TURKSE, MAROKKAANSE EN SURINAAMSE OUDEREN in NOORD - BRABANT Een inventarisatie
Bewustwording & Empowerment
In opdracht van Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB)
Februari 2013
Colofon
Opdrachtgever : Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant ( VBOB) Opdrachtnemer: Stichting Brabantse Organisatie (allochtone) Ouderen Groepen (BOOG) in samenwerking met Provinciaal Platform Surinaamse Ouderenorganisaties Noord-Brabant (PSOB) Interviews, Onderzoek en Rapportage
: Bedriye Ataman, Stichting Binding, Helmond
Lay-out
: Tanja Vermaas, stichting BOOG
Dit rapport is mogelijk gemaakt door en
2
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING
4
2. WERKWIJZE
5
3. CONCLUSIES
7
4. DE INVENTARISATIE
11
4.1.TURKSE EN MAROKKAANSE OUDEREN Achtergrond Arbeidspositie Gezondheid Terug gaan of hier blijven Hulp en (thuis)zorg Mantelzorg Vrijetijdsbesteding en (individueel) welzijn Voorstelling van de toekomst Welzijnsvoorzieningen Huisvesting Alleenstaand
11
4.2 SURINAAMSE OUDEREN Achtergrond Arbeidspositie Hulp en zorg Welzijnsvoorzieningen Huisvesting
15
4.3 SITUATIE PER GEMEENTE Oss en Tilburg Eindhoven Helmond Den Bosch Breda
16
BIJLAGE 1: Lijst van zelforganisaties
21
BIJLAGE 2: Lijst van bij het project betrokken organisaties
23
BIJLAGE 3: Statistische gegevens
27
3
1. Inleiding In opdracht van het VBOB heeft Stichting BOOG, in samenwerking met het Platform Surinaamse Ouderenorganisaties Noord-Brabant (PSOB), een inventarisatie gemaakt van de leefsituatie van ouderen met een Surinaamse, Turkse en Marokkaanse achtergrond en die woonachting zijn in Noord-Brabant. De uitvoering van de inventarisatie was in handen van de Stichting Binding te Helmond. Er is gekeken naar de leefsituatie op het gebied van gezondheid, huisvesting en welzijn. Daarbij is geïnventariseerd hoe de ouderen zelf hun bestaan beleven, welke voorzieningen er ook voor hen zijn en of en hoe er wordt samengewerkt tussen de verschillende belanghebbenden en aanbieders van zorg en welzijn. In deze inventarisatie zijn ook de mantelzorgers betrokken, omdat zij een onlosmakelijk deel zijn van het dagelijks leven van veel allochtone ouderen. Om een beeld te krijgen van de situatie van deze ouderen in Brabant zijn gesprekken gevoerd met allochtone ouderen en hun vertegenwoordigers, met vertegenwoordigers van gezondheids- en welzijnsinstellingen en met voorlichters en intermediairs. Voor een overzicht van betrokken organisaties, instellingen en personen verwijzen we naar de bijlage. Ouderen in Nederland zijn in velerlei verbanden georganiseerd, getuige de zeer diverse bonden, verenigingen en stichtingen. Op deze manier worden heel veel ouderen bereikt. Echter, allochtone ouderen vormen daarbij een uitzondering. Dat wil niet zeggen dat allochtone ouderen worden uitgesloten, integendeel, veel bestaande (autochtone) partijen proberen regelmatig om allochtone ouderen te bereiken. In de praktijk lukt het heel vaak niet om allochtone ouderen een blijvende plek binnen de organisatie te laten innemen. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen, zoals; taalproblemen, maar ook (voor)oordelen van beide zijden, angst voor het onbekende, religieuze en culturele verschillen. Bovendien hebben veel bestaande instellingen en organisaties een lange geschiedenis met gewortelde gewoontes en een omlijnde eigen cultuur; daar veranderingen in aanbrengen is vaak een moeilijk proces. Vooral bij Turkse en Marokkaanse ouderen groeperingen zijn er relatief weinig ouderen die over de kwaliteiten beschikken om hier als kader te kunnen functioneren. Toch is er een beweging gaande waarbij steeds meer eigen organisaties worden opgericht. Vaak worden ze versterkt door personen uit de 2e en 3e generatie, die wel scholing hebben genoten en kennis hebben van de Nederlandse samenleving. Zij nemen vaak de contacten met externe organisaties op zich (BOOG, mei 2012). Met deze inventarisatie trachten we een beeld te schetsen van de stand van zaken op dit moment. Waar behoefte aan bestaat en op welke manier deze behoeftes vervuld zouden kunnen worden. Voor informatie over de bij deze inventarisatie betrokken partijen verwijzen we naar de bijlage.
Doel van dit project: BOOG en PSOB willen inzicht verwerven in de zorgvragen van deze ouderen en tevens inventariseren welke ontwikkelingen er gaande zijn vanuit instellingen, voorzieningen en binnen de migrantengroeperingen. Het resultaat van deze inventarisatie zal ter beschikking worden gesteld aan gemeenten, voorzieningen en instellingen voor ouderen en aan migrantenorganisaties die zich inzetten voor deze ouderen. Dit moet leiden tot het verruimen van de kennis van de specifieke zorgvragen van migrantenouderen en het versnellen van vernieuwende ontwikkelingen betreffende het zorgaanbod bij voorzieningen en instellingen.
4
2. Werkwijze Nadat de opdracht was gedefinieerd en onderverdeeld naar thema’s zijn de verschillende netwerken opgezocht en benaderd. Veel netwerken waren voor stichting Binding bekend; andere moesten nog opgespoord en benaderd worden. Er is een selectie gemaakt naar de beste informatiebronnen. Daarbij is gezocht naar representatieve bronnen die een zo groot mogelijk spectrum van de doelgroep vertegenwoordigden. Er is een inventarisatie gemaakt van reeds bestaand relevant onderzoek en gebruik gemaakt van de bekende kanalen: internet, gedrukte media (pers en soms in eigen beheer uitgegeven media), maar ook is veel informatie verkregen uit hetgeen het PON (Tilburg)reeds op dit terrein had gedaan. Veel Turkse en Marokkaanse ouderen vertrekken in de zomer naar het land van herkomst om daar de zomermaanden door te brengen. Dat betekent dat veel mensen in die tijd niet te bereiken zijn. Dat zou vertraging kunnen opleveren voor de inventarisatie. Daarom is in de maanden mei en juni voornamelijk geïnvesteerd in gesprekken met de ouderen zelf en met mensen in hun omgeving. Er zijn speciale bijeenkomsten georganiseerd voor Marokkaanse en Turkse ouderen. Daarbij is gebruik gemaakt van het bestaande netwerk van Stichting Binding, van intermediairs en lokale organisaties. De werving vond vooral heel persoonlijk plaats: telefonisch, via bestaande groepen en mond-totmond reclame met name in gang gezet door de intermediairs. Om in contact te komen met de direct betrokkenen is eerst gesproken met de besturen, vervolgens met de doelgroep zelf. De gesprekken hadden steeds dezelfde thema’s: wat is de situatie, bent u daar tevreden mee, wat kan er beter / anders, wat hebt u daarvoor nodig, welke ondersteuning zou u willen hebben, wat verwacht u van de overheid / instellingen, wat verwacht u van uw kinderen / ouders. Deze thema’s werden uitgesplitst naar Huisvesting, Gezondheid en Welzijn en voorgelegd aan alle betrokkenen: ouderen, vrijwilligers, mantelzorgers, adviseurs, gemeentes, bestuurders, intermediairs, voorlichters. Dezelfde werkwijze hebben we gebruikt om de Surinaamse ouderen te bereiken. Er is contact opgenomen met de voorzitters van de ouderenorganisaties, met de bestuurders, met intermediairs. Bij ieder contact met algemene instellingen (buurthuizen, Stichtingen Welzijn Ouderen) werd gevraagd naar deelname van hun activiteiten door de drie groepen. Daarbij bleek dat Surinamers weinig tot niet deelnamen aan activiteiten die georganiseerd worden door de algemene instellingen. Ze kennen wel de weg naar de zorginstellingen en voorzieningen maar ze zijn voornamelijk georganiseerd en actief binnen de diverse Surinaamse verenigingen. Jammer genoeg bleek dat de aanpak die we hebben gebruikt voor Turken en Marokkanen niet werkte voor de Surinaamse groep. Het is moeilijk om in contact te komen met Surinaamse ouderen, buiten de organisaties om. Ondanks verschillende pogingen (Breda, Tilburg en St. Michielsgestel) om de bewoners direct te bezoeken, is dit niet gelukt. Contact is alleen mogelijk via aangewezen contactpersonen en kader. Slechts bij MI BOSIE was contact mogelijk. Bij de andere groeperingen was het niet mogelijk om direct contact te krijgen met de ouderen. Daardoor is in dit verslag de Surinaamse groep niet evenredig vertegenwoordigd. Er zijn gesprekken gevoerd met: In Helmond: Stichting Welzijn Ouderen Helmond, de coördinator, Marokkaanse en Turkse Ouderenadviseurs, Marokkaanse en Turkse ouderen. Marokkaanse en Turkse intermediairs. Marokkaanse en Turkse GGD voorlichters.
5
In Eindhoven: Stichting Welzijn, een ouderenadviseur Marokkaanse en Turkse GGD voorlichters MI BOSIE (Surinaamse Ouderen) Surinaamse intermediairs OVAA, adviseur Emin Üstüner. In Oss: Centrum Buitenlandse Vrouwen Turkse ouderen Turkse GGD voorlichter (in Oss wonen bijna geen Marokkanen) Islamitische thuiszorg Verzorgingshuis Alevitische organisatie
In Tilburg: Marokkaanse en Turkse ouderen bij Ikinci Bahar Bestuur van Ikinci Bahar Marokkaanse en Turkse intermediairs Marokkaanse en Turkse GGD voorlichters Centrum Buitenlandse Vrouwen Stichting de Twern, ouderenadviseurs Islamitische Thuiszorg PGB bureau dat speciaal voor allochtonen werkt. PON Voorlichters van Zorgbelang Brabant
In Den Bosch: Marokkaanse ouderenadviseur Turkse GGD voorlichter
In Breda: Stichting WIJ, ouderenorganisatie. 6
Er is een bijeenkomst gehouden met alle (20) intermediairs in Noord-Brabant. De inventarisatievragen zijn besproken en de uitkomsten daarvan opgenomen in de inventarisatie. Ook de uitkomsten van een inventarisatie die eerder in Roosendaal is gedaan door Zorgbelang, zijn opgenomen. Deze inventarisatie liep aardig parallel met de voorliggende inventarisatie. Bovendien is informatie opgenomen uit een inventarisatie van Bureau Queste, in samenwerking met Zorgbelang, gericht op de doelgroep en op instellingen. Er zijn gerichte vragen voorgelegd aan de WMO Loketten en aan de Thuiszorg, echter, deze zijn ondanks herhaalde verzoeken, nooit beantwoord.
Het oudste gespecialiseerde verzorgings- en verpleegtehuis in Brabant is Nieuw Beekvliet in St Michielsgestel
Resultaten van het project
De uitkomsten van de inventarisatie zullen worden vastgelegd in een rapportage en tevens de basis leggen voor een op te zetten projectenbank “voorzieningen migranten ouderen”. Tevens vormen de uitkomsten het basismateriaal voor voorlichting aan en uitwisselingen tijdens studiebijeenkomsten van de diverse maatschappelijke organisaties en instellingen die zich op ouderen richten. Daarbij wordt er van uit gegaan dat goede ervaringen en voorbeelden een extra prikkel vormen voor de ontwikkeling van beleid en aanbod. De uitkomsten van de inventarisatie zullen ook worden voorgelegd aan organisaties binnen de migrantengroeperingen. Zij kunnen daarmee worden geprikkeld en ondersteund in hun aanpak en inrichting van activiteiten ten behoeve van de “eigen” ouderen.
3. Conclusies 3.1 Algemeen: Over het algemeen wordt er bij hulp- en dienstverlening veel verwacht van de mondigheid van de burger en de vaardigheid om een specifieke hulpvraag te formuleren. Vaak denken aanbieders te weinig vanuit het onvermogen bij veel mensen om een hulpvraag te formuleren. Bovendien, wie niet weet dat iets bestaat, kan er moeilijk om vragen. Dat geldt zeker voor heel veel allochtone ouderen. Autochtone Nederlanders hebben over het algemeen een veel uitgebreider netwerk en horen bij wijze van spreken bij de kapper al van alles. Dit geldt ook voor veel concrete zaken bijvoorbeeld woningaanpassingen. Men gaat soms verhuizen omdat men niet weet dat er zoiets als woningaanpassing mogelijk is. 7
3.2 Inkomsten Veel mensen lopen inkomsten mis, omdat ze niet weten welke aanvullende tegemoetkomingen er zijn en waar ze recht op hebben. 3.3 Informatie opnemen Verreweg de meeste van deze ouderen zijn niet gewend om schriftelijke en theoretische informatie op te nemen. Concrete ervaring opdoen met zichtbare en tastbare voorbeelden werkt wel. Films met Turkse/Marokkaanse/Surinaamse hoofdrolspelers spreken aan en beklijven. Ook foto’s en gesprekken werken effectief. 3.4 Excursies In de gesprekken werd regelmatig gevraagd om excursies; een bezoek aan bijvoorbeeld een verzorgingshuis kan een echte eye opener zijn. 3.5 Open vragen Met vragen als: “wat wilt u?” weten veel van deze ouderen geen raad. Een dergelijke vraagstelling is te vaag, te ruim en te abstract. Pas als mensen mogelijkheden krijgen aangeboden zullen ze kunnen invullen wat voor hun eigen situatie wenselijk is. 3.6 Angst voor controles Na de zomer zijn veel van deze ouderen gekort op hun uitkering, omdat ze te lang in het buitenland zijn geweest. Dan wordt er streng gecontroleerd of er eigen vermogen is in het buitenland. Er zijn ouderen die bijstand weigeren uit angst voor deze controles. 3.7 Geen hulp bij het WMO-loket Als mensen WMO loketten benaderen en ze onvoldoende Nederlands spreken worden ze niet geholpen; er wordt minder gebruik gemaakt van tolken (tolkentelefoondienst is afgeschaft), men wordt in plaats daarvan gewezen op de eigen verantwoordelijkheid. 3.8 Geen reactie WMO-loketten Meerdere verzoeken aan diverse Brabantse WMO loketten om informatie te geven over de mate waarin allochtonen ouderen wel of geen gebruik maken van het loket, hebben geen enkele reactie gekregen. 3.9 Geen vertegenwoordiging in cliëntenraden Vooral Turkse en Marokkaanse ouderen zijn niet vertegenwoordigd in belangenorganisaties zoals cliëntenraden. Daardoor blijven hun wensen en noden onzichtbaar in deze organisaties. 3.10 Bereik van de doelgroep Het lijkt zeer zinnig om te onderzoeken of, en op welke manier, belangrijke informatie deze doelgroepen wel of niet bereikt. Een goed beeld van de werkelijkheid kan de informatie geven om hier verbetering in te brengen. Uit gesprekken die gevoerd zijn met de GGD blijkt ook dat de onderzoeksmethode en vraagstelling van de GGD niet aansluiten bij allochtone groepen. Er is sprake van aansluitingsproblemen. Dit duidt op de wenselijkheid van gerichte aandacht en aanpak.
3.11 Mantelzorg en formele zorg Het combineren van informele en formele zorg voor deze groep migranten is belangrijk. Hiervoor is een mentaliteitsverandering nodig en meer kennis van de mogelijkheden en voorzieningen 8
3.12 Gericht op overname van de zorg Turkse en Marokkaanse zorgvragers zijn vaak gericht op een totale overname van de zorg door een professional die de zorg niet alleen overneemt maar ook bepaalt welke zorg nodig is. Men stelt zich afhankelijk en hulpbehoevend op. Een verandering in deze situatie en een ontwikkeling richting bewustwording, assertiviteit en mondigheid is een lange weg. Empowerment, voorlichting en bewustwording zijn hierbij onontbeerlijk.
Vervolgproject Als vervolg op voorliggende inventarisatie zullen twee projecten worden uitgevoerd:
“Versterken van de positie van Brabantse allochtone ouderenorganisaties.”
“Verbeteren van de vraagbaakfunctie en adequate match tussen vraag en aanbod op het terrein van zorg en welzijn, wonen en vrijetijdsbesteding”.
Aanbevelingen
Help mensen bij het formuleren van een hulpvraag. Een open vraag als: "Wat kan ik voor u doen?" is veel te algemeen. Door met suggesties te komen, worden mensen op weg geholpen om zelf te denken over wat ze nodig hebben. In Nederland is een mentaliteit van assertiviteit en mondigheid, die al van kleins af aan wordt aangeleerd. Deze mentaliteit bestaat elders niet. Men heeft daar nooit nagedacht over alternatieven voor een bestaande situatie. Als je deze vaardigheid niet hebt aangeleerd, is het vrijwel onmogelijk om nog te veranderen.
Mantelzorgers hebben het zwaar. Allochtone mantelzorgers hebben het extra zwaar, door de bijkomende taken die ze krijgen als tolk, intermediair enzovoort. De verwachtingen die de zorgvrager heeft, zijn niet altijd reëel. Vaak zijn het cultureel bepaalde eisen, die niet meer passen bij de mentaliteit van Nederland. De mantelzorger moet in bescherming genomen worden tegen de onrealistische verwachtingen van de zorgvrager.
Tegelijkertijd moet bij de zorgvrager een mentaliteitsverandering op gang gebracht worden. Men moet leren dat de (schoon)kinderen niet de enigen zijn die kunnen helpen, maar dat ze ook een 9
beroep kunnen doen op de omgeving en/of instanties. Daarnaast is het goed als de oudere uitspreekt naar zijn/haar kinderen en aangetrouwde kinderen dat de hulp gezien en gewaardeerd wordt.
De mantelzorger moet goed geïnformeerd worden over de alternatieven die er zijn om haar/zijn taak te verlichten.
Om de mantelzorger te ondersteunen bij het bewerkstelligen van een mentaliteitsverandering bij zichzelf én de zorgvrager, is empowerment hard nodig.
Richt op wijkniveau een spreekuur in op vertrouwde plaatsen, met deskundigen die de moedertaal spreken. Op deze manier worden ouderen in de gelegenheid gesteld hun vragen direct bij de juiste persoon neer te leggen, in plaats van steeds weer bij de kinderen. Dit zal ten goede komen aan zelfredzaamheid, participatie en de juiste doorverwijzing.
Instellingen moeten zich bewust worden van het feit dat niet alles vanzelfsprekend is. Allochtone zorgvragers weten beslist niet wat er allemaal voorhanden is. Allochtone ouderen staan niet ín de Nederlandse samenleving, maar er naast.
Lange-termijn denken, plannen en verantwoordelijkheid nemen is onbekend bij veel (oudere) allochtonen. Men leeft in vertrouwen op God en de kinderen. Soms is het alleen al praten over sterven een groot taboe. De Nederlandse cultuur sluit niet aan bij deze mentaliteit, toch moeten we er rekening mee houden, want deze verandert niet meer binnen die generatie. Het bestaande aanbod bij instellingen, zoals thuiszorg, verzorgingshuizen, vrijetijdsbesteding enz. sluit (nog) niet aan bij de behoeften van allochtone ouderen. Hier moet meer in geïnvesteerd worden.
Gelukkig zijn er vele vrijwilligers die het leven van ouderen makkelijker kunnen maken door te helpen bij maaltijden, klussen in huis, wandelen, bezoeken enzovoort. In de praktijk blijkt dat er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van hun diensten door allochtonen. Voor een deel kan dat opgelost worden als er meer allochtone vrijwilligers komen. Dit zou een aandachtspunt kunnen worden bij werving. Een ander aandachtspunt is ook dat allochtone ouderen gewezen worden op de diensten van deze vrijwilligers. Onbekend maakt onbemind.
Welzijnsinstellingen hebben nu ongeveer dertig jaar ervaring met de allochtone doelgroep. De zorginstellingen beginnen nu pas. Zij zouden kunnen profiteren van de aanwezige kennis bij welzijnsinstellingen.
Open communicatie met respect voor elkaar is zó belangrijk. Communiceren vanuit een superioriteitsgevoel werkt niet. Als een Nederlandse oudere de arts niet begrijpt, ligt dat aan de moeilijke taal van de arts, maar als een allochtone oudere de arts niet begrijpt, komt dat doordat de allochtoon onvoldoende Nederlands heeft geleerd. De professionals moeten leren flexibel te communiceren.
Het doelgroepenbeleid is dan wel afgeschaft, maar het beleid is wel af te stemmen op individuele wensen en behoeftes. Accepteer dat de ander anders is, met andere behoeftes, die je zelf misschien niet begrijpt.
10
4 De inventarisatie Op de volgende pagina’s is de informatie gebundeld die is voortgekomen uit de gevoerde gesprekken, gecombineerd met de informatie van geraadpleegde bronnen. In de eerste plaats is de informatie per doelgroep gebundeld en vervolgens per gemeente. De informatie van Turkse en Marokkaanse ouderen is samengevoegd omdat ouderen uit beide groepen nagenoeg dezelfde migratie geschiedenis hebben en in vele opzichten vergelijkbaar zijn als het om huisvesting, zorg en welzijn gaat.
4.1 Turkse en Marokkaanse ouderen Achtergrond De meeste Turkse en Marokkaanse ouderen zijn arbeidsmigranten. Zij kwamen in de jaren 60, 70 en 80 als gastarbeiders naar Nederland. De vrouwen volgden vaak ongeveer tien jaar later. Bij 15% van de Turkse ouderen en 30% van de Marokkaanse ouderen is de man 11 jaar of meer ouder dan zijn vrouw. Deze ouderen hebben vaak weinig of geen opleiding. Vooral veel oudere vrouwen zijn analfabeet. Ook na een lang verblijf in Nederland spreken veel Turkse en Marokkaanse ouderen slecht Nederlands en hebben daardoor onder andere veel moeite met het begrijpen en invullen van formulieren. (bron: Movisie. Site Movisie: Oudere migranten)
Arbeidspositie Veel Turkse en Marokkaanse mannen (en vrouwen) zijn in de jaren negentig in de WAO terecht gekomen. Onderzoek laat zien dat slechts een klein deel nog werkt. 11% van de Turkse mannen en 15% van de Marokkaanse oudere mannen. De meerderheid leeft van een WAO uitkering. (bron: Rapport Movisie. Site Movisie: Oudere migranten) Gezondheid Door het vuile en zware werk is de gezondheid van de oudere mannen slechter dan van Nederlandse oudere mannen. 70 tot 80% van de ouderen (Marokkanen meer dan Turken) vinden zelf dat ze een slechte gezondheid hebben. Zij ervaren veel fysieke beperkingen in het dagelijkse leven. Bij de Nederlandse ouderen ligt dit percentage op 35%. Huisartsenbezoek ligt bij Turkse ouderen een kwart hoger dan bij Nederlandse ouderen.
11
Ouderen van Turkse afkomst hebben gemiddeld de meeste chronische aandoeningen (3,4%) gevolgd door ouderen van Marokkaanse afkomst (2,8%). Bovendien ervaren Turkse en Marokkaanse ouderen hun fysieke en psychische gezondheid veel vaker matig of slecht dan autochtone ouderen. (Bron: SCP GWAO’03). Teruggaan of hier blijven Een typisch migrantenvraagstuk betreft het dilemma: “teruggaan of hier blijven”. Het speelt een grote rol in het dagelijks leven en beleven. Het oorspronkelijke plan van de gastarbeiders van de jaren 60 tot 80 van de vorige eeuw, was: geld verdienen en teruggaan. Enkele decennia later is deze droom moeilijker uitvoerbaar gebleken dan eerder gedacht; de mannen dromen vaak nog over teruggaan, maar vooral de vrouwen willen hier bij de (klein)kinderen blijven. Pendelen is de enige oplossing en veel ouderen zijn dan ook bezig met sparen voor de zomermaanden. Dat wil niet zeggen dat het ieder jaar lukt om een paar maanden in het land van herkomst te verblijven. Door slechte gezondheid, beperkte middelen en beslommeringen hier zijn sommigen al jaren niet meer “thuis” geweest.
Verzorgingshuis Turkse senioren in Istanbul
Hulp en (thuis)zorg Wanneer de ouderen hulp en zorg nodig hebben, wordt die in de meeste gevallen in eerste instantie geboden door zoons en (schoon)dochters. Ondanks het feit dat Turkse ouderen meer gezondheidsproblemen hebben dan Nederlandse ouderen maken Nederlandse ouderen tweemaal zoveel gebruik van de thuiszorg dan Turkse ouderen. Ook bij de Marokkaanse ouderen wordt naar verhouding weinig beroep gedaan op thuiszorg. Bij Turkse ouderen is 65% bekend met Thuiszorg, bij Marokkanen is dat 85%. (bron: Movisie. Site Movisie: Oudere migranten) Mantelzorg Allochtone mantelzorgers hebben in veel gevallen te maken met omstandigheden die hun taak extra zwaar maken. Veel ouderen spreken en schrijven de Nederlandse taal niet. De mantelzorger is
12
daardoor ook intermediair en tolk, dit alles in combinatie met de taken binnen het eigen gezin en/of werk. “Ik wil niet dat mijn gehandicapte zoon naar een niet-islamitische dagopvang gaat. Ik heb met mijn kinderen afgesproken dat ik voor mijn zoon zorg zolang ik kan. Daarna moeten mijn andere kinderen maar kijken wat het beste voor hem is." Veel oudere migranten verwachten dat hun kinderen voor ze zullen zorgen. Dit leidt vaak tot overbelasting van de mantelzorger, met alle gevolgen van dien voor de zorgvrager en de maatschappij (wegvallen van zorg uit eigen netwerk en uitval op het werk door de combinatie zorg en werk). Tegelijkertijd zien ouderen ook wel dat hun kinderen het druk hebben met hun eigen leven. Sommigen wijten dit aan het leven in Nederland, dat tenslotte veel meer gericht is op individuele ontwikkeling. Duidelijk is dat het inzetten van het eigen sociale netwerk in combinatie met formele zorg een onbekend verschijnsel is onder allochtone ouderen. Vrije tijdsbesteding en (individueel) welzijn Bij deze ouderen is nauwelijks sprake van vrijetijdsbesteding. Vrouwen handwerken en wandelen, mannen kletsen in het theehuis of in de moskee. Men heeft geen voorstelling bij zoiets als “hobby’s”. Wel blijkt dat wanneer er voorbeelden gegeven worden, mensen wel interesse hebben. Excursies zijn daarbij zeer gewild. Vrijetijdsbesteding is voor deze ouderen een luxe die niet besloten ligt in het dagelijks leven van velen. Abstracte informatie zegt weinig want men heeft geen referentiekader. Concrete voorbeelden maken echter veel los en zorgen ervoor dat mensen met eigen ideeën kunnen komen.
Bijeenkomst allochtone ouderen bij Ikinci Bahar te Tilburg
Voorstelling van de toekomst Men vertrouwt op God als men aan de toekomst denkt. “Wij hoeven niet na te denken, God zal voor ons zorgen”. Men is hierdoor niet gewend aan lange termijn planning. Acties zijn gebaseerd op het heden en niet op de toekomst. Deze manier van handelen kan veel problemen veroorzaken. Van oorsprong zijn deze ouderen gericht op het welzijn van de groep, van de familie of van de gemeenschap. Een vraag naar het individueel welzijn is weinig relevant en ouderen kunnen niet antwoorden op de vraag "wat wil je?"
13
Een man zou bij zijn zoon in Rotterdam gaan wonen. Hij had daarom zijn huis aan een neef beloofd. De man kreeg echter woorden met zijn zoon en hij was niet meer welkom in Rotterdam. Om geen gezichtsverlies te lijden tegenover de familie, is hij naar een ander huis gegaan, om aan de belofte aan zijn neef te kunnen voldoen. Veel oudere migranten hebben weinig of geen scholing genoten. Dat geeft velen weinig zelfvertrouwen en men denkt niets of weinig te weten of te kunnen. Nog afgezien van de taalbarrière kunnen ze vooral daardoor geen adequate hulpvraag formuleren, informatie opnemen en verwerken, en zo de juiste faciliteiten mobiliseren. Bovendien zijn ze zich nauwelijks bewust van hun eigen situatie. Zorgen en problemen worden aanvaard als onvermijdelijke bijverschijnselen van het ouder worden. Men vraagt zich niet af of en hoe het beter kan. Habiba vertelt: "Mijn zoon is zwaar gehandicapt, daarom heb ik thuiszorg. Op een dag kwam er een nieuwe huishoudelijke hulp vanuit de thuiszorg. Ik deed de deur voor haar open en toen ze zag dat ik een Marokkaanse ben, schrok ze heel erg en ze riep "oh, nee, ik wil niet bij een allochtoon schoonmaken". Dat was zo pijnlijk, zo vernederend. Welzijnsvoorzieningen Turkse en Marokkaanse ouderen maken weinig gebruik van ondersteunende welzijnsvoorzieningen. Een uitzondering daarbij vormt het algemeen maatschappelijk werk; daarvan wordt veel gebruik gemaakt, meer dan door autochtone ouderen. Velen maken gebruik van de voorzieningen die de eigen organisaties bieden, voor een belangrijk deel zijn dat moskeeën, maar deze organisaties hebben nauwelijks een specifiek aanbod voor ouderen. Huisvesting Uit onderzoek blijkt dat autochtone ouderen over het algemeen in comfortabelere woningen wonen dan allochtone ouderen. Met beduidend meer bouwkundige aanpassingen in hun woning, die het zelfstandig wonen eenvoudiger maken (Bron WBO’02). Autochtone ouderen wonen veelal in een eengezinswoning, of in een woning met een lift of in een flat op de begane grond. Relatief veel Marokkaanse en Turkse ouderen wonen tot op hoge leeftijd met hun kinderen samen. Meer dan de helft van de Turken (62 %) en Marokkanen (75 %) in de leeftijd van 45 tot 55 jaar wonen samen met hun kinderen. Dat aantal neemt af naarmate men ouder wordt. Toch woont nog bijna de helft van de Marokkanen en een kwart van de Turken samen met hun kinderen als ze tussen 55 tot 75 jaar zijn. Een kwart van de Marokkanen en een tiende van de Turken van 75 jaar en ouder woont nog samen met hun kinderen. (Bron: Movisie. Site Movisie: Oudere migranten) "Als ik niet meer voor mezelf kan zorgen en mijn kinderen zorgen ook niet voor mij, dan wil ik in een islamitisch verzorgingstehuis. Ik heb er genoeg van om altijd "de allochtoon" te zijn. Als we onder elkaar zijn, vallen we niet op". “Als ik niet meer voor mezelf kan zorgen en mijn kinderen zorgen ook niet voor mij, dan wil ik in een verzorgingstehuis waar iedereen door elkaar woont: Nederlanders, Turken, Marokkanen, Surinamers, Christenen en Moslims. Als ze dan de moslims willen bombarderen, zit ik veilig".
14
Alleenstaand Van de 45 tot 55-jarige Turken en Marokkanen in Nederland, is ongeveer 10% alleenstaand (situatie per 1-1-2011). Dit aantal neemt toe naarmate men ouder wordt. Ongeveer 22 % van de Marokkanen en 18% van de Turken ouder dan 75 jaar is dan alleenstaand. Slechts heel weinig Turkse en Marokkaanse ouderen wonen in een verzorgingshuis. (bron: Movisie. Site Movisie: Oudere migranten) „Mijn kinderen hebben hun eigen leven. Ze halen mij in het weekeinde soms op. ’s Avonds brengen ze me weer naar het tehuis. De rest van de week? Doe ik niets.” Televisie kijkt hij niet. „ Ik versta het toch niet. Voor een Turks kanaal heb ik een schotel nodig. Dat kan hier niet.” In de moskee is hij de laatste twee jaar nog maar twee keer geweest. Hij is niet erg mobiel meer sinds zijn rechterbeen verlamd is. Akkaya noemt een verzorgingstehuis voor islamitische ouderen bittere noodzaak. Met een halal-keuken, een eigen gebedsruimte, een wasvoorziening en Turkssprekend personeel. „De verzorgers hier proberen rekening met me te houden, door geen varkensvlees te serveren. Maar ik eet nu bijna elke dag hetzelfde. Vis, vis, vis. Ik proef het niet meer. Maar ik snap heus wel dat ze voor mij alleen geen aparte kok kunnen aannemen.” (Eindhovens dagblad, 12-2-2008, interview met de (toen) enige Turkse bewoner van een verzorgingshuis)
4.2 Surinaamse ouderen Achtergrond Surinaamse ouderen wonen voornamelijk geconcentreerd in de vier grote steden (56% van de Surinaamse ouderen). Hun positie in de Nederlandse samenleving is in vergelijking met andere migrantengroepen gunstiger. Zij spreken over het algemeen Nederlands en worden daardoor minder belemmerd door de taalbarrière. De meeste Surinaamse ouderen denken in de toekomst (deels) in Nederland te blijven wonen. Aanvankelijk kwamen Surinamers naar Nederland om hun studie te vervolmaken. Hierdoor is een groot percentage onder hen HBO of universitair geschoold. De latere stroom, vooral na 1975, had ook geheel andere redenen om zich in Nederland te vestigen. Werk, sociale zekerheid, gezins- of familiehereniging en de politieke situatie in Suriname waren aanleiding om te migreren. Dat maakt dat er in de totale Surinaamse groepering in Nederland sprake is van veel en goed opgeleid kader, juist onder de ouderen. Velen van deze hoogopgeleiden zijn echter volledig gericht op de Nederlandse samenleving en daardoor niet of nauwelijks gericht op de ‘eigen’ groepering. Naast veel goed opgeleide ouderen heeft 47% van het totaal geen of alleen basisonderwijs gevolgd. Onder de Surinaamse ouderen zijn de vrouwen in de meerderheid. De Surinaamse ouderen zijn vooral, in grote aantallen, rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 naar Nederland gekomen. Surinaamse ouderen zijn in vergelijking met andere migrantengroepen vaker alleenstaand. Eenoudergezinnen komen vaak voor onder vrouwen tussen de 55 en 65 jaar. Arbeidspositie De arbeidspositie van de Surinaamse 55 plussers is gunstig in vergelijking met de migranten uit ZuidEuropa en Noord-Afrika. Ongeveer een derde leeft van de WAO, een ander derde deel heeft betaald werk en ongeveer 12% is met pensioen. Hun inkomenspositie is over het algemeen beter dan de andere migrantengroepen, maar wel lager dan de autochtone ouderen.
15
Hulp en zorg Surinaamse ouderen weten de weg naar de thuiszorg te vinden en als zij er geen gebruik van maken komt dit in veel gevallen omdat zij hulp krijgen van familie. Het contact tussen Surinaamse ouderen en hun kinderen is vrij intensief. Het contact met andere familieleden is minder dan bij andere migrantengroepen. Wel blijken Surinaamse ouderen minder vrienden en kennissen te hebben. Hun sociale netwerk berust dus vooral op hun eigen kinderen. Welzijnsvoorzieningen Surinaamse ouderen maken ook relatief vaak gebruik van welzijn ondersteunende diensten. Vooral het gebruik van alarmering is bij Surinaamse ouderen hoog in vergelijking met (alle) andere groepen ouderen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat ze vaak alleenstaand zijn. Huisvesting Wat betreft hun woonsituatie heeft deze groep veel overeenkomsten met de autochtone ouderen. Bijna 20% woont in een zelfstandige woning speciaal voor ouderen, 5% woont in een verzorgings- of verpleeghuis en driekwart woont in een ‘gewone’ woning. (bron: Movisie. Site Movisie / Oudere migranten) Bij onze inventarisatie is het ons opgevallen dat Surinaamse ouderen relatief weinig bij elkaar komen bij activiteiten op wijkniveau, bij SWO's en GGD's, in vergelijking met Turkse en Marokkaanse ouderen.
4.3 Situatie per gemeente Oss en Tilburg In Oss is sprake van een algemene trend om allochtone ouderen te betrekken; er wordt veel georganiseerd vanuit de SW (Stichting Welzijn) en het CBV (Centrum Buitenlandse Vrouwen). Daarnaast zijn er een aantal allochtone organisaties, zoals de Alevitische Cultuur Vereniging en de moskeeën die goed samenwerken.
Tijdsbesteding In Oss en Tilburg zijn bijeenkomsten geweest met oudere allochtonen en instellingen (PON, Twern, Ikinci Bahar, CBV, GGD, de Alevitische vereniging, Islamitische thuiszorg, voorlichters van Zorgbelang, kader van allochtone ouderen en allochtone ouderen) Er is gesproken over hun manieren van vrijetijdsbesteding en hun wensen en noden. 16
Vrouwen geven aan dat ze winkelen, handwerken en wandelen. De mannen zitten bijna de hele dag in het theehuis of de moskee. Op de vraag wat ze zouden willen, antwoordden de vrouwen dat ze graag excursies zouden willen maken. Verder hebben ze er nog nooit over nagedacht. De mannen hadden helemaal geen ideeën. Toen er opties gegeven werden (sport, picknicken, zorgboerderijen) waren ze daar blij mee. Ze konden zich er nauwelijks iets bij voorstellen, maar na uitgebreide informatie hadden ze volop ideeën, vooral na een filmpje over zorgboerderijen. Abstracte informatie zegt weinig en maakt weinig los. Wat opviel was de enorme verscheidenheid in wensen. De ene wilde persé geen varkens op een zorgboerderij, voor de ander maakt het niks uit. De een wil geen hond in de buurt, de ander vindt dat juist gezellig. Ook werd er opgemerkt dat er in de moskee meer activiteiten aanbod zou moeten komen. Nu zitten de mannen daar alleen maar te kletsen. In beide gemeentes is Islamitische thuiszorg. Die zijn bezig met een eigen markt te creëren. Mensen willen dus graag meer variatie in vrijetijdsbesteding, maar hebben geen idee van alle mogelijkheden. Ze geven zelf aan dat ze nieuwsgierig zijn en alles willen zien. Ze kunnen dan hun eigen activiteiten bedenken en aanpassen aan hun eigen wensen. Huisvesting In Tilburg bestaat de vereniging voor Turkse ouderen, Ikinci Bahar (“tweede lente”), met een seniorenwoongroep voor Turkse ouderen. Dit is een belangrijk voorbeeld voor Brabant; regelmatig zijn er excursies vanuit andere gemeentes. Turkse ouderen zijn erg blij met hun woningen, ze zijn er trots op, ze hebben alles in de buurt met een eigen ontmoetingsruimte en activiteiten zoals een alfabetiseringscursus. De bewoners zitten in het bestuur, regelen veel zelf. Ze hebben echter wel behoefte aan een adviseur, het liefst iemand van buiten Tilburg omdat ze bang zijn voor schending van hun privacy. De ouderen gaan op bezoek bij verzorgingshuizen voor allochtone ouderen zoals Sefkat in Boxtel om ideeën en inspiratie op te doen. Pas als mensen weten wat er allemaal mogelijk is, kunnen ze aangeven wat ze zelf zouden willen. In Tilburg wordt door verschillende organisaties (Twern, de moskee, Thebe, CBV, Verzorgingshuizen GGD ) het nodige gedaan, echter de samenhang ontbreekt. Er wordt ad hoc en eenmalig iets georganiseerd als er wat geld over is. Er zit wel beweging in, maar er is geen sprake van coördinatie.
Eindhoven Surinaamse ouderen In Eindhoven is een gesprek geweest met bestuurslid en intermediair van de Surinaamse ouderenorganisatie MI BOSIE: Mantelzorg Surinaamse ouderen willen het liefst verzorgd worden door de kinderen, ze gaan niet makkelijk naar een verzorgingshuis. In Suriname is het de gewoonte dat er voor de ouders een huis bij gebouwd wordt. Dat zouden de ouderen het liefst hier ook willen. Er is echter sprake van een groeiende kloof tussen jongeren en ouderen. MI BOSIE probeert jongeren te betrekken bij de organisatie.
Huisvesting In Eindhoven is een nieuwe ontwikkeling gaande: In samenwerking met de woningbouwvereniging Woensel zijn 5 appartementen voor Surinaamse ouderen gerealiseerd binnen een complex van seniorenwoningen. In het complex is een gemeenschappelijke ruimte. MI BOSIE is verantwoordelijk voor de toewijzing van woningen. Er zijn goede contacten met Vitalis WoonZorggroep, (Kronehoef Woonzorgcentrum Kloosterdreef). Kloosterdreef is een woonzorgcentrum voor ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Er zijn goede afspraken voor Surinaamse ouderen. 17
De laatste ontwikkelingen staan op de site van MI BOSIE (www.mibosie.nl). Last van schuldgevoel Schuldgevoel speelt een rol bij de Surinaamse ouderen: "We kunnen niet terug naar Suriname, want wij worden gezien als verraders, we hebben niet meegeholpen met de opbouw van het land." Steun van eigen organisatie MI BOSIE heeft in Eindhoven een belangrijke lokale functie voor de Eindhovense ouderen. Ze wonen nogal verspreid door Eindhoven en MI BOSIE biedt een centraal ontmoetingspunt. Er worden veel activiteiten georganiseerd: voorlichtingen, bingo en andere vrijetijdsbesteding, lezingen enzovoort. Verder weten mensen de weg te vinden voor advies. Vrijwilligers weten de weg naar voorzieningen dus die geven vaak vrijblijvend advies. In Eindhoven is een thuishuis voor eenzame ouderen. De Surinaamse Eindhovenaren maken er nog geen gebruik van. (Een thuishuis is een woonvorm voor 5 à 6 ouderen, zelfstandig wonend met ondersteuning door vrijwilligers, opgezet vanuit WMO middelen ten behoeve van eenzame ouderen.) Marokkaanse ouderen Hulpverlening Het Marokkaans Platform Eindhoven heeft een inloopspreekuur voor Marokkaanse ouderen. Stichting Welzijn Eindhoven heeft één middag per week een spreekuur voor allochtone ouderen. Wekelijks komen daar ongeveer tien ouderen. De meest gestelde vragen gaan over formulieren invullen (sociale dienst) en financiële problemen, zoals over pensioen bij remigratie. Zoals eerder ook gezegd: de Nederlandse overheid gaat steeds meer uit van een mondige burger die in staat is om op een assertieve manier een specifieke hulpvraag te formuleren. Dit is teveel gevraagd voor de allochtone oudere. Daarom is er veel behoefte aan bewustwording en empowerment. Turkse ouderen Gesprek met medewerker van OVAA: Huisvesting In Eindhoven wordt per wijk gekeken naar de behoefte per groep. De kinderen blijven dicht bij de ouders, dat maakt de zorg voor mantelzorgers lichter. In Eindhoven is men druk bezig met het realiseren van seniorenwoningen voor allochtone ouderen, in Tongelre is Vitaal Zorg bezig met seniorenwoningen, zo zijn er vijf woningen voor Turkse ouderen. De gemeenschappelijke ruimte wordt gedeeld. (Zie ook MI BOSIE). Vitaal Zorg heeft ook het initiatief genomen tot het opzetten van een opleiding voor allochtone verzorgers. Zorg Volgens een geïnterviewde medewerker moeten allochtone ouderen medeverantwoordelijk worden gemaakt voor de zorg en moeten ze kunnen meedenken. Ze moeten zelf aangeven waar zij behoefte aan hebben en wat hun wensen zijn. Verder moeten zorginstellingen meer rekening houden met diversiteit, niet alleen wat hun klanten betreft, maar ook in het personeelsbestand. Dat is een verrijking voor de instelling en verbetert de kwaliteit van zorg. Huisvesting In de wijk Tongelre komen 25 seniorenwoningen voor Turken. In Gestel verzorgt Woningcorporatie St. Trudo samen met Türk Odak (een wijkgerichte Turkse ouderenvereniging) de realisatie van 12 seniorenwoningen voor Turkse ouderen. Emin Üstüner heeft 18
voorlichting gegeven voor ouderen waarbij excursies gemaakt werden, zodat mensen geïnformeerd kunnen meepraten. In de wijk Woensel worden woningen ingericht voor Marokkaanse oudere alleenstaande vrouwen. Ook in de wijk Oud Heusden heeft de woningcorporatie het initiatief genomen om samen met de allochtone ouderen de wensen en behoeften te inventariseren, om te komen tot een woonvorm waarbij wonen en zorg gecombineerd wordt. Verder: De gemeente Eindhoven heeft OVAA gevraagd om in 2012 een verkennend onderzoek uit te voeren naar de mismatch tussen vraag en aanbod bij migrantenouderen op de terreinen wonen, zorg en welzijn. De gemeente stelt zich daarmee ten doel om het voorzieningen- en ondersteuningsaanbod te verbeteren. Het onderzoek is inmiddels afgerond en gepresenteerd onder de titel: “Verkennend onderzoek. Zorgvraag en Zorgaanbod Turkse en Marokkaanse senioren. Van mismatch naar match.”
Helmond Huisvesting In Helmond is gesproken met de coördinator en ouderen adviseurs van Stichting Welzijn Ouderen. De LEVgroep is - in samenwerking met de Zorgboog, Marokkaanse en Turkse ouderen en Steunpunt Mantelzorg - bezig met het opzetten van een werkgroep om te bekijken wat de ouderen nodig hebben en willen. Hierbij lopen ze aan tegen onderlinge onenigheid en culturele opvattingen. Men is nog niet klaar om te denken over verzorgingshuizen e.d.. Uit een gesprek met 22 oudere vrouwen (11 Turkse en 11 Marokkaanse) in Helmond komt naar voren dat ze graag gebruik zouden maken van seniorenwoningen, verzorgingshuizen e.d.. Ze zijn zich terdege bewust van het feit dat de kinderen de verzorging niet altijd aan kunnen. Toch zou iedereen het liefst bij zijn kinderen in de buurt zijn. Turken vinden het belangrijk dat, als ze dan naar een verzorgingshuis zouden gaan, er dan meerdere Turken wonen, voor de Marokkanen is het belangrijker dat er andere moslims wonen, hun afkomst maakt dan minder uit. Degenen die hun ouders verzorgen, klagen dat ze de hele dag gebeld worden, en de ouders hebben de hele dag de telefoon bij de hand om aandacht te eisen. “Het huis van mijn ouders is nooit schoon genoeg” Mantelzorg De ouderenadviseurs zeggen dat ze bij huisbezoeken merken dat mantelzorgers het veel te zwaar hebben. De voorzieningen die er zijn, zijn niet geschikt voor deze groep. De adviseurs zijn erg gefrustreerd omdat ze niet meer kunnen dan luisteren naar de uitgeputte kinderen. Nu zijn er goede afspraken met GGD om voorlichtingen te geven aan allochtone ouderen, ook zorgconsulenten in het ziekenhuis zijn actief. De vragen waar men mee geconfronteerd wordt in dit proces komen steeds terug: . Hoe bereiken we de ouderen effectiever? . Hoe zorgen wij dat onze informatie bij de doelgroep goed overkomt. Eenzaamheid De eenzaamheid onder deze ouderen is groot. Ze hebben het gevoel dat ze ondanks het feit dat ze hier al jaren wonen, hun rechten en plichten niet kennen. De vrouwen hebben het gevoel dat ze jarenlang in hun ontwikkeling zijn tegengehouden door hun mannen. “We konden ons niet ontwikkelen, terwijl onze mannen in de theehuizen en moskeeën de informatie kregen over voorzieningen, hebben ze die informatie nooit met ons gedeeld.” Vrije tijdsbesteding en zelfstandigheid De Marokkaanse vrouwen hebben meer behoefte aan vrijetijdsbesteding. De Turkse vrouwen zijn al actief (zwemmen, wandelen, handwerken) o.a. via de SWOH (Stichting Welzijn Ouderen Helmond, nu opgegaan in de LEV groep). De Marokkaanse oudere vrouwen doen niet vaak mee aan activiteiten. 19
"Toen ik net in Nederland was, bezocht ik de bijeenkomsten van CBV. Mijn man zag dat ik steeds beter Nederlands ging spreken en steeds meer informatie kreeg. Hij voelde dat als een bedreiging. Hij ging altijd met formulieren naar een tolk en betaalde voor de vertaling. Ik ging de brieven echter meenemen naar het CBV, daar werd me gratis uitgelegd wat alles betekende. Mijn man zag daar de voordelen van en zo kreeg ik de ruimte om er naar toe te gaan". Opvallend bij deze bijeenkomst was dat er veel gekibbeld werd. Voordat er ook maar informatie gegeven werd, waren er al meningsverschillen. De vrouwen zelf merken dit ook op. Toch is dit proces nodig, om meningen te vormen en simpelweg om de discussie te starten
Den Bosch Problemen Gesproken met voorlichter van de GGD. De voorlichter heeft opgemerkt dat er veel verdriet is onder de ouderen: er is sprake van eenzaamheid, maar er over spreken is taboe. De onwetendheid is enorm. Tijdens voorlichtingen vloeien veel tranen; er zijn veel financiële problemen, de taal en cultuurverschillen vormen een groot probleem. Mensen voelen zich niet serieus genomen door artsen. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van voorzieningen, ook op de voorzieningen rust een taboe. Vrijetijdsbesteding Verder is er geen plek voor vrijetijdsbesteding. Ook hier weer komt naar voren dat mensen onwetend zijn van welke mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding er zijn; men kent dit niet van huis uit. “Als ze niet weten wat er is, kunnen ze ook niet aangeven dat ze wat willen.” De voorlichter verwacht dat dit probleem pas bij de 3e generatie wordt opgelost.
Breda Huisvesting Verzorgingshuis Raffy, voor Indische en Molukse ouderen, heeft ook een locatie waar een kleinschalige woonvoorziening is voor Turkse ouderen, Lâle Huzurevi. Dit huis heeft een grand café dat ook voor de buurtbewoners toegankelijk is. Surinaamse ouderen De voorzitter van de Surinaamse Ouderenvereniging in Breda vertelt dat de doelgroep de weg naar de voorzieningen kent, men voelt zich ook niet oud. Stichting WIJ begeleidt een aantal Surinaamse ouderen, WIJ bevestigt het beeld van de zelfstandige oudere die de weg wel vindt, maar nuanceert dit beeld wel. Achter deze façade gaat veel armoede en eenzaamheid schuil.
BOOG (Brabantse Organisatie (Allochtone) Ouderen Groepen) Klokgebouw 196, 5617 AB Eindhoven tel 040 7878571 www.boogbrabant.nl
20
BIJLAGE 1 Zelforganisaties 1. MI BOSIE MI BOSIE staat voor Maatschappelijke Integratie Behartiging Oudere Surinamers In Eindhoven; het is tevens Surinaams voor “Ik kus je”. Tot de doelgroep worden gerekend de 50+ Surinamers in Eindhoven, ongeacht de etnische afkomst; MI BOSIE is er dus voor alle Surinaamse Ouderen. Zoals de naam al aangeeft behartigt MI BOSIE de maatschappelijke integratie van oudere Surinamers in Eindhoven. Dat probeert de stichting te bereiken middels:
Netwerkontwikkeling Verbetering van de zorgstructuur Integratie
Netwerkontwikkeling moet tot stand komen door relatieverbetering, niet alleen tussen Surinaamse ouderen onderling, maar tussen ouderen in het algemeen. MI BOSIE tracht dit te bereiken door het opsporen en benoemen van oorzaken van het isolement waarin ouderen verkeren, inventarisatie van specifieke Surinaamse behoeften wat betreft hun relatie met Surinaamse ouderen, opzetten van activiteiten door en (in het bijzonder) voor Surinaamse ouderen en het vormen van kader dat de belangen van Surinaamse ouderen in Eindhoven wil behartigen. Verbetering van de zorgstructuur geschiedt door een betere afstemming van de algemene voorzieningen op de behoeften van Surinaamse ouderen en wel door na te gaan waarom die afstemming niet of in geringe mate aanwezig was. Verder door inventarisatie van specifieke Surinaamse behoeften ten aanzien van de hulpverlening door de diverse dienstverlenende instanties. Met integratie wordt bedoeld integratie van de Surinaamse ouderen in de Nederlandse samenleving en in het bijzonder de Eindhovense samenleving. Deze integratie probeert MI BOSIE te bereiken door Nederlanders bekend te maken met leefwijzen en gewoonten van Surinaamse ouderen en omgekeerd. Bron: site MI BOSIE 2. Stichting PSOB Doelstelling De stichting PSOB stelt zich ten doel een overleg tot stand te brengen en te handhaven tussen de besturen van de bestaande of nog op te richten Surinaamse ouderen organisaties in Noord-Brabant, teneinde de belangen van hun achterban en/of leden in deze provincie naar vermogen te kunnen behartigen. De samenwerking die hieruit voortvloeit is gericht op:
Het gemeenschappelijk optreden van de leden van de PSOB ten opzichte van derden in het werkgebied. Het in gezamenlijke opdracht uitvoeren van nader overeen te komen activiteiten van de leden in het werkgebied. Dit alles onder de uitdrukkelijke erkenning van elkaars zelfstandigheid en met eerbiediging van elkaars doelstellingen.
21
Bij de PSOB zijn verder aangesloten: de SOT (stichting Surinaamse Ouderen Tilburg), de SBSB (Stichting Belangenbehartiging Surinaamse Ouderen in Breda), Naya Joti (Surinaamse Hindoestaanse Ouderen in Eindhoven) en de Stichting Rachmatullaah Islam Eindhoven. Bron: site PSOB 3. Marokkaans Platform Eindhoven (MPE) Het MPE is een stedelijke organisatie voor de belangenbehartiging van Marokkanen in Eindhoven. De missie is het verbeteren van de maatschappelijke positie van Marokkanen in de Eindhovense multiculturele samenleving en het versterken van de eigen gemeenschap. Kenmerken daarbij zijn: participatie en actief burgerschap, emancipatie, integratie en dialoog. Bron : site MPE 4. Stichting OVAA Sinds 1999 is het OVAA actief in Eindhoven. Het OVAA signaleert, initieert en adviseert over ontwikkelingen binnen diversiteit en gender in de samenleving in de breedste zin van het woord. Diversiteit betekent verscheidenheid. Diversiteit uit zich op alle vlakken: geslacht, (etnische) afkomst, handicap, uiterlijk, opleidingsniveau, seksuele geaardheid, leeftijd… Gender verwijst naar sociaal geconstrueerde verschillen tussen man en vrouw. Daarbij zijn de adviezen in eerste instantie gericht op het college van burgemeester en wethouders. Maar het OVAA wil ook een breed debat op gang brengen in de Eindhovense samenleving. Bron: site OVAA 5. Ikinci Bahar Een wooncomplex voor Turkse senioren (55 +) in Tilburg. Gebouwd in samenwerking met TIWOS, een woningcorporatie in Tilburg, met ondersteuning van PALET.
6. Centrum Buitenlandse Vrouwen Centra Buitenlandse Vrouwen in diverse Brabantse steden.
22
BIJLAGE 2: Bij het project betrokken partijen: VBOB: “Het Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB) behartigt de belangen van alle ouderen in Brabant. Het VBOB is een samenwerkingsplatform van de Brabantse afdelingen van ouderenorganisaties ANBO, KBO, PCOB, PVGE, PSOB en BOOG. Het VBOB adviseert, gevraagd en ongevraagd, Provinciale Staten en leden van het VBOB hebben zitting in diverse provinciale overleg- en adviescommissies. Het VBOB is een belangrijke partner voor het Provinciaal bestuur. Iedere Brabantse ouderenorganisatie die instemt met de doelstellingen, kan zich aansluiten bij het VBOB. De aangesloten organisaties bepalen gezamenlijk waar, wanneer en op welke manier het VBOB zich inzet. (site VBOB) Om een indruk te geven van de activiteiten volgt hier een overzicht van de werkzaamheden in 2010: In 2010 zal het VBOB een discussie voeren over haar taken en positie op het terrein van de belangenbehartiging voor en namens de ouderen in Brabant. Ook zal hierin worden betrokken de discussie die de provincie Noord-Brabant voert over de taken die zij in de toekomst wil blijven uitvoeren. Dit laatste mede in het licht van de provinciale bezuinigingen. In 2010 zijn de ouderenorganisaties voortvarend gestart met de uitvoering van een aantal VBOB projecten. Het gaat hier om projecten waarvan de uitvoering plaats vindt over meerdere jaren. Vrijwillige Ouderenadvisering (VOA) Er zijn in Brabant vele vrijwillige ouderenadviseurs actief met het bieden van hulp en ondersteuning aan ouderen met hun diverse hulpvragen. Voor 2010 werd de opleiding van deze vrijwillige ouderenadviseurs gefinancierd door de landelijke ouderenbonden Unie-KBO, ANBO en PCOB en uitgevoerd door KBO-Brabant. In 2010 is dit project een VBOB project geworden en daarmee is de instroom van de opleiding verbreed naar alle ouderenorganisaties die samenwerken binnen het VBOB. In 2010 zal dit project verbreed worden met de ondersteuning van ouderen bij hun belastingaanvraag en administratie. Het project wordt uitgevoerd door Eva Geelen die werkzaam is bij KBO-Brabant. Deskundigheidsbevordering Lokale Belangenbehartiging (DLB) De opdracht voor het project Deskundigheidsbevordering Lokale Belangenbehartiging (DLB) is in december 2009 door de Provincie Noord-Brabant toegekend aan het VBOB. Kern van het project is het adequaat ondersteunen en toerusten van de lokale clusters van ouderenorganisaties, waardoor men in staat is op deskundige en effectieve wijze belangen te behartigen en invloed uit te oefenen op de gemeente en relevante gemeentelijke instellingen, op beleidsterreinen die voor ouderen van belang zijn. De groep ouderen, van 55+, is een grote groep van ongeveer 30% van de bevolking. De komende jaren zal deze groep aanzienlijk groeien. Het is dus zorg dat die groep zijn belangen goed kan behartigen. Daarvoor is het enerzijds nodig dat belangenbehartigers goed georganiseerd zijn, en anderzijds dat zij de juiste instrumenten tot hun beschikking hebben om deskundig te kunnen opereren. Deze twee pijlers, organisatie en deskundigheid, zijn de belangrijkste aandachtsgebieden van de projectgroep. Met de aangereikte bouwstenen vanuit het Project DLB kunnen ouderenorganisaties er voor zorgen dat lokale belangenbehartiging ook concreet georganiseerd en uitgebouwd wordt. Het project loopt tot eind 2011 en is nauw gelieerd aan het VBOB project Meer Woningen voor Ouderen. Het project wordt uitgevoerd door Marieke Hageman die werkzaam is bij KBO-Brabant. 23
Meer Woningen voor Ouderen (MWVO) De opdracht voor het project 'Meer woningen voor ouderen' is in mei 2010 door de Provincie Noord-Brabant toegekend aan het VBOB. Doel van dit project is het terugdringen van het tekort aan geschikte woongelegenheid voor ouderen in Brabant. Door middel van lobby wordt invloed uitgeoefend op het lokale ouderenhuisvestingsbeleid in de provincie. Het project MWVO is geslaagd als met corporaties en gemeenten concrete afspraken zijn gemaakt over het voorkomen van kwantitatieve en/of kwalitatieve tekorten aan geschikte seniorenhuisvesting. In dit project worden de bestaande en nieuwe lobbyisten onder de VBOB-partners ondersteund met netwerkbijeenkomsten, training en een helpdesk. De lobbyisten, bonden en afdelingen worden geïnformeerd middels nieuwsbrieven. Het project en het project Deskundigheidsbevordering Lokale Belangenbehartiging (DLB) vertonen een duidelijke samenhang en versterken elkaar. Het project loopt tot eind 2011 en wordt uitgevoerd door Edith Mostert die werkzaam is bij KBOBrabant. Zie voor de huidige stand van zaken de link van het project: www.mwvobrabant.nl Wie dan leeft.... wie dan zorgt? Onder deze prikkelende titel diende het VBOB een projectvoorstel in bij de Provincie NoordBrabant. Het project is in mei 2010 door de Provincie gehonoreerd en inmiddels van start gegaan. Het doel is om georganiseerde en ongeorganiseerde senioren in Noord-Brabant bewust te maken van het feit dat - door het ontstaan van tekorten aan handen in de zorg als gevolg van ontgroening en vergrijzing op de arbeidsmarkt - informele zorg in buurten en wijken een steeds belangrijker aanvullende rol zal moeten spelen naast professionele en familiezorg. Werken aan het opzetten van niet-familiale steunnetwerken voor en door ouderen (3e en 4e generatie) kan tevens de zorgdruk op de werkende generatie verlichten. In 2010 ligt het accent op de werving en training van 'ambassadeurs' en lokale initiatiefnemers die in 2010 in twee tot drie gemeenten bijeenkomsten organiseren en werken aan het opzetten van lokale steunnetwerken. Ambassadeurs ontvangen daartoe een Syllabus met achtergrondartikelen en methodieken, alsmede een USB-stick waarmee ze lokaal presentaties kunnen verzorgen. Zij kunnen rekenen op inhoudelijke en procesmatige ondersteuning en coaching door de projectleider/initiatiefnemer en de trainer van STAVOOR, beiden betrokken bij de uitvoering van dit project. Het project heeft een subsidie gekregen voor 2010. Voor continuering van dit project in 2011 en mogelijk daarna, zal in september 2010 een vervolgaanvraag bij de Provincie worden ingediend voor uitvoering in 6 tot 9 andere gemeenten, verdeeld over Noord-Brabant. Het project wordt uitgevoerd door Riet Hammen die werkzaam is bij de ANBO-Brabant. Voorts zijn twee aanvragen ingediend voor projecten die in 2013 uitgevoerd zullen worden door BOOG/PSOB: “Versterken van de positie van Brabantse allochtone ouderenorganisaties” Onderzoeksvragen: Hoe komen we tot het oprichten van een Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten in Brabant en dit netwerk te benoemen als afvaarding in het VBOB. Hoe komen we tot het bundelen en behartigen van gemeenschappelijke belangen van alle oudere migranten in het VBOB en in de Brabantse samenleving. “Verbeteren van de vraagbaakfunctie en adequate match tussen vraag en aanbod op het terrein van zorg en welzijn, wonen en vrijetijdsbesteding” Onderzoeksvragen: 1) Het registreren, rubriceren, analyseren - en daar waar nodig doorsturen naar de instanties die daar over gaan – van alle vragen die op allerlei wijze ons in 2013 zullen bereiken. 2) Het opstellen van een praktisch handelingsperspectief rondom de genoemde terreinen. 24
Stichting BOOG: “Stichting Brabantse Organisatie (Allochtone) Ouderengroepen (BOOG) wil een organisatie zijn die het Brabantse netwerk van en voor oudere migranten samenbindt en samenhoudt ten einde de positie van allochtone ouderen te verbeteren en de participatie van deze groeperingen te versterken. Vanuit dit gegeven en binnen dit kader beschikt BOOG over expertise die zowel binnen het netwerk als daarbuiten wordt aangewend. Pas wanneer allochtone ouderen in Brabant meetellen en deel kunnen nemen aan de samenleving, is BOOG als organisatie geslaagd. Actieve participatie van allochtone ouderen is ons streven, onder het motto: ‘Samen sterk’. Om dit te bereiken richt BOOG haar doelen met name op organisatievorming van en voor oudere migranten. Daarbij neemt BOOG, als netwerkorganisatie, een tweedelijns positie in. Organisatievorming vergroot de kansen op effectieve belangenbehartiging van de doelgroepen en stelt hen in staat partner te zijn in lokale ontwikkelingen gericht op ouderen. Ook wil BOOG een brugfunctie vervullen tussen oudere allochtonen en de Brabantse samenleving met name op lokaal niveau. Tevens wil BOOG bijdragen aan het toegankelijk maken van organisaties en voorzieningen voor deze groeperingen.” (site Stichting BOOG)
PSOB: De PSOB (Platform Surinaamse Ouderen Organisaties Noord-Brabant) is in 1996 ontstaan als gevolg van de behoefte van enkele Surinaamse ouderenorganisaties in Brabant om zich te verenigen in een Provinciaal Platform. Dit om te voorkomen dat de werkzaamheden en activiteiten t.b.v. de doelgroep, niet of nauwelijks op elkaar zouden zijn afgestemd. De PSOB is in 2005 als volwaardig lid toegelaten tot het Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB). Tot ca. 2007 werd de PSOB ondersteund door Palet, daarna ging zij op eigen benen verder. De stichting PSOB stelt zich ten doel een overleg tot stand te brengen en te handhaven tussen de besturen van de bestaande of nog op te richten Surinaamse ouderen organisaties in Noord-Brabant, teneinde de belangen van hun achterban en/of leden in deze provincie naar vermogen te kunnen behartigen. De samenwerking die hieruit voortvloeit is gericht op:
Het gemeenschappelijk optreden van de leden van de PSOB ten opzichte van derden in het werkgebied. Het in gezamenlijke opdracht uitvoeren van nader overeen te komen activiteiten van de leden in het werkgebied. Dit alles onder de uitdrukkelijke erkenning van elkaars zelfstandigheid en met eerbiediging van elkaars doelstellingen. Bij de PSOB zijn aangesloten: MI BOSIE, de SOT (stichting Surinaamse Ouderen Tilburg), de SBSB (Stichting Belangenbehartiging Surinaamse Ouderen in Breda), Naya Joti (Surinaamse Hindoestaanse Ouderen in Eindhoven) en de Stichting Rachmatullaah Islam in Sint-Michielsgestel. (site PSOB)
STICHTING BINDING: “Stichting Binding is een jonge stichting die liever zoekt naar overeenkomsten dan naar verschillen. Stichting Binding heeft de visie dat iedereen in dit land alle voorzieningen moet kunnen gebruiken en zijn/haar stem moet kunnen laten horen, welke onderlinge verschillen er ook zijn. Al dan niet gewild 25
zijn er evenwel van twee kanten culturele drempels. Ze staan gelijkwaardige participatie in de weg. De overheid en de instellingen willen (groepen) allochtone(n) wel bereiken. En die willen graag hun rechtmatige plek innemen. Maar zij hebben daar vaak iets extra's bij nodig. Daarom moeten er meer kansen tot (ver)binding komen. Binding wil de bruggen bouwen Vanuit deze visie richt de doelstelling zich op de verbetering van de positie van allochtone groepen in de Nederlandse samenleving. Belangrijk onderdeel ervan is het bevorderen van de deskundigheid over die positie bij professionals en vrijwilligers. Ook het leggen van de verbinding tussen instellingen en instanties enerzijds en diverse groepen anderzijds, maakt deel uit van de doelstelling. Om haar doelstelling te realiseren voert Stichting Binding, als kenniscentrum, projecten en activiteiten uit met relevante thema's. Op deze manier kan de stichting ingezet worden door organisaties en instellingen die deze deskundigheid niet zelf in huis hebben. Zij beschikken over de kennis en de ervaring met hun eigen thema’s; wij kunnen dat met onze kennis van de doelgroep aanvullen.
Bronvermelding: Voor het cijfermateriaal in deze inventarisatie is gebruik gemaakt van de Site van Movisie, www.movisie.nl. Het citaat uit het Eindhoven Dagblad komt van de site van www.Vitalisgroep.nl. De sites van de samenwerkingspartners zijn geraadpleegd en geciteerd.
26
BIJLAGE 3: Statistische gegevens Aantallen allochtonen 65 jaar en ouder, 1e en 2e generatie
27
Aantallen allochtonen 65 jaar en ouder, 1e en 2e generatie Aalburg Boekel Maasdonk Sint Anthonis Woudrichem Mill en Sint Hubert Haaren Werkendam Landerd Sint-Oedenrode Asten Oirschot Hilvarenbeek Someren Reusel-De Mierden Drimmelen Rucphen Schijndel Steenbergen Bernheze Loon op Zand Heeze-Leende Grave Geertruidenberg Alphen-Chaam Laarbeek Gemert-Bakel Eersel Sint-Michielsgestel Dongen Bladel Moerdijk Deurne Son en Breugel Baarle-Nassau Halderberge Bergeijk Goirle Vught Boxtel Gilze en Rijen Oisterwijk Nuenen c.a. Waalre Zundert Best
42 48 62 78 82 101 110 124 127 128 132 137 158 164 184 186 187 188 196 207 225 228 229 230 240 253 255 265 265 272 280 306 322 331 334 349 350 381 383 388 399 420 422 430 458 459 28
Boxmeer Veghel Heusden Cuijk Cranendonck Etten-Leur Uden Waalwijk Woensdrecht Geldrop-Mierlo Veldhoven Oosterhout Valkenswaard Bergen op Zoom Roosendaal Oss Helmond 's-Hertogenbosch Tilburg Breda Eindhoven Totaal
472 482 495 537 541 597 605 642 672 769 898 1.015 1.017 1.360 1.570 1.646 1.733 2.359 3.377 3.470 5.889 41.261
Bron: CBS - Allochtonen
29