TIJDSCHRIFT “MET ZORG” Thema: Stress jaargang 6 – nummer 1 – maart 2000 INHOUDSTAFEL Editoriaal R. Stockman Oorzaken van de hedendaagse rusteloosheid A. Grün Het gebrek aan tijd en de prestatiedruk W. Van Craen Overvloed en (on)geluk P. Nijs Stress en engagement in het welzijnswerk L. Lagrou Werk en gezin: naar een nieuwe tijdsordening M. Elchardus Te weinig tijd, te weinig kind P. Adriaenssens Meester of slaaf van de tijd G. Danneels Stress, bezorgdheid, depressie C. de Ketelbutter Remedies tegen vermoeidheid en ontmoediging L. Vander Kerken Zorgen voor zichzelf M. Van Coillie Kun je levensvreugde leren? A. Grün
EDITORIAAL Kom even rusten Vandaag leven vele mensen een stresserend en overspannen bestaan. Ze jagen van de ene vergadering naar de andere en hun enig parool luidt: “Ik heb geen tijd!” Ze voelen zich schuldig wanneer ze eens een avond niet met hun werk bezig zijn en van vakantietijd kunnen ze niet echt meer genieten. Ze zijn het verleerd. Ze worden wel eens workaholics genoemd, verslaafden aan hun werk, nog slechts denkend aan presteren en verdienen. Vandaag leven vele mensen een stresserend en overspannen bestaan. Ze jagen van de ene vergadering naar de andere en hun enig parool luidt\: “Ik heb geen tijd!” Ze voelen zich schuldig wanneer ze eens een avond niet met hun werk bezig zijn en van vakantietijd kunnen ze niet echt meer genieten. Ze zijn het verleerd. Ze worden wel eens workaholics genoemd, verslaafden aan hun werk, nog slechts denkend aan presteren en verdienen. Anderen lopen gebukt onder vele zorgen. Ze slepen hun verleden mee met al hun frustraties en mislukkingen en piekeren om het mogelijke onheil dat hun morgen kan overkomen. Volgens Heidegger is de mens in wezen iemand die zich zorgen maakt. Bezorgdheid lijkt het wezenkenmerk van ons bestaan te zijn. Er is een mooie fabel uit Rome die dit treffend beschrijft. “Wanneer Cura (= bezorgdheid) een rivier oversteekt, ziet zij leemhoudende aarde. Ze neemt er een stuk van en boetseert het tot een mooie vorm. Wanneer het af is, komt Jupiter juist voorbij. Ze vraagt hem of hij het gevormde stuk klei geest wil geven. Maar wanneer Jupiter verneemt dat Cura haar eigen naam wil geven aan het boetseerwerk, weigert hij en eist hij dat het zijn naam zou dragen. In de discussie die daarop volgt komt ook Tellus (= aarde) tussen, die beweert dat het hem toekomt het zijn naam te geven. Na lange discussie wordt besloten om Saturnus te vragen als scheidsrechter. Hij treft de volgende beslissing: “Omdat Jupiter de geest heeft geschonken, mag hij deze terugkrijgen bij zijn dood. Omdat het werk uit de aarde is genomen, zal de aarde het lichaam bij de dood opnieuw ontvangen. En omdat bezorgdheid het lichaam heeft geboetseerd, mag deze het bezitten zolang het leeft. Wat de naam betreft: we zullen het de naam “homo” geven, omdat het uit humus (aarde) is gemaakt." En zo was eenieder tevreden, maar was de mens wel toevertrouwd aan de bezorgdheid." Daartegenover staat de meer gekende tekst uit het evangelie: “Maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven?” (Mt. 6, 24-27). Eigenlijk weten we dit maar al te goed, maar toch worden we meegesleurd in die bezorgdheid die dikwijls overhelt tot overbezorgdheid en ons zeer onrustig en eigenlijk diep ongelukkig kan maken. Natuurlijk zullen critici aanbrengen dat onbezorgdheid toch nooit het ideaal kan zijn van een verantwoord bestaan en dat zij die niet voldoende voorzorgen treffen, het wel eens heel koud zullen hebben of zeer hongerig zullen zijn. De tekst gaat over die angstige overbezorgdheid die mensen in de ban kan krijgen en die eigenlijk een teken is dat men geen vertrouwen heeft. Vertrouwen dat ons leven niet op zichzelf staat, dat er een hoger wezen is dat ons draagt en dat dit hoger wezen, aan wie wij de naam God mogen geven, fundamenteel met ons bestaan te maken heeft. In één van zijn conferenties drukte kardinaal Suenens z.g. het als volgt uit: “Ik weet vanwaar ik kom, ik weet waarnaar ik heenga, wat heb ik nog te vrezen?” Eenvoudige woorden die heel sterk uitdrukken dat wij noch het eerste, noch het laatste woord hebben over ons leven. Wat kan dit betekenen voor ons dagelijks leven en werk? Ik denk heel veel, omdat het te maken heeft met die essentiële grondhouding die ons bestaan vorm en kleur geeft. Is onze inzet een streven om onszelf te realiseren of is het de uitdrukking van onze deelname aan de realisatie van een project? Zij die de zelfrealisatie boven alles plaatsen, zouden wel eens in een straatje kunnen terechtkomen van overspannen verwachtingen, die uiteindelijk eindigen niet in de zelfrealisatie maar in de overspanning. Maar zij die hun doelstelling plaatsen in de inzet voor een welbepaald werk, zullen wellicht als cadeau bij hun inzet de zelfrealisatie verkrijgen.
Een tweede aspect is de rust die we bewust inbouwen in ons leven. Voor velen wordt de rust een ondraaglijke marteling, omdat ze juist in de stilte van de rust geconfronteerd worden met hun diepste zijn dat mooie kanten kent, maar ook minder mooie kanten. Het vraagt oefening om opnieuw de stilte te cultiveren, die heilzame plaats waar we ons bewust laten confronteren met ons echte zelf. Er zijn ook nog de rituelen die ons kunnen helpen om orde in ons leven en ons werk te brengen. Sommigen starten hun dag al hollend en hollen maar door tot ze ‘s avonds moe neervallen, en zo gaat het maar door. De herwaardering van het rustig ontbijt, het bewust inbouwen van een avond in familieverband, de herontdekking van de zondagsrust: het zijn allemaal rituelen die we opnieuw een plaats moeten geven in het ritme van de dag en de week en die zullen voorkomen dat ons leven alleen nog maar hollen wordt tot het helemaal uitgehold is. Regelmatig lezen we op gedachtenisprentjes van een overledene: “Mijn hart is onrustig, tot het rust vindt in U”. Het zal wel waar zijn dat alleen de eeuwige rust die rust zal geven waarover Augustinus het heeft. Maar is het niet wat laat naar deze rust gezocht wanneer we ons reeds bevinden op de overgang naar de dood? Eigenlijk zouden we deze tekst iedere morgen voor ogen moeten houden in de hoop dat iets van die eeuwige rust ons nu reeds deel kan worden. Zullen we daardoor minder gaan werken? Zit het gevaar erin dat we onze taak zullen verwaarlozen? Ik denk het niet: we zullen alleen onze taak op een andere manier vervullen: rustiger, minder opgejaagd, wellicht intenser en nog meer betrokken. Mag ons werk ook niet aangenaam zijn? Br. dr. René Stockman
OORZAKEN VAN DE HEDENDAAGSE RUSTELOOSHEID A. Grün Waarom zijn de mensen vandaag de dag zo rusteloos? Als we daarover doorvragen, kunnen we veel oorzaken aanwijzen. Er zijn uiterlijke oorzaken, zoals bijvoorbeeld het economische of sociale klimaat. En er zijn psychische oorzaken die de mensen van hun rust beroven. Psychologen spreken over neurotische rusteloosheid. Soms ligt de oorzaak van de innerlijke en uiterlijke onrust ook in de eigen levensgeschiedenis, in traumatische ervaringen, die maken dat de mens niet tot rust komt. Grün zet in dit artikel een aantal gedachten uiteen die een licht kunnen werpen op enkele typische verschijnselen van deze tijd.
HET GEBREK AAN TIJD EN DE PRESTATIEDRUK W. Van Craen Degenen die niet geleerd hebben creatief met hun tijd om te gaan, vallen in een donker gat als plots voor hen de prestatiecultuur eindigt. Het probleem is dat we onze ‘zelfwaarde’ te veel laten afhangen van wat we doen, presteren. We moeten dus dringend leren andere waarden centraal te stellen om ons zelfrespect mee te bepalen.
OVERVLOED EN (ON)GELUK P. Nijs De weg naar het gelukkig-zijn vinden, vraagt in onze maatschappij des overvloeds een grondige en radicale bekering. Om deze bekering te doen lukken moet de mens krachten mobiliseren en zich trainen ter verdediging tegen de golf van verlokkingen die hem telkens weer dreigt te overspoelen.
STRESS EN ENGAGEMENT IN HET WELZIJNSWERK L. Lagrou In het welzijnswerk zijn er naast de oorzaken van stress die gelden voor alle werk, ook stresserende factoren die eigen zijn aan het werk in de welzijnssector. Langdurige stress ondergraaft het persoonlijk engagement en leidt tot apathie, cynisme en wanhoop. Welzijnswerkers en hun organisaties moeten dan ook zoeken naar creatieve oplossingen voor ongezonde stress.
WERK EN GEZIN: NAAR EEN NIEUWE TIJDSORDENING M. Elchardus De verhoogde arbeidsparticipatie van vrouwen en het afbouwen van de traditionele rollendifferentiatie in het gezin zijn de belangrijkste oorzaken van de veranderingen in de naoorlogse tijdsordening. Met het verdwijnen van de huisvrouw die in het gezin een bufferfunctie vervulde en eigenlijk een voorraad tijd was, waaruit de gezinsleden naar behoeven konden putten, verdween ook de belangrijkste component van de oude tijdsordening. Een van de uitdagingen voor de samenleving is het bedenken en ontwerpen in de nieuwe tijdsordening van functionele equivalenten voor de bufferfunctie van de huisvrouw.
TE WEINIG TIJD, TE WEINIG KIND P. Adriaenssens In deze bijdrage wordt stilgestaan bij het chronisch gebrek aan tijd voor het gezin, dat als een belangrijke klacht gesignaleerd wordt door heel wat ouders. Dit heeft niet alleen te maken met een beter realiseren van de emancipatiegedachte, waarbij vaders en moeders buitenshuis een baan hebben. Ook de kinderen zijn meer afwezig, dankzij het ruime aanbod aan ontspanningsactiviteiten. Het resultaat van dit alles is dat er een relatieve emotionele verwaarlozing bestaat, zowel tussen partners als tussen ouders en kinderen. Hoewel dit niet rechtstreeks tot problemen aanleiding hoeft te geven, lopen vooral kwetsbare kinderen het risico bijkomende problemen te ontwikkelen. De samenleving moet zich bewust zijn van dit probleem. Naast de beschrijving van de moeilijkheden die zich in gezinnen kunnen voordoen worden ook suggesties aangegeven voor het beleid om een gunstiger affectief klimaat in gezinnen te ondersteunen.
MEESTER OF SLAAF VAN DE TIJD G. Danneels De machine stilleggen en de loop van de verplichtingen doorbreken, komt neer op een protest tegen het determinisme. In die zin is de zondag vóór alles een dag die symbool staat voor gratuïteit. Hij laat zien dat het leven niet enkel inspanning, productie, efficiëntie, prestatie is, maar ook gastvrijheid en gratuïteit.
STRESS, BEZORGDHEID, DEPRESSIE C. de Ketelbutter Bij vele depressieve mensen hebben onverwerkte emoties en de belasting van het werk veel te lang aangehouden. Opeens is de veer gesprongen en kan men niet langer functioneren. Depressie is een verschijnsel dat de laatste jaren steeds vaker voorkomt. Vroeger lag er een taboe op het onderwerp, nu is het bespreekbaarder. Dit is ook de ervaring van de medewerkers bij Tele-Onthaal.
REMEDIES TEGEN VERMOEIDHEID EN ONTMOEDIGING L. Vander Kerken † De meeste mensen die men hoort klagen over hun vermoeidheid, lusteloosheid of ontmoediging zijn in werkelijkheid vrij milde gevallen. Velen van hen zijn te veel bezig met zichzelf, analyseren de minste negatieve roerselen van hun ziel en bekij-ken ze angstig door het vergrootglas van een op hol geslagen verbeelding. Er is hier maar één uitkomst: men moet van binnen naar buiten.
ZORGEN VOOR ZICHZELF M. Van Coillie Veel stress komt voort uit een onevenwicht tussen werktijd en ontspanningstijd. We leven in een maatschappij die de klemtoon legt op prestatie en productie. We werken, plannen en organiseren ons leven, zodat we weinig tijd en aandacht besteden aan de eigen behoefte aan ontspanning. Veel mensen voelen zich door deze tijdsgeest schuldig of ongemakkelijk wanneer ze niets doen, uitrusten of genieten van de dingen. Dat past niet in een klimaat van prestatie. Nochtans is het belangrijk om tot een gezond evenwicht te komen tussen werken en ontspannen.
KUN JE LEVENSVREUGDE LEREN? A. Grün Zowel de filosofie als de psychologie laat ons duidelijk zien dat levensvreugde de moeite waard is om na te streven, dat ze de mens goeddoet, dat de mens, zoals Pascal zegt, ervoor geboren is. Maar de vraag is of we de levensvreugde kunnen leren, of dat we ons er gewoon bij moeten neerleggen als we een meer depressieve aanleg hebben. Kunnen onze emoties veranderen, of zijn we gewoon aan ze overgeleverd? Zijn ze bepaald door onze ervaringen als kind, of kunnen we eraan werken zodat remmende en blokkerende emoties veranderen in motiverende en verhelderende emoties?