Een soort van tijger en een nieuwe programmeertaal
Nieuwe verhoudingen/8 En verder: Crisis UM heeft geen invloed op faculteit BMT/3 Technieklokaal voor scholieren op TUE/5 Bijverdienste als clown/7
Koos Staal/13
Onderzoek/10 23 september 1999 / jaargang 42
Prestigieuze prijs voor TUE hoogleraar Daan Schram/11 Reorganisatie IPO in u-raad/15
Informatie- en opinieblad van de Technische Universiteit Eindhoven Redactie telefoon 040 247 29 61 fax 040 245 60 33 e-mail
[email protected]
TUE krijgt Hub van Doorne leerstoel De nieuwste leerstoel binnen de TUE krijgt een naam: de Hub van Doorne leerstoel. De hoogleraar die deze functie gaat vervullen, gaat zich bezighouden met continue variabele transmissie, de intelligente automaat voor auto’s. Een benoeming valt voor het eind van het jaar te verwachten. De parttime leerstoel voor twee dagen per week wordt tijdelijk ingesteld voor vijf jaar. De familie Van Doorne financiert de nieuwe leerstoel. Of deze na vijf jaar nog wordt voortgezet, wordt tegen die tijd bekeken. “Wellicht dat Van Doorne nog een keer wil financieren”, zegt rector magnificus prof. dr. ir. Martin Rem, “maar het kan ook zijn dat de TUE het dermate belangrijk vindt dat er door wordt gegaan met onderzoek op dit gebied dat we de leer-
stoel zelf in stand houden. We hebben nu al een kandidaat, maar er komt een benoemingscommissie.” Tegen het eind van het jaar verwacht Rem een benoeming. “Waarschijnlijk wordt dat iemand van buiten de TUE, dat is meestal het geval bij deeltijdhoogleraren. Als je iemand benoemt binnen de universiteit, is die twee dagen in de week hoogleraar en de rest niet.” “De TUE heeft een speciale band met Hub van Doorne”, zo legt Rem de naamgeving van de leerstoel uit. “Hij is niet alleen de geestelijke vader van de continue variabele transmissie, maar heeft ook veel inspanningen gedaan om de TUE mee op te richten. Daarom wilden we zijn naam hier aan verbinden. Maar het blijft in de toekomst een hoge uitzondering dat we dit doen.”/
.
In ‘t kort UN en UU willen graag samenwerken Cor Boonstra liet er bij zijn speech tijdens de opening van het academisch jaar geen twijfel over bestaan: de TUE wil in overleg treden met andere universiteiten zoals de Universiteit van Utrecht en de Katholieke Universiteit Nijmegen over verregaande samenwerking of zelfs bestuurlijke integratie van bètaopleidingen. Dit om te bereiken dat het aanbod van bèta-opleidingen in de regio gegarandeerd blijft. Op de KUN en de UU wordt niet afwijzend gereageerd op Boonstra’s flirt. Joop Kessels, woordvoerder van de
Universiteit Utrecht laat weten dat Utrecht openstaat voor intensievere samenwerking om de marktpartijen zoals studenten, de arbeidsmarkt en onderzoekspartners beter tegemoet te kunnen treden. Bestuurlijke integratie van faculteiten is volgens Kessels echter niet aan de orde. Han Beijersbergen, hoofd voorlichting van de KUN, laat weten eveneens open te staan voor samenwerking, voor zover die niet al plaatsvindt. “Direct na het uitkomen van het AWT-rapport hebben wij contact gezocht met Eindhoven om te praten over onze situatie en de mogelijkheden. Alles ligt dus open. Dat was overigens nog voor Boonstra’s speech”, aldus Beijersbergen.
Bolide Formule-1 coureur David Coulthard reed met deze wagen, uitgerust met de intelligente automaat cvt, op het racecircuit van Hockenheim per ronde 1 tot 2 secondes sneller dan handgeschakelde racebolides. Dit komt doordat met cvt in bochten kan worden geschakeld en dus
versneld. De overkoepelende organisatie voor de F-1, de FIAA, vond cvt oneerlijke concurrentie en verbood het gebruik ervan in de Formule-1. De wagen was vorige week voor het congres over cvt naar de TUE gehaald. Foto: Bram Saeys
Hermans investeert en bezuinigt De begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die afgelopen dinsdag is bekendgemaakt, laat voor het eerst sinds jaren weer investeringen zien in het wetenschappelijk onderwijs. Niettemin moeten de universiteiten nog steeds fors bezuinigen. Minister Hermans geeft de universiteiten vooral meer geld omdat de studentenaantallen fors stijgen. Vanaf 2000 krijgt het wetenschappelijk onderwijs 55 miljoen extra, oplopend tot 78 miljoen in 2004. Dit geld is overigens voor een deel bedoeld voor de studies tandheelkunde en geneeskunde. De studentenaantallen stijgen al weer een paar jaar. Twee jaar geleden was het bijna drie procent, verleden jaar zes procent; ook dit jaar kan het WO weer een stijging tegemoet zien. De TUE scoort wat betreft de studentenaantallen de afgelopen jaren heel hoog.
Voor de vernieuwing van het wetenschappelijk onderzoek is in totaal 75 miljoen extra beschikbaar. Dit bedrag is van drie partijen afkomstig. O, C en W geeft 25 miljoen (waarvan 15 miljoen via het stimuleringsprogramma NWO), NWO geeft 25 miljoen en van de universiteiten zelf komt 25 miljoen. Wanneer de ministeriële giften afgezet worden tegen de bezuinigingen die nog op de kerfstok van de universiteiten staan, resteert er niettemin nog een bezuiniging van in totaal 160 miljoen gulden. Die bezuinigingen gaan zo langzaam aan een flinke deuk slaan in de financiële positie van de universiteiten. Half juli bleek uit een gezamenlijk onderzoek van O,C en W en de VSNU dat de instellingen 1,6 miljard te kort komen. In dat rapport wordt overigens aanbevolen om de universiteiten 80 miljoen gulden per jaar extra te geven. De Vereniging van Universiteiten, de VSNU,
is blij met de extra investeringen. “Als de Nederlandse samenleving ook in de toekomst welvarend wil blijven, is kennis meer dan ooit van belang. Het extra geld dat Hermans hiervoor uittrekt, toont aan dat de bewindsman dit inziet.” Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is positief over de extra financiële impulsen. Minder enthousiast is het ISO over het plan van de minister om, naar het idee van het ISO, te bezuinigen op de studiefinanciering en de OV-kaart. Hermans wil de basisbeurs voor thuiswonenden voortaan niet meer met een bedrag, maar met een percentage indexeren. Tot op heden werd de basisbeurs voor thuiswonende studenten met hetzelfde bedrag geïndexeerd als de basisbeurs voor uitwonenden. De basisbeurs voor thuiswonenden zal voortaan met hetzelfde percentage als de uitwonende beurs worden geïndexeerd. Het levert de minister een
bedrag op dat van 23 miljoen in 2000 oploopt tot 63 miljoen in 2003. Gewoon een bezuiniging, meent het ISO. Het niet continueren van het project Kwaliteit en Studeerbaarheid kan eveneens niet de goedkeuring van het ISO wegdragen. De Landelijke Studenten Vakbond (LSvB) ziet met de huidige onderwijsbegroting weinig terechtkomen van vernieuwingen in het onderwijsstelsel. De bond houdt de norm tegen het licht die het OESO hantert: zes procent van het nationale inkomen dient aan onderwijs besteed te worden. Nederland komt volgens de LSvB uit op 5,2 procent. Nederland zal minimaal aan de OESOnorm moeten voldoen, vindt de bond. Ook de LSvB heeft geen goed woord over voor de beursmaatregel van Hermans. Het bedrag dat de minister bespaart, moet terugvloeien naar de student, aldus de bond./
.
23 september 1999 Cursor 2/ Mensen
/Afscheid Na 36 jaar werkzaam te zijn geweest bij de faculteit Werktuigbouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven neemt Gerard Overkamp afscheid. Ter gelegenheid hiervan wordt u op donderdag 30 september a.s. uitgenodigd voor een afscheidsborrel van 16.30 tot 18.30 uur in het PVOC.
/E-hoog ontruimd Een technische storing op de achtste verdieping van E-hoog liet het brandalarm maandag afgaan. Hierop is het gebouw zonder ongelukken in vijf minuten ontruimd. Rond half twaalf waren de brandweer en de bedrijfshulpverlening ter plaase. Zij konden echter snel weer gaan toen bleek dat er niets aan de hand was. De evacuatie was dan ook maar van korte duur.
Marc Jan Reumers “Je krijgt ze niet zomaar te pakken” Dieter Wouters Foto: Bram Saeys Hij studeert werktuigbouwkunde en heeft daarbuiten contacten met onder meer ex-Philips topman Pieper, ex-NAVO generaal Willy Claes en staatssecretaris Cohen. Marc Jan Reumers was tot voor kort student-assistent bij de commissie ‘Maatschappij en Media’ van Studium Generale. Een jaar lang trok hij deskundigen, politici en dergelijke aan om op de TUE te komen spreken.De komst van Claes vindt hij zelf een hoogtepunt. “Een man als Claes hier op de universiteit...dat is toch hartstikke gaaf.” Omdat Marc Jan binnenkort op stage gaat is hij sinds kort student-assistent af. Toch is hij nog voorlopig verantwoordelijk voor de komst van Claes en Cohen. “Ik vond en vind het nog altijd leuk om te doen. Als je techniek studeert, mis je toch de algemene ontwikkeling die je wel krijgt
als je dit doet. Ik leer veel mensen kennen en hoop toch altijd er persoonlijk een praatje mee te kunnen slaan.” Dat je als organisator niet zomaar een gastspreker thuis opbelt en vraagt of hij volgende week even tijd heeft, weet de 22jarige student al lang. “Een man als Claes bijvoorbeeld, krijg je niet zomaar te pakken. Ik heb eerst heel veel artikelen over hem gelezen, gewoon om een beeld van hem te krijgen. Daarna ben ik gaan bellen. Om te beginnen rechtstreeks naar de NAVO, maar de oorlog in Kosovo was toen net begonnen en er was geen doorkomen aan. Toen heb ik de voorlichtingsdienst van de Nederlandse defensie geprobeerd, maar die konden me niet verder helpen. Tenslotte heb ik dan maar naar het Belgische parlement gebeld. Daar kwam ik dan eerst aan de Franse kant terecht en uiteindelijk, na veel doorverbinden, aan de Nederlandse. Toen heb ik echt geluk gehad, want ik kreeg
een vrouw aan de lijn die van dezelfde partij als Claes was en die gaf me gewoon zijn thuisadres en telefoonnummer! Ik heb een brief gestuurd met daarin de vraag of hij op de TUE zou willen komen spreken en twee dagen later kreeg ik een positief antwoord van het lezingenbureau waar hij bijzit. Zij waren even verbaasd als ik dat ik zijn thuisadres had gekregen.” Soms is zo’n positief antwoord niet voldoende. In het verleden zijn er al verschillende toespraken niet doorgegaan omdat de spreker het op het laatste moment af laat weten. “Vooral politici zijn moeilijk vast te leggen. Aangezien zowel onze lezingen en het vragenuurtje op woensdag vallen, is het voor vele politici onmogelijk om hier te komen. Zo hebben we ooit Netelenbos geprobeerd, maar die heeft toen afgezegd. Ook Meijer, de voorzitter van de Bijlmercommissie, hadden we vastgelegd, maar hij moest plots
Redactie Fred Gaasendam (hoofdredacteur), Gertjan Harberink, Han Konings, Brigit Span, Gerard Verhoogt Aan dit nummer werkten verder mee Maaike Slingerland, Dieter Wouters Foto’s Bart van Overbeeke, Bram Saeys Redactieraad mr.drs. Ben Donders (secretaris), prof.dr.ir. Jan de Graaf (voorzitter), drs. Maarten Pieterson, prof.dr. Frans Sluijter, A. Vianen Basisvormgeving Koos Staal bno Lay-out Esther Valk Druk Drukkerij E.M. de Jong B.V. Baarle Nassau Advertenties Van der Meulen Promotions, Postbus 413, 9200 AK, Drachten, tel. 0512 - 520936, Redactie-adres TUE, W-hal 1.25, postbus 513, 5600 MB Eindhoven, tel. 040 2472961/2472236, fax 040 - 2456033, e-mail: cursor @ cur.tue.nl, www.tue.nl/cursor Abonnement (fl. 105,-)
Bureau Vastgoed heeft vijftig suggesties gekregen voor een nieuwe naam van de FT-hal. Bureau Vastgoed deed enkele weken geleden een oproep aan de TUE-bevolking om een nieuwe naam te verzinnen voor het gebouw. Er zijn een aantal eisen voor de naamgeving opgesteld. Zo dient de nieuwe naam te passen in de verzameling van eerder aan gebouwen toegekende namen. Afkortingen en personsnamen zijn niet toegestaan. Tot slot dient het een Nederlands woord te zijn dat bovendien ook door een Engelstalige uitgesproken kan worden. Een commissie maakt deze week een keuze uit de verschillende namen.
.
De week van/Mariken
Cursor/Colofon © 1999. Auteursrechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de hoofdredacteur. De redactie behoudt zich het recht voor om aangeboden artikelen te wijzigen
in de Kamer enkele vragen gaan beantwoorden”, aldus Marc Jan Reumers. Voor Marc Jan ligt de beloning van zijn werk in de hoop dat hij, nadat een gastspreker zijn verhaal heeft gedaan, er een praatje mee kan maken. Dit kan tijdens de lunch die de commissie voor de genodigde organiseert. Volgens Marc Jan is de spreker dan helemaal anders. “Ze vertellen meer en zijn soms interessanter dan tijdens hun toespraak. Dan denk ik wel eens van ‘waarom zei je dat daarnet nou niet’?” Eén van de frustraties van de hele commissie is dat toespraken en lezingen geen mensen trekken. “Het is gewoon echt verschrikkelijk. OK, soms zijn er colleges gepland, maar er is gewoon iets mis met de mentaliteit van de TUE-student. Nu met Claes heb ik weer het gevoel dat er een volle zaal zal zijn, maar dat had ik met Pieper ook. En toen stond ik echt te kijken...triest gewoon./
/Vijftig namen FT-hal binnen
Mariken Althuizen werkt bij het bureau studie- en publieksvoorlichting van de stafafdeling In- en externe betrekkingen. Maandag: “Zoals bijna de hele week staat ook deze eerste dag in het teken van de scholierenmanifestatie. Vandaag de eerste repetitie van de Technoshow, een kwis over wetenschap en technologie. Heel nuttige repetitie, maar ook heel leuk. Vooral door het goede team waarmee ik werk.” Dinsdag: “De ochtend begon met een vergadering van het project ingenieurswerk, dat in december gaat draaien. Kwart over negen is toch erg vroeg voor een vergadering... Later die dag ben ik druk bezig met de voorbereidingen van de studiekeuzebeurzen in Groningen en Utrecht. En dan is de dinsdag alweer voorbij.”
Woensdag: “Weer aan de slag voor de scholierenmanifestatie en de publieksdag. Vandaag onder andere de mailings. Het is toch jammer dat, terwijl alles bij ons al drie weken klaar is, we hebben moeten wachten op de enveloppen en dergelijke in de nieuwe huisstijl. We lopen met alles achter het nieuwe logo aan: T-shirts, badges, pennen, enveloppen,...die zijn er gewoon allemaal nog niet. Maar het begint nu toch langzaamaan te komen. Tussen de middag ben ik gezellig gaan lunchen met Hans, een studievriend van me.” Donderdag: “‘s Ochtends had ik een bespreking met het hoofd van ons bureau en iemand van de stichting Wetenschap en Techniek Nederland (WeTeN) over de scholierenmanifestatie en de toekomst ervan. Om drie uur ben ik met een collega-vriendin naar Utrecht gegaan voor een lezing van diezelfde stichting WeTeN.”
Vrijdag: “De dag begon met een vergadering bij de repro over het drukwerk van het project ingenieurswerk. ‘s Middags kwamen de programmaboekjes van de scholierenmanifestatie binnen (ook het werk van de repro) en ze zagen er echt heel mooi uit. Ook mijn collega’s waren vol lof. Ik ben vrijdag iets vroeger naar huis gegaan omdat ik met mijn kat naar de dierenarts moest. Toch blij dat het weer vrijdag is na een week hard werken...”
Cursor 23 september 1999 Nieuws /3 In ‘t kort
Crisis UM heeft geen invloed op faculteit BMT
Een thuis ver weg van huis
De bestuurscrisis bij de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Maastricht zal geen invloed hebben op de gang van zaken bij de faculteit Biomedische Technologie. Dat zegt BMT-decaan Jan Janssen. Dick Slaaf, één van de vier in Maastricht op non-actief gestelde bestuursleden, is vicedecaan bij BMT. Biomedische Technologie is een gezamenlijke onderneming van de UM en de TUE. Bij gebrek aan geschikte woonruimte in Eindhoven heeft het Bureau for International Activities (BIA) een kleine tachtig ‘incoming guests’ tijdelijk ondergebracht in bungalowpark ‘t Wolfsven in Mierlo. De studenten, gastdocenten , aio’s en medewerkers betalen maandelijks 475 gulden voor het gebruik van de bungalow die ze met drie personen delen. Bungalowpark ‘t Wolfsven ligt een kleine vijftien kilometer verwijderd van de campus. Als troost mogen de gasten gebruik maken van een leenfiets. Foto: Bram Saeys
Centrale Bibliotheek schrapt 250 titels Prijzen tijdschriften stijgen De Centrale Bibliotheek heeft twintig procent van haar abonnementen op wetenschappelijke tijdschriften opgezegd. Vanwege almaar stijgende prijzen van wetenschappelijke tijdschriften, ongunstige wisselkoersen en universiteitsbrede bezuinigingen hebben minstens 250 titels het veld moeten ruimen. Samen kostten deze bladen jaarlijks zo’n vijf ton aan abonnementsgeld. De TUE snijdt, net als andere universiteiten, al jaren achtereen in het tijdschriftaanbod. Gemiddeld verdwijnt jaarlijks zo’n tien procent van de wetenschappelijke titels uit de schappen. Dit jaar lag dat percentage beduidend hoger. “Eigenlijk hadden we nóg meer moeten schrappen”, zegt Cees Klijs, hoofd van de bibliotheek. “Het zag er naar uit dat we zelfs dertig procent van onze titels op zouden moeten zeggen. Dat is in overleg met het CvB niet doorgegaan.” Er zijn diverse oorzaken voor de radicale bezuiniging. De prijs van wetenschappelijke tijdschriften stijgt ieder jaar met zo’n tien procent. Dit jaar lag die prijsstijging hoger. Ten opzichte van vorig jaar stegen de prijzen met zo’n 20
tot 24 procent. Bij tijdschrifttitels die per jaar tien- of zelfs twintigduizend gulden kosten, tikt dat soort kosten aardig aan. Volgens de uitgevers wordt die stijging veroorzaakt door toenemende productiekosten. De bladen verschijnen vaker en worden dikker. Volgens Klijs gaat dat voor de meeste titels echter helemaal niet op. “Maar omdat de uitgevers het monopolie bezitten, hebben we geen keus. De bladen zijn exclusief en duur maar ook hooggewaardeerd. Je kunt in deze wereld niet naar een andere aanbieder stappen omdat je dan net dat ene artikel van die ene gewaardeerde wetenschapper dat jij nodig hebt, moet missen. De producten zijn niet vervangbaar en een uitgever kan daar misbruik van maken.” Gecombineerd met de ongunstige stand van de dollar en het pond en de krimpende middelen van de bibliotheek blijft er maar één alternatief over: schrappen. “Het vervelende is dat we hierdoor in een soort duivelscirkel belanden”, zegt Klijs. “Door een deel van de bladen op te zeggen, lopen uitgevers inkomsten mis, wat ze weer compenseren door de andere titels opnieuw duurder te maken. Dit is
een lastig dilemma waar we voorlopig nog niet uit zijn.” Klijs en zijn collega’s van andere universiteiten proberen het tij te keren door zich gezamenlijk teweer te stellen tegen de uitgevers. “We houden onder meer bij hoeveel de afzonderlijke titels in prijs stijgen. Daar zouden we gemeenschappelijke conclusies aan kunnen verbinden. We zouden wetenschappers bijvoorbeeld kunnen waarschuwen om niet meer te publiceren in bepaalde bladen.” Wie toch bepaalde artikelen wil lezen kan ze bestellen via de bibliotheek bij andere universiteitsbibliotheken in Nederland. “We zeggen onze abonnementen in overleg met andere bibliotheken op,” zegt Klijs. “De meeste titels zijn nog wel in Nederland verkrijgbaar. Alleen duurt het nu een paar dagen voordat je ze kunt lezen.” De bibliotheek van Wiskunde en Informatica heeft in verband met de bezuinigingen aansluiting gezocht bij de bibliotheek van het CWI en de bibliotheek Wiskunde en Informatica van de UvA. Artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften van deze universiteiten kunnen, naar men hoopt binnen een uur, per fax geleverd worden./
.
“Inhoudelijk heeft de crisis geen invloed op de gang van zaken bij BMT”, verzekert Janssen. “We hebben nergens last van. Wat hoogstens vervelend kan worden is dat de mooie situatie die we nu hebben waarin de vicedecaan van BMT ook in het faculteitsbestuur zit, niet meer doorgaat. Dat betekent voor de toekomst dat de formele zaken over meer schijven zullen moeten. Als we bijvoorbeeld ruimte nodig hebben, is het ook handig dat Slaaf in het bestuur van Geneeskunde zit. De kans bestaat dat Slaaf weer terugkomt als bestuurder. Als dat niet gebeurt, zal de communicatie met Maastricht wel wat complexer worden. Wat dat betreft ben ik niet blij met de situatie.” Volgens Janssen staat de positie van Slaaf binnen BMT overigens absoluut niet ter discussie. Er worden diverse redenen aangegeven voor de crisis in Maastricht. Zo zou er een aantal niet correcte hoogleraarsbenoemingen hebben plaatsgevonden. Verder zouden er problemen gerezen zijn met de begroting. Ook geeft het Maastrichtse college de gang van zaken rond BMT als reden voor de bestuursmaatregel. “Dat kan kloppen”, meent Janssen.
“BMT zit inderdaad in dat spel. Er waren bijvoorbeeld problemen over de verdeling van gelden voor onderwijs en onderzoek die vanuit Eindhoven naar Maastricht gaan. Het was niet duidelijk hoe dat geld over de faculteit en de universiteit verdeeld moest worden.” Ook de nauwe banden die Geneeskunde en het Academisch Ziekenhuis Maastricht onderhouden, spelen mee in het conflict. “Die wisselwerking is behoorlijk ingewikkeld”, zegt Janssen. “Je hebt, ook op andere plaatsen waar universiteiten en ziekenhuizen samenwerken, steeds meer te maken met samenwerking, fusies en het in elkaar opgaan. Wij maken het in Maastricht nog eens een keer extra complex omdat wij óók met het AZM zaken willen doen.” Verder zijn ook problemen rond de inzet van personeel bij BMT een conflictpunt geweest tussen het Maastrichter college en het faculteitsbestuur. Janssen: “Tot voor kort werkten de docenten voor de opleiding Geneeskunde en andere opleidingen in Maastricht. Vervolgens komen wij met BMT. Dan heb je verschillende opties. Trek je daar extra mensen voor aan of zet je mensen in van de faculteit Geneeskunde. Dat is een ingewikkeld maar boeiend proces want je moet gaan schuiven met mensen. Aan de ene kant maken we natuurlijk gebruik van de opleidingsdirecteur Maastricht die de formele bevoegdheid heeft voor het inzetten van mensen. Tegelijkertijd lopen wij door de gangen in Maastricht om de beste docenten te krijgen. Dat wordt mij af en toe, terecht, verweten. Ik zet alles op alles om de beste docenten en onderzoekers te krijgen. En daar heb ik geen verweer tegen.”/
.
Excursie TDO Donderdagmiddag 14 oktober organiseert TDO een excursie naar Energy Systems BV te Willemstad. Hier volgt een rondleiding over een windturbinepark. Ook bestaat de mogelijkheid om zelf in een turbine te klimmen om een en ander nader te bekijken. Voor deze excursie kunt u zich tot 6 oktober opgeven bij het secretariaat van TDO, Pav. A. 58, tst. 4463 of via e-mail
[email protected]. De kosten à fl. 5,00 zijn te voldoen bij inschrijving. U ontvangt na inschrijving zo snel mogelijk bericht over tijdstip van vertrek en wijze van vervoer.
Ingebroken bij Athene Op de eerste etage van het gebouw Athene is twee weken geleden computerapperatuur, waaronder een laptop en LCD-projector, gestolen. De dader is via de brandtrap naar boven geklommen en heeft daar een raam van dubbel glas ingeslagen. Vingerafdrukken en bloed worden nog door de technische recherche onderzocht.
Autodieven Twee verdachte personen zijn in de nacht van zondag 12 op maandag 13 september tussen het Twinningpark en Paviljoen in samenwerking met de politie aangehouden in een gestolen auto. Er wordt nu bekeken of zij iets van doen hebben met andere inbraken op de TUE.
Stelende ‘klusjesman’ Uit de kantoren van het Paviljoen zijn enige weken geleden een aantal portefeuilles verdwenen. Uit de signalementopgave blijkt dat de dief zich voordeed als klusjesman. Hij werd gesignaleerd met een duimstok.
High Tech
23 september 1999 Cursor 4/ Opinie
Basisvorming in het hoger onderwijs? HBO en WO Dr. F.W. Steutel Ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar in Nijmegen hield Frans Leijnse, hoogleraar bedrijfskunde te Rotterdam, een rede onder het motto ‘De academie is niet meer’ (Volkskrant, 7 september 1999). De academische deur werd dus al dichtgegooid voordat hij officieel geopend was. Leijnse is voorstander van het samengaan van Universiteiten en Hogescholen. Zijn belangrijkste argumenten: ook aan de universiteit worden de studenten tot een beroep opgeleid en maar weinigen gaan verder in de wetenschap. De universiteiten hebben door de eeuwen heen mensen tot een beroep opgeleid; het beroep van classicus, historicus, wiskundige, fysicus, medicus of theoloog. Velen werden na hun studie leraar, huisarts of dominee; anderen beoefenden hun vak in een commercieel bedrijf; zeer weinigen bleven in de wetenschap. Een derde ‘argument’ van Leijnse is dat universiteiten niet meer ‘academisch’ zijn. Over de TU Eindhoven, die hij ‘piëteitshalve’ ‘Philips High Tech University’ noemt, zegt hij dat ze daar na samenvoeging met het HBO ‘niet meer krampachtig hoeven te doen alsof ze even academisch zijn als in Leiden’. Dat bijvoorbeeld de wiskundigen in Eindhoven, met vier KNAW-leden, jaren lang veel Academischer waren dan die in Leiden, hoeft bedrijfskundige Leijnse niet te weten, maar zijn opmerking geeft het niveau van de discussie aan. En niveau, dat is waar het over
gaat; niet over de vraag of de universiteiten ‘academisch’ zijn. Rector van Elst van de KUN probeert in ‘Universiteit heeft bestaansrecht’ (Volkskrant, 9 september) de door Leijnse ontkende academiciteit van zijn universiteit aan te tonen. Dat lukt natuurlijk niet, want niemand weet wat het betekent. Leijnse is voorzitter van de HBO-raad. Zou hij er niet voor voelen om het HBO met het MBO en zelfs het LBO samen te voegen? Daar is men immers ook niet academisch en daar leidt men ook mensen op voor een beroep. Rector Van Vught (Volkskrant, 16 september) is, als van Elst, tegen samenvoeging. Zoals zovelen vindt ook hij zijn gelijk in het buitenland; in Duitsland (net als opponent Leijnse) en in de VS (zoals sommige andere opponenten). Wat dat betreft biedt de onderwijswereld elk wat wils, net als de bijbel. Er is tegenwoordig veel sprake van ‘het Angelsaksische systeem’, waarvan niemand méér schijnt te weten dan dat er bachelors en masters worden opgeleid. Van Vught heeft ook hier een voorstel over: noem de afgestudeerden aan de universiteiten bachelor en master en geef dezelfde titels aan de HBOafgestudeerden, maar voorzien van het voorvoegsel ‘professional’; een rector in nood maakt rare sprongen. Sommige samenvoegingsplannen houden in dat er een gemeenschappelijke bacheloropleiding komt voor HBO en WO, een soort basisvorming in het hoger onderwijs; een systeem waartegen in het middelbaar onderwijs grote bezwaren zijn gerezen, omdat
het de meer- en minderbegaafden te lang bij elkaar houdt. Rector van Hout van de Amsterdamse Universiteit&Hogeschool, die in NRC Handelsblad van 16 september een beetje klagerig reageert op het redactionele commentaar ‘Hogere ambachtschool’, wil heel redelijke dingen: gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen en een goede regeling voor ‘overstappers’. Dat doen we in Eindhoven al jaren, zij het dat de overstap-regelingen door ministerieel ingrijpen zijn bemoeilijkt; fusie is hierbij niet aan de orde. Nogmaals, het gaat om het niveau. Het niveau van een onderwijsinstelling wordt bepald door het niveau van de leerlingen en dat van de docenten. Dat het niveau van de onderwijzers en leraren gemiddeld lager is dan vijftig jaar geleden lijkt een onomstreden feit. Het niveau van de universitaire docenten is nog steeds hoog, zij het dat veel minder colleges door hoogleraren worden gegeven. Wat de leerlingen betreft, die zitten, gestimuleerd door ouders en schoolbesturen, in groten getale een niveau te hoog op school (zie ook Trouw, 18 september). Van de huidige WOstudenten hoort een aanzienlijk deel niet thuis op een universiteit (zie ook een recent interview met van Lint in Cursor). In plaats van de studenten met oneigenlijke argumenten naar de universiteit te lokken zou er geselecteerd moeten worden op aanleg en interesse. Dat kan eenvoudig door eisen te stellen aan de meest relevante eindexamencijfers van de middelbare school. Nu komen soms mensen wiskunde studeren met twee zessen
DJE
BEL
RON
Leerstoel van bedrijf Er komt een ‘Hub van Doorne’ leerstoel, gefinancierd door het bedrijfsleven. Cursor vroeg zich af of het goed is dat er, naar Amerikaans idee, door bedrijven leerstoelen worden aangeboden. Of dat dit een taak van de overheid zou moeten blijven.
Prof.dr. Wim M.J. van Gelder Decaan faculteit TM “De leerstoel wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. De Technische Universiteit zelf bepaalt de invulling van de leerstoel, wat op zich belangrijk en goed is. Er zijn in Nederland reeds vele organisaties die bij universiteiten leerstoelen financieren, zowel buitengewone leerstoelen als bijzondere en deeltijdleerstoelen. Deze financiering vindt ook al plaats vanuit het bedrijfsleven, bijvoorbeeld ook bij de faculteit Technologie Management. Mijn mening is in feite: het is niets nieuws, maar het is iets moois.”
Prof.dr. Jan Karel Lenstra Decaan faculteit W&I “Het is een uitstekend idee. Zo komt er extra geld voor een relevante leerstoel. Er heerst natuurlijk wel een zekere spanning tussen geld en wetenschap, maar dat is goed af te schermen. De TUE is daar ook consistent in. Wij accepteren geen bijzondere leerstoelen waarbij de financierder het voor het zeggen heeft. Het precieze karakter wordt aangegeven door de TUE en deze bepaalt ook wie erop komt. Ook al
en een vijf voor de exacte vakken. Daar komt dan bijna zeker niets van terecht. De universiteiten hebben de problemen over zich afgeroepen door op grote schaal studenten aan te trekken die geen enkele aanleg voor wetenschap hebben en dezen op HBO-niveau te laten afstuderen. Als we de aantallen studenten aan de universiteiten terugdrin-
wordt het geld voor de stoel geleverd door het bedrijfsleven, het blijft een gewone universitaire leerstoel met eigen adviescommissies. De enige invloed van de buitenwereld is positief. Het geld zorgt namelijk voor meer mogelijkheden. In Amerika bestaan veel ‘donated’ leerstoelen. En deze universiteiten zijn echt niet slechter dan de onze.”
Prof.dr.ir. Jan Janssen Decaan Biomedische Technologie en hoogleraar werktuigbouwkunde “Als een leerstoel zomaar wordt gedropt door een bedrijf ben ik hier vierkant tegen. Maar als de plannen al voorkomen binnen de universiteit is het alleen maar mooi dat het daardoor groter kan worden. Voor deze Hub van Doorne leerstoel bestaan al sinds jaar en dag plannen. De familie betaalt, daar heb ik niets op tegen. Als ze maar van de invulling afblijven. Een tweede punt is of het wel zo leuk is dat er een naam aan gekoppeld is. Voor mij hoeft dat niet. Het is echter een echte trend. Kijk maar naar het Stan Ackermans Instituut. De discussie over deze naamgeverij is overal gaande. Ik hou niet zo van persoonsverheerlijking. Maar ja, dat is puur eigen smaak.”
gen door de mindergeschikten naar het HBO te verwijzen, en als het HBO hetzelfde doet richting MBO, enzovoorts, dan gaat aan alle onderwijsinstellingen het niveau omhoog. De aantallen studenten aan de universiteiten worden dan kleiner, maar niet het vele is goed, maar het goede is veel. Vivat Academia!/
.
Cursief Minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen houdt van dereguleren en zelfregie. Dat is niet zo verwonderlijk, gezien zijn liberale achtergrond. Afgelopen dinsdag presenteerde hij behalve de begroting van zijn ministerie ook het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 2000. Dat plan staat bol van de zelfregie. In dat opzicht lijkt Hermans in het geheel niet op zijn voorganger, Ritzen. Die deed niet aan zelfregie, maar deed zelf de regie, soms tot wanhoop van zijn directe onderdanen. Hermans presenteerde behalve het HOOP ook nog een beleidsbrief, getiteld ‘Sterke instellingen, verantwoordelijke overheid’. Dat is de koers waar het onderwijsbeleid op vaart en in de komende jaren ook zal varen. Hoge kwaliteit van het onderwijsaanbod
voor iedereen en optimale toegankelijkheid, publiek ondernemerschap van instellingen en bestuurlijke netwerkvorming met maatschappelijke organisaties staan daarbij centraal. Hermans wil dus niet voorschrijven, maar wil eerst ruimte laten voor ‘interactie met de omgeving’ voordat het beleid definitief vorm krijgt. Hij is wel de kapitein, maar hij hoeft niet zelf direct aan het grote roer te staan. Heel verstandig, denk je dan meteen. Al te harde sturing van bovenaf geeft altijd gekrakeel, zeker in de universitaire wereld. Maar op een gegeven moment moeten er natuurlijk wel spijkers met koppen worden geslagen, en dat zit ook verdisconteerd in de houding van de minister. Maar dit liberale beleid lijkt ook iets anders aan te geven: de minister laat niet het achterste van zijn tong zien, of
hij weet voor een aantal problemen gewoon de oplossing niet. Zijn brief geeft aan dat er in het onderwijs een aantal complexe problemen spelen. Daarover wil hij, met de beleidsbrief in de hand, met de Tweede Kamer en met de betrokken instellingen van gedachten wisselen. Het HOOP geeft een treffend voorbeeld van het deregulerend handelen van de minister. Hermans gaat in het HOOP in op het advies van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid. Deze raad stelde onlangs voor om een aantal locaties van exacte wetenschappen op te heffen, omdat er een ongunstige verhouding tussen het aantal studenten en hoogleraren was ontstaan. Dit soort straffe maatregelen past echter niet in het liberale denken van Hermans. De universiteiten die-
nen zelf aan de slag te gaan. Ze kunnen wel gebruik maken van de suggesties die het AWT heeft gedaan. De minister doet op dit moment nog niets. Wel nodigt hij de betrokken universiteitsbesturen uit om in gezamenlijk overleg een plan op te stellen voor verdergaande vormen van samenwerking wat betreft het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek inde wis-, natuur- en scheikunde. Ook wil hij afspraken maken over clustering met betrekking tot afstudeerrichtingen en dergelijke. Het is verleidelijk om te speculeren hoe dit proces zal gaan verlopen. Zal Hermans in overleg treden met de VSNU, of zal hij met de universiteiten apart gaan praten? In het verleden dook, wanneer er weer een heikele kwestie op de agenda stond, wel eens een wat cynische bijnaam
van de VSNU op: de vereniging van niet-samenwerkende universiteiten. Uitgaande van Hermans’ hang naar zelfregie zal het AWT-rapport dus een moeilijk onderwerp worden op de VSNU-agenda, tenzij de betrokken universiteiten zelf snel tot zaken komen. Maar hierover geeft het HOOP geen duidelijkheid. Evenmin geldt dat voor een ander onderwerp dat begin dit jaar prominent op de agenda van de Tweede Kamer stond: het vijfjarig maken van de opleidingen TeMa en Technische Bedrijfskunde. Er staat zelfs helemaal niets over deze kwestie in. Zou dat bij de koersbepaling van zelfregie en deregulering soms tussen wal en schip gevallen zijn?
Fred Gaasendam
Cursor 23 september 1999 Nieuws /5
Technieklokaal voor scholieren op TUE
Gieten Het brons is 1300 graden in de grafieten kroes, die net uit de oven komt. Brons smelt bij 1200 graden, “maar” zo vertelt gieter Dirk de Wit, links op de foto, “je hebt een buffer nodig omdat je snel warmte verliest tijdens het gieten.” Tegenover hem staat de ‘lummelaar’, die het geval in evenwicht moet houden. In dit geval Bas Veldhuizen, die coördinator van Beeldenstorm en in het midden staat beeldend kunstenaar Jeroen van Halden, die tijdens het gieten de slakken
tegenhoudt. Vorige week werden er bij bronsgieterij Beeldenstorm weer een aantal beelden gegoten, in totaal zo’n 200 kilo brons in de 33 witte mallen, waarvan sommige met meerdere kunstwerken. Beeldenstorm zit sinds 1992 op het terrein van de TUE en sinds januari zitten ze in een nieuwe accommodatie in de Arubahal. De officiële opening is vrijdag 24 september en vanaf 17.00 uur is het open huis. Foto: Bram Saeys
Cvt-congres overtreft alle verwachtingen Een doorslaand succes. Zo mag het cvt-congres dat afgelopen donderdag en vrijdag werd gehouden in het Congrescentrum van de TUE, best worden genoemd. Er had zich al een recordaantal van 300 deelnemers aangemeld, maar uiteindelijk kwamen er nog meer opdagen: 306. “Normaal bij een congres komen er een stuk of veertig deelnemers niet”, weet organisator dr. ir. Frans Veldpaus. “Bij ons zijn dat er in totaal vier, waarvan er maar een niet heeft betald.” Hij wijst naar de vier enveloppen met badge die nog liggen te wachten tot ze worden opgehaald. “Dat is alles”, klinkt het uit de mond van de organisator
van het congres. “Op donderdag en vrijdag kwamen er nog mensen zich aanmelden. Ongelofelijk”, zegt Veld-paus, terwijl hij van alle kanten wordt aangesproken om vragen te beantwoorden. Het congres over het traploze versnellingssysteem voor auto’s was er één van vele nieuwtjes: de Formule-1 wagen van renstal Williams uitgerust met cvt kwam niet, toen weer wel en toch weer niet. “We zouden er een boek over kunnen schrijven”, lacht Veldpaus. “In een tijdsbestek van drie uur is uiteindelijk toch geregeld dat ie hier naar toe kwam.” Gedurende het congres stond de race-bolide in het
Auditorium te pronken, met constante bewaking natuurlijk, want de wagen vertegenwoordigt een enorme waarde. Ander nieuws was de leerstoel, genoemd naar Hub van Doorne, die er komt op de TUE, deels bekostigd door de familie Van Doorne. De tweede dag van het congres over continue variabele transmissie gaat beginnen. De deelnemers staan voor negenen te praten met een kop koffie alvorens naar de zalen te gaan waar lezingen worden gegeven over continue variabele transmissie. Langzaam stroomt de zaal leeg. De vier enveloppen blijven eenzaam liggen op de balie./
Binnenkort kunnen leerlingen van het voortgezet onderwijs terecht in een praktijklokaal van de TUE. Bij Elektrotechniek is een ruimte ingericht waarin scholieren van VWO hun ontwerp-opdracht voor het project Techniek 15+ kunnen uitwerken. In de Wetenschapen Techniekweek, die start op 11 oktober, wordt de werkruimte voor scholieren geopend. “Foldertjes krijgen leerlingen al genoeg”, vindt Martin van Gessel, projectleider van het Technieklokaal. “Op deze manier kun je ze in de praktijk laten zien hoe leuk techniek kan zijn.” Het gebruik van het lokaal om de ontwerp-opdrachten te realiseren die leerlingen bij het project 15+ op school krijgen, is gekoppeld aan een vraagbaak op internet die Van Gessel beheert. Via internet kunnen scholieren vragen stellen over opdrachten en een afspraak maken om naar het Technieklokaal te komen. In de ruimte is een constructiehoek en een experimenteerhoek ingericht. In de werkruimte vinden scholieren onder meer boren, een zetbank om metaal mee te buigen, knipscharen en plaatwerkgereedschap. Voor de wat
zwaardere machines kan worden uitgeweken naar de faculteitswerkplaats. “De leerlingen moeten zelf het werk doen. Wij bieden slechts de mogelijkheid”, aldus Van Gessel, die benadrukt dat de scholieren niet alle machines zelf mogen bedienen. “Veiligheid staat hoog in het vaandel. Daarom moet er ook altijd iemand aanwezig zijn die ze er op wijst hoe ze veilig kunnen werken.” Van Gessel verwacht dat het lokaal alle middagen van de week bezet zal zijn. “De doelgroep is zodanig groot, dat dat te verwachten is. Als het project landelijk wordt ingezet, moeten we alles meer gaan structureren, want dan halen we het zo niet.” Van Gessel beantwoordt nu alle vragen die via email binnenkomen binnen twee dagen. Als hij het antwoord niet weet, speelt hij het door naar iemand anders van de faculteit. “Wij geven nooit een direct antwoord aan scholieren; duwen ze alleen in de juiste richting, zodat ze er zelf verder mee kunnen.” Het Technieklokaal kost 150.000 gulden, waarvan de TUE de helft betaalt. “Dat zou je ook kwijt zijn geweest aan folders en die belanden al snel in de prullenbak.”/
In ‘t kort Subsidies voor twee projecten Twee projecten waar de TUE en het bedrijfsleven in participeren, hebben samen zo’n 1,4 miljoen gulden gekregen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Het gaat om de clusterprojecten ‘Finger Line Tracking’ en ‘Dialog ID’. Voor het eerste project is 184.000 gulden toegewezen uit de Europese subsidiepot die beheerd wordt door Stimulus. Het betreft de ontwikkeling van een optisch systeem dat een aantal lijnen van een vingerafdruk volgt met de precisie van een micrometer. Het systeem zet de vingerafdruk vervolgens om in een cijfercode. Het andere project, Dialog ID, betreft een systeem tegen winkeldiefstal dat bovendien ook voor logistieke doeleinden ingezet kan worden. Hiervoor wordt 1.200.000 gulden subsidie gegeven.
Ruit vernield Van het Gaslab zijn in de nacht van donderdag 16 op woensdag 17 september ramen ingegooid. Van de dader ontbreekt ieder spoor. Het doel en het motief zijn nog onduidelijk.
.
Achter de schermen van ‘Faust’
.
TIME
the industrial marketing experience Van 6 t/m 10 december 1999 organiseert DSM haar industriële marketing course TIME. Deze exclusieve business course geeft je de mogelijkheid om op een interactieve manier kennis te maken met industriële marketing binnen de multinational DSM. Bevind je je in de laatste fase van je studie, schrijf je dan in vóór 15 oktober 1999.
Voor een inschrijfformulier en/of meer informatie: Bel: 045-5782628 of bezoek: www.dsm.nl/time
Business Course
Totaaloverzicht van het optreden van Art Zoyd, die de film ‘Faust’ muzikaal begeleidt. Foto: Bram Saeys.
Gerard Verhoogt
De gezichten worden somberder en nog somberder want het blijft regenen. Er wordt gebeld met het vliegveld, de weersberichten worden met het uur slechter. Er komt onweer, terwijl het steeds harder gaat plen-
zen. Rond vijf uur ‘s middags is er topoverleg. Moet de filmvoorstelling van ‘Faust’ in de open lucht met de muzikale begeleiding van Art Zoyd toch maar naar de Blauwe Zaal? Kan dat überhaupt nog wel in die korte tijd? Overleg met technici en
bandleden levert op dat het heel misschien kan. Als de projector wordt aangepast en als de band de projectie en het geluid kan checken. Wat is wijsheid? Zie volgende pagina.
23 september 1999 Cursor 6/ Cultuur
Roadie zijn is een zwaar beroep Vervolg pagina 5. Maar komen er ook meer bezoekers als we alles naar binnen verplaatsen? Eigenlijk denkt niemand dat. Dan is ook het hele effect weg: de bandleden in de verdiepingen van T-Hoog, naast het enorme filmdoek. We nemen de gok, de regen die nu valt, valt vanavond niet. Dus de man van de stoeltjes wordt niet teruggestuurd, maar mag ze ergens droog neerzetten. De band gaat het hele stuk oefenen omdat ze de muziek al lang niet meer gespeeld hebben. De middag tevoren hebben de medewerkers van de openluchtbioscoop het enorme doek tegen het gebouw gehangen, de medewerkers van Total Stage Technics
zijn druk bezig met de lichttorens en het leggen van kabels. Het Facilitair Bedrijf heeft voor elektriciteit gezorgd in T-hoog en ook de liften doen het weer. Het wachten is op Philip en Marc, de technici van Art Zoyd. Door de files rond Eindhoven komen ze vijf kwartier later, rond 20.15 uur. Een aantal spots blijkt verkeerd, woensdag moet iemand bij een ander bedrijf nieuwe halen. De jongens van de openluchtbioscoop waren ‘even’ gaan eten en Philip en Marc willen proefdraaien, het is al 21.00 uur. Ze willen per se de montage bekijken, die nog gemaakt moet worden, want al vaker bleek de film verkeerd om te zitten. Rond halftien komen de bioscooptech-
nici. Rond een uur of elf komen Philip en Marc in het hotel, de keuken is dan al dicht. De medewerkers van de openluchtbioscoop halen in het donker het doek naar beneden in verband met de verwachte regen.
Weg kwijt Om negen uur zijn woensdagmorgen zijn Philip en Marc weer aanwezig. SG medewerkers en ondergetekende helpen met het uitladen van de instrumenten, daarna sluiten ze alles aan. De geluidstechnici van TST gaan aan de slag en voor de organisatoren is het nu voornamelijk wachten. Er moet nog een tent komen om de PA te beschermen en Corine Bolwerk van SG haalt
in Helmond de nieuwe spots op. Eigenlijk gaat alles zijn gang, op een paar dingetjes na. Alleen het weer wordt steeds slechter. De voorstelling wordt een succes, het ziet er prachtig uit, er zijn ondanks de kou en de regen ruim vierhonderd mensen, bijna niemand loopt weg. Rond middernacht is de voorstelling afgelopen, het afbreken kan beginnen. De bandleden gaan naar Plaza Futura, die nog een maaltijd hebben geregeld. Philip en Marc zijn ook welkom, maar raken de weg kwijt in nachtelijk Eindhoven. Ze zien de bandleden pas weer in het hotel, na half drie ‘s nachts. Roadie zijn is een zwaar beroep./
.
De culturele Top 5 van Jeroen Visschers Vijfdejaars student Bouwkunde Als architectuurstudent kan ik er niet onderuit om een werk van bouwkunst te noemen. Iedereen zou eens de villa E-1027 van Eileen Gray moeten bezoeken in Cap-Martin. Het bijzondere van deze villa is dat ze gebouwd is door iemand die GEEN architect is en dan ook nog eens meubelmaakster. Schitterend hoe alles in de villa uitschuifbaar, verplaatsbaar en demontabel is en dat voor 1926! In een handomdraai kun je van de woonkamer een zomerterras maken, kom daar maar eens aan met je rijtjeshuis of flatje. Van architectuur naar film is eigenlijk niet zo’n grote stap. Mijn favoriete film, waar je me ‘s nachts nog wel voor wakker kan maken, speelt zich dan ook af in een hele mooie villa. De film, Lost Highway, staat bol van spanningen en onverklaarbare gebeurtenissen. David Lynch schreef voor deze films een plot wat echt niemand begrijpt, of althans ik heb ze niet gesproken. Maar dat is ook het knappe van de film, het plot is eigenlijk ondergeschikt aan de ervaring van de film, je moet het gewoon over je heen laten komen.
Als derde in mijn top vijf staat een reproductie van een bestaand café dat gebouwd is in een enorme houten kist waar je door kan lopen. (zie foto) De beannery, zo heet het, bestaat helemaal uit dingen die Edward Kienholz als afval gevonden heeft. Met deze collage van afval zet hij een hele beklemmende sfeer neer, met de hoofden van klokken en vette aaneengeplakte haren. Heel overweldigend als je het voor het eerst ziet. Als boek en als nummer vier zou ik ‘de reizigers in de antitijd’ van Hugo Claus kiezen. Het is een surrealistische reis door een heel rare wereld en is ook niet meer dan een soort van collage van beelden zonder verhaal. Ik laat het dan ook maar over mij heen komen. Als afsluiter: beste muziek. Ik geloof dat ik ‘Portishead’ toch wel mag noemen. De beste band voor de herfst. Ik geloof dat Ronald Giphart de muziek ooit als ‘zwampend’ omschreef. Nu, dan weet je het wel, lekkere langzame, zeurende muziek waar ik me wel thuis bij voel als het buiten weer eens druilerig is. Daar red ik het wel tot de winter mee./
.
/Zigeunerleven en raïmuziek bij SG
Muziek staat centraal bij Studium Generale vanavond met de indringende film ‘Gadjo Dilo’ en een concert van Les Vagues du Raï. In ‘Gadjo Dilo’ reist Parijzenaar Stéphane ‘s winters door Roemenië op zoek naar de muziek van Nora Luca. Hij ontmoet een dronken en tierende zigeuner Izidor, de hoofdman van de Lautarisstam. Stéphane wordt opgenomen in de gemeenschap, wat voor hilarische momenten zorgt. Raïmuziek lijkt in Nederland aan een tweede golf te beginnen, nadat het eind jaren ‘70 al op kwam. De muziek, een swingende rockbasis aangevuld met originele Noord-afrikaanse instrumenten en zang, varieert van kritiek op het fundamentalisme tot liefdesliederen. Les Vagues du Raï beginnen om 22.00 (Senaatszaal), ‘Gadjo dilo’ om 20.00 uur (Blauwe zaal).
/AOR-films Nicolas Cage komt in een perverse nachtmerrie terecht als hij onderzoekt of de moord op een gevonden stukje film wel echt is. ‘8mm’ is van regisseur Joel Schumacher en wordt vertoond op dinsdag 28 september. De zondag daarvoor, ook om 20.30 uur in café Onderdruk, draait de zwarte komedie ‘Very Bad Things’ waarin een stripster per ongeluk wordt vermoord op een vrijgezellenfeestje.
/Fanfare Ciocârlia
De snelste fanfare ter wereld, zo wordt de Roemeense Fanfare Ciocârlia genoemd. Al eerder verrasten ze met hun vrolijke feestenen partijenmuziek bij de bekroonde film ‘Underground’ van de Joegoslavische filmer Emir Kusturica. Nu voor een tientje op vrijdag 24 september in het Luisterhuis van het Muziekcentrum (20.15 uur). Even goedkoop is een dag eerder het concert van Denise Jannah. Deze jazzzangeres is als enige Nederlandse uitgenodigd door het beroemde Blue Note label, waar alle groten bij speelden.
‘De beannery’ van Edward Kienholz. Foto: Extern
Cabaret als basis voor shopping malls Voor de afdeling Bouwkunde, is een lezingenreeks begonnen in de Blauwe Zaal van het Auditorium. Afgelopen maandag sprak prof. Alex Wall, hoogleraar urban design aan de Technische Universiteit van Karlsruhe over shopping malls in de traditie van Victor Gruen in de USA. Prof. ir. Jan Westra van Bouwkunde hield een inleidend praatje, waarin hij al aangaf dat de Amerikaanse traditie van de gigantische shopping malls een beetje aan het tanen is. Het wordt vervangen door multicenters, waar nog meer te doen is op één locatie. De trend van de shopping malls zal overgaan en deze zal direct overstappen op de
multi centers. Prof. Alex Wall, die in 1948 in de Verenigde Staten werd geboren, studeerde aan de Architectural Association in London en hij was een van de eerste medewerkers in het bureau OMA van Rem Koolhaas (van 1982 tot 1990). Zijn eigen werk figureerde in de tentoonstelling ‘Referentie OMA’ (1995), die te zien was in het NAI in Rotterdam. Wall vertelde maandag over Victor Gruen, die in 1939 ten tijde van de Anschluss Europa ontvluchtte en naar de Verenigde Staten vertrok. Dit deed de architect, omdat hij niet alleen joods was, maar zich ook nog bezig hield met cabaret-gezelschappen, iets wat in die tijd verboden was.
Deze hobby pakte hij in New York weer op; hij produceerde daar twee cabaret-voorstellingen op Broadway. Zijn kennis over deze vorm van vermaak gebruikte hij bij zijn ontwerpen voor winkelcentra. Het cabaret had hem geleerd dat je voetgangers zover moet krijgen dat ze gaan kijken, waardoor ze geïnteresseerd raken en gaan kopen. Om de stimulans van dat gewenste koopgedrag te bereiken, bracht hij bijvoorbeeld de buitenmuur van een centrum verder naar achteren, waardoor een open overdekt gedeelte ontstond. Daar zette hij glazen vitrines neer, zodat de winkelende menigte de koopwaar kon bekijken. Hij ontwierp voor een winkel van Grayson zelfs verzonken
etalages, waar etalagepoppen werden afgewisseld door echte modellen en waar het publiek binnen moest komen over een bruggetje. In 1943 bedacht Gruen het prototype van een shopping mall, dat heel lang als uitgangspunt is gebruikt; hij verplaatste de parkeergelegenheid naar het dak, of ondergronds. Hij wilde de winkelcentra verkeersvrij houden. In zijn ontwerpen hadden voetgangers een vooraanstaande plaats. Zij waren eigenlijk altijd zijn uitgangspunt. Verder was het in zijn malls belangrijk dat er veel open ruimte was. Er waren tuinen en beelden, om de mensen een prettig gevoel te geven. Voor zijn ontwerp voor een shopping mall in Northland gebruikte hij
de Lijnbaan te Rotterdam als uitgangspunt. Wat nog steeds navolging vindt over de hele wereld, is Gruens ontwerp van Fortworth. Dat is nooit echt gebouwd, maar is wel de basis van veel later gebouwde shopping malls. Daarin is gebruik gemaakt van de verschillende verkeersaders. Daaromheen wordt een ring gelegd, er worden een paar grote parkeergarages gebouwd op dusdanige locaties dat het maximaal vijf minuten lopen is naar het centrum. Dit werd ontworpen op basis van het idee dat Gruen een organische stad wilde bouwen met een metropolitaans centrum. Een dergelijk shopping mall zou daar een belangrijke bijdrage aan leveren./
.
Cursor 23 september 1999 Studentenleven /7 In ‘t kort
Bijverdienste als clown Vijfdejaars student werktuigbouwkunde Edwin Bos heeft een opmerkelijk bijbaantje als clown. Sinds dit jaar heeft hij een eigen bedrijfje waarvoor hij als clown Dido goochelt schminkt en ballonnen blaast. Edwin: “Ik wil er graag uitspringen”. Vijf jaar geleden werd Edwin door een kennis gevraagd een goochelshow bij te wonen. Dit wakkerde zijn enthousiasme voor het goochelen aan, waarop hij een tijdje later een boekje met kaarttrucs kocht. In het boekje is hij gaan oefenen en toen er in 1997 door een entertainmentbureau ‘enthousiaste medewerkers’ gezocht werden, belde hij onmiddellijk op. Hij is in eerste instantie gaan werken in een casino als croupier. Later is hij zich gaan oefenen in het ballonblazen en is zo kinderen gaan entertainen als clown. Tijdens zijn werk voor dit bureau heeft Edwin in heel Nederland opgetreden bij onder meer Foto: extern
New Venture
bruiloften, bedrijfsfeesten en Showbizz City. Begin dit jaar is Edwin zijn eigen Dido’s Clown Service begonnen. Hij had het gevoel bij het entertainmentbureau niets meer te leren. Bovendien waren sommige zaken slecht geregeld. Edwin: “Als ik iets doe, wil ik het goed doen. En als het eenmaal goed gaat, moet je het voor jezelf gaan doen.” En dat het goed gaat, blijkt wel. In het begin zette hij nog wel advertenties, maar dat is inmiddels niet meer nodig. Er is nu meer werk dan hij aan kan. De afgelopen twee maanden heeft hij steeds twee optredens per week gedaan. “De meeste optredens zijn in het weekend, dus dat is mooi te combineren met mijn studie werktuigbouwkunde,” zegt Edwin. “Een eigen zaak hebben, houdt wel in dat je meer risico’s neemt en meer zelf moet regelen. Maar ja, dat is juist ook weer leuk. Ik kan nu beslissen wat ik doe, voor welk bedrag en hoe. Je hebt gewoon meer te vertellen. Als je voor een baas werkt ziet deze vaak niet eens hoe je je werk doet. Ik doe liever een paar optredens niet, dan dat ik ze slecht doe. Tot nu toe zijn de mensen dan ook hartstikke tevreden.” Als Edwin klaar is met zijn studie zal hij zijn bedrijfje waarschijnlijk niet opgeven. Hij wil het het liefst aanhouden, misschien zelfs groter opzetten. “Het is een wereldbaan, het is altijd feest, de mensen zijn gezellig en altijd vrolijk.” Zijn vader heeft altijd gezegd: “het telt niet wie je bent, maar wie je kent”. Hier is Edwin het helemaal mee eens, creativiteit en omgaan met mensen is dan ook heel erg belangrijk voor hem. Maar zijn studie vindt hij ook interessant en die heeft hij niet voor niets gedaan. Buiten zijn opleiding werktuigbouwkunde heeft Edwin op de TUE een certificaat technisch management gehaald. Een eigen zaak hebben is voor hem het meest belangrijke. “Na een jaar of vijf werken, wil ik sowieso mijn eigen bedrijf opzetten, of dit nu een ingenieursbureau is, een fabricagehal of een entertainmentbedrijf. Een eigen bedrijfje hebben geeft een goed gevoel. De winst, het eergevoel. Je staat in de wereld en hebt het idee dat je iemand bent.”/
.
Studentenkoor zoekt stemmen Het Nederlands Studenten Kamerkoor(NSK) is op zoek naar zangers en zangeressen. Het gelegenheidskoor wordt ieder jaar opnieuw samengesteld. Dit jaar gebeurt dat voor de 26e keer. Het NSK repeteert gedurende een korte periode heel intensief. Vervolgens geeft het gelegenheidskoor zeven uitvoeringen in een aantal studentensteden. Volgens NSK-bestuurslid Nienke Benschop weet het gezelschap ieder jaar een prestatie van hoog niveau neer te zetten. De repetities vinden plaats in januari en februari, de optredens in februari en maart. Het koor staat dit jaar onder leiding van Hans Leenders uit Maastricht. Wie zich wil aanmelden voor het NSK kan bellen met Nienke Benschop, telefoon 050-5775295.
Intro 2000 ‘Heb jij interesse om met z’n tweeën Intro 2000 neer te zetten voor een goed salaris?’ De affiches met deze wervende tekst hangen overal. Blijkbaar wil men vermijden dat ook dit jaar slechts één iemand zich geroepen voelt om deze taak op zich te nemen. Volgens studentendecaan Marcel Visschers is het jaar dat je introcoördinator bent, het leukste van je studie. “Je hebt een groot budget waarmee je concerten kunt organiseren, bandjes boeken,...” Het idee dat je het allemaal alleen moet doen, is volgens hem allang achterhaald. “Een goede organisator delegeert in plaats van organiseert.” Geïnteresseerden kunnen zich opgeven bij Marcel Visschers of Jan Siero.
Student steelt geheugen Een student bouwkunde is verleden week dinsdagavond betrapt door een zaalwachter toen hij geheugenchips uit een computer nam. Dit vond plaats in het Hoofdgebouw. In overleg met de directeur van beheer, Herman Rikhof, is aangifte gedaan bij de politie.
23 september 1999 Cursor 8/ Achtergrond
De TUE op weg naar nieu Regelingen voor AIO’s In de huidige CAO krijgt een AIO een contract voor vier jaar met een proefperiode van één jaar, de promotor bepaalt daarna of de AIO de vier jaar vol mag maken. In het privaatrecht geldt dezelfde aanstellingsmogelijkheid, maar hier geldt de Flexwet. Wettelijk heeft een AIO recht op een contract voor drie jaar òf op een korter durend contract. Dat mag maximaal twee keer verlengd worden tot maximaal drie jaar. De proeftijd mag dan maximaal drie maanden duren en na drie jaar zou een vaste aanstelling moeten volgen. Ook AIO’s kunnen bij reorganisaties betrokken raken. Meestal brengt de promotor ze onder bij onderzoek elders. Als iemand dat niet accepteert kent de TUE daar nu twee geschillenregelingen voor: één voor de arbeidsrechtelijke kant van het werk en één voor de werkinhoudelijke. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval bij onenigheid over de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek. Bij arbeidsrechtelijke geschillen kan de AIO bezwaar maken bij zijn directeur bedrijfsvoering, die een adviescommissie inschakelt. In dit wettelijke stramien hoeven alleen de personen ingevuld te worden, namelijk één lid namens de bonden en één namens het CvB. Samen wijzen ze een voorzitter aan, op de TUE altijd een kantonrechter. Het bevoegd gezag, gemandateerd aan de decaan van de faculteit, beslist na advies van de commissie. Is een AIO het hiermee oneens, dan kan hij beroep aantekenen, uiteindelijk tot bij de Centrale Raad van Beroep. Kenmerkend voor deze rechtsgang is onder andere de relatief makkelijke toegankelijkheid. Bij werkinhoudelijke geschillen gaat het College voor de Promoties aan het werk. Die wijst een aantal ‘wijze mannen’ aan om te bemiddelen. Beroep is niet mogelijk want als twee mensen zo gebrouilleerd zijn dat ze niet meer kunnen samenwerken, heeft alleen bemiddeling zin, daarna is het einde verhaal. Meestal wordt de promovendus elders ondergebracht. In de nieuwe, privaatrechtelijke situatie, neemt het bevoegd gezag bij arbeidsrechtelijke of formele geschillen een besluit en volgt een ontslagaanzegging, zoals Hermus in het algemene gedeelte van dit artikel beschreven heeft; zie ook aldaar. Ontslag kan alleen volgen als de directeur van de RBA daarmee instemt. De werknemer, hier de AIO, kan uiteindelijk beroep aantekenen bij de kantonrechter, maar dat schort het ontslag niet op. Voor werkinhoudelijke geschillen is (nog) niets geregeld. Het enige wettelijke instrument dat volgens de bonden in aanmerking komt is het gebruikelijke werkoverleg, maar dat is daar uiteraard niet voor bedoeld. De nu gangbare praktijk kan natuurlijk ook gehandhaafd worden.
In het publiekrechtelijk bestel, bekend als de ‘ambtelijke status’ die nu op de meeste universiteiten geldt, worden de arbeidsverhoudingen bepaald door een eenzijdige rechtspositieregeling, dat wil zeggen dat de wet de regelingen eenzijdig voorschrijft. In die wet staan vooral de rechten en plichten van de werknemer omschreven, de werkgever voert de regeling uit. Een werknemer heeft zelf geen stem in de inhoud van de regeling, maar bij twistpunten kan hij of zij wel bezwaar maken. De ambtenarencentrales (de verenigingen van ambtenarenbonden) hebben instemmingsrecht bij het vastleggen van die rechten en plichten. Dat betekent dat een CvB de regels niet kan veranderen zonder overeenstemming van de bonden. Deze benadering is het gevolg van het principe dat ‘de ambtenaar’ een dienende of afhankelijke functie heeft; de minister en de politiek is uiteindelijk de baas en de rechtsregeling moet ambtenaren beschermen tegen bestuurlijke willekeur. In een privaatrechtelijk bestel is er een arbeidsovereenkomst waarin de werkgever en een individuele werknemer arbeidsvoorwaarden overeenkomen, waaruit hun rechten en plichten volgen. Er is dus veel meer gelijkwaardigheid. Als individu heeft iemand, binnen zekere grenzen, zeggenschap over wat hij accepteert als werkvoorwaarden. Het privaatrecht geldt al op de Katholieke Universiteit Brabant, de Universiteit Van Amsterdam en de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daar is namelijk niet de (rijks)overheid, maar een stichtingsbestuur de werkgever. Hier is dus geen sprake van ‘ambtenaarschap’, de werkgever is een onafhankelijk rechtspersoon, net als individuele werknemers. Als het aan de VSNU ligt, die de onderhandelingen voert namens de Colleges van Bestuur, volgen de overige universiteiten dit spoor. De vakbonden zijn tegen dit nieuwe stelsel. Martin van Gessel, kaderlid van de Christelijke Centrale voor het Overheids- en Onderwijspersoneel: “Bedrijfsmatiger en flexibeler werken is ook met de huidige regelingen goed te realiseren omdat niet alle mogelijkheden van de bestaande regeling worden gebruikt. De rechten en plichten van universiteitspersoneel zijn binnen het huidige publiekrechtelijk regiem goed uitgebalanceerd. Bij geschillen geven de huidige beroep- en bezwaarregelingen goede waarborgen voor correct en zorgvuldig handelen. Die waarborgen worden in het nieuwe stelsel minder. De meeste universiteitsmedewerkers hechten aan die rechtszekerheid en hebben er zelfs een mindere salarispositie voor over. Behoud van het huidige zekerhedenpakket wordt onder een nieuw wettelijk regiem een moeilijke zaak.”
Preventief ontslagbeleid Binnen het CvB van de TUE gaat drs. Willem te Beest over deze problematiek. Te Beest: “Wij zijn voor de invoering van het privaatrechtelijke stelsel omdat er dan flexibeler arbeidsverhoudingen komen. Het privaatrechtelijke stelsel is gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek, dat vooral afwijkt op het punt van aanstelling en ontslag in vergelijking met het huidige stelsel. Overigens loopt de huidige CAO hier al vooruit op deze ontwikkeling. De nieuwe arbeidsverhoudingen hebben voor ons het voordeel dat we het personeelsbestand flexibeler aan kunnen laten sluiten op de strategie van de TUE. En je krijgt minder bureaucratische ballast omdat er in het burgerlijk wetboek al een aantal zaken geregeld zijn, de rest
onderhandel je in de CAO.” In het privaatrechtelijke stelsel is sprake Ambtenarenstatus op de h van een arbeidsovereenkomst, die altijd tweezijdig is en die in de plaats komt De arbeidsverhoudingen aan de op van de huidige, eenzijdige aanstelling. Drs.ing. Jos Hermus, hoofd van P en O: aan de TUE, staan onder druk. De re “Nu krijgt een werknemer een brief teitsbesturen om de ambtenaren met één handtekening bij zijn aanstelling, namelijk van de werkgever. De schaffen en meer te gaan werken vo arbeidsovereenkomst is meer een wilsleven gebruikelijk zijn. In officiële t overeenstemming van beide partijen, dus ook met de handtekening van de rechtelijke regels van het Burgerlij werknemer. Verder is alles is afhankein plaats van de huidige publieksre lijk van overleg. Of je aan oude regels kunt vasthouden hangt af van het CAOdering zal ook de Flexwet zijn in overleg, ook de sociale zekerheid kun je Bestuur zijn vóór deze verandering daarin onderbrengen. In principe kan alles ook hetzelfde blijven.” en flexibel willen opereren. De vak Het ontslag is nu geregeld via het zen aantasting van de rechtszeker bestuursrecht, beroep of bezwaar is mogelijk bij een aantal interne commishet personeel zal vergroten. Vraag sies en uiteindelijk bij de bestuursrechbetekenen. E ter. In het privaatrechtelijke stelsel is er sprake van een preventief ontslagbeleid. De werknemer moet eerst een ontslagvergunning aanvragen bij het Regionaal veerd voorstel naar de directeur van het Bureau voor de Arbeidsvoorziening en een RBA. De betroffen medewerker krijgt een toetsingscommissie beoordeelt de aanvrabrief waarin hij formeel of inhoudelijk gen. Hermus hierover: ‘Bij de preventieve bezwaar kan aanteken tegen het verzoek ontslagtoets doet de werkgever een gemotivan de werkgever tot het verkrijgen van een
Cursor 23 september 1999 Achtergrond /9
we arbeidsverhoudingen
helling/Gerard Verhoogt
waarin het loon gewoon doorbetaald wordt. Inhoudelijke bezwaren behandelt de toetsingscommissie.” Beroep tegen deze beslissing kan de werknemer dus aantekenen na zijn ontslagaanzegging, en dat lijkt een breuk met het huidige beleid. Te Beest: “Maar of dit betekent dat je personeel makkelijker kunt ontslaan is maar de vraag, dat kan ik nu niet overzien. Het betekent evenmin dat het wachtgeld afgeschaft wordt, wat ik wel eens hoor, er komt altijd een financiële regeling, al heeft die een ander etiket.”
penbare universiteiten, dus ook eden is de wens van de universistatus van het personeel af te olgens regels die in het bedrijfstermen heet het dat de arbeidsk Wetboek moeten gaan gelden chtelijke regels. Met deze veranExterne toetsing ntrede doen. De Colleges van Waarom heeft het CvB voorkeur voor deze g, omdat zij meer bedrijfsmatig ontslagregeling? kbonden zijn tegen, want zij vre- Hermus: “De huidige interne toetsing werkt soms belemmerend omdat leden van rheid die de onzekerheid onder de toetsingscommissie soms te zeer betrokis wat dit voor werknemers gaat ken zijn bij TUE om tot een onafhankelijk oordeel te komen. De externe toetsingsen schets. commissie kijkt meer vanaf een afstand ontslagvergunning bij de toetsingscommissie. Die toetsingscommissie bestaat uit een vertegenwoordiger van werknemers en een -niet betrokken- werkgever. Voor het echte ontslag plaatsvindt is er een opzegperiode,
hoe beide partijen zich in algemene zin gedragen en die wegen dat. In de nieuwe regeling moeten beide partijen hun standpunt motiveren naar een externe toetsingscommissie. Vervolgens wordt er volgens algemene waarden en normen getoetst of er redelijk gehandeld is. Op deze manier wordt het losgekoppeld van één bedrijfssetting. Maar als de TUE verzuimt functioneringsgesprekken of iemands slechte performance vast te leggen, heeft het bij de ontslagaanvraag geen poot om op te staan. Zo moet de werkgever ook aantonen dat hij genoeg heeft gedaan voor vervangend werk en dat het sociaal plan is gevolgd.” Hermus noch Te Beest verwacht dat het aantal kortlopende contracten toeneemt in het privaatrechtelijke stelsel. Hermus: “De verhouding tussen vaste en tijdelijke aanstellingen zal niet schokkend wijzigen, dat ligt niet in de lijn van de verwachting. Ik verwacht eerder dat de duur van tijdelijke aanstellingen van wetenschappelijk personeel afgestemd wordt op de duur van het project of onderzoek.”
Flexwet De Flexwet, die met de invoering van het privaatrecht gaat gelden, is dus dwingend tenzij de partijen anders overeenkomen in een CAO. Dit najaar beginnen VSNU en de bonden aan de studie, zoals afgesproken in de huidige CAO. Enerzijds bekijken de partijen de overeenkomsten en verschillen in detail, anderzijds onderzoeken ze de wettelijke kaders waarbinnen ze afspraken kunnen maken. Die kaders zijn namelijk niet altijd even stringent. Als de wet mìnstens twintig dagen vakantiedagen voorschrijft, dan mògen het er meer zijn als partijen dat overeenkomen. Dat geldt voor veel Flexwetbepalingen: het Burgerlijk Wetboek geldt, tenzij er iets apart afgesproken is. De Flexwet regelt drie zaken: de maximale duur van een tijdelijke aanstelling; het aantal tijdelijke aanstellingen bij één werkgever en de loondoorbetalingsverplichting. Individualiseren van algemeen recht mag niet, dus in een privaatrechtelijk bestel geldt de Flexwet voor àlle werknemers: AIO’s, UD’ers, UHD’ers en OBP’ers. Een doorslaggevende stem in een feitelijke verandering van de rechtsgrond voor de arbeidsverhoudingen heeft de Raad van het Overheids Personeelsbeleid. De ROP is in principe tegen de overgang naar een privatrechtelijke situatie omdat ze vindt dat de kaders voor een uitwerking niet of te onduidelijk geregeld zijn. Als de ROP een positief advies geeft, moet de Tweede
Kamer de wetswijzigingen vervolgens goedkeuren. De verschillen tussen publiekrechtelijke arbeidsvoorwaarden en privaatrechtelijke zoals aangegeven in de kaders, spitsen zich toe op een vijftal punten: aanstelling, ontslag, regelingen bij reorganisaties, de rechtszekerheid en de medezeggenschap. De verschillen gelden zowel voor AIO’s, UD’ers, UHD’ers als OBP’ers, maar werken soms wat anders uit. De mogelijk nieuwe situatie wordt in het navolgende nader onder de loep genomen voor de punten aanstelling, ontslag en regelingen bij reor-
Regelingen voor WP’ers, OBP’ers en studentassistenten In de huidige CAO staat dat een tijdelijke aanstelling voor wetenschappelijk personeel maximaal zes jaar mag duren, met een minimum van twee jaar. Binnen die zes jaar mag een tijdelijke aanstelling maximaal twee keer verlengd worden, daarna moet het duidelijk zijn of iemand een vaste aanstelling krijgt of niet. Overigens; een AIO die doorstroomt als UD’er (of UHD’er) mag de AIO-periode niet meetellen voor de maximale duur van de tijdelijke aanstelling. Er is een bijzondere bepaling: de ‘kennelijke toestemming voor voortzetten van de werkzaamheden’. Dat kan het geval zijn als een ontslag te laat wordt uitgevoerd. In dat geval mag die medewerker gewoon blijven. Zijn tijdelijke aanstelling wordt geacht ‘van rechtswege’ te zijn omgezet in een vaste aanstelling. Voor de aanstelling als OBP’er geldt grotendeels hetzelfde als voor een WP’er. Alleen de maximale aanstelling voor bepaalde tijd is drie jaar. Gaat het bij de aanstelling om externe financiering van het werk, zoals bij contractonderzoek, dan mag de maximale duur vier jaar zijn. Blijkt het werk later toch structureel, dan volgt automatisch een vaste aanstelling. In de nieuwe situatie, de privaatrechtelijke, wordt er geen wettelijk verschil gemaakt tussen OBP’ers, UD’ers, UHD’ers en zelfs student-assistenten. De aanstelling mag maximaal drie jaar tijdelijk zijn, of daarbinnen maximaal twee maal worden verlengd. Het idee hierachter is dat iedereen voor de wet gelijk is. In een CAO mag hiervan worden afgeweken, dus de huidige regels zouden ook gehandhaafd kunnen worden. Voor de student-assistenten zou een bijzondere regel in ieder geval op zijn plaats zijn. Zowel bonden als werkgevers willen dat een student niet van het studeren af moet worden gehouden. Aanstellingsrechten en plichten moeten daar verantwoord invulling aan geven.
Reorganisaties en ontslag Bij reorganisaties waar WP’ers, OBP’ers en student-assistenten bij betrokken zijn,
ganisaties. De Flexwet is hierbij uitgangspunt, maar er geldt steeds één belangrijk voorbehoud. Werkgevers en bonden kunnen andere afspraken maken bij de CAOonderhandelingen. En juist over deze verschillen gaan de onderhandelingen./
.
ligt in het publiekrecht vast hoe om te gaan met de rechten van medewerkers. In het privaatrechtelijke stelsel is normaliter de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing, maar in de huidige situatie spelen twee instanties een rol bij reorganisaties. Bij reorganisaties moet het bevoegd gezag (het faculteitsbestuur of het CvB) overleggen met bonden over het sociale gevolgen. De medezeggenschapsorganen (de faculteitsraad, U-raad of dienstraad) overleggen met de bestuurder (decaan, CvB of directeur van dienst) over het inhoudelijke gedeelte van de reorganisatie. Bonden en CvB moeten langs de CAO-lijnen tot overeenstemming komen over het sociaal beleid. De faculteitsraad, U-raad of dienstraad heeft instemmingsrecht bij een ‘belangrijke organisatorische wijziging’. Komen beide partijen er niet uit dan is er een beroepsmogelijkheid bij een landelijke geschillencommissie. Voor de sociale gevolgen zijn er in de huidige CAO veel zaken geregeld rond ontslag. Zo kan iemand niet ontslagen worden wegens het verrichten van werkzaamheden voor een vakbond, of wegens het lid zijn of lid geweest zijn van een medezeggenschapsraad die betrokken is bij het reorganisatieproces. Doel is om de kwaliteit en inzet van zulke mensen te waarborgen. De ontslagvolgorde wordt in de CAO in principe bepaald volgens de regel ‘last in first out’. Er zijn ook regels voor het herplaatst worden in nieuwe functies na de reorganisatie. Men moet een andere functie aanvaarden als die in essentie passend is en niet meer dan twee loonschalen lager is, ook al gaat het om werk bij een ander organisatie-onderdeel. In de toekomst geldt het burgerlijk wetboek voor al deze zaken. Daar geldt de vrijheid van de werkgever en de werknemer om een overeenkomst aan te gaan en ook weer te beëindigen. Eenzijdige opzegging is niet altijd zonder meer mogelijk. In het zogenaamde ‘ontslagbesluit’, een onderdeel van het Burgerlijk Wetboek, staat dat de regionaal directeur arbeidsvoorziening een toetsende rol speelt; zie nogmaals de uitleg van Hermus, elders in dit stuk. Ook de weg naar de kantonrechter staat open, als iemand het er niet mee eens is.
23 september 1999 Cursor 10/ Onderzoek
Een soort van tijger en een nieuwe programmeertaal TOM zorgt voor eenvoudiger hergebruik van software Fred Gaasendam Dr.ir. Pieter Schoenmakers van de faculteit Elektrotechniek heeft een programmeertaal ontworpen die een programmeur in staat stelt om op flexibele wijze veranderingen aan te brengen in stukken software. Die stukken kunnen dan weer hergebruikt worden in andere programma’s. De programmeur wint zo tijd en geld. Software-programma’s krijgen steeds meer ingewikkelde functies en stellen daardoor niet alleen eisen aan de gebruiker, maar ook aan de programmeur. Die voelt bovendien nog eens de hete adem van concurrerende bedrijven in zijn nek. Programmeren is daardoor een bezigheid waaraan steeds meer efficiency-eisen worden gesteld. Programmeurs kunnen zich een heleboel werk besparen wanneer delen van de geschreven code van hun software hergebruikt kan worden. Jarenlang was hergebruik echter zo goed als onmogelijk, omdat stukken code moeilijk als zelfstandig functionerende eenheden uit een programma gelicht konden worden. Dat had te maken met de werkwijze. Een systeemontwikkelaar paste op basis van de wensen van een klant een zogeheten ‘functionele decompositie’ toe, die ertoe leidde dat de gewenste functies van een softwarepakket vertaald werden naar instructies voor programmeren. Die handelwijze had tot gevolg dat er een systeem uitrolde dat doet wat de klant vraagt. En vervolgens was de kous daarmee ook af. Wie nog een toeter of een bel aan het programma wilde toevoegen, kon die wens gevoeglijk op zijn buik schrijven. Toevoegingen zorgen dan vaak voor domino-effecten in andere delen van de programmatuur. Iets wijzigen betekent in feite gewoon opnieuw beginnen met programmeren. In de loop van de jaren ‘90 kwam het object-georiënteerd programmeren steeds meer in zwang. Systeemontwikkelaars begonnen in de analysefase van de bouw van een softwaresysteem te werken met objecten die betrekking hadden op concrete begrippen: een bankrekening bijvoorbeeld, maar ook een window of een button. Dit heet niet functionele decompositie, maar ‘domein-modellering’. Om er nu voor te zorgen dat een programma doet wat de gebruiker wil, is het vooral zaak om de objecten, die al vastgestelde functies hebben, op een bepaalde manier met elkaar te laten werken. Voor deze manier van ontwerpen waren object-georiënteerde programmeertalen nodig. C++ is een bekend voorbeeld daarvan. Er kleven aan de bestaande talen echter enige beperkingen. Pieter Schoenmakers van Elektrotechniek (capaciteitsgroep Informatie- en Communicatiesystemen, leerstoel Ontwerptechnologie van prof.dr.ing. Jochen Jess), heeft een object-georiënteerde taal ontworpen die die beperkingen
Pieter Schoenmakers heeft een nieuwe programmeertaal ontworpen die een programmeur in staat stelt om op flexibele wijze veranderingen aan te brengen in software. Foto: Bram Saeys
niet heeft. Schoenmakers: “Als je als programmeur object-georiënteerd werkt, is het in principe mogelijk om code te kunnen hergebruiken. Een object in een softwaresysteem verbergt als het ware al zijn handelingen voor de rest van het systeem. Daardoor is dat deel feitelijk afgescheiden van de rest en geschikt voor hergebruik. Een wijziging binnen de functie van een object hoeft dus geen gevolgen te hebben op de rest van de programmatuur.” Dat maakt het programmeren op zichzelf dus makkelijker. Nu zou het helemaal mooi zijn wanneer een object niet alleen hergebruikt kan worden door zijn eigen maker, maar ook door een andere programmeur. Dit blijkt in de praktijk echter niet gemakkelijk te gaan. Een programmeur die werkt in een object-georiënteerde taal ontwerpt zogeheten klassen, waarbinnen objecten voorkomen die voor een deel dezelfde eigenschappen hebben. Zo kenmerken de objecten in de klasse der zoogdieren zich door de eigenschap dat ze hun kroost zogen. Wat dichter bij huis: een button op uw scherm is altijd ‘klikbaar’; wat een button doet kan flink verschillen.
Extensies In de software-omgeving is de klasse tevens een beperkende factor bij het hergebruik. Dat komt omdat een klasse tevens de eenheid is die het ontwerp bepaalt. Wanneer hergebruik door de maker is gepland, gaat het nog wel. “De hergebruiker is net zo vrij in het hergebruiken van een klasse als de ontwikkelaar van de klasse dat heeft toegestaan, voorzien en gepland,” aldus Schoenmakers. Hergebruik van een zoogdier in een waterige omgeving is met andere woorden tot mislukken gedoemd. In de praktijk betekent een en ander volgens Schoenmakers dat je eigenlijk zeer weinig kunt hergebruiken, tenzij je de mogelijkheden voor wat hij noemt ‘ongepland hergebruik’ uitbreidt. Zijn programmeertaal TOM zorgt daarvoor.
Wie programmeert in TOM, kan de eigenschappen van een klasse van objecten gemakkelijk wijzigen. Die flexibiliteit zit ingebouwd in TOM zelf, in tegenstelling tot een taal als C++, waarin de eigenschappen van een klasse, eenmaal ingevoerd, niet meer gewijzigd kunnen worden, tenzij je de broncode tot je beschikking hebt. De definitie is als het ware monolithisch. Wanneer een klasse van objecten, geschreven in TOM, voor andere doeleinden gebruikt moet worden, dan hoeft een programmeur niet opnieuw te beginnen met programmeren, maar kan hij volstaan met het wijzigen van de klasseeigenschappen van de objecten. Dat is mogelijk omdat Tom gebruik maakt van zogeheten extensies, die de definitie van een klasse opsplitsen in meerdere delen. Het mooie van de taal TOM is bovendien dat de flexibiliteit uitgezet kan worden, een ultieme vorm van flexibiliteit. Dat kan handig zijn wanneer een programmeur een vlot werkende executable (het eigenlijke programma met de extensie ‘.exe’) wil hebben. Flexibiliteit gaat ten koste van de snelheid van software; dat is niet altijd handig. Maar flexibiliteit is wel noodzakelijk bij het maken van een library, een soort van databank waaruit een programma gegevens put om zijn werk te doen. Libraries komen in allerlei soorten en maten voor. Op het Windowsplatform zijn ze te herkennen aan de extensie .dll, ofwel Dynamic Link Library. Ze bevatten klassen die door veel programma’s gebruikt worden. Bij een taal als C++ bevat zo’n library veel klassen die veel functionaliteit bieden. In TOM gaat het meer om de kwaliteit van het ontwerp van die klassen. TOM maakt het mogelijk dat elk programma aan de klassen in de library kan toevoegen wat het nodig heeft.
Tiggr TOM is een jonge taal en wordt daarom nog niet veel gebruikt. Schoenmakers heeft nog niet zo lang geleden zijn disser-
tatie over TOM afgerond. Hij onderhoudt een website die alle aspecten van TOM belicht (http://gerbil.org/tom). Schoenmakers hoopt op een brede toepassing van TOM. Wie de site bezoekt en Schoenmakers een mail wil sturen zal het opvallen dat de naamgeving van site en email-adres wat ongewoon is. Schoenmakers laat het toeval een grote rol spelen, zegt hij, bij het geven van namen. “Een gerbil is een klein knaagdiertje. Ik bladerde op een gegeven moment in een woordenboek, zag het woord staan en dacht ‘dat linkt leuk’.” Daarom draagt de site van TOM de naam gerbil. Schoenmakers zelf gaat in cyberspace met de nickname Tiggr door het leven. Op zijn proefschrift staat op de achterpagina met kleine letters ‘A Tiggr Book!’. “Tigger komt voor bij Winnie-thePooh en is een soort van tijger,” legt Schoenmakers uit. Hij is een Poeh-fan en zeker een Tigger-fan. Vandaar dat hij de naam als nickname op het internet gebruikt. De naam TOM van de taal heeft ook geen betekenis. “Gewoon TOM,” aldus Schoenmakers, “niet vernoemd naar iemand, geen afkorting van iets, maar gewoon TOM.” Maar het proefschrift van Schoenmakers geeft wel enige aanwijzingen voor de relatie tussen een programmeeromgeving en Winnie de Poeh. In de samenvatting van het proefschrift gaat Schoenmakers in op de werking van TOM: ‘aan een klasse kan van alles bijgesteld worden om haar geschikt te maken voor een specifieke situatie: hiervoor hoeft zelfs de broncode van de klasse niet beschikbaar te zijn. Op deze manier ondersteunt TOM de evolutie van klassen, die zich aanpassen aan de omgeving van hergebruik: iets is goed, of een klein beetje anders.’ Iets is een tijger, of een klein beetje anders, denk je dan onwillekeurig. TOM: zullen we het houden op Tiggr’s Object Modelling?/
.
Cursor 23 september 1999 Academie /11
/SAI Diploma’s
Prestigieuze prijs voor TUE-hoogleraar Daan Schram Brigit Span Eigenlijk is hoogleraar Daan Schram er niet voor om prijzen uit te reiken aan wetenschappers. Toch nam hij onlangs zelf een prestigieuze prijs in ontvangst voor zijn werk op het gebied van plasmachemie. De zware, zilveren kubus waar het om draait, staat op de kamer van prof. dr. ir. Daan Schram in het Natuurkunde-laaggebouw. Plasma Chemistry Award ISPC Prague 1999 staat erin gegraveerd met de naam Daan C. Schram eronder. Alhoewel de Eindhovense fysicus blij is met deze prijs, is hij ook een beetje huiverig voor het proces dat prijzen uitreiken met zich meebrengt. “Er worden altijd mensen gepasseerd.” Schram vindt dat ‘iedereen gewoon zijn werk moet doen’ en that’s it. “Als hoogleraar moet je studenten opleiden. Dat hoort je eer te zijn.” Ondertussen staat de prijs wel op zijn kamer te pronken en is Schram er toch wel blij mee. “Het is niet uitsluitend negatief, was toch wel leuk om ‘m te krijgen. Ik heb ervaren dat het
besluit om de prijs aan mij toe te kennen door iedereen werd ondersteund. Daar was ik heel blij om.” De natuurkundige kreeg de prijs van het International Symposium of Plasma Chemistry (ISPC) die om de twee jaar wordt uitgereikt, om drie redenen: om zijn wetenschappelijk werk, zijn bijdrage in de organisatie van zijn vakgebied en om de zomerschool voor beginnende promovendi die hij al vier jaar organiseert. Hiernaast werd hij onlangs benoemd tot lid van de vereniging van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
Fusie Schram komt uit de hoek van de thermonucleaire fusie, waarbij gewerkt wordt met hitte. Op de TUE wilde hij zelf meer de chemiekant op waarbij met plasma’s wordt gewerkt bij een lagere temperatuur. Achteraf gezien geen slechte keuze: op de TUE zijn nu twee groepen hiermee bezig: en het vormt een kern van het centrum voor plasmafysica en stralingstechnologie. “Het discipline-onderzoek zit echt hier in de TUE. Het is ook nog een vrij nieuw vakgebied. Het was een goede educated guess om die kant op te gaan. Ik had natuurlijk wel de hoop en verwachting dat het deze kant op zou gaan. En het gaat heel goed met deze groep. De laatste jaren zijn er veel promovendi ge-
weest.” Op dit moment lopen er 14 rond bij Schram, die hij met drie stafleden begeleidt. Dat vind hij ook zijn belangrijkste taak als hoogleraar. “Ik probeer wel wetenschap te bedrijven, maar dat lukt niet altijd. Mijn voornaamste opdracht is onderwijs geven en ontwikkelen. Als je dan nog iets uitvindt, is dat mooi, maar niet het belangrijkste. Ik vind het een zegen om met een enthousiaste groep jonge mensen te kunnen werken.” Schram houdt zich vooral bezig met plasma en de toepassingen hiervan, daarbij gesteund door FOM, STW, NOVEM en NWO en in sterke interactie met industriële partners. In dat werk worden bijvoorbeeld lagen gedeponeerd, onder andere voor zonnecellen en voor opwekking van licht. Daarbij heeft hij de laatste jaren ook wat zijwegen bewandeld. Zo heeft hij diamant gemaakt, eerst in samenwerking met Philips. We kwamen tot een maximum van 50 micron diamant (50/1000 millimeter). “Je kon het net zien. Het probleem was dat bij diamant telkens nieuwe groeikernen ontstaan en je geen grote diamant krijgt. Ik had kunnen uitzoeken hoe dat anders kan, maar ik ben er mee gestopt. Dat was een kort uitstapje.” Een ander project van Schram was het schoonmaken van archeologische vondsten door middel van plasma’s. De korst die om deze vondsten zit als ze uit de grond komen, kan
Op woensdag 29 september organiseert het Stan Ackermans Instituut TUE, de eenenvijftigste diploma-uitreiking. Er wordt die middag aan 24 cursisten, afkomstig uit 8 ontwerpersopleidingen, in twee parallelle zittingen, het diploma “Master of Technological Design” uitgereikt. De uitreikingen vinden plaats in de Blauwe Zaal en Collegezaal 4 van het Auditorium van de TUE. Aansluitend aan de diploma-uitreiking in de Blauwe Zaal zal de EMIprijs 1998 worden uitgereikt .
op verschillende manieren worden verwijderd. “Normaal wordt de korst eraf gehakt, maar dat kost veel tijd en beschadigt nogal eens wat. Met plasma springt de korst er als het ware vanaf.” Hij haalt drie oude metalen passers van een scheepslading omstreeks 1800 waarmee hij heeft geëxperimenteerd uit een lade tevoorschijn. Eén is behandeld in de oven, één met edelgas en één met waterstofplasma. Allen zijn ontdaan van aanslag, maar alleen de laatste kan weer open. “Een heel interessant gebied, maar er gaat geen groot geld in om. Het is niet interessant voor de industrie. Misschien komt dat nog wel in de toekomst.”
Zomerschool Internationaal gezien heeft de TUE-hoogleraar het nodige gedaan op zijn vakgebied. Jarenlang had hij zitting in de subcommissie voor plasmachemie van de IUPAC, wat staat voor International Union for Pure and Applied Chemistry. Leden hiervan houden een toeziend oog op de ontwikkeling van het vak. Schram is vice-voorzitter en voorzitter geweest en heeft in die hoedanigheid onder meer verschillende congressen helpen organiseren. Zelf heeft hij een keer de prijs die hij nu zelf heeft gekregen uitgereikt. Dit jaar mocht hij hem zelf in ontvangst nemen in Praag. Het derde punt voor toekenning van de prijs aan Schram was de zomerschool voor beginnende promovendi die hij sinds vier jaar organiseert in Nederland. “Het idee was om twintig tot dertig Europese studenten bij elkaar te krijgen en hen specifiek college te geven. Dat is behoorlijk zwaar voor de studenten: twee weken lang krijgen zij vier dagdelen van twee uur college. ‘s Avonds ga ik naar het hotel waar ze logeren en praat dan met ze hoe ze het vinden. Vaak vinden ze het zwaar, vooral de eerste dag. Maar later valt het ze erg mee. Je moet erop vertrouwen dat je studenten kunt belasten.” Het neveneffect van de zomerschool is het Europese netwerk van studenten en docenten dat is ontstaan. En nog steeds gaat de zomercursus door, al dacht Schram dat het initiatief na het eerste jaar dood zou bloeien. Elk jaar melden meer studenten zich aan. “In een dynamische omgeving leer je mensen kennen en word je voorbereid op het promovendus-schap.” Waarmee Schram weer uitkomt op wat hij echt belangrijk vindt: “Wij zitten hier voor de studenten.”/
.
Prof. dr. Daan Schram bij een laseropstelling. Foto: Bram Saeys
/Eindvoordracht Op maandag 27 september om 13.30 uur houdt ir. E. van de Lande (SAI/proces- en productontwerp) in de colloquiumzaal van de ST-hal zijn eindvoordracht ‘Design of a quick bulb blackening test for halogen lamps’.
/Promoties Op dinsdag 28 september om 16.00 uur promoveert ir. M. Shoae Bargh (E) in promotiezaal 4 van het auditorium op zijn proefschrift ‘Coding Strategies for Channels with Feedback’. Op dinsdag 28 september om 16.00 uur promoveert ir. M.M.P.A. Vermeulen (W) in promotiezaal 5 van het auditorium op zijn proefschrift ‘High-Precision 3DCoordinate Measuring Machine. Design and PrototypeDevelopment’. Op woensdag 29 september om 16.00 uur promoveert mw.ir. M.F. Kemmere (ST) in promotiezaal 5 van het auditorium op haar proefschrift ‘Batch Emulsion Polymerization. A Chemical Engineering Approach’. Op donderdag 30 september om 16.00 uur promoveert ir. G.J. Strijkers (N) in promotiezaal 4 van het auditorium op zijn proefschrift ‘Magnetic Nanostructures – an Experimental Study of Structural Magnetic and Transport Properties’. Op donderdag 30 september om 16.00 uur promoveert ir. S.J.H.W. Wiegeraad (W) in promotiezaal 5 van het auditorium op zijn proefschrift ‘Development of a Design History Information Systems; Capturing and Re-using the Knowledge behind the Product’.
/Alle faculteiten Studenten van de faculteiten W, E, N, WSK/I en B, die in het kalenderjaar 2000 in aanmerking willen komen voor een buitenlandse stage in het kader van het IAESTE uitwisselingsprogramma kunnen zich hiervoor aanmelden tijdens inschrijvingen, die worden gehouden vanaf maandag 20 september 1999 aanstaande in TR 3.34 In afwijking van vorige jaren worden de inschrijvingen niet meer per faculteit apart gehouden, doch staan open voor alle bovengenoemde faculteiten op maandag 20 september t/m vrijdag 24 september, van 10.30 - 12.30 uur en van 14.00 16.00 uur Om in aanmerking te komen voor een IAESTE stage moeten bij inschrijving minimaal twee nominale studiejaren met goed gevolg zijn doorlopen. Een inschrijving neemt circa één uur in beslag, houd daar rekening mee!
23 september 1999 Cursor
VDO
Cursor 23 september 1999 Interview /13
Vormgever Koos Staal houdt van helder en leuk Vormgever Koos Staal leunt achterover in de geriefelijke stoel van restaurant Wientjes, een vermaarde ontmoetingsplaats voor zakenmensen op een steenworp afstand van station Zwolle. De zon schijnt. Staal drinkt Spa Rood en cappuccino, op tafel ligt een draagbare telefoon. Zijn kantoor staat in Haren, een rustiek plaatsje in de buurt van Groningen. Telefoontjes die daar binnenkomen worden automatisch doorgeschakeld naar zijn mobiele telefoon. Het is rustig vandaag. De telefoon zal slechts één keer piepen. “Ik vind het heerlijk in Haren”, zegt Staal. “Er wordt gezegd dat je als vormgever in de Randstad moet zitten. Onzin. Als ik in Amsterdam langs de grachten loop, zie ik alleen maar naambordjes van collega’s. Groningen ligt misschien wat geïsoleerder, maar dat gaf me wel de kans om mijn eigen pad te kiezen en me anders te ontwikkelen dan mijn collega’s in Amsterdam.” Het nadeel van deze werkwijze is wel dat Staal veel tijd in de auto doorbrengt. Zo’n vijftigduizend kilometer per jaar om precies te zijn. Zijn werk brengt hem naar alle hoeken van Nederland. De afgelopen jaren werkte hij aan een restyling van zo’n veertien titels. “Het begon in ’88 toen ik de opdracht kreeg om het Groninger Dagblad te restylen. Daarna ging het snel. Het is een klein wereldje, ze weten je allemaal te vinden.” Na zijn vuurdoop bij het Groninger Dagblad volgde een hele rij titels. Cobouw, het Rotterdams Dagblad, het Gelders Dagblad, Dagblad de Limburger en het Utrechts Nieuwsblad huurden Staal in. Maar ook het Deense ingenieursblad Ingeniøren en Delta, het weekblad van de TU Delft wisten hem te vinden.
Grafisch ontwerp/Gertjan Harberink Helder, eenvoudig, overzichtelijk én leuk, zo omschrijft grafisch vormgever Koos Staal zijn werk. Staal bedacht het nieuwe gezicht van zo’n veertien kranten en bladen. Hij ontwierp tientallen huisstijlen, logo’s, folders en andere grafische uitingen. Staal ontwierp eveneens het nieuwe uiterlijk van Cursor. Afgezien van de NRC heeft hij vrijwel alle bladen die op zijn deurmat belanden, ooit vormgegeven. Staal houdt zijn producten nog steeds nauwlettend in de gaten en schroomt niet om een fax te sturen wanneer de redacties het oorspronkelijke concept uit het oog dreigen te verliezen.
Warenhuis
Ambachtelijk Staal is een ambachtelijk vormgever. Hij werkte in een drukkerij omdat hij naar eigen zeggen de pest aan school had en raakte daar gegrepen door het vak. Vervolgens doorliep hij kunstacademie Minerva in Groningen waar hij in ’75 afstudeerde. “Het is die combinatie van dingen doen met je handen en dingen met je hoofd die me zo aantrekt in dit vak. Misschien had ik ook wel architect kunnen worden. Het nadeel van een architect is dat de mindere dingen jarenlang blijven staan. Als vormgever heb je dat probleem niet. Je hebt te maken met een zekere vluchtigheid. Het is juist die vluchtigheid die je de ruimte geeft.” De grafisch vormgever laat zich bij zijn werk vooral sturen door de ideeën die een redactie heeft over de te bereiken doelgroep en de sfeer die het blad uit moet stralen. “Elk blad heeft zijn eigen benadering, zijn eigen concept. De opdrachtgever heeft daar een bepaald idee over en daar laat ik me door sturen. Het eindresultaat ontstaat tussen de opdrachtgever
niet uit. “Dat kunnen andere mensen beter dan ik. Ik hou me daar verre van. Dit maakt het werk wel overzichtelijk. Samen met mijn partner-in-business, vormgeefster Geja Duijker, kan ik daarom veel naast elkaar doen. Zo’n dertig projecten tegelijk kunnen we makkelijk behappen”. De hand van Koos Staal is erg herkenbaar. Wie de kranten die hij restylde naast elkaar legt, ziet veel overeenkomsten. Logischerwijs wordt daar inmiddels ook alweer rijkelijk uit geput door anderen. “Een blad als Metro had ik vormgegeven kunnen hebben”, erkent hij desgevraagd. Staal voelt zich erg aangetrokken tot het vormgeven van kranten. “Vormgeven voor kranten is anders dan het maken van regulier drukwerk. Ik lever geen kant en klaar product maar een raamwerk. Een set regels waarbinnen de opmakers aan de slag kunnen. Dat raamwerk moet ook bestand zijn tegen slechte lay-outers. De uitwerking van mijn ideeën is dus iedere dag anders. Er heerst bovendien een andere mentaliteit. Er mag bijvoorbeeld best iets fout gaan want je hebt immers de kans om het morgen opnieuw te doen.” Staal houdt niet van moeilijk doen. “Ik pretendeer absoluut niets ingewikkelds. Ik vind dat de vormgeving van een krant helder, eenvoudig, overzichtelijk en eigenlijk ook wel een beetje leuk moet zijn.”
Grafisch vormgever Koos Staal, maker van helder, eenvoudig, overzichtelijk en vooral leuk werk. Foto: Ingeniøren
en mij. Het gaat erom dat we gezamenlijk iets uitdragen. De vorm staat helemaal in het teken van de functie en de inhoud van het blad.” In het geval van Cursor stond er al vrij veel vast. “De nieuwe huisstijl was een vaststaand feit en de redactie had goed voor ogen wat ze met het blad wilden. De indeling lag daardoor zo goed als vast”, zegt Staal. “Tijdens de eerste presentatie van de
huisstijl vroeg ik me af wat ik in godsnaam met die schuine streep aanmoest. Op weg naar huis borrelden de eerste ideeën al bij me op. Natuurlijk, dacht ik, dat wordt de ‘cursor’ in de titel van het blad. Vervolgens moet
je dat visualiseren. Ik maak voor mezelf wat schetsen op een papiertje op de hoek van de tafel en werk dat vervolgens uit met een tekenprogramma op mijn Mac. Je kunt immers niet met een papiertje bij je opdrachtgever aankomen. Die Mac is alleen een hulpmiddel om duidelijk te maken wat ik bedoel, ik ontwerp niet op dat ding. Ik stond jarenlang achter een tekentafel. Schuivend, knippend en plakkend. Dat is toch heel anders dan achter zo’n glazen schermpje waarop de kleuren ook nog eens anders uitpakken dan in het echt. Ik doe het nog steeds, dat knippen en plakken. Ik zweef nog tussen twee werelden, denk ik.” Of wat hij in zijn atelier knipt en plakt ook technisch allemaal haalbaar is, maakt hem
Een krant is als een warenhuis, vindt Staal. “Alles schreeuwt om aandacht. Een goede krant geeft daarom een hiërarchie in de verschillende artikelen. Je hebt bovendien te maken met verschillende soorten artikelen; nieuws, achtergrond, analyse, columns. Die verschillen in hiërarchie en soort moeten duidelijk gemaakt worden met heldere, grafische signalen. De structuur van de krant ligt dus voor het grootste deel vast. Daar moet ik afblijven. Daarnaast heeft een krant heel veel ‘vast materiaal’. Logo’s, lijntjes, dat soort dingen. Met deze elementen kun je je krant ‘smoel’ geven. Daarmee kun je leuke dingen doen.” Een goed voorbeeld hiervan is Delta, het weekblad van de TU Delft. In het logo van dat blad staat de god Prometheus. Het godje duikt in de rest van het Delta voortdurend op waardoor iedere willekeurige pagina van het blad onmiddellijk te herkennen is. “Een studentikoos blad als Delta leent zich daar uitstekend voor. Het geeft het blad een knipoog, iets relativerends.” De uitwerking van Staals ideeën is in handen van de vormgevers van een krant. Als Staal ziet dat de vormgeving een ander pad inslaat dan hij bedoeld heeft, stuurt hij een fax. ‘Ik blijf betrokken bij mijn product. Maar ook bij dat van anderen. Toen het NRC enige tijd gelden een andere broodletter nam, vond ik dat een slechte beslissing. En dat heb ik ze laten weten ook. Natuurlijk. Gewoon een faxje gestuurd.”/
.
Gerestylde titels 1988 Groninger Dagblad/Drentse Courant DGD 1989 Cobouw 1990 Rotterdams Dagblad 1991 Gelders Dagblad, Arnhemse Courant c.s. 1992 De Limburger 1994 Utrechts Nieuwsblad 1995 Dagblad de Limburger 1997 Delta, TU Delft 1998 Ingeniøren 1998 Nieuwsblad van het Noorden 1998 Zwolse Courant/Arnhemse Courant 1999 De Gooi- en Eemlander 1999 Cursor
23 september 1999 Cursor 14/ Advertenties
Step
Scope on the globe
AUDITIES
2000 Dirigent Solist Caroline Berkenbosch Sergei Rachmaninov Igor Stravinsky
Roland Kieft Bas Verheijden
Monument 11 Derde Pianoconcert De Vuurvogel
AUDITIEDATA 11 tot en met 16 oktober1999 Groningen, Utrecht, Amsterdam en Leiden OcŽ is de hoofdsponsor van het NSO
Donateurs bedankt
!
Dit jaar
205geslaagd
vluchtelingen
Giro 76300 Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF (030) 252 08 35 / www.uaf.nl
Cum Laude • met genoegen • goed • ruim voldoende
Cum Laude • met genoegen • goed • ruim voldoende
• met goed gevolg • met lof • voldoende • uitmuntend • ruim voldoende • met lof • zeer goed •
• met goed gevolg • goed • met genoegen • Cum Laude • ruim voldoende • met lof • zeer goed
Cursor 23 september 1999 Bestuur /15
/Vacatures
Reorganisatie IPO in u-raad De universiteitsraad zal zich aanstaande maandag in haar vergadering buigen over de reorganisatieplannen voor het IPO. Het CvB wil dat de TUE een vooraanstaande positie gaat innemen op het gebied van user-system interaction. Daarom heeft ze het voornemen opgevat om het IPO, het Center for User-System Interaction, te verankeren in de facultaire structuur van de TUE. Het CvB heeft voor haar plannen de instemming nodig van de uraad. Het IPO bestaat eigenlijk al sinds de oprichting van de TUE, toentertijd THE. Het instituut, dat zich altijd heeft beziggehouden met onderzoek naar perceptie, was een gezamenlijke onderneming van de universiteit en Philips. Beide partijen droegen jaarlijks geld bij aan het instituut, waarin zowel Philips-medewerkers als TUE’ers werken. In mei 1996 onthief de raad van beheer van het IPO het bestuur van het IPO van haar taken. Er
was onvrede bij de raad over de snelheid waarmee een aantal organisatorische wijzigingen bij het IPO doorgevoerd werden. Reden voor die reorganisaties waren veranderingen bij Philips zelf. Het concern wilde een verschuiving van fundamenteel naar toegepast onderzoek en meende dat daarvoor een reorganisatie nodig was. In het najaar besloot Philips om de bijdrage aan het instituut drastisch te verminderen. Tot dat moment gaven de TUE en Philips gezamenlijk zo’n veertien miljoen gulden per jaar aan het instituut. Ook de TUE zelf besloot om minder aan het instituut bij te dragen. Er werd een interim-manager benoemd, prof.dr. Vic Bonke van de Universiteit van Maastricht die orde op zaken moest stellen. Het IPO moest vooral op zoek naar externe opdrachtgevers om de derving aan inkomsten op te vangen. In januari 1997 publiceerde een visitatiecommissie van de VSNU een rapport, waaruit bleek dat het niveau van
onderzoek bij het IPO op bepaalde punten excellent was. De commissie voegde daar aan toe dat sommige groepen bij het IPO gewoon te klein waren om echt een klinkende reputatie op te bouwen.
Bezwaren Het huidige CvB heeft er nu voor gekozen om de kritische massa van het IPO te doen toenemen door de medewerkers van het IPO onder te brengen bij een aantal faculteiten. Dat voornemen heeft het CvB al enige tijd; de uitwerking van de plannen stuitte echter op bezwaren bij de dienstraad en de betrokken faculteiten. Het college heeft daarop besloten de plannen bij te stellen. Dit plan wordt aanstaande maandag in de universiteitsraad besproken. Drs. Willem te Beest benadrukte tegenover Cursor het belang van een interdisciplinaire structuur voor het onderzoeksgebied user-systeminteraction. “De medewerkers van het IPO moeten niet geïsoleerd werken, maar tussen ande-
Projectmedewerker, V34207, SBD, salaris: Max. fl. 5931,- bruto per maand (schaal 9), duur: 2 jaar, sluiting: binnen 2 weken.
re onderzoekers,” aldus het CvBlid. Een en ander betekent niet dat het instituut zelf wordt opgeheven. “Het instituut IPO blijft bestaan en maakt gewoon gebruik van de oude medewerkers en van medewerkers uit faculteiten die aan dit onderzoeksgebied willen bijdragen,” aldus Te Beest. “De rol van het instituut, en die van directeur Rauterberg is vooral de coördinatie van het programma usersystem-interaction. Directeur Rauterberg krijgt gewoon geld voor het onderzoeksprogramma. We proberen overigens wel de huidige onderzoeksgroepen bij elkaar te houden.” In het nu voorliggende plan regelt het CvB dat de faculteiten die de personeelsleden van het IPO opnemen, drie jaar worden gevrijwaard van een eventueel financieel nadeel ten gevolge van de plaatsing van de oorspronkelijke IPO-medewerkers. De effecten van de reorganisatie zullen, zo is het plan van het CvB, over drie jaar worden geëvalueerd./
.
Stralingsfysicus (toegevoegd) Onderzoeker, V34208, SBD, salaris: Max. fl. 7618,- bruto per maand (schaal 11), duur: 2 jaar + uitz onb tijd, sluiting: binnen 2 weken. Student-assistenten Studium Generale, Assistent programmamaker /cult, 20 uur, 7 maanden vanaf 112. Drie organisatoren voor het Project EXPO2000 3x 8 uur, 8 maanden vanaf 1-11
/Alle faculteiten IPO colloquia Dr. Kees J. Overbeeke c.s.(Section Form Theory, Subfaculty of Industrial Design Engineering, Delft University of Technology) (‘A context for experience’) vrijdag 24 september , 11.00 uur, IPO-colloquiumzaal. Drs. G. Hollemans (Philips Research Laboratories Eindhoven) (‘Measuring Users’ Satisfaction with Consumer Electronics: The User Satisfaction Questionnaire (USQ)’) vrijdag 1 oktober, 11.00 uur, IPO-colloqiumzaal.
Rapport ‘performance indicatoren’ over half jaar verwacht Het rapport ‘performance indicatoren’, over de individuele beoordeling van wetenschappelijk personeel, komt waarschijnlijk over een half jaar uit. Het een en ander zal volgens projectleider Wim van Bokhoven tot een cultuurshock kunnen leiden.
In 1996 onderzocht Stafdienst Personeel en Organisatie de wijze waarop de beloningsdifferentiatie binnen faculteiten en diensten werd toegepast. Het bleek dat bonussen op verschillende gronden werden toegekend aan medewerkers. Er bestond heel wat onduidelijk voor welke doelen mensen een bonus moesten krijgen, waardoor vaak bleek dat in de praktijk ‘gewoon’ werk extra werd beloond. Naar aanleiding hiervan startten de faculteiten N, W, E en B, als opdrachtgevers van het project ‘performance indicatoren’, vorig jaar met een pilot-project. Namens de decanen van de genoemde faculteiten fungeert prof. Wim van Bokhoven als projectleider die bij wordt gestaan door een adviesgroep. Deze bestaat uit vier personeelsfunctionarissen en twee stafmedewerkers van SPO waaronder drs. Tiny Beks, de coördinator van de adviesgroep. De doelstelling van het project is het verbeteren van de kwaliteit van het functioneren van hoogleraren, UHD’s en UD’s in de faculteiten en instituten. Het komt er op neer dat er wordt gekeken wat de taken van de werknemer in dienen te houden op het gebied van onderwijs,
onderzoek en bestuur/beheer. Daarna worden passende instrumenten gezocht om na te gaan of hier ook aan voldaan wordt. Het gaat inmiddels dus niet meer om beloning op zich, maar om de vraag wat de faculteit, gelet op haar taakstelling, van een medewerker mag en moet verwachten. Met het oog hierop moeten met de medewerker duidelijke werkafspraken worden gemaakt, waarbij duidelijk moet zijn tot welke resultaten deze moeten leiden. Daar waar afspraken vervolgens niet worden gerealiseerd is het van belang na te gaan wat de reden daarvan is. Dit kan betrekking hebben op de medewerker (het ontbreken van benodigde competenties), de chef (het ontbreken van leidinggevende vaardigheden) of de organisatie (trage besluitvorming). Het antwoord hierop is van belang om vervolgens adequate acties te plannen om zo bij te sturen. Met deze aanpak wordt aangesloten bij de bestaande functioneringsgesprekken, die hiermee een duidelijke kwalitatieve impuls krijgen. Daarnaast kan de verkregen informatie eventueel worden gebruikt om vast te stellen of de docent of onderzoeker een bonus verdient. Er zijn echter meerdere mogelijkheden. De geschetste aanpak levert informatie op die als managementinformatie kan dienen om het organisatiebeleid bij te sturen. Genoemde resultaten vormen een basis om desgewenst verschillende beleidsgebieden te verankeren op het gebied van personeelplanning,
werving en selectie en employability. Al met al denkt Van Bokhoven dat het de communicatie tussen het management en het wetenschappelijk personeel zal bevorderen. De managementfuncties zullen worden uitgebreid. “Er moet meer tijd worden vrijgemaakt voor leiding geven,” volgens projectcoördinator Van Bokhoven. “Je moet ervoor kiezen, bovendien is leiding geven maatwerk.” De personeelsfunctionaris ondersteunt hem daabij. Een chef zal immers meer tijd moeten vrijmaken voor de individuele begeleiding van zijn personeel. Als blijkt dat een werknemer niet voldoet aan de taakstelling, zal de chef ervoor moeten zorgen dat dit in orde komt. De werknemer zal aan moeten geven waar het probleem zit, waarna ze het samen proberen op te lossen door bijvoorbeeld een cursus te doen of van functie te veranderen. Het project beoogt de kwaliteit van het functioneren te verbeteren door duidelijkheid te scheppen in wat van de medewerker wordt verwacht en hoe dat wordt gewaardeerd. De indicatoren zijn bedoeld om meer openheid en objectiviteit in de communicatie tussen werknemer en werkgever te creëren. Maar het project zet ondertussen een aantal andere discussies op gang. Bijvoorbeeld over investeringen in leiding en opleider. Het project levert managementinformatie op, waardoor de decaan kan nagaan of zijn managementteam de gemaakte
afspraken nakomt. Als de chef nalaat in te grijpen wanneer dat nodig is, kan de decaan hem tot de orde roepen en eventueel zorgen dat de chef een managementcursus gaat volgen. Volgens Van Bokhoven is het een ‘ingrijpend gebeuren’ wat de nodige tijd en investering zal vergen van leidinggevenden en personeelsfunctionarissen, maar
dat in een brede lijn tot een verbetering van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek zal bijdragen. “De uitvoering zal waarschijnlijk voor een cultuurshock zorgen. Mensen zijn bang hun vrijheden te verliezen. Daarom is het ook zaak alles goed met elkaar te overleggen.” De betrokken faculteiten zijn nu vooral nog bezig met het formuleren van meetinstrumenten./
Lucent
.
23 september 1999 Cursor 16/ Ruis
Ctrl Alt Del Stack-bank
Nieuwe schotten atelier bouwkunde Kartonnen wanden niet goed genoeg Het verticaal atelier voor de ouderejaars van bouwkunde zit sinds de zomervakantie in de W-hal. In het Hoofdgebouw was ruimtegebrek ontstaan door de grote toestroom eerstejaars. Sindsdien zijn de ouderejaars bouwkundestudenten constant bezig geweest met het verbouwen en herinrichten van hun stekkie. Om in deze grote ruimte toch een beetje privacy te hebben, besloten de acht frequente gebruikers van
De zitbank van computervereniging Stack is niet meer. De oude, bruingrijze, afgeragde tweezitsbank is vorige week weggegooid. De tweezitter bleek na al die jaren toch wel heel erg versleten te zijn. Wie denkt dat Stackleden hun favoriete meubelstuk zomaar aan de straat zetten, vergist zich. Met vereende krachten werd de monumentale tweezitter keurig in een vuilcontainer gedeponeerd want daar zijn de vuilcontainers immers voor bedoeld. Later
de werkruimte deze af te schermen. Vijfdejaars student bouwkunde André Vianen: “We moeten immers rustig kunnen blijven werken. Ook als er naast ons 150 man zit. Daarom dachten we, ‘kom we zetten een paar wandjes neer’. Maar omdat we niet veel materiaal om handen hadden, gebruikten we karton dat in de hal stond.” Dit viel echter niet in goede aarde bij het College van Bestuur. “Door wie ons scheidingswandje alle-
maal besproken is, weten we niet. In ieder geval kregen we commentaar van de voorzitter van het CvB, Henk de Wilt. Die vond dat het er niet uit zag. Dus nu hebben we inmiddels een schitterende wand gekregen van de TUE. De afscheiding bestaat uit witte schotten in metalen frames. Nu worden nog de stopcontacten opgemeten en we krijgen nog een balkje om het geheel af te maken. We zijn uiteindelijk nog goed terecht gekomen ook.”/
.
bleek dat toch even net iets anders te zitten. Vuil moet inderdaad in de vuilcontainers, behalve wanneer het groter is dan de container zelf. Vandaar dat even later alsnog gewoon langs de weg gezet werd. Op dit moment moet Stack het zonder bank stellen. De nieuwe bank staat al klaar en moet alleen nog even opgehaald worden, laat een Stacklid desgevraagd weten. Foto: Bram Saeys
Verkiezingen
Wie durft het op te nemen tegen het College van Bestuur van de TUE? Dat is de uitdaging die de Progressieve Fractie studenten voorhoudt. De PF is nu al op zoek naar nieuwe leden om hun partij te komen versterken in de U-raad. De verkiezingen hiervoor zijn op 9 december, maar nu al verschijnen de eerste pamfletten op de prikborden van de TUE met daarop creatieve zinspelingen op de namen van het College van Bestuur. Foto: Bram Saeys
Okay, wij bij Cursor maken natuurlijk ook wel eens af en toe een klein onopvallend taalfoutje. Het maken van een weekblad heeft als voordeel dat zo’n klein foutje na een week al weer vergeten is, tenzij het natuurlijk om een zeer spectaculaire verhaspeling gaat. Een straatnamenbord gaat wat langer mee. Onze fotograaf ontdekte een bord op de campus dat een tot nog toe onbekend gedrag van vogels vermeldt: doortreken. Wij vermoeden hier een typefout, alhoewel wij geen van allen gerouti-
neerde vogelaars zijn. Het zou natuurlijk kunnen dat er een speciale vogelsoort is die aan ‘treken’ doet. We vermoeden toch dat dit niet zo is. Tip aan de bordenmakers: maak de borden van minder bestendig materiaal en vervang ze eenmaal per jaar. Dan staat een taalfout niet jarenlang in het openbaar te schitteren. Bovendien geeft dat energieke managers de kans om eens per jaar de straatnamen te wijzigen. Foto: Bart van Overbeeke