20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
Eindhoven, 29-9-2003 Reglement Laserveiligheid Faculteit Technische Natuurkunde TU/e Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De facultaire laserveiligheidsorganisatie De laserveiligheidsdeskundige Het laserveiligheidsrapport De laserwerker Het laserlaboratorium voor klasse 3B en 4 lasers Maatregelen bij klasse 1M, 2, 2M en 3R lasers Laserveiligheidsbrillen Werkvoorschriften
De laserveiligheidsprocedures binnen de Faculteit Technische Natuurkunde van de TU/e zijn een afgeleide van de Internationale Standaard NEN-EN-IEC 60825-1 van 1993, inclusief de amendementen 1:1997 en 2:2001 van de Internationale Elektrotechnische Commissie. Deze NEN-EN-IEC 60825-1 tm NPR-IEC 60825-9 richtlijnen (zie bijlage 1 m.b.t. de status van elk van deze richtlijnen), inclusief de bijbehorende amendementen dienen door alle lasergebruikers binnen de Faculteit te worden opgevolgd. Dit reglement is alleen bedoeld als een locale uitwerking van deze internationale richtlijnen. Uiteraard is dit reglement tevens ondergeschikt aan de algemene ARBO richtlijnen. 1. De facultaire laserveiligheidsorganisatie: Het bestuur van de Faculteit draagt zorg voor een permanente werkgroep laserveiligheid. Deze werkgroep bestaat uit alle laserveiligheidsdeskundigen binnen de Faculteit, aangevuld met de facultaire ARBO en milieu coördinator. Deze werkgroep heeft tot taak om onder verantwoordelijkheid van het faculteitsbestuur de laserveiligheid uit te voeren. Hiertoe bespreekt zij alle laserveiligheidsrapporten. De laserveiligheidsdeskundigen registreren alle laserwerkers binnen hun capaciteitsgroep en zenden een kopie van de aanmelding tot laserwerker aan de ARBO en Milieucoördinator van de Faculteit. Een delegatie uit de werkgroep controleert alle laserlaboratoria binnen de Faculteit tenminste elke 2 jaar. Wanneer de werkgroep de laserveiligheidssituatie onvoldoende acht, of wanneer de werkgroep niet unaniem overtuigd is van een voldoende hoog niveau van laserveiligheid binnen een capaciteitsgroep, rapporteert de werkgroep dit onverwijld aan de Directeur Bedrijfsvoering. 2. De laserveiligheidsdeskundige (Laser safety officer): Wanneer er binnen een capaciteitsgroep wordt gewerkt met klasse 3R(onzichtbaar), 3B of klasse 4 lasers, dient de capaciteitsgroepvoorzitter binnen zijn groep een laserveiligheidsdeskundige aan te stellen. De laserveiligheidsdeskundige wordt op voorstel van de capaciteitsgroepsvoorzitter benoemd door de Directeur Bedrijfsvoering. Voor het practicum wordt eveneens een laserveiligheids-deskundige aangesteld. De laserveiligheidsdeskundige voert het beleid t.a.v. de laserveiligheid uit binnen de capaciteitsgroep, onder verantwoordelijkheid van de capaciteitsgroepvoorzitter. De
Copy right TU/e-TN 2003
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
pagina 1 van 5
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
laserveiligheidsdeskundige draagt zorg voor een laserveiligheidsrapport, voor de veilige inrichting van de laserlaboratoria, het instrueren en registreren van nieuwe laserwerkers, en hij ziet toe op de naleving van de werkvoorschriften t.a.v. de laserveiligheid. Wanneer de laserveiligheidsdeskundige constateert dat de richtlijnen uit het laserveiligheidsrapport niet worden nageleefd, rapporteert hij dat onverwijld aan de capaciteitsgroepvoorzitter. 3. Het laserveiligheidsrapport: (De vergunning) Het laserveiligheidsrapport is een inventarisatie van de risico’s op het gebied van de laserveiligheid binnen 1 of meerdere laserlaboratoria in een capaciteitsgroep. Het belangrijkste risico van laserstraling is een beschadiging van het netvlies doordat de ooglens de laserstraling zeer sterk kan focusseren op het netvlies. Het laserveiligheidsrapport dient een duidelijke berekening van de Maximum Permissible Exposures (MPE’s) van de gebruikte laserbronnen te bevatten. In deze uitwerking van de IEC richtlijnen worden zowel de risico’s op een fotochemische beschadiging van het netvlies, het risico op een puur thermische beschadiging (verbranding) van het netvlies alsmede risico’s voor effecten in de oogbol (lasogen) behandeld. Het rapport beschrijft alle noodzakelijke maatregelen, zoals bouwkundige voorzieningen, training van laserwerkers en werkvoorschriften om veilig te kunnen werken met deze lasers, conform de IEC richtlijnen. Uitgangspunt dient te zijn dat blootstelling van studenten of personeel aan laserstraling boven de MPE norm wordt uitgesloten. Niet-laserwerkers dienen op geen enkele wijze in contact te kunnen komen met laserstraling boven de MPE norm, ook niet door onoordeelkundig handelen. Voor laserwerkers kunnen werkvoorschriften en procedures, zoals het gebruik van goedgekeurde laserveiligheidsbrillen, blootstelling aan laserstraling boven de MPE norm uitsluiten. Het rapport omschrijft tevens de toegang tot de laserlaboratoria door portiers alsmede de toegang tot de laserlaboratoria door hulpdiensten bij calamiteiten. Tenslotte dient aandacht gegeven te worden aan de secundaire gevaren van laserstraling zoals omschreven in sectie 11 van het IEC rapport, alsmede aan het werken met laserdye’s (mogelijk carcinogeen en/of toxisch). Het laserveiligheidsrapport wordt voorgelegd aan de permanente werkgroep laserveiligheid binnen de faculteit. De werkgroep bespreekt het rapport, en brengt waar nodig wijzigingen aan. Wanneer de werkgroep van mening is dat met de maatregelen zoals uiteen gezet in het rapport voldoende zijn, zendt zij dit rapport vergezeld van haar advies en conclusies naar de Directeur Bedrijfsvoering die het rapport voor akkoord dient te ondertekenen. Het rapport geldt vanaf dat moment als vergunning tot het gebruik van de betreffende lasers binnen de faculteit. 4. De laserwerker (laser operator): Voorafgaande aan de toelating tot laserwerker ontvangt hij/zij een training waar hij/zij wordt gewezen op de gevaren van laserstraling. De training omvat minimaal: - werkvoorschriften en procedures m.b.t. de gebruikte laserapparatuur - het juiste gebruik van de veiligheidsprocedures, waarschuwingsborden, enz. - De noodzaak tot persoonlijke bescherming (laserbrillen) - Procedures voor het rapporteren van ongelukken of bijna-ongelukken. Hier gelden de algemene ARBO richtlijnen voor de rapportage van ongelukken via de capaciteitsgroepvoorzitter. Conform deze richtlijnen zal bij een vermoeden van letsel ook de bedrijfsarts worden geconsulteerd.
Copy right TU/e-TN 2003
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
pagina 2 van 5
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
- De biologische effecten van laserstraling op het oog en de huid - De MPE normen van toepassing op de gebruikte laserapparatuur Nadat de kandidaat laserwerker deze training heeft ontvangen, ondertekent de laserwerker dat hij/zij deze werkvoorschriften heeft begrepen en verklaart hij/zij zich daar ook aan te houden. Deze training wordt doorgaans gegeven door de laserveiligheidsdeskundige van de betreffende groep of door een in het laserveiligheidsrapport genoemde vervanger. Mensen met oogafwijkingen (anders dan het gebruik van een bril) dienen voorafgaand aan de toelating tot laserwerker overleg te plegen met de bedrijfsarts. 5. Het laserlaboratorium voor klasse 3B en 4 lasers: Voor klasse 3B en 4 lasers dient een laserlaboratorium te worden ingericht. Dit laserlaboratorium is alleen toegankelijk voor geregistreerde laserwerkers. Er dienen adequate maatregelen te worden getroffen zodanig dat de laserstraling niet via deuren of ramen buiten het laserlaboratorium kan komen. Wanneer de klasse 3B of 4 laser wordt ingeschakeld, dient aan de buitenzijde van het laserlaboratorium, nabij de toegangsdeuren, een standaard laserwaarschuwingslichtbak te worden ingeschakeld met Engelse en Nederlandse tekst. Binnen de faculteit wordt voor 1 model gekozen, in overeenstemming met de NEN-EN-IEC norm. Naast de lichtbak dienen er op de toegangs- en vluchtdeuren van een laserlaboratorium, standaard laserwaarschuwingsborden in het Engels en het Nederlands te worden bevestigd. Toegang tot het laserlaboratorium dient te worden beperkt via een effectief toegangscontrolesysteem (bv. een slot). Deze optie wordt voldoende geacht voor klasse 3B en 4 lasersystemen waarbij overtuigend kan worden aangetoond dat er alleen laserstraling boven de MPE norm aanwezig is direct boven de opstellingstafels en op duidelijk gemarkeerde routes (mogen niet op ooghoogte lopen) tussen opstellingstafels. Voor die gevallen dat laserstraling boven de MPE norm niet uitdrukkelijk kan worden voorkomen in de looproutes en de verblijfsplaatsen voor personen binnen het laserlaboratorium, dient de toegangsdeur via een ‘remote interlock’ met de laser te worden verbonden (zodat de laser uitvalt als de deur wordt geopend). I.v.m. met mogelijke calamiteiten dient de laser uitgeschakeld te kunnen worden met een noodstopknop nabij de toegangsdeur van het laserlaboratorium. De portiers dienen de toegangsdeuren naar de laserlaboratoria veilig te kunnen openen om te checken of er nog personen aanwezig zijn. In het gebied van de deuropening mogen dus beslist géén laserbundels lopen. De portiers mogen de laboratoria echter niet zonder begeleiding binnen gaan wanneer de laserapparatuur aan staat. Wanneer een portier toch naar binnen moet, dient de noodstopknop te worden geactiveerd. Wanneer het openen van de toegangsdeur niet veilig is, is een ‘remote interlock’ op de deur verplicht.
Copy right TU/e-TN 2003
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
pagina 3 van 5
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
Bij het gebruik van klasse 4 lasers dient er in het veiligheidsrapport aandacht te worden besteed aan een voldoende brandwerende inrichting van het laserlaboratorium, zodat de laserstraal geen brand kan veroorzaken. In dat geval dienen ook voldoende handblusmiddelen beschikbaar te zijn. 6. Maatregelen bij klasse 1M, 2, 2M en 3R lasers: Bij gebruik van deze eenvoudige laagvermogen lasers hoeft er geen laserveiligheidsdeskundige te worden aangesteld. De laserveiligheid valt in dit geval onder de reguliere locale veiligheidsdeskundige. Volgens sectie 12.6.2 van de IEC richtlijnen dienen gebruikers van deze lasers een (vereenvoudigde) training te ontvangen waar zij worden gewezen op de gevaren van laserlicht. Deze training is ook belangrijk i.v.m. de onderwijsdoelstelling van de Faculteit. De ruimtes waar deze lasers staan opgesteld dienen gemarkeerd te zijn met de juiste waarschuwingsborden. Er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen dat mensen niet direct in de bundel kunnen kijken. Voor klasse 1M en 2M lasers kan het bekijken van de laserbundel door een optisch instrument gevaarlijk zijn (wanneer dat toch noodzakelijk is dienen berekeningen van de toelaatbare MPE normen te worden gemaakt). Het gebruik van bundelstops is verplicht. Laserbundels mogen nooit op ooghoogte lopen, maar dienen bij voorkeur boven een optische tafel te lopen. De laserbundel dient geen overbodige spiegelende oppervlakken te raken en de laser dient zodanig te worden opgeborgen dat deze niet aangezet kan worden door niet-geautoriseerd personeel. 7. Laserveiligheidsbrillen: Binnen het laserlaboratorium dienen voldoende goedgekeurde laserveiligheidsbrillen (voor de juiste golflengte, met een voldoende optische dichtheid) voorhanden te zijn. In principe is elke laserwerker verplicht een laserveiligheidsbril te dragen bij gebruik van klasse 3B en klasse 4 lasers, tenzij de laserwerker zich ervan heeft vergewist dat er geen potentiële blootstelling aan laserstraling (directe bundels, reflecties, diffuse reflecties bij klasse 4 lasers) boven de MPE norm kan plaatsvinden (IEC 60825 10.8 sub a) dan wel wanneer het gebruik van laserveiligheidsbrillen niet goed werkbaar/uitvoerbaar is (10.8 sub b). De procedure voor het gebruik van laserveiligheidsbrillen dient te worden gemotiveerd in het laserveiligheidsrapport. Bij het gebruik van klasse 4 lasers waarbij de MPE waardes voor beschadiging van de huid worden overschreden, dient ook beschermende (brandwerende) kleding ter bescherming van de huid te worden overwogen in het veiligheidsrapport. Bij gebruik van meerdere lasersystemen (met verschillende golflengtes) dient compartimentering van het laserlab te worden overwogen omdat een laserveiligheidsbril nooit gelijktijdig bescherming kan bieden tegen teveel verschillende kleuren laserlicht. In het geval waar zowel (zware) pomplasers als verstembare lasers aanwezig zijn in 1 ruimte, dient de bundel van de pomplaser zoveel mogelijk te worden afgeschermd met bundelpijpen zodat de veiligheidsbril onder normale omstandigheden alleen bescherming hoeft te bieden tegen de straling van de verstembare laser.
Copy right TU/e-TN 2003
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
pagina 4 van 5
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
8. Werkvoorschriften: Tenslotte dienen er voor het laserlaboratorium duidelijke werkvoorschriften en procedures te worden vastgesteld. Onderstaande lijst dient per laboratorium te worden aangepast of aangevuld. -
-
Hoogvermogen laserbundels dienen waar mogelijk via een bundelpijp te lopen of op een andere wijze te zijn afgeschermd. Het laserveiligheidsrapport dient t.a.v. uitlijnwerkzaamheden aan de hoogvermogen lasers zelf (kap open) een verscherpt veiligheidsregime te bevatten. Onbedoelde reflecties dienen te worden voorkomen. Overbodige spiegelende oppervlakken dienen te worden voorkomen. Bij werkzaamheden in het laserlaboratorium draag je geen spiegelende ringen, kettingen, horloges etc. Alle optische componenten dienen gefixeerd te zijn aan een tafel (t.o.v de laserbron) o.i.d. zodat de bundel niet plotseling van richting kan veranderen. Laserbundels mogen nooit op ooghoogte door de ruimte lopen, maar dienen bij voorkeur boven een optische tafel te lopen. Waar mogelijk dienen bundelstops en zwarte schermen te worden gebruikt om ongewenste reflecties van bundels buiten de optische tafel te blokkeren. Uitlijnwerkzaamheden dienen bij voorkeur te geschieden met een verzwakte laserbundel. Uitlijnwerkzaamheden worden zo mogelijk in een goed verlichte ruimte (een kleine oogpupil verlaagt het risico op oogletsel) Wanneer de laserbundel niet boven een optische tafel loopt, dient het bundelpad duidelijk gemarkeerd te worden. Werkplekken binnen het laserlaboratorium dienen zodanig te worden ingericht dat er geen laserstralen op ooghoogte kunnen lopen. Het gebied direct achter de toegangsdeuren dient veilig te zijn. In laserlaboratoria waar werken conform bovenstaande werkvoorschriften niet mogelijk is, zal het gebruik van laserveiligheidsbrillen altijd verplicht dienen te zijn. Er is in dit reglement vanuit gegaan dat de gebruikte lasers voldoen aan de IEC richtlijnen en dat alle labels en interlocks op deze apparatuur aanwezig zijn. Voor zelfbouw lasers en sterk gemodificeerde systemen wordt verwezen naar de betreffende IEC eisen. Bij het gebruik van fluorescerende kleurstoffen (fluorescent dye’s) dient gebruik gemaakt te worden van een zuurkast.
Copy right TU/e-TN 2003
20030929 Reglement Laserveiligheid TUe-TN.doc
pagina 5 van 5