Totale knieoperatie Afdeling Orthopedie
Inhoudsopgave Inleiding Het team De knie Hoe werkt de gezonde knie? Wanneer ontstaat pijn in de knie? Noodzaak van een knieoperatie Wat zijn de voordelen van een knieoperatie? Levensduur van een totale knieprothese Rapid recovery Voor opname Voorlichtingsbijeenkomst Evean Anesthesie Hulpmiddelen De opname Wat neemt u mee? Eten en drinken voor de operatie De operatie Na de operatie Fysiotherapie Bezoek Het ontslag Verder revalideren Medicatie Informeren huisarts Telefonisch contact Hechtingen verwijderen Informeren tandarts Poli-afspraak Thuis Leefregels; adviezen voor thuis Complicaties Bijlage 1: oefeningen
4 4 4 4 5 5 6 6 6 6 6 7 7 7 8 8 8 8 9 10 11 11 11 12 12 12 12 12 13 13 13 13 15
Inleiding Het team Een versleten knie kan erg pijnlijk zijn en levert vaak beperkingen op in uw dagelijks leven. Dit kunnen redenen zijn om in te grijpen. Een orthopedisch chirurg kan u adviseren om een Totale Knie Prothese (TKP) te laten plaatsen. Deze folder bevat informatie over de ingreep, de opname en de herstelperiode. In het Waterlandziekenhuis zijn vier orthopedisch chirurgen die zich in prothesechirurgie hebben gespecialiseerd.
Een goed resultaat na een totale knieprothese wordt niet alleen bepaald door een operatie maar ook door goede nazorg en revalidatie. Het gehele team van orthopeden, anesthesiemedewerkers, het verpleegkundig team, de fysio- en manueeltherapeuten en alle andere betrokken medewerkers van het Waterlandziekenhuis werken samen met u om uw operatie tot een succes te maken. Samen met al deze mensen willen we u zo comfortabel mogelijk begeleiden tijdens de eerste dagen na het plaatsen van een totale knieprothese en voorbereiden op de revalidatie die daarna nodig is.
De knie
De heer dr. D.A. van Kampen
De heer drs. R.J. Hillen
De heer drs. P.J. Damen
De heer drs. M. Bouman
Hoe werkt de gezonde knie? Het kniegewricht is een scharniergewricht welke bestaat uit het scheenbeen, het dijbeen en de knieschijf (zie figuur 1). Het kniegewricht is bekleed met een laag kraakbeen zodat de knie in staat is om op een soepele wijze te bewegen. Kraakbeen is een dikke laag glad en verend weefsel. Het heeft een schokdempende functie en maakt dat een gewricht soepel kan bewegen. Dankzij het kraakbeen en door de vorm van het kniegewricht kan de knie zonder problemen zwaar belast worden.
• stijfheid bij het opstaan (ochtend- of startstijfheid). • moeilijk kunnen lopen. • ’s nacht wakker worden van de pijn. • moeilijk kunnen bukken en/of traplopen. • niet kunnen hurken of gaan staan. Figuur 1
Wanneer ontstaat pijn in de knie? Het kraakbeen kan door verschillende oorzaken in kwaliteit achteruit kan gaan. Enkele oorzaken kunnen zijn: • artrose (gewrichtsslijtage) of achteruitgang van het kraakbeen. • reuma (reumatoïde artritis). • een breuk (fractuur). Die degeneratie kan uiteindelijk resulteren in zoveel beschadiging dat de bewegingen in de knie niet meer soepel verlopen. Het gewricht wordt pijnlijk en stijf waardoor er klachten gaan ontstaan. We noemen het dan artrose. Niet alleen gewrichtsslijtage leidt tot beschadigingen van het kraakbeen. Ontstekingen in het gewricht kunnen ook leiden tot het aantasten van het kraakbeen. De meest voorkomende klachten bij knieartrose zijn: • pijn in- en rondom de knie, soms met uitstraling naar het onderbeen.
Noodzaak van een knieoperatie In het beginstadium kunnen klachten vaak voldoende verholpen worden door middel van adviezen, pijnstillers via de huisarts en door middel van fysiotherapie of manuele therapie. De behandeling is er op gericht om uw beweeglijkheid en kracht te behouden of te vergroten. Hierdoor kunnen de pijnklachten afnemen zodat u beter in staat bent om uw activiteiten weer op een verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren. Loophulpmiddelen en pijnstilling kunnen ook een zinvolle bijdrage leveren. Omdat de prothese geen onbeperkte levensduur heeft, wordt de operatie bij jonge patiënten zo lang mogelijk uitgesteld. Wanneer deze behandelingen door het toenemen van de artrose en/of klachten niet meer helpen kan uw orthopedisch chirurg u een totale knieprothese adviseren.
Wat zijn de voordelen van een knieoperatie? De pijn die u had zal vrijwel altijd zeer sterk verminderen. Door de operatie zult u nog enkele maanden een gevoeligheid en zwelling rondom de knie kunnen ervaren. De knie wordt minder stijf dan voor de operatie, maar blijft vaak minder soepel dan een gezonde knie. Levensduur van een totale knieprothese De levensduur van een knieprothese is niet precies aan te geven. Dit is onder meer sterk afhankelijk van uw activiteiten: hoe actiever u bent, hoe korter de prothese meegaat. Zware lichamelijke inspanning en sporten kunnen de levensduur beperken. De kunstknie kan eventueel opnieuw worden vervangen. Dat vergt een grote operatie waarbij de kwaliteit van het bot vaak van mindere kwaliteit is dan bij het plaatsen van een eerste totale knieprothese. Slijtage van het materiaal komt in zeer geringe mate voor. De levensduur van de prothese wordt over het algemeen beperkt doordat een van de onderdelen los gaat zitten. De kans hierop is wisselend: soms gebeurt het pas na 10 of 15 jaar.
Rapid recovery Voor opname Na het bezoek aan de orthopeed, waarin u in samenspraak met de orthopeed heeft besloten tot een knievervanging, wordt u ingeschreven op de opnamelijst. Het is van belang dat u contact opneemt met de polikliniek Orthopedie vóór uw opname als u één of meerdere wondjes of een infectie heeft. Vanaf de dag voor de operatie mag u geen huidlotion of crèmes op het te opereren gebied smeren. Dergelijke huidverzorgingsmiddelen kunnen de kans op infectie tijdens de ingreep vergroten. Voorlichtingsbijeenkomst Wanneer u op de opnamelijst staat ingeschreven, wordt u schriftelijk of telefonisch uitgenodigd om de voorlichtingsmiddag bij te wonen. Op de voorlichtingsmiddag wordt u geïnformeerd over uw ingreep, de opname, het ontslag en wordt u in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen. De orthopeed, de fysiotherapeut en de specialistisch verpleegkundige zijn aanwezig bij deze voorlichtingsmiddag. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomst worden de door u meegenomen elleboogkrukken op de juiste hoogte gesteld zodat u voor de operatie al kunt
wennen en oefenen in het omgaan met dit loophulpmiddel. Als het niet mogelijk is om met elleboogkrukken te lopen dan kunnen wij u adviseren welk hulpmiddel van toepassing kan zijn. De voorlichtingsmiddag duurt van 15.00 - 16.30 uur. Het kan handig zijn om deze voorlichting bij te wonen samen met één van uw naasten (partner, zoon, dochter, vriend of vriendin) omdat u zodoende in staat wordt gesteld uw terugkeer naar huis na de operatie goed voor te bereiden. EVEAN De rapid recovery verpleegkundige meldt u aan bij de EVEAN thuiszorg. De EVEAN thuiszorgverpleegkundige komt, bij u thuis, het opnamegesprek afnemen. Daarnaast geeft zij informatie over de mogelijke zorg die zij kunnen bieden en geeft zij u advies over eventuele (tijdelijke) aanpassingen of de inzet van hulpmiddelen. Na dit vrijblijvende gesprek heeft u een vrije keuze bij welke thuiszorgorganisatie u de eventuele (thuis)zorg af wilt nemen. Als de operatie en de opname zonder bijzonderheden verlopen, kunt u rekening houden met onderstaande ontslagmomenten uit het ziekenhuis. Daaraan is het EVEAN bezoek gekoppeld (indien u van EVEAN zorg gebruik gaat maken).
Gemiddeld gaan patiënten met een hemi-knie (ook wel halve knieprothese genoemd) de eerste dag na de operatie met ontslag. Mensen met een knieprothese verblijven gemiddeld 2 dagen, maximaal 3 dagen na de operatie in het ziekenhuis. De wijkverpleegkundige controleert 14 dagen na de operatie de wond en verwijdert de hechtingen. Anesthesie In overleg met de anesthesioloog kunt u bepalen welke vorm van anesthesie (verdoving) u kiest. U heeft de mogelijkheid tussen algehele (narcose) of spinale anesthesie (ruggenprik). De vooren nadelen kunt u bespreken met de anesthesioloog. Als u antistollingsmiddelen gebruikt dan is het noodzakelijke dat u in overleg met anesthesist stopt met het innemen daarvan voor de operatie. Met Sintrommitis (acenocoumarol) stopt u 3 dagen voor de operatie. Met Ascal en/of Marcoumar stopt u minimaal zeven dagen voor de operatie. In overleg met de arts wordt het antistollingsmiddel na de operatie weer herstart. Hulpmiddelen Het is raadzaam om hulpmiddelen een week voor opname te regelen via uw thuiszorgwinkel. De benodigde hulpmiddelen kunnen zijn:
• elleboogkrukken. Als u geen trap hoeft te lopen en alleenstaand bent is het gebruik van een rollator makkelijker dan krukken. • een lange schoenlepel. • een ‘helpend handje’ (geschikt om bijvoorbeeld schoenen zo neer te zetten dat ze gemakkelijk aangetrokken kunnen worden, voor het oprapen van de post en krant etc.). • een antislipmat. Zorg daarnaast voor: • een gemakkelijke hoge stoel met 2 armleuningen. • eventuele hulp in de huishouding (kan voor opname geregeld worden via de gemeente). • eventuele maaltijdvoorziening. • haal losse kleedjes/snoertjes weg of zorg dat ze bevestigd zijn op een wijze zodat u er niet over kunt struikelen. De opname Wat neemt u mee? Wanneer u voor opname komt, neemt u naast de gebruikelijke zaken als nachtkleding en toiletartikelen ook mee: • de medicijnen die u thuis gebruikt. • gemakkelijke kleding en stevige ruime schoenen die vast aan de voet zitten, dus geen slippers zonder profiel.
Neem geen geld of sieraden mee naar het ziekenhuis, want de afdeling kan geen kostbaarheden in bewaring nemen. U meldt zich op de afdeling B2 Orthopedie. Van tevoren wordt u verteld wanneer en hoe laat u op de afdeling wordt verwacht. Eten en drinken voor de operatie Als u in de ochtend geopereerd wordt, dan mag u de dag vóór de operatie eten en drinken tot 2.00 uur (’s nachts). Wordt u in de middag geopereerd dan mag u vóór 7.00 een licht ontbijt. Dat houdt in 1 beschuit of 1 broodje met thee of koffie. Geen melkproducten, ook niet in de koffie. De medicijnen voor de operatie (premedicatie) mag u, op de afdeling, met een slok water innemen. De operatie Ongeveer een half uur voor de operatie krijgt u uw premedicatie. Na een half uur wordt u in uw bed naar de operatiekamer gereden. In de voorbereidingsruimte van de operatiekamer krijgt u een infuus waardoor antibiotica wordt gegeven. Er wordt samen met u een checklist doorlopen.
Tijdens de knieoperatie worden de versleten delen van het gewricht vervangen door metalen en kunststof vlakken. Om het kniegewricht te kunnen bereiken maakt de orthopedisch chirurg een verticale snede aan de voorkant van het kniegewricht. Het versleten kraakbeen wordt verwijderd. Op het bovenbeen plaatst de orthopedisch chirurg een nieuw metalen oppervlak. In het onderbeen wordt een metalen plaat met kunststof glijvlak aangebracht. Als de achterzijde van de knieschijf slecht is, wordt deze ook vervangen. Wanneer de operatie klaar is worden het gewrichtskapsel, de spieren en de huid gesloten door middel van hechtingen. De huid wordt onderhuids gehecht en tenslotte verstevigd met agraven (nietjes). De knieprothese wordt zo in de knie geplaatst dat u direct de knie kunt belasten. De revalidatie kan direct na de operatie starten zodat u zo snel en goed mogelijk kunt herstellen van de ingreep. Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht totdat uw toestand stabiel is. Er is medicatie afgesproken die u kunt krijgen als u pijn heeft of misselijk bent. Vraagt u gerust naar de mogelijkheden.
Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Enige tijd na de operatie mag u, als u wilt, iets eten. Probeert u in elk geval iets te drinken. Tijdens uw verblijf vragen wij dagelijks hoeveel pijn u heeft. Daarvoor vragen we u een cijfer tussen 1 en 10 aan de pijn te geven. Dit wordt de pijnscore genoemd. Is uw pijnscore hoger dan 4 dan kunnen wij uw pijnmedicatie aanpassen. Het is van belang om de pijn goed onder controle te krijgen aangezien bewegen gunstig is voor uw algehele herstel. Ter controle wordt er de eerste dag na de operatie ’s morgens bloed bij u afgenomen en een controlefoto gemaakt. Uw infuus wordt verwijderd als het bloedonderzoek goed is. In de ochtend mag het drukverband verwijderd worden en zal de verpleegkundige u een steunkous aanmeten. Het advies is deze kous 2 weken lang na de operatie alleen overdag te dragen om de zwelling in het been te verminderen. Eén van de orthopeden komt dagelijks op de afdeling om te zien hoe u het maakt. U kunt al uw vragen aan hem stellen. Deze artsenvisite vindt vroeg in de ochtend plaats.
Start direct na de operatie met oefening 1 tot en met 3 uit bijlage 1 van dit informatieboekje. De oefeningen zijn bedoeld om onder andere de doorbloeding te stimuleren zodat het been zo snel mogelijk slank wordt. Deze oefeningen mogen worden uitgevoerd met weinig tot geen pijn. Fysiotherapie Het is de bedoeling dat u na de operatie direct weer op de been bent. Daarom is het belangrijk dat u het lopen met krukken, het in- en uit bed stappen, het traplopen en dergelijke al voor de opname heeft geoefend. Voor en tijdens uw opname in het ziekenhuis, maar ook na ontslag is het nodig oefeningen te doen die uw functioneren met de nieuwe prothese kunnen verbeteren. Deze oefeningen staan in bijlage 1 benoemd. Op de dag van de operatie komt de fysiotherapeut aan uw bed om de oefeningen met u door te nemen en om de eerste stappen te zetten in het revalideren. Het doel van de fysiotherapeut is om u te ondersteunen zodat u: • veilig en zelfstandig kunt lopen met een loophulpmiddel. • als u thuis moet kunnen traplopen, leren we u veilig en zelfstandig traplopen met elleboogkrukken. • oefentherapie zelfstandig kunt uitvoeren. 10
Voor een normaal looppatroon is de strekking van de knie erg belangrijk. Leg daarom na de operatief géén kussen onder de knie of de knie gebogen neer. De kniebuiging kunt u vanaf de eerste dag na de operatie oefenen door middel van oefening 4 en 5 uit bijlage 1 van dit informatieboekje. Lopen met een looprek/elleboogkrukken De volgorde van het lopen met een looprek en met elleboogkrukken is hetzelfde in de eerste fase. De latere fasen leert u onder begeleiding van uw fysiotherapeut in de thuissituatie. • U zet eerst het looprekje/de elleboogkrukken een paslengte naar voren waarna u het geopereerde been tussen het loophulpmiddel plaatst. • U sluit uw niet geopereerde been daarna aan naast het geopereerde been. In de latere fase zet u uw niet geopereerde been voorbij het geopereerde been. Traplopen Om trap te kunnen lopen moet u goed kunnen omgaan met elleboogkrukken. De volgorde van het traplopen is als volgt:
Trap oplopen • Ga dicht bij de eerste trede staan aan de kant van de leuning. • Neem de kruk op een horizontale wijze over in de andere hand, zodat u 2 krukken met 1 hand draagt. Pak met de vrije hand de trapleuning vast. • Zet de niet geopereerde zijde op de eerste traptrede. • Sluit vervolgens het geopereerde been bij samen met de kruk. Trap aflopen • Ga dicht bij bovenste trede staan aan de kant van de leuning. • Neem de kruk op een horizontale wijze over in de andere hand, zodat u twee krukken met 1 hand draagt. Pak met de vrije hand de trapleuning vast. • Zet de kruk gevolgd door het geopereerde been neer een trede lager. • Sluit vervolgens met het niet geopereerde been aan. Bezoek De contactpersoon wordt gebeld zodra u weer op de afdeling bent na de operatie. Waarschijnlijk krijgt u de dag van de operatie bezoek van familieleden en vrienden. Wij adviseren u het bezoek te beperken, zodat u en uw kamergenoten voldoende rust krijgen. Er mogen niet meer dan 2 bezoekers bij een patiënt.
Het ontslag Om naar huis te mogen moet u zelfstandig bepaalde activiteiten kunnen uitvoeren. Uw herstel moet voldoen aan de volgende voorwaarden: • u kunt zelfstandig en veilig lopen, traplopen, in- en uit bed stappen. • u kunt zelfstandig en veilig gaan zitten en opstaan uit een stoel. • u bent koortsvrij. • er is sprake van een goede wondgenezing. Het bovenstaande wordt beoordeeld door de arts, de verpleegkundige en de fysiotherapeut. Verder revalideren De afgelopen dagen heeft u een goede basis opgebouwd om thuis verder te revalideren. Wanneer er met u is afge11
sproken dat u naar een verpleeghuis gaat, zult u daar verder revalideren. Als u thuis verder gaat met revalideren is het van belang om voor opname fysiotherapie te regelen. Mensen die deelnemen aan het Orthonet/CQC traject hebben al afspraken met een fysiotherapeut bij een van de Kernpraktijken of andere praktijken die zijn aangesloten bij Orthonet (zie www.wlz.nl). U krijgt van de fysiotherapeut van het ziekenhuis een overdracht thuisgestuurd voor uw fysiotherapeut in de thuissituatie. Het is de bedoeling dat u thuis snel (her)start met fysiotherapie. Verpleegkundige bijzonderheden worden, indien nodig, doorgegeven zodat de thuiszorg of de verpleegkundigen van het nazorgadres de zorg kunnen overnemen. Medicatie Het is van belang dat u de voorgeschreven antistolling iedere dag gebruikt tot 4 weken na de operatie. Wanneer u antistolling gebruikt krijgt u hierover instructies. Indien nodig krijgt u een recept mee voor pijnstillers. Thuis kunt u in ieder geval als pijnstilling paracetamol gebruiken, maximaal 4 x 2 tabletten van 500 mg per dag. Informeren huisarts Bij ontslag krijgt u een voorlopig ont-
12
slagbericht mee voor de huisarts. De orthopeed stelt de huisarts, via een brief, op de hoogte van uw ingreep en de opnameperiode. Telefonisch contact Ongeveer een week na ontslag wordt u gebeld door de verpleegkundige om te vragen hoe het met u gaat en of u nog klachten en/of vragen heeft. Mocht u voor of na die tijd nog vragen hebben, belt u dan met de afdeling Orthopedie. Hechtingen verwijderen Hechtingen worden 14 dagen postoperatief verwijderd door de thuiszorg. Veertien dagen na de operatie kunt u zelf of iemand anders de hechtpleisters verwijderen. Bij twijfel over de genezing van het litteken of als de wond nog open is neemt u contact op met de poli Orthopedie van het Waterlandziekenhuis. Informeren tandarts Wij vragen u om zelf uw tandarts en mondhygiënist op de hoogte te stellen van de ingreep. De tandarts en mondhygiënist kunnen bij risicovolle ingrepen, wat betreft het infectiegevaar, besluiten om u preventief antibiotica te geven. Hiervoor is een speciale folder beschikbaar, deze staat ook op de website: www.wlz.nl onder het kopje van de Orthopedie.
Poli-afspraak U komt 6 tot 8 weken na de operatie terug voor controle bij de orthopeed op de polikliniek. Er wordt dan een controlefoto gemaakt op de Röntgenafdeling. Deze afspraak krijgt u mee naar huis.
per dag toegediend dient te worden. Instructie over het injecteren krijgt u op de afdeling. In overleg kan de thuiszorg deze injectie ook thuis komen geven. Als u deze medicatie al voor de operatie gebruikte dan worden deze voortgezet.
Thuis(verwachtingen) Houd u er rekening mee dat u thuis nog snel vermoeid zal zijn. Wissel activiteit met rust af. Wanneer u pijn heeft, neem dan op vaste tijden pijnstilling in. Veel mensen geven aan een stijf en dik been te hebben. Regelmatig bewegen helpt hiertegen. Verwacht niet teveel van uzelf. Het krijgen van een prothese is een zware ingreep en vraagt veel inspanning en geduld.
Naast infecties zijn er nog enkele andere complicaties die tijdens en na uw opname kunnen ontstaan: • een bloeding; direct of enkele dagen na de operatie. • wondlekkage, welke soms het gebruik van antibiotica noodzakelijk kan maken. • een trombosebeen ofwel een stolsel in een bloedvat in uw been. Ondanks de antistolling kan deze complicatie toch soms voorkomen • er is een kans op uitvalsverschijnselen als gevolg van beschadiging of oprekken van de zenuw. Deze uitvalsverschijnselen kunnen tijdelijk maar soms zelfs van blijvende aard zijn. Dit is een zeer zeldzame complicatie. • loslating van de prothese. Dit kan voorkomen vele jaren na het plaatsen van uw prothese. De levensduur van de prothesen is flink toegenomen door gebruik van slijtvastere materialen. • breuken van het dijbeen, scheenbeen en/of de knieschijf komen
Leefregels; adviezen voor thuis De eerste 6 tot 8 weken na de operatie dient u met een loophulpmiddel (krukken, looprek of rollator) te lopen. Verder is het belangrijk dat u ook thuis dagelijks een aantal keren oefent om ervoor te zorgen dat u goed revalideert. Complicaties Eén van de mogelijke complicaties na de operatie is het krijgen van trombose. Om trombose te voorkomen krijgt u na de operatie 4 weken lang antistollingmedicatie voorgeschreven. De antistolling bestaat uit een injectie die 1 maal
13
soms voor tijdens de operatie, vooral als de botten zacht of broos zijn. Bij onderstaande problemen, tot 6 weken na ontslag, neemt u contact op met de verpleegkundige van de afdeling Orthopedie of de Spoedpost: • als de pijn in het operatiegebied toeneemt in combinatie met roodheid en eventueel koorts. • bij een dik, glanzend en pijnlijk onderbeen (trombosebeen). • wondlekkage. Om ervoor te zorgen dat uw prothese zo lang mogelijk meegaat, adviseren wij u onder bepaalde omstandigheden antibiotica te gebruiken. Dit is bedoeld om een bacteriële infectie bij de prothese te voorkomen. Een infectie kan ontstaan door een tijdelijke aanwezigheid van bacteriën in de bloedbaan. Dit komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken omdat men er meestal niet veel van merkt. Er zijn bepaalde ziekten of aandoeningen die vaker bacteriën in de bloedbaan veroorzaken. Deze zijn dan ook gevaarlijker voor een gewrichtsprothese. In dat geval is het dan ook raadzaam om antibiotica te gebruiken. Als u een infectie ergens in uw lichaam heeft of als u vermoedt dat er een ontsteking opkomt, dan doet u er verstan-
14
dig aan dit snel met uw huisarts of tandarts te bespreken. Het kan noodzakelijk zijn om snel met antibiotica te starten om deze infectie te behandelen en zo het risico van infectie, via de bloedbaan, bij de prothese te voorkomen. Ook als u geen ontsteking heeft, is het bij sommige behandelingen raadzaam van tevoren antibiotica in te nemen om het risico op infectie te verkleinen (preventie). Lang niet altijd is dat nodig. Vraag dat aan uw behandelend huisarts of tandarts. Nog vragen? Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze brochure dan kunt u die stellen tijdens de voorlichtingsbijeenkomst. Tevens kunt u met uw vragen, óók na de opname, terecht op telefoonnummer (0299) 457 187 op maandag t/m vrijdag van 12.00 - 16.00 uur. Bij dringende vragen kunt u terecht bij de verpleegkundige van de afdeling Orthopedie: (0299) 457 812.
BIJLAGE 1: oefeningen Het is van belang om zo vroeg mogelijk te starten met oefenen zodat u zo fit mogelijk bent voor de operatie. Oefening 1 t/m 3 mag u direct na de operatie mee starten. Oefening 4 en 5 mag u de eerste dag na de operatie mee starten. Oefening 6 start u in overleg met uw fysiotherapeut in week 3. Oefening 1 Beweeg tenen en voeten op en neer (de benen stilhouden): 3 x 10 keer herhalen, 3 keer per dag. Oefening 2 Ga zoveel mogelijk gestrekt liggen. Nu de billen samenknijpen 5 - 10 keer, 5 seconden, 3 keer per dag. Oefening 3 Leg uw been gestrekt neer, waarbij u de knieholte naar beneden drukt en zo de bovenbeenspieren aanspant. Het niet-geopereerde been mag gebogen op het bed staan: 3 x 20 keer, 3 - 5 keer per dag. Oefening 4 Heel slides. Ga zitten op een stoel, zet de voet op een handdoek en schuif de voet zover mogelijk naar u toe: 3 x 10 keer, 3 - 5 keer per dag. Oefening 5 Pendelen. Ga op een hoge stoel of tafel zitten, laat het been afhangen en bungel het rustig heen en weer: 1 - 2 minuten, 3 - 5 keer per dag. Oefening 6 Vanaf week 3 uitvoeren indien mogelijk. Voorwaartse en zijwaartse uitvalspassen. Zet het geopereerde been naar voren of opzij en verplaats het gewicht boven de knie; de knie is licht gebogen. Houdt de knie recht boven uw voet: 3 x 10 keer herhalen, 3 keer per dag. 15
Colofon Dit is een publicatie voor patiënten van het Waterlandziekenhuis Informatie www.waterlandziekenhuis.nl e-mailadres:
[email protected] 23884 augustus 2015