Structuurrapport
Diaspora Leerstoel Lalla Rookh
Bijzondere leerstoel Hindostaanse Migratie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam
Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh Culemborg, juni 2009
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
INHOUDSOPGAVE Inleiding ........................................................................................ 1 1.
Achtergrond Lalla Rookh ......................................................... 2
2. Een 2.1. 2.2. 2.3.
Leerstoel Hindostaanse Migratie ....................................... 3 Wetenschappelijke invulling van de leerstoel ............................ 3 Raakvlakken binnen de Vrije Universiteit ................................. 4 Multidisciplinaire en comparatieve invulling .............................. 4
3. Wetenschappelijk relevantie van de leerstoel .......................... 5 3.1. Inbedding in diaspora studies................................................. 5 3.2. Reikwijdte en toegevoegde waarde van de leerstoel .................. 5 4.
Maatschappelijke relevantie van de leerstoel .......................... 6
5.
Draagvlak voor de leerstoel ..................................................... 7
6. Plaats van de leerstoel in de Universitaire organisatie ............ 8 6.1. Binnen de Vrije Universiteit.................................................... 8 6.2. Andere Nederlandse instellingen ............................................. 8 6.3. Buitenlandse instellingen ....................................................... 8 7. Organisatorische en financiële aspecten.................................. 9 7.1. Relatie Stichting – Vrije Universiteit ........................................ 9 7.2. Benoemingsprocedure en toezicht .......................................... 9 7.3. Relatie Stichting – Hoogleraar ................................................ 9
R. Khargi - K. Sietaram
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
Inleiding Dit rapport is vervaardigd met het oog op het instellen van een bijzondere leerstoel Hindostaanse Migratie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU). Het volgt daarbij Hoofdstuk III uit het Statuut VU, met betrekking tot de vestiging van een bijzondere leerstoel (september 1998) en het bijbehorende modelreglement. Bij het opstellen van dit rapport is gebruik gemaakt van drie documenten die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de voorbereidingen. Deze documenten zijn: 1. Hindostanen uit Suriname in Nederland en de relatie met India, een verkenning ten behoeve van de voorbereiding van een eventuele Lalla Rookh Leerstoel, Dr. W.C.M. van Niekerk, september 2005. 2. De betekenis van een leerstoel Hindostaanse migratie, inleiding Dr. K. Sietaram, voorzitter Stichting Lalla Rookh, gehouden op werkconferentie ter voorbereiding van eventuele leerstoel Lalla Rookh, december 2005. 3. Hindostanen in de diaspora, verslag van de werkconferentie ter voorbereiding van de leerstoel Lalla Rookh, januari 2006. In hoofdstuk twee worden algemene punten behandeld rond de vraag wat de relevantie is van een bijzondere leerstoel Hindostaanse migratie. In de hoofdstukken drie en vier komen respectievelijk de wetenschappelijke- en maatschappelijke kant van de leerstoel aan de orde. Hoofdstuk vijf staat stil bij het maatschappelijke draagvlak voor een dergelijke leerstoel. In hoofdstuk zes wordt geschetst wat de plaats zal zijn van de leerstoel in de Universitaire organisatie. Hoofdstuk zeven kijkt naar de organisatorische aspecten.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 1
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
1. Achtergrond Lalla Rookh De Stichting Lalla Rookh Nederland (Lalla Rookh) werd in 1975 opgericht, ten tijde van de naderende onafhankelijkheid van Suriname. Veel Surinamers migreerden naar Nederland als gevolg van de onzekere situatie in Suriname. In deze migratiegolf kwam ook een grote groep Surinaamse Hindostanen naar Nederland. Lalla Rookh heeft sindsdien een voortrekkersrol gespeeld bij de opvang, de begeleiding en de integratie van Hindostanen in de Nederlandse samenleving. De overgang van de Surinaamse plattelandssamenleving met hechte sociale banden naar de Nederlandse postindustriële stadssamenleving met lossere sociale relaties vereiste een goede begeleiding. Een goede integratie van de Hindostaans Surinaamse gemeenschap in de Nederlandse samenleving werd van groot belang geacht, een opdracht waaraan Lalla Rookh een bijdrage wilde leveren en heeft geleverd. Zo bepleitte de Stichting met succes een formule waarbij in het zogeheten spreidingsbeleid voor voldoende cohesie werd gezorgd. Het werk van de Stichting Lalla Rookh als begeleider en stimulator van het integratieproces van Hindostaanse immigranten in Nederland is in 1995 ondergebracht in het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling FORUM. Lalla Rookh heeft daarna haar activiteiten en bijdragen op een andere wijze voortgezet. Een brede visie op integratie op lange termijn is daarbij haar uitgangspunt. Lalla Rookh wil deze brede visie onder meer uitdragen door het bevorderen van een systematische bestudering van de casus van de Hindostaanse migratie, haar verleden en haar toekomst. Een dergelijk systematisch vergaarde kennis, geïntegreerd in de brede studie van migratie, daaruit resulterende diaspora(s) en hun betekenis voor het heden en de toekomst, ziet zij als een belangrijk onderdeel van integratie op lange termijn. Op deze manier verzamelde kennis is relevant voor de (afstammelingen van) Hindostanen zelf, de Nederlandse samenleving (waar men nu woont) en de Surinaamse- en de Indiase samenleving waarmee men (nog steeds, of weer opnieuw) relaties onderhoudt.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 2
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
2. Een Leerstoel Hindostaanse Migratie Voor het instellen van een bijzondere leerstoel worden in dit rapport twee belangrijke uitgangspunten geformuleerd. Een wetenschappelijke, die ook de opdracht van de leerstoel omvat, en een maatschappelijke, die er voor moet zorgen dat de leerstoel relevant is. Samen vormen deze twee uitgangspunten de toegevoegde waarde voor de maatschappij in brede zin. Door een bijzondere leerstoel Hindostaanse Migratie in het leven te roepen wordt een verdere stap gezet in het integratieproces van de Surinaamse Hindostanen in de Nederlandse samenleving. Na de maatschappelijke- en sociale integratie is het nu tijd om het Surinaams Hindostaanse erfgoed ook wetenschappelijk zichtbaar te maken en in te bedden.
2.1. Wetenschappelijke invulling van de leerstoel De Hindostaanse migratie leent zich bij uitstek als casus voor een aantal belangrijke wetenschappelijke thema’s. Allereerst is deze migratie onderdeel geweest van een omvangrijke migratiebeweging van naar schatting 30 miljoen mensen die, na de afschaffing van de slavernij, vanuit het voormalige Brits-Indië als arbeidsmigranten of `contractarbeiders’ over de wereld trokken. Dit enorme proces is als zodanig interessant voor de mondiale historische studie van kolonialisme, migratie en staatsvorming. Op de tweede plaats is de casus van groot belang voor de sociologische- en sociaal-antropologische vergelijkende studie van vestigingsprocessen van dergelijke groepen die, (na afloop van hun contractperiode) in de samenlevingen van (eerste) bestemming achterbleven. Vanuit deze disciplines is ook de aanzienlijke doormigratie relevant, vanuit eerste bestemmingen naar de (ex-koloniale) moederlanden. De verschillende historische migratiebewegingen hebben elk weer nieuwe relaties opgeleverd. Er zijn meervoudige diaspora-netwerken ontstaan op allerlei plaatsen in de wereld, waarbij voor specifieke migrantengroepen van nazaten van contractarbeiders nieuwe verbanden zijn ontstaan tussen de landen van herkomst en de samenleving waar men woont. Zo is bijvoorbeeld voor de (Surinaams-)Hindostaanse groep de cirkel IndiaSuriname-Nederland-India gesloten. In Nederland gevestigde immigranten (en hun kinderen) van Hindostaanse origine houden oude contacten in stand en ontwikkelen nieuwe verbindingen, zowel historisch als actueel. In de nieuwe omstandigheden en voor de nieuwe generaties kunnen dergelijke diaspora-netwerken (of de sterke vorm ervan: diasporagemeenschappen) vele functies vervullen: sociale, culturele, religieuze, maar ook economische. De (potentiële) rol van een diaspora voor de economische ontwikkeling zowel in het land van vestiging als in dat van herkomst is een hoogst actueel onderwerp in de internationale discussie over migratie en ontwikkeling: zie de studies van de OECD “Gains of Migration” (2006), de “Global Commission on International Migration” (2005), de “United Nations High Level Dialogue on Migration and Development” (2006) en de Global Forum on Migration 2008 (Manila). Ook in de culturele sfeer, tenslotte, wordt steeds meer belang gehecht aan de betekenis van materieel- en immaterieel erfgoed (zoals taal, muziek, herinneringen, gebruiken en historische belangstelling). Een voorbeeld hiervan is het Indiaas-Surinaams-Nederlandse ‘Bidesia’-project uit 2003 2007 over de cultuur van migratie.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 3
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
2.2. Raakvlakken binnen de Vrije Universiteit De Diaspora leerstoel zal vertrekken vanuit deze interdisciplinaire benadering van de migratie. Een dergelijke invulling van de leerstoel, met als eerste (maar niet uitsluitend) vertrekpunt de casus van de (Surinaams-) Hindostaanse groep, heeft sterke raakvlakken met onderzoek dat de Vrije Universiteit uitvoert, binnen de Faculteit der Letteren, de Faculteit Sociale wetenschappen en Rechten, alsmede het Research institute for the heritage and history of the Cultural Landscape and Urban Environment (CLUE). De Leerstoel zal worden ingebed in de Faculteit der Letteren. Met name bij de Afdeling Geschiedenis speelt de problematiek van migratie, geschiedenis en cultuur een belangrijke rol in onderwijs en onderzoek. Het thema is daar verbonden aan vraagstukken met betrekking tot koloniale handel en de wereldwijde relaties in de koloniale tijd (Global History), met de aandacht voor processen van koloniale- en postkoloniale natievorming (Politieke Geschiedenis) en voor de betekenis van kunst en cultuur in contemporaine migratieprocessen (Politieke Geschiedenis en Geschiedenis in Antropologisch Perspectief). Ook andere onderzoekslijnen binnen de faculteit der Letteren, zoals de aandacht voor ‘postcolonial literature’ en transatlantische studies rechtvaardigen de inbedding in deze faculteit. De samenwerkingsverbanden van de faculteit met relevante partnerinstituten zoals het IISG, het NINSEE, het Meertensinstituut en het KITLV versterken de positie van de leerstoel. Via de onderzoeksinbedding met interfacultaire onderzoeksinstituten, zal bovendien een structureel samenwerkingsverband ontstaan met betrokken sociale wetenschappers, economen en juristen.
2.3. Multidisciplinaire en comparatieve invulling Binnen de beoogde leerstoel staat de casus van de Hindostaanse migratie centraal en daarbij wordt steeds een vergelijkend perspectief gezocht. Deze vergelijking zal het wezenskenmerk van de leerstoel en zijn activiteiten zijn. De vergelijkingsmogelijkheden zijn talrijk, zowel historisch als hedendaags en zowel geografisch als thematisch. Deze vergelijkingen dienen als instrument om het specifieke van de Hindostaanse migratie en de sociale, culturele en economische aspecten van gemeenschapsvorming op verschillende plaatsen en tijdstippen in kaart te brengen. Juist daardoor kan de leerstoel een bijdrage leveren aan uiteenlopende wetenschappelijke thema’s, zoals hierboven genoemd. Een dergelijke benadering impliceert dat het werk van de leerstoel zich niet bindt aan één discipline. Vanuit verschillende disciplines zullen deelaspecten worden bestudeerd en deelprojecten worden ingericht welke corresponderen met bovengenoemde thema’s. Het onderzoeksprogramma van de leerstoel zal derhalve multidisciplinair zijn. Ook kan gewerkt worden aan projecten welke op voorhand verschillende disciplines rondom een centrale vraagstelling bij elkaar brengen. Daarbij zal worden gezocht naar internationale samenwerking.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 4
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
3. Wetenschappelijk relevantie van de leerstoel De leerstoel moet in de eerste plaats wetenschappelijk relevant zijn. Daarom is tijdens de voorbereiding bij wijze van vooronderzoek een zorgvuldige inventarisatie gemaakt van de verschillende initiatieven en onderzoeksactiviteiten rond de Hindostaanse migratie. De uitkomsten van dit vooronderzoek zijn nader behandeld in een werkconferentie met hoogleraren en deskundigen uit verschillende disciplines.
3.1. Inbedding in diaspora studies Tijdens de werkconferentie kwam unaniem naar voren dat het werkveld van de leerstoel het best ingebed kan worden in het veld van de diaspora studies. Daarmee is ook het algemene kader geschetst voor de opdracht van de leerstoel. De breed gedragen formulering van de werkconferentie gaf aan dat “dit de wetenschappelijk interessante opties biedt om te onderzoeken in hoeverre de verspreiding van mensen vanuit een oorspronkelijk (cultuur)gebied (de diaspora als demografisch begrip) ook leidt tot het ontstaan en in stand houden van gemeenschappen (diaspora als sociaal en cultureel- of eventueel politiek begrip) die ook werkelijk op elkaar betrokken zijn. De vervolgvraag is dan waaruit deze gemeenschappelijkheid bestaat.” Zo omschreven draait het gebruik van de term “diaspora” vooral om identiteit en relaties. Nadat (de mate van) identificatie en het instandhouden en/of opnieuw aangaan van relaties is vastgesteld, kan vervolgens ook de vraag gesteld worden welke functies beide hebben voor individu en groep: psychologisch, sociaal, cultureel en economisch. De vraag bij een diasporastudie kan dus zijn op welke manier de oorspronkelijke identiteit van het land van herkomst wordt gecombineerd met de nieuwe situatie waarin de migranten zich bevinden.
3.2. Reikwijdte en toegevoegde waarde van de leerstoel Voor de reikwijdte van de leerstoel kan worden gekeken naar vier niveaus van diaspora. Dit zijn de Hindostaanse-Surinaamse diaspora, de Hindostaans-Caribische diaspora, de Hindostaanse diaspora in zijn geheel en de Zuid-Aziatische (Indiase) diaspora in zijn geheel. De leerstoel zal een extra bijdrage leveren aan het wetenschappelijke onderzoeksveld van diasporastudies door zich in eerste instantie te richten op de Hindostaans Surinaamse migratie. Via vergelijkend onderzoek zal worden bekeken in hoeverre de Hindostaans Surinaamse migratie een goed voorbeeld van, dan wel een opmerkelijke uitzondering van de Hindostaans/Caribische diaspora of de Hindostaanse diaspora in zijn geheel is. Het onderzoek hoeft dus niet beperkt te blijven tot één van de vier niveaus van diaspora, zolang er maar relevante verbindingen gemaakt kunnen worden naar problematieken die van belang zijn voor de Hindostaans Surinaams Nederlandse gemeenschap. Door het bestuderen van de Hindostaans Surinaams Nederlandse gemeenschap in een vergelijkende perspectief heeft de bijzondere leerstoel Hindostaanse migratie bestaansrecht naast de Surinamistiek. Deze is namelijk in eerste instantie gericht op het onderzoek van de Surinaamse samenleving als zodanig en de interacties tussen de verschillende groepen daarbinnen. De leerstoel plaatst de Hindostaanse migratie in een wereldwijdperspectief.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 5
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
4. Maatschappelijke relevantie van de leerstoel Het onderzoeksprogramma van de leerstoel zoals hierboven geïndiceerd heeft een direct algemeen maatschappelijk belang, omdat het zicht verschaft in migratie-achtergronden en samenlevingsvraagstukken van immigranten, met bijzondere aandacht voor Nederland. Het plaatst deze diaspora van migranten uit het voormalige Brits-Indië in een geschiedenis van globalisering én maatschappijverandering. In de hedendaagse maatschappelijke en politieke debatten wordt ‘transnationaal burgerschap’, het bestaan en koesteren van banden buiten het eigen land vaak gezien als teken van non-integratie. Meervoudige identiteiten worden eerder gezien als een risico-factor dan als een potentie voor de immigranten zelf en voor de samenleving waarin zij zich heeft gevestigd. Het transnationale- en diaspora-perspectief kan hier nieuwe openingen bieden. Nederland kent verscheidene leerstoelen en instituten die hebben bijgedragen aan vergroting van de interesse in de specifieke achtergronden van verschillende groepen uit de samenleving en aspecten van meervoudige identiteit. Gedacht kan worden aan leerstoelen en instituten die zich richten op de Modern Joodse geschiedenis, het Nederlandse Slavernijverleden en de vrouwen- en de homo emancipatie. Zij hebben ertoe bijgedragen dat de wetenschap diversiteit beschouwt als een belangrijk vormend bestanddeel van de Nederlandse samenleving en migratiegeschiedenissen als inherent aan de nationale geschiedenis De verplaatsing van contractarbeiders uit Hindostan naar Suriname en hun nakomelingen daarna naar Nederland hoort onafscheidelijk bij de geschiedenis van het Nederlandse Koninkrijk en Nederland's plaats in de wereld. Deze wetenschappelijke aandacht kan de basis leggen voor een verdere integratie van de Hindostaanse migratie in de Nederlandse geschiedschrijving en het onderwijs. De leerstoel zet de Hindostaanse migratie en zijn doorwerking in de Nederlandse samenleving in wetenschappelijke zin op de kaart. Evenzeer beoogt de leerstoel om wetenschappelijke samenwerking te bevorderen met Suriname, en India en zo ruimte te creëren voor internationale uitwisseling van studenten en onderzoekers. De leerstoel sluit aan bij trends onder Hindostaanse Surinamers om op zoek te gaan naar de eigen geschiedenis, zowel het verleden in Suriname als het verleden in India. Het gaat daarbij veelal om particuliere initiatieven zonder wetenschappelijk anker De leerstoel kan dergelijke initiatieven oriëntatie bieden en wetenschappelijk productief maken. Ook de trend onder jonge Hindostaanse Surinamers, die op zoek zijn naar de eigen 'roots' en een groeiende belangstelling tonen voor India, sluit hierbij aan.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 6
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
5. Draagvlak voor de leerstoel Uit het voorbereidende rapport en de werkconferentie kwam naar voren dat er zowel wetenschappelijk als maatschappelijk draagvlak is voor een leerstoel Hindostaanse migratie. De argumenten daarvoor zijn hiervoor beschreven en uitgelegd. Financieel is er draagvlak voor het initiatief omdat Lalla Rookh garant staat voor de eerste vijf jaar van de leerstoel, op basis van een functie voor twee tot twee-en-een-halve dag in de week. De Stichting Lalla Rookh zal als werkgever op treden voor de bijzondere hoogleraar, de salarisadministratie verzorgen en de hoogleraar detacheren bij de Vrije Universiteit, c.q. de Faculteit der Letteren. De Afdeling Geschiedenis zal als wetenschappelijke thuishaven fungeren. Te verwachten is dat een dergelijke leerstoel – mede in het kader van het integratie- en inburgeringsonderzoek in Nederland, maar ook breder relevant onderzoek voor overheid en maatschappelijke instellingen kan (laten) uitvoeren. De investering van de Stichting Lalla Rookh in deze leerstoel kan op die wijze andere externe financiering aantrekken om op termijn onderzoeksprogramma’s van de grond te krijgen.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 7
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
6. Plaats van de leerstoel in de Universitaire organisatie 6.1. Binnen de Vrije Universiteit Zoals hierboven in paragraaf 2.2 is beschreven, wordt de leerstoel gevestigend bij de Afdeling Geschiedenis van de faculteit der Letteren aan de VU. Meer specifiek zal de hoogleraar worden ondergebracht bij de leerstoel Politieke Geschiedenis. Deze inbedding zal niet als beperking c.q. afscherming, maar juist als poort naar buiten fungeren. De interfacultaire samenwerking binnen het Migration and Diversity Centre staat daarvoor garant.
6.2. Andere Nederlandse instellingen Via de band die de VU heeft met ander wetenschappelijke instellingen kan de leerstoel ook in bredere zin samenwerking en/of gezamenlijke projecten aangaan. Daarbij kan gedacht worden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Meertens Instituut en het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en –Erfenis (NiNsee).
6.3. Buitenlandse instellingen Voor het doen van diaspora studies zullen vooral ook contacten met diverse buitenlandse instituten en experts van belang zijn. In eerste instantie wordt gedacht aan de volgende instellingen: . De Anton de Kom Universiteit in Suriname, The University of The West Indies in Trinidad & Tobago, het Centre for Diaspora Study Mahatma Gandhi International University,Wardha, in India en het Centre for the Study of Indian Diaspora (CSID) van de Universiteit van Hyderabad in India. In het kader van dit rapport is de aard en diepte van de te leggen relatie(s) niet verder uitgewerkt. Dit is een taak voor de nieuwe hoogleraar en hangt sterk af van het reeds bestaande netwerk dat zij/hij meebrengt in deze functie.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 8
Structuurnota Diaspora Leerstoel Lalla Rookh – Vrije Universiteit Amsterdam
7. Organisatorische en financiële aspecten 7.1. Relatie Stichting – Vrije Universiteit Inhoudelijk wordt de relatie tussen de Stichting en de Universiteit bepaald door twee elementen. In wetenschappelijke- en organisatorische zin is de Universiteit verantwoordelijk voor het werk en de prestaties van de hoogleraar. Deze relatie wordt beheerd door het uitgewerkte modelreglement met betrekking tot de Bijzondere leerstoel Hindostaanse Migratie/Diaspora Leerstoel Lalla Rookh. In financiële zin wordt de relatie beheerd door een garantie van Lalla Rookh voor dekkende fondsen voor de eerste vijf jaar van de leerstoel. De Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh zal de Universiteit jaarlijks de goedgekeurde jaarrekening sturen.
7.2. Benoemingsprocedure en toezicht De benoemingsprocedure zal geschieden conform de eisen en voorschriften zoals beschreven in Hoofdstuk III van het Statuut VU met betrekking tot Bijzondere Leerstoelen uit september 1998. De Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh zal t.b.v. het curatorium de voorzitter van de Stichting Dr. K. Sietaram aanwijzen als lid van het curatorium. De Stichting is bereid in samenwerking met de Universiteit het secretariaat voor de te volgen procedure te verzorgen. In overleg met VU zal een concept wervingsadvertentie worden opgesteld. Daarbij wordt de optie open gehouden dat een buitenlandse kandidaat de beschikbare vacaturetijd geconcentreerd in een semester van elk academisch jaar full-time besteedt. Kandidaten die in Nederland gevestigd zijn dienen gedurende het gehele academisch jaar gemiddeld twee tot 2,5 dagen beschikbaar te zijn.
7.3. Relatie Stichting – Hoogleraar De Stichting is werkgever van de hoogleraar en hecht aan een goede maatschappelijke inbedding van de leerstoel, met inachtneming van de wetenschappelijke onafhankelijkheid van de hoogleraar. Het bestuur van de Stichting vergadert minimaal twee keer per jaar. De hoogleraar zal voor deze vergaderingen worden uitgenodigd. Deze momenten kan de hoogleraar gebruiken om verslag te doen en opgedane kennis te delen. De hoogleraar kan het bestuur gevraagd en ongevraagd voorstellen doen. Daarnaast organiseert de Stichting twee keer per jaar een ontmoeting met een door de stichting in te stellen klankbord groep, bestaande uit vertegenwoordigers van maatschappelijke stromingen die relevante input kunnen leveren voor de hoogleraar.
R. Khargi - K. Sietaram
Pagina 9