Structuur in de markt Structuuronderzoek ambulante handel
Structuur in de markt Structuuronderzoek ambulante handel 2011
Structuur in de markt Structuuronderzoek ambulante handel 2011
Structuur in de markt •
Colofon Het rapport ‘Structuur in de markt’ is een uitgave van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Het HBD maakt zich sterk voor een gezonde detailhandel, waarin het goed ondernemen en werken is. In het HBD werken samen: MKB-Nederland, Raad Nederlandse Detailhandel, Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond. Extra exemplaren van deze publicatie en andere publicaties van het HBD zijn te bestellen via www.hbd.nl. Auteurs
I&O Research BV Ruud Esselink Gerben Huijgen Jon Severijn Copyright © 2011 Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het HBD hecht veel belang aan de verspreiding van kennis over de detailhandel. U mag dan ook gedeelten uit deze publicatie overnemen, mits met bronvermelding. Het integraal reproduceren van de inhoud van deze publicatie is echter alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van het HBD. Hoofdbedrijfschap Detailhandel
Nieuwe Parklaan 72 – 74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T 070 338 56 00 F 070 338 57 11 E
[email protected] I www.hbd.nl Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Het HBD en I&O Research BV kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
Structuur in de markt •
Inhoudsopgave 1. Waar staat de ambulante handel?
pag. 1
1.1 Een branche die telt
1
1.2 Vier profielen van handelaren
6
1.3 Van oud naar nieuw
9
1.4 Conclusie
10
2. Inleiding
13
2.1 Aanleiding
13
2.2 Leeswijzer
13
3. De warenmarkt
16
3.1 Inleiding
16
3.2 Ondernemers op de warenmarkt
16
3.3 Branches op de warenmarkt
23
3.4 Materiaal
28
3.5 Verkoopmedewerkers
29
3.6 Gerapporteerde omzet
31
3.7 Omzetontwikkeling
33
3.8 Bedrijfsresultaat
34
3.9 Verwachting omzetontwikkeling
36
3.10 Toekomst van de onderneming
36
3.11 Belangrijkste uitkomsten
38
4. Standplaatsen
41
4.1 Inleiding
41
4.2 Ondernemers op standplaatsen
41
4.3 Branches op standplaatsen
46
4.4 Materiaal
50
4.5 Verkoopmedewerkers
51
4.6 Gerapporteerde omzet
53
4.7 Omzetontwikkeling
55
Structuur in de markt •
4.8 Bedrijfsresultaat
56
4.9 Verwachting omzetontwikkeling
58
4.10 Toekomst van de onderneming
59
4.11 Belangrijkste uitkomsten
60
5. Venten en braderieën
63
5.1 Inleiding
63
5.2 Venters en ondernemers met verkoop op braderieën
63
5.3 Branches van venters en ondernemers op braderieën
66
5.4 Materiaal
68
5.5 Gerapporteerde omzet
68
5.6 Omzetontwikkeling
69
5.7 Bedrijfsresultaat
69
5.8 Verwachte omzetontwikkeling
70
5.9 Toekomst van de onderneming
70
5.10 Belangrijkste uitkomsten
71
Bijlage 1 Begeleidingscommissie
73
Bijlage 2. Onderzoeksaanpak
74
Bijlage 3. Onderzoek 2005
76
Bijlage 4. Vragenlijst
77
Bijlage 5. Nadere analyse food-sector
81
Bijlage 6. Begrippenlijst
84
Hoofdstuk
Waar staat de ambulante handel?
1
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
1. Waar staat de ambulante handel? 1.1 Een branche die telt De ambulante handel….. handel….. …. is een distributievorm die een geheel eigen, volwaardige positie inneemt in de detailhandel. De ambulante handel bestaat uit de volgende verkoopvormen of typen:
•
Warenmarkten: een verzameling van kramen, verkoopwagens en grondplaatsen van waaruit toegelaten handelaren hun waren verkopen. Een warenmarkt wordt met een vaste regelmaat op een vaste dag en vast tijdstip gehouden en is ingesteld door de gemeente waarbinnen de markt plaatsvindt.
•
Standplaatsen (ook wel solitaire standplaatsen): standplaatsen op openbaar terrein (buiten de markt) waar de ondernemers hun producten verkopen.
•
Braderieën: winkeliermarkten, over het algemeen in een winkelstraat of –centrum, waaraan ook andere ondernemers kunnen deelnemen.
•
Venters: ondernemers die hun koopwaar langstrekkend op straat op onregelmatige tijden aanbieden.
Buiten dit onderzoek blijven handelaren die te water verkopen aan schippers: de parlevinkers.
Aantal ondernemingen In totaal zijn er ruim 18.000 ondernemingen economisch actief in de ambulante handel. Ter vergelijking: er zijn zo’n 108.00 fysieke winkels te vinden in de detailhandel en zo’n 16.000 webwinkels en postorderbedrijven. Daarnaast zijn er ondernemers die wel geregistreerd of ingeschreven staan met hoofd- of nevenactiviteit ambulante handel maar (op dit moment) niet actief zijn. Hierbij kan het enerzijds gaan om ondernemers die in het verleden wel actief waren in de ambulante handel, maar zich inmiddels concentreren op een andere hoofdactiviteit (bijvoorbeeld alleen een winkel hebben). Anderzijds kan het ook ondernemers betreffen die wel de markt op willen en zich hebben geregistreerd maar nog geen plaats op een markt hebben. Het aantal actieve ondernemingen is dan ook geen statisch cijfer, maar ook aan dynamiek onderhevig. De ambulante handel heeft – samen met de internethandel – vergeleken met andere detailhandelsbranches ook een hoge ‘presentiedynamiek’: er zijn zowel veel startende bedrijven als veel opheffingen. Combinatie met andere economische activiteiten Kijken we naar de samenstelling van de groep actieve ondernemers in de ambulante handel dan zien we dat de grootste groep tot het food-segment behoort. Binnen deze groep ambulante handelaren is het aandeel ondernemers dat ook andere betaalde werkzaamheden verricht buiten de ambulante handel duidelijk lager dan in andere branchegroepen (food: 28 procent en non-food: 43 procent). Een vrij grote groep marktondernemers behaalt dus ook inkomen uit andere activiteiten. Deels gaat het om fulltime retailers die hun producten via meerdere kanalen verkopen, bijvoorbeeld een winkel of groothandel. Ook kan het op de markt staan gecombineerd zijn met een andere baan om zo voldoende inkomen te genereren. Daarnaast zijn er – met name in het non-food segment - ook marktondernemers die meer uit hobby op de markt staan. De ambulante handel laat zich, net als de internethandel, vergeleken met de gevestigde detailhandel goed combineren met andere betaalde activiteiten. De urenbelasting is in belangrijke mate afhankelijk van het aantal markten waar men staat.
1
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
Enerzijds biedt dit starters een goede mogelijkheid om relatief laagdrempelig ervaring op te doen met ondernemerschap. Anderzijds is er soms ook de noodzaak om nevenbezigheden te hebben omdat niet voldoende marktplaatsen kunnen worden gevonden. Combinatie van verkoopvormen De ambulante handel is samengesteld uit verschillende verkoopvormen. Veel marktondernemers concentreren zich voor de verkoop van hun artikelen op één verkoopvorm. Zo brengt tweederde van de ondernemers die in de ambulante handel actief zijn hun waren via één verkoopvorm aan de man: op de warenmarkt, op een standplaats, op braderieën of door venten. Een derde maakt gebruik van meerdere mogelijkheden. De warenmarkt is voor de ambulante handel de belangrijkste verkoopplaats. Een derde van de ondernemers staat uitsluitend op warenmarkten. Daarnaast komt de combinatie van verkoop op de warenmarkt en op standplaatsen of braderieën betrekkelijk vaak voor. In totaal is 60 procent van de ondernemingen (ook) actief op de warenmarkt.
Tabel 1.1 Gebruikte verkoopvorm door actieve ondernemingen ambulante handel, per branche, 2010. Locatie/verkoopkanaal binnen
totaal
totaal
bloemen,
overige
ambulante handel
(abs.)
(%)
planten
non-food
Uitsluitend warenmarkt
5.700
42%
31%
24%
Warenmarkt en braderieën
9%
18%
6%
14%
10%
14%
8%
11%
5%
1.100
6%
5%
6%
8%
6%
2.100
11%
15%
5%
28%
7%
400
2%
3%
1%
0%
2%
Uitsluitend braderieën
3.200
17%
6%
17%
9%
34%
Uitsluitend venten
1.500
8%
13%
1%
4%
5%
400
3%
5%
2%
3%
2%
18.400
100%
100%
100%
100%
100%
food
textiel
31%
30%
2.200
12%
Warenmarkt en standplaats
1.800
Warenmarkt, standplaats en braderieën Uitsluitend standplaats Standplaats en braderieën
Andere combinaties totaal
NB: aantallen inclusief ondernemingen die ook buiten ambulante handel actief zijn.
Een groot deel van de ondernemers in de ambulante handel oefent zijn of haar beroep dus op verschillende wijze uit. Er is sprake van veel diversiteit in het ondernemerschap. Deze diversiteit zien we ook terug in de mate waarin men actief is in de ambulante handel qua tijdsbesteding. Zo zijn ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt staan bijna alle weken van het jaar ook op de markt, terwijl ondernemers die naast het op de markt staan ook betaalde bezigheden hebben buiten de markt een duidelijk lagere marktfrequentie hebben. Een zelfde beeld is te zien bij het aantal dagen en uren
2
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
dat men per week op de markt producten verkoopt. Voor standplaatshouders, en ondernemers die op braderieën staan dan wel venten geldt ook dat er groot verschil is tussen de tijdsbesteding van ondernemers die volledig actief zijn in de ambulante handel en ondernemers die ook buiten de ambulante handel economisch actief zijn. De totale tijd die ondernemers besteden aan hun ambulante onderneming verschilt duidelijk tussen de verkoopkanalen. De marktondernemers besteden over het algemeen veel uren aan hun onderneming, terwijl handelaren die uitsluitend op braderieën actief zijn, met name parttime in de ambulante handel actief zijn.
Figuur 1.1 Aantal ondernemingen naar totaal bestede uren, 2010. 2.500
2.000
1.500
1.000
500
0 1 t/m 20 uur pw markt
markt/standplaats
21 t/m 50 uur markt/braderieën
standplaats
51 uur en meer braderieën
venten
overig
Er is overigens een sterk verband tussen branchegroep en verkoopvorm. Ambulante handelaren in het foodsegment zijn vaker uitsluitend actief binnen de ambulante handel en besteden daarmee ook meer tijd aan ambulante handel dan in het non-food segment. Een indicator hiervoor is het gebruik van eigen materiaal. Ondernemers die minder actief zijn in de ambulante handel zijn ook minder gauw geneigd eigen materiaal aan te schaffen. Hierbij geldt dat het gebruik van eigen materiaal met name hoog is bij ambulante handelaren die op een standplaats staan, al dan niet gecombineerd met warenmarkt. Economisch functioneren Na een daling van de detailhandelsomzet van bijna 5 procent in 2009 is de omzetdaling in 2010 met 0,2 procent bescheiden. Sinds het derde kwartaal van 2010 is er weer sprake van een lichte omzetgroei. Ook in de ambulante handel heeft de recessie haar weerslag gehad op de omzetontwikkeling. Zo geeft ongeveer de helft van de ambulante handelaren aan in 2009 een lagere
3
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
omzet te hebben gehaald dan in het jaar ervoor. Dit geldt zowel voor ondernemers die op de markt als op standplaatsen staan. Ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt of op een standplaats staan, ervaren relatief vaker een afgenomen omzet dan ‘combinatie-ondernemers’. Daarbij zijn er wel verschillen tussen de verschillende branchegroepen: in de food rapporteren ondernemers minder vaak een teruggang van de omzet dan in bijvoorbeeld de textiel. De totale omzet van de ambulante handel kan op basis van de enquêteresultaten worden becijferd op € 2,6 miljard (inclusief BTW). De totale detailhandel in Nederland zette, volgens cijfers van het HBD, in 2009 en 2010 circa € 94,3 miljard om (inclusief BTW). Hiermee is de ambulante handel goed voor een kleine 3 procent van de totale omzet in de detailhandel. In 2003 werd het omzetaandeel van de ambulante handel op 4 procent geraamd. Van de € 2,6 miljard omzet in de ambulante handel is € 1,8 miljard omzet behaald in het food-segment, waarvan het grootste deel op de warenmarkt is omgezet.
Tabel 1.2 Omzet in 2009 van ambulante handel naar branche en verkooplocatie (absoluut x € 1 miljoen en in %). warenmarkt Branche
standplaats
braderieën
venten
totaal
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
1.255
48%
342
13%
54
2%
201
8%
1.852
71%
Textiel
162
6%
14
1%
28
1%
0
0%
204
8%
Bloemen en/of planten
105
4%
136
5%
2
0%
1
0%
243
9%
Overige non-food
95
4%
38
1%
49
2%
49
2%
230
9%
Meerdere branches
56
2%
9
0%
4
0%
26
1%
95
4%
1.638
62%
564
21%
144
5%
277
11%
2.624
100%
Food
Totaal
De omzet per onderneming verschilt naar verkoopvorm in de ambulante handel. De hoogste omzet genereren ondernemingen die zowel op de markt als op standplaatsen staan (zie tabel 1.3). De omzet van ondernemingen die alleen op warenmarkten staan, is hoger dan de omzet van ondernemingen die alleen op standplaatsen staan. Alle overige vormen van ambulante handel (jaarmarkten, braderieën en andere combinaties met betaalde bezigheden buiten de ambulante handel) hebben met € 73.000 de laagste jaaromzet in de ambulante handel per onderneming.
4
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
Tabel 1.3 Omzet in 2009 in ambulante handel per onderneming, naar verkoopvorm (incl. BTW). Geen combinatie met andere bezigheden Uitsluitend
Uitsluitend
Warenmarkt &
markt
standplaats
standplaats
€ 197.000
€ 133.000
9%
10.000 - 25.000
Omzet (€)
Overig
Totaal
€ 256.000
€ 73.000
€ 143.000
11%
9%
51%
24%
13%
21%
10%
17%
14%
25.000 - 50.000
14%
8%
9%
9%
14%
50.000 - 100.000
15%
9%
11%
9%
13%
100.000 - 200.000
19%
27%
22%
8%
15%
> 200.000
31%
24%
40%
6%
20%
Gemiddeld (€) < 10.000
Van de ondernemingen die op warenmarkten staan, wordt de hoogste omzet per onderneming gerealiseerd in de food (€ 230.000). Met name in de textiel (€ 60.000) en overig non-food (€ 40.000) halen ondernemers die op de warenmarkt staan een lagere omzet in de ambulante handel (omzet buiten de ambulante handel blijft buiten beschouwing). Op standplaatsen blijven ondernemers die bloemen en planten verkopen de andere branchegroepen ver voor qua gemiddelde omzet: bij bloemen en planten ligt die boven de € 300.000 per ondernemer, terwijl de omzet bij de andere branchegroepen onder de € 100.000 ligt. Voor bloemenwinkels ligt de omzet per winkel op € 290.000, wat aangeeft dat bloemen en planten het op standplaatsen goed doen. Voor de gehele gevestigde detailhandel bedraagt de omzet per winkel gemiddeld ongeveer € 800.000. Dit grote verschil met de ambulante handel (omzet per ondernemer gemiddeld € 143.000) hangt in belangrijke mate samen met de omvang van ondernemingen. In de ambulante handel hebben de ondernemingen gemiddeld minder werknemers dan in de gevestigde detailhandel. Natuurlijk is het aantal uren dat men gemiddeld in de ambulante handel besteedt aan de verkoop van producten van invloed op de totale omzet. Om hiervoor te corrigeren is ook de omzet per verkoopuur berekend. Op warenmarkten ligt deze voor marktondernemers in de food en bloemen en planten rond de € 200, in de textiel en overig non-food € 50. Op standplaatsen is dit voor de food en bloemen en planten met € 80-90 ongeveer gelijk. De omzet per verkoopuur is voor de textiel op standplaatsen met zo’n € 10 erg laag. Standplaatshouders in de overige non-food zetten € 60-70 per verkoopuur om. Deze cijfers laten zien dat de omzetresultaten per branche sterk uiteenlopen. De bedrijfskosten per onderneming in de ambulante handel lopen uiteen en hangen onder meer samen met personeelskosten en het wel of niet hebben van eigen materiaal. Voor het economisch functioneren
5
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
is in het bedrijfsresultaat daarom een betere indicator. Ongeveer 70 procent van de ondernemingen heeft in 2009 een positief bedrijfsresultaat gehaald. Uitgedrukt als percentage van de omzet maakte een kwart een winst van meer dan 30 procent en een derde een winst van tussen de 10 en 30 procent. Minder dan 20 procent heeft een negatief bedrijfsresultaat. Vier procent rapporteert een verlies dat meer dan 30 procent van de omzet bedraagt en 7 procent een verlies van tussen de 10 en 30 procent. Het totaalbeeld verschilt tussen warenmarkten en standplaatsen weinig. Ingezoomd op branchegroep is wel onderscheid zichtbaar, met name bij bloemen en planten en overig non-food. Het aandeel ondernemingen met winst is in deze branchegroepen bij marktondernemingen groter dan bij standplaatsondernemingen. Uit het HBD Ondernemerspanel blijkt dat bij 26 procent van de ondernemers in de detailhandel het bedrijfsresultaat in 2009 is verbeterd ten opzichte van 2008. In de ambulante handel is dat aandeel met 25 procent vergelijkbaar. De ambulante handel wijkt hierin dus niet af van de totale detailhandel. Ten aanzien van de verwachtingen is de ambulante handel wel wat pessimistischer dan de totale detailhandel. Eind 2010 verwachtte 37 procent van de detaillisten dat hun bedrijfsresultaat beter zou zijn dan in 2009. In de ambulante handel rekende 46 procent op een daling. Met name in de textiel zijn veel marktondernemers somber gestemd. De omzetontwikkelingen kunnen in perspectief geplaatst worden door deze te vergelijken met die in de totale detailhandel. In de periode 2003 – 2009 is de omzet in de ambulante handel per ondernemer volgens de beschikbare cijfers gestegen met ongeveer 7-8 procent. In de totale detailhandel is dit circa 7 procent. Hierbij is niet gekeken of de ontwikkeling van het handelsvolume of de prijsontwikkeling verantwoordelijk is voor het feit dat de omzetontwikkeling die van de inflatie (circa 10 procent) niet bijhoudt. Met alle kanttekeningen die moeten worden gemaakt ten aanzien van de vergelijkbaarheid van cijfers, kan geconstateerd worden dat de ambulante handel niet uit de pas loopt met de detailhandel als geheel.
1.2 Vier profielen van handelaren De ambulante handel laat een zeer grote diversiteit zien. Zo zijn er ondernemers die alleen op de markt staan, maar ook ondernemers die de markt combineren met andere vormen van ambulante handel of detailhandel, of met betaalde activiteiten buiten de detailhandel. Ook zijn er grote verschillen in urenbesteding, personeelsomvang en omzet, maar ook in het gebruik van eigen materiaal. Een gemiddelde ambulante handelaar bestaat dan ook niet. Wel is het mogelijk een paar types veelvoorkomende ondernemers te beschrijven. 1. De fulltime markthandelaar Onder fulltime markthandelaar verstaan we de ondernemer die zich vrijwel volledig op de warenmarkt richt en die zo bezien de klassieke markthandelaar/koopman is. Deze markthandelaar staat 50 weken per jaar en 5 dagen per week op 5 verschillende markten. Dat gaat gepaard met een besteding van 42 uur per week aan de verkoop en 66 uur aan de onderneming in totaal.
6
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
Deze fulltime handelaar maakt in beperkte mate (25 procent) ook gebruik van een standplaats, maar heeft over het algemeen geen andere bezigheden buiten de ambulante handel. De handelaren die wel andere bezigheden hebben (zo’n 10 procent) hebben naast de markthandel voor de helft een groothandel en voor de andere helft een winkel. Tweederde van deze handelaren handelt in food, vooral (75 procent) vanuit een verkoopwagen. Handelaren in nonfood artikelen (anders dan textiel) zijn in deze groep duidelijk minder vertegenwoordigd dan op de markt als geheel. De fulltime markthandelaren zetten gemiddeld ruim € 340.000 om op de warenmarkt. Tweevijfde heeft de omzet zien dalen en een derde heeft de winstmarge zien afnemen. Zo’n 8 procent rapporteert verlies. Wel doet deze ondernemer het op dit gebied beter dan de andere markthandelaren. De omzetverwachtingen van de fulltime handelaren sluiten hierbij aan. Ruim de helft van de fulltime markthandelaren denkt dat de onderneming er over drie jaar nog ongeveer hetzelfde uitziet. De optimisten, die groei verwachten en de pessimisten, die krimp veronderstellen, houden elkaar met circa 20 procent ongeveer in evenwicht. Aan verkopen wordt niet gedacht en 8 procent denkt te zijn gestopt. De fulltime markthandelaar is gezichtsbepalend en van fundamenteel belang voor de warenmarkt. Ondanks economische tegenwind is deze handelaar over het algemeen succesvol en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. 2. De parttime markthandelaar Aan de andere kant van het spectrum staat de handelaar die slechts een deel van de week op de markt te vinden is: de parttime markthandelaar. Deze handelaar staat een kleine 40 weken per jaar op 1 of 2 dagen op 1 á 2 warenmarkten. Per week besteedt deze ondernemer 12,5 uur aan de verkoop en 22 uur aan de ambulante onderneming. Dat deze ondernemers minder tijd op de markt besteden, wil overigens niet per definitie zeggen dat het om minder professionele ondernemers gaat. De helft van de parttime markthandelaren is ook op standplaatsen en vooral op braderieën actief. Bovendien heeft tweederde van deze handelaren bezigheden buiten de ambulante handel, met name door een baan in loondienst, maar ook door het exploiteren van een winkel of groothandel. De helft van de parttime markthandelaren handelt in overige non-food. Handelaren in food zijn in deze groep duidelijk ondervertegenwoordigd. In ruime meerderheid maakt de parttime handelaar gebruik van een gehuurde kraam. De parttime markthandelaar zet ongeveer € 39.000 om op de warenmarkt. Ruim de helft zag de omzet afnemen en een wat kleiner deel zag de winstmarge kleiner worden. Een vijfde van de parttime handelaren zegt met verlies te draaien. De verwachtingen over de omzetontwikkeling zijn weinig positief, want de helft verwacht een (verdere) daling. Dat heeft ook consequenties voor de verwachting over de toekomst van de onderneming. Een kwart verwacht over drie jaar te zijn gestopt en een kwart verwacht groei. De parttime markthandelaren zijn niet zo sterk vertegenwoordigd op de warenmarkt als hun fulltime collega’s. Maar het lijkt er op dat er een verdere marginalisering optreedt. Overigens kan een parttime markthandel wel een fulltime handel worden, vandaar waarschijnlijk dat een deel van deze handelaren groei verwacht.
7
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
3. De standplaatsondernemer Een deel van de ondernemers is vaak te vinden op standplaatsen. Deze typische standplaatshouder staat per week op 4 standplaatsen en besteedt daar 46 uur aan de verkoop. In totaal is deze ondernemer 69 uur per week bezig met de ambulante onderneming. Een klein deel van de fulltime standplaatsondernemers is ook actief buiten de ambulante handel, hoofdzakelijk met een winkel. Binnen de ambulante handel zijn deze standplaatsondernemers relatief vaak ook te vinden op de warenmarkt. Ruim de helft staat ook op een warenmarkt en is daarom niet echt goed te onderscheiden van markthandelaren. Een vijfde staat ook op braderieën. Verreweg het grootste deel van deze standplaatsondernemers (80 procent) handelt in foodproducten. Deze ondernemers handelen nauwelijks in textiel, maar wel in beperkte, ongeveer gelijke mate in bloemen en planten en in overige non-food. De standplaatsondernemers maken over het algemeen gebruik van eigen materiaal, vooral de verkoopwagen met koeling. Kramen worden veel minder gebruikt. De fulltime standplaatsondernemer zet circa € 150.000 per jaar om op standplaatsen. De gehele omzet van deze ondernemers binnen de ambulante handel bedraagt ruim € 290.000 per jaar. Bijna de helft van deze ondernemers heeft de omzet zien dalen en ruim een derde zag de winstmarge teruglopen. Over het algemeen wordt er wel een goede winst gemaakt. Een derde van de fulltime standplaatsondernemers maakt meer dan 30 procent winst. Er zijn ongeveer twee keer zoveel ondernemers die een kleinere omzet verwachten dan die een stijging van de omzet verwachten. Daar staat tegenover dat de fulltime standplaatsondernemers duidelijk vaker groei van de onderneming verwachten dan krimp. Één op de tien denkt over drie jaar te zijn gestopt. De fulltime standplaatsondernemer lijkt op de fulltime marktondernemer wat betreft omzet, gewerkte uren en branche. De standplaatsondernemers zijn echter wel wat optimistischer over de groei van de onderneming. Met goede standplaatsen is, ondanks economische tegenwind, een goede winstmarge te behalen. 4. De braderieondernemer Veel ondernemers in de ambulante handel zijn ook, min of meer als nevenactiviteit, actief op braderieën en jaarbeurzen. Een deel van de ondernemers is echter sterker gericht op braderieën. Deze ondernemers staan op 38 braderieën en jaarmarkten per jaar. Deze braderieondernemers zijn over het algemeen ook actief in de overige ambulante handel, vooral op warenmarkten, waar circa tweederde producten verkoopt. Ze besteden in totaal 55 uur per week aan hun ambulante onderneming, waarvan ongetwijfeld een groot deel buiten de braderieën om. Bovendien heeft 40 procent bezigheden buiten de ambulante handel, hoofdzakelijk in een eigen winkel.
8
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
Onder deze ondernemers die op veel braderieën actief zijn vormt food de grootste branche, maar deze is lang niet zo dominant als bij de fulltime marktondernemers of standplaatsondernemers. Handelaren in textiel en in overige non-food maken beide ruim een kwart uit van de totale groep actieve braderie ondernemers. Door verschillen in de opzet van braderieën maken de ondernemers gebruik van divers materiaal. Zowel de eigen verkoopwagen en kraam als de gehuurde kraam wordt relatief vaak gebruikt. Deze ondernemers zetten € 33.000 om op braderieën. Dit maakt deel uit van de in totaal € 150.000 die wordt omgezet in de ambulante handel. Een ruime meerderheid van de braderie ondernemers zag de omzet dalen en de helft zag de winstmarge teruglopen. Een groot deel van deze ondernemers (een kwart) zegt verlies te lijden. De verwachtingen over de ontwikkeling van de omzet zijn niet positief. Ruim de helft verwacht een omzetdaling. Niettemin is er ook optimisme, want een kwart denkt dat de onderneming zal zijn gegroeid. Één op de tien ondernemers denkt over drie jaar te zijn gestopt.
1.3 Van oud naar nieuw De gemiddelde leeftijd van ondernemers in de ambulante handel bedraagt ongeveer 50 jaar. In de totale detailhandel is dit 46 jaar. Zowel op de markt als in de overige ambulante handel is ruim eenderde van de ondernemers 55 jaar en ouder. In het non-food segment is het aandeel oudere oudernemers groter dan in de food. Ook bij de winkeldetailhandel is er sprake van een groei van de groep oudere ondernemers terwijl de groep jongere ondernemers kleiner wordt. Alleen webwinkels onderscheiden zich met een relatief jonge leeftijdsopbouw van ondernemers. De leeftijdssamenstelling van de ambulante handelaren is van invloed op het toekomstbeeld. In totaal geeft 1 op de 5 ambulante handelaren aan te verwachten dat over 3 jaar de onderneming verkocht dan wel gestopt is, wat in absolute aantallen zou neerkomen op 3.000-4.000 ondernemingen. De groep die echter uitgaat van groei is met ruim een kwart van de ondernemingen groter. Ambulante handelaren die (ook) op een standplaats staan gaan vaker uit van een groei van de onderneming dan ambulante handelaren die (ook) op de markt staan. Met name is verschil zichtbaar tussen ondernemers die uitsluitend op een standplaats staan en ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt staan. Een verklaring hiervoor is dat op standplaatsen de betere functionerende branchegroepen food en bloemen en planten relatief sterk vertegenwoordigd zijn, terwijl textiel meer op de warenmarkt te vinden is. Ook staan oudere ondernemers vaker uitsluitend op de warenmarkt. Er zijn dus op de markt zeker veel ondernemers met groeiambitie. Naast een meer economisch gedreven groeiambitie, die vooral bij ondernemers in het food-segment aanwezig is, is er met name in de overige non-food ook meer ‘startersambitie’ te vinden. Het betreft hier veelal jonge ondernemers die het in de ambulante handel actief zijn (nog) combineren met andere betaalde bezigheden. Het beeld van een hoge uitstroom op de markt vergt nuancering in de zin dat deze in belangrijke mate demografisch bepaald is. Vooral oudere ondernemers verwachten binnen een aantal jaren te stoppen. Voor de toekomst van de markt is nieuwe instroom belangrijk. Hoewel verkoop van de onderneming weinig wordt overwogen in de ambulante handel, kan overdracht toch een belangrijke schakel worden in de verdere professionalisering en positiebehoud van de ambulante handel. Hiervoor dienen dan wel de juiste randvoorwaarden te worden geschapen.
9
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
1.4 Conclusie Daar waar voor webwinkelen vaak een gouden toekomst in het vooruitzicht wordt gesteld, heeft de ambulante handel veelal te maken met signalen en geluiden dat de markt onder druk staat. De uitkomsten van het structuuronderzoek vragen om nuancering van dit beeld. Zo heeft bijna driekwart van de ondernemers in de ambulante handel in 2009, het jaar waarin er sprake was van een recordkrimp van de economie, winst behaald. En al zijn er ondernemers die denken aan stoppen, de groep ondernemers die de komende jaren juist willen inzetten op groei is veel groter. Wel zorgelijk is dat veel ondernemers een slechter bedrijfsresultaat verwachten, al moet dit mede in het licht van de huidige economische neergang worden gezien. Ook in de totale detailhandel zijn ondernemers terughoudend in hun verwachtingen. Het verschil tussen standplaatshouders en marktondernemers is niet heel groot. Meer verschil is er naar branche. Zo doet het food-segment het over het algemeen goed en de textiel minder goed. Mede ook gezien het aantal ondernemers dat overweegt te stoppen, zal de trend voor komende jaren zijn dat textiel minder zichtbaar wordt op de markt. Omkering van deze trend zal keuzes en beleid vergen. Kijken we naar het huidige samenstelling en het functioneren van de ambulante handel dan zien we daarin een grote verscheidenheid. Zo zijn er ondernemers die alleen op de markt staan, maar ook ondernemers die de markt combineren met andere vormen van ambulante handel of detailhandel, of met betaalde activiteiten buiten de detailhandel. Dit sterk uiteenlopen qua ondernemersprofiel vertaalt zich op diverse vlakken zoals een sterke variatie in urenbesteding, personeelsomvang en omzet, maar ook in het gebruik van eigen materiaal. Van belang is deze diversiteit uit te stralen als sterk kenmerk van de ambulante handel. Enerzijds richting klanten: op de markt heb je geen last van uniformisering zoals waar veel binnensteden mee te kampen hebben. Geen markt is hetzelfde. Anderzijds ook richting (potentiële) marktondernemers: de markt kan en moet ook fungeren als broedplaats voor ondernemers waar ruimte is voor ondernemerstalent. Dit betekent niet dat verdere professionalisering onbelangrijk is, integendeel. Maar werken aan professionalisering betekent niet automatisch streven naar meer fulltime ambulante handelaren. Ook parttime ondernemers kunnen een marktonderneming professioneel neerzetten. Belangrijker hierbij is de invulling van het ondernemerschap. Passie, vernieuwing en het uniek zijn vormen hierin belangrijke pijlers. Van doorslaggevend belang is dat andere partijen, met name (lokale) overheden en eigenaren en exploitanten van winkels en winkelcentra de waarde inzien van de bijdrage die de ambulante handel levert aan het functioneren van het winkelapparaat in de steden en dorpen. Dit rapport laat zien dat er net als in de gevestigde detailhandel een grote diversiteit is in ambulante handel, qua ondernemerschap en ook qua economisch functioneren. Het is daarom essentieel dat belanghebbende partijen (blijven) investeren in de permanente vernieuwing van de ambulante handel. Een goed vertrekpunt is het ontwikkelen van een visie op de ambulante handel op gemeentelijk niveau, als
10
Structuur in de markt • Waar staat de ambulante handel?
aanvulling of onderdeel van de gemeentelijke detailhandelsvisie. Dit rapport biedt een veelheid aan kwantitatieve informatie die gebruikt kan worden bij de onderbouwing van zo’n visie.
11
2
Hoofdstuk
Inleiding
12
Structuur in de markt • Inleiding
2. Inleiding 2.1 Aanleiding Vernieuwingsslag vraagt om inzicht De ambulante handel is volop in beweging. De branche vernieuwt onder meer door instroom van jonge ondernemers. De uitdaging is om het ondernemerschap verder te professionaliseren en innoveren. Daarbij kan het investeren in ICT-toepassingen en energiebesparende maatregelen aan de orde zijn. Tegelijk zijn gemeenten steeds vaker van plan zich te beperken in hun uitvoerende rol en willen ze zich terugtrekken op hun faciliterende rol. Dit betekent dat het organiseren van een aantrekkelijke markt in handen komt te liggen van een organisatie die hiervoor de deskundigheid en ervaring in huis heeft. Dit kan bijvoorbeeld een door de ondernemers aangetrokken marktmanager zijn. Hiermee zet dan de verdere professionalisering van de ambulante handel zich door. De vernieuwing van de ambulante handel is ook nodig om de kritische consument goed te kunnen blijven bedienen. De consument van vandaag en morgen vraagt toch om andere marktbenadering en – aanbod dan gisteren. Kerngegevens: basis voor beleid Bij het vormgeven van vernieuwingen is het van belang inzicht te hebben in de economische betekenis van de markt. Inzicht in de economische structuur van de markt als branche is vanuit meerdere perspectieven en voor verschillende partijen waardevol. Zo is het voor beleidsmakers en -uitvoerders belangrijk te beschikken over onderzoeksgegevens die de omvang en het functioneren van de markt als bedrijfstak tonen. Voor ondernemers is het kunnen beschikken over actuele branchecijfers ook belangrijk. Ter onderbouwing van ondernemings- en financieringsplannen is vaak marktonderzoek benodigd. Landelijke kengetallen over omvang, samenstelling en omzet bieden dan belangrijke input. Ook kunnen branchegegevens ondersteunen bij het maken van strategische keuzes over bijvoorbeeld bedrijfsvoering (op hoeveel markten wil of moet ik staan) of productkeuze (welke artikelen ga ik verkopen). Eerder onderzoek minder goed vergelijkbaar In 2005 is het laatste brancherapport voor de ambulante handel verschenen, met daarin cijfers over 2003 en 2004. Een vergelijking tussen dat onderzoek en het huidige is niet goed mogelijk, omdat de methode verschillend is. In 2010 is gewerkt en gerekend met de enquêteresultaten, dus met de zelfopgave van een brede groep van ondernemers. In 2005 is een combinatie van onderzoeksmethoden gebruikt, namelijk een korte enquête, een raming en casestudies.
2.2 Leeswijzer Dit rapport geeft een beeld van de economische structuur van de ambulante handel als bedrijfstak. De publicatie presenteert een breed scala aan kengetallen. Zo komen diverse ondernemings- en ondernemerskenmerken aan bod, zoals tijdsbesteding, leeftijd van onderneming en ondernemer, aantal verkoopmedewerkers en het gebruik van eigen materiaal. Ook toont de publicatie economische facetten van de ambulante handel, te weten omzet en bedrijfsresultaat en de ontwikkeling hiervan.
13
Structuur in de markt • Inleiding
Om recht te doen aan de sterke verscheidenheid binnen de ambulante handel is er voor gekozen de onderzoeksresultaten per verkoopvorm te beschrijven. Dit betekent dat in hoofdstuk 3 de warenmarkt als verkoopvorm centraal staat. In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de ondernemingen die (al dan niet in combinatie met andere verkoopvormen en bezigheden) op warenmarkten staan. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de positie van ondernemingen die op standplaatsen staan. Tot slot gevolgd door ambulante handelaren die op braderieën en/of jaarmarkten staan. Alledrie hoofdstukken kennen een vergelijkbare opbouw. De gemiddelde ambulante handelaar bestaat niet. Er is een grote diversiteit, bijvoorbeeld wat betreft verkoopplaatsen, branches, omzet, aantal gewerkte uren en leeftijd van de onderneming. Toch komt het ‘gemiddelde’ een aantal keren in de rapportage voor. Niet om de ‘gemiddelde ondernemer’ te karakteriseren, maar om vergelijkingen mogelijk te maken, bijvoorbeeld tussen het economisch belang van branches of dat van verkoopkanalen. Om de grote diversiteit aan te kunnen geven is daarnaast gewerkt met grootteklassen en relatieve verdelingen. In de volgende drie hoofdstukken worden verschillende segmenten van de ambulante handel besproken: de warenmarkt, de standplaatsen en de ondernemers op braderieën en venters. Het is niet zo dat die segmenten volledig los van elkaar staan. Ondernemers die een standplaats gebruiken, kunnen ook actief zijn op de warenmarkt en ook braderieën bezoeken. Dat betekent dus ook dat aantallen (ondernemers, werkzame personen) niet zo maar bij elkaar opgeteld kunnen worden. Als illustratie kan de tabel 1.1 gebruikt worden. Hierin is te zien dat in totaal 10.800 ondernemers (ook) op de warenmarkt actief zijn en 5.000 ondernemers (ook) op een standplaats. Deze aantallen kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, omdat 2.900 ondernemers zowel op standplaatsen als op de warenmarkt te vinden zijn.
In de bijlagen is onder meer de samenstelling van de begeleidingscommissie te lezen (bijlage 1) en is de onderzoeksaanpak beschreven (bijlage 2). In bijlage 3 wordt de (on)vergelijkbaarheid van deze rapportage met die uit 2005 kort belicht. Verder zijn de vragenlijst en een begrippenlijst opgenomen (bijlage 4 en 5).
14
3
Hoofdstuk
De warenmarkt
15
Structuur in de markt De warenmarkt
3. De warenmarkt 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat de warenmarkt centraal. In de beschrijving van het functioneren van de warenmarkt zijn er twee belangrijke invalshoeken, namelijk het type onderneming dat op de markt vertegenwoordigd is en de branchegroepen die bepalend zijn voor het aanbod op de markt. Bij het type onderneming maken we onderscheid naar vier groepen ondernemers: • ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt actief zijn, • ondernemers die op de warenmarkt actief zijn, maar ook in andere vormen van ambulante handel, • ondernemers die op de warenmarkt actief zijn en overige bezigheden hebben en • ondernemers die op de warenmarkt en in andere vormen van ambulante handel actief zijn en overige bezigheden hebben. De vier branchegroepen zijn food, textiel, bloemen en planten en overige non-food. In paragraaf 3.2 ligt de nadruk op de vier groepen ondernemers en paragraaf 3.3 op de vier branches. In de daarop volgende paragrafen wordt in de analyse van de gegevens gebruik gemaakt van deze beide indelingen. Alleen wanneer de verschillen significant zijn, zijn figuren of tabellen opgenomen. In andere gevallen is volstaan met een beknopte weergave in de tekst.
3.2 Ondernemers op de warenmarkt 3.2.1
Aantal ondernemers
Eenderde Eenderde markthandelaren heeft bezigheden buiten ambulante handel Van de ondernemers die actief zijn in de ambulante handel zegt 59 procent de producten (ook) te verkopen op de warenmarkt. Dit komt omgerekend neer op 10.800 handelaren. Ruim eenderde is uitsluitend te vinden op de warenmarkt. Een iets kleiner deel beperkt zich niet tot de warenmarkt, maar is ook actief in andere vormen van ambulante handel, op standplaatsen, op braderieën of als venter. De overigen hebben naast een onderneming in de ambulante handel ook nog andere bezigheden. Een overzicht is opgenomen in tabel 3.1.
Tabel 3.1 Ondernemers op de warenmarkt, 2010. Ondernemers
aantal
%
Uitsluitend warenmarkt
4.000
37%
Warenmarkt en overige ambulante handel
3.500
32%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
1.500
14%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
1.800
17%
10.800
100%
totaal
16
Structuur in de markt De warenmarkt
Een vijfde van markthandelaren die bezigheden hebben buiten de ambulante handel heeft ook een winkel. Dat komt neer op ruim 700 handelaren. Een wat kleiner deel (13 procent) heeft naast verkoop op de warenmarkt ook een groothandel (400 handelaren). Het vaakst zeggen de markthandelaren die ook bezigheden buiten de ambulante handel hebben dat ze in loondienst zijn, namelijk 35 procent van deze groep, circa 1.200 handelaren. Buiten deze drie grote categorieën zijn marktondernemers onder andere actief als ZZP-er, boer of tuinder, hebben een webwinkel of hebben inkomsten uit een uitkering. 3.2.2
Aanwezigheid op de warenmarkt
Overgrote deel staat bijna wekelijks op warenmarkt Eenderde van de markthandelaren staat vrijwel het gehele jaar (51 weken of meer) op de markt en bijna de helft van 46 tot en met 50 weken. Een relatief kleine groep van ondernemers is weinig op de warenmarkt te vinden (figuur 3.1). Figuur 3.1 Aantal weken per jaar dat ondernemers op de markt staan, 2010 (n=10.300). 50%
40%
42%
33%
30%
20%
10%
0%
1%
2%
2%
2%
1%
2%
1%
1-5
6-10
11-15
16-20
21-25
26-30
31-35
7%
7%
36-40
41-45
46-50
>50
Ondernemers die uitsluitend op de markt staan, zijn daar ook het vaakst te vinden: vier op de tien staat meer dan 50 weken op de markt. Wanneer ondernemers ook in de overige ambulante handel actief zijn, is de aanwezigheid op de markt wat minder groot en staat ruim een kwart meer dan 50 weken op de markt. Marktondernemers met ook bezigheden buiten de ambulante handel staan minder vaak veel weken op de markt (tabel 3.2).
17
Structuur in de markt De warenmarkt
Tabel 3.2 Aantal weken per jaar op de warenmarkt, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1-35
36-40
41-45
46-50
> 50
5%
4%
6%
45%
39%
Warenmarkt en overige ambulante handel
10%
9%
9%
46%
27%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
19%
8%
7%
37%
29%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
25%
8%
6%
30%
30%
totaal
12%
7%
7%
42%
33%
Uitsluitend warenmarkt
Helft marktondernemers staat grootste deel van de week op de markt Van de ondernemers die op warenmarkten staan, is de helft hier minimaal vier dagen per week te vinden. De grootste groep (een kwart van de ondernemers) staat 4 dagen per week op de markt (figuur 3.2). Figuur 3.2 Aantal dagen per week dat ondernemers op de markt staan, 2010 (n=10.300). 50%
40%
30% 24%
20% 18% 15%
10%
18%
17%
7% 0% 1
2
3
4
5
6
Ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt actief zijn, staan het grootste aantal dagen per week op de markt. Tweederde staat er minstens vier dagen per week. Ondernemers met ook andere bezigheden staan minder dagen per week op de markt. Dat geldt het sterkst voor ondernemers die niet alleen op de warenmarkt verkopen, maar ook in andere ambulante handel en overige bezigheden actief zijn.
18
Structuur in de markt De warenmarkt
Slechts een kwart van deze ondernemers staat minstens 4 dagen per week op de markt. Hier is het zelfde patroon zichtbaar als bij het aantal weken per jaar dat de verschillende typen ondernemers op de warenmarkt aanwezig zijn. Maar in dit geval zijn de verschillen wel duidelijk groter (tabel 3.3).
Tabel 3.3 Aantal dagen per week op de warenmarkt, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1
2
3
4
5
6
Uitsluitend warenmarkt
9%
9%
19%
31%
25%
7%
Warenmarkt en overige ambulante handel
15%
15%
17%
25%
18%
11%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
36%
21%
10%
16%
10%
6%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
32%
23%
22%
12%
7%
4%
totaal
18%
15%
17%
24%
18%
7%
Kwart ondernemers staat op één markt Het gros van de markten in Nederland zijn weekmarkten. Dit betekent dat marktondernemers die meerdere dagen per week op de warenmarkt staan ook meerdere markten aandoen. Een kwart van de ondernemers staat op één markt. Een zesde van de ondernemers staat op twee verschillende markten en in dezelfde mate staan ondernemers op drie of vier markten (figuur 3.3).
Figuur 3.3 Aantal verschillende markten die door ondernemers worden bezocht, 2010 (n=9.900). 50%
40%
30% 26% 20% 17%
18%
18%
10%
12% 5%
2%
1%
1%
1%
6
7
8
9
10+
0% 1
2
3
4
5
19
Structuur in de markt De warenmarkt
Er is een sterk verband tussen het aantal dagen dat handelaren op de markt staat en het aantal markten dat ze bezoeken. Handelaren die bijvoorbeeld 3 dagen op de markt staan, doen dit vaak op 3 verschillende markten (tabel 3.4).
Tabel 3.4 Procentuele verdeling handelaren per dag over aantal markten. Ondernemers
1 dag
2 dagen
3 dagen
4 dagen
5 dagen
6 dagen
1 markt
86%
20%
12%
10%
7%
21%
2 markten
1%
67%
14%
6%
5%
1%
3 markten
0%
5%
61%
17%
5%
9%
4 markten
0%
2%
6%
55%
11%
0%
5 markten
0%
0%
3%
4%
50%
6%
13%
6%
3%
8%
22%
63%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
meer dan 5 markten totaal
De ondernemers die op één markt hun waren verkopen, hebben vaak overige bezigheden buiten de ambulante handel. Ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt staan, zijn over het algemeen op meerdere markten actief, het vaakst op vier verschillende markten. Dit geldt voor 22 procent van deze ondernemers (tabel 3.5).
Tabel 3.5 Aantal verschillende markten die door ondernemers worden bezocht, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1
2
3
4
5
>5
Uitsluitend warenmarkt
17%
13%
19%
22%
18%
11%
Warenmarkt en overige ambulante handel
26%
17%
20%
18%
9%
11%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
44%
18%
11%
12%
9%
7%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
46%
21%
16%
8%
5%
5%
totaal
26%
17%
18%
18%
12%
9%
Ruim eenderde besteedt meer dan 30 uur per week aan verkoop De verschillen tussen de ondernemers die op de markt hun producten verkopen, komen vanzelfsprekend tot uitdrukking in het aantal uren dat aan de verkoop op de warenmarkt wordt besteed. De helft van de ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt hun producten verkopen zijn
20
Structuur in de markt De warenmarkt
meer dan 30 uur bezig met verkoop. In de enquête is geen onderscheid gemaakt naar het aantal uren dat ondernemers op de warenmarkt of op een standplaats verkopen. Over het geheel genomen besteedt de groep ondernemers die zowel op de warenmarkt als in andere vormen van ambulante handel actief is ongeveer evenveel uren aan de verkoop als handelaren die alleen op de markt staan. Handelaren die ook bezigheden hebben buiten de ambulante handel besteden minder uren aan de verkoop op de warenmarkt of op standplaatsen. Tweederde is hier tot 20 uur per week mee bezig (tabel 3.6). Tabel 3.6 Bestede uren aan verkoop (per week) op warenmarkten en standplaatsen, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1-10
11-20
21-30
31-40
> 40
Uitsluitend warenmarkt
11%
14%
30%
28%
17%
Warenmarkt en overige ambulante handel
13%
17%
22%
28%
19%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
35%
25%
12%
18%
10%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
30%
30%
24%
10%
7%
totaal
25%
20%
19%
21%
15%
Helft marktondernemers zonder zonder andere andere activiteiten werkt meer dan 50 50 uur per week Naast de uren die ondernemers besteden aan de verkoop, besteden ze ook uren aan andere werkzaamheden binnen de onderneming. De handelaren die uitsluitend op de markt staan maken de langste week voor hun onderneming. De helft besteedt meer dan 50 uur per week aan de onderneming in totaal. Marktkooplui die ook actief zijn in de overige ambulante handel maken wat minder uren voor hun onderneming. Van deze groep werkt tweevijfde meer dan 50 uur per week in totaal in de onderneming. Het beeld is anders voor de marktondernemers die ook bezigheden hebben buiten de ambulante handel. Van deze groep werkt een vijfde meer dan 50 uur per week in de onderneming en ligt het zwaartepunt bij ondernemers die tussen de 10 en 20 uur in totaal in de ambulante handel actief zijn (tabel 3.7). Tabel 3.7 Totaal aantal bestede uren (per week) aan de onderneming, 2010. Ondernemers
1-10
11-20
21-30
31-40
41-50
51-60
>60
Uitsluitend warenmarkt
2%
7%
8%
13%
19%
22%
28%
Warenmarkt en overige ambulante handel
7%
8%
11%
16%
18%
17%
22%
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
13%
31%
12%
12%
12%
7%
14%
Warenmarkt, overige ambulante handel en ov. bezigheden
16%
24%
19%
13%
10%
9%
10%
totaal
14%
15%
12%
13%
13%
14%
19%
21
Structuur in de markt De warenmarkt
3.2.3
Leeftijd ondernemingen
Veel marktondernemingen al lang actief De helft van de actieve marktondernemingen bestaat 18 jaar of langer. De variatie in het leeftijdsprofiel van de onderneming is echter groot. Zo is 27 procent al meer dan 30 jaar actief als marktonderneming (voor 1980 gestart). Aan de andere kant is een vijfde (18 procent) nog niet langer dan 4 jaar bezig in de ambulante handel. De marktkooplui die uitsluitend op de warenmarkt hun producten verkopen, hebben de oudste ondernemingen. Tweevijfde van deze ondernemingen bestaat meer dan 30 jaar en een tiende bestaat niet langer dan 4 jaar. Het leeftijdsprofiel van de ondernemingen van marktkooplui die niet alleen actief zijn op de warenmarkt, maar ook in andere ambulante handel en met andere bezigheden is duidelijk anders. Meer dan de helft van deze ondernemingen bestaat niet langer dan 10 jaar en slechts 13 procent bestaat langer dan 30 jaar (figuur 3.4).
Figuur 3.4 Jaar waarin marktondernemingen met activiteiten zijn gestart, naar type, 2010 40%
40%
30% 29% 27%
27% 25%
20%
27%
22% 20% 19% 16%
21%
17%
19%
18% 15%
13%
10%
21%
20%
18%
16%
18%
18%
13% 11%
9%
0% Uitsluitend warenmarkt <1980
3.2.4
Warenmarkt en overige ambulante handel 1980-1989
Warenmarkt en overige bezigheden 1990-1999
Warenmarkt, overige ambulante handel en bezigheden
2000-2006
totaal
2007-2010
Leeftijd marktondernemers
Een groot deel van de marktondernemers is van middelbare leeftijd of ouder. De leeftijdscategorieën van 45 tot en met 54 jaar en van 55 tot en met 64 jaar zijn de grootste. Één op de tien marktondernemers is jonger dan 35 jaar en een iets kleiner aandeel (8 procent) is 65 jaar en ouder. De ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt staan zijn wat ouder dan de ondernemers die ook actief zijn in de overige ambulante handel of overige bezigheden hebben. De ondernemers die zowel op de
22
Structuur in de markt De warenmarkt
markt als in overige ambulante handel actief zijn, zijn wat jonger dan de overige marktkooplui (tabel 3.8).
Tabel 3.8 Leeftijd marktondernemers, naar type, 2010. Ondernemers
< 35jr
Uitsluitend warenmarkt
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
7%
19%
29%
35%
10%
12%
28%
26%
25%
9%
8%
25%
37%
26%
4%
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
13%
19%
30%
33%
5%
totaal
10%
23%
29%
30%
8%
Warenmarkt en overige ambulante handel Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
3.3 Branches op de warenmarkt In deze paragraaf wordt ingegaan op de vier branchegroepen die op de warenmarkt vertegenwoordigd zijn: food, textiel, bloemen en planten en de overige non-food. De paragraaf begint met een koppeling tussen de typen ondernemers en de vier branches. In de volgende paragrafen (3.4 en verder) wordt gebruikt gemaakt van de branche indeling bij de analyse van enquêtegegevens. 3.3.1
Branches en type ondernemer
FoodFood-sector sterkst vertegenwoordigd op warenmarkt Op de warenmarkt is de food-sector het sterkst vertegenwoordigd. Met tweevijfde van de ondernemingen (41 procent) is het belang van food duidelijk groter dan van textiel (23 procent) en overige non-food (27 procent). Bloemen en planten worden door 6 procent van de ondernemers verkocht en 3 procent van de marktondernemers is in meerdere branches actief. In de bijlagen is de food-sector nog nader uitgesplitst. Ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt verkopen, zijn iets vaker actief in de textiel en wat minder in de overige non-food dan de overige marktondernemers. De marktkooplui met ook andere bezigheden zijn vaker actief in de verkoop van overige non food. Marktkooplui die handelen in bloemen en planten hebben in verhouding vaak ook bezigheden buiten de ambulante handel (tabel 3.9).
23
Structuur in de markt De warenmarkt
Tabel 3.9 Marktondernemers naar branche en type, 2010. Ondernemers
food
Uitsluitend warenmarkt
textiel
bloemen-
overige
planten
non-food
totaal meerdere
1.700
1.100
200
1.000
100
4.000
(41%)
(27%)
(6%)
(24%)
(2%)
(100%)
Warenmarkt en overige ambulante
1.600
700
200
900
100
3.500
handel
(47%)
(20%)
(6%)
(25%)
(3%)
(100%)
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
totaal
3.3.2
500
300
300
500
(36%)
(23%)
(10%)
(31%)
-
1.500 (100%)
600
400
400
600
100
1.800
(33%)
(22%)
(5%)
(35%)
(6%)
(100%)
4.400
2.500
700
2.900
300
10.800
(41%)
(23%)
(6%)
(27%)
(3%)
(100%)
Branches en aanwezigheid op de warenmarkt
Marktondernemers in foodfood-sector vaakst op warenmarkt Marktondernemers in de food-sector zijn het grootste aantal weken te vinden op de markt. Tweevijfde staat meer dan 50 weken per jaar op de markt en de helft is tussen de 46 en 50 weken per jaar op een markt te vinden. Ondernemers in de overige non-food staan minder weken per jaar op de markt. Een vijfde van deze ondernemers is 35 weken of minder per jaar op de markt actief (tabel 3.10).
Tabel 3.10 Aantal weken per jaar op de warenmarkt, naar branche, 2010. Branches
1-35
36-40
41-45
46-50
> 50
6%
1%
5%
47%
41%
Textiel
11%
9%
10%
43%
29%
Bloemen en planten
13%
8%
12%
42%
26%
Overige non-food
22%
12%
6%
35%
25%
totaal
12%
7%
7%
42%
33%
Food
24
Structuur in de markt De warenmarkt
Het beeld dat ondernemers in de food vaker op de markt staan en ondernemers in de overige non-food minder, is ook zichtbaar bij het aantal dagen per week dat ondernemers op de markt actief zijn. Ruim een kwart van de marktkooplui die in de food-sector actief zijn, staat 4 dagen op de markt en een vijfde is 5 dagen per week op de markt. De markthandelaren die textiel verkopen blijven hier iets bij achter. Handelaren in bloemen en planten en voor in overige non-food zijn duidelijk minder vaak op de markt om hun waren te verkopen (tabel 3.11).
Tabel 3.11 Aantal dagen per week op de warenmarkt, naar branche, 2010. Branches
1
2
3
4
5
6
Food
13%
12%
17%
29%
22%
8%
Textiel
14%
12%
19%
26%
20%
8%
Bloemen en planten
22%
14%
19%
26%
11%
8%
Overige non-food
31%
19%
15%
17%
11%
7%
totaal
18%
15%
17%
24%
18%
7%
Marktondernemers die food-producten verkopen zijn op meer markten actief dan de andere marktondernemers. Een kwart verkoopt op 5 markten of meer. Dit percentage ligt duidelijk lager bij ondernemers die bloemen en planten of overige non-food verkopen. Deze laatste groep handelaren is relatief vaak op één of twee markten te vinden. De helft van de marktkooplui die overige non-food producten verkopen verkoopt op niet meer dan 2 markten (tabel 3.12).
Tabel 3.12 Aantal verschillende markten die door ondernemers worden bezocht, naar branche, 2010. Branches
1
2
3
4
5
>5
Food
21%
16%
19%
18%
11%
14%
Textiel
26%
14%
19%
19%
16%
6%
Bloemen en planten
31%
11%
28%
11%
10%
8%
Overige non-food
37%
20%
12%
16%
9%
6%
totaal
26%
17%
18%
18%
12%
9%
25
Structuur in de markt De warenmarkt
3.3.3
Branches en bestede uren
Verschillen Verschillen in verkoopuren tussen branches Omdat er verschillen zijn tussen de marktondernemers in de onderscheiden branches, zijn er natuurlijk ook verschillen in het aantal uren dat aan de verkoop op de warenmarkt wordt besteed. Ondernemers die food-producten verkopen, besteden meer uren aan de verkoop dan de andere ondernemers, vooral meer dan de handelaren in overige non-food. Meer dan de helft van de markthandelaren in de foodsector besteedt 31 uur of meer per week aan de verkoop, tegen een kwart van de handelaren in de overige non-food (tabel 3.13). Tabel 3.13 Bestede uren van marktkooplui aan verkoop (per week) op warenmarkten en standplaatsen, naar branche, 2010. Branches
1-10
11-20
21-30
31-40
> 40
Food
11%
14%
24%
32%
19%
Textiel
15%
21%
26%
23%
15%
Bloemen en planten
22%
23%
26%
16%
12%
Overige non-food
32%
22%
21%
16%
9%
totaal
25%
20%
19%
21%
15%
Het totale aantal bestede uren ligt voor marktondernemers vanzelfsprekend hoger dan het aantal verkoopuren. Voor de handelaren in food is het totale aantal uren dat aan de onderneming wordt besteed het hoogste. Een derde deel van deze ondernemers besteedt meer dan 60 uur per week aan de onderneming en in totaal de helft is meer dan 50 uur met de onderneming bezig. Ondernemers in andere branches besteden minder uren aan de onderneming, wat in lijn is met wat geconstateerd is bij het aantal dagen en weken dat ondernemers actief zijn op de markt. Een afwijking van dit beeld is dat ondernemers in bloemen en planten relatief veel tijd besteden aan de onderneming (tabel 3.14). Tabel 3.14 Totaal aantal bestede uren (per week) aan de onderneming, 2010. Branches
1-10
11-20
21-30
31-40
41-50
51-60
>60
Food
3%
8%
8%
11%
20%
20%
31%
Textiel
6%
14%
14%
19%
16%
13%
17%
Bloemen en planten
11%
21%
2%
7%
7%
30%
21%
Overige non-food
17%
19%
15%
15%
13%
10%
10%
totaal
14%
15%
12%
13%
13%
14%
19%
26
Structuur in de markt De warenmarkt
3.3.4
Branches en leeftijd onderneming
Ondernemingen in bloemen en planten relatief lang actief Van de ondernemingen in food en in bloemen en planten is ruim eenderde ouder dan 30 jaar. Voor food geldt dat een vijfde van de ondernemingen niet ouder is dan vier jaar. Jonge bedrijven in bloemen en planten zijn er minder: 10 procent van de markthandelaren in deze branche heeft een bedrijf dat maximaal vier jaar is. De ondernemingen in de overige non-food zijn het jongste. Een kwart van deze markthandelaren heeft de ondermening vier jaar of minder (figuur 3.5).
Figuur 3.5 Jaar waarin marktondernemingen met activiteiten zijn gestart, naar branche, 2010. 40%
37%
36%
30% 29% 27% 24%
24%
20%
20% 20% 21% 18%
21%
18%
18% 16%
15%
10%
21%
20%
14%
14%
13%
18%
16%
16%
12% 10%
0% Food
Textiel <1980
3.3.5
1980-1989
Bloemen, planten 1990-1999
Overige non-food 2000-2006
totaal
2007-2010
Branches en leeftijd marktondernemers
Relatief veel jonge handelaren in overige nonnon-food Op de markt zijn de leeftijdscategorieën van 45 tot en met 54 jaar en van 55 tot en met 64 jaar het best vertegenwoordigd. In de food en in de textiel zijn er ook relatief veel ondernemers tussen de 35 en 44 jaar. De markthandelaren die bloemen en planten verkopen zijn wat ouder dan de andere handelaren. Tweevijfde van de bloemen- en plantenhandelaren is tussen de 55 en 64 jaar. Handelaren in de overige non-food hebben een wat afwijkende leeftijdsverdeling. Er zijn relatief veel jonge handelaren (onder de 35 jaar), maar ook verhoudingsgewijs veel oude handelaren, want 13 procent van deze markthandelaren is 65 jaar of ouder (tabel 3.15).
27
Structuur in de markt De warenmarkt
Tabel 3.15 Leeftijd marktondernemers, naar branche, 2010. Branches
< 35jr
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
Food
9%
27%
33%
27%
4%
Textiel
9%
25%
27%
30%
8%
Bloemen en planten
6%
14%
30%
40%
10%
Overige non-food
11%
18%
27%
31%
13%
totaal
10%
23%
29%
30%
8%
3.4 Materiaal Meerderheid maakt gebruik van eigen materiaal De ondernemers die op de warenmarkt hun verkoop hebben, is gevraagd van welk materiaal ze gebruik maken, namelijk verkoopwagens, kramen of iets anders. Tweevijfde van deze ondernemers (42 procent) maakt gebruik van een verkoopwagen, al dan niet met koeling en een groter deel (58 procent) gebruikt een kraam. Buiten de verkoopwagen en de kraam en soms in combinatie wordt ook ander materiaal gebruikt, zoals parasols, kiosken en auto’s of busjes. De verschillen tussen de branches zijn aanzienlijk, vooral die tussen food en de andere branches. In de food sector maakt driekwart van de ondernemers gebruik van een verkoopwagen en dan met name een verkoopwagen met koeling. Ambulante handelaren in de textiel en non-food maken veel meer gebruik van kramen, vooral gehuurd. Ruim de helft van de ondernemers in bloemen en planten gebruikt een kraam en ruim een kwart een verkoopwagen. In deze branche gebruikt 9 procent een ‘vaste kiosk’ (een kiosk die niet altijd gebruikt wordt, maar die permanent aanwezig is) en gebruikt 8 procent een grondplek of (eveneens 8 procent) een plek die met parasols wordt aangekleed (tabel 3.15). Handelaren die niet alleen op de markt staan, maar ook actief zijn in de overige ambulante handel maken vaker gebruik van eigen materiaal, voornamelijk van een verkoopwagen. Deze helft van deze groep ondernemers (47 procent) gebruikt een verkoopwagen, tegen 37 procent van de ondernemers die niet actief zijn in de overige ambulante handel.
28
Structuur in de markt De warenmarkt
Tabel 3.16 Gebruikt materiaal op warenmarkt, naar branche, 2010. Ondernemers
verkoopwagen met koeling
Food
kraam
zonder koeling
eigen
huur
53%
19%
8%
25%
Textiel
0%
19%
7%
70%
Bloemen en planten
3%
25%
17%
39%
Overige non-food
3%
18%
14%
64%
23%
19%
10%
48%
totaal
3.5 Verkoopmedewerkers Aantal verkoopmedewerkers grootst bij ondernemingen ondernemingen zonder overige bezigheden Marktondernemers zijn gevraagd aan te geven hoeveel medewerkers wekelijks helpen bij de verkoop van hun artikelen op de markt of de standplaats. Als van het aantal ondernemingen dat een werkgelegenheidsopgave heeft gedaan (9.800) wordt omgerekend naar het totale aantal marktondernemers dat op basis van de enquête is berekend, bedraagt het totale aantal verkoopmedewerkers 26.300. Dit is dan exclusief eventuele medewerkers die bijvoorbeeld ondersteunen bij de bereiding van (food-)producten of andere werkzaamheden. Ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt staan of die daarnaast ook actief zijn in de overige ambulante handel hebben het hoogste aantal medewerkers (gemiddeld bijna 3), duidelijk meer dan ondernemers met nog andere bezigheden. Tabel 3.17 Aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
marktonder-
medewerkers
medewerkers
nemingen
gemiddeld
totaal
Uitsluitend warenmarkt
4.000
2,7
10.800
Warenmarkt en overige ambulante handel
3.500
2,9
10.100
Warenmarkt en overige bezigheden buiten ambulante handel
1.500
1,4
2.100
Warenmarkt, overige ambulante handel en overige bezigheden
1.800
1,9
3.500
10.800
2,4
26.300
totaal
29
Structuur in de markt De warenmarkt
Aantal verkoopmedewerkers verkoopmedewerkers het grootst in de food Van de 26 duizend ingeschakelde verkoopmedewerkers is ongeveer tweederde werkzaam in de branchegroep food. Het gemiddelde aantal verkoopmedewerkers per onderneming is in de food ook groter dan in de andere branchegroepen. In de textiel en overig non-food is het aantal medewerkers dat wekelijks helpt bij de verkoop het kleinst (tabel 3.17). Veel ondernemers in deze branches hebben geen arbeidskrachten in dienst en staan zelf in de kraam/verkoopwagen (zie ook figuur 3.6).
Tabel 3.18 Aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar branche, 2010. branche
aantal marktondernemingen
gemiddeld aantal
totaal aantal
medewerkers
medewerkers
food
4.400
3,8
17.400
textiel
2.500
1,2
3.200
700
2,1
1.600
2.900
1,2
3.700
300
1,3
400
10.800
2,4
26.300
bloemen, planten overig non-food actief in meerdere branches totaal
Veel zelfstandige marktondernemers zonder personeel Kijken we naar de verdeling van het aantal verkoopmedewerkers dan blijkt dat eenderde van de marktondernemers niemand in dienst heeft (zie figuur 3.6). Eenderde heeft één hulpkracht en één op de zeven heeft er twee. Grotere aantallen komen duidelijk minder vaak voor. Zo heeft 1 procent van de ondernemers meer dan 40 verkoopmedewerkers in dienst. In de food en bij de bloemen en planten is het percentage marktondernemingen met meer dan 2 medewerkers duidelijker groter dan in de textiel of de overige non-food. In deze laatste branchegroep heeft meer dan de helft van de ondernemers geen hulp op de kraam of verkoopwagen.
30
Structuur in de markt De warenmarkt
Figuur 3.6 Procentuele verdeling aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar branchegroep. food
16%
26%
textiel
45%
13%
bloemen, planten
18%
31% 25%
geen
1 medewerker
11%
34%
33%
0%
14%
23%
53%
totaal
29%
35%
38%
overige non-food
11%
15%
50% 2 medewerkers
3 medewerkers
4%3%
15%
8% 2% 2%
7%
15%
75%
100%
4 en meer medewerkers
3.6 Gerapporteerde omzet Grote verschillen tussen ondernemingen Aan de marktondernemers is gevraagd aan te geven welke omzet ze op de warenmarkt hebben gerealiseerd over geheel 2009. De helft zet tot € 50.000 (inclusief BTW) om. Dit is dus exclusief (mogelijke) omzet die ze behalen in andere vormen van ambulante handel. De spreiding is echter groot. Een derde deel van de ondernemers (31 procent) zegt minder dan € 25.000 per jaar op de warenmarkt te hebben gezet en een kwart zegt daar meer dan € 180.000 om te zetten. De verschillen tussen de branches zijn groot. De gemiddelde omzet in de food sector op de markt ligt op € 232.000, terwijl die in de overig non-food € 39.000 bedraagt. Dat verschil blijkt ook wanneer gekeken wordt naar de omzetklasse > € 250.000. Eenderde van de ondernemers in de food zet meer dan dit bedrag om, terwijl dat in de overige non-food en de textiel niet of nauwelijks voorkomt (zie tabel 3.18). De verschillen tussen de typen ondernemers zijn vanzelfsprekend groot. De handelaren die uitsluitend op de markt staan, rapporteren de grootste omzet (€ 197.000). De markthandelaren die ook actief zijn in andere ambulante handel of andere bezigheden hebben, zeggen zelf een omzet te hebben van respectievelijk € 114.000 en € 125.000 op de warenmarkt. De handelaren die op drie fronten actief zijn en zowel op de markt staan als actief zijn in de overige ambulante handel en andere bezigheden hebben, blijven hierbij nog achter. Zij melden over 2009 een omzet van € 79.000 te hebben behaald op de warenmarkt.
31
Structuur in de markt De warenmarkt
Tabel 3.19 Omzet in 2009 van ambulante handel per onderneming naar branche (inclusief BTW, in €). Omzet (€) Gemiddeld (€)
food
textiel
bloemen,
overige non-
planten
food
totaal
232.000
58.000
186.000
39.000
134.000
< 25.000
14%
39%
8%
56%
31%
25.000 - 50.000
12%
29%
23%
20%
19%
50.000 - 100.000
15%
15%
15%
16%
15%
100.000 - 250.000
28%
16%
26%
7%
19%
> 250.000
31%
1%
27%
0%
15%
100%
100%
100%
100%
100%
totaal
De verschillen in de omzet die er tussen de branches zijn, worden deels verklaard door het aantal gewerkte uren in de verkoop. Maar ook wanneer de omzet op de markt wordt uitgedrukt in het aantal uren dat de ondernemer op de markt verkoopt, is het verschil tussen food en bloemen en planten enerzijds en textiel en overige non-food anderzijds erg groot (tabel 3.20).
Tabel 3.20 Omzet op de markt per uur dat marktondernemer in verkoop werkt1) (inclusief BTW, in €). Branche Food
€ 212
Textiel
€ 47
Bloemen en/of planten
€ 187
Overige non-food totaal 1)
Omzet per uur
€ 44 € 129
Deze berekening kan alleen gemaakt worden voor ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt verkopen.
32
Structuur in de markt De warenmarkt
Totale omzet handelaren op de markt € 1,6 miljard De totale omzet van de markthandelaren op de warenmarkt komt volgens opgave van de ondernemers zelf uit op € 1,6 miljard. Dit is dus exclusief de omzet die ze in andere vormen van ambulante handel behalen. De food branche neemt daarvan het leeuwendeel voor de rekening, namelijk € 1,1 miljard. De omzet op de markt wordt voor ruim de helft behaald door ondernemers die uitsluitend actief zijn op de warenmarkt (tabel 3.21).
Tabel 3.21 Omzet in 2009 op de warenmarkt, naar branche (x € 1 miljoen). Branche
Food
handelaren
alle markthandelaren
uitsluitend op warenmarkt
1.121
641
Textiel
140
85
Bloemen en/of planten
127
70
Overige non-food
117
64
39
28
1.570
894
Meerdere branches Totaal1 1
Inclusief geen opgave branche
3.7 Omzetontwikkeling Veel ondernemers geconfronteerd met gedaalde omzet De ondernemers geven in meerderheid aan dat de omzet in 2009 negatief afwijkt van die in het voorafgaande jaar. Eenderde zegt dat de omzet is gedaald en een vijfde dat de omzet sterk is gedaald. In de food zegt de helft van de ondernemers dat de omzet (sterk) is gedaald, in de overige branches is dit aandeel groter. Vooral in de overige non-food en ook in de textiel is het oordeel negatief. Meer dan de helft zegt dat de omzet is gedaald. In deze branchegroepen zegt tweederde van de ondernemers dat de omzet (sterk) is gedaald (figuur 3.7). De dalende omzet volgens de markthandelaren doet zich bij alle typen handelaren voor en de verschillen zijn beperkt. Handelaren die uitsluitend op de warenmarkt staan zijn wat negatiever over de ontwikkeling van de omzet dan de markthandelaren die ook actief zijn in andere ambulante handel of andere bezigheden hebben. Van de markthandelaren zonder andere inkomstenbronnen heeft 12 procent een hogere omzet behaald, terwijl dat voor 16 procent van de overige markthandelaren geldt.
33
Structuur in de markt De warenmarkt
Figuur 3.7 Oordeel marktondernemers over omzet in 2009 ten opzichte voorafgaande jaar, naar branche. totaal
13%
15%
food
textiel
bloemen, planten
29%
10%
20%
33%
38%
24%
14%
overige non-food
37%
12%
0%
41%
29%
24%
41%
24%
16%
34%
25% sterk gestegen
12%
50% gestegen
gelijk
28% 75% gedaald
100% sterk gedaald
3.8 Bedrijfsresultaat Meeste marktondernemingen behalen winst Van de marktondernemers rapporteert 71 procent winst over 2009 en 17 procent verlies. Uitgedrukt in een percentage van de omzet maakt een kwart van de ondernemers een winst van meer dan 30 procent en eenderde een winst tussen 10 procent en 30 procent. Vier procent zegt een verlies van meer dan 30 procent, gerekend over de omzet, te hebben geleden. De winstgevendheid van food en bloemen en planten is duidelijk beter dan die van textiel en overige non-food (zie figuur 3.8). Van de ondernemers die uitsluitend op de warenmarkt hun producten verkopen, zegt 77 procent winstgevend te zijn. Voor ondernemers die ook actief zijn in andere vormen van ambulante handel, ligt dit percentage wat lager, namelijk op 73 procent. Marktondernemers met ook andere bezigheden maken wat minder vaak winst. Wanneer ze op de markt staan en andere bezigheden hebben, zegt 69 procent winst te maken en als ze niet alleen op de markt staan, maar ook actief zijn in de overige ambulante handel en ook nog andere bezigheden hebben, zegt 64 procent winstgevend te zijn.
34
Structuur in de markt De warenmarkt
Figuur 3.8 Winst of verlies van marktondernemingen als percentage van de omzet, per branche, 2009. 26%
totaal
32%
29%
food
textiel
28%
13%
28%
overige non-food
9%
40%
25%
0% >30% winst 11-30% winst
10%
39%
20%
bloemen, planten
13%
24% 25% 1-10% winst
quitte
7%
9%
14%
12%
14%
50% 1-10% verlies
7% 4%
15%
6%
14%
7%
7%
6% 4%
7%
7% 2%4%
9%
75% 11-30% verlies
6%
100% >30% verlies
Met name in de textiel ervaren veel ondernemers slechter bedrijfsresultaat Een vijfde van de marktondernemers is van mening dat het bedrijfsresultaat in 2009 beter was dan in het voorafgaande jaar, maar bijna de helft van de ondernemers vindt het resultaat slechter. Marktkooplui in de overige non-food en vooral die in de textiel zien een (veel) slechter bedrijfsresultaat (figuur 3.9). De ondernemers die naast een marktonderneming ook overige bezigheden hebben, wijken negatief af van de andere ondernemers. Van hen zegt 52 procent een slechter resultaat te hebben behaald, tegen 46 procent van de andere marktondernemers. Figuur 3.9 Bedrijfsresultaat van marktondernemingen vergeleken met voorafgaande jaar, per branche, 2009 totaal
2%
food
3%
textiel
20%
32%
24%
16%
bloemen, planten
17%
overige non-food 2%
17%
0%
36%
36%
31%
24%
46%
30%
28%
beter
38% 50% niet beter of slechter
35
6%
14%
43%
25% veel beter
11%
8%
15% 75%
slechter
100% veel slechter
Structuur in de markt De warenmarkt
3.9 Verwachting omzetontwikkeling Helft verwacht verwacht minimaal gelijkblijvende omzet In grote lijnen komt de verwachting van marktondernemers ten aanzien van 2010 overeen met hun oordeel over de omzetontwikkeling in 2009. Bijna de helft verwacht een verslechtering en één op de vijf verwacht een verbetering. Ondernemers in de textiel branche zijn het meest pessimistisch. De meningen van ondernemers in de overige non-food zijn verdeeld. Bijna de helft verwacht een krimp van de omzet, maar een vijfde verwacht juist een beter resultaat en dat is iets optimistischer dan de mening van ondernemers in de andere branches (zie figuur 3.10). De verwachtingen zijn nauwelijks afhankelijk van het type onderneming. Ondernemers die als marktondernemer en elders in de ambulante handel actief zijn en overige bezigheden hebben, zien voor 2010 iets vaker een verbetering van het bedrijfsresultaat.
Figuur 3.10 Verwachting marktondernemers over omzet in 2010 vergeleken met 2009, per branche. totaal
1%
food 1%
textiel
bloemen, planten
18%
33%
20%
12%
39%
0%
42%
38%
27%
39%
25% Veel meer
Meer
50% Ongeveer gelijk
6%
18%
39%
20%
11%
34%
28%
15%
overige non-food 1%
38%
8%
13% 75%
Minder
100% Veel minder
3.10 Toekomst van de onderneming Een kwart verwacht groei, een vijfde denkt aan verkopen of stoppen Aan de actieve marktondernemers is gevraagd hoe zij hun bedrijf zien over drie jaar. Enerzijds gaat het dan om de omvang, anderzijds om de vraag of het bedrijf dan nog zal bestaan. Wanneer ondernemers denken dat het bedrijf over drie jaar nog zal bestaan, zijn ze over het algemeen optimistisch. Een kwart van de marktondernemers verwacht dat het bedrijf zal groeien, terwijl een vijfde een krimp verwacht. Een op de vijf denkt dat het bedrijf over drie jaar niet meer zal bestaan, over het algemeen omdat de ondernemer stopt. Een klein deel (2 procent) verwacht de onderneming te verkopen.
36
Structuur in de markt De warenmarkt
Ondernemers in de textiel denken er vaker over om te stoppen. Een kwart denkt over drie jaar gestopt te zijn. In de overige non-food zijn de meningen van de ondernemers verdeeld. Een betrekkelijk groot deel denkt over drie jaar gestopt te zijn, maar onder de ondernemers die door denken te gaan overheerst het optimisme. Een kwart verwacht groei, dit tegenover 17 procent die krimp verwacht (zie figuur 3.11). Figuur 3.11 Verwachting marktondernemers over situatie onderneming over 3 jaar, per branche, 2010. 23%
totaal
26%
food
textiel
bloemen, planten
39%
15%
47%
30%
22%
overige non-food
20%
0%
29%
17% 50%
Hetzelfde als nu
2%
19%
35% 25%
Gegroeid
15%
41%
26%
2%
Gekrompen
16%
4% 9%
25%
18%
22% 75%
Verkocht
100% Gestopt
Het type onderneming speelt een rol bij de verwachtingen over de toekomst. Wanneer ondernemers uitsluitend op de warenmarkt staan of ook bezigheden buiten de ambulante handel hebben, verwachten ze in mindere mate dat de onderneming zal groeien en in grotere mate dat de onderneming zal krimpen of zal zijn gestopt. Ondernemers die actief zijn in meerdere vormen van ambulante handel, inclusief de warenmarkt en daarbij overige bezigheden hebben, zijn het meest optimistisch over de groei van het bedrijf. Een derde deel van deze ondernemers denkt over drie jaar te zijn gegroeid.
37
Structuur in de markt De warenmarkt
Figuur 3.12 Verwachting marktondernemers over situatie bedrijf over 3 jaar, 2010. 23%
totaal
39%
17%
Uitsluitend warenmarkt Warenmarkt en overige ambulante handel
40%
26%
Warenmarkt en overige bezigheden
Gegroeid
1%
50%
Hetzelfde als nu
Gekrompen
16%
22%
2% 11%
2%
22%
31% 25%
2%
19%
38%
36% 0%
21%
41%
21%
Warenmarkt, overige a.h. en overige bezigheden
20%
16% 75% Verkocht
3%
17%
14% 100% Gestopt
Verwacht mag worden dat de leeftijd van de ondernemer van invloed is op het antwoord op de vraag of de onderneming over drie jaar verkocht is of gestopt zal zijn. Inderdaad denken ondernemers die 65 jaar of ouder zijn duidelijk vaker de onderneming dan te hebben verkocht. Van deze groep van 800 ondernemers denkt 6 procent de onderneming over drie jaar te hebben verkocht, ongeveer het drievoudige van het totale gemiddelde. Leeftijd heeft ook invloed op de verwachting van de ondernemer om over drie jaar gestopt te zijn. Van de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder denkt bijna de helft (47 procent) over 3 jaar gestopt te zijn. In de jongere leeftijdscategorieën, met meer ondernemers, ligt het gemiddelde op 17 procent, uiteenlopend van 9 procent van de ondernemers tussen 45 en 54 jaar en 21 procent van de ondernemers tussen de 55 en 64 jaar.
3.11 Belangrijkste uitkomsten De warenmarkt is divers en veelvormig. Op de markt zijn handelaren te vinden die 6 dagen per week, 52 weken per jaar op een markt aanwezig zijn. Maar er kunnen ook handelaren aangetroffen worden die maximaal één keer per week gedurende een paar weken in het jaar hun producten op de markt verkopen. Er zijn handelaren die alleen op de markt hun producten verkopen, maar tevens handelaren die daarnaast een standplaats hebben, braderieën bezoeken en bovendien nog een groothandel hebben. Ook de grootte van de bedrijven kan zeer uiteenlopend zijn. Een groot deel van de markthandelaren werkt zonder personeel, maar er zijn ondernemers met meer dan tien medewerkers die door de week helpen bij de verkoop. En natuurlijk is er nog het verschil tussen de branchegroepen. De grote diversiteit maakt het onmogelijk om te spreken over dé warenmarkt en dé marktkoopman. Wel kan er in grote lijnen een beeld van de warenmarkt in 2010 geschetst worden.
38
Structuur in de markt De warenmarkt
Eenderde van de markthandelaren verkoopt uitsluitend op de markt, eenderde is ook actief in andere vormen van ambulante handel en eenderde is niet alleen ondernemer op de markt, maar heeft ook nog bezigheden buiten de markt en de ambulante handel. Op de markt zijn vooral de eerste twee groepen sterk vertegenwoordigd, omdat zij meer weken per jaar en meer dagen per week op de markt actief zijn. Een groot deel staat meer dan 50 weken per jaar en 4 dagen of meer per week op de markt. Er zijn verschillen tussen de branchegroepen. De food-sector is bepalend voor het beeld van de warenmarkt. Tweevijfde van de markthandelaren verkoopt food-producten, maar bovendien zijn hun bedrijven in doorsnee groter, behalen ze meer omzet en zijn ze vaker op markten aanwezig. Handelaren in non-food producten hebben vaker wat kleinere bedrijven, zijn wat minder vaak op de markt te vinden en hebben wat vaker andere bezigheden. Veel marktondernemingen bestaan al lang, met name in de branches food en bloemen en planten. Niettemin is in alle branches ook vernieuwing zichtbaar door de aanwezigheid van jonge bedrijven, overigens het minst in de branche bloemen en planten. De marktondernemers maken veel gebruik van eigen materiaal, zoals verkoopwagens, vooral in de food en wanneer ze niet alleen op de markt staan, maar ook actief zijn in de overige ambulante handel. Op basis van de enquêteresultaten kan de omzet op de warenmarkt worden becijferd op € 1,6 miljard, waarbij de omzet van marktondernemers die ergens anders wordt behaald niet is meegeteld. Ondernemers in de food boeken de grootste omzet, ook per uur dat de ondernemer verkoopt. Relatief hoog is ook de omzet op de markt van handelaren in bloemen en planten. De markthandelaren constateren een dalende omzet over 2009 en een teruglopend bedrijfsresultaat, maar over het algemeen is er wel sprake van winstgevendheid. De dalende omzet vertaalt zich in gematigde verwachtingen. Op de korte termijn overheerst het gevoel dat er een verdere achteruitgang zal zijn, voor een periode van drie jaar zien veel handelaren ook een uitbreiding.
39
4
Hoofdstuk
Standplaatsen
40
Structuur in de markt Standplaatsen
4. Standplaatsen 4.1 Inleiding De ondernemingen die gebruik maken van standplaatsen vormen het onderwerp van dit hoofdstuk. Net als bij de beschrijving van de warenmarkt wordt in dit hoofdstuk gebruik gemaakt van de invalshoeken type onderneming en branchegroepen. • ondernemers die uitsluitend op standplaatsen actief zijn, • ondernemers die op standplaatsen actief zijn, maar ook in andere vormen van ambulante handel, • ondernemers die op standplaatsen actief zijn en overige bezigheden hebben en • ondernemers die op standplaatsen en in andere vormen van ambulante handel actief zijn en overige bezigheden hebben. De vier branchegroepen zijn food, textiel, bloemen en planten en overige non-food. In paragraaf 4.2 ligt de nadruk op de vier groepen ondernemers en paragraaf 4.3 op de vier branches. In de daarop volgende paragrafen wordt in de analyse van de gegevens gebruik gemaakt van deze beide indelingen. Wanneer de verschillen significant zijn, zijn figuren of tabellen opgenomen. In andere gevallen is volstaan met een beknopte weergave in de tekst.
4.2 Ondernemers op standplaatsen 4.2.1
Aantal ondernemers
Kwart handelaren handelaren met verkoop vanaf standplaatsen is alleen daar actief Ruim een kwart (29 procent) van de ondernemers die actief zijn in de ambulante handel maakt (ook) gebruik van standplaatsen om producten te verkopen. Dit komt neer op 5.500 handelaren. Een kwart verkoopt uitsluitend vanaf een standplaats. Het deel van de ondernemers die ook actief zijn in andere vormen van ambulante handel is groter, namelijk 42 procent. De overigen hebben naast hun onderneming in de ambulante handel ook nog andere bezigheden. Een overzicht is opgenomen in tabel 4.1.
Tabel 4.1 Ondernemers op standplaatsen, 2010. Ondernemers
aantal
%
Uitsluitend standplaatsen
1.400
25%
Standplaatsen en overige ambulante handel
2.300
42%
700
12%
Standplaatsen, overige ambulante handel en overige bezigheden
1.200
22%
totaal
5.500
100%
Standplaatsen en overige bezigheden buiten ambulante handel
41
Structuur in de markt Standplaatsen
Van de handelaren die een standplaats gebruiken en bezigheden hebben buiten de ambulante handel, heeft een vijfde (400 handelaren) ook een winkel. De combinatie van verkoop vanaf een standplaats en een groothandel komt veel minder voor (7 procent).Veel vaker zeggen de standplaatsondernemers met bezigheden buiten de ambulante handel dat ze in loondienst zijn, namelijk 40 procent van deze groep, ongeveer 800 handelaren. Naast deze categorieën wordt door de ondernemers met een standplaats ook genoemd dat ze een webwinkel hebben, een tuinderij of kwekerij hebben, ZZP-er zijn of ook inkomsten hebben uit een uitkering. 4.2.2
Aanwezigheid op standplaatsen
Helft ondernemers verkoopt vanaf één standplaats De helft van de standplaatsondernemers gebruikt wekelijks één standplaats. Een zesde maakt gebruik van twee standplaatsen en een tiende gebruikt 3 of vier standplaatsen. Hogere aantallen komen duidelijk minder voor (figuur 4.1).
Figuur 4.1 Aantal verschillende standplaatsen dat door ondernemers worden gebruikt, 2010 (n=5.500). 50%
49% 40%
30%
20% 16% 10%
11%
10% 7%
0% 1
2
3
4
5
3%
3%
6
7+
Handelaren die ook bezigheden hebben buiten de ambulante handel gebruiken vaker slechts één standplaats. Tweederde van de ondernemers die verkopen vanaf een standplaats en die bezigheden hebben buiten de ambulante handel maakt gebruik van één standplaats. Ondernemers die uitsluitend hun waren vanaf een standplaats verkopen gebruiken vaker meerdere standplaatsen. Niettemin geldt voor alle typen ondernemingen dat duidelijk het vaakst gebruik wordt gemaakt van één standplaats (tabel 4.2).
42
Structuur in de markt Standplaatsen
De standplaatsondernemers die tevens actief zijn in de overige ambulante handel, staan voor een groot deel ook op warenmarkten, met name als ze geen bezigheden buiten de ambulante handel hebben. In dat laatste geval gaat het om driekwart van de ondernemers, als er nog andere bezigheden zijn om tweederde. De helft van de ondernemers die een standplaats en de warenmarkt combineren staat op één of twee warenmarkten. Een vijfde staat op 3 warenmarkten en een derde staat op meer warenmarkten. Wanneer er ook andere betaalde bezigheden zijn, is het aantal bezochte warenmarkten duidelijk geringer: ruim de helft is op één warenmarkt te vinden.
Tabel 4.2 Aantal standplaatsen dat door ondernemers worden gebruikt, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1
2
3
4
5
>5
Uitsluitend standplaatsen
48%
10%
7%
12%
13%
10%
Standplaatsen en overige ambulante handel
39%
18%
13%
14%
7%
9%
Standplaatsen en overige bezigheden buiten ambulante handel
67%
18%
6%
3%
4%
2%
Standplaatsen, overige ambulante handel en overige bezigheden
59%
21%
13%
5%
1%
1%
totaal
49%
16%
11%
10%
7%
7%
Bijna helft besteedt meer dan 30 uur per week aan verkoop Er is, wat betreft bestede uren aan de verkoop, een duidelijke tweedeling tussen standplaatsondernemers die alleen daar of in de ambulante handel actief zijn en ondernemers die naast de verkoop vanaf een standplaats ook andere betaalde bezigheden hebben. Drievijfde van deze eerste groep besteedt 30 uur of meer per week aan de verkoop, terwijl in de andere groep de meerderheid hieraan minder dan 20 uur per week besteedt. In totaliteit is bijna de helft (45 procent) van de standplaatsondernemers meer dan 30 uur per week bezig met de verkoop.
Tabel 4.3 Bestede uren aan verkoop (per week) op warenmarkten en standplaatsen, naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
1-10
11-20
21-30
31-40
> 40
Uitsluitend standplaatsen
13%
19%
11%
31%
27%
Standplaatsen en overige ambulante handel
14%
11%
17%
34%
24%
Standplaatsen en overige bezigheden buiten ambulante handel
40%
32%
13%
6%
8%
Standplaatsen, overige ambulante handel en overige bezigheden
33%
25%
19%
16%
7%
totaal
21%
19%
15%
26%
19%
43
Structuur in de markt Standplaatsen
Grote verschillen in gewerkte uren tussen standplaatsondernemers Er zijn grote verschillen tussen standplaatsondernemers wanneer gekeken wordt naar de in totaliteit gewerkte uren in de onderneming. Ondernemers die uitsluitend op een standplaats verkopen maken iets meer uren dan ondernemers die ook actief zijn in andere vormen van ambulante handel, maar van beide groepen besteedt ongeveer de helft meer dan 50 uur per week aan de onderneming. Wanneer de verkoop op standplaatsen gecombineerd wordt met andere bezigheden, ligt dit percentage op 20 á 25 procent.
Tabel 4.4 Totaal aantal bestede uren (per week) aan de onderneming, 2010. Ondernemers
1-10
11-20
21-30
31-40
41-50
51-60
>60
Uitsluitend standplaatsen
7%
8%
16%
14%
8%
19%
28%
Standplaatsen en overige ambulante handel
7%
8%
8%
13%
19%
18%
26%
Standplaatsen, overige bezigheden buiten ambulante handel
18%
27%
11%
18%
2%
7%
16%
Standplaatsen, overige ambulante handel en overige
23%
22%
13%
17%
7%
10%
9%
bezigheden totaal
12%
13%
12%
15%
12%
15%
22%
4.2.3
Leeftijd ondernemingen
Veel ondernemingen met standplaatsverkoop zijn relatief nieuw De ondernemingen met verkoop vanaf een standplaats bestaan gemiddeld 12 jaar. Er zijn echter grote verschillen tussen de typen ondernemingen. De ondernemingen uitsluitend op standplaatsen staan en de ondernemingen die ook in andere ambulante handel actief zijn, zijn ouder dan wanneer er ook andere bezigheden zijn. Relatief veel bedrijven zijn in de jaren ’90 gestart. De ondernemingen waarbij er een combinatie is met bezigheden buiten de ambulante handel zijn voor meer dan de helft na 2000 gestart. Het duidelijkst is dat zichtbaar bij bedrijven die vanaf een standplaats verkopen en andere activiteiten hebben buiten de ambulante handel. Eenderde van deze bedrijven is van 2007 of later (figuur 4.2).
44
Structuur in de markt Standplaatsen
Figuur 4.2 Jaar waarin standplaatsondernemingen met activiteiten zijn gestart, naar type,2010 40%
36% 34%
30% 29%
20%
19% 16%
10%
26%
24%
23%
23%22%
18%
26% 23% 23%
20%
19%
18%
17%
15% 11%
10%
17%
13%
12%
7%
0% Uitsluitend standplaats <1980
4.2.4
Standplaats en overige ambulante handel 1980-1989
Standplaats en overige bezigheden 1990-1999
Standplaats, overige ah en overige bezigheden
2000-2006
totaal
2007-2010
Leeftijd standplaatsondernemers
Van de ondernemers met een standplaats valt een groot deel (eenderde) in de leeftijdscategorie van 45 tot en met 54 jaar. Dat geldt nog nadrukkelijker voor ondernemers die uitsluitend vanaf een standplaats verkopen. Bovendien zijn deze ondernemers vaker 65 jaar of ouder. De ondernemers die naast de verkoop vanaf een standplaats andere bezigheden hebben, zijn jonger. Een vijfde is jonger dan 35 jaar en 5 procent is 65 jaar of ouder (tabel 4.5).
Tabel 4.5 Leeftijd standplaatsondernemers, naar type, 2010. Ondernemers
< 35jr
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
Uitsluitend standplaatsen
10%
22%
34%
23%
12%
Standplaatsen en overige ambulante handel
10%
25%
31%
27%
8%
Standplaatsen, overige bezigheden buiten ambulante handel
18%
21%
26%
29%
5%
Standplaatsen, overige ambulante handel, overige bezigheden
14%
19%
29%
31%
7%
totaal
12%
23%
31%
27%
8%
45
Structuur in de markt Standplaatsen
4.3 Branches op standplaatsen Deze paragraaf gaat in op de vier branchegroepen die binnen de ambulante handel worden onderscheiden: food, textiel, bloemen en planten en de overige non-food. De paragraaf begint met een koppeling tussen de typen ondernemers en de vier branches. In de hierop volgende paragrafen wordt gebruikt gemaakt van deze indeling bij de analyse van enquêtegegevens. 4.3.1
Branches en type ondernemer
FoodFood-sector zeer sterk vertegenwoordigd op standplaatsen Ruim de helft van de ondernemers die (ook) gebruik maken van een standplaats om hun producten te verkopen is actief in de food. Dat geldt in sterkere mate als er geen bezigheden zijn buiten de ambulante handel. Dan gaat het om tweederde van de ondernemers. De overige non-food komt op afstand op de tweede plaats. In deze branchegroep wordt de verkoop vanaf een standplaats relatief vaak gecombineerd met bezigheden buiten de ambulante handel. Als gekeken wordt naar de ondernemers die uitsluitend gebruik maken van een standplaats, dan komt de branche bloemen en planten op de tweede plaats (tabel 4.6).
Tabel 4.6 Standplaatsondernemers naar branche en type, 2010. Ondernemers
Uitsluitend standplaatsen
food
textiel
bloemen-
overige
planten
non-food
totaal meerdere
900
100
200
200
0
1.400
(62%)
(4%)
(17%)
(15%)
(1%)
(100%)
Standplaatsen en overige ambulante
1.400
300
200
400
0
2.300
handel
(62%)
(14%)
(7%)
(16%)
(1%)
(100%)
Standplaatsen, overige bezigheden buiten ambulante handel Standplaatsen, overige ambulante handel, overige bezigheden
totaal
300
100
100
200
0
700
(34%)
(9%)
(15%)
(31%)
(2%)
(100%)
400
200
100
500
100
1.200
(35%)
(17%)
(5%)
38%)
(5%)
(100%)
3.000
600
500
1.200
100
5.500
(54%)
(12%)
(10%)
(22%)
(2%)
(100%)
NB: Als gevolg van afronding kunnen er verschillen ontstaan in de kolomtotalen.
46
Structuur in de markt Standplaatsen
4.3.2
Branches en aanwezigheid op standplaatsen
Bloemen en planten vaak op één standplaats verkocht Handelaren die bloemen en planten en overige non-food verkopen vanaf standplaatsen, gebruiken vaak (bijna tweederde) één standplaats. In de andere twee branchegroepen wordt in grotere mate gebruik gemaakt van meerdere standplaatsen, hoewel ook hier bijna de helft van de ondernemers één standplaats gebruikt (tabel 4.9).
Tabel 4.7 Aantal verschillende standplaatsen die door ondernemers worden gebruikt, naar branche, 2010. Branches
1
2
3
4
5
>5
Food
44%
14%
13%
11%
10%
9%
Textiel
43%
24%
10%
16%
2%
5%
Bloemen en planten
61%
17%
4%
10%
1%
7%
Overige non-food
60%
20%
9%
5%
3%
2%
totaal
50%
16%
11%
10%
7%
7%
4.3.3
Branches en bestede uren
Grote verschillen in verkoopuren tussen branches De verschillen tussen de branches voor wat betreft het aantal gebruikte standplaatsen zou zich kunnen vertalen in het aantal uren dat wordt besteed aan de verkoop. Een dergelijk verband is echter niet zichtbaar. In de branches bloemen en planten en de overige non-food wordt vaak gebruik gemaakt van één standplaats, maar de uren die besteed worden aan de verkoop (op standplaatsen en warenmarkten) verschillen aanzienlijk. In de branche bloemen en planten besteedt ruim een kwart van de standplaatsondernemers meer dan 40 uur aan de verkoop, terwijl dit voor 6 procent van de ondernemers in de overige non-food geldt. Waarschijnlijk is dat bij bloemen en planten de verkoop uit één kiosk vaker vóórkomt. Ondernemers met standplaatsen in de food besteden ook relatief veel uren aan de verkoop. Een kwart verkoopt meer dan 40 uren per week (tabel 4.8).
47
Structuur in de markt Standplaatsen
Tabel 4.8 Bestede uren van standplaatsondernemers aan verkoop (per week) op warenmarkten en standplaatsen, naar branche, 2010. Branches
1-10
11-20
21-30
31-40
> 40
Food
12%
15%
17%
32%
24%
Textiel
24%
24%
11%
26%
15%
Bloemen en planten
10%
22%
15%
23%
29%
Overige non-food
47%
23%
12%
12%
6%
totaal
21%
19%
15%
26%
19%
Het totale aantal uren dat (standplaats)ondernemers aan de onderneming besteden ligt vanzelfsprekend hoger dan het aantal verkoopuren. De ondernemers die vanaf standplaatsen in food handelen besteden de meeste uren aan de onderneming. Het verschil met standplaatsondernemers die bloemen en planten verkopen is echter gering. In beide branchegroepen wordt door ongeveer de helft van de ondernemers meer dan 50 uur per week aan de onderneming besteed. In de andere branches ligt dit aandeel veel lager. Voor de overige non-food geldt dat de helft van de standplaatsondernemers niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteedt (tabel 4.9). Tabel 4.9 Totaal aantal bestede uren (per week) aan de onderneming, 2010. Branches
11-20
21-30
31-40
41-50
51-60
7%
9%
12%
11%
13%
18%
30%
Textiel
10%
25%
10%
29%
16%
4%
7%
Bloemen en planten
12%
5%
4%
17%
13%
24%
25%
Overige non-food
26%
22%
16%
14%
4%
10%
9%
totaal
12%
13%
12%
15%
12%
15%
22%
Food
4.3.4
1-10
>60
Branches en leeftijd onderneming
Tussen branches grote verschillen in leeftijd onderneming De standplaatsondernemingen in bloemen en planten zijn aanzienlijk ouder dan de andere ondernemingen. Voor de ondernemingen in bloemen en planten geldt dat eenderde 30 jaar of ouder is, terwijl dat aandeel in de textiel slechts 6 procent is. Relatief veel jonge ondernemingen zijn er in de textiel en in de overige non-food. In de textiel zijn er opvallend veel bedrijven gestart aan de het begin
48
Structuur in de markt Standplaatsen
van deze eeuw, namelijk 42 procent van 2000 tot en met 2006. In de food en in de overige non-food is ruim een kwart van de ondernemingen die gebruik maken van standplaatsen gesticht na 2006 (figuur 4.3).
Figuur 4.3 Jaar waarin standplaatsondernemingen met activiteiten zijn gestart, naar branche, 2010 50%
40%
42%
34%
30%
28% 28%
28%
26%
25%
20%
21%
19% 16% 17%
16%
10%
23% 23%
23% 18% 15% 15%
17%
15%
12% 9%
12%
11%
6%
0% Food
Textiel <1980
4.3.5
1980-1989
Bloemen, planten 1990-1999
Overige non-food 2000-2006
totaal
2007-2010
Branches en leeftijd standplaatsondernemers
Relatief veel jonge standplaatshouders in food In de leeftijdscategorie van 45 tot en met 54 jaar zijn de meeste ondernemers te vinden die vanaf een standplaats verkopen. Een derde deel van de ondernemers zit in deze categorie. In de branche food zijn ook veel ondernemers actief die 35-44 jaar oud zijn, procentueel veel meer dan in de andere branches. Standplaatsondernemers in de bloemen en plantenbranche zijn wat ouder dan die uit de andere branches (tabel 4.10).
49
Structuur in de markt Standplaatsen
Tabel 4.10 Leeftijd standplaatsondernemers, naar branche, 2010. Branches
< 35jr
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
Food
13%
28%
33%
22%
5%
Textiel
11%
18%
27%
33%
11%
Bloemen en planten
10%
15%
26%
36%
13%
9%
15%
31%
32%
13%
12%
23%
31%
27%
8%
Overige non-food totaal
4.4 Materiaal Groot verschil in in gebruikt materiaal tussen branches Aan de ondernemers die (ook) vanaf een standplaats verkopen, is de vraag gesteld van welk materiaal ze gebruik maken, namelijk verkoopwagens, kramen of iets anders. De helft van deze ondernemers (52 procent) maakt gebruik van een verkoopwagen, al dan niet met koeling en tweevijfde gebruikt een kraam. Afgezien van de verkoopwagen en kraam of combinaties daarvan, wordt ook ander materiaal gebruikt, zoals parasols, kiosken en auto’s of busjes. De verschillen tussen de branches zijn groot. In de food-sector wordt veel gebruik gemaakt van een verkoopwagen. Tweederde van de standplaatsondernemers gebruikt een verkoopwagen met koeling en nog eens 13 procent zet een verkoopwagen zonder koeling in bij de verkoop. In de textiel en de overige non-food komt de verkoop vanaf een gehuurde kraam het meest voor (circa tweederde). Een aparte positie wordt ingenomen door de standplaatsondernemers die handelen in bloemen en planten. Ruim eenderde gebruikt een verkoopwagen en eveneens eenderde gebruikt een kraam, vooral een eigen. Het vaakst (42 procent) wordt door deze ondernemers echter gezegd dat gebruik wordt gemaakt van ander materiaal. Binnen deze categorie neemt de vaste kiosk de belangrijkste plaats in. Het gaat hierbij om een zesde van de standplaatsondernemers die bloemen en planten verkopen. Ander veel genoemd materiaal is de grondplaats (6 procent) en parasols (9 procent). De antwoorden zijn weergegeven in tabel 4.11.
50
Structuur in de markt Standplaatsen
Tabel 4.11 Gebruikt materiaal op standplaats, naar branche, 2010 (meer antwoorden mogelijk). verkoopwagen
Ondernemers
kraam
met koeling
zonder koeling
69%
13%
10%
9%
7%
Textiel
0%
10%
16%
65%
14%
Bloemen en planten
2%
36%
21%
9%
42%
Overige non-food
1%
11%
17%
61%
14%
38%
14%
13%
28%
14%
Food
totaal
eigen
anders huur
4.5 Verkoopmedewerkers Ondernemers met uitsluitend standplaats hebben weinig verkoopmedewerkers De standplaatsondernemers konden aangeven hoeveel medewerkers wekelijks helpen bij de verkoop van hun artikelen op de markt of de standplaats. In totaal deden 4.900 ondernemers een opgave van de werkgelegenheid. Omgerekend naar het totaal aantal standplaatsondernemers betekenen hun antwoorden dat er 13.200 verkoopmedewerkers zijn. Dit is dus exclusief medewerkers die de ondernemer ondersteunen bij werkzaamheden buiten de verkoop. Ondernemers die uitsluitend verkopen vanaf een standplaats maken het minste gebruik van verkoopmedewerkers (gemiddeld 1) en ondernemers die verkoop vanaf een standplaats combineren met andere bezigheden hebben het hoogste aantal verkoopmedewerkers (gemiddeld 3,6), zoals weergegeven in tabel 4.12.
Tabel 4.12 Aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar type ondernemer, 2010. Ondernemers
onder-
medewerkers
medewerkers
nemingen
gemiddeld
totaal
Uitsluitend standplaatsen
1.400
1,0
1.400
Standplaatsen en overige ambulante handel
2.300
2,9
6.700
700
3,6
2.500
Standplaatsen, overige ambulante handel, overige bezigheden
1.200
2,2
2.600
totaal
5.500
2,3
13.200
Standplaatsen, overige bezigheden buiten ambulante handel
51
Structuur in de markt Standplaatsen
Aantal verkoopmedewerkers het grootst in de food Van de 13 duizend ingeschakelde verkoopmedewerkers is tweederde werkzaam in de branchegroep food. Het gemiddeld aantal verkoopmedewerkers per onderneming is in de food ook veel groter dan in de andere branchegroepen. In de textiel is het aantal medewerkers dat wekelijks helpt bij de verkoop het kleinst (tabel 4.13). Veel ondernemers in deze branches hebben geen arbeidskrachten in dienst en staan zelf in de kraam/verkoopwagen (zie ook figuur 4.4).
Tabel 4.13 Aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar branche, 2010. branche food
gemiddeld aantal
totaal aantal
medewerkers
medewerkers
3.000
2,9
8.700
textiel
600
0,7
500
bloemen, planten
500
1,5
800
1.200
1,3
1.600
100
1,8
200
5.500
2,3
13.2001)
overig non-food actief in meerdere branches totaal 1)
aantal ondernemingen
Inclusief verkoopmedewerkers die niet kunnen worden toegedeeld.
Een derde van standplaatsondernemers zonder personeel Een derde van de handelaren die standplaatsen gebruiken voor de verkoop heeft geen verkoopmedewerkers en eveneens een derde heeft er één. In de textiel en de overige non-food zijn meer ondernemingen met geen of met één verkoopmedewerker. Maar in de overige non-food komt ook relatief vaak voor dat er 4 of meer medewerkers bij de verkoop helpen. In de food is het aantal verkoopmedewerkers het hoogst. Een zesde van de ondernemers heeft 4 verkoopmedewerkers of meer (figuur 4.4).
52
Structuur in de markt Standplaatsen
Figuur 4.4 Procentuele verdeling aantal verkoopmedewerkers, uitgesplitst naar branchegroep. food
25%
28%
textiel
bloemen, planten
20%
46%
26%
overige non-food
37%
30% 25%
geen
1 medewerker
17%
19%
26%
34%
0%
16%
36%
44%
totaal
11%
2 medewerkers
8% 3%
17%
50% 3 medewerkers
8%
2%
10%
18%
8%
11%
75%
100%
4 en meer medewerkers
4.6 Gerapporteerde omzet Grote omzet bloemen en planten op standplaatsen De ondernemers konden aangeven hoe hun omzet die ze gerealiseerd hebben op standplaatsen over 2009 er uit zag. De ondernemers zetten hier gemiddeld € 92.000 (inclusief BTW) om, dus exclusief de eventuele omzet in andere vormen van ambulante handel. Er zijn echter grote verschillen in omzet. Zo zegt een kwart van de standplaatsondernemers € 12.000 of minder per jaar om te zetten op standplaatsen en in totaal de helft van deze ondernemers heeft een omzet die niet hoger is dan € 40.000. Daar staat tegen over dat een tiende van de ondernemers een omzet boven de € 200.000 op standplaatsen realiseert. De verschillen in omzet tussen de ondernemers hangen sterk samen met de verschillen tussen de branches. In de textiel en de overige non-food is de omzet die wordt behaald op standplaatsen lang niet zo groot als die in de food en vooral die in bloemen en planten. Terwijl de helft van de ondernemers in bloemen en planten meer dan € 200.000 omzet behaald op standplaatsen, geldt dit voor vier procent van de ondernemers in de overige non-food. In de textiel zijn er geen handelaren die meer dan € 100.000 omzet behalen op standplaatsen (tabel 4.14). De handelaren die uitsluitend op een standplaats verkopen of die wel andere bezigheden hebben, maar niet in de ambulante handel, behalen een duidelijk grotere omzet dan handelaren die ook actief zijn in overige vormen van ambulante handel. Dit verschil wordt veroorzaakt door handelaren in bloemen en planten, die hoge omzetten rapporteren. Handelaren die een standplaats combineren met andere bezigheden zetten gemiddeld € 260.000 om en handelaren die uitsluitend actief zijn op een standplaats € 130.000. Wanneer de standplaats gecombineerd wordt met andere vormen van ambulante handel, is de omzet op standplaatsen € 55.000 per ondernemer.
53
Structuur in de markt Standplaatsen
Tabel 4.14 Omzet in 2009 van standplaatsondernemingen per onderneming naar branche (inclusief BTW, in €). bloemen,
overige non-
planten
food
19.000
345.000
38.000
92.000
24%
69%
19%
63%
38%
20.000 - 50.000
23%
15%
9%
19%
21%
50.000 - 100.000
22%
15%
6%
11%
17%
100.000 - 200.000
20%
0%
10%
3%
13%
> 200.000
11%
0%
56%
4%
12%
100%
100%
100%
100%
100%
Omzet (€)
food
textiel
Gemiddeld (€)
95.000
< 20.000
totaal
totaal
Als gekeken wordt naar de omzet die ondernemers halen die uitsluitend op standplaatsen verkopen, dan is het verschil in omzet tussen food en bloemen en planten veel minder groot. Als dan vervolgens gekeken wordt wat de omzet per verkoopuur is, zijn de verschillen tussen food en bloemen en planten gering, maar blijft textiel sterk achter (tabel 4.15). Tabel 4.15 Omzet op standplaats per uur dat ondernemer in verkoop werkt (inclusief BTW, in €). Branche Food Textiel
Omzet per uur € 86 € 8
Bloemen en/of planten
€ 88
Overige non-food
€ 64
totaal
€ 75
Totale omzet handelaren op standplaatsen € 500 miljoen De totale omzet van de handelaren op standplaatsen is op basis van de enquêteresultaten becijferd op € 500 miljoen. Dit is zonder de omzet die ze in andere vormen van ambulante handel behalen. De helft daarvan komt voor rekening van de food branche. Driekwart van de omzet die op standplaatsen wordt behaald, wordt gerealiseerd door handelaren die ook actief zijn in andere vormen van ambulante handel of overige bezigheden hebben (tabel 4.16).
54
Structuur in de markt Standplaatsen
Tabel 4.16 Omzet in 2009 op standplaatsen, naar branche (x € 1 miljoen). Branche
Food Textiel Bloemen en/of planten Overige non-food Meerdere branches Totaal1 1
handelaren
alle standplaats
uitsluitend op
ondernemers
standplaats 278
89
13
1
156
28
42
9
4
0
500
127
Inclusief geen opgave branche
4.7 Omzetontwikkeling Standplaatsondernemers geconfronteerd met dalende omzet Een meerderheid van de standplaatsondernemers zegt dat de omzet in 2009 negatief afwijkt van die in het voorafgaande jaar. Een zesde zegt dat de omzet sterk is gedaald en ruim een derde dat de omzet is gedaald. In de food is het aandeel ondernemers dat zegt dat de omzet sterk is gedaald het kleinst (een tiende) en in de overige non-food en de textiel het grootst (een kwart). Een vijfde van de ondernemers in de food branche geeft aan dat de omzet zich positief heeft ontwikkeld. Van de ondernemers in bloemen en planten en de overige non-food is een vergelijkbaar deel positief, maar in de textiel blijft het aandeel ondernemers dat een omzetgroei zag (12 procent) achter (figuur 4.5). De dalende omzet die volgens de standplaatsondernemers is opgetreden doet zich bij alle typen handelaren voor, maar er zijn wel verschillen. De handelaren die uitsluitend vanaf een standplaats verkopen of die deze verkoop combineren met andere vormen van ambulante handel zijn minder positief dan handelaren die ook overige betaalde bezigheden hebben. De handelaren die standplaatsverkoop combineren met andere vormen van ambulante handel zijn het meest negatief over de omzetontwikkeling. Ruim de helft (56 procent) zegt dat er een omzetdaling was en 14 procent zag een omzetstijging. Het meest positief zijn de ondernemers die de verkoop vanaf een standplaats combineren met andere betaalde bezigheden. Van hen zegt een derde (35 procent) dat er sprake was van een omzetdaling en een kwart dat er een omzetstijging was.
55
Structuur in de markt Standplaatsen
Figuur 4.5 Oordeel standplaatsondernemers over omzet in 2009 ten opzichte voorafgaande jaar, naar branche. totaal 4%
15%
food 3%
17%
27%
28%
textiel 2% 10%
bloemen, planten 3%
0%
26%
38%
22%
16%
36%
25% sterk gestegen
10%
34%
32%
14%
16%
42%
28%
12%
overige non-food 3%
39%
50% gestegen
gelijk
25% 75% gedaald
100% sterk gedaald
4.8 Bedrijfsresultaat Ondanks afnemende omzet behalen behalen meeste ondernemingen winst Van de ondernemers die (ook) verkoopt vanaf standplaatsen zegt driekwart (71 procent) winst over 2009 te hebben geboekt en 17 procent verlies. Als percentage van de omzet maakt een kwart van de ondernemers een winst van meer dan 30 procent en een derde een winst tussen 10 procent en 30 procent. Vier procent zegt een verlies van meer dan 30 procent, gerekend over de omzet, te hebben geleden. De winstgevendheid van bloemen en planten en vooral food is duidelijk beter dan die van textiel en overige non-food. In de food branche zegt 80 procent winst te maken en 7 procent draait quitte (figuur 4.6). Driekwart van de ondernemers die uitsluitend op standplaatsen of op standplaatsen en in andere vormen van de ambulante handel actief zijn zegt winst te maken. Voor ondernemers die ook andere bezigheden hebben ligt dit aandeel lager, namelijk op tweederde.
56
Structuur in de markt Standplaatsen
Figuur 4.6 Winst of verlies van standplaatsondernemingen als percentage van de omzet, per branche, 2009. 26%
totaal
food
33%
30%
textiel
20%
bloemen, planten
12%
overige non-food
13%
12%
38%
16%
17%
6%
12%
10%
10%
42%
29%
0% >30% winst 11-30% winst
13%
4% 4%
7%
9% 3%
11%
16%
28%
16%
25% 1-10% winst
9%
24%
50% quitte 1-10% verlies
8% 3%
5% 4%
75% 11-30% verlies
9% 100% >30% verlies
Ondernemers in textiel en overige nonnon-food zien slechter bedrijfsresultaat Van de ondernemers die (ook) vanaf een standplaats verkopen is een vijfde van mening dat het bedrijfsresultaat in 2009 beter was dan in het voorafgaande jaar, maar iets meer dan de helft van de ondernemers vindt het resultaat slechter. Vooral handelaren in de textiel en daarnaast de handelaren in de overige non-food zien een (veel) slechter bedrijfsresultaat (figuur 4.7).
Figuur 4.7 Bedrijfsresultaat van standplaatsondernemingen vergeleken met voorafgaande jaar, per branche, 2009 totaal 3%
food
24%
5%
27%
textiel
17%
bloemen, planten
20%
overige non-food 1%
28%
30%
26%
34%
25%
beter
11%
31% 50%
niet beter of slechter
57
5%
24%
41%
25% veel beter
11%
33%
28%
22%
0%
34%
8%
21% 75% slechter
100% veel slechter
Structuur in de markt Standplaatsen
De ondernemers die niet alleen op een standplaats en in de overige ambulante handel actief zijn, zijn positiever over de ontwikkeling van het bedrijfsresultaat. Dat geldt het sterkst voor ondernemers die verkopen vanaf een standplaats en daarnaast andere bezigheden hebben. Van hen zegt 40 procent dat er een beter bedrijfsresultaat is behaald. Van de handelaren met een standplaats die ook actief zijn in de overige ambulante handel is 20 procent van mening dat er sprake is van een beter bedrijfsresultaat.
4.9 Verwachting omzetontwikkeling Helft verwacht verwacht minimaal gelijkblijvende omzet In het algemeen is de verwachting van de standplaatsondernemers ten aanzien van 2010 in lijn met hun oordeel over de ontwikkeling van de omzet in 2009. Bijna de helft (44 procent) verwacht een verslechtering en een kwart (24 procent) verwacht een verbetering. Maar waar het oordeel over 2009 grote verschillen laat zien tussen de branches, zijn de ondernemers in hun verwachtingen meer eenstemmig. Opvallend is dat de ondernemers in de non-food en de textiel het meest optimistisch zijn (figuur 4.8).
Figuur 4.8 Verwachting standplaatsondernemers over omzet 2010 vergeleken met 2009, per branche. totaal 3%
food
2%
textiel
2%
bloemen, planten 4%
overige non-food 3%
21%
33%
19%
35%
27%
30%
30% 25%
Veel meer
27%
37%
24%
Meer
10%
38%
28%
16%
0%
34%
30% 50%
Ongeveer gelijk
6%
16%
12%
14%
75% Minder
100% Veel minder
Als gekeken wordt naar het type onderneming, dan is zichtbaar dat ondernemers die een standplaats combineren met overige bezigheden hebben het meest positief zijn (37 procent verwacht een beter resultaat) en ondernemers met een standplaats en met verkoop in de overige ambulante handel het minst positief (17 procent verwacht een beter resultaat).
58
Structuur in de markt Standplaatsen
4.10 Toekomst van de onderneming Aan de ondernemers die (ook) vanaf een standplaats verkopen, is gevraagd hoe zij denken dat hun bedrijf er uit ziet over drie jaar. Daarbij gaat het dan om de omvang van het bedrijf of om de vraag of het bedrijf dan nog zal bestaan.
Een derde verwacht groei Een derde van de ondernemers denkt dat het bedrijf over drie jaar zal zijn gegroeid. Vooral ondernemers in de overige non-food hebben groeiverwachtingen en de ondernemers in de textiel hebben minder vaak de verwachting dat het bedrijf zal zijn gegroeid over drie jaar. In de textielbranche denkt een relatief groot deel van de ondernemers (33 procent) dat over drie jaar het bedrijf zal zijn gekrompen. In deze branche is ook het aandeel dat verwacht gestopt te zijn het grootst (18 procent) en het kleinst is dit in de food (8 procent). Figuur 4.9 Verwachting standplaatsondernemers over situatie onderneming over 3 jaar, per branche, 2010. totaal
33%
food
31%
textiel
bloemen, planten
39%
45%
26%
22%
31%
0%
42%
11%
50%
Hetzelfde als nu
Gekrompen
1% 11%
2% 8%
18%
36%
25% Gegroeid
14%
33%
39%
overige non-food
15%
12%
17%
14%
75% Verkocht
100% Gestopt
Ondernemers die verkoop vanaf een standplaats combineren met andere ambulante handel denken het minst vaak dat het bedrijf over drie jaar zal zijn gegroeid. Van deze ondernemers denkt 22 procent dat, terwijl dat voor de andere typen ondernemers ongeveer op het dubbele ligt. Ondernemers die op drie fronten actief zijn (standplaatsverkoop, overige ambulante handel en overige bezigheden) denken het vaakst (19 procent) over drie jaar gestopt te zijn. Alleen een klein deel van de ondernemers die standplaatsverkoop combineren met overige ambulante handel denkt het bedrijf over drie jaar verkocht te hebben. Onder andere typen ondernemers komt deze verwachting niet voor (figuur 4.10).
59
Structuur in de markt Standplaatsen
Figuur 4.10 Verwachting standplaatsondernemers over situatie bedrijf over 3 jaar, per type, 2010. 33%
totaal
39%
42%
Uitsluitend standplaats Standplaats en overige ambulante handel
35%
22%
Standplaats en overige bezigheden
47%
30%
38% 0% Gegroeid
11%
20%
43%
Standplaats, overige ah en overige bezigheden
15%
34%
25%
50%
Hetzelfde als nu
Gekrompen
1% 11%
12%
2% 9%
20%
9% 75% Verkocht
7%
19% 100% Gestopt
De leeftijd van de ondernemer is van invloed op de verwachting of de onderneming over drie jaar nog bestaat. Van de ondernemers met standplaatsverkoop die 65 jaar of ouder zijn verwacht een derde (36 procent) over drie jaar gestopt te zijn en 6 procent dat de onderneming zal zijn verkocht.
4.11 Belangrijkste uitkomsten Er zijn duidelijke verschillen tussen de ondernemers die vanaf een standplaats verkopen. Enerzijds zijn er handelaren die uitsluitend vanaf een standplaats verkopen en anderzijds zijn er handelaren voor wie de verkoop vanaf een standplaats een bescheiden nevenactiviteit is. Onder de standplaatsondernemers neemt de branche bloemen en planten een aparte plaats in, met een grote omzet en relatief vaak uitsluitend verkoop vanaf een standplaats of verkoop vanaf een standplaats gecombineerd met andere bezigheden buiten de ambulante handel. Het gaat hier dan veelal om vaste bloemenstallen die de verkoop van bloemen al dan niet combineren met bijvoorbeeld levering aan bedrijven. Een kwart van de handelaren met standplaatsverkoop is uitsluitend actief op standplaatsen. De combinatie van standplaatshandel en andere ambulante handel komt het meest voor (42 procent). Een derde van de handelaren met verkoop vanaf een standplaats heeft ook andere bezigheden. Handelaren met activiteiten buiten de ambulante handel besteden duidelijk minder uren aan de verkoop en aan de onderneming. De food-sector is sterk vertegenwoordigd op standplaatsen. Ruim de helft van de ondernemers met standplaatsverkoop is actief in de food. Van de handelaren die uitsluitend gebruik maken van
60
Structuur in de markt Standplaatsen
standplaatsen is zelfs tweederde actief in de food. Voor de bloemen en planten branche is de standplaats belangrijk. Dat is vooral zichtbaar bij de verkoop uitsluitend vanaf standplaatsen of in combinatie met overige bezigheden. De handelaren in bloemen en planten maken ook relatief vaak gebruik van uitsluitend één standplaats. De ondernemers die uitsluitend vanaf een standplaats verkopen hebben minder verkoopmedewerkers dan de ondernemers die ook elders verkopen of andere bezigheden hebben. Waar de eerste groep gemiddeld één medewerker heeft, is dat bij de andere ondernemers bijna het drievoudige. De omzet de handelaren behaalden vanaf standplaatsen is verreweg het hoogst in de branche bloemen en planten. Ruim de helft van de handelaren behaalt een jaaromzet van meer dan € 200.000. De omzet in de overige non-food, maar vooral in de textiel blijft daar ver bij achter. Volgens opgave van de ondernemers is de totale omzet op standplaatsen € 500 miljoen op jaarbasis. De handelaren constateren een dalende omzet over 2009 en een teruglopend bedrijfsresultaat, maar er wordt over het algemeen wel winst behaald. De dalende omzet vertaalt zich in gematigde verwachtingen, maar in de minst goed draaiende branches lijkt wel sprake van het gevoel dat het ergste achter de rug is. Voor een periode van drie jaar verwacht een derde van de ondernemers een groei, waarbij alleen de handelaren in textiel duidelijk minder positief zijn.
61
5
Hoofdstuk
Venten en braderieën
62
Structuur in de markt Venten en braderieën
5. Venten en braderieën 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen twee vormen van ambulante handel aan de orde: verkoop door venten en verkoop op braderieën. Onder braderieën wordt ook verstaan jaarmarkten, beurzen en dergelijke. Ondernemers die ook op warenmarkten of standplaatsen actief zijn, worden in dit hoofdstuk verder buiten beschouwing gelaten omdat deze in de voorafgaande hoofdstukken ruime aandacht hebben gekregen. Waar nodig wordt onderscheid gemaakt naar ondernemers die uitsluitend venten of op braderieën actief zijn en ondernemers die daarnaast nog andere bezigheden hebben.
5.2 Venters en ondernemers met verkoop op braderieën 5.2.1
Aantal ondernemers
Kwart ambulante handelaren actief buiten standplaatsen en warenmarkt Een kwart (24 procent) van de ondernemers die actief zijn in de ambulante handel concentreert zich op de verkoop via venten of op braderieën en is niet actief op de warenmarkt of op een standplaats. Dit komt neer op 4.500 handelaren. Het aantal handelaren dat op braderieën de waren verkoopt is daarbij het grootst, namelijk 3.000, waarvan 1.000 ondernemers geen nevenactiviteiten hebben en 2.000 ondernemers ook bezigheden buiten de ambulante handel hebben. Door 1.000 ondernemers worden artikelen verkocht uitsluitend via venten en 400 ondernemers combineren venten met andere bezigheden buiten de ambulante handel.
Tabel 5.1 Ondernemers met verkoop via venten of op braderieën, 2010. Ondernemers
aantal
Uitsluitend braderieën
1.000
Braderieën en bezigheden buiten ambulante handel
2.000
Venten
1.000
Venten en bezigheden buiten ambulante handel
400
totaal
4.500
Handelaren die verkopen op braderieën of venten en daarnaast andere bezigheden hebben, zijn relatief vaak ook in loondienst. Dat geldt voor ruim de helft van de verkopers op braderieën (58 procent) en voor bijna de helft van de venters (48 procent). De combinatie met een winkel of een groothandel komt veel minder voor. Een vijfde van de handelaren op braderieën en van de venters heeft ook een winkel en 3 procent heeft een groothandel.
63
Structuur in de markt Venten en braderieën
5.2.2
Aanwezigheid op braderieën
Helft ondernemers staat op meer dan 10 braderieën per jaar De helft van de ondernemers die op braderieën producten verkopen, maar verder niet actief zijn in de ambulante handel, staat op minimaal 10 braderieën per jaar. Tien procent is op 50 braderieën of meer per jaar actief (figuur 5.1). Wanneer ondernemers die op braderieën staan ook andere bezigheden buiten de ambulante handel hebben, is een derde meer dan 10 keer per jaar op een braderie te vinden. Zij staan dus minder vaak op een braderie.
Figuur 5.1 Aantal braderieën dat door ondernemers worden bezocht, 2010 (n=3.000). 50%
40%
30%
30% 23%
20%
13%
10%
10% 6%
4%
4%
2%
3%
2%
4%
16-20
21-25
26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
0% 1-5
6-10
11-15
>50
Venters zonder andere bezigheden besteden veel uren aan de onderneming Van de ondernemers die uitsluitend venten besteedt een derde meer dan 60 uur per week aan de onderneming. Dat is aanzienlijk meer dan wanneer venten wordt gecombineerd met activiteiten buiten de ambulante handel (11 procent). De ondernemers die verkopen op braderieën werken per week minder uren voor de onderneming. Wanneer de activiteiten zich beperken tot braderieën besteedt ruim de helft maximaal 30 uur per week aan de onderneming. Als er ook andere bezigheden zijn ligt dit aandeel zelfs op viervijfde (tabel 5.2).
64
Structuur in de markt Venten en braderieën
Tabel 5.2 Totaal aantal bestede uren (per week) aan de onderneming, 2010. Ondernemers
1-10
11-20
21-30
31-40
41-50
51-60
>60
Uitsluitend braderieën
26%
17%
11%
13%
6%
12%
14%
Braderieën en bezigheden buiten ambulante handel
48%
23%
12%
6%
4%
3%
5%
6%
7%
4%
11%
21%
20%
31%
15%
29%
24%
13%
4%
6%
11%
Venten Venten en bezigheden buiten ambulante handel
5.2.3
Leeftijd ondernemingen
Veel jonge ondernemingen op braderieën Ondernemingen die uitsluitend op braderieën actief zijn of dit combineren met activiteiten buiten de ambulante handel zijn relatief jong. Van deze laatste groep is zelfs de helft later dan 2006 gestart met de activiteiten. Ruim een kwart van de ondernemingen die op braderieën actief zijn en niet in de overige ambulante handel is in de vorige eeuw gestart. Ventbedrijven laten een ander beeld zien. Wanneer de activiteiten uitsluitend uit venten bestaan, is een kwart gestart vóór 1980 en een kwart tussen 1980 en 1990. Jongere bedrijven zijn hier relatief zeldzaam: een tiende is gestart na 2006. Ondernemers die venten combineren met andere activiteiten zijn gemiddeld wat later gestart, maar ook in dit geval is bijna tweederde in de vorige eeuw gestart. Figuur 5.2 Jaar waarin ondernemingen met activiteiten zijn gestart, naar type, 2010. 50%
46%
40% 35%
30%
33% 29%
29%
28% 23%
20%
21%
21% 18%
18%
17%
15%
14%
10% 8%
10%
8%
7%
17%
3%
0% Uitsluitend braderie <1980
Braderie en andere bezigheden buiten ah 1980-1989
1990-1999
65
Uitsluitend venten 2000-2006
Venten en andere bezigheden buiten ah 2007-2010
Structuur in de markt Venten en braderieën
5.2.4
Leeftijd venters en ondernemers op braderieën
Ruim de helft van de ondernemers die uitsluitend actief zijn op braderieën is 55 jaar of ouder. Wanneer de verkoop op braderieën wordt gecombineerd met andere activiteiten ligt de leeftijd veel lager. Bijna de helft is jonger dan 45 jaar. Een vergelijkbaar beeld is zichtbaar onder venters. Wanneer de activiteiten uitsluitend bestaan uit venten, ligt de leeftijd van de ondernemer duidelijk hoger dan wanneer er ook sprake is van combinatie met andere activiteiten (tabel 5.3).
Tabel 5.3 Leeftijd standplaatsondernemers, naar type, 2010. Ondernemers
< 35jr
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
Uitsluitend braderieën
10%
13%
26%
36%
16%
Braderieën en bezigheden buiten ambulante handel
16%
29%
30%
23%
2%
5%
13%
38%
37%
7%
19%
20%
25%
30%
7%
Venten Venten en bezigheden buiten ambulante handel
5.3 Branches van venters en ondernemers op braderieën Deze paragraaf gaat in op de vier branchegroepen die binnen de ambulante handel worden onderscheiden: food, textiel, bloemen en planten en de overige non-food. De paragraaf begint met een koppeling tussen de typen ondernemers en de vier branches. In de hierop volgende paragrafen wordt gebruikt gemaakt van deze indeling bij de analyse van enquêtegegevens. 5.3.1
Branches en type ondernemer
Overige nonnon-food sterk vertegenwoordigd op braderieën Tweederde van de ondernemers die binnen de ambulante handel uitsluitend op braderieën actief zijn verkoopt overige non-food artikelen. De branche bloemen en planten is hier nauwelijks vertegenwoordigd. Venters zijn vooral actief in de food en verkopen geen textiel of bloemen en planten (tabel 5.4).
66
Structuur in de markt Venten en braderieën
Tabel 5.4 Ondernemers naar branche en type, 2010. Ondernemers
Uitsluitend braderieën
Braderieën en bezigheden buiten ambulante handel
Venten
Venten en bezigheden buiten ambulante handel
5.3.2
food
textiel
bloemen-
overige
planten
non-food
meerdere
totaal
200
100
0
700
100
1.100
(17%)
(12%)
(-)
(66%)
(5%)
(100%)
200
300
100
1.300
200
2.100
(12%)
(15%)
(4%)
(62%)
(8%)
(100%)
700
0
0
200
0
900
(72%)
(3%)
(2%)
(21%)
(2%)
(100%)
200
0
0
100
0
300
(52%)
(4%)
(10%)
(24%)
(11%)
(100%)
Branches en bestede uren
In de food worden meer uren aan de onderneming besteed Ondernemers die in de food actief zijn op braderieën of venten, besteden meer uren aan de onderneming dan in de andere branches. In de food werkt de helft van de ondernemers 50 uur of meer, terwijl in de textiel en bloemen en planten de helft van de ondernemers niet meer dan 25 uur per week aan de onderneming besteedt. Ondernemers in de overige non-food besteden nog minder uren per week aan de onderneming. In deze branche werkt de helft van de ondernemers 16 uur of minder per week in de onderneming. 5.3.3
Branches en leeftijd onderneming
Food ondernemingen zijn ouder dan ondernemingen in andere branches De ondernemingen in de food die op braderieën actief zijn of die via venten verkopen, zijn over het algemeen ouder dan de die in de overige branches. In de food is de helft van de ondernemingen vóór 1992 gestart, terwijl het grootste deel van de ondernemingen in de overige branches in deze eeuw is gestart. Het opvallendst is dat in de textiel, waarbij het om geringe aantallen gaat. Van de ondernemers die in deze branche actief zijn, startte de helft de onderneming in 2006 of later.
67
Structuur in de markt Venten en braderieën
5.3.4
Branches en leeftijd ondernemers
Relatief veel jonge ondernemers buiten de food De leeftijd van ondernemers die alleen op braderieën verkopen of als venter actief zijn ligt relatief vaak onder de 35 jaar, althans in de branches buiten de food. In de textiel en bloemen en planten gaat het zelfs om een kwart van de ondernemers. In de food is een derde tussen de 55 en 64 jaar en is 4 procent 65 jaar en ouder (tabel 5.5).
Tabel 5.5 Leeftijd ondernemers, naar branche, 2010. Branches Food
< 35jr
35-44jr
45-54jr
55-64jr
65jr e.o.
9%
16%
37%
34%
4%
Textiel
24%
24%
28%
20%
5%
Bloemen en planten
26%
23%
35%
16%
Overige non-food
13%
23%
30%
26%
8%
5.4 Materiaal Groot verschil in gebruikt materiaal tussen branches Aan de venters en de ondernemers die op braderieën hun producten verkopen, is gevraagd van welk materiaal ze gebruik maken. De ondernemers in de food gebruiken vaak een verkoopwagen. Tweevijfde gebruikt een verkoopwagen met koeling en een vijfde een verkoopwagen zonder koeling. De ondernemers in de andere branches gebruiken overwegend een kraam en dan vooral een gehuurde. In de textiel ligt dit aandeel op viervijfde en bij de overige non-food op tweederde. Venters gebruiken eigen materiaal Venters maken vanzelfsprekend gebruik van eigen materiaal. Ondernemers die uitsluitend venten maken gebruik van de verkoopwagen (meer dan de helft) en van een veelheid aan ander materiaal. Venters die ook andere bezigheden hebben geven vaak op geen materiaal te gebruiken of noemen een heel divers scala aan materiaal. De ondernemers die op braderieën verkopen, doen dat vooral vanaf een gehuurd kraam of stand.
5.5 Gerapporteerde omzet Bescheiden omzet op braderieën De omzet die ondernemers behalen op braderieën als ze uitsluitend hier actief zijn is beperkt. De helft van de ondernemers rapporteert een jaaromzet die onder de € 4.000 blijft. In de food ligt dit bedrag hoger (€ 6.500) en ook voor de helft van de ondernemers die handelen in textiel ligt dit bedrag hoger
68
Structuur in de markt Venten en braderieën
(€ 5.000). De goed vertegenwoordigde overige non-food blijft echter achter (50 procent zet minder dan € 4.000 om), terwijl de omzet in bloemen zeer bescheiden is. Omdat een klein deel van de ondernemers een hogere omzet behaald, is de totale omzet op braderieën van ondernemers die hier actief zijn, maar niet in de overige ambulante handel op basis van de enquêteresultaten te becijferen op € 55 miljoen, wat neerkomt op € 16.000 per ondernemer.
Omzet door venters vooral in food behaald De venters behalen op basis van opgegeven omzetcijfers in totaal een omzet van € 231 miljoen op jaarbasis. Het leeuwendeel daarvan wordt behaald in de food, namelijk € 148 miljoen. De helft van de venters blijft met de omzet onder € 84.000. In de food behaalt de helft van de ondernemers een omzet die boven de € 120.000 ligt. In de overige branches ligt dit bedrag veel lager. De helft van de venters blijft met de omzet onder € 25.000 en voor de overige non-food is dit € 30.000 en in de bloemen en planten € 39.000
5.6 Omzetontwikkeling Ondernemers op braderieën zien omzet duidelijk dalen Een meerderheid van de ondernemers die actief zijn op braderieën heeft de omzet in 2009 zien dalen. Van de ondernemers die alleen op braderieën verkopen zegt tweederde (65 procent) dat de omzet is gedaald en wanneer er nog andere bezigheden zijn buiten de ambulante handel vindt de helft (52 procent dit). Een zesde van de ondernemers heeft een omzetstijging ervaren. Een vijfde van venters ervaart omzetstijging De venters hebben in mindere mate een omzetdaling ervaren. Van de venters die uitsluitend als venter actief zijn, zag bijna de helft (48 procent) een omzetdaling. Wanneer er ook andere bezigheden zijn buiten de ambulante handel ligt dit aandeel op een derde (36 procent). Een vijfde van de venters (21 procent) zag in 2009 de omzet stijgen.
5.7 Bedrijfsresultaat Relatief veel ondernemers op braderieën boeken verlies Een relatief groot deel van de ondernemers die actief zijn op braderieën en niet in de overige ambulante handel boekte naar eigen zeggen in 2009 verlies. Dat geldt voor een kwart (23 procent) van de ondernemers die ook andere bezigheden hebben en voor een vijfde (19 procent) van de ondernemers die uitsluitend op braderieën actief zijn.
Meerderheid venters rapporteert winst Het overgrote deel van de venters heeft winst behaald. Van de venters die uitsluitend deze activiteit praktiseren, heeft 84 procent winst behaald en wanneer er ook andere activiteiten zijn ligt dit aandeel op 79 procent. De winstcijfers zijn bij venters gunstiger dan bij de ondernemers die op braderieën staan.
69
Structuur in de markt Venten en braderieën
Meningen verdeeld over ontwikkeling resultaat De helft (48 procent) van de ondernemers die alleen op braderieën actief zijn, vindt dat het geboekte resultaat slechter was dan in het voorafgaande jaar. Niettemin vindt een kwart (24 procent) dat de ontwikkeling juist positief was. Wanneer er nog andere bezigheden zijn buiten de ambulante handel zijn de meningen nog sterker verdeeld: een derde (36 procent) zag een minder resultaat en ruim een kwart (28 procent) heeft een resultaatverbetering ervaren. Dit zelfde beeld is ook zichtbaar bij de venters. Bij de ondernemers die uitsluitend venten houden de beide groepen elkaar in evenwicht: 24 procent zeg een resultaat verbetering en 28 procent een verslechtering van het resultaat. Wanneer het venten gecombineerd wordt met andere bezigheden is het beeld wat minder positief: 18 procent heeft een beter resultaat geboekt en twee keer zoveel (36 procent) een minder resultaat.
5.8 Verwachte omzetontwikkeling Sombere ondernemers bepalen beeld De ondernemers die op braderieën actief zijn, sluiten in hun verwachtingen over de omzet in 2010 aan bij wat ze vinden van de resultaten over 2009. Ruim de helft (52 procent) van de ondernemers die zich beperken tot verkoop op braderieën verwacht een omzetdaling en een vijfde (22 procent) denkt een omzetstijging te zullen realiseren. De ondernemers die ook andere bezigheden hebben, laten een vergelijkbaar beeld zien: 44 procent verwacht een daling en 23 een stijging van de omzet. Onder de venters is het sentiment iets positiever, maar ook hier is het aandeel ondernemers dat denkt dat de omzet zal dalen groter dan het deel dat denkt dat de omzet zal stijgen. Van de ondernemers die uitsluitend venten verwacht 18 procent een omzetstijging en een twee keer zo grote groep (37 procent) een omzetdaling. Wanneer er ook andere bezigheden zijn buiten de ambulante handel, liggen deze aandelen op 16 procent en 29 procent.
5.9 Toekomst van de onderneming Verwachtingen over toekomst onderneming lopen sterk uiteen Ondernemers die op braderieën hun producten verkopen, denken niet vaak dat hun bedrijf over drie jaar zal zijn gekrompen. In totaal verwacht 8 procent een krimp van de onderneming. Daarentegen denkt een derde van de ondernemers die uitsluitend op braderieën actief zijn over drie jaar te zijn gestopt en dat geldt voor een vijfde van de ondernemers die ook andere bezigheden hebben. Maar een belangrijk deel van de ondernemers verwacht ook groei. Een derde (36 procent) van de ondernemers die verkoop op braderieën combineert met andere bezigheden verwacht groei en een kwart van de ondernemers die uitsluitend op braderieën verkoopt heeft dezelfde mening. Van deze laatste groep denkt 4 procent dat de onderneming over drie jaar zal zijn verkocht. Venters zijn in nog sterkere mate verdeeld in hun mening, maar zij verwachten vaker dat er niet of nauwelijks iets zal veranderen. Een zesde verwacht over drie jaar te zijn gestopt. Van de handelaren die uitsluitend venten verwacht een zesde een groei en een even groot deel een krimp. Venters die ook
70
Structuur in de markt Venten en braderieën
andere bezigheden hebben zijn wat optimistischer: een kwart verwacht groei en een zesde verwacht krimp. Eveneens een zesde denkt over drie jaar te zijn gestopt. Van de handelaren die uitsluitend venten verwacht 4 procent over drie jaar de onderneming te hebben verkocht.
5.10 Belangrijkste uitkomsten De ambulante handelaren die zich beperken tot de verkoop op braderieën en tot venten, vormen een kwart van het totale aantal ondernemingen dat actief is in de ambulante handel. Hun bijdrage aan de totale omzet in de ambulante handel is echter beperkt. Deze groep venters zet naar eigen zeggen € 231 miljoen om en de ondernemers die binnen de ambulante handel uitsluitend op braderieën verkopen zetten € 55 miljoen om. In totaal komt dit naar op een omzetaandeel van 11 tot 12 procent van de totale omzet in de ambulante handel, terwijl ze een kwart vormen van het totaal aantal ambulante handelaren. Voor een belangrijk deel wordt dit verklaard door het relatief grote deel ondernemers dat het op braderieën staan of venten als deeltijdactiviteit beschouwt. Het vormt veelal een aanvulling op andere betaalde activiteiten. Maar ook speelt het economisch functioneren een rol in het bescheiden omzetaandeel van deze verkoopvormen in de ambulante handel. Met name ondernemers op braderieën zeggen een omzetdaling te ervaren en/of verlies te hebben geleden. Onder venters is het aandeel dat verlies heeft geleden minder groot. Voor de korte termijn zijn de verwachtingen dan ook wat somber en denkt een relatief grote groep een lagere omzet te halen. Deze ervaring vertaalt zich voor de korte termijn in sombere verwachtingen qua omzetontwikkeling, terwijl op de wat langere termijn de verwachtingen wat positiever zijn en er in termen van groei gedacht wordt. Deze groeigedachte hangt mogelijk samen met de gemiddelde leeftijd van de handelaren die op braderieën actief zijn (en daarmee ook de leeftijd van de onderneming), die namelijk betrekkelijk laag ligt. Een uitzondering is dan de food-branche, waar de ondernemingen wat ouder zijn. De venters zijn over het algemeen wat minder jong en hun bedrijven bestaan wat langer, zeker als hun bedrijven zich beperken tot venten.
71
Bijlagen
72
Bijlage 1 Begeleidingscommissie Voor het Structuuronderzoek Ambulante Handel is een begeleidingscommissie in het leven geroepen. De belangrijkste taken van de begeleidingscommissie zijn het bewaken van de voortgang van het project, het fungeren als klankbord voor het onderzoeksteam en het meebepalen van de opbouw van de onderzoeksrapportage. De onderstaande personen maken deel uit van de begeleidingscommissie: De heer H. Achterhuis Mevrouw M. Bleeker-Steenstra De heer M. de Graaf Mevrouw A. Posthumus De heer C. van Gijn De heer J. Martens De heer L. de Groot De heer R. Klaverstijn
CVAH CVAH HBD HBD HBD FNV Bondgenoten Vandersterre Groep Nederland Eisma Trade Media (uitgever MarktVisie)
73
Bijlage 2. Onderzoeksaanpak Het onderzoek heeft een aantal stappen doorlopen. De eerste fase van het onderzoek richtte zich op de afbakening van de ambulante handel en daaraan gerelateerd de beschikbaarheid van en aansluiting tussen verschillende gegevensbestanden. In de tweede fase van het onderzoek is een enquête breed verspreid onder marktondernemers. De vertaling van de enquête-uitkomsten naar representatieve uitspraken voor de gehele ambulante handel vond plaats in de derde fase van het structuuronderzoek. Afbakening van de ambulante handel Aangezien het onderzoek tot doel heeft een zo volledig mogelijk beeld te geven van het economisch functioneren van de detailhandel is allereerst een overzicht samengesteld van ondernemers waarvan aannemelijk is dat zij actief zijn in de ambulante handel. Hiervoor is gebruik gemaakt van een drietal basisbestanden, namelijk het ledenoverzicht van de CVAH, het registratiebestand van het HBD en het landelijk werkgelegenheidsregister LISA. Voor de bestanden van het HBD en LISA geldt dat op basis van een brancheafbakening een lijst is samengesteld van ondernemers die geregistreerd zijn als zijnde actief in de ambulante handel. Tot de ambulante handel worden alle detailhandelsondernemingen gerekend die de verkoop van consumptiegoederen aan particulieren als hoofdfunctie hebben én deze functie vanuit een marktkraam, verkoopwagen, grondplaats, standplaats op de openbare weg of vaartuig uitoefenen. In de statistieken zijn deze ondernemingen geregistreerd volgens de Standaard Bedrijfsindeling 2008, onder de codes: • 478 Markthandel • 4799 Overige ambulante handel, bestaande uit: o 47991 Colportage o 47992 Straathandel o 47999 Detailhandel via overige distributievormen De samenstelling van de laatste categorie (detailhandel via overige distributievormen) is divers. De mate waarin de ondernemers die tot deze groep worden gerekend een relatie hebben met de ambulante handel varieert. Zo zijn er handelsondernemingen die ook op de markt staan, maar ook webwinkels die de digitale winkel al dan niet combineren met een vorm van ambulante handel, bijvoorbeeld door op jaarmarkten te staan. Ondernemersenquête In z’n totaliteit zijn door de koppeling en samenvoeging van bestanden in totaal ruim 31.000 ondernemingen geselecteerd die vermoedelijk vallen onder de branchedefinitie. Om de omvang en samenstelling van de ambulante handel als branche exact te bepalen, is ondernemersonderzoek uitgevoerd onder een representatief deel van de 31.000 ondernemingen. In totaal zijn 12.000 benaderd voor deelname aan het onderzoek. Uiteindelijk hebben 2.748 ondernemers meegewerkt aan het onderzoek, een respons van 23 procent. Er hebben 1.147 ondernemers de schriftelijke vragenlijst ingevuld, 1.268 enquêtes zijn telefonisch afgenomen en nog eens 343 ondernemers hebben de vragenlijst ingevuld via internet. De vragenlijst is opgenomen in bijlage 2. Nog niet eerder heeft dergelijk groot aantal marktondernemers geparticipeerd in marktonderzoek. Met dit aantal enquêtes, verdeeld over de verschillende branchegroepen, is het onderzoek representatief voor de gehele ambulante handel en kunnen betrouwbare uitspraken worden gedaan voor de branche als geheel als voor de belangrijkste branchegroepen van de ambulante handel.
74
Belangrijke uitkomst van het structuuronderzoek is het bepalen van de omvang van de branche: hoeveel ondernemers zijn op dit moment actief in de ambulante handel? Om dit scherp in beeld te kunnen brengen, is ondernemers allereerst de vraag voorgelegd of men actief is in de ambulante handel. Ondernemers die deze vraag ontkennend beantwoordden zijn geen verdere vervolgvragen voorgelegd en zijn uit de populatie actieve marktondernemingen gefilterd. De ondernemers die aangaven wel actief te zijn in de branche is vervolgens onder meer gevraagd naar ondernemingskenmerken, economisch functioneren en toekomstverwachtingen. De op deze manier verkregen onderzoeksgegevens zijn vervolgens doorgerekend (geëxtrapoleerd) naar totaalcijfers voor de hele branche. Dat mag, zolang de steekproef maar representatief is voor de gehele sector. Door herweging van de onderzoeksgegevens, waarbij de responderende ondernemingen die hebben aangegeven actief te zijn in de ambulante handel een wegingsfactor hebben gekregen voor de representatie van het totaal aantal ambulante handelaars per productgroep, worden de onderzoeksuitkomsten opgehoogd naar de totale actieve populatie marktondernemingen. Hiermee kunnen uitspraken worden gedaan over het economisch functioneren van de Nederlandse ambulante handel.
75
Bijlage 3. Onderzoek 2005 In 2005 is het laatste brancherapport voor de ambulante handel verschenen, met daarin cijfers over 2003 en 2004. Een vergelijking tussen beide rapporten is niet goed mogelijk, omdat de basis voor het onderzoek uit 2005 anders was. In 2010 is gewerkt en gerekend met de enquêteresultaten, dus met de zelfopgave van de ondernemers. In 2005 is een combinatie van onderzoeksmethoden gebruikt: - Gegevens over de bedrijfsomzet, het aantal gewerkte uren, openingstijden en verkoopruimte zijn verzameld door middel van een korte schriftelijke enquête onder ondernemers in de ambulante handel; - De consumptieve bestedingen in de ambulante handel zijn geraamd door EIM met behulp van een ramingsmodel. De belangrijkste input voor dit model is de omzetregistratie uit het structuuronderzoek ambulante handel; - De exploitatiegegevens zijn grotendeels gebaseerd op casestudies die EIM heeft uitgevoerd bij ondernemers in de ambulante handel, geselecteerd uit verschillende brancheclusters, die ‘stabiel tot groeiend’ en fulltime marktkooplieden met veel ervaring waren. Verder is bij de steekproeftrekking voor het huidige onderzoek gebruik gemaakt van het bestand van de HBD, afdeling Registratie en Heffing, dat vanwege de overgang naar een nieuw systeem niet geheel upto-date was. Daardoor is er een overrapportage van niet-actieve ondernemers en een onderrapportage van recent gestarte ondernemers.
76
Bijlage 4. Vragenlijst
77
78
79
80
Bijlage 5. Nadere analyse food-sector Tabel 1 Markthandelaren in food. Food-sectoren
Uitsluitend
Warenmarkt
warenmarkt
en overige ah
Warenmarkt
Warenmarkt,
en overige
ah en overige
bezigheden
bezigheden
totaal
AGF
600
300
100
100
1.100
Zuivel
200
200
100
-
700
Brood, banket
100
100
-
-
200
Vis
200
200
-
-
500
200
100
100
-
400
100
100
100
100
300
100
100
-
-
200
100
300
100
200
800
100
-
-
-
100
1.700
1.600
500
600
4.400
Delicatessen, noten, kruiden etc Poelierswaren en vleeswaren Snoep en zoetwaren Ter plekke te consumeren (excl. vis) Overig
Totaal (incl. onbekend)
Tabel 2 Standplaatshandelaren in food. Food-sectoren
AGF
Uitsluitend
Standplaats
standplaats
en overige ah
Standplaats
Standplaats,
en overige
ah en overige
bezigheden
bezigheden
totaal
100
200
-
100
500
Zuivel
-
200
-
-
300
Brood, banket
-
100
-
-
100
300
200
100
-
700
-
100
-
-
200
-
100
-
-
100
400
400
100
100
1.000
800
1.400
300
400
3.000
Vis Delicatessen, noten, kruiden etc Poelierswaren en vleeswaren Ter plekke te consumeren (excl. vis)
totaal
81
Tabel 3 Handelaren in food, op braderieën en venters. Food-sectoren
Braderieën en
Uitsluitend
overige
braderieën
Venten en
Uitsluitend
overige
venten
bezigheden
bezigheden
AGF
-
-
100
-
Zuivel
-
-
200
-
Brood, banket
-
-
100
-
Vis
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
100
100
-
-
-
-
200
100
200
300
700
200
Delicatessen, noten, kruiden etc Poelierswaren en vleeswaren Ter plekke te consumeren (excl. vis) Overig
Totaal (incl. onbekend)
Tabel 4 Omzet van markthandelaren in food op warenmarkt (x € 1.000). Food-sectoren
AGF
Alle
Omzet op
markthandelaren
warenmarkt
Handelaren, uitsluitend warenmarkt
Omzet op warenmarkt
1.100
313.000
600
264.000
Zuivel
700
275.000
200
161.000
Brood, banket
200
66.000
100
16.000
Vis
500
138.000
200
59.000
400
110.000
200
54.000
300
112.000
100
31.000
200
29.000
100
10.000
800
26.000
100
15.000
100
22.000
100
22.000
4.400
1.121.000
1.700
641.000
Delicatessen, noten, kruiden etc Poelierswaren en vleeswaren Snoep en zoetwaren Ter plekke te consumeren (excl. vis) Overig
Totaal (inclusief onbekend)
82
Tabel 5 Omzet van standplaatshandelaren in food op standplaatsen (€ 1.000). Alle Food-sectoren
Omzet op
standplaats-
standplaatsen
handelaren
Handelaren,
Omzet op
uitsluitend standplaatsen
standplaatsen
AGF
500
42.000
100
4.000
Zuivel
300
43.000
-
3.000
Brood, banket
100
20.000
-
-
Vis
700
108.000
300
56.000
200
7.000
-
-
100
6.000
-
-
-
1.000
-
-
1.000
42.000
400
26.000
-
6.000
-
-
3.000
278.000
800
89.000
Delicatessen, noten, kruiden etc Poelierswaren en vleeswaren Snoep en zoetwaren Ter plekke te consumeren (excl. vis) Overig
Totaal (inclusief onbekend)
83
Bijlage 6. Begrippenlijst Begrip Ambulante handel
Omschrijving Tot de ambulante handel worden alle detailhandelsondernemingen gerekend die de verkoop van consumptiegoederen aan particulieren als hoofdfunctie hebben én deze functie vanuit een marktkraam, verkoopwagen, grondplaats, standplaats op de openbare weg of vaartuig uitoefenen.
Bedrijfsresultaat
Brutowinst in euro’s minus de totale bedrijfskosten (= betaalde personeelskosten + huisvestings-, inventaris- en machinekosten + verkoopkosten + afschrijvingskosten + overige bedrijfskosten).
Braderieën
Winkeliersmarkten, meestal in een winkelstraat of -centrum, waaraan ook andere ondernemers kunnen deelnemen.
Colportage
Door persoonlijk bezoek of door aanprijzing van goederen of diensten in een groep, een consument proberen te bewegen een overeenkomst te sluiten. Voorbeelden zijn huis-aan-huis verkoop, huiskamerverkoop en bustochten. Deze verkoopmethode is krachtens de Colportagewet aan strenge regels gebonden.
Parlevinkers
Handelaren te water die hun kopers vinden op schepen en andere vaartuigen.
Omzet
Omzet is de opbrengst uit verkoop van goederen en diensten aan derden, inclusief BTW. De omzet omvat zowel de detailhandelsactiviteiten (hoofdactiviteit) als de nevenactiviteiten. Derden zijn consumenten en bedrijven buiten het (Nederlandse deel van het) eigen concernverband.
Solitaire standplaatsen
Standplaatsen op de openbare weg (buiten de markt), waar de ondernemers hun artikelen aan het publiek trachten te verkopen.
Venters
Ondernemers die met hun koopwaar langs de straten trekken en deze aan ‘onbekend’ publiek trachten te verkopen. Bij venten gaat het om de verkoop van goederen zoals briefkaarten, plantjes, groente, fruit en consumptie-ijs.
Warenmarkten
Een verzameling van kramen, verkoopwagens en grondplaatsen, van waaruit de toegelaten kooplieden detailhandel bedrijven. Een warenmarkt wordt met vaste regelmaat gehouden op een bepaald tijdstip op een bepaalde dag en moet zijn ingesteld door de betreffende gemeente.
84
Hoofdbedrijfschap Detailhandel Postbus 90703 2509 LS Den Haag t (070) 338 56 00 f (070) 338 57 11 e
[email protected] i www.hbd.nl
Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) maakt zich sterk voor een gezonde detailhandel waarin het goed ondernemen en werken is. Het HBD houdt zich onder andere bezig met de bestrijding van winkelcriminaliteit, werkt aan de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van winkelgebieden, zorgt voor voldoende en goed opgeleid personeel en stimuleert innovatie en duurzaamheid. Het HBD is bovendien het kenniscentrum voor de detailhandel.