden 1 zeer ontevreden Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten 30
Zeer tevreden
Tevreden
Neutraal
Ontevreden
Zeer Ontevreden
Consulenten middag 4 21 19 2 De werkgroepen 2 16 23 1 • Veel inzet van consulent, gevoel dat zij de taakomschrijving van de coördinator moesten oppoetsen • Consulentenmiddag zeer informatief • Werkgroepen minder zicht op, alleen via de consulentenmiddag
31
BIJLAGE 3: LEEFGEBIEDEN CASEMANAGEMENT Geweld Acuut of in het verleden Eergerelateerd geweld Geweld kinderen Aangifte of melding Ander justitieel traject Sociaal / economisch Inkomen Schulden Huisvesting Werk / scholing Persoonlijk welzijn Gezondheid Psychische klachten /trauma Zwangerschap Zelfredzaamheid Relationeel Partner / scheiding Kinderen Familie / vrienden Netwerk Kinderen Opvoedproblemen Omgangsregeling Voogdij School / opvang
32
BIJLAGE 4: PROFIEL INSTELLINGSOVERSTIJGEND CASEMANAGER HUISELIJK GEWELD Om uitvoering te kunnen geven aan de hierboven beschreven methodiek verwijzen we naar het volgende profiel. Dit profiel is een richtlijn. Opleiding, kennis en ervaring: HBO MWD of gelijkwaardige opleiding Kennis van het gebied huiselijk geweld Kennis van de Sociale kaart Enige jaren ervaring in het werkveld Kennis van de gevolgen van huiselijk geweld zowel voor de slachtoffers, kinderen, als pleger van huiselijk geweld Kennis van motieven van en problematiek horende bij eergerelateerd geweld -` kennis van werkmethodieken waardoor geweld stopt Vaardigheden, kwaliteiten en persoonlijkheid: De casemanager is iemand die: goede coördinerende en contactuele vaardigheden heeft; in staat is om goed samen te werken met professionals uit de justitiële, politionele en hulpverleningssector; een goed gespreksleider en bemiddelaar is bij conflicten; vergadertechniek beheerst; knopen kan doorhakken in een impasse; signalen en behoeften van cliënten en hulpverleners kan omzetten in actie; gestructureerd (planmatig) kan denken en werken; in relatie tot cliënten en hulpverleners een open, betrouwbare indruk maakt; duidelijk kan maken wat de cliënt van de casemanager kan verwachten en wat van de cliënt verwacht wordt; kan omgaan met zorgmijders; gedragingen van cliënten die problemen veroorzaken, kan benoemen en bespreekbaar maken, zodat hulpverleners hun hulp kunnen beginnen of continueren vanuit duidelijk geformuleerde afspraken; een zakelijke relatie met de cliënt kan onderhouden; handelend kan optreden in crisissituaties of bij conflicten, en daarbij in staat is het hoofd koel te houden en doortastend op te treden als dat nodig is; een relativerende invloed heeft in situaties waarin emoties hoog oplopen; een hoge frustratietolerantie heeft; coöperatief is, een bruggenbouwer (Naar : Le Grand, 1991); outreachend en overstijgend kan denken en werken. Coördinerende taken: voorzitten van het zorgverleg op cliëntniveau met betrokken professionals en zorgdragen voor een goed verloop van het overleg; zorgdragen voor het maken en vastleggen van interventieafspraken; bewaken van de afspraken die gemaakt zijn t.a.v. cliënten en hulpverlening; zorgdragen voor een goede registratie en verslaglegging; het fungeren als aanspreekpunt voor alle betrokkenen in en rond het systeem; relevante informatie voor het samenwerkingsverband verzamelen en inbrengen; bewaken van de samenwerkingsafspraken; in kaart brengen en actueel houden van de sociale kaart en het onderhouden van netwerkcontacten; zorgdragen voor periodieke evaluatie van het overleg en verbeteracties; zorgdragen voor rapportage aan ketenpartners en financiers; opzet en de veranderingen in het hulpverleningstraject worden doorgegeven aan de ketencoördinatoren. Hulpverleningstaken: contact maken met cliënten (gezinnen); inventariseren van problematiek op verschillende leefgebieden en beoordelen welke zorg nodig is; in overleg met de cliënt en de samenwerkingspartners een samenhangend plan van aanpak of hulpverleningsplan opstellen en laten uitvoeren; uitvoeren van een onderdeel van de hulpverlening; schakelen: zorgdragen voor een soepele uitvoering van het hulpverleningsplan; volgen (monitoren): bewaken van de voortgang en samenhang van de hulp; toetsen: nagaan of de hulp effectief was en goed uitgevoerd is; het vervolgtraject uitstippelen en herindiceren. 33
BIJLAGE 5: STROOMSCHEMA INSTELLINGSOVERSTIJGEND SYSTEEMGERICHT CASEMANAGEMENT
Aanvraag door professional
ASHGZlijn
Casusoverleg justitieel of hulpverlening
Melding ketencoördinatie
Doorverwijzen aan instellingsoverstijgend C.M.
Afweging coördinatiemodel of Coördinatie-plusmodel
Start C.M. volgens Coördinatie-plusmodel
Start C.M. volgens coördinatiemodel
Zo mogelijk wordt gezinssysteem op de hoogte gebracht van C.M.
Binnen 2 weken
Contact met betrokken professionals
Binnen 2 werkdagen afspraak maken voor intake systeem
Registratie deel B Intakegesprek 34 gezinssysteem Toestemmingsformulier
Binnen 2 weken Contact met betrokken professionals
Indien nodig of gewenst systeem uitnodigen zorgoverleg
Plannen zorgoverleg Zorgoverleg
Plannen zorgoverleg Opstellen plan van aanpak
Terugkoppeling aan systeem + ketencoördinatie
Evaluatie professional
Afronding
Terugkoppeling aan ketencoördinatie
35
Terugkoppeling aan gezinssysteem + ketencoördinatie
Toeleiding reguliere hv
Terugkoppeling door betrokken professionals aan C.M. 6 weken na overleg
Evaluatie gezinssyteem
Afronding C.M.+
Volgend overleg gewenst Wijziging plan van aanpak
Follow-up na 3 mnd. max ½ j.
Monitoring
Terugkoppeling door betrokken professionals aan C.M. 6 weken na overleg
Hv loopt / alle sporen zijn uitgezet, het geweld is gestopt
Evaluatie Afronding C.M.
Afsluiting
Terugkoppeling aan ketencoördinatie
Opstellen plan van aanpak
Zorgoverleg
Indien nodig of gewenst uitnodigen zorgoverleg
Monitoring
Hv loopt / alle sporen zijn uit – gezet, het geweld is gestopt
Start begeleiding Max. 3 tot 6 mnd.
Volgend overleg gewenst
Wijziging plan van aanpak
BIJLAGE 6: CIJFERS CASEMANAGEMENT Gezinssysteem
Gemeente
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
Vader (46), moeder (37) en twee dochters (11 en 14 jaar)
Middelburg
Huiselijk geweld in het heden, Vader (pleger) woont elders
Politie Plegerhulpverl. Emergis SMW (jongste dochter);
Vader woont weer thuis. Drankprobleem vader Opvoedingsprobl emen Problemen met rouwverwerking Communicatieproblemen
C+ model
Vader (52), moeder (36), zoon (10), dochter (3), zoon (1)
Terneuzen
Vader (32), moeder (43), zoon (17)
Terneuzen
Acuut huiselijk geweld Twijfel doorgaan relatie
JGZ Huisarts C+ model
vader heeft moeite met reguleren agressie
Acuut Geweld Gezinsleden houden vrijwillige hulp af Zorg om veiligheid minderjarige
BJZ Jeugdreclasserin g Reclassering vader Consulent vrouwenopvang Plegerhulpverlening Emergis
Grote afhankelijkheid van moeder Vader en moeder willen geen hulp Zoon wil moeder beschermen Opnieuw escalatie te verwachten
C model
36
Communicatieproblemen
Welke hulp ingeschakeld
TijdsinVestering ± p week
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
Resultaat
Duur Casemanag ement
AMW (begeleiding moeder) SMW (begeleiding oudste dochter)
4 uur de eerste 2 maanden aflopend naar 2 tot 1 uur per week
1 maal Aanwezig: Plegerhulpver. AMW SMW Traject: gezinstherapie bij Emergis voor het hele gezin Hulpverlening kinderen via SMW
Geweld is gestopt Gezinstherapie is opgestart De communicatie in het gezin is verbeterd Kinderen krijgen begeleiding via school
6 maande n Overgedragen naar AMW en afgeron d
plegerhulpverl. Emergis Consulent vrouwenopvang Psycholoog (relatie)
2 uur de eerste maand aflopenen d naar 1 uur per 2 weken
Telefonisch zorgoverleg met: Plegerhulpverl. Huisarts JGZ Psycholoog 3 tal gesprekken met consulenten relatiethrapie
Geweld is gestopt Echtpaar heeft afgezien van relatietherapie De communicatie is verbeterd
4 uur de eerste 2 maanden, daarna 2 uur
2x Aanwezig: Reclassering Jeugdreclassering BJZ Consulent vrouwenopvang
Vader zit nog vast wegens terugkerend geweld, hulpaanbod loopt. Moeder houdt hulp af, weet waar ze aan de bel kan trekken. Voor zoon een plek gevonden om zelfstandig te leren wonen.
3 maande n 1 followup gesprek overgedragen naar psycholoog en afgeron d. Reeds 6 maanden
Opnieuw hulpverlener vrouwenopvang betrokken na nieuwe escalatie Hulp vanuit forensische setting voor vader als hij vrijkomt Begeleid wonen voor zoon Raad is opnieuw
Politie en huisarts zijn op de hoogte gebracht dat vader vrij kan komen
Loopt nog 3e zorgoverleg in feb ‘08
Gezinssysteem
Gemeente
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
Welke hulp ingeschakeld
TijdsinVestering ± p week
ingelicht Vader (45), moeder (37), dochter (17), zoon (14)
Moeder (29), vader (?) Kind (?)
Vader (27), moeder (27), zoon (5), zoon (2)
Vader (?), moeder (32), zoon (13), zoon (9), dochter (6), dochter (4)
37
Vlissingen
Vlissingen
Middelburg
Borsele
Opname in vrouwenopvang
C+ model
Verbaal geweld Sexueel geweld Onveilige situatie thuis voor moeder en kinderen
Huiselijk geweld Drugsgebruik Verstandelijke beperking (moeder) Kind is uit huis geplaatst Vrouw is opgenomen in de PAAZ Huiselijk geweld Problemen in de relatie schulden Problemen met werk (vader)
Politie Verslavingszorg PAAZ BJZ (pleegzorg) William Schrikker Stichting
Vrouw woont weer bij partner Is vermoedelijk zwanger Per 1-1-2008 is huis opgezegd
Acuut huiselijk geweld Vader is opgenomen op de PAAZ vanwege suïcidepoging
AMW PAAZ Politie AMK
Psychiatrische problematiek drugsverslaving opvoedingspro blemen onduidelijkheid over schuldsanering verstandelijke beperking vader Alcohol verslaving vader relatieproblem. Gezamelijke koopwoning Moeder heeft geen inkomen Kindermishandeli ng Vader kan en
Dreiging van huiselijk geweld zorg rondom kinderen Vader woont wisselen wel-niet thuis
SMW (zoon) BJZ (dochter) Consulent ASHGZ
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
Resultaat
Duur Casemanag ement
eind dec. ’07 4 uur de eerste 2 weken, daarna 2 uur
Telefonisch met: BJZ SMW
Consulent vrouwenopvang
3 uur
Traject nog opzetten
Tien voor toekomst om zicht te verkrijgen op de verzorging en opvoeding van de kinderen
4 uur de eerste 3 weken, daarna ongeveer 2 uur per week
Door PAAZ is verslavingszorg ingeschakeld AMW heeft crisisplan opgesteld met moeder Specialist politie zal casus inbrengen bij casusoverleg justitie
De eerste 4 weken 4 uur per week, aflopend naar 2 uur per week
Zorgoverleg in februari, doelen: Duidelijkheid verkrijgen over schuldhulpverl. Ordenen en plan van aanpak opzetten t.a.v. kinderen en relatie ouders Zorgoverleg: AMW moeder; regelt let op de kleintjes voor de middelste twee kinderen en Koppgroep voor oudste zoon, tevens zal zij praktiche zaken
Er is geen contact met vader geweest
Na opname in vrouwenopvang is mevrouw weer terug thuis. Het geweld is gestopt. Vader is uit beeld. Kinderen worden gevolgd door BJZ en SMW Hulp voor mevrouw is ingeschakeld
Reeds 3 maande n
Er is hulp ingeschakeld Sporen lopen
6 weken
Loopt nog
2 weken casus is net opgestart
C model
AMW AMK PAAZ C model
C model
loopt nog
Geweld is gestopt Er is een crisisplan Er zijn korte directe lijnen Sporen lopen
6 weken loopt nog
Gezinssysteem
(2 gezinnen, 1 huishouden)
Gemeente
Terneuzen
Moeder (23), Vader (?), dochter (4) Zus van moeder (25), broer van vader (24), zoon (5), dochter (4). Zusjes van vaders (14 en 15 jr.)
Vader (?), moeder (?) Kind (2), kind (0)
Sluis
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Huiselijk geweld naar moeder (23) Zorg om veiligheid kinderen Moeder (25) is naar land van herkomst gevlucht, zijn de kinderen vrijwilig terug naar NL gekomen?
Acuut huiselijk geweld
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Welke hulp ingeschakeld
mag niet terug naar huis er is straatverbod aangevraagd Politie kan alleen wat doen als het weer escaleert
Politie komt onmiddellijk in actie als mevrouw belt Vader kan tijdelijk bij zijn broer terecht
JGZ Jeugdarts Consulent ASHGZ (verleden) Politie jeugdzorgspecialist AMW (geen betrokkenheid meer) BJZ ivm ots zusjes van de vaders
Eergerelateerd geweld Moeder wil vluchten Generationele problematiek Geen ingang bij de mannen in het gezin Onduidelijkheid waar de kinderen van moeder (25) zijn en wat zij daarvan vindt
Opname in Blijf van m’n lijf moeder (23) + dochter AMK (meerdere malen overleg)
C model Politie, jeugdzorgspecialist Consulent vrouwenopvang JGZ
Acuut geweld Vader eerder geweld gepleegd, daarom zorg om kinderen
Gezin heeft zelf contact met een relatietherapeut van de Kreek gezocht Geen direct contact met gezin door CM, loopt via JGZ. BJZ vindt een melding bij AMK niet nodig
C model
38
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
TijdsinVestering ± p week
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
Resultaat
Duur Casemanag ement
AMK is onderzoek gestart na vertrek uit Blijf terug naar huis. Er is contact met de moeder in Slovenie die haar zus wil helpen vluchten. Andere stappen worden 10 jan. ’08 besproken in een 2e zorgoverleg
Reeds 3 maanden
Hulpverlening loopt, geweld is gestopt JGZ koppelt signalen terug aan de consulent
3 maanden
oppakken met moeder AMW: begeleiding en onderdak vader Verslavingszorg: alcoholprobleem aanpakken en plegerhulpverl. Eerste maand 4 uur, vanaf 2e maand 2 uur
1 zorgoverleg gehad, volgend overleg in ’08. Aanwezig: Jeugdarts GGD BJZ JGZ Politie afwezig AMK + evt Raad aanwezig bij volgend overleg
Eerste 2 weken 1 uur
Telefonisch met: Politie Consulent vrouwenopvang
Loopt nog
Afgeron d
Gezinssysteem
Man (35), Vrouw (24) zwanger
Gemeente
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
Welke hulp ingeschakeld
TijdsinVestering ± p week
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
Goes
Herhalend geweld Psychiatrische problematiek bij beide partners
Psychiater m. Psychiater v. Dagbehandeling MW-er v. (allen Emergis) Reclassering Parnassia Den Haag
Traumatische gebeurtenissen verleden vrouw Moeilijk reguleren agressie man Zelfredzaamheid
Resultaat
Duur Casemanag ement
Relatiegesprekken door MW-er PIT (Thuiszorg voor mevrouw) SPV Emergis voor mevrouw
Eerste maand 4 uur, daarna 1 uur
Telefonisch met: MW-er dagbehandeling Emergis Reclassering Zorgoverleg georganiseerd door SPV met alle betrokkenen
Geweld is gestopt Partners wonen niet meer samen Er zijn relatiegesprekken samen en beiden individueel ontvangen voldoende hulp
2 maanden
Verbaal geweld Opvoedingsondersteuning gewenst Verslavingsproblematiek
In kaart gebracht welke hulp er reeds is. Dit op elkaar afgestemd. Huidige hulp is voldoende Hulpaanbod voor vader via reclassering
4 uur de eerste 2 weken, daarna 1 uur monitoring
Telefonisch met: Politie AMW BJZ Slachtofferhulp Reclassering verslavingszorg
2 maanden
Opvoedingsonder steuning nodig Communicatieproblemen Vader heeft moeite met reguleren agressie Alcoholgebruik
Vader wacht op agressieregulatietherapie Relatiegesprekken door MW-er Verslavingszorg voor mevrouw SMW (voor alle kinderen?)
4 uur eerste 2 weken, daarna 2 uur aflopend naar 1 uur
Telefonisch met: Bedrijfs-MW Verslavingszorg Familie
Het geweld is gestopt Ouder-en kindbegeleiding door BJZ is gestart. Moeder staat op de wachtlijst voor AMW en heeft contact met slachtofferhulp. Voor vader is vanuit reclassering hulp opgezet Het is rustig in het gezin Hulp loopt goed, er wordt een zorgoverleg georganiseerd.
Afgeron d.
C model Moeder (39), Vader (38), zoon (3)
Terneuzen
Acuut geweld, gijzeling kind
Politie, jeugdzorgspecialist AMW BJZ Slachtofferhulp Reclassering verslavingszorg C model
Vader (41), Moeder (41), Zoon (15), Zoon (12), Zoon (6)
SchouwenDuiveland
Acuut geweld naar moeder en kinderen Geweld in het verleden door vader Verslavingsproblematiek Beiden verleden met sexueel geweld
Nu: VerslavingszorgB edrijfs-MW Politie Verleden: AMW SMW Let op de kleintjes ARBO-arts Consulent ASGHZ C model
39
Zorgoverleg is georganiseerd door MW-er
Afgeron d.
2 maanden Afgeron d.
Gezinssysteem
Vrouw (20), man (20), baby (0)
Moeder (39), dochter (12), dochter (16)
Gemeente
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
Vlissingen
Acuut geweld, bij toevallige ontmoeting op straat Man mag kind niet zien
AMW man Slachtofferhulp? Politie Reclassering
Vrouw is heel bang voor man Moeder vrouw speelt een grote rol in de conflicten
Huiselijk geweld Bedreiging vader Stagnatie hulpverlening
AMW (stagnatie) Slachtofferhulp (is gestopt met begeleiden)
Terneuzen
C+ model
C+ model
Vader, moeder, dochters (10, 8 en 6 jaar) Zoon (4 jaar)
Reimerswaal
Acuut huiselijk geweld
Ithaka Huisarts Predikant C model
Moeder ,46 Zoon ,18 Dochter, 20 partner moeder ,50
Goes
Huiselijk geweld Zoon is pleger
SPV- moeder Reclaseringzoon Plegerhulpverl. C + model
40
Welke hulp ingeschakeld
TijdsinVestering ± p week
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
Vrouw wil geen bemiddelingsgesprek Man is verwezen naar AMK als hij omgang wenst
4 uur, 2e week 2 uur
Telefonisch met: Beide partners AMW
Vader woont elders Moeder heeft weinig inkomen Problemen met ÀMW (moeder heeft geen vertrouwen meer in hulpverlening) Kinderen hebben problemen met verwerken huiselijk geweld
Slachtofferhulp voor begeleiding moeder SMW kinderen Plegerhulpverl.
3 uur de eerste 2 weken, daarna aflopend naar 1 uur tot half uur per week
Opvoedingsprobl emen (psychiatrie kinderen) Communicatie Problemen
Agathos (thuiszorg)
Angst bij moeder, ze durft geen aangifte te doen Uitblijven zorg
Plegerhulpverl. Bekend m caseman.
Resultaat
Duur Casemanag ement
Beide partners wonen apart. Er volgt nog een rechtszaak …… verdere hulpverlening werd afgewezen.
2 weken
Contact herstellen met AMW (moeder) voor praktische zaken Slachtofferhulp SMW begeleiding kinderen Plegerhulpverl.. vader
Alle sporen lopen, alle leden van het gezin hebben hulpverlening
6 maan den
3x 4 uur per week
1 maal zorgoverleg aanwezig: huisarts GGO arts Predikant Onderwijzeres Thuiszorg psycholoog
Volgens moeder is geweld gestopt Agathos biedt begeleiding Op school meer aandacht voor kenmerken van geweld
Loopt nog
3 uur week 1 2 uur week 2
Tel. Contact Reclasering SPV- moeder
Afspraak plegerhulpver. Casus is in zicht bij alle betrokkenen
Loopt nog
Afgeron d.
Loopt nog
Gezinssysteem
Moeder, 35 Vader, 40 Zoonn, 4 Dochter, 13 Mantezorger, 40
Gemeente
Problemen bij Aanmelding op leefgebieden
Welke hulp aanwezig ; C+ of C model
Problemen na inventarisatie op leefgebieden
Middelburg
Vermeend huiselijk geweld Pleger vader
Mantelzorger SMW 10 voor toekomst huisarts
Te grote invloed mantelzorger, werkt stagnerend op reguliere hulpverlening Wachtlijst voor hulpverlening 10 voor Toekomst.
C model
41
Welke hulp ingeschakeld
Onderzoek door Raad Dringend verzoek opstarten hulp 10 voor Toekomst.
TijdsinVestering ± p week
Zorgoverleg; Welk traject en/of welke sporen
3 uur week 1 2 uur daarna
Tel.contact met betrokkenhulpverle ners Zorgoverleg SMW en mantelzorger
Resultaat
Raadsonderzoek Duidelijkheid betrokkenen
Duur Casemanag ement Loopt nog
BIJLAGE 7; GERAADPLEEGDE LITERATUUR Bronnen gebruikt voor de beschrijving van de praktische uitvoering van het casemanagement: - Brochure ‘casemanagement in de ketenaanpak van huiselijk geweld’ van ASHG stad en regio Utrecht - ‘Casemanagement in de aanpak van huiselijk geweld, een handreiking’ (Transact, Utrecht juni 2005) - ‘Op de rails’, ambulante hulp aan gezinnen met huiselijk geweld problematiek, Transact, Utrecht, november 2005. - ‘de Aanpak’, systeemgerichte hulp bij geweld in relaties. Transact, Stichting Ambulante Fiom, Vrouwenopvang Overijssel, 2001. - “Casemanagement”, een leer- werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening, geschreven door Nora van Riet en Harry Wouters.
42