Totale Heup Prothese ‘Samen Sterk’ Patiënteninformatiewijzer
Afdeling Orthopedie Slingeland Ziekenhuis
Sep-2011
nr.:867-r
Deze informatiewijzer is eigendom van: Naam:
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
Bij verlies wordt de vinder vriendelijk verzocht contact op te nemen met de eigenaar van dit boekje.
Inhoudsopgave 1.
Adressen en telefoonnummers
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding Het behandeltraject Waar vindt u ons Vragen Bezoektijden TopZorg in het Slingeland
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De gang van zaken bij een heupoperatie Bezoek huisarts Poliklinische bezoeken Afnemen van een neuskweek Opnameplanning Opnameduur Na ontslag Nazorg
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
De heupoperatie Een gezond heupgewricht Wat zijn de klachten Wanneer een heupprothese Soorten operaties
4.4.1 Totale heupprothese 4.4.2 Vervanging van een totale heupprothese 4.5 Mogelijke complicaties 5. 5.1 5.2 5.3
Voorbereiding thuis Voorbereiding thuis Wat neemt u mee naar het ziekenhuis Wat neemt u niet mee naar het ziekenhuis
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
In het ziekenhuis De opname Voorbereiding op de operatie Voorkomen van trombose De anesthesie De operatie Na de operatie Pijn en pijnbestrijding
7. 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.4
De revalidatie Algemeen Oefeningen Opbouw van het looppatroon Lopen met een looprek Lopen met krukken Traplopen
7.4.1 Trap oplopen 7.4.2 Trap aflopen 7.5 Houdings- en bewegingsadviezen 8.
De belangrijkste aandachtspunten op een rij
9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12 9.13 9.14 9.15
De meest gestelde vragen na het plaatsen van een nieuwe heup Hoe lang kan mijn heup pijnlijk blijven Hoe lang blijft mijn been dik Hoe vaak moet ik oefenen Hoe kan ik het beste in en uit bed stappen Wanneer mag ik weer zelf autorijden Wanneer mag ik weer fietsen Wanneer mag ik weer douchen of in bad Hoe verzorg ik mijn wond Welke schoenen kan ik het beste aantrekken Hoe lang moet ik injecties ter voorkoming van trombose blijven gebruiken Wanneer mag ik weer op mijn zij slapen Hoe lang moet ik gebruik maken van een loophulpmiddel Wanneer mag ik weer seks hebben Mag ik weer sporten Wanneer moet ik mijn specialist waarschuwen
10.
Eigen aantekeningen
1. Adressen en telefoonnummers •
Slingeland Ziekenhuis Kruisbergseweg 25 Postadres: Postbus 169 7000 AD Doetinchem Tel. (0314) 32 99 11 Website: www.slingeland.nl Polikliniek Orthopedie Verpleegafdeling N2 (orthopedie)
(0314) 32 96 18 (0314) 32 92 61
Telefonisch spreekuur Iedere maandag van 16.00 -16.30 uur houdt de nurse practitioner Orthopedie, mevrouw A. van Bers, een telefonisch spreekuur. U kunt haar bereiken op telefoonnummer (0314) 32 96 18. Mailen kan ook:
[email protected]. •
Website orthopedie: www.orthopedie.nl Website Stichting Patiëntenbelangen Orthopedie: www.patientenbelangen.nl
•
CIZ, Centrum Indicatiestelling Zorg (026) 319 99 90 Beoordeling van zorgbehoefte na ontslag ziekenhuis Website: www.ciz.nl
2. Inleiding Binnenkort wordt u opgenomen in het Slingeland Ziekenhuis voor een operatie aan uw heup. Om u hierop zo goed mogelijk te kunnen voorbereiden, ontvangt u deze Patiënteninformatiewijzer. Hierin vindt u alle informatie die voor u belangrijk is in de periode voor, tijdens en na uw opname. De informatiewijzer is uw persoonlijke eigendom. U kunt hierin aantekeningen maken van bijvoorbeeld de gesprekken die met u zijn gevoerd. Ook is er ruimte voor het noteren van uw vragen, zodat u deze niet vergeet te stellen. Wij hopen dat de Patiënteninformatiewijzer een belangrijke bijdrage levert aan de voorlichting over alle zaken rondom de totale heupprotheseoperatie. Team Orthopedie
2.1 Het behandeltraject Voor een heupoperatie verblijft u gemiddeld 5 dagen in het ziekenhuis. De operatiedatum kunnen wij niet van tevoren vaststellen. Deze hangt af van de wachtlijst voor de operatie en de beschikbare ruimte op de operatiekamers. De operaties vinden plaats op maandag tot en met vrijdag. Ter voorbereiding op de operatie krijgt u een uitnodiging voor: - het preoperatieve spreekuur met de anesthesioloog; - het verpleegkundige spreekuur; - de groepsvoorlichting over de totale heupprothese. In paragraaf 3.2 vindt u meer informatie over de spreekuren en de groepsvoorlichting. Tijdens uw opname in het ziekenhuis geven de verpleegkundigen en fysiotherapeuten u verdere instructies. Na de operatie revalideert u in groepsverband of individueel met de fysiotherapeut. De revalidatie begint de eerste dag na de operatie.
2.2 Waar vindt u ons Het adres van het Slingeland Ziekenhuis is: Kruisbergseweg 25 7009 BL Doetinchem De polikliniek Orthopedie is in het souterrain, route 6. De verpleegafdeling N2 (orthopedie) bevindt zich op de tweede verdieping van de N-vleugel. 2.3 Vragen Hebt u vragen over uw operatie, dan kunt u van maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 17.00 uur bellen met de secretaresse van uw behandelend orthopedisch chirurg. Het telefoonnummer van de polikliniek Orthopedie is (0314) 32 96 18. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met verpleegafdeling N2, telefoonnummer (0314) 32 92 61. 2.4 Bezoektijden De bezoektijden van afdeling N2 zijn: Maandag t/m vrijdag 16.00 – 20.00 uur Zaterdag en zondag 11.00 – 12.00 uur 16.00 – 20.00 uur
2.5 TopZorg in het Slingeland Het Slingeland Ziekenhuis heeft voor deze behandeling (totale heupprothese) het TopZorg-predikaat ontvangen van zorgverzekeraar Menzis, omdat: - deze behandeling voldoet aan hoge kwaliteitseisen; - u snel terecht kunt voor deze behandeling; - u uitstekend geïnformeerd wordt over deze behandeling en nazorg.
3. Het opnametraject van de heupoperatie Vanaf het moment dat u met klachten naar de huisarts gaat, tot en met het moment dat u met de nieuwe heupprothese loopt, gebeurt er heel wat. Kort samengevat ziet het traject er als volgt uit: 3.1 Bezoek huisarts • Verwijzing naar de orthopedisch chirurg. 3.2 Poliklinische bezoeken • Orthopedisch chirurg: diagnose stellen, uitleg over de ingreep, voor welke behandeling u in aanmerking komt, de keuze en het verloop van de behandeling, mogelijke complicaties, eventuele alternatieven, plaatsing op de wachtlijst voor de ingreep. Na alle informatie te hebben ontvangen beslist u of u geopereerd wilt worden. •
Uitreiking Patiënteninformatiewijzer door secretaresse van de orthopedisch chirurg.
•
De secretaresse van uw orthopedisch chirurg stuurt u door naar de secretaresse van de anesthesioloog. Daar maakt u een afspraak voor het pre-operatieve spreekuur met de anesthesioloog. Vóór uw bezoek aan de anesthesioloog, dient u bloed te laten prikken. U kunt hiervoor terecht bij het Laboratorium Afname in het ziekenhuis. De secretaresse van de anesthesioloog regelt dit voor u.
•
Inschrijven bij de afdeling Opname.
•
Mogelijke onderzoeken: ECG (hartfilm), röntgenfoto thorax (borstkas), bloed- en urineonderzoek.
•
Bezoek aan de internist of andere medebehandelaars.
•
Bezoek preoperatief spreekuur. De anesthesioloog bespreekt met u: - de manier van verdoven. Voor een heupoperatie zijn er twee mogelijkheden: de narcose (algehele anesthesie) en de ruggenprik (regionale anesthesie). Voor verdere informatie verwijzen wij u naar hoofdstuk 6.4 ‘De anesthesie’ in deze informatiewijzer en naar de folder Anesthesie (verkrijgbaar bij de polikliniek Orthopedie en het Bureau Patiëntenvoorlichting). - de richtlijnen over medicijngebruik voor de operatie. Neemt u alle medicijnen die u op dat moment gebruikt, in de originele verpakking mee naar het pre-operatief spreekuur. De anesthesioloog vertelt u bijvoorbeeld of en wanneer u dient te stoppen met de inname van bloedverdunnende middelen of pijnstillers. Indien u onder behandeling bent bij de Trombosedienst en u gebruikt de medicijnen acenocoumarol of fenprocoumon, dan krijgt u van de Trombosedienst richtlijnen over het gebruik van deze medicijnen voor de operatie.
- welke onderzoeken nog nodig zijn voordat u de operatie ondergaat. Dit is onder andere afhankelijk van uw ziektegeschiedenis. •
Bezoek verpleegkundig spreekuur. De verpleegkundige bespreekt met u: - wat er tijdens de opname gebeurt. - welke zorg u denkt nodig te hebben na ontslag. Als thuiszorg nodig is of als een Tijdelijke Opname Plaatsing (TOP) in een verzorgingshuis moet worden geregeld, neemt de transferverpleegkundige contact op met het Centraal Indicatiestelling Zorg (CIZ). Pas tijdens uw opname in het ziekenhuis wordt duidelijk op welke nazorg u recht hebt. De adviseur van het CIZ beoordeelt of u in aanmerking komt voor de aangevraagde nazorg. - welke aanpassingen thuis nodig zijn en waar en wanneer u de hulpmiddelen kunt huren of kopen. Het is belangrijk dat u iemand meeneemt naar het spreekuur die u helpt met uw verzorging na ontslag uit het ziekenhuis.
Wanneer u een ontsteking in uw lichaam hebt, dient u dit te melden aan de secretaresse van de orthopedisch chirurg of de verpleegkundige. Bijvoorbeeld een ontsteking aan uw: - blaas; - luchtweg; - tandvlees; - nagelriem;
-
huid (zoals rode liezen, huidinfecties, pukkeltjes, smetplekken onder de borsten).
Er bestaat een kans dat u dan niet geopereerd wordt omdat het gevaar bestaat dat de ontsteking na de operatie overslaat op de prothese. •
De secretaresse van de orthopedisch chirurg neemt contact met u op wanneer de opnamedatum en de datum van de operatie bekend is.
•
Groepsvoorlichting U krijgt een uitnodiging om naar de voorlichtingsmiddag te komen. Tijdens deze middag krijgt u uitleg over wat u te wachten staat. U maakt mogelijk kennis met andere patiënten die tegelijkertijd met u zullen revalideren. Bij deze voorlichtingsmiddag zijn een verpleegkundige, fysiotherapeut en orthopedisch chirurg aanwezig.
3.3 Afnemen van een neuskweek Een op de drie mensen draagt de bacterie Staphylococcus aureus in zijn neus. Dragers van deze bacterie blijken na een operatie veel meer kans te hebben op een wondinfectie. Om te bepalen of u drager bent van deze bacterie, vragen wij u 12 á 14 dagen voor de operatie een neuskweek af te nemen bij uzelf. De materialen voor de neuskweek krijgt u van de secretaresse van de polikliniek Orthopedie. Als blijkt dat u drager bent van de bacterie, gebruikt u voor de operatie zalf en shampoo om de bacterie te verwijderen. De secretaresse geeft u uitleg over het onderzoek en u krijgt de folder ‘Verklein de kans op een infectie
door de bacterie Staphylococcus aureus’. Hierin vindt u meer informatie over het onderzoek en de eventuele behandeling. 3.4 Opnameplanning Op de dag van opname meldt u zich op het afgesproken tijdstip bij de afdeling Opname. Als dit tijdstip na 16.30 uur is, meldt u zich bij de receptie. Afdeling Opname bevindt zich aan de linkerkant van de receptiebalie, in de centrale hal bij de hoofdingang. 3.5 Opnameduur De opnameduur is ongeveer vijf dagen. 3.6 Na ontslag U gaat naar huis (met of zonder hulp van de thuiszorg) of naar een verzorgingshuis voor een tijdelijke opname. In uitzonderlijk geval revalideert u op advies van de orthopedisch chirurg in een verpleeghuis. Het CIZ bepaalt of u daarvoor in aanmerking komt. 3.7 Nazorg De hechtingen worden twaalf dagen na de operatie verwijderd op de polikliniek Orthopedie. Drie maanden na de operatie is er een vervolgafspraak voor controle; er wordt een röntgenfoto van uw heup gemaakt en u bezoekt de orthopedisch chirurg. Ook controleert de orthopedieverpleegkundige u tijdens dit prothesespreekuur.
Een of twee jaar na de operatie komt u weer voor controle op het verpleegkundig spreekuur. De orthopedisch verpleegkundige bespreekt dan met u hoe het met u en de prothese gaat en geeft zo nodig adviezen. Deze controle houdt u uw leven lang.
4. De heupoperatie 4.1 Een gezond heupgewricht Het heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. Bij de heup wordt de gewrichtskom gevormd door het bekken. De gewrichtskop is in feite de kop van het bovenbeen. Een gezond heupgewricht heeft een mooi glad gewrichtsoppervlak. Het aanwezige kraakbeen zorgt dat de kop van het dijbeen gemakkelijk in de kom kan draaien. Een stevig omhulsel (het kapsel) houdt de botdelen van het gewricht op hun plaats.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Heupgewricht
spier dijbeen bekken gladde gewrichtsoppervlakken heupkop van glad kraakbeen kom
4.2 Wat zijn de klachten De meest voorkomende klacht bij artrose (slijtage) is pijn, deze zit meestal in de lies, de bilstreek en trekt door naar het bovenbeen tot in de knie. Verder wordt het gewricht steeds stijver. Naarmate de slijtage voortzet nemen de klachten toe. 4.3 Wanneer een heupprothese Als de slijtage doorzet en de klachten toenemen, helpen pijnmedicatie en fysiotherapie meestal niet meer. Een operatie is dan de enige oplossing. Het vervangen van een heupgewricht door een heupprothese is een veel voorkomende operatie, waar mensen met een versleten heup baat bij hebben. De pijn zal sterk verminderen of geheel verdwijnen en de bewegings- en loopfunctie zal aanzienlijk verbeteren. De orthopedisch chirurg kan om verschillende redenen het gewricht vervangen door een heupprothese: - Door slijtage of beschadiging wordt de gladde kraakbeenlaag van het gewricht aangetast. Uiteindelijk kan het laagje kraakbeen helemaal verdwijnen. Hierdoor wordt het bewegen steeds moeilijker en ook pijnlijker. - Het heupgewricht kan breken, bijvoorbeeld door vallen. Het heupgewricht kan dan zo beschadigd zijn dat een prothese de beste oplossing is.
4.4 Welke operaties 4.4.1 Totale heupprothese De pen en kop van de heupprothese zijn van metaal en de bedekking van de kom is meestal van polyethyleen. Tijdens de operatie verwijdert de orthopedisch chirurg de versleten kop en kom en vervangt deze door de metalen kopprothese en de kunststofkom. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur en is een ‘middelzware’ ingreep.
Totale heupprothese
Zowel de kop als de kom van het heupgewricht worden vervangen. Er zijn twee mogelijkheden: - Ongecementeerd; de heupprothese wordt zonder botcement in het bot gezet en moet ‘vastgroeien’. De eerste zes weken na de operatie mag u de heup volledig belasten. De fysiotherapeut begeleidt u tijdens de revalidatie. - Gecementeerd; de heupprothese wordt vastgelijmd met cement. Na de operatie mag u de heup volledig belasten. De fysiotherapeut begeleidt u tijdens de revalidatie. De orthopedisch chirurg bepaalt, in overleg met u, welke prothese hij plaatst. 4.4.2 Vervanging van een totale heupprothese Bij loslating van de heupprothese, ten gevolge van een infectie of door een mechanische oorzaak, verwijdert de orthopedisch chirurg de oude prothese. Meestal is het mogelijk om daarna weer een prothese te plaatsen. Uit onderzoek op de polikliniek van het Slingeland Ziekenhuis blijkt dat een heupprothese bij normaal gebruik in veel gevallen 15 tot 20 jaar mee kan gaan. 4.5 Mogelijke complicaties Heupluxatie Tijdens de operatie beoordeelt de orthopedisch chirurg, door middel van verschillende testen, of de heupkop met de juiste spanning in de kom staat. Dit is belangrijk om de kans dat de heup uit de kom springt te verkleinen.
Bij bepaalde bewegingen kan de heup uit de kom schieten. De fysiotherapeut bespreekt met u welke bewegingen u niet moet maken (zie ook 7.5 Houdings- en bewegingsadviezen). Als de heup door een onverwachte beweging of door een val uit de kom schiet, dan moet de heup in het ziekenhuis weer in de kom worden gezet. Daarna moet u een periode extra voorzichtig zijn om de uitgerekte spieren en het kapsel weer te laten genezen. Soms is het dan nodig om, ter ondersteuning, een brace te dragen. Beenlengteverschil De orthopedisch chirurg probeert, tijdens de operatie, beenlengteverschil zoveel mogelijk uit te sluiten. Soms komt het voor dat er na de operatie beenlengteverschil is ontstaan. Dit kan veroorzaakt worden door verkorting van bepaalde spieren, die na training weer op lengte komen, waarna het beenlengteverschil meestal weer verdwijnt. Er kan ook blijvend beenlengteverschil zijn ontstaan. Meestal is dit verschil niet groter dan één of twee centimeter. Een dergelijk beenlengteverschil beschouwen we als normaal, aangezien dit ook vaak voorkomt bij mensen die niet zijn geopereerd, zonder dat er klachten ontstaan. Ondervindt u wel hinder van het beenlengteverschil dan adviseren wij u om door middel van een ‘inlay’ in de schoen het te korte been te verlengen. U kunt het been tot ongeveer één centimeter verlengen. Soms is het nodig hier nog een hakverhoging aan toe te voegen, de schoenmaker kan dit voor u maken. Als dit nodig is, bespreekt de orthopedisch chirurg dit met u. De zorgverzekeraar vergoedt dergelijke aanpassingen niet. Als het verschil groter is dan drie centimeter is het mogelijk dat uw zorgverzekeraar de schoenaanpassing vergoedt. Informeert u altijd eerst zelf bij uw zorgverzekeraar.
Trombose en embolie Om trombose en een embolie te voorkomen krijgt u, als u geen bloedverdunnende middelen gebruikt, dagelijks een injectie U hebt deze injecties tot zes weken na de operatiedatum nodig. Tijdens de opname leert u hoe u deze injecties thuis zelf kunt toedienen. Als dit voor u niet haalbaar is, zal de wijkverpleegkundige dit thuis voor u doen. Als u bloedverdunnende middelen gebruikt, bespreekt de arts met u hoe u hiermee om moet gaan. Bloeduitstorting en vochtophoping De meeste patiënten hebben na de operatie een bloeduitstorting bij de wond. Het been kan na enkele dagen ook dikker worden door vochtophoping. U krijgt een elastisch kousje om vochtophoping zoveel mogelijk te voorkomen. Het kousje draagt u alleen overdag. Na ongeveer zes weken ziet uw been er meestal weer slank uit. Doorliggen (decubitus) Doorliggen is een beschadiging van de huid of onderliggend weefsel. Het ontstaat door voortdurende druk op de huid en het schuiven in bed. Het is belangrijk om: - regelmatig te liften (uw billen op te tillen) in bed, zoals de verpleegkundige u heeft uitgelegd; - te melden aan de verpleegkundige wanneer u pijn hebt aan uw stuit, hielen, heupen of rug; - voldoende en gevarieerd te eten.
Ontsteking of infectie in uw lichaam Als u in de toekomst ergens in uw lichaam een bacteriële ontsteking of infectie krijgt, vertel dan bij het maken van de afspraak aan uw huisarts, tandarts of specialist dat u een gewrichtsprothese hebt. Meestal hebt u dan antibiotica nodig om een infectie van de heupprothese en het gebied er omheen te voorkomen. Als na ontslag uit het ziekenhuis (zelfs tot jaren later) het geopereerde gebied warm aanvoelt, rood ziet of als er vocht uitkomt en u koorts hebt, moet u contact opnemen met uw orthopeed. Vaat- of zenuwletsel Een vaat- of zenuwletsel is een zelden voorkomende complicatie. De orthopedisch chirurg informeert u hierover.
5. Voorbereiding thuis 5.1 Voorbereiding thuis Een goede voorbereiding op de operatie is belangrijk. Deze begint al voor de ziekenhuisopname. - Om uw nieuwe heup te beschermen, moet u de eerste zes weken na de operatie op uw rug slapen. Uw benen liggen dan in spreidstand; door een dik kussen tussen uw benen te leggen, blijft deze stand behouden. U kunt voor de opname al proberen om op uw rug te gaan slapen. - De eerste zes weken na de operatie mag u niet bukken. Het is daarom verstandig om voor de opname na te denken over huishoudelijke hulp, boodschappen doen en andere zaken die u tijdelijk niet zelf kunt doen. - Ook bij het wassen van uw rug, benen en het aantrekken van ondergoed, sokken, broek en schoenen hebt u na de operatie hulp of hulpmiddelen nodig. - Voor de opname kunt u al handgrepen bij het toilet en bij de douche laten plaatsen. - Bekijk of de hoogte van uw bed goed is. Zo nodig kunt u bij de thuiszorgwinkel bedklossen lenen om uw bed te verhogen. - U dient zich voor uw opname aan te melden bij een fysiotherapeut. U hebt zodra u thuis komt fysiotherapie nodig om goed te herstellen. - Overweeg om tijdelijk beneden te slapen. De fysiotherapeut bepaalt of u trappen mag lopen. Als u een bed wilt huren van de thuiszorgwinkel, zijn daar wel kosten aan verbonden. - Na de operatie mag u niet in een diepe, lage fauteuil gaan zitten. Een hogere stoel met twee armleuningen en een goede rugsteun is beter voor uw nieuwe heupprothese.
- Vormen van hulp na ontslag kunnen zijn: ondersteuning door partner/ familie/ vrienden/ buren/thuiszorg/ maaltijdservice/ tijdelijke opname in een verzorgingshuis of revalidatie in een verpleeghuis (op advies van de orthopedisch chirurg). De verpleegkundige bespreekt dit met u tijdens het verpleegkundig spreekuur, een adviseur van het CIZ beoordeelt vervolgens of u voor de aangevraagde zorg in aanmerking komt. - Wanneer u medicijnen gebruikt, dient u met de anesthesioloog te overleggen welke medicijnen u kunt blijven gebruiken en met welke u tijdig voor de operatie moet stoppen. 5.2 Wat neemt u mee naar het ziekenhuis
□ deze Patiënteninformatiewijzer □ medicijnen in originele verpakking □ informatie over eventuele allergieën, vraag zo nodig na bij uw huisarts □ eventueel een ‘helping hand’ (grijpstok), te koop bij de thuiszorgwinkel □ lange schoenlepel □ stevige, wijde schoenen □ nachtkleding □ ondergoed, niet te strak zittend in verband met de heupwond □ toiletspullen
□ leesboek of tijdschriften □ ochtendjas □ pantoffels □ makkelijk zittende rekbare kleding, bijvoorbeeld een trainingsbroek □ een rollator of looprekje als u deze thuis gebruikt □ krukken 5.3 Wat neemt u niet mee naar het ziekenhuis
□ sieraden □ veel geld □ waardevolle papieren
6. In het ziekenhuis 6.1 De opname In het ziekenhuis maakt een verpleegkundige u wegwijs op de afdeling en bereidt u voor op de operatie. Op onze afdeling is sprake van gemengd verplegen. Dat betekent dat zowel mannen als vrouwen op een kamer worden verpleegd. Op de afdeling vindt u een informatiemap waarin alles over de operatie duidelijk staat beschreven. 6.2 Voorbereiding op de operatie Als u ’s morgens wordt geopereerd, moet u vanaf 24.00 uur ’s nachts nuchter blijven. U mag niet meer eten, drinken of roken. Als u ’s middags wordt geopereerd, mag u ’s ochtends vóór 07.30 uur nog een kopje thee drinken. Voor de operatie mag u geen bodylotion gebruiken en eventuele make-up en nagellak moet u verwijderen. Voor de operatie brengt de verpleegkundige een blaaskatheter in. Dit is een flexibel kunststofslangetje dat via de urinebuis in de blaas wordt gebracht. Hierdoor loopt de urine naar buiten en wordt opgevangen in een zakje. U hoeft dan na de operatie niet gelijk gebruik te maken van de po of urinaal. Ongeveer 45 minuten voor de operatie krijgt u slaap- en pijnmedicatie, voorgeschreven door de anesthesioloog.
6.3 Voorkomen van trombose Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Om trombose in uw been te voorkomen krijgt u een antistollingsmiddel. Dit is een injectie die u gedurende zes weken iedere dag nodig hebt. Tijdens de opname leert de verpleegkundige u hoe u dit middel kunt toedienen. Lukt dit niet, dan schakelt de verpleegkundige de thuiszorg in. Gebruikt u al een bloedverdunnend middel in tabletvorm dan gaat u daar na de operatie weer mee door. U krijgt dan ook gedurende enkele dagen een bloedverdunner in injectievorm. 6.4 De anesthesie Anesthesie betekent gevoelloosheid. Door anesthesie toe te passen, zorgt de anesthesioloog ervoor dat u niets voelt tijdens een operatie. Er zijn verschillende vormen van anesthesie. Bij alle vormen van anesthesie krijgt u een infuusnaald in uw arm. De meest bekende vorm van anesthesie is de algehele narcose waarbij het hele lichaam verdoofd is en u tijdelijk buiten bewustzijn bent. Na de operatie kunt u last hebben van: - slaperigheid; - misselijkheid of overgeven; - een zwaar of kriebelig gevoel achter in de keel. Dit komt door het buisje dat tijdens de operatie in uw keel zat (voor de beademing). Om te voorkomen dat u veel pijn hebt, krijgt u voor de operatie een pijnstiller. De dagen na de operatie krijgt u ook pijnstilling. Dit is dikwijls een PCA-pomp met morfine (zie hoofdstuk 6.7 ‘Pijn en pijnbestrijding’).
Een andere vaak toegepaste methode is de regionale anesthesie, bijvoorbeeld de ruggenprik. De anesthesioloog spuit dan, door middel van een injectie, een verdovende vloeistof in uw wervelkanaal. Operaties onder het niveau van de navel kunnen op deze manier worden uitgevoerd. De duur van de verdoving is twee tot zes uur. Tijdens deze verdoving kunt u uw benen niet bewegen en hebt u soms geen controle over uw blaasfunctie. U blijft in principe wakker, maar u kunt medicijnen krijgen om wat te doezelen. Uw voorkeur voor narcose of ruggenprik, kunt u met de anesthesioloog bespreken. Hij houdt hier zoveel mogelijk rekening mee. Het is ook belangrijk om de anesthesiefolder goed te lezen, zodat u gerichte vragen kunt stellen aan de anesthesioloog. Ongeveer twee weken voor de operatie belt de secretaresse van uw behandelend orthopedisch chirurg u, om de opname- en operatiedatum aan u bekend te maken. Ongeveer een week voor de operatie, krijgt u een brief thuis gestuurd waarin staat vanaf wanneer u nuchter dient te blijven en hoe laat u eventuele medicatie in dient te nemen.
6.5 De operatie Tijdens de operatie vervangt de orthopedisch chirurg het aangetaste heupgewricht door een kunstgewricht, de prothese. Om het heupgewricht te bereiken, maakt de arts een snede aan de bovenkant/zijkant van het bovenbeen. Vervolgens opent hij het gewrichtskapsel en haalt de kop uit de kom. De kop wordt afgezaagd en de kom schoongemaakt en op maat gemaakt. In het heupbeen plaatst de arts de nieuwe kunststofkom. Deze zet hij meestal vast met een speciale lijm: botcement. In het dijbeen wordt een metalen pin ingebracht met daarop de kop. Ook de pin wordt vastgezet met botcement. Soms gebruikt de arts geen botcement, de nieuwe heup moet dan ingroeien. Dit noemen we ook wel ingroeiheup of ongecementeerde heup. De arts plaatst de kop in de kom en hecht het gewrichtskapsel. Het gewrichtskapsel houdt de prothese op de plaats. Tot slot hecht de arts de operatiewond. Het bloed dat u tijdens de operatie verliest wordt opgevangen, gefilterd en via het infuus weer aan u toegediend. Aan het begin en aan het einde van de operatie krijgt u via het infuus antibiotica toegediend. 6.6 Na de operatie Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Daar wordt ook een röntgencontrolefoto gemaakt van de nieuwe heup. Is uw bloeddruk, pols en ademhaling goed, dan kunt u weer naar de afdeling terug. Op de afdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en wond.
De antibiotica wordt op de afdeling nog twee keer gegeven; om 22.00 uur en de volgende dag om 06.00 uur. U hebt een PCA-pompje voor de pijnstilling gekregen (zie ook hoofdstuk 6.7 ‘Pijn en pijnbestrijding’). De wond is verbonden en om het wondvocht af te voeren is een kunststofslangetje, ook wel drain genoemd, in de wond achtergelaten. De drain is gekoppeld aan een pot waarin het wondvocht loopt. Binnen zes uur na de operatie wordt via het infuus het wondvocht weer aan u teruggegeven. Hierdoor hebt u minder kans op een donorbloedtransfusie. De verpleegkundige verwijdert de drain meestal de eerste dag na de operatie op verzoek van de orthopedisch chirurg. De eerste dag na de operatie helpen de fysiotherapeut en een verpleegkundige u in de ‘relaxstoel’. Naast zitten, kunt u hier ook op rusten, u gaat in principe ’s avonds pas weer naar bed. De verpleegkundige verwijdert de blaaskatheter de dag na de operatie. Zolang u nog niet op een stoel kunt zitten, blijft de blaaskatheter in. Om te zorgen dat u voldoende vocht binnenkrijgt, is er in uw arm of hand een infuus ingebracht. Het infuus gebruiken we ook voor het toedienen van medicijnen en, indien nodig, voor bloedtransfusie. Wanneer u voldoende drinkt, verwijdert de verpleegkundige het infuus (meestal op de eerste dag na de operatie). De eerste dagen wordt u op bed gewassen. Zodra het mogelijk is, mag u zich weer wassen bij de wastafel of onder de douche. De verpleegkundige ondersteunt u,
omdat u de eerste zes weken niet mag bukken. Na de operatie kunt u snel weer lopen, u bent dus niet ziek. De dag na de operatie hoeft u overdag geen pyjama meer aan en draagt u gemakkelijk zittende kleding. 6.7 Pijn en pijnbestrijding Pijn hebben is geen prettige ervaring en pijn is niet goed voor uw herstel. Pijn heeft ook een remmende werking op de mate van bewegen. Na de operatie krijgt u een PCA-pompje. PCA is een afkorting van ‘Patient Controlled Analgesia’, in het Nederlands betekent dit: de patiënt beheert zijn pijnbestrijding zelf. Na de narcose hangt de verpleegkundige het pompje om uw hals of maakt het aan uw kleding vast. Zodra u pijn voelt opkomen, drukt u op de knop van het pompje. Het pompje geeft dan een geringe dosis morfine af in uw bloedbaan. Het effect van de morfine is al na enkele minuten merkbaar. Is het effect nog onvoldoende, dan drukt u na ongeveer tien minuten weer op de knop. Dit kunt u net zo vaak herhalen tot de pijn aanvaardbaar is. Het pompje is zo ingesteld dat u niet teveel morfine kunt toedienen. De dag van de operatie is het mogelijk dat u meer slaapt dan normaal. Het moet echter niet zo zijn dat u voortdurend slaapt en moeilijk wakker te krijgen bent. De verpleegkundige voert daarom regelmatig controles bij u uit. Het pompje weegt niet veel en biedt daarom de mogelijkheid snel weer mobiel te zijn. U houdt het pompje gedurende de eerste dagen na de operatie. Daarnaast krijgt u ook paracetamoltabletten of zetpillen tegen de pijn.
De verpleegkundige komt minimaal drie keer per dag bij u om te vragen hoeveel pijn u hebt. U kunt dit aangeven op een schaal van 1 tot 10 (1 = geen pijn, 10 = extreem veel pijn). Zo nodig kan de orthopedisch chirurg de medicatie bijstellen. 7. De revalidatie 7.1 Algemeen Na de operatie leert u weer opnieuw lopen. Bij het in en uit bed stappen is het belangrijk dat u uw nieuwe gewricht zo min mogelijk draait. Wij raden u aan om in en uit bed te stappen aan de kant van de geopereerde zijde. De revalidatie begint de eerste dag na de operatie, onder begeleiding van een fysiotherapeut. Thuis revalideert u verder door de oefeningen te doen die u in het ziekenhuis geleerd hebt. U krijgt in het ziekenhuis een verwijsbrief voor fysiotherapie thuis. U dient zelf een afspraak te maken met de fysiotherapeut. Oefen liever vaak en kort, in plaats van één keer lang achter elkaar. Leren lopen na de operatie vraagt veel tijd en energie. Het duurt ongeveer een half tot een heel jaar voordat u weer hersteld bent.
7.2 Oefeningen Het is belangrijk dat u de oefening drie keer op een dag uitvoert. Iedere oefening doet u 10 keer. Liggende oefeningen: Met de liggende oefeningen kunt u een dag na de operatie beginnen. 1. Haal uw voeten naar u toe en druk ze vervolgens van u af. Uw been houdt u stil.
1. Trek uw knie op (maximaal 10 cm omhoog). Druk daarna uw knieholte in de matras en haal uw voet naar u toe. Houd dit 5 seconden aan.
2. Span uw bilspieren aan door uw billen samen te knijpen. Houd dit 5 seconden vast en ontspan.
Zittende oefeningen: Met de zittende oefeningen kunt u twee dagen na de operatie beginnen. 3. Hef uw onderbeen en laat uw onderbeen daarna weer zakken.
4. Til uw bovenbeen op tot uw voet net van de grond loskomt. Laat uw been daarna weer zakken zodat uw voet weer op de grond terechtkomt.
7.3 Opbouw van het looppatroon 7.3.1 Lopen met een looprek - Zet eerst uw looprek naar voren. - Plaats vervolgens uw geopereerde been naar voren. - Zet daarna uw niet-geopereerde been ernaast of voorbij.
Let op: op alle foto’s is de patiënt aan de rechterheup geopereerd!
7.3.2 Lopen met krukken - Zet uw elleboogkrukken gelijktijdig naar voren. - Plaats vervolgens uw geopereerde been precies tussen de twee krukken. - Zet als laatste uw niet-geopereerde been voorbij het andere been.
7.4 Traplopen Als het mogelijk is, maakt u de eerste zes weken na de operatie bij het traplopen gebruik van een stevige leuning aan uw ene kant en een stok of kruk aan uw andere kant. Het maakt niet uit met welke hand u de leuning of de stok vasthoudt. 7.4.1 Trap oplopen - Stap eerst met uw niet-geopereerde been op de traptrede. - Zet vervolgens uw geopereerde been en de stok naast het niet-geopereerde been. - Herhaal dit elke keer als u een trede omhooggaat.
7.4.2 Trap aflopen - U plaatst eerst de stok een trede omlaag. - Zet vervolgens uw geopereerde been naast de stok; deze twee handelingen mogen ook gelijktijdig worden uitgevoerd. - Zet hierna uw niet-geopereerde been erbij.
7.5 Houdings- en bewegingsadviezen Het geheel van banden, pezen, spieren en kapsel van het heupgewricht heeft zeker drie maanden nodig om zo sterk te worden, dat het nieuwe gewricht bij elke willekeurige beweging op zijn plaats blijft. Tijdens die periode bestaat het zogenaamde luxatiegevaar; het heupgewricht kan ontwricht raken. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat u de eerste zes weken na de operatie een aantal regels opvolgt: - Slaap de eerste zes weken op uw rug. - U mag niet op uw zij gaan liggen. - Als u zit, houdt u uw benen naast elkaar. U mag uw benen niet over elkaar kruisen.
- Als u opstaat uit een stoel houdt u de geopereerde heup zo recht mogelijk. U mag bij het opstaan uit een stoel niet te ver vooroverbuigen.
- De eerste zes weken mag u niet bukken, de ‘helping hand’ kan dan uitkomst bieden.
8. De belangrijkste aandachtspunten op een rij - De eerste zes weken na de operatie mag u niet bukken (ook niet vanuit een stoel.) Daarom hebt u de eerste zes weken na de operatie hulp nodig bij het wassen van uw benen en het aantrekken van ondergoed, sokken, broek en schoenen. - U mag nooit meer iets zijdelings oprapen, maar altijd tussen uw benen door bukken. - Wanneer u iets aan uw voeten moet doen, buig dan nooit opzij maar maak de beweging altijd tussen uw benen. - U mag niet meer hurken. - Ga nooit meer met uw benen over elkaar zitten. - Probeer onverwachte bewegingen te vermijden, het gewrichtskapsel is nog niet zo sterk dat het dan de kop en de kom op de plaats kan houden. - Slaap de eerste zes weken na de operatie met een kussen tussen uw benen en op uw rug. - Bij voorkeur stapt u in en uit bed aan de kant van de geopereerde zijde. Lukt dit niet, bijvoorbeeld omdat u een tweepersoonsbed hebt, zorg er dan voor dat u in ieder geval uit bed stapt aan de kant van de geopereerde zijde. U stapt in dat geval in bed aan de kant van uw niet-geopereerde zijde. - Omdat u de eerste maanden met een hulpmiddel loopt, hebt u hulp nodig bij lichamelijke activiteiten zoals huishoudelijk werk. - Denk na wie u na uw ziekenhuisopname kan ondersteunen, welke aanpassingen en hulpmiddelen u nodig hebt en regel dit voor de opname. Bent u langer dan 1.75 meter en hebt u thuis een laag toilet, dan hebt u mogelijk een
toiletverhoging nodig. Deze verhoogt het toilet en voorkomt dat u uw heup te sterk buigt. De toiletzitting is te huur bij de thuiszorgwinkel. - Ga niet in een diepe, lage stoel zitten. Een hogere stoel met twee armleuningen en een goede rugsteun is veel beter voor uw nieuwe heupgewricht. - Wanneer u na de operatie ergens in uw lichaam een bacteriële infectie krijgt (bijvoorbeeld een ontstoken nagelriem, alle huidinfecties, een blaasontsteking), vormt dat een risico voor het kunstgewricht. Antibiotica bieden hiertegen meestal voldoende bescherming. Bij behandelingen door de tandarts en onderzoeken en behandelingen door andere specialisten moet u altijd vóór de behandeling of het onderzoek melden dat u een kunstgewricht hebt. Het is daarom verstandig om met uw huisarts te overleggen of een antibioticakuur nodig is. Let op: dit advies geldt uw leven lang!
9. De meest gestelde vragen na het plaatsen van een nieuwe heup 9.1 Hoe lang kan mijn heup pijnlijk blijven Na de operatie zult u merken dat de pijn geleidelijk minder wordt. Tot twaalf maanden na de operatie treedt er nog steeds verbetering op. Startpijn of pijn bij de eerste stappen kan ook nog een poosje aanhouden. Dit betekent niet dat de prothese niet goed functioneert of los zit. Sommige mensen voelen een doffe pijn na een lange wandeling tot ongeveer een jaar na de operatie. 9.2 Hoe lang blijft mijn been dik De zwelling vermindert de eerste weken na het ontslag uit het ziekenhuis. De zwelling is meestal ‘s avonds het grootst en neemt af wanneer u goed blijft oefenen. De zwelling vermindert door ’s nachts uw matras aan het voeteneind te verhogen en door overdag even op bed te rusten. U krijgt een elastisch kousje om vochtophoping te voorkomen. Deze draagt u alleen overdag. 9.3 Hoe vaak moet ik oefenen Drie keer per dag tien minuten oefenen is voldoende. Voer de oefeningen serieus uit, maar overdrijf niet.
9.4 Hoe kan ik het beste in en uit bed stappen Bij voorkeur stapt u in en uit bed aan de kant van de geopereerde zijde. Lukt dit niet, bijvoorbeeld omdat u een tweepersoonsbed hebt, zorg er dan voor dat u in ieder geval uit bed stapt aan de kant van de geopereerde zijde. U stapt in dat geval in bed aan de kant van uw niet-geopereerde zijde. 9.5 Wanneer mag ik weer zelf autorijden Autorijden is een individuele aangelegenheid. Als u voldoende controle hebt over uw been, kunt u tijdens de eerste controle overleggen met uw arts wanneer u weer kunt gaan autorijden. Het is niet verstandig om te rijden wanneer u nog pijnmedicatie slikt en/of met een hulpmiddel loopt. In de auto stappen: - Zet de autostoel zo ver mogelijk achteruit. - Ga dwars op de stoel zitten, met beide benen nog buiten. - Draai nu uw benen en romp in één beweging naar binnen. Uit de auto stappen: - Draai uw benen en romp in één beweging naar buiten. - Ga nu staan zoals u dat geleerd hebt. 9.6 Wanneer mag ik weer fietsen Overleg met de orthopedisch chirurg wanneer u weer mag fietsen. We raden u aan eerst te oefenen op een hometrainer. Als u weer kunt fietsen, adviseren wij u een damesfiets te gebruiken vanwege de lage instap.
9.7 Wanneer mag ik weer douchen of in bad De eerste drie maanden na de operatie raden wij af om in een bad te stappen wegens het gevaar van uitglijden. U mag wel douchen mits u de wond goed droogt en van een schone pleister voorziet. 9.8 Hoe verzorg ik mijn wond Uw wond moet droog en schoon blijven. De huid rondom de hechtingen/krammen kan er wat rood of geïrriteerd uitzien. Wanneer de hechtingen of krammen na veertien dagen zijn verwijderd, neemt de roodheid af. Wanneer het wondgebied rood en gezwollen is en warm aanvoelt of wanneer er vocht uit komt, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de secretaresse van de polikliniek orthopedie op telefoonnummer (0314) 32 96 18. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met een verpleegkundige van de verpleegafdeling N2 op telefoonnummer (0314) 32 92 61. 9.9 Welke schoenen kan ik het beste aantrekken Het is verstandig om schoenen te dragen die stevig om de voet zitten en een brede hak hebben. 9.10 Hoe lang moet ik injecties ter voorkoming van trombose blijven gebruiken U moet de injecties zes weken lang gebruiken, gerekend vanaf de operatiedag.
9.11 Wanneer mag ik weer op mijn zij slapen Slaap de eerste zes weken op uw rug, daarna mag u weer op uw zij liggen. 9.12 Hoe lang moet ik gebruik maken van een loophulpmiddel U moet minimaal zes weken een loophulpmiddel gebruiken. 9.13 Wanneer mag ik weer seks hebben Vraag aan de verpleegkundige welke houding na de operatie veilig is. Zes weken na de operatie zijn er op dit gebied geen beperkingen meer. 9.14 Mag ik weer sporten Het nieuwe gewricht is een kunstgewricht en dit is altijd kwetsbaar. Zware lichamelijke inspanningen en sporten kunnen de levensduur van het nieuwe heupgewricht verkorten. Bespreek daarom met uw arts welke sport u mag beoefenen. 9.15 Wanneer moet ik mijn specialist waarschuwen - Bij abnormale pijn en zwelling. - Bij veel wondafscheiding, zoals wondvocht of pus. - Bij koorts. - Bij een dik, glanzend en pijnlijk onderbeen.
10. Eigen aantekeningen Datum