asbest asbest bodem bodem ecologie ecologie Wiskaja Beleggingen BV t.a.v. Mevrouw J. Delfsma P/a Hof Espelo Weerseloseweg 255 7522 PS Enschede Datum Versie Onderwerp
16 oktober 2013 1.2 definitief Potentieonderzoek vleermuizen, steenmarter en jaarrond beschermde vogelnesten Deurningerstraat 23, 23a en 25 te Enschede
1.1
In verband met de aanstaande amovering van de panden Deurningerstraat 23, 23a en 25 te Enschede is Hamabest gevraagd om middels een deskresearch en een veldbezoek inzichtelijk te maken of de te slopen panden gebruikt kunnen worden door vleermuizen, steenmarters en vogels met een jaarrond beschermd nest om er in te verblijven. Methodiek
1.2
Alvorens het terrein is bezocht, zijn diverse (digitale) verspreidingsatlassen (onder andere telmee.nl, waarneming.nl en zoogdierenatlas.nl) geraadpleegd. De waarnemingen zijn gedaan tussen 2003 en 2013. Hierdoor is indicatief een beeld verkregen of de te onderzoeken soorten voorkomen in het kilometerhok waarin het plangebied is gelegen. Deze atlasgegevens zijn afkomstig van de Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO). De website van de provincie Overijssel ‘Omgevingsvisie Overijssel is geraadpleegd op 19 september 2013. Het plangebied is overdag op 20 september 2013 bezocht. Een half bewolkte dag met een temperatuur van rond de 20°C. Tijdens het veldonderzoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan‐ of afwezigheid van de te onderzoeken soorten (zicht‐ en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de aanwezigheid van pootafdrukken, holen, uitwerpselen, haren, etc.). Korte beschrijving plangebied
1.3
Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom van Enschede aan de doorgaande weg Deurningerstraat te Enschede. De opstallen bestaan uit een leegstaande woning, een in gebruik zijnde woning en een ijzerwerkplaats. De opstallen zijn enkelsteens en hebben een dak met aftimmering en dakpannen. De staat van onderhoud is matig, doordat de laatste jaren weinig onderhoud is gepleegd in verband met de ophanden zijnde sloop. Ingreep en toekomstige situatie De aanwezige opstallen zullen worden geamoveerd Op de locatie zullen onder andere woon‐/ werkvilla’s en studio’s worden gerealiseerd. Vestiging Deventer Postbus 676 ‐ 7400 AR Deventer ‐ Rostockstraat 12A ‐ tel 0570‐63 81 81 ‐ fax 0570‐60 82 72 Vestiging Oirschot Moorland 4A ‐ tel 0499‐31 06 68 ‐ fax 0499‐31 12 72 Algemeen
[email protected] ‐ www.hamabest.nl ‐ ABN‐AMRO 41.72.59.700 ‐ KvK 08095387
Gewenste toekomstige situatie (bron Buro Fons Nyland).
1.4
Resultaten
1.4.1
Hieronder worden de bevindingen van het onderzoek besproken, allereerst de bevindingen van de deskresearch en vervolgens de bevindingen van het veldonderzoek. Deskresearch
1.4.2
In de databases van de provincie Overijssel is af te lezen dat het plangebied niet in of nabij het Nationaal Natuur Netwerk (voormalige Ecologische Hoofdstructuur) of een Natura2000‐gebied is gelegen. Volgens de geraadpleegde digitale verspreidingsatlassen komt de steenmarter voor binnen het kilometerhok waarin het plangebied is gelegen en komen eveneens de volgende vleermuissoorten voor; gewone en ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, watervleermuis en de gewone grootoorvleermuis. Tevens zijn er waarnemingen van de huismus en gierzwaluw weergegeven. Veldonderzoek Tijdens het veldbezoek zijn er geen exemplaren waargenomen van de steenmarter. Tevens zijn er geen sporen (pootafdrukken, latrines, prooiresten, vlekken op plafondplaten en dergelijke) aangetroffen. Een geïnterviewde bewoner heeft aangegeven geen steenmarter te hebben gehoord of gezien. Tevens zijn tijdens het veldbezoek de te amoveren opstallen onderzocht op sporen die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen. Er zijn geen sporen aangetroffen. Omdat vleermuizen ’s nachts actief zijn en derhalve overdag niet waarneembaar zijn, is er een inschatting gemaakt (op basis van onder andere expert‐judgment en ecologische begrippen) of de opstallen geschikt zijn om te dienen als paar‐ of vaste verblijfplaats voor vleermuizen. Het ontbreekt de opstallen aan een spouw en gevelbetimmering. De enige geschikte plek waar vleermuizen eventueel kunnen verblijven is onder de dakpannen. Er zijn in beperkte mate openingen aanwezig naar de ruimtes achter de dakpannen. De zolders zijn eveneens onderzocht op sporen en exemplaren. Dezen zijn niet aangetroffen. Tevens bleek het er erg tochtig te zijn. Het gebouw met huisnummer 27 heeft helemaal bovenaan de gevel ventilatiesleuven en derhalve een spouw. Deze gevel is in potentie geschikt voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen.
1.5
De te verwachten vogelsoorten met een jaarrond beschermd nest zijn op onderhavige locatie huismus en gierzwaluw. Ten tijde van het veldbezoek was de broedperiode van de huismus reeds voorbij en was de gierzwaluw weer terug naar zijn overwinteringslocatie. In potentie zijn de opstallen geschikt voor deze soorten en dan met name de huismus. De gemeente heeft op basis van eigen waarnemingen aangegeven dat de opstallen niet gebruikt worden door de huismus of gierzwaluw. Algemeen voorkomende soorten, zoals merel en duif, kunnen wel voorkomen binnen het plangebied, en dan met name in de tuin. Effectenbeoordeling Er zijn geen sporen of exemplaren van de steenmarter aangetroffen. Negatieve effecten aangaande deze soort zijn derhalve niet te verwachten. De constructie van de te slopen opstallen is zodanig dat de gebouwen in potentie zeer beperkt geschikt zijn als verblijfplaats van vleermuizen. Het ontbreken van een spouw of gevelbetimmering maakt het aantal beschikbare verblijfplaatsen beperkt. Alleen de ruimtes onder de dakpannen zijn in potentie mogelijke verblijfplaatsen. Dezen zijn echter zeer beperkt bereikbaar. Daarbij komt dat het op zolder erg tochtig was. Aangenomen kan worden dat ook eventueel bereikbare ruimtes tussen dakpannen en aftimmering tochtig zijn. Bovenstaande maakt dat winter‐ en kraamverblijven niet te verwachten zijn. Ondanks het feit dat de kans op de aanwezigheid van vleermuizen zeer beperkt is, is het niet geheel uit te sluiten dat enkele exemplaren het dak als paar‐ of zomerverblijf gebruiken. Officieel dient in dit kader volgend jaar een jaarrond vleermuizenonderzoek naar deze functies uitgevoerd te worden. Dit is uit diverse oogpunten zeer onwenselijk. Mede gezien het feit dat de kans dat er vleermuizenverblijfplaatsen aanwezig zijn zeer klein is, is er voor gekozen om op voorhand mitigerende maatregelen te nemen, in plaats van het onderzoek te laten uitvoeren. In overleg met de gemeente is er voor gekozen om een worst‐case scenario aan te houden. In zo een geval wordt er vanuit gegaan dat er enkele exemplaren gebruik zullen maken van het dak. De te verwachten soorten op deze locatie zijn de gewone en ruige dwergvleermuis en eventueel de grotere laatvlieger. De functie van zomer‐ of paarverblijf van deze soorten kan relatief makkelijk worden opgevangen door speciale vleermuiskasten. Hieraan zijn wel enkele voorwaarden verbonden. Deze zijn hieronder weergegeven, evenals voorbeelden van geschikte kasten. De folder in de bijlage geeft aanvullende informatie. Kasten ‐ Er dienen minimaal 6 speciale kasten voor de gewone en ruige dwergvleermuis in de directe omgeving opgehangen te worden, met als functie zomer‐/ paarverblijf. Geschikte kasten zijn bijvoorbeeld: Schwegler 1 FF, Schwegler 1FQ of de Vivara Roemenie (http://www.vivara.nl)
‐ Deze kasten dienen ruim voor de sloop te worden opgehangen, eventueel in overleg met een ecoloog. Een geschikte locatie is bijvoorbeeld de tegenoverliggende begraafplaats. ‐ De kasten dienen in verschillende richtingen (in bijvoorbeeld een cluster) opgehangen te worden, bij voorkeur op een zonnige plek (tussen het zuidwesten, zuiden). ‐ De ophanghoogte is minimaal 3,5 meter. ‐ Verlichting in de nabijheid is onwenselijk.
1.6
‐ Er dienen geen obstakels voor de ingang aanwezig te zijn. Sloop‐ en bouwactiviteiten ‐ De sloopactiviteiten dienen voor de kwetsbare kraamperiode (mei‐juli) plaats te vinden. ‐ Voordat (enkele dagen) er gesloopt wordt, dienen enkele dakpannen zorgvuldig verwijderd te worden, waardoor er nog meer tochtstromen zullen ontstaan. ‐De sloop‐ en bouwwerkzaamheden dienen tussen zonsopgang en zonsondergang te gebeuren, waardoor lichthinder wordt voorkomen. ‐ Tijdens de sloopwerkzaamheden dient men alert te blijven op de aanwezigheid van vleermuizen. Bij het aantreffen van vleermuizen dienen de werkzaamheden per direct stilgelegd te worden en dient er een vleermuizenexpert ingeschakeld te worden. Het gebouw met huisnummer 27 heeft helemaal bovenaan de gevel geschikte toegangen naar potentiële verblijfplaatsen van vleermuizen. Afgaande van de aangeleverde gegevens van de opdrachtgever (zo blijft de afstand van het nieuwe gebouw en het naastliggende gebouw circa 2.00 meter) en het feit dat volgens de schets het nieuwe gebouw niet hoger zal zijn dan het naastgelegen gebouw, is de verwachting dat eventueel aanwezige vleermuizen ook in de nieuwe situatie gebruik kunnen blijven maken van deze eventuele verblijfplaatsen. Nieuwe situatie ‐ Om verstoring door licht te voorkomen (op bijvoorbeeld de potentiële ingangen van het naastgelegen gebouw) kan licht specifiek gericht worden, speciaal armatuur gebruikt worden of het voor vleermuizen minder verstorende amberkleurig licht worden toegepast. ‐ In de nieuwbouw kunnen eveneens voorzieningen worden genomen voor vleermuizen. De gemeente heeft aangegeven dat er geen jaarrond beschermde vogelnesten aanwezig zijn binnen het plangebied. Algemeen voorkomende soorten kunnen wel voorkomen, met name in de tuin. Derhalve dienen de sloop‐ en rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels, in onderhavige situatie duurt deze periode ongeveer van half maart tot en met augustus, te gebeuren. Indien dit niet mogelijk is, dienen broedgevallen voorkomen te worden. Conclusie Betreft de soort steenmarter is er geen overtreding van de Flora‐ en faunawet te verwachten, daar deze soort binnen het plangebied geen vaste verblijfplaats heeft. Tijdens het veldbezoek is gebleken dat de opstallen slechts in zeer beperkte mate geschikt kunnen zijn als verblijfplaats van vleermuizen, maar dat dit niet geheel is uit te sluiten. Omdat het onder andere plantechnisch niet mogelijk is om in 2014 een jaarrond vleermuizenonderzoek uit te laten voeren, is er voor gekozen om minimaal 6 speciale vleermuiskasten op te hangen op een geschikte locatie. Dit is in overleg met de gemeente besloten. Aan deze mitigerende maatregelen zijn voorwaarden verbonden die nageleefd dienen te worden. Indien de genoemde voorwaarden worden nageleefd zijn er naar verwachting, zeker gezien de zeer beperkte potentie van de opstallen, geen nadelige gevolgen voor vleermuizen te verwachten. Het is zeer waarschijnlijk dat door het ophangen van de kasten het aantal potentiële verblijfplaatsen in de omgeving zal toenemen. Wanneer de sloop‐ en rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels plaatsvinden, is er aangaande vogels geen overtreding van de Flora‐ en faunawet te verwachten.
Het is van belang dat de zorgplicht (Artikel 2 Flora‐ en faunawet) wordt nageleefd. Dit houdt in dat eventueel aanwezige soorten (vogels) de mogelijkheid krijgen om weg te vluchten en niet onnodig worden gedood of verstoord. Het is mogelijk dat de gemeente nog aanvullende eisen/ maatregelen stelt. Met vriendelijke groet, ing. Jan‐Mark de Wever Projectmanager Hamabest Bijlage: Folder‐ Alternatieve verblijfplaats?‐ Zoogdiervereniging.