Blok P1 Kennismaken Algemene Economie (micro) Model/Theorie
Literatuur
Schöndorff, R., Pleus, J. F. B., Kam, F. ., & Bilsen, T. . (1998). Onderneming en omgeving: Algemene economie voor het hoger onderwijs. Leiden: Spruyt. Leerdoelen -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
De omgevingsfactoren van een bedrijf herkennen en omschrijven Markten herkennen en beschrijven Een vraag-‐ en aanbodcurve tekenen Een evenwichtsprijs berekenen Een kostenfunctie en een opbrengstenfunctie opstellen Een break-‐evenpoint berekenen Opnoemen hoe de overheid het marktmechanisme beïnvloedt/kan beïnvloeden Uitleggen en berekenen wat de gevolgen zijn van een belastingheffing op de vraag-‐ en aanbodcurve
Inhoud Als je kennismaakt met een organisatie is het van belang te weten hoe de omgeving van de organisatie er uit ziet. Op welk type markt opereert het bedrijf? Wie zijn de concurrenten, de afnemers en leveranciers en hoe sterk is de positie van het bedrijf? Je leert dit blok hoe je antwoord kunt geven op deze vragen. Tevens gaan we in op elasticiteiten. Hiermee kun je bijvoorbeeld berekenen hoe de afzet van een product verandert als de prijs van het product stijgt. Relevantie/Te gebruiken voor Het berekenen van verschillende micro-‐economische zakn betreft een bepaald bedrijf of een bepaald product.
Modellen Prijselasticiteit van de vraag: % verandering vraag (gevolg)/%verandering prijs (oorzaak) Kruislingse prijselasticiteit: % verandering vraag goed A/% verandering vraag goed B Inkomenselasticiteit: % verandering vraag/% verandering inkomen 2 soorten kosten -‐ Variabele kosten: deze kosten nemen toe naarmate de productie wordt uitgebreid. -‐ Vaste kosten: deze kosten blijven gelijk wanneer de productie wordt uitgebreid. Break-‐evenpoint berekenen
Bedrijfseconomie Model/Theorie Literatuur Reader bedrijfseconomie Leerdoelen -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Uitleggen wat een (begin)balans is en deze opstellen aan de hand van gegevens. Uitleggen wat een verlies-‐ en winstrekening is alsmede een liquiditeitsoverzicht. Ook kun je op basis van gegeven financiële feiten een winst-‐ en verliesrekening, een liquiditeitsoverzicht en een eindbalans opstellen. De verbanden tussen de drie overzichten uitleggen en toepassen. Het verschil tussen kosten en uitgaven enerzijds en opbrengsten en ontvangsten anderzijds uitleggen en toepassen op financiële gebeurtenissen. Uitleggen wat een kolommenbalans is en deze daarnaast kunnen aflezen en invullen. Ook kan je de verlies-‐ en winstrekening alsmede de eindbalans opstellen op basis van de kolommenbalans. Journaalposten opstellen op basis van financiële gebeurtenissen.
Inhoud Als je wilt weten hoe een bedrijf er financieel voor staat zijn er drie overzichten die belangrijk zijn. Het gaat om : -‐Verlies-‐ en winstrekening -‐Liquiditeitsoverzicht -‐Balans Deze drie overzichten hebben een bepaalde opbouw en vertonen onderling een grote mate van samenhang, kortom er zijn verbanden tussen de overzichten. De opbouw van en de verbanden tussen de overzichten worden in dit blok behandeld. Modellen Het in kaart brengen van belangrijke financiële gegevens van een bedrijf door het bijhouden van de kosten, opbrengsten, uitgaven en ontvangsten. Debet
Credit
Activa
Passiva
Aanschaffingen
Betaling aanschaffingen
Besteding vermogen
Bron vermogen (fin.wijze)
Bezittingen
Schulden
Kapitaal
Vermogen
Communicatie Model/Theorie Literatuur Essink-‐Matzinger, C. en Van Veghel, B. (2012) MarCom, Marketingcommunicatie in organisaties, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Beschrijving Corporate Imago: het beeld dat publieksgroepen hebben van een organisatie. Corporate Identiteit: het beeld dat de organisatie van zichzelf heeft en wenst uit te stralen (kernwaarden, hart & ziel) Corporate identity mix Persoonlijkheid: wat de organisatie karakteriseert (ziel van het bedrijf): Persoonlijkheid komt tot uiting in kernwaardes Gedrag: dagelijks handelen van medewerkers, omgaan met klanten en omstanders Communicatie: berichtgeving middels folders, brochures, advertenties, internetpagina ect. Symboliek: het ‘visuele beeld’ van de organisatie, bijvoorbeeld huisstijl, logo en mascotte. Inhoud Een organisatie communiceert met tal van doelgroepen. Consumenten, leveranciers, huidig en potentieel personeel, aandeelhouders, journalisten, overheidsorganen, omwonenden, etc. De communicatie is altijd gericht op het beïnvloeden van de kennis, houding en gedrag van personen in deze doelgroepen. Afhankelijk van het onderwerp van de communicatie wordt onderscheid gemaakt tussen concerncommunicatie, interne communicatie en marketingcommunicatie. Bij concern-‐ en interne communicatie gaat het om het kweken van vertrouwen voor de organisatie. Met deze vormen van communicatie wordt als het ware het bedrijf achter het merk geprofileerd. Bij marketingcommunicatie gaat het om de merken, producten en diensten van de organisatie. Verder gaan we in de lessen aan de slag met het communicatieplan; een vereiste voor effectieve communicatie met je doelgroepen. Aan de hand van het communicatieplan creëer je duidelijkheid over o.a. doelen, communicatiemiddelen, planning en financiën en ontstaat er een logische samenhang binnen je communicatie-‐uitingen. Communicatieplan: 1. Communicatieplan 2. Probleem 3. Analyse 4. Communicatiedoelgroepen 5. Communicatiedoelstellingen 6. Boodschap 7. Communicatiestrategie 8. Communicatiemiddelen 9. Tijdsplanning 10. Budget 11. Evaluatie Modellen Onderzoeken in hoeverre het imago overeenkomt met de indentiteit. Het formuleren van SMART doelstellingen en het opstellen van een communicatieplan.
Management: Inleiding I Model/Theorie
Literatuur Weber A. en Doelen A.: Organiseren en managen, Het 7S-‐model toegepast, Noordhoff Uitgevers, tweede druk, 2010, ISBN 978-‐90-‐01-‐77555-‐1. Leerdoelen -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Omgeving: omgevingsfactoren en partijen en hun invloed op de organisatie Strategie: missie, visie, doelstellingen en strategie Structuur: het organigram, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Systemen: systemen, processen, procedures, werkinstructies Personeel: historie van management, HRM cyclus en competenties Managementstijl: inspraakmodel en soorten managementstijlen Sleutelvaardigheden: sleutelvaardigheden Cultuur: de definitie en schillen van cultuur
Inhoud Management is een uitgebreid vakgebied en één van de drie pijlers van de MER-‐opleiding. We bekijken organisaties door middel van het 7S-‐model, ontwikkeld door McKinsey. Iedere S legt een ander gedeelte uit. Modellen Het beschrijven van een praktijkorganisatie aan de hand van het 7S-‐model.
Structu ur
Strategi e
Sleutel vaardig heden
System en
Gemeensc happelijk e waarden
Person eel
Stijl van manage ment
Inleiding Recht Model/Theorie
Literatuur -‐ L. Jansen, Nederlands recht begrepen, 3e druk ISBN: 978-‐90-‐8974-‐271-‐1 -‐ Kluwer collegebundel 2012-‐2013. Leerdoelen -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
met een wetboek omgaan; de verschillende rechtsgebieden beschrijven; aangeven welke rechtsbronnen er zijn; de kenmerken van Nederland als democratische rechtsstaat beschrijven; wetten en wetsartikelen opzoeken, lezen en op de juiste wijze citeren; de verschillende typen wetgeving beschrijven wat betreft wettelijke basis, maker en totstandkomingsprocedure; het stelsel van rechtsbescherming op het gebied van privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht beschrijven; de rangorde van verschillende typen wetgeving aangeven; de verschillende ondernemingsvormen beschrijven; enkele elementaire begrippen m.b.t. het individueel en het collectieve arbeidsrecht benoemen en toepassen op een concrete casus; methodisch een (eenvoudige) juridische casus oplossen.
-‐ Inhoud Als eerstejaars student krijg je te maken met een nieuwe school, nieuwe medestudenten en nieuwe vakken. Eén van die vakken is het vak Recht. Voor dit vak zul je je dit blok gaan verdiepen in hoe een organisatie met het recht te maken krijgt. Hoe zit een organisatie (juridisch) in elkaar en wat kom je als medewerker allemaal tegen? Een organisatie is geen eiland en maakt deel uit van een groter geheel (omgeving en maatschappij). Kortom, we zullen vanuit juridisch gezichtspunt naar de organisatie kijken. Voor de meeste studenten is het vak Recht helemaal nieuw. Om enkele belangrijke wetten en regelingen te kunnen begrijpen, zul je eerst enige basiskennis van het recht nodig hebben. Vandaar dat aandacht besteed wordt aan de achtergronden van het recht en specifiek het ondernemings-‐ en arbeidsrecht. Je begrijpt dat je wetboek een belangrijke rol speelt bij dit vak. Je moet allerlei zaken snel op kunnen zoeken. Modellen Het kijken naar het juridish aspect van een organisatie en waar een organisatie rekening mee moet houden op juridisch vlak. Ook het methodish oplossen van juridische casussen.