Maria dabrowski
01
02
Diaspora & Ecologie
03
Diaspora & Ecologie
Maria Dabrowski F4 2010
04
Inhoudsopgave
Diaspora & Ecologie
inhoudsopgave
05
Inleiding
06/07
HS1: Ecologie
08/15
HS2: Exoten
16/21
Visueel essay 1
22/29
HS3a: Diaspora
30/35
HS3b: Diaspora in Nederland
36/43
Visueel essay 2
44/49
HS4: Een ecologie van mensen
50/51
06
Inleiding
Diaspora & Ecologie
Inleiding
Ik herinner het mij nog heel goed. Als een ontdekkingsreiziger voelde ik me toen ik plots een aantal “wilde” paarden op het waalstrand in Nijmegen zag loslopen. Meteen dacht ik; wie heeft dit bedacht? Ik kwam erachter dat deze dieren waren verhuisd vanuit Polen, en dat ze nu ---in Nederland--- hun wilde kant opnieuw moesten gaan ontwikkelen door middel van een streng gecontroleerd verwilderingsproces. Nederland is zo volgebouwd en dan dit; een mini ark van Noach op weg naar de wildheid. Met de waalbrug en het drukke stadsleven op de achtergrond stond ik tussen de wilde paarden en runderen, in de ‘gemaakte’ natuur. Tussen paarden die moesten leren omgaan met de nieuwe regels die hen opgelegd werden. En dat is een plaatje dat mij sterk deed denken aan de Nederlandse samenleving. Mijn ouders (Poolse moeder wonend in Nederland, en Nederlandse vader met Poolse achtergrond) hebben het ervaren hoe ingewikkeld het kan zijn, immigreren naar een nieuw land. Maar ik zelf als tweede/derde generatie immigrant ook; waar voel ik mij thuis, wie ben ik, hoe ga ik met mijn achtergrond om en welk beeld schetsen mensen van mij. Het voelt soms alsof mijn ‘zijn’ geen eenheid is, maar bestaat uit fragmenten, een voor ieder deel van mijn verspreide familie, voor ieder deel van mijn vriendenkring en voor ieder mens dat ik ontmoet gebruik ik andere fragmenten om mezelf te presenteren. Wat ik hierin zo interessant vind is het ‘worden’; het ‘vormen’ van jezelf onder verschillende omstandigheden van opgroeien. Neem de immigrant die met zijn nieuwe omgeving te maken krijgt en zich zal moeten verhouden tot het beeld dat van hem geschetst wordt waardoor hij of zij wel of niet tot geslaagde burger kan worden. Ze zijn als de dieren in de Nederlandse natuur die binnen hun nieuwe omgeving te maken krijgen met regels, eisen. Mijn scriptie gaat over het benauwde gevoel dat ik sinds kort in Nederland heb gekregen. Het zal dus gaan over de denkwijzen die er bestaan over mensen en dieren in hun nieuwe omgeving. Want deze manieren van omgaan met exoten zijn nauwer verbonden dan sommigen denken. Mijn vraagstelling luidt daarom als volgt; In hoeverre kunnen de inzichten uit de ecologie, en dan met name de inzichten rond de effecten van de introductie van exoten in een gegeven ecologische systeem, ook inzicht bieden in de dynamiek van een diasporagemeenschap, en in de dynamiek tussen die diasporagemeenschap en haar gastgemeenschap? --
Maria Dabrowski
07
1
Uit mijn fotoserie; Konik.
1
08
Diaspora & Ecologie
1/4
Hoofdstuk 1/4
Voordat ik begin met het beschrijven van de manier waarop de ecologische manier van denken door de Nederlandse staat wordt ingevuld, zal ik een korte inleiding over de uitgangspunten van de ecologie in het algemeen geven om daarna in te gaan op de manier waarop er in Nederland over exoten wordt gedacht.
Ecologie
Benaderingen binnen de Ecologie.
Binnen de ecologie vinden we verschillende benaderingen, die soms zeer uiteenlopen. Sommigen gaan uit van de soort en bestuderen de wisselwerking tussen een bepaalde soort en het milieu (gedrag en (eco)fysiologie). Anderen leggen de nadruk op de verspreiding van soorten in afhankelijkheid van het milieu, de zogeheten biogeografie. (Bij invasie van een exoot is er sprake van dat een soort - meestal door menselijk toedoen - zich opeens kan ontwikkelen op een plaats waar deze voorheen door ruimtelijke barrières niet kon komen.) Weer anderen stellen niet een soort maar een samenhangende set soorten centraal, een levensgemeenschap of een ecosysteem, en gaan na hoe de wisselwerkingen hiertussen plaatsvinden. Karl Mobius stelde in 1877 voor de term “biocenose” (levensgemeenschappen) hiervoor te gebruiken. Andere ecologen bestuderen bijvoorbeeld de opeenvolging van soorten bij verandering van het milieu, de zogeheten successie, en ten slotte zijn er ecologen die naar populaties kijken van soorten, en proberen te begrijpen hoe individuele organismen zich binnen populaties handhaven of hoe soorten zich in de loop van de evolutie ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld nagegaan worden welk menselijk ingrijpen (bosbeheer, visserij, waterbeheer) acceptabel is zonder het voortbestaan van bepaalde populaties van dieren of planten in gevaar te brengen. 2
http://nl.wikipedia.org/wiki/Niche
Binnen die laatste benadering vind ik de benadering van Niche2, Concurrentie en Habitat heel interessant , omdat het gaat over wat een soort nodig heeft om zijn thuis te vormen. Deze ecologen bestuderen soorten vooral in relatie tot hun omgeving. Een niche is de plek die een soort inneemt in een ecosysteem, gedefinieerd als de biotische en abiotische voorwaarden die de soort nodig heeft om te overleven en zich voort te planten. Concurrentie treedt op als verschillende soorten (of individuen) strijden over de beschikking van dezelfde bron. Met Habitat wordt het concrete woongebied van een soort bedoeld. Het is binnen deze benadering dat er een groot belang wordt gehecht aan bio-diversiteit. Bio-diversiteitse-ecologen
Ecologie
09
bestuderen de variatie aan soorten en hun verschijningsvormen als kenmerken van levensgemeenschappen en ecosystemen. Ook proberen ze verbanden te vinden tussen diversiteit en bijvoorbeeld productie of stabiliteit. Volgens sommige ecologen zijn minder diverse natuurlijke ecosystemen minder stabiel en daardoor dus gevoeliger voor ‘verstoring’. Biodiversiteit is de laatste jaren een veel gebruikte term geworden binnen de ecologie. Darwin’s Nightmare3 is een prachtige documentaire over een verstoorde biodiversiteit die tegelijkertijd weer zijn invloed op de mensen heeft. Het gaat namelijk over de nijlbaars, die ooit uitgezet was door Europeanen als experiment in het Victoria meer. De vis heeft alle soorten doen verdwijnen in het meer. Ondertussen wordt de dure vis geëxporteerd en moet de locale bevolking, die getroffen is door hongersnood, aids en misdaad zich met de rotte viskarkassen tevreden stellen. De maker van de documentaire, Hubert Sauper gebruikt het bizarre verhaal als aanzet voor het schrijnende verhaal van de ‘échte survival of the fittest’ in de wereldeconomie. Het is daarmee de vraag of biodiversiteit een ecologische term is, omdat het niet over relaties tussen soorten gaat. Het is meer een biosystematische term4 of ook wel een politieke term, waarin men die verstoring van ecosystemen probeert te voorkomen. Zo bestudeert men bij de visserij de levende omgeving van een vis die wordt bepaald door factoren als voedsel, soortgenoten, concurrenten en roofdieren. De nietlevende omgeving wordt bepaald door factoren als stroming, diepte, bodemsoort, helderheid, zuurstofgehalte en zoutgehalte. Kennis van de ecologie van zoetwatervissen leidt dus tot meer begrip van de factoren die de samenstelling van de visstand in een water bepalen. De kennis en inzichten uit deze ecologie wordt niet allen toegepast op de visserij, maar ook het beheer van natuurreservaten, de bosbouw, het water- en milieubeheer en landbouw.
3
4
http://www.darwinsnightmare.com/
http://www.wikipedia.nl/ecologie
10
Diaspora & Ecologie
Definitie Natuur: 1. De werkelijkheid onaangeroerd door de mens, oorspronkelijk opgevat. Tegenovergesteld aan cultuur. 2. Aard of essentie. Etymologie (lat) Natura, van natus/nasci = geboren worden, tot leven komen, ontstaan. Definitie natuurreservaten: Natuurreservaten zijn soms de laatste plaatsen waar een bepaalde dier- of plantensoort nog in het wild voorkomt. Het beheer van natuurreservaten gebeurt doorgaans door medewerkers van speciale natuurbeherende organisaties, soms door particuliere eigenaars, soms door de lokale bevolking. Een grappig tegenspraak; ‘De manier waarop milieuclubs zich met de natuur bezighouden is tuinieren in het groot’ (Frans Evers, oud-directeur van Natuurmonumenten, in trouw)
5
http://www. compendiumvoordeleefomgeving.nl/ indicatoren/nl1518-natuurkwaliteit-perprovincie.html?i=2-76
6
http://www.hollandgroen.nl/
Hoofdstuk 1/4
Ecologische Opvattingen in Nederland.
Het Europese diploma voor natuurbeheer wordt uitgereikt door de raad van Europa aan natuurgebieden die zich onderscheiden hebben door goed beheer en behoud van waarden die in Europees verband van groot belang worden geacht. Belangrijke waarden zijn die van grootschalige natuurontwikkeling. In 1999 werden de Oostvaardersplassen door de Raad van Europa onderscheiden met dit diploma. In 2004 werd dit diploma verlengd. De bedenker achter de natuurbeheerbenadering in de Oostvaardersplassen is o.a de Staatsbosbeheer ecoloog Frans Vera. Kort gezegd ziet Vera in heel laaggelegen Europa zonder menselijke invloed geen dicht oerbos ontstaan, zoals de klassieke theorie stelt, maar een open park met grazers. Hij baseert zich op bewijs uit fossiel stuifmeel. De eik kan niet ontkiemen in dicht bos maar alleen bij veel licht. Bij concurrerende bomen die wel schaduw verdragen als de linde, esdoorn en Spaanse aak en haagbeuk heeft de eik geen kans. Toch was tussen 9000 en 6000 voor onze jaartelling overal eikenstuifmeel en hazelaarstuifmeel aanwezig. Het landschap moest dus open zijn geweest, en Vera vermoedt dat het grote grazers zijn geweest die opkomende boompjes tegengingen, en dus voor licht zorgden. Daarnaast zijn grote natuurgebieden hotspots van biodiversiteit. Kwalitatief hoogwaardige natuur wordt vooral gevonden in grotere gebieden, zoals de Veluwe en een aantal duingebieden evenals een aantal grotere moeras- en heidegebieden. Dit komt door een grotere mate van ruimtelijke samenhang en betere milieucondities omdat verstorende invloeden zich meer op afstand bevinden.5 Al wordt deze theorie de laatste paar jaar internationaal verworpen, de beheerspraktijk die erop gebaseerd is ---en waarin grote grazers het landschap open houden--- wordt steeds meer als voorbeeld aangehaald. De Oostvaardersplassen is nu een gebied geworden dat als internationaal voorbeeld wordt gezien, juist vanwege het open landschap. In Nederland is er een aantal natuurgebieden die volgens de ideeën van Vera c.s. worden beheerd. In de Oostvaardersplassen is door het vrije spel van natuur een wildernis ontstaan met ongerept moerasgebieden, uitgestrekte plassen en ruige graslanden. De ondiepe moerasplassen zitten vol vegetatie voor vogels en de graslanden zijn trekpleisters voor de wilde ganzen. Tussen 1983 en 1992 zijn daar grazers zoals heckrunderen, konikpaarden en edelherten6 vrijgelaten om het landschap verder vorm te geven. Ze moeten het open landschap tot ontwikkeling brengen waarin allerlei soorten vogels, andere dieren en planten kunnen voortbestaan. Ook de Gelderse Poort is een gevarieerd natuurgebied met graslanden, ruigten, struwelen en bosjes.
Ecologie
11
12
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 1/4
Vanuit Nijmegen fiets je zo de Gelderse Poort in, waar ook vrij bewandelbare gebieden zijn. Ook daar zien we een soortgelijke beheersvorm. In de uiterwaarden grazen konikpaarden en runderen. Landbouwgrond heeft daar plaats gemaakt voor nieuwe natuur. Onder invloed van de grazers ontstaan plassen, moerassen en ruige bosjes. Een paradijs voor vissen, vogels en insecten. En overal duiken nieuwe plantjes op. Eind jaren negentig heeft Staatsbosbeheer in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds in dit gebied zeven beverfamilies uitgezet. Bevers bouwen er nu hun burchten. Ook in en rond de Biesbosch zijn de juiste omstandigheden aanwezig voor een evenwichtig en zelfredzaam ecosysteem. Door verruiging en het open graven van polders ontwikkelt zich geleidelijk een zoetwatermoeras met een enorme soortenrijkdom. Polders worden door de mens opzettelijk nat ‘gezet’. Zulke kletsnatte terreinen werken als een magneet op overwinterend waterwild. Ook in de Biesbosch zet Staatsbosbeheer vee in. Afhankelijk van het gewenste eindresultaat wordt het aantal beesten en de soort (koeien, paarden of schapen) per hectare vastgesteld. Ieder beest heeft zijn eigen graaspatroon. Runderen hebben naast grassen en kruiden ook belangstelling voor houtige gewassen. Door het gevreet van koeien of paarden behouden polders en andere terreinen hun ‘open’ karakter. Deze drie succesvolle gebieden staan model voor de verdere ontwikkeling van natuurgebieden in Nederland. Steeds meer wordt beheerd, bedacht en gemaakt volgens de openlandschap visie waarbij men de biodiversiteit hoog probeert te houden. In Nederland begrazen grote grazers al een vijfde van al het natuurgebied en zijn ze in korte tijd het belangrijkste beheersinstrument geworden van natuurorganisaties, vooral ook omdat ze ermee besparen op personeelskosten. Dit millennium werden Schotse Hooglanders zelfs een Hollands exportproduct die tot in de Poolse Oderdelta natuurterreinen begrazen. Van de 4.400 Poolse koniks wereldwijd loopt ongeveer de helft in Nederland en aangrenzende Belgische gebieden. ‘Met de terugkeer van oorspronkelijke natuur in Nederland is ook de konik een vertrouwd beeld geworden in vele Nederlandse natuurgebieden. Dieren leven hier vrij in hun natuurlijke kuddeverband en maken ---in de woorden van Staatsbosbeheer--- een “uniek verwilderingsproces” door. We kruisen het dier terug naar zijn ‘oervader’, en laten de dieren hun eigen weg terug zien te vinden; de Koniks moeten hun identiteit opnieuw ontdekken. Zelf zegt Freenature, die in opdracht van natuurorganisaties dieren plaatst; “De Foundation for Restoring European Ecosystems zet zich in voor landschappen waar natuur ongeremd haar gang kan gaan.
Ecologie
We geven dieren weer hun oorspronkelijke plek in de Nederlandse natuur.” Er wordt echter ook wel getwijfeld aan het succes van Vera’s beheersbenadering. Het Vakblad Natuur Bos en Landschap meldde in 2005 al dat de aanvankelijke succesverhalen van begrazing zijn overdreven. Alleen langs de rivieren in de zogeheten ‘nieuwe natuur’ doen de oerkoeien en oerpaarden wat in het boekje staat. Ze zorgen voor een meer afwisselende vegetatie, de zogeheten gradiënten en vegetatiemozaïekjes die Vera propageert in zijn invloedrijke proefschrift ‘Metaforen voor de Wildernis’ uit 1997. In andere gebieden blijken de oerkoeien vergrassing en verbossing echter niet te kunnen stoppen en ondertussen brengen ze schade toe aan fauna en broedvogels. Maar het meest tekenend voor het falen van de “nieuwe natuur” is misschien wel dat er overal bordjes moeten worden neergezet dat het verboden is de paarden te voederen en dat het wilde paard een sterke voorkeur blijkt te hebben voor het gras bij de buren en de boterham van de toerist. De zwakheid in Vera’s benadering is eigenlijk dat hij ervan uitgaat dat het dier, en zijn rol in het eco-systeem, onveranderlijk is. Volgens Vera behoudt het dier zijn ‘graas’ gedrag in willekeurig welke omgeving. Verstorende factoren als picknickende toeristen of grazige weiden in de directe nabijheid komen niet voor in zijn theorie. In de dagelijkse praktijk van het natuurbeheer zijn die verstorende factoren er natuurlijk wel. Dus plaatst Staatsbosbeheer bordjes, hekken en wildroosters om de “oorspronkelijke” natuur heen om die factoren op afstand te houden. Eigenlijk is het gek als je je bedenkt hoeveel dieren er verplaatst moeten worden om “natuur” te maken, en hoeveel Nederland zich bezig houdt met het ‘maken’ en restaureren van “natuur”. Niet alleen als het over de handel in wilde dieren gaat, maar het is verbazingwekkend hoeveel controle er uitgeoefend moet worden om deze wildernis te kunnen behouden of ‘maken’! Elk gedrag van het dier en elk plantje wordt nauwlettend in de gaten gehouden en zonodig gecorrigeerd. Een steeds grotere hoeveelheid wetten en regels beheerst het bestaan van de “wilde” natuur. Zoals Bade mooi opmerkt: ‘Is de zeearend terug in Nederland, zetten ze hem direct op een rode lijst.’ Het streven naar Vera’s “natuurlijke” open landschap is in de praktijk een beweging waarbij alles is uitgedacht, alles wordt gecontroleerd en gemonitord, en waarin de natuur alleen “wild” kan worden door menselijk ingrijpen. Dieren worden in die kunstmatige wildernis uitgezet en moeten zich dan gedragen volgens de regels die de mens voor de “wilde” natuur heeft gemaakt. Omdat ze anders de balans verstoren. Omdat ze binnen dat begrensde gebied moeten
13
14
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 1/4
blijven dat voor hen gecreëerd is. Dat is het ‘thuis’ dat voor hen gemaakt is, buiten de hekken mogen ze niet komen, want daar gaat het niet volgens de regels. Als Konikpaard in Nederland ben je vrij, ben je in de natuur, moet je natuur zijn, je eigen natuur zijn, maar mag je niet over het hek. De benadering van Vera is niet mild voor de dieren die het betreft. Beheerders proberen de dieren zo zelfstandig mogelijk hun nieuwe identiteit te laten ontdekken en menen vaak dat de zelfredzaamheid van grote grazers wordt ondermijnd als ze bijgevoerd en verzorgd worden. Tijdens het hoogwater in 1993 bijvoorbeeld, voerde een beheerder van de Millingerwaard bewust de konikpaarden niet bij. Hij kreeg toen een stroom telefoontjes over de klaaglijke dierengeluiden. Vooral om eindelijk van het gezeur af te zijn, bracht hij ze toen maar wat hooi. Een ander verhaal is dat een paard rond liep dat door gevechten een enorme bloedblaar op zijn nek had gekregen. Wandelaars zagen dat gezwel en belden de beheerder op of hij het arme dier niet kon helpen. Uiteindelijk besloot de beheerder iets te doen. Hij pakte zijn verdovingsgeweer en probeerde het paard neer te schieten. Hij raakte het dier, maar de kudde schrok zo van de schoten dat het de rivier in rende. Het dier met het gezwel rende mee, en net toen het in het water stond begon de verdoving te werken. Hij zakte in elkaar en verdronk. Paarden moeten het maar doen met de omstandigheden waarin ze terecht komen. Zo is het bijvoorbeeld een fout van Staatsbosbeheer geweest om evenveel merries als hengsten uit te zetten. Als de hengsten hengstig worden, rennen ze de merries achterna. Veulens kunnen dat niet bijhouden en worden uitgestoten. Dan sterven ze. De filosoof Michiel Korthals ziet daarmee ook nieuwe ethische problemen ontstaan. Hij stelt de vraag of konikpaarden en heckrunderen wilde dieren zijn, die we volgens de wetten van de natuur moeten laten leven, of dat het gedomesticeerde dieren zijn die we moeten verzorgen. Staatsbosbeheer vindt dat Koniks mensenschuw moeten zijn en niet mogen worden bijgevoerd. Maar als een dier aan het lijden is, en het publiek in dat gebied ziet dat, dan begint het moeilijk te worden. Een dier dat ‘te zwak’ is wordt afgeschoten, en een dier dat niet voldoet aan de esthetische (ras) kenmerken wordt afgeschreven omdat het kenmerken van het huispaard in zich heeft en komt op je bord als wildvlees terecht of wordt voor de leeuwen gelegd in Artis. Wilde natuur wordt in Nederland duidelijk gezien als iets dat ‘te maken’ valt. Wel moet dit allemaal streng onder controle worden gehouden, want alleen op die manier zou er een zelfredzaam ecosysteem kunnen ontstaan. En er wordt daarbij getracht naar steeds grotere uitbreiding van natuur.
Ecologie
Steeds meer landbouwgrond wordt opgekocht. Er worden ecologische verbindingszones gemaakt om al die ‘losse’ natuurgebieden te verbinden en er een netwerk van te maken.(de EHS, de ecologische hoofdstructuur) Zo kunnen natuurgebieden die nu verspreid liggen beter als natuurlijke ecosystemen functioneren en wordt een infrastructuur gecreëerd waarlangs planten en dieren zich kunnen verspreiden en voortbewegen. En opnieuw spelen in dit scenario grote in het wild levende hoefdieren een hoofdrol. Zij zouden zeer belangrijk zijn voor de verspreiding van plantensoorten, omdat ze zaden meedragen in de vacht en de mest. Biodiversiteit moet hoog zijn, de schakels moeten compleet worden gemaakt, dus de grote grazers zullen moeten lopen. En als ze daar geen zin in hebben, dan zal Staatsbosbeheer ze dwingen te lopen, desnoods door ze uit te hongeren. Er is natuurlijk een andere benadering van natuurbeheer mogelijk, waarbij de menselijke aanwezigheid, en het menselijk ingrijpen wordt geaccepteerd als deel van de natuur. Dit is te zien bij verschillende parkbenaderingen. Een stadspark is bij uitstek de plek waar mens en dier weten wat er te wachten staat. De geitjes, kippen, hertjes en pauwen weten precies hoe hun dag eruit komt te zien. Om drie uur uur worden de maaltijden geserveerd en om zeven uur komt dat lieve dametje van de overkant haar broodkruimels geven. En als je geluk hebt mag je ---zoals in Groningen bijvoorbeeld--- als verhuurde pony door het stadspark lopen.
Conclusie
De dominante benadering van natuurbeheer in Nederland gaat er paradoxaal genoeg vanuit dat “echte” natuur alleen mogelijk is als de mens met het nodige geweld een “natuurlijk gedrag” afdwingt van de dieren in die natuur. Dat roept natuurlijk onmiddellijk de vraag op hoe we bepalen wat “natuurlijk” eigenlijk is. Op welke grond besluiten we wat het natuurlijke gedrag van een Konik, een schotse Hooglander of een Heckrund eigenlijk is? --
15
16
Diaspora & Ecologie
2/4
In dit hoofdstuk ga ik de rol beschrijven van de exoot in het Nederlandse ecologisch denken, omdat juist daar de vraag naar “natuurlijkheid” het meest speelt. Ik zal me hierbij met name richten op de discussies rond de wolf en de lynx omdat dit veelbesproken kandidaten voor herintroductie zijn de afgelopen jaren bij natuurbeheerders.
Exoten
Definities exoot Een exoot is een soort die door mensen is losgelaten buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied. Dat wil zeggen het gebied waarbinnen de soort geëvolueerd is en zich zelfstandig heeft kunnen verspreiden. In deze definitie suggereert de term losgelaten opzettelijkheid. Dit hoeft echter niet het geval te zijn: een exoot is heel vaak zonder opzet door de mens of onder menselijke invloed geïntroduceerd. Dubbelzinnig is dat een Vlaams woord voor exoot; “inwijkeling”, ook kan verwijzen naar een menselijke immigrant of allochtoon. Gesproken over uitheems, het woord ontheemd heeft een prachtige definitie: 1. helemaal alleen. 2. ont’ heemd in de zin van het bijvoegelijke naamwoord: -buiten het vaderland verkerend: ontheemde vluchtelingen -het gevoel hebben ergens niet thuis te horen: hij voelde zich ontheemd in die grote stad. 3. Zonder huis
7 www.endandit.nl Wolven terug in Nederland, Michiel Mans ,12 April 2008
Hoofdstuk: 2/4
De Wolf en de Missing Lynx
In Australië werd in 1859 het konijn uitgezet door de Engelsen voor de jacht. Maar door het ontbreken van natuurlijke vijanden en de snelle voortplanting van de konijnen ontwikkelde de Australische konijnenpopulatie zich al snel tot een ware plaag. Tegenwoordig leven daar meer dan tweehonderd miljoen wilde konijnen. Dit heeft schadelijke gevolgen voor het land: hele stukken land worden kaal gegeten, waardoor inheemse diersoorten bedreigd worden, omdat hun voedsel en schuilplaatsen verdwijnen. Toen bleek dat het konijn niet met jacht onder controle te houden was, werden natuurlijke vijanden als de vos uitgezet. Eenmaal uitgezet bleek de vos echter bij voorkeur inheemse dieren te eten. Later zijn specifieke dodelijke konijnenziekten als myxomatose naar het land gebracht om de plaag onder controle te krijgen. In sommige staten zoals Queensland is het nu zelfs verboden om konijnen te houden. Eenzelfde verhaal speelt rond het uitzetten van edelherten in Nieuw Zeeland, waar men van staatswege nu al twaalf jaar vanuit helikopters op ontsnapte, uitheemse edelherten jaagt omdat deze de vegetatie aantasten. Het is dus uitkijken met het introduceren van exoten. Ondanks deze negatieve ervaringen met het uitzetten van nieuwe diersoorten, is er in Nederland toch besloten tot het introduceren van nieuwe soorten. En het gaat hier niet om de minste soorten. Staatsbosbeheer bereidt het uitzetten van roofdieren als de wolf in de Oostervaarderplassen voor. Volgens ecoloog Frans Vera hoort de wolf hier thuis. Een laatste waarneming van een wolf in Nederland stamt weliswaar uit 1897, maar nu moeten ze op termijn weer terug in het wild om bambi’s te verscheuren. Een roedel van 10 stuks lust zo’n 100 bambi’s per jaar plus wat everzwijnen en edelherten, en misschien eten ze ook nog wel wat verzwakte koniks ter afwisseling.7 De wolf wordt echter niet meteen uitgezet. Staatsbosbeheer wil eerst het ecosysteem in de Oostvaardersplassen compleet maken met het wilde zwijn, de wisent en de eland. Als dat gerealiseerd is, moeten er naar het idee van Staatsbosbeheer 100 wolven kunnen rondtrekken. En daarmee houdt het niet op.
Exoten
17
In 2008 ontving Wouter Helmer van ARK natuurontwikkeling de Edgar Doncker prijs. Het prijzengeld van 125.000,- is gebruikt om zijn vooruitstrevende natuurproject Missing lynx mogelijk te maken. Missing lynx is een campagne rond het herstel van essentiële schakels in de Nederlandse natuur om de terugkeer van grote roofdieren als de lynx en de wolf mogelijk te maken. Volgens Helmer maakt het afnemende ruimtebeslag van de landbouw de groei van “natuur” mogelijk. Soorten die soms eeuwenlang zijn weggeweest kunnen hierdoor teruggekomen. Helmer denkt dan aan dieren als de bever, otters, wisenten en wilde katten. Maar de lynx en de wolf kunnen volgens hem de volgende zijn. Het project gaat zelfs zo ver dat Helmer ook in Europa, o.a in België en Duitsland, aandacht vraagt voor ontbrekende sleutelpunten, verbindingen zodat schakels weer hersteld kunnen worden zodat een mooi netwerk van natuurgebieden kan ontstaan. In Nederland zal een gebied van 6000 hectare (Oostvaardersplassen) verbonden worden met het Horsterwold bij Zeewolde en wordt dan ongeveer 13.000 hectare natuurgebied. Verder wil Wouter Helmer informatie uitwisselen met andere landen rond de lynx en wolf. In Duitsland zijn zowel wolf als lynx immers aan een grote opmars bezig, en ”Missing lynx” wil als het ware de voorwaarden scheppen om de eerste wolf of lynx die zijn poot over onze oostgrens zet, een warm onthaal te bieden.’. Naast het herstellen van de schakels tussen natuurgebieden moet het publiek worden geïnformeerd dat deze roofdieren niet op mensen zullen jagen. Staatsbosbeheer is dan ook nu al begonnen met een campagne die natuurbeheerders, bestuurders, boeren, jagers en publiek informeert over de aanstaande komst van de wolf, over de feiten en de fabels rondom wolven, over hoe je schapen en geiten kunt beschermen tegen wolven (en tegelijkertijd ook tegen honden!) en vooral over de belangrijke ecologische rol die wolven als predator in de natuur spelen. Ook tegen de aanwezigheid van de lynx zou weerstand kunnen bestaan, omdat deze over het algemeen als schadelijk en gevaarlijk wordt beschouwd. Terwijl sommigen het prachtig zouden vinden als het dier zich weer zou vestigen in Nederland leeft er bij veel mensen een ongemakkelijk gevoel hun land met een ‘gevaarlijk dier’ te moeten delen. Geruststellend vertelt Staatsbosbeheer in haar campagne dat ervaringen in Duitsland met de vestiging van de wolf leren dat dit een geweldige stimulans is voor het toerisme.8 Ook andere natuurbeheerders streven naar de herintroductie van roofdieren. De Provincie Gelderland schetst in ‘Veluwe 2010’ een toekomst waarin edelherten, wilde zwijnen en andere dieren vrij over de Veluwe trekken, zelfs tot aan de
8
http://nl.wikipedia.org/wiki/ Euraziatische_lynx
18
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 2/4
uiterwaarden van de IJssel en Rijn. De voorbereiding van deze herintroducties vereist onder andere het opruimen van de fysieke belemmeringen die nu nog in de weg staan. Het opruimen van hekken tussen natuurgebieden bijvoorbeeld, en het overbruggen of ondertunnelen van wegen. De hekken op de Veluwe dienen nu vooral de verkeersveiligheid en het voorkomen van wildschade op de landbouwenclaves. In Gelderland is de herintroductie van vogels (raaf, ooievaar) en inmiddels ook enkele zoogdieren, al van start gegaan. Alleen de grote roofdieren en kadavers ontbreken er nu. Ook de provincie Limburg zet zich samen met ARK, de Zoogdiervereniging en andere betrokkenen in om het leefgebied van lynxen te verbeteren en om bewijsmateriaal voor het voorkomen van lynxen in Zuid-Limburg te verzamelen. In Noordholland onderzoekt Waternet de mogelijkheden om wolven of lynxen in te zetten tegen het overschot van damherten in het duinwatergebied ten westen van Amsterdam. Nederlandse natuurbeheerders doen er alles aan om het voor roofdieren aantrekkelijk te maken zich hier te gaan vestigen. Als deze roofdieren zich niet uit zichzelf zullen vestigen, dan zullen ze geïntroduceerd worden. Volgens de campagne van Staatsbosbeheer zijn deze roofdieren schuw, en zullen ze zich dus niet te buiten gaan aan de schapen, katten en ouden van dagen buiten de natuurgebieden. Toch zijn er tal van tekenen dat de wolf en de Lynx helemaal niet zo onveranderlijk van gedrag zijn. De lynx zou ook zonder de aanwezigheid van een “natuurlijk habitat” langzaam aan het terugkeren zijn in Limburg. Sommige deskundigen concluderen uit de vele waarnemingen in die gebieden dat de lynx langzaamaan aan het wennen is aan de versnipperde leefgebieden. Het gedrag van de soort blijkt helemaal niet onveranderlijk. De lynx past zich vanzelf aan! Ook de wolf hoeft misschien niet uitgezet te worden; want zonder ecologische hoofdstructuur staat de wolf al aan onze landsgrens, dus zal er vast wel een zijn die hier wat komt eten en zich misschien wel gaat vestigen. Maar de grote vraag is dan wat die wolf zal gaan eten. Als de wolf het zo makkelijker vindt om de barrières van het moderne, versnipperde landschap te overschrijden, lijkt de kans groot dat hij eerder afvalbakken zal gaan plunderen, dan dat hij achter damhertjes aan zal rennen. Ik zie op den duur wel wolven struinen door Amsterdam, daar is genoeg voer als de damhertjes in het duingebied op zijn, al helemaal als de vuilnismannen staken. Er lijkt dus een tweede benadering van ecologie mogelijk, waarin het dier niet geïsoleerd van de menselijke omgeving wordt bekeken, maar waarin er juist wordt gekeken naar de interactie van het dier en de natuur met de menselijk gevormde omgeving. In zo’n benadering is het dier helemaal niet onveranderlijk qua gedrag, maar wordt het gezien
Exoten
als een pragmatisch wezen, die kiest voor het voedsel dat hij op de simpelste manier kan verwerven. De terugkeer van de wolf of de lynx in Nederland kan dus twee vormen aannemen. In het eerste geval onderwerpen deze roofdieren zich aan de regels van Staatsbosbeheer, en scharrelen ze ze binnen streng afgekaderde gebieden hun kostje bij elkaar door te jagen op verzwakte grote grazers. In het tweede geval verkiezen ze de vrijheid, en scharrelen ze hun kostje bij elkaar in omheinde schapenweiden en op vuilnisbelten. De vraag welk gedrag hier het meest “natuurlijk” is, is niet moeilijk te beantwoorden. Maar het probleem is dat de wolf die huishoudt tussen de kippen in een legbatterij, of rondscharrelt op een vuilnisbelt misschien wel het meest natuurlijk is, maar er niet zo “natuurlijk” uitziet.
Conclusie
In Hfdst 1 zagen we dat heckrunderen, konikpaarden en edelherten nu de natuurgebieden begrazen om de biodiversiteit te vergroten. Zij zorgen indirect voor allerlei nieuwe planten en diersoorten, maar moeten door de mens onder controle worden gehouden. In dit hoofdstuk zagen we dat de wolf en de lynx er voor zouden kunnen zorgen dat er een “natuurlijke dynamiek” terugkeert in het gebied doordat ze de zwakke grote grazers bejagen. Maar volgens Kalden, directeur van Staatsbosbeheer, betekent de nieuwe toekomstvisie niet dat zijn organisatie de natuur ongecontroleerd haar gang laat gaan. Opnieuw zal Staatsbosbeheer het hele proces streng blijven begeleiden. En opnieuw gebeurt dit vanuit een ecologische benadering waarin de soort een onveranderlijk gedrag moet vertonen, en slechts binnen een streng begrensd gebied mag opereren. Ook de wolf en de lynx zullen dus gedwongen worden zich aan de “eigen” regels van Staatsbosbeheer te houden. Nederland doet er alles aan om de natuur wild ‘te maken’, maar doet dat vooral door iedere verstorende factor uit te sluiten of in de hand te houden. De Nederlandse wildernis is te vergelijken met de hoofdpersoon van de gel reclame van l’Oreal wax: na twee uur voor de spiegel is er dan de “just out of bed look, voor de nonchalante look...” Er zit dus iets heel kroms in het Nederlandse idee van ”natuur”. Deze natuur is niet meer dan een bedacht plaatje. Ze is niet uit zichzelf ontstaan, maar bestaat alleen bij de gratie van voortdurende (directe) interventie, zoals bijvoorbeeld het afschieten van zwijnen, konijnen, damherten, het omheinen
19
20
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk: 2/4
van gebieden, het uithongeren van kuddedieren, enzovoorts. En het veelgeroemde ecologische evenwicht bestaat alleen maar doordat natuurorganisaties zodanige voorwaarden proberen te creëren dat ze zelf niet meer in hoeven te grijpen, bijvoorbeeld door het inbrengen van roofdieren. En ieder keer weer wordt dit aan ons verkocht met de mededeling dat dit “natuurlijk” is. In de Nederlandse moderne context is de schurftige wolf die op een hoge vuilnisbelt naar de maan staat te janken ongetwijfeld het meest “natuurlijk”. Maar omdat we dat “plaatje” niet wensen te accepteren als “natuur” is Staatsbosbeheer aan het werk gegaan om een nieuw plaatje vorm te geven. Frans Vera en de zijnen zijn daarmee tot schilders geworden die op virtuoze wijze, maar ten koste van alles, een nieuwe ---visuele--- invulling aan het begrip “natuur” geven. Daar is niets op tegen, maar het is beslist niet “natuurlijk”. --
Exoten
21
22
Visueel Essay 1/2
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 1/2
Segregatie
23
24
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 1/2
Assimilatie
25
26
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 1/2
Intergratie
27
28
9
http://www.ad.nl,31mei2007
Diaspora & Ecologie
9
Hoofdstuk 1/4
Maria dabrowski
29
30
Diaspora & Ecologie
3/4
In de komende twee hoofdstukken ga ik de verbinding proberen te leggen tussen het denken over dierlijke exoten en immigranten. Ik ben van mening dat hier een duidelijke verwantschap in zit en zal ingaan op de immigrant in zijn nieuwe omgeving en de mogelijkheden die hij hierbinnen heeft en krijgt. Om te beginnen zal ik ingaan op het fenomeen diaspora, omdat het elke beweging van een bevolking die gemeenschappelijke nationale en/of etnische identiteit deelt, bestudeert. Hoewel bijvoorbeeld vluchtelingen uiteindelijk wel of niet mogen vestigen in een nieuwe geografische locatie, verwijst de term naar een permanent ontheemd en verplaatst collectief.10
Diaspora a
10
http://en.wikipedia.org/wiki/Diaspora
11
12
(Cohen, 1997, pp. 1-29, 177)
The ‘diaspora’ diaspora, Ethnic and Racial studies Vol. 28 No. 1 januray 2005, Rogers Brubaker
Hoofdstuk 3/4
Het begrip diaspora
Het woord diaspora wordt al 2500 jaar geassocieerd met de catastrofale oorsprong van de gedwongen verspreiding van bevolkingen en de vervreemding in plaatsen waar zij zich vestigden.11 Deze interpretatie, zo stelt Cohen, mag veel Bijbelse steun hebben, zij komt niet overeen met de oorsprong van het begrip in het Grieks, waar het de verspreiding van bevolkingsgroepen door kolonisatie betekende. In een meer modern jasje spelen met name een collectief trauma, de gedwongen vlucht en een diepgevoeld heimwee naar het land van oorsprong een rol. Zo vertelt Brubaker in “the diaspora”, diaspora (ethnic and racial studies vol. 28) dat de term die ooit de Joodse, Griekse en Armeense verspreiding beschreef, nu de betekenissen deelt met een groter semantisch domein dat woorden als immigrant, emigrant, vluchteling, gastarbeider, verbannen gemeenschap, overzeese gemeenschap en etnische gemeenschap, deelt. Hij ondervond zelfs dat er in de academische literatuur verwezen wordt naar; the gay diaspora, the terrorist diaspora, the redneck diaspora en veel meer. We zien dus een enorme verschuiving van de interpretatie van het woord diaspora. Je zou dus kunnen zeggen dat in bovenstaand geval bijna iedereen in een diaspora leeft, waardoor niemand dan ‘apart’ is en waardoor de term zijn discriminerende vermogen, die het ooit had, aan het verliezen is. Daarom stelde Rogers Brubaker12 een aantal criteria waar een diaspora aan zou moeten voldoen; 1. ruimtelijke verspreiding 2. oriëntatie op het thuisland en 3. het in standhouden van groepsgrenzen binnen de natiestaat waar de diaspora zich bevinden
Diaspora/a
31
32
13
Diaspora, diaspora space and polish woman, Bogusia Temple, 1999
14
Flexible citizenship – the cultural logics of transnationality, Aihwa Ong, 1999
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 3/4
Anders dan in het denken van staatsbosbeheer wordt in de sociologie een enorme flexibiliteit van identiteit erkend. Diaspora is in feite het leven in of tussen twee werelden. Een wereld die de immigrant thuis heeft gevormd, zijn eigen cocon, waar hij zichzelf kan zijn, en een andere, als het ware de buitenwereld, het gastland en het beeld dat door anderen van hem gecreëerd wordt. Bogusia Temple13 merkt daarbij op dat ook de huidige verblijfsplaats van een immigrant niet genegeerd mag worden. Want, een Poolse vrouw in Engeland verstaat iets anders onder ‘zich Pools voelen’ dan bijvoorbeeld een Poolse vrouw in Amerika. Diasporaonderzoek wijst dus uit dat de verhouding van de immigrant met zijn nieuwe en oude omgeving in feite veel gelaagder is dan de bekende alternatieven die immiganten in het strenge keurslijf voelen. Zo komen er uit verschillende onderzoeken van Aihwa Ong, zogenaamde ‘transnationaliteiten’14 naar voren. Naast aanpassing aan hun nieuwe omgeving, blijven migranten vaak ook intensieve contacten onderhouden met het herkomstland, en blijven zich ook identificeren met (groepen in) het herkomstland. Deze denkwijze weerspreekt de traditionele opvatting van immigranten als mensen die na verloop van tijd de banden met het herkomstland verbreken en assimileren in het vestigingsland. Bij transnationaliteiten gaat het dan ook om migranten die tegelijkertijd zijn ingebed in de samenleving van meerdere landen. Deze transnationale social spaces (Lucasssen 2004:4) omvatten niet alleen herkomst- en vestigingslanden, maar ook plekken in de wereld waar landgenoten wonen waarmee migranten in contact staan, de zogenaamde diaspora! Diaspora stelt dus dat het eigene behouden blijft, maar, wel zich verder ontwikkelt in een vreemde omgeving Diasporaonderzoek benadert de leefwereld van immigranten dus vanuit het perspectief van de immigrant, en laat zien dat identiteit een gelaagd fenomeen is waarin er zowel plaats is voor identificatie met het gastland, als met het herkomstland. Diasporaonderzoek laat ook zien dat identiteit niet een eenduidig, consistent fenomeen is, maar dat het sterk afhangt van de context waarin een individu zich op een bepaald moment beweegt: identiteit is reactief, niet statisch.
Kernbegrippen in het publieke vertoog over immigratie
In het publieke vertoog over immigratie in Nederland vinden we dit soort opvattingen over diaspora en identiteit nauwelijks terug. De discussie wordt eerder gedomineerd door drie andere sociologische begrippen; assimilatie, integratie en segregatie. Het zijn deze sociologische begrippen die als het ware als
Diaspora/a
33
mogelijkheden worden ‘aangeboden’ aan immigranten voor hun verhouding met hun nieuwe omgeving. Daarnaast spelen deze begrippen ook in de politieke discussie over immigratie in het gastland een grote rol. In de sociologie is integratie een veelgebruikte term om de samensmelting van meerdere bevolkingsgroepen in de maatschappij aan te duiden. Een kenmerk van integratie is dat beide groepen aanpassingen maken om het samen leven mogelijk te maken. In het publieke debat is de term integratie vooral een politiek-correcte term geworden, die echter nauwelijks nog betekenis heeft. Wanneer er sprake is van eenzijdige aanpassing is dit weer assimilatie. Assimilatie betekent dat de minderheid de sociale en culturele kenmerken van de meerderheid overneemt om tenslotte volledig in de dominante cultuur op te gaan. Het resultaat is een homogene, monoculturele samenleving. De assimilatie-ideologie berust op de vooronderstelling dat een multiculturalistisch beleid leidt tot de desintegratie en balkanisering van de samenleving. De assimilatiegedachte is ook de onderliggende ideologie van extreem-rechts. Dit veronderstelt bij de geabsorbeerde groep het verlies van bepaalde onderscheidende kenmerken, zoals kleding, spraak of manieren, ten gevolge van het contact met die andere cultuur of gemeenschap. Daarnaast is er segregatie, dat het tegenovergestelde van integratie inhoudt. Segregatie betekent scheiding. Sociale segregatie is een sociologisch, demografisch en sociaalaardrijkskundig proces waarbij een bepaalde culturele groep zich afzondert van de rest van de maatschappij en samentrekt met andere mensen van soms dezelfde etniciteit. Dit is een veelvoorkomend verschijnsel bij allochtonen, maar bijvoorbeeld ook bij doven, of bij de rijkeren. Segregatie uit zich vaak in onder andere het gaan wonen in dezelfde wijken als andere mensen van de gesegregeerde culturele groep, het spreken van de eigen moedertaal, de nabijheid van medegesegregeerden en het behouden van het eigen geloof.15 Deze politieke termen houden weinig rekening gehouden met de ervaringswereld van de immigrant. Deze kan zich daardoor slecht tot deze termen verhouden. Zo vertelt deze quote van Malcolm x naar mijn mening iets over multiculturele balans en verkeerde aanpak van politiek en verlies van eigen identiteit: ‘its just like when you’ve got some coffee that’s too black, which means it’s too strong. What do you do? You integrate it with
15
www.wikipedia.nl/ Culturele_assimilatie, integratie, segregatie
34
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 3/4
cream, you make it weak. But if you pour too much cream in it, you won’t even know you ever had coffee. It used to be hot, it becomes cool. It used to be strong, it becomes weak. It used to wake you up, now it puts you to sleep.’
16
De mixfactor: integratie en segregatie in Nederland, Lex Veldboer, Jan Willem Duyvendak, Carolien Bouw, 2007, blz 19
Volgens onderzoeken valt menging moeilijk af te dwingen. Zo staat er in het boek; de mixfactor,16 dat volgens antropologische onderzoeken, mengingen van nationaliteiten door een natuurlijk besmettingsproces vanzelf blijken te ontstaan. De onderzoeken ondersteunen de theorie van sociale besmetting waarin stadssociologen graag refereren naar de stad als ‘sociale besmettingshaard’ waar interetnische vriendschappen op een ongedwongen manier kunnen ontstaan.
Conclusie
Er liggen sterke parallellen tussen de drie ecologische modellen die ik hierboven heb beschreven en de begrippen uit de sociologie rond immigratie. Segregatie komt overeen met het ecologische paradigma van Vera waarin er vanuit wordt gegaan dat dieren onveranderlijk dienen te blijven in een streng afgebakende en gecontroleerde omgeving. Assimilatie zou je kunnen vergelijken met het ecologische paradigma van het stadspark, waarin dieren zich aanpassen aan de stad, goed verzorgd worden en weten dat er iedere dag om 10 uur ’s ochtends een portie voer zal komen. Integratie is dan vergelijkbaar met de wolf op de vuilnisbelt, het was dan wel niet de bedoeling, maar het is wel “natuurlijk” of “logisch” dat die wolf deze keuze maakt. Het is een ecologisch paradigma waarin er erkend wordt dat natuur veranderlijk is en ook de mens en de menselijke omgeving als onderdelen van de natuur wordt gezien. Ik heb in het vorige hoofdstuk gesteld dat “natuur” in Nederland vorm wordt gegeven langs de lijnen van een romantisch plaatje over wat natuur is. Dat plaatje “natuur” wordt dan concrete vorm gegeven door voordurende interventies, waarbij een dier tot gedrag wordt gedwongen dat wij als “wild” definiëren. En omdat er op die manier dusdanige ecologische voorwaarden worden gecreëerd zijn dat men zelf niet meer hoeft in te grijpen, noemen we die situatie “natuurlijk”. Zelfs de wildernis is in Nederland maakbaar. Dit Nederlandse denken over maakbaarheid keert eigenlijk terug in het denken op sociaal gebied .
Diaspora/a
Want vanaf de vroege jaren ’80 van de vorige eeuw veronderstelt de Nederlandse staat dat ze het samenleven van verschillende culturen vorm kan geven. De vraag wordt dan hoe ze dat gedaan heeft. En, of er ook een “plaatje” aan ten grondslag ligt. --
35
36
Diaspora & Ecologie
3/4
Hoofdstuk 3/4
De wereld wordt steeds kleiner en we spreken al geruime tijd over een ‘global village’. In Nederland wonen bijna tweehonderd nationaliteiten. Net als dat plaatje over hoe de natuur in Nederland eruit zou moeten zien, bestaat er dus ook zo’n plaatje voor de Nederlandse samenleving. Onze ‘multiculturele samenleving’ dreigt echt problemen met zich mee te brengen en begint een vermeden benaming/ benoeming te worden. Kort geleden stond Nederland te boek als een van de meest open westerse samenlevingen. Tegenwoordig is het door steeds strengere wetgevingen niet makkelijk meer om als buitenlanders in Nederland te blijven. Nederland is vol, of Nederland is te druk. Overal hoor je het geroep. Debatten, opiniebladen, verkiezingen noem het maar op, staan centraal in het teken van wat we toch aan moeten met de steeds groter groeiende groep immigranten en de lasten die ze met zich meebrengen. Onder andere de politieke partij Trots op Nederland is daar glashelder in, het is: ‘aanpassen of wegwezen!’
DiasporaB
Diaspora in Nederland
Toch zijn er in Nederland altijd al minderheden geweest. Zij zochten de tolerantie vaan de stad; Amsterdam kende al vroeg de vrijheid van godsdienst. Tijdens de republiek der zeven verenigden Nederlanden zochten tienduizenden Vlamingen en Brabanders er een onderkomen voor de Spaanse inquisitie. In de zeventiende en achttiende eeuw gevolgd door Hugenoten en de Salzburger emigranten. Vanaf 1900 worden 18.000 arbeiders uit Duitsland, België, Polen, Italië, Tsjecho-Slowakije en Slovenië aangetrokken om te werken in de Limburgse mijnen. Tussen 1920 en 1930 vluchtten ongeveer 10.000 Joden uit Oost-europa naar Nederland. Tussen 1933 en 1940 vluchten nog eens 20.000 Joden uit Duitsland en Oostenrijk naar Nederland. Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 komen 280.000 repatrianten naar Nederland, onder wie 12.000 Molukkers. Vanaf 1950 komen ongeveer 170.000 rijksgenoten uit de Antillen naar Nederland. Van 1965 tot 1973 worden 226.000 gastarbeiders aangetrokken uit Italië, Spanje, Portugal, Joegoslavië, Griekenland, Turkije, Marokko en Tunesië. Van 1974 tot 1991 komen ongeveer 100.000 Surinamers naar Nederland, een derde van de Surinaamse bevolking. In de jaren zeventig gaat de economie achteruit en neemt de werkloosheid toe, gastarbeiders komen in de bijstand terecht, Daarnaast kwamen er door oorlogen en slechte economieën veel asielzoekers in Nederland in de illegaliteit terecht en worden ze een makkelijke prooi voor werkgevers.
Diaspora/b
In 1980 meldden zich nog zo’n 1.000 asielzoekers per jaar aan de poort en in de jaren negentig waren 40.000 asielzoekers per jaar niet uitzonderlijk. Voor de jaren ‘80 was er simpelweg nog geen integratiebeleid, omdat men toen nog verwachtte dat de gastarbeiders terug zou keren naar hun thuisland. Hun verblijf in Nederland zou slechts een tijdelijk verblijf zijn. Gastarbeiders werden toegejuicht, en hadden zelfs kans op een ontmoeting met familie van het koningshuis uit dank voor hun hulp bij het opbouwen van Nederland. Begin jaren tachtig realiseerde de overheid zich dat die aanvankelijke tijdelijke arbeidskrachten een meer permanent karakter hadden en vanaf toen begon de staat zich te richten op de inpassing van immigranten in de Nederlandse samenleving. Er werd een minderhedenbeleid geformuleerd. Men richtte zich echter niet op een verandering van de culturele achtergrond van de immigrant, men doelde op inpassing in de Nederlandse samenleving met behoud van de eigen identiteit. “De ander” werd niet ervaren als een last, het was eerder spannend om in aanraking te komen met iets wat anders was.
37
38
17
Paradoxen van culturele erkenning, mamagement van Diversiteit in Nieuw Nederland, Halleh Ghorashi, 2006
18 NRC , De PvdA heeft de allochtone achterban verdacht gemaakt, Mohammed Benzakour, , 8 februari 2010
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 3/4
Op 1 januari 1989 woonden er 177.000 turken en 140.000 Marokkanen in Nederland en hun aantal nam toe door gezinshereniging of gezinsvorming. In 1994 werd het minderhedenbeleid vervangen door het integratiebeleid. Allochtonen werden vanaf dit moment als zorgcategorieën17 gezien . In de loop van de jaren negentig werden inburgering en integratie veelgehoorde termen, die de plaats innamen van het behoud van de eigen culturele achtergrond in de jaren tachtig. Het verplichte karakter van het inburgeringsidee leidde echter tot kritische geluiden omdat het deed denken aan gedwongen assimilatie. Mohammed Benzakour beschrijft deze geschiedenis daarom vanuit een iets ander perspectief. Hij stelt: ‘Begin jaren 60 rekruteerde het bedrijfsleven massaal laaggeschoolde arbeiders uit Turkije en Marokko. Toen hoefden deze ‘gastarbeiders’ niet te integreren, liever niet zelfs. Vanwege de recessie, eind jaren 70 werden deze mensen keurig geloosd in de bijstand. Aldus werd een complete generatie migranten eerst binnengehaald, daarna als onbruikbaar materiaal weggestopt in zwarte wijken. De problemen die meekomen bij grootschalige migratie zijn bepaald geen nieuwe fenomenen. In tegenstelling tot wat lang werd gedacht, is migratie een structureel element van menselijke samenlevingen. Koloniale migranten bijvoorbeeld zijn ‘hier’, omdat ‘wij ooit daar waren’, terwijl de aanwezigheid van Italianen, Spanjaarden, Turken en Marokkanen in West-Europese landen een rechtstreeks gevolg is van de werving door overheden en werkgevers nu bijna een halve eeuw geleden. Op die wijze behoren anno 2010 de Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen/ Arubanen tot de geoncentreerde minderheden in Nederland. Geconcentreerd in hoofdsteden. Baukje Prins noemt de periode na 2000 het tijdperk van het nieuwe realisme. De nieuwe realist is iemand met lef, en heeft dan ook geen probleem om zijn onderbuikgevoelens neer te zetten als simpele waarheden. Zo meende Pim Fortuyn dat de islamitische cultuur de verlichting en het proces van modernisering welke de westerse cultuur ingrijpend hebben beroerd, niet heeft ondergaan. Daarom accepteert de islam volgens hem onder meer de democratie en vrouwen- en homorechten niet. Eindelijk konden verzwegen negatieve gevoelens over migranten publiekelijk worden verwoord. Na 9/11, de dood van Theo van Gogh en Pim Fortuyn heeft er zich een ongemengdheid aangediend; een tweedeling naar kleur, cultuur en religie. Benzakour schrijft: Zo radicaal als vijftig jaar geleden de overgang werd gemaakt van een kleingeestige, bijbelse natie naar een progressief, vrijzinnig land, zo radicaal is de stemming de laatste jaren teruggedraaid. Illustratief is het feit dat van alle westerse landen Nederland
Diaspora/b
Op de foto zie je Prinses Beatrix en Prins Claus die Marokkaanse gastarbeiders verwelkomen in 1972.
39
40
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 3/4
het hoogst scoort (51 procent) in zijn negativiteit jegens moslims – hoger dan Engeland (14 procent) en de Verenigde Staten (22 procent), die beide getroffen zijn door terroristische aanslagen (bron: Pew Research Center)
19
De mixfactor: integratie of segregatie in Nederland Lex Veldboer, Jan Willem Duyvendak, Carolien Bouw
20
http://www.vn.nl/Dossiers/Meerdossiers/Wilders-en-de-PVV/ArtikelWilders/Dan-maar-Wilders.htm
Tot harde aanpak van migranten werd besloten, allochtonen werden beschouwd als ”zij”, als totaal anders dan “wij”. Immigranten moesten vanaf nu de taal leren, zich verdiepen in de Nederlandse geschiedenis, zich aanpassen aan de Nederlandse gewoontes en de Nederlandse identiteit volledig omarmen door afstand te doen van hun oorspronkelijke identiteit. Assimilatie wordt gepresenteerd als de oplossing voor alle maatschappelijke problemen. De nieuwe toon in het debat over immigranten bleef niet allen bij woorden. Terwijl uit het hierboven aangehaalde onderzoek van het CBS al was gebleken dat alleen “natuurlijke besmetting” tot een werkelijke aanpassing zal leiden besloot de Nederlandse overheid dat dit te langzaam gaat. Zij maakte zich daarom verantwoordelijk voor het integratieproces, en begon er beleid op te voeren.19 In minder dan 40 jaar is de toon van het immigratiedebat dus radicaal veranderd van een gastvrij onthaal naar aanpassen of oprotten. Ik denk dat het vooral de visuele verandering van Nederland is waardoor de angst voor immigranten is aangewakkerd. Eerst mochten immigranten komen als gastarbeiders, na het langere verblijf werd een Turks kruidenwinkeltje geopend en dat was nieuw en leuk. Nu we echter de ‘lasten’ gaan ervaren van al die buitenlanders is het niet meer leuk. Uiteraard ervaren sommige wijken zoals in Overvecht wel degelijk last van allochtonen. Maar voor het grootste gedeelte van Nederland lijkt die “last” voor een groot gedeelte te bestaan uit visuele effecten in de media, zoals moskeeën en hoofddoekjes in het straatbeeld. Het merendeel van Wilders’ aanhangers woont in dorpen en heeft naar alle waarschijnlijkheid nog nooit een moskee gezien.20 Het is op basis van die visuele effecten dat de Nederlandse overheid grenzen gaat stellen. Opnieuw een paradoxaal beleid; aan de ene kant moeten buitenlanders zichzelf zijn, maar zodra ze dat niet op de Nederlandse manier doen, wordt er ingegrepen. Zolang hoogopgeleide buitenlanders hier naar toe komen om achter een bureau te zitten (en dat is een plaatje) is het goed, maar een Marokkaan die lastig op straat loopt te doen (en dat is ook een plaatje) mag weg. Poolse arbeiders mogen hier werken, mogen hun eigen soorten worst meenemen en verkopen, mogen hun eigen drank drinken, hun eigen winkeltjes beginnen, maar mogen geen visuele overlast veroorzaken door bijvoorbeeld hun dronkenschap in ons park, in onze context te situeren, of, hun Poolse kerkdiensten in onze kerk te gaan vieren. Hetzelfde geldt
Diaspora/b
voor het artikel dat ik gelezen heb over de Turkse culturele dagen die dit jaar op Koninginnedag vielen. Bij veel buurtbewoners van de Transvaal wijk, waar het festival plaatsvond, schoot dit nieuws in het verkeerde keelgat; “ Schandalig! We hebben in dit land één groot nationaal feest en dat is Koninginnedag. Dat verdwijnt nu.”21 Maar dat willen behouden van cultuur is niet alleen in Nederland steeds belangrijker aan het worden. In Italië zijn politieke partijen volop bezig met het tegengaan van niet-westerse invloeden. Zo zag ik laatst een video over dat er in verschillende regio’s in Italië zelfs wetten in de maak zijn, die de Italiaanse cultuur moeten beschermen tegen niet-westerse invloeden. In Bergamo bijvoorbeeld heeft de regeringspartij Lega Nord haar pijlen gericht op een kebab-zaakje in het historische stadscentrum. Uit al deze verhalen blijkt hetzelfde ---bijna visuele--- denken dat we zagen bij staatsbosbeheer. Als er teveel damhertjes overblijven zetten we wolven uit om een handje te helpen. Als we die wolf een bambi zien verscheuren (en dat is een plaatje) vinden we dat weliswaar zielig, maar noemen we het “natuur”. Zodra die wolf echter overlast gaat veroorzaken en zich niet volgens ons (visuele) beeld van een “natuurlijke” wolf gedraagt maken we daar een probleem van dat moet worden opgelost. Dus de wolf die het makkelijker vindt de vuilnisbakken langs te struinen (een plaatje), de vos die het makkelijker vindt zich te laten bijvoeren door toeristen (een plaatje) dan achter de konijntjes aan te rennen (ook een plaatje), zal met hulp van Staatsbosbeheer worden afgeschoten. Konik’s moeten schuw zijn en de mens mijden. Maar de inventieve Konik die iets nieuws verzint, en een toerist aanvalt om bij zijn rugzak te komen, wordt verder uitgesloten van voortplanting.
Conclusie
In Nederland, in onze multiculturele samenleving worden er eigenlijk twee tegenstrijdige eisen aan een nieuwe Nederlander gesteld: je ben welkom als je je visueel volledig aanpast aan Nederland, maar tegelijkertijd moet je jezelf kunnen blijven in deze multiculturele samenleving. Maar het hybride er-tusseninleven dat in de diaspora literatuur wordt beschreven is visueel niet meer toegestaan maar blijft ondertussen natuurlijk wel de dagelijkse praktijk. De multiculturele samenleving is net als de theorieën over ecologie vooral een soort ideaal, bijna visueel beeld van hoe het zou moeten zijn. We gaven eerst toestemming voor de immigratie
41
21 http://www.telegraaf.nl/ binnenland/6612762/__Turks_feest_op_ Koninginnedag__.html?sn=binnenland
42
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 3/4
van verschillende nationaliteiten, maar zodra een andere cultuur op onze klompen trapt en visueel ruimte gaat innemen, is het genoeg; de toename van kleurlingen in steden, hoofddoekjes op de markt, de toename van buitenlandse winkeltjes in voormalig witte buurten en ‘ojee’ ook op religieus gebied de toename van andere geloven en dus het bouwen van moskeeën en minaretten! --
Diaspora/b
Doorstuurmail, 13 december 2009.
43
44
Visueel Essay 2/2
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 2/2
Segregatie
45
46
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 2/2
Assimilatie
47
48
Diaspora & Ecologie
Visueel Essay 2/2
Intergratie
49
50
4/4 Een ecologie van mensen
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 4/4
Nederland ziet de natuur, maar ook de mens en samenleving als iets maakbaars. Uit onderzoek is echter al lang gebleken dat je integratie niet af kunt dwingen en dat sociale besmetting het meest natuurlijke veranderingsproces is, Maar zoals in het boek: De mixfacor staat, is het natuurlijke proces, iets waar beleidmakers, ecologen, hobbyisten te lang op moeten wachten. Dus wordt er getrokken en gesjord aan immigranten zoals er aan de dieren in de nieuwe “wilde natuur” wordt getrokken. Dezelfde ecologische paradigma’s als we in het natuurbeheer tegen kwamen spelen ook de hoofdrol in dit integratiedebat. Aan de ene kant zien we de immigrant als het assimilerende individu dat zo lang gevoed en verzorgd moet worden met gedwongen taallessen en inburgeringscursussen dat hij niet meer te onderscheiden is van zijn Nederlandse omgeving. Aan de andere kant zien we het gesegregeerde individu dat alleen maar gelukkig kan zijn als “een onveranderlijke zichzelf”, en daartoe samen met zijn soortgenoten moet worden opgesloten in een eigen Islamitische, Hindoeïstische of Nomadische zuil naar Nederlandse regelgeving. Voor de vrije wolf op de vuilnisbelt is ook in het sociale echter geen plaats. De hybride cross-culturele identiteiten waar het diasporaonderzoek het over heeft, hebben binnen de Nederlandse discussie over immigratie echter geen plaats.
22
http://www.volkskrant.nl/archief_ gratis/article577549.ece/Nederlander,_ ga_eens_opzij_met_je_dikke_identiteit
Voor de exoot zelf zijn de eisen die Nederland aan hem stelt echter onhaalbaar. Tot voor kort was de Nederlandse identiteit weinig expliciet, maar toch was er een impliciete, onuitgesproken notie – van gedragscode en uiterlijk – aanwezig over wie wel of niet een ‘echte’ Nederlander was. In zo’n vorm van Nederlanderschap was het ook voor de nieuwkomer haalbaar om zichzelf als Nederlander te zien, zonder de niet-Nederlandse elementen van zijn identiteit te moeten opgeven. De laatste jaren is het Nederlanderschap echter een zogenaamde dikke identiteit geworden; een identiteit22 die zo specifiek is ingevuld dat zij “niet meer omvattend genoeg is om de aanwezige diversiteit van culturen in Nederland te kunnen bevatten”. Migranten kunnen dus in het tegenwoordige tijdsperk hooguit assimileren tot ‘nette burgers’ die geen overlast geven, maar ze kunnen nooit meer echt tot een ‘echte Nederlander’ worden. Aan de ene kant wordt er gezegd blijf “eigen”, blijf jezelf, in ‘onze multiculturele samenleving met vrijheid van meningsuiting’ en aan de andere kant moet het wel volgens de regels gaan en op ‘de Nederlandse wijze’ gebeuren.
Een ecologie van mensen
51
En zelf als je je aanpast zul je continu bevraagd worden, de vaak geciteerde grap van Ulrich Beck is treffend hiervoor: Er wordt in Duitsland aan een zwarte man gevraagd: “ waar kom je vandaan?” Hij antwoord; “uit Munchen” V: “En je ouders?” A: “ Ook uit Munchen” V: “ Waar zijn die dan geboren?” A: “ Mijn moeder in Munchen” V: “ En je vader dan?” A: “ In Ghana...” V: “ Oh, je komt dus uit Ghana”23 Het is dat dubbele karakter van de eisen die aan nieuwkomers wordt gesteld dat ervoor gezorgd heeft dat veel migranten zich niet thuis voelen en aan het worstelen zijn met hun identiteit. Ik ben hier in Nederland geboren, heb me hier altijd thuis gevoeld, maar begon aan mijn Nederlandse identiteit te twijfelen toen ik op de middelbare school erachter kwam dat ik tot de groep allochtonen hoorde. Door anderen ben ik veel Poolser ‘geworden’ dan ik me zelf ooit gevoeld heb. Groepen nieuwkomers, maar dus ook hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen worden vaak gegeneraliseerd en gestigmatiseerd, met name in de politiek en media. ‘We praten over groepen mensen als over appels, als dingen die er zijn. We spreken met groot gemak over artsen, Marokkanen, Moslims, studenten, vrouwen, verzekeraars – alsof er bepaalde substantie Marokkaansheid in Marokkanen en verzekerheid in verzekeraars zit’(Cohen) Door die categorisering voelde het alsof mijn achtergrond, de Poolse, enorm werd vergroot en gezien werd als ‘anders’ dan de rest, dan al mijn klasgenootjes, terwijl ik mij altijd verbonden voelde en nu nog steeds met iedereen, ongeacht van welke afkomst. Ik voel mij een echte Nederlander, maar dat ben ik blijkbaar niet. Daarom is maatschappelijke erkenning van het bestaan van die hybride identiteit van groot belang. Want wanneer mensen zich bedreigd en tot verandering gedwongen voelen, gaan ze zich eerder afsluiten dan openstellen voor mogelijke nieuwe contacten en combinaties. ‘Anti’ gevoelens tegen Nederland ontstaan wanneer er het gevoel bij immigranten wordt gecreëerd dat het nooit goed genoeg is en dat je als immigrant eigenlijk nooit meer van die buitenlandse identiteit afkomt en nooit tot volledig Nederlander zal kunnen worden. Zoals Halleh Ghorashi mooi zegt; “Migranten hebben een misplaatste positie in hun nieuwe land vanwege de link die wordt gelegd tussen identiteit en het land van herkomt of het verleden. Een als onveranderlijk afgebakende identiteit wordt hierdoor van de ene naar de ander plaats, maar ook van de ene naar de andere generatie verplaatst”.
23 Paradoxen van culturele erkenning, mamagement van Diversiteit in Nieuw Nederland, Halleh Ghorashi, 2006, blz 28
52
Diaspora & Ecologie
Met dank aan:
53
Ik dank Pepijn van de Port voor zijn onuitputtelijke hulp voor de scriptie.
54
Diaspora & Ecologie
Bronvermeldingen
55
Literatuurlijst Koniks, Wilde paarden in Nederland, Margriet Markerink, 2002 Rapport; De Fauna van de, Gelderse Poort, 2008 Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Metaforen voor de wildernis. Eik, hazelaar, rund en paard, Frans W.M. Vera, 1998 Lynx en Wolf in Nederland, Boomblad #5/ 2007 Verslag Workshop WOLVEN in Nederland, Free nature en stichting Ark. Ethiek van het kuddebeheer, FREE nature, 2004 Ontwikkelingsvisie Oostervaardersplassen, voorbij de horizon van het vertrouwde, Staatsbosbeheer, 2008 The call of the wild, Jack London (1903) Paradoxen van culturele erkenning, mamagement van Diversiteit in Nieuw Nederland, Halleh Ghorashi, 2006 Experiments with Freedom: Milieus of the Human, Aihwa Ong, 2006 Flexible citizenship – the cultural logics of transnationality, Aihwa Ong, 1999 The ‘diaspora’ diaspora, Ethnic and Racial studies Vol. 28 No. 1 januray 2005, Rogers Brubaker The Structural-Cultural Dialectic of Diasporic Politics – Jolanta A. Drzewiecka, Rona Tamiko Halualani, 2002 Journal of Family Issues – Polish Families: A Narrative Approach – Bogusia Temple, 2001 Diaspora, diaspora space and polish woman, Bogusia Temple, 1999 Alleen maar nette mensen, Robert Vuijsje, 2009 De mixfactor: integratie en segregatie in Nederland, Lex Veldboer, Jan Willem Duyvendak, Carolien Bouw, 2007 --
Artikelen: NRC , De PvdA heeft de allochtone achterban verdacht gemaakt, Mohammed Benzakour, , 8 februari 2010 De Volkskrant, Onrust in Limburgs dorp na komst Poolse arbeiders Peter de Graaf , 14 september 2007 De Volkskrant, Poolse seizoenarbeiders krijgen eigen parochie, Peter de Graaf op 11 september 2006 De Volkskrant, Schiet die beesten af of laat ze gewoon maar sterven, Marieke Aarden, 14 november 2005 Vrij Nederland, Dan maar Wilders, Thijs Broer, 03 augustus 2009 De Volkrant ‘Kanaleneiland is geen bedreigende no go-area’Bart Jungmann, 12 september 2005 Nrc Handelsblad, Aanpassen is geen panacee Peter van der Veer, 5 februari 2000 -Internet bronnen: www.rypkezeilmaker.nl Falende grazers, Schotse Hooglanders als metaforen voor goedkope wildernis, nrc handelsblad, 24-03-2007 “Vera wilde Natura2000-passage , schrappen”, Bionieuws, 12-04-2008 “Zonder vleeseter blijf je iets missen”, Bionieuws, 17-01-2009 www.kennislink.nl Media beïnvloeden populariteit LPF en PVV www.ad.nl vliegende vuilnisbakken, 30 mei, 2007 www.trouw.nl Hoe erg is de dood van een veulen?, 25 maart 1999 Simonka de Jong www.endandit.nl Wolven terug in Nederland, Michiel Mans ,12 April 2008 www.wikipedia.nl Culturele_assimilatie, integratie, segregatie, integratie geschiedenis. Ecologie, niche. www.cbs.nl www.compendiumvoordeleefomgeving.nl exoten in de nederlandse fauna www.nos.nl,Honderd paarden op ijs , zondag 10 janurai 2010 www.ark.eu, Missing Lynx, Wouter Helmer www.freenature.nl -Overige Bronnen: VIdeo reportage Volkkrant; kebab bedreigt italiaanse cultuur. Dvd: Darwin’s Noghtmare 2004, Hubert Sauper. --
56
Diaspora & Ecologie
Colofon
57
Colofon: Scriptie door: Maria Dabrowski Begeleider: Pepijn van de Port Grafisch Ontwerp: Atelier 152 --
Hoge school voor de Kunsten Utrecht 2010
58
Diaspora & Ecologie
Hoofdstuk 1/4