Vastgesteld FDO 01-07-2014 (14M-950)
Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014 - 2018
Auteur(s) Lectorenteam van Kenniscentrum Sociale Innovatie Faculteit Maatschappij en Recht
Jaar April 2014
Besproken in de Instituuts Management Teams in mei 2014 Vastgesteld in het Facultaire Directie Team van de FMR 01-07-2014
© Hogeschool Utrecht{2014]
Bronvermelding is verplicht Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan
COLOFON Het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht is een bundeling van een aantal lectoraten op het gebied van zorg en welzijn, sociaal beleid, maatschappelijke participatie, ondersteuning en dienstverlening, arbeid, recht en veiligheid. Het doel van het kenniscentrum is om kennis te ontwikkelen, te bundelen en over te dragen ten behoeve van onderwijs en praktijk.
Kenniscentrum Sociale Innovatie, Hogeschool Utrecht Postbus 85397- 3508 AJ Utrecht Heidelberglaan 7 - 3584 CS Utrecht Tel. 088-4819831 www.socialeinnovatie.hu.nl www.hu.nl 1 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave
1.
INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................ 2
2.
INLEIDING ......................................................................................................................................... 3
3.
HET KENNISCENTRUM SOCIALE INNOVATIE BINNEN FMR EN HU ..................................................... 4
4.
AMBITIES VAN HET KENNISCENTRUM: EEN OVERZICHT ................................................................... 6
5.
ONDERZOEKSPROGRAMMERING: INTERDISCIPLINAIRE BENADERING MET FOCUS .......................... 7 5.1 FOCUS: AFBAKENING VAN HET DOMEIN ...................................................................................................7 5.2 FOCUS: CONSISTENTIE INHOUDELIJKE KEUZES BINNEN HET AFGEBAKENDE DOMEIN ............................................8 5.2.1 De eerste as: twee verschillende vertrekpunten van KSI onderzoeksprojecten ..........................8 5.2.2 De tweede as: Vijf duurzame maatschappelijke ontwikkelingen .............................................10 5.2.3 Contouren KSI programma langs de twee assen ......................................................................12 5.3 FOCUS: METHODOLOGIE VAN PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK .....................................................................14
6.
LECTORATEN ALS BOUWSTENEN VOOR KSI PROGRAMMERING ..................................................... 16 6.1 6.2
7.
VOORAFGAANDE KEUZEN CRITERIA .......................................................................................................16 LEERSTOELEN EN HUN KENNISDOMEINEN................................................................................................17
VERBINDING ONDERWIJS EN ONDERZOEK ..................................................................................... 24 7.1 FOCUS LEIDT TOT SAMENWERKING ........................................................................................................24 7.2 INHOUDELIJKE VERBINDING TUSSEN OPLEIDINGEN FMR EN LECTORATEN KSI .................................................25 7.3 VERBINDEN ONDERWIJS EN ONDERZOEK: WAARTOE EN HOE? .....................................................................26 7.3.1 Verbinden onderwijs en onderzoek: waartoe? .........................................................................27 7.3.2 Verbinden onderwijs - onderzoek: hoe? ...................................................................................27 7.3.3 Faciliteren van de verbinding ...................................................................................................29
8.
HET KSI ALS PROFESSIONELE ORGANISATIE .................................................................................... 30 8.1 8.2 8.3
9.
KSI ALS ORGANISATIE EENHEID .............................................................................................................30 ROLLEN EN TAKEN BINNEN HET KSI .......................................................................................................30 FUNCTIONELE EN HIËRARCHISCHE LEIDING KSI .........................................................................................30
MEERJARENBEGROTING ................................................................................................................. 32
2 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Inhoudsopgave
2. Inleiding Dit document is een volgende stap in de ontwikkeling van het Kenniscentrum Sociale Innovatie. Bij de start in 2008/’09 was het KSI een eerste bundeling van enkele jong gestarte lectoren in een context die het fenomeen ‘lectoraat’ nog als vreemd beschouwde. In die periode heeft de FMR welbewust gekozen voor een sterke profilering en verankering van de onderzoeksfunctie en van het KSI als drager daarvan. Hiervoor was nodig dat de lectoren zich met elkaar verenigden, ook op een gezamenlijke locatie, om vanuit een enigszins geïsoleerde positie te bouwen aan groei van het onderzoeksvolume en van de kwaliteit daarvan. Deze stap, zo tot 2012, is achteraf bezien razendsnel en met succes gezet. Er staat een kenniscentrum met lectoraten die profiel en gezag hebben opgebouwd, zowel regionaal als landelijk en soms ook internationaal. Het aantal gehonoreerde subsidieaanvragen en het prestige van de opdrachten uit het veld getuigen hiervan. Het kenniscentrum heeft anno 2014 een duidelijke identiteit en is stevig verankerd. Dit uitgangspunt, in gezamenlijkheid verworven, schept nieuwe mogelijkheden voor volgende stappen. Een duidelijke identiteit maakt scherpe keuzen mogelijk over koers, samenhang en afbakening. En vanuit een stevig verankerd draaipunt kunnen we verstrekkende en open verbindingen aangaan met de omgeving. In dit document legt de faculteit haar plannen voor deze volgende stappen vast. Een volgende stap in focus en afbakening. En een volgende stap in verbinding met het onderwijs en met de regio. Onze ambities reiken ver. Ze zijn gefundeerd in onze wil tot samenwerking, in onze betrouwbare externe relaties en in onze resultaten tot dusver. Zij vinden een gewillige en steunende context in het facultaire- en hogeschoolbeleid. En in het toenemende enthousiasme van docenten en studenten om mee te werken in het kenniscentrum. Deze context ervaren we als feedback op onze prestaties tot dusver, maar bovenal als een voorrecht.
Loes Berendsen, directeur Faculteit Maatschappij & Recht Anneke Menger, voorzitter Kenniscentrum Sociale Innovatie 9 april 2014
3 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Inleiding
3. Het Kenniscentrum Sociale Innovatie binnen FMR en HU Het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) verricht praktijkgericht onderzoek. Dit gebeurt vanuit zeven lectoraten, in structurele samenwerking met publieke organisaties en HBO professionals. Bij het kenniscentrum zijn ruim 100 docenten betrokken. Het werkgebied is de regio, het land en Europa, in die volgorde van attentie. Thuisbasis van het Kenniscentrum is de Faculteit Maatschappij en Recht (FMR) van Hogeschool Utrecht (HU). Binnen elke faculteit van de HU is een kenniscentrum actief. Deze kenniscentra werken onderling samen waar de onderzoeksvragen zich hiertoe lenen. Maatschappelijke vraagstukken zijn het vertrekpunt van de HU onderzoeksprogramma’s. Hogeschool Utrecht De missie van de hogeschool luidt als volgt: “Hogeschool Utrecht is een kennisorganisatie waar we door hoogwaardig onderwijs en onderzoek werken aan innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk en aan de persoonlijke ontwikkeling van talent. Daarmee dragen we bij aan de sociale, culturele en economische ontwikkeling van een open, rechtvaardige en duurzame samenleving”. De hogeschool is een University of Applied Science, wat betekent dat onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk sterk met elkaar zijn verweven. Via het onderzoek kan de kwaliteit van het onderwijs op hoog niveau blijven en levert de hogeschool een bijdrage aan de innovatie van de beroepspraktijk. Studenten hebben onderzoek nodig om een goede beroepsbeoefenaar te worden. Het onderzoek is gericht op kennisontwikkeling, kennistransfer en praktische toepassing van die kennis. Welk onderzoek wordt gedaan hangt af van vragen uit de samenleving, bedrijven en instellingen. Ook spelen kwaliteit, verdienvermogen en ontwikkelingen in de regio en Europa een rol. De hogeschool is sterk verankerd in de regio Utrecht en werkt nauw samen met publieke en private organisaties zoals grote bedrijven, mkb, brancheorganisaties, kennisinstellingen, en partners in de onderwijsketen. Cocreatie en coproductie zijn daarbij sleutelwoorden. Ook via alumni is er een sterke band met de beroepspraktijk. Samen met de partners heeft de HU impact op de innovatie- en ontwikkelkracht van de regio. Faculteit Maatschappij en Recht De Faculteit Maatschappij en Recht kent, naast het kenniscentrum, negen opleidingen. Te weten Culturele Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijke Dienstverlening (MWD), Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Creatieve Therapie (CT), Ecologische Pedagogiek (EP), Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD), HBO Rechten (HBR), waaronder de afstudeervariant Kandidaat Gerechtsdeurwaarders (GDW), Integrale Veiligheidskunde (IVK) en Arbeid en Organisatie (IAO). Elke opleiding kent een team voor contractactiviteiten in het kader van Leven Lang Leren. Er is 4 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Het Kenniscentrum Sociale Innovatie binnen FMR en HU
een lopende masteropleiding (ecologische pedagogiek) en een nieuwe master is in ontwikkeling (forensisch sociale professional). De faculteit hecht veel waarde aan een goede verbinding tussen onderwijs en onderzoek. Alle opleidingen zijn aangesloten bij een of meer onderzoeksprojecten en een of meer lectoraten.
5 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Het Kenniscentrum Sociale Innovatie binnen FMR en HU
4. Ambities van het Kenniscentrum: een overzicht De FMR wil via haar kenniscentrum een actieve rol spelen bij sociale innovatie in de regio en het land, op het domein dat bij de focus en expertise van het kenniscentrum passen. Dit in nauwe samenwerkingsverbanden met publieke organisaties uit de betrokken beroepenvelden. Hiermee draagt het kenniscentrum bij aan de missie van de hogeschool en aan het profiel en de kwaliteit van de FMR. Het kenniscentrum heeft zichzelf in verband hiermee voor de komende jaren vier prioriteiten gesteld. Focus en massa De FMR kiest voor een duidelijke focus. Een scherpe focus versterkt de externe herkenbaarheid, maakt interne samenwerking beter mogelijk en verhoogt de consistentie, de kwaliteit en impact van het onderzoeksprogramma. Het kenniscentrum heeft verdere versterking van de onderlinge samenhang en samenwerking in de komende jaren als prioriteit. De inhoudelijke focus, programma’s en lectoraten zijn beschreven in de paragrafen 5 en 6. Methodologie van het praktijkgericht onderzoek De FMR kiest voor actieve agendering en profilering van het praktijkgerichte onderzoek, waarbij valorisatie vanaf de start een kenmerk is, en claimt een rol in het debat over kwaliteitscriteria voor HBO kenniscentra. Deze prioriteit is beschreven als onderdeel van paragraaf 5. Onderwijs - onderzoek De FMR kiest voor een sterke verbinding met het onderwijs via de meest rechtstreekse weg: versterking van het onderzoeksonderwijs, stimuleren dat opleidingen gebruik maken van onderzoeksresultaten, actieve medewerking aan afstudeerfasen, intensieve samenwerking in onderzoek met studenten, docenten en een actieve rol bij de positionering van hogeschoolhoofddocenten. Deze prioriteit is uitgewerkt in paragraaf 7. Professionele organisatie De FMR kiest voor verdere professionalisering van de organisatie van het KSI. Het kenniscentrum is in korte tijd flink gegroeid en het aantal structurele samenwerkingspartners neemt snel toe. Tegelijk is het eerste geldstroombudget (het aandeel van de faculteit daarin) voor het kenniscentrum in de afgelopen twee jaar flink kleiner geworden, waardoor we meer dan voorheen zijn aangewezen op onderzoekssubsidies en opdrachten uit de markt. Een professionele organisatie is noodzakelijk om de externe legitimering en kwaliteit te behouden en tegelijk nog voldoende impact te hebben voor het onderwijs. Een professioneel organisatiemodel kan de onderlinge samenwerking bedrijfsmatig faciliteren en maakt het mogelijk om de voor onderzoek bedoelde middelen zo effectief mogelijk in te zetten voor dit primaire proces. De plannen voor doorontwikkeling van het bedrijfsmodel zijn uitgewerkt in paragraaf 8. 6 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Ambities van het Kenniscentrum: een overzicht
5. Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus Het Kenniscentrum Sociale Innovatie onderscheidt zich door de aanwezigheid van een brede expertise die verschillende sectoren en kennisdomeinen omvat. Het kenniscentrum omvat experts en publieke partners op de terreinen human resource management en arbeidsorganisaties, recht, veiligheid en justitie, geld en inkomen, opgroeien en opvoeden, alsmede maatschappelijke ontwikkeling, dienstverlening en zorg in brede zin. Dit is een afspiegeling van de opleidingen in de faculteit. Deze brede intersectorale expertise staat focus niet in de weg. Integendeel: veel maatschappelijke vraagstukken zijn intersectoraal en interdisciplinair van aard. De combinatie van expertise van het KSI biedt een unieke kans op een integrale benadering daarvan en daarmee op een onderscheidend onderzoeksprogramma.
5.1
Focus: afbakening van het domein
Een belangrijke stap op weg naar focus, binnen deze integrale benadering, is de afbakening van het onderzoeksdomein. Dit doet het KSI langs de volgende lijnen. Doelstelling: participatie Het KSI ziet als haar centrale doel: bijdragen aan verbetering van de participatie van burgers in de samenleving. Dit kunnen individuen, gezinnen, groepen en doelgroepen zijn. Participatie is een doel want zonder participatie is de samenleving geen samenleving. Participatie is tevens een middel: een voorwaarde voor mensen om op uiteenlopende levensdomeinen gezond, gelukkig of succesvol te zijn. Benadering: sociale innovatie Het KSI wil aansluiten bij de aanpak die internationaal in zwang is bij de ontwikkeling van een participatieve samenleving. Namelijk ‘sociale innovatie’. Sociale innovatie verwijst naar de participatievormen die in het economisch debat onderbelicht zijn: innovatieve, creatieve en democratische vormen van maatschappelijk initiatief, in een breed publiek en privaat domein. Sociale innovatie is een kenmerk van een participatieve samenleving (referentie AWT). Domein: het sociale domein in brede zin Het KSI beweegt zich op het sociale domein in brede zin, waaronder het arbeidsdomein, het private domein, het publieke domein en het onderwijsdomein. Het KSI richt zich op de sociale aspecten van deze domeinen en daarmee ook op de sociale aspecten van de beroepen waartoe de FMR opleidt. Dus de sociale aspecten van het recht en van justitie, de sociale aspecten van veiligheid (ook van fysieke veiligheid), de sociale aspecten van arbeid, de sociale aspecten van opvoeden, opgroeien en onderwijs, de sociale aspecten van wonen en de sociale aspecten van zorg en welzijn. Hiermee zijn wel grenzen van het KSI gegeven, maar deze vormen niet de grenzen van het onderzoek. Op grensvlakken vallen geen opleidingen uit de boot, maar gaat het
7 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
KSI doelgericht samenwerking aan met kenniscentra van andere faculteiten. Dit is in overeenstemming met het HU beleid dat de kenniscentra focus aanbrengen en vanuit die focus intersectorale kwaliteit creëren op basis van HU brede gezamenlijke expertise. Invalshoek: Professionaliteit en professionals Het onderzoek van het KSI wordt ontworpen en uitgevoerd vanuit het perspectief van professionaliteit en professionals en specifiek de HBO professionals waarvoor de FMR opleidt. Het onderzoek is erop uit om de beroepsuitoefening van deze HBO professionals te versterken. Uitgangspunt hierbij is een gezamenlijk beeld van professionaliteit, waarbij waardegebondenheid, effectiviteit en publieke verantwoording hand in hand gaan. Professionals realiseren waarden bij complexe problematiek, zij doen dit op de meest effectieve manier en zij verantwoorden zich hierover op transparante wijze (de Jonge, 2011). Het vraagstuk van effectiviteit omvat drie perspectieven: het instrumentele perspectief (wat werkt?), het perspectief van kenmerken van de professional (wie werkt?) en het perspectief van kenmerken en beleving van betrokken burgers, cliënten en gebruiker (voor wie werkt het?). Het KSI onderzoeksprogramma omvat deze verschillende kenmerken en perspectieven van professionaliteit. De invalshoek ‘professionaliteit’ maakt een organische inhoudelijke verbinding met het onderwijs mogelijk.
5.2
Focus: consistentie inhoudelijke keuzes binnen het afgebakende domein
Het KSI richt zich dus op versterken van de participatie van burgers in de samenleving, binnen het sociale domein in brede zin, sluit aan bij de aanpak van sociale innovatie en neemt professionaliteit en professionals als invalshoek. Daarmee is het domein van het onderzoeksprogramma afgebakend. Binnen het aldus afgebakende domein vormen de contouren van het KSI onderzoeksprogramma zich langs twee assen. De eerste as geeft twee verschillende vertrekpunten aan van de onderzoeksprojecten. De tweede as geeft aan welke maatschappelijke vraagstukken inhoud geven aan het programma. Deze vraagstukken zijn afgeleid van vijf relatief duurzame maatschappelijke ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de HBO professionals in het FMR domein.
5.2.1 De eerste as: twee verschillende vertrekpunten van KSI onderzoeksprojecten Binnen het afgebakende domein zijn de KSI onderzoeksprojecten grofweg in te delen in: - onderzoek gericht op de kwaliteit van samenleven in lokale en overige gemeenschappen - en onderzoek gericht op processen van uitsluiting en inclusie. Kwaliteit van samenleven Een deel van het KSI onderzoek neemt als vertrekpunt ‘de kwaliteit van het samenleven’ in verschillende soorten kleinschaliger gemeenschappen. Zoals wijken, dorpen, scholen, 8 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
arbeidsorganisaties, leefgemeenschappen, sociale netwerksystemen. De kwaliteit hiervan draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving als geheel. Uitgangspunt hierbij is dat goed samenleven niet een middel om iets (onveiligheid, isolement, ongezondheid, productieverlies) te voorkomen, goed samenleven is een doel op zich. Dit uitgangspunt is essentieel in de context van de mediacratie (of de incidentencultuur), waarin de aandacht eerder uitgaat naar extreme gebeurtenissen en verstoringen van het samenleven dan naar de versterking van verbindende patronen. KSI onderzoeksprojecten die de kwaliteit van een bepaalde leefgemeenschap als vertrekpunt nemen zijn ondermeer: onderzoek naar algemene maatschappelijke interventies (de bindende werking van sport of cultuur, het algemene lokale veiligheidsbeleid), naar de kwaliteit van arbeidsorganisaties (beleving werkdruk, gezond gedrag medewerkers, dilemma’s rond participatie en productie), naar herstelgericht werken (de rol van de gemeenschap bij voorkomen en oplossen van conflicten binnen het strafrecht en op scholen) en over informele zorg (mantelzorg en werken met ervaringsdeskundigheid binnen zorggemeenschappen). Ook projecten over opvoeden en opgroeien, waar die zijn gericht op generieke preventie, behoren hiertoe, zoals ontwikkelen van financieel bewustzijn op scholen, sportparticipatie of algemene opvoedingsondersteuning in de wijk. Processen van uitsluiting en inclusie Een ander deel van het KSI programma neemt als vertrekpunt de burgers (individuen, gezinnen, groepen) die uitgesloten zijn van essentiële onderdelen of bronnen van de samenleving, of bij wie deze uitsluiting dreigt. De ontwikkeling naar de participatiesamenleving zoals die zich nu voltrekt heeft als keerzijde dat deze processen van sociale uitsluiting versneld op gang komen. Dit is ondermeer te waar te nemen op de arbeidsmarkt, bron van maatschappelijke integratie bij uitstek, bij mensen in armoede en met schulden, mensen met een beperking, mensen die werkloos zijn en bij wie huisuitzetting en sociaal isolement dreigt, en bij terugkerende exdelinquenten bij wie deze problemen vaak in combinatie voorkomen. Het concept inclusie, als antwoord hierop, is in opkomst ter aanvulling op – of vervanging van het in eerdere decennia veel gehanteerde begrip ‘re-integratie’. De term re-integratie is, in weerwil van definities en gebruik hiervan, in de loop der jaren steeds meer geassocieerd geraakt met eenzijdige aanpassing van mensen aan een samenleving die als statisch werd opgevat. Inclusie gaat over wederzijdse aanpassing en over dynamische leefgemeenschappen en arbeidsorganisaties die ruimte kan ontwikkelen voor ‘anders zijn’. Het concept inclusie is van belang voor de ontwikkeling van een participatieve samenleving, waarin minder wordt vertrouwd op professionele zorgstructuren. Ook het economische klimaat baat heeft bij diversiteit en voorkomen van marginalisering en isolement van grote groepen burgers. KSI onderzoeksprojecten die processen van uitsluiting als vertrekpunt nemen zijn ondermeer: onderzoek naar verschuivende doelgroepen bij voedselbanken, naar de situatie van ongedocumenteerde kinderen, naar de schuldenproblematiek van diverse specifieke groepen 9 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
burgers, naar drempels voor inclusie van (verslaafde) ex-delinquenten, naar mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, naar jeugdwerkloosheid en gebrekkige toegang tot het recht. Mogelijkheden voor inclusie staan expliciet centraal ondermeer in onderzoek naar supportgerichte benaderingen en goede zorg, terugkeer en trajectzorg van jeugdigen na plaatsing in een gesloten inrichting, inclusie van mensen met een beperking door middel van deelname aan kunst, versterken van ambulant toezicht bij delinquenten door meer nadruk op het belang van de werkalliantie en herstelgerichte activiteiten, outreachend werken bij complexe problematiek. Ook in rechtssociologisch onderzoek, bijvoorbeeld naar de beschikbaarheid van de beslagvrije voet voor elke burger, valt hieronder, evenals onderzoek naar re-integratie op de arbeidsmarkt. Sportparticipatie van specifieke groepen horen hier ook toe, evenals specifieke preventie binnen brede scholen. De hierboven geschetste inhoudelijke vertrekpunten van onderzoeksprojecten sluiten elkaar niet uit, lopen hier en daar zelfs naadloos in elkaar over. Conceptueel hangen ze ook samen, want gedacht vanuit het overkoepelende KSI doel (participatie) en de overkoepelende KSI benadering (sociale innovatie) kan inclusie worden opgevat als een kwaliteitskenmerk van leefgemeenschappen en van de samenleving in bredere zin. Maar het vertrekpunt verschilt en zowel lopende - als toekomstige onderzoeksprojecten zijn langs deze beide lijn te ordenen. De vraagstukken van kwaliteit van samenleving en inclusie zijn voor het KSI verbonden aan het besef dat vergroting van de participatie moet plaatsvinden onder de conditie van gelijktijdige verhoging van productiviteit en de noodzaak om de concurrentiepositie van Nederland en Europa op peil te houden. Op grond hiervan is het KSI programma ook, waar nodig en mogelijk, gericht op zichtbaar maken van maatschappelijke opbrengsten van (sociale, juridische, pedagogische) interventies en op dilemma’s rond participatie en productiviteit in arbeidsorganisaties.
5.2.2 De tweede as: Vijf duurzame maatschappelijke ontwikkelingen De lectoren KSI oriënteren zich op vijf, naar hun inschatting relatief duurzame, maatschappelijke ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de doelen, activiteiten en positie van alle betrokken professionals in het brede domein van de FMR. Deze ontwikkelingen leiden tot vraagstukken die richtinggevend zijn voor de inhoud van het KSI onderzoeksprogramma. Deze ontwikkelingen zijn: 1. De ontwikkeling van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving. Hierbij horen ondermeer vraagstukken rond de verschuivende rol van de (sociale, pedagogische, juridische, veiligheidskundige, HRM) professional: van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. En rond een nieuwe rol voor vrijwilligers en ervaringsdeskundigen bij vermindering van professionele zorgarrangementen en een groter vertrouwen in de zelfredzaamheid van burgers en hun sociale netwerken. Ook vraagstukken rond versterken van hen die niet aan de eisen van de participatiesamenleving kunnen
10 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
voldoen, alsmede vraagstukken rondom het vinden van een effectieve balans tussen preventie en interventie en de inzet van professionals en/of vrijwilligers hierbij. 2. Veranderde benadering van veiligheidsvraagstukken: de risicosamenleving. Hierbij horen ondermeer vraagstukken rond spanning tussen risicoreductie, protocollering en complexiteit van effectief werken aan maatschappelijke veiligheid en leefbaarheid. Ook vraagstukken rond de invloed van de politieke kracht van angst, afnemende publieke tolerantie voor overlast, afname publiek vertrouwen in de overheid, afname van toegang tot het recht en afname in persoonlijke privacy, gekoppeld aan toegenomen wens tot zelfredzaamheid. Dit alles in een wereld waarbinnen (sociale)media steeds belangrijker worden voor het privédomein en voor de professionals in brede zin. 3. Veranderende sociaal economische verhoudingen en gevolgen van de crisis. Hierbij horen ondermeer vraagstukken rond processen van uitsluiting uit de arbeidsmarkt (laagopgeleiden, mensen met beperkingen, jeugdwerkloosheid), toename van armoede en schulden, vraagstukken van zorg of hulp aan mensen in de marge van de samenleving, vraagstukken van opgroeien in achterstand. Met vraagstukken van inclusie als positieve keerzijde. Ook vraagstukken rond inclusie onder de conditie van gelijktijdige verhoging van productiviteit en dilemma’s van participatie en productie in arbeidsorganisaties. 4. Grootschalige transities en decentralisaties De grote decentralisaties van essentiële sociale functies naar de gemeenten zijn domeinbreed en stellen alle betrokken professionals voor nieuwe vraagstukken. Voorbeelden zijn de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten, de invoering van de Participatiewet en de overheveling van AWBZ-zorg naar de WMO. Hierbij horen ondermeer vraagstukken van local governance en verantwoording, van generieke professionals en specifieke expertise, van samenhang en samenwerking, van kwaliteit en rechtsgelijkheid. 5. Veranderende rechten en plichten burger Het grotere beroep op zelfredzaamheid van burgers heeft gevolgen voor de toegang tot het recht. Relevante ontwikkelingen zijn hier onder meer de verhoging van het griffierecht, beperken van de groep die recht heeft op gesubsidieerde rechtsbijstand en de digitalisering van de rechterlijke macht, wat een steeds groter beroep doet op digitale vaardigheden van burgers. Ook zijn er op diverse domeinen veranderingen volgens het ‘voor wat hoort wat principe’. Bijvoorbeeld het recht op sociale verzekering (gezond gedrag, werk op ander niveau), bijstandsuitkeringen (vrijwilligerswerk) en penitentiair regiem (goed gedrag). Daarnaast krijgen mantelzorg en vrijwilligerswerk meer het karakter van sociale verplichting bij terugtredende professionele zorgarrangementen. 11 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
5.2.3 Contouren KSI programma langs de twee assen In schema 1 zijn ter illustratie enkele lopende onderzoeksprojecten geplaatst langs de beide hierboven geschetste assen: de twee te onderscheiden vertrekpunten van de onderzoeksprojecten en de vijf maatschappelijke ontwikkelingen. Schema 1 Vijf maatschappelijke trends Omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving
vertrekpunt kwaliteit van samenleven Kwaliteit van arbeidsorganisaties. Vitale verenigingen in veranderende tijden. Stadslandbouw. Zorgplicht burgers. Herstelgericht werken in de strafrechtketen. Georganiseerde sport en duurzame sociale bindingen.
Veiligheid en risicosamenleving
Restorative Justice en mediation. Minicrises en social media. Beleving van sociale onveiligheid. Burgerparticipatie sociale veiligheid. Antiradicaliseringsinterventies.
Veranderende sociaal economische verhoudingen/ gevolgen crisis
Financieel gezond opvoeden. Kwaliteit arbeidsorganisaties: participatie en productiviteit.
vertrekpunt uitsluiting en inclusie Verbinden door voetbal Uitsluiting diverse groepen (armoede, huisuitzetting, schulden, delinquenten, ongedocumenteerde kinderen). Methoden voor inclusie: support, herstel, outreachend werken, informele zorg. Samen werken aan de Utrechtse brede school. De impact van de jeugdOlympische spelen op de sportparticipatie van jongeren met lage SES. Werkalliantie in gedwongen kader. Kwaliteit van ambulante professionals in en rond justitieketen. Trajectzorg jeugdzorg-Plus, van binnen naar buiten. Schulden en recidive verslaafde delinquenten. Positie slachtoffers. Uitsluiting door armoede en huisuitzetting en schulden. Jeugdwerkloosheid, mensen 12
Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
met grote afstand tot arbeidsmarkt. Grootschalige transities en decentralisaties
Bestuurlijke aspecten van decentralisatie en local governance. Onderdelen van de WMO werkplaats. Ontwikkeling en verandering bij Amersfoortse brede scholen
Buurtteams. Transitie en continuïteit jeugdzorg. Nazorg detentie na transitie. Evaluatie schoolmaatschappelijk werk/jeugdteam MBO
Veranderende rechten en plichten burger
Veranderingen in de sociale zekerheid . Toegang tot het recht.
Toegang tot het recht. Veranderende rechten van slachtoffers. Vormgeving adolescentenstrafrecht.
Met deze ordening van het onderzoek binnen het kenniscentrum trachten we te realiseren dat: -
-
-
-
Verschillende projecten met elkaar in samenhang kunnen worden gebracht, verschillende onderzoeksbevindingen elkaar kunnen versterken en het aantal projecten kan worden gereduceerd; Lectoren meer gezamenlijk en strategisch kunnen nadenken en besluiten over de start van nieuwe projecten, de aanvraag van subsidies (2e geldstroom) en het verwerven van externe onderzoeksopdrachten (3e geldstroom); Het kenniscentrum als geheel meer substantieel kan bijdragen aan verdieping en aanscherping van de concepten die ten grondslag liggen aan het gezamenlijke programma; Het kenniscentrum als geheel en de projecten afzonderlijk nog verder winnen aan kwaliteit en herkenbaarheid, en daarmee ook aan impact en aan nog meer kansen op duurzame structurele samenwerkingsverbanden met publieke (en soms private) organisaties op het FMR domein.
Vanaf 2014 gaan de lectoren KSI de lopende projecten die bij dit programma passen conceptueel met elkaar in verband brengen (waar mogelijk per cel) en gaan ze met elkaar na welke gezamenlijke projecten en subsidieaanvragen hieromtrent kunnen worden geïnitieerd. De plannen voor een nagenoeg KSI brede aanvraag bij Raak Pro over besturingsvraagstukken bij de grote transities in het sociale domein zijn een voorbeeld. Ook het gezamenlijke programma van drie lectoraten over het belang en de kenmerken van de werkalliantie bij onvrijwillige 13 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
professionele interacties (zoals reclasseringstoezicht, schuldhulp krachtens WSNP, deurwaarders, gezinsvoogdij) kan tot bredere samenwerking binnen het KSI leiden en leidt tot een Raak Pro aanvraag (als gevolg van een geslaagd Raak Publiek project). Het initiatief om een KSI brede subsidie aan te vragen voor herstelgericht werken en mediation (in het strafrecht, op scholen, in de zorg, in arbeidsorganisaties) is een derde voorbeeld van een sectoroverstijgende benadering die meer kans krijgt bij een serieuze programmatische benadering.
5.3
Focus: Methodologie van praktijkgericht onderzoek
Zoals aangegeven in de domeinafbakening (4.1) benadert het KSI de onderzoeksprogramma’s vanuit de invalshoek van de HBO professionals die binnen de FMR worden opgeleid. Onderzoeksprogramma’s leiden veelal tot beschrijvende kennis of handelingskennis die rechtstreeks relevant en bruikbaar is voor deze professionals. En een groot deel hiervan wordt ook feitelijk en aantoonbaar gebruikt in een breed beroepenveld. Effectieve valorisatie in de beroepspraktijk was al vanaf de start van het KSI en avant la lettre een rode draad in het kenniscentrum. Het relatief grote aantal KSI projecten gesubsidieerd door Raak (Publiek, MKB en Internationaal) getuigt hiervan. Voor Raak is vraagsturing en feitelijk gebruik in de beroepspraktijk immers een harde subsidievoorwaarde. Ook het feit dat meerdere lectoraten structurele en duurzame cofinanciering ontvangen van verschillende publieke organisaties getuigt hiervan. Evenals het grote aantal publicaties, van verschillende lectoren, dat landelijk als basismateriaal wordt gebruikt in het HBO. Zie voor meer concrete kwalitatieve en kwantitatieve verantwoording hiervan de jaarverslagen van de verschillende lectoraten en de midterm review KSI 2014. Dit brengt ons op een tweede element van de focus van het KSI: een gezamenlijk beeld van de methodologie van het praktijkgerichte onderzoek en van valorisatie van de onderzoeksresultaten. Praktijkgericht onderzoek is wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met als primair doel praktische impact op relevante werkvelden te realiseren. Vaak ontwikkelen en evalueren praktijkgerichte onderzoekers instrumenten, methoden, strategieën en beleidsmaatregelen. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek deelt met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek de noodzaak om het onderzoek op methodologisch verantwoorde wijze op te zetten en uit te voeren. Het wijkt van universitair onderzoek af in die zin dat het door universiteiten uitgevoerde onderzoek over het algemeen meer nadruk legt op theorievorming. Vanuit het KSI hebben we de kwaliteitscriteria geformuleerd waar praktijkgericht onderzoek in onze ogen moet voldoen. Elk praktijkgericht onderzoek: 1. is transparant, zorgvuldig en systematisch in waarnemingen en beschrijvingen 2. is valide en betrouwbaar
14 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
3. kent een concreet onderzoeksdesign 4. is bruikbaar 5. wordt ethisch verantwoord uitgevoerd In de publicatie De padvinder en het oude vrouwtje (Verhagen & Butter, 2014) werken wij deze criteria uit, met speciale aandacht voor het bruikbaarheidscriterium. Wanneer is onderzoek bruikbaar en hoe kun je dat aantonen? Tevens geven we in deze publicatie een aanzet tot integraal prestatiemanagement. De vraag wat de belangrijkste kwaliteitsindicatoren van praktijkgericht onderzoek zijn staat immers hoog op de agenda, zowel op hogeschool- als landelijk en Europees niveau. In de praktijk ligt bij indicatoren tot nog toe de nadruk vaak op de kwantiteit (telfunctie). Kwaliteit wordt dan afgemeten aan de mate waarin wordt gescoord op voor iedereen geldende, vooraf vastgestelde indicatoren, zoals aantal publicaties en aantal presentaties. Deze insteek is handig voor nationale en internationale benchmarking en voor de ontsluiting van sturings- en verantwoordingsinformatie op instellingsniveau. In De padvinder en het oude vrouwtje laat het KSI zien dat ook zij graag de kwaliteit van het werk (inclusief kwantitatieve aspecten) zichtbaar maakt. Het KSI doet daarbij een voorstel dat recht doet aan het brede, gevarieerde palet aan kwaliteitsuitingen binnen de lectoraten. Tevens doet het recht aan de verschillen die er op dit vlak tussen de lectoraten kunnen en (afhankelijk van de opdracht van lectoraten) moeten bestaan. In de komende jaren gaat het KSI de ontwikkeling de kwaliteit van haar onderzoek intensiveren aan de hand van de lijnen die hiervoor in de genoemde KSI publicatie zijn beschreven. Na de KSI publicatie begin 2014 verzorgde Daan Andriessen, lector Methodologie van het Praktijkgerichte Onderzoek, zijn openbare les waarin hij nader inging op de verhouding tussen methodische grondigheid en praktische relevantie in het praktijkgerichte onderzoek. Zijn openbare les past naadloos bij de publicatie van het KSI en zal een belangrijke rol spelen bij de doorontwikkeling van de methodologie van het KSI. Het KSI ontwikkelt vanaf 2014 een interne peer review cultuur tussen lectoren en onderzoekers en betrekt ook hierbij het lectoraat Methodologie van het Praktijkgerichte Onderzoek.
15 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Onderzoeksprogrammering: Interdisciplinaire benadering met focus
6. Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering Dit hoofdstuk staat in het teken van de vraag welke kennisdomeinen en lectoraten vertegenwoordigd dienen te zijn in het afgebakende domein om het daarbinnen geschetste onderzoeksprogramma mogelijk te maken.
5.4
Voorafgaande keuzen
Criteria Bij de keuze voor de in te vullen lectoraten tussen 2014 en 2018 heeft de FMR vijf relevante criteria meegewogen, te weten: 1. Focus: relevantie van de lectoraten in het licht van het programma zoals uiteengezet in hoofdstuk 4. 2. Continuïteit: voortbouwen op de kracht expertise van het zittende lectorenteam, op het externe imago en duurzame netwerken van het KSI en op de huidige gerealiseerde verbinding tussen lectoraten met het FMR onderwijs. 3. Vernieuwing: koersaanpassingen van de huidige lectoraten in het licht van de hiervoor gepresenteerde focus en in het licht van de facultaire wens tot aanvulling met twee nieuwe kennisdomeinen (rechten en pedagogiek). 4. Onderwijs: verbinding van het onderzoeksprogramma met de 9 verschillende opleidingen van de FMR. 5. Financiële middelen: de faculteit heeft middelen voor het huidige aantal van zeven lectoraten plus een. Elk van deze criteria heeft een groot en zelfstandig belang en zij staan hier en daar op gespannen voet met elkaar. Met de onder 5.2 beschreven keuzen denkt de FMR optimaal tegemoet te zijn gekomen aan deze combinatie van criteria. Interdisciplinaire maatschappelijke vraagstukken Al eerder koos de faculteit voor lectoraten die niet één op één verbonden zijn met de 9 verschillende opleidingen. Ook volgens HU beleid zijn niet opleidingen leidend voor de onderzoeksprogrammering, maar maatschappelijke vraagstukken die zich nagenoeg altijd intersectoraal en interdisciplinair voordoen. De FMR verplicht zich wel tot een onderzoeksprogramma dat relevantie heeft voor alle opleidingen binnen de FMR, waarbij een dekkend palet voor alle thema’s die een rol spelen bij alle opleidingen onmogelijk is. Flexibiliteit en vernieuwing Een belangrijke stimulans voor vernieuwing en ontdekking van nieuwe vraagstukken is het vermogen om flexibel in te spelen op nieuwe trends, die samenhangen met het vastgestelde programma, maar die er niet naadloos binnen vallen. De FMR streeft daarom naar een ‘relatief
16 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
vrije ruimte’ van lectoren van ongeveer 20%. Voor de overige 80% streeft het KSI naar gestructureerde programmatische samenwerking.
5.5
Leerstoelen en hun kennisdomeinen
De in hoofdstuk 4 geschetste focus binnen het KSI-onderzoeksprogramma is niet nieuw. Versterking van de participatie van burgers door (onderzoeks)projecten in het sociale domein vormt al jaren de basis van de activiteiten van het kenniscentrum. Dat geldt ook voor de principes van sociale innovatie als leidraad voor de projecten en de invalshoek van de voortdurende professionalisering van de professional. Die invalshoek heeft alles te maken met de opdracht aan de lectoren om kennis te ontwikkelen en te laten circuleren in interactie met de beroepspraktijk, kennisinstituten en het beroepsonderwijs. Nieuw is wel de expliciete ordening op deze wijze (doel, benadering, domein, invalshoek) in combinatie met twee inhoudelijke vertrekpunten. Nieuw is ook de expliciete keus om deze afbakening en programmering tot een gezamenlijke opdracht te maken. En de keus dat de lectoraten binnen het kenniscentrum veel meer van elkaars kennis en expertise in het sociale domein gebruik willen gaan maken om meer waarde te kunnen toevoegen aan de onderzoeksprojecten. Dit vanuit de idee dat maatschappelijke problemen interdisciplinair onderzoek vereisen om te komen tot integrale oplossingen. Oplossingen die inhaken op alle aspecten van de problemen en niet slechts op één of twee aspecten. De problematiek van de groeiende schulden van burgers in onze samenleving bijvoorbeeld vraagt niet alleen om oplossingen in de justitiële sfeer, maar ook binnen het domein van arbeid en welzijn en op het terrein van veiligheid, zorg, wonen en opleiding. De vraag is nu allereerst of alle kennisdomeinen die nodig zijn om de benodigde focus en massa te maken, vertegenwoordigd zijn in het kenniscentrum. Het overzicht van de lectoraten aan de hand van de benodigde kennisdomeinen (zie schema 2) laat zien dat dit voor de domeinen zorg, welzijn, sport, arbeid, inkomen, veiligheid & justitie reeds duidelijk en sterk het geval is. De huidige lectoraten leveren de noodzakelijke expertise en structurele netwerken om het hier geschetste programma mogelijk te maken. De FMR kiest er dan ook voor om de basis van de kennisdomeinen die de huidige lectoraten vertegenwoordigen merendeels voort te zetten. Het domein onderwijs is wel vertegenwoordigd in het kenniscentrum (brede scholen, veilige scholen), maar uitbouw hiervan is wenselijk. De FMR wil daarom dit domein versterken in samenwerking met het kenniscentrum van de FE. Het domein wonen is binnen kenniscentrum nog slechts marginaal vertegenwoordigd en beperkt zich tot onderzoek naar huisuitzetting. In aansluiting bij de projecten en relaties hieromtrent gaat het kenniscentrum haar activiteiten op dit domein versterken en de bestaande externe relaties verduurzamen en uitbouwen. Relevante kennis hierover is tevens aanwezig binnen het kenniscentrum van de Faculteit Natuur en Techniek. 17 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
Om de beoogde interdisciplinariteit te bereiken bij het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, zullen de lectoraten meer dan in de afgelopen tijd, hun programma’s op elkaar afstemmen en samenwerkingsverbanden gaan vormen bij het uitvoeren van de projecten. Dit geeft aanleiding tot koerswijziging binnen de lectoraten en soms tot aanpassingen van de naam van een lectoraat. Aanvulling van het KSI met het voortijdig afgebroken lectoraat rechten is noodzakelijk om uitvoering van het programma mogelijk te maken. Het door de faculteit gevraagde kennisdomein pedagogiek wordt binnen het KSI, in brede zin en vanuit ecologisch perspectief, al ruim gedekt binnen zes van de zeven lectoraten. Maar de samenhang en zichtbaarheid daarvan behoeft aandacht. Het aldus ontstane palet kan ook een optimale verbinding maken met de opleidingen van de FMR (zie 6). Schema 2 Kennisdomein Welzijn
Veiligheid/Justitie Forensisch sociale vraagstukken Zorg
Sport Arbeid Onderwijs
Geld en Inkomen
Wonen
Recht
Gedekt door lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Deels ook Participatie en Maatschappelijke Zorg, Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling en Werken in Justitieel Kader. Werken in Justitieel Kader. Regie van Veiligheid. Deels ook Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening en Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling. Participatie, Zorg en Ondersteuning. Deels ook Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening en Werken in Justitieel Kader (forensische zorg) Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling Organisatieconfiguraties en Arbeidsrelaties Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling Deels ook aan te sluiten bij Regie van Veiligheid, Werken in Justitieel Kader, Participatie, Zorg en Ondersteuning. Schulden en Incasso. Deels ook Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling, Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening en Werken in Justitieel Kader. Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening als startpunt. Uit te bouwen naar Regie van Veiligheid en Participatie, Zorg en Ondersteuning. Toegang tot het recht Deels ook Schulden & Incasso en Werken in Justitieel Kader.
Hieronder een beknopte beschrijving van de lectoraten en de eventuele verschuiving op grond van de gemaakte keuzen
18 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
Lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling Hoofdaccent en lijnen tot nu Het lectoraat richt zich op het bevorderen van participatie van burgers in de Nederlandse samenleving en de rol van sociale professionals daarbij. De programmalijnen zijn: 1) sport en samenleving, 2) opgroeien als samenspel en 3) vormen van zelforganisatie. De overkoepelende focus is de evaluatie en verbetering van collectieve, maatschappelijke interventies. Cruciale partners Brede scholen en de landelijke koepel brede scholen; sportverenigingen en sportbonden en koepels; netwerk Sport & Society; platform onderzoek Sociaal beleid Utrecht; scholen (PO, VO, MBO) en netwerk Utrechtse onderwijsagenda; welzijnsorganisaties. Verschuivingen vanaf 2015 Deze focus en naam voortzetten. Explicieter de verbinding aangaan met de opleiding Pedagogiek. Tevens sterker inzetten op gezamenlijke KSI-projecten in de jeugdketen, in bijzonder op het snijvlak van opvoeding, preventie en curatie van jeugdproblemen. Tot slot het netwerk Sport & Society verder versterken in zowel de FMR (m.n. CMV, Pedagogiek en IVK) als HU als geheel. Reeds bestaande KSI-samenwerking in projecten Gegijzeld door schuld, in samenwerking met de lectoraten Schulden en Incasso en Werken in Justitieel Kader. Inventarisatie weerbaarheid wijken, in samenwerking met het lectoraat Regie voor Veiligheid
Lectoraat Schulden en Incasso/ Financiële Gezondheid Hoofdaccent tot nu Focus op professionalisering van schuldhulp en incasso. Cruciale partners Gemeenten, Kredietbanken, NVVK, Banken, Deurwaarders, SZW. Verschuivingen na 2015 Handhaven zelfde lijnen, met verbreding naar financiële gezondheid van natuurlijke personen, meer aandacht voor preventie van financiële problemen en daarmee het bevorderen van financieel gezond gedrag. Reeds bestaande KSI- samenwerking in projecten Met Werken in Justitieel Kader en Regie van Veiligheid: Werkalliantie in gedwongen kader (transfer van het onderzoek naar veld schulden en incasso). Met Werken in Justitieel Kader: Schulden bij verslaafde delinquenten
Lectoraat Organisatieconfiguraties en Arbeidsrelaties Hoofdaccent tot nu Organisatievraagstukken rond productiviteit, transitie en transformatie. Cruciale partners Gemeenten, organisaties in de domeinen zorg, onderwijs en welzijn Verschuivingen na 2015 en verandering naam 19 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
Het hoofdaccent van het lectoraat zal zich gaan verplaatsen van het vraagstuk van productiviteitsverbetering in organisaties naar het vraagstuk van de ‘arbeidsparticipatie’. Het bereiken van de organisatiedoelen zal niet langer op zich zelf staan, maar beschouwd gaan worden tegen de achtergrond van de bijdrage aan maatschappelijke doelen. Innovatie van organisatie en personeelsbeleid (workplace-innovation) zal met andere worden in het licht komen te staan van sociale innovatie in de maatschappelijke betekenis van het woord. Extra aandacht zal uitgaan naar (jeugd)werkloosheid en participatie van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, ontwikkeling van talenten van álle medewerkers en de bestuurlijke en organisatorische integratie van de domeinen zorg, wonen, welzijn, veiligheid en arbeid in gemeenten en wijken. Cruciale partners zullen werkgevers en werknemers van organisaties in het sociale domein zijn alsmede hun vertegenwoordigers, verder kennisinstellingen als de Universiteit Utrecht en TNO. De naam van het lectoraat zal veranderen in lectoraat Organisatie Innovatie en Arbeidsparticipatie
Lectoraat Regie van Veiligheid Hoofdaccent tot nu Bijdragen aan professionalisering van mensen die werkzaam zijn in brede veiligheidsdomein en bijdragen aan versterken van de werkprocessen daarbinnen. Cofinanciering van Veiligheidsregio Utrecht voor het deel bijzonder lectoraat. Cruciale partners Veiligheidsregio Utrecht, Bureau Regionale Veiligheidsstrategie, Politie, Gemeenten, Wat doet het lectoraat met jeugd: Expertise Jeugdcriminaliteit. Groot onderzoek naar Trajectzorg met Jeugdzorg Plus en andere JZ aanbieders in de regio. Verschuivingen na 2015: geen, uitvoeren eerste fase programma Reeds bestaande KSI samenwerking in projecten Met Werken in Justitieel Kader en Schulden & Incasso: Werkalliantie in gedwongen kader. Met Werken in Justitieel Kader: Trajectzorg bij Jeugdzorg Plus. En Cost programma.
Lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening Hoofdaccent tot nu toe Het lectoraat richt zich op innovatie van het sociaal werk, met de focus op drie onderzoeklijnen: 1) cliënten met meervoudige problematiek; 2) morele oordeelsvorming en: 3) geschiedenis van het sociaal werk. Tot 1 maart 2015 cofinanciering van het Oranje Fonds voor het gehele lectoraat en volledige financiering van het bijzonder lectoraat Geschiedenis van het sociaal werk. Cruciale partners Welzijnsinstellingen; sociale wijk- en buurtteams; Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werk; Maatschappelijke Opvang / Federatie Opvang ; Woningcorporaties / Aedes; Gemeenten; Openbare Geestelijke Gezondheidszorg; Verslavingszorg; GG&GD; GGZ; Stichting Voedselbank Nederland; Movisie; Ministerie van VWS. Verschuivingen vanaf 2015
20 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
De onderzoekslijn ‘morele oordeelsvorming’ wordt gehandhaafd. De lijn ‘cliënten met meervoudige problematiek’ verschuift naar (potentiële) uitvallers uit het veranderende sociale systeem van formele en informele zorg. De lijn ‘geschiedenis van het sociaal werk’ en het gelijknamige bijzonder lectoraat eindigt in 2014. Intensiveren van verbindingen met de opleiding Pedagogiek. Sterker inzetten op gezamenlijke KSI-projecten en op Europese projecten in CARPE-verband. De naam van het lectoraat wordt gewijzigd. Reeds bestaande KSI samenwerking in projecten Met Participatie Zorg en Ondersteuning: gezamenlijke coördinatie Wmo Werkplaats. Met Werken in Justitieel Kader: ‘Begrensde begeleiding’ (aanvraag Raak Publiek). Met Schulden en Incasso: project ZZP’ers bij de voedselbanken. Met Organisatieconfiguraties en Arbeidsrelaties: projectaanvragen in CARPE-verband bij de Europese Commissie.
Lectoraat Participatie Zorg en Ondersteuning. Hoofdaccenten tot nu Het lectoraat richt zich op twee lijnen. Ten eerste integraal werken in het sociale domein, met name de ontwikkelingen van geïntegreerde sociale wijkteams en het samenspel tussen professionele en informele inzet (vrijwilligers, mantelzorg). En ten tweede individuele ondersteuning van mensen in kwetsbare posities bij herstel en participatie, en de inzet van eigen kracht en ervaringsdeskundigheid. Doelgroepen hierbij vooral mensen met psychische, verstandelijke en lichamelijke problematiek. Cruciale partners Gemeenten, brede welzijnsorganisaties, GGZ aanbieders (zoals Altrecht, Kwintes), VG aanbieders (zoals Abrona), MEE, Trimbos Instituut. Verschuivingen na 2015 Wat meer accent op veranderingen in sociale rechten en inclusie. Verder doorgaan met dezelfde lijnen. Reeds bestaande KDI samenwerking in projecten Met Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening: coördinatie WMO Werkplaats. Met OCA en anderen: voorbereiding Raak Pro aanvraag transities in sociale domein.
Lectoraat Werken in Justitieel Kader Hoofdaccent tot eind 2015 Sociale en pedagogische professionals in de justitieketen, aan de hand van de programmalijnen professionaliteit (wie werkt?) en continuïteit (van binnen naar buiten). Cofinanciering van - en structurele samenwerking bij programmering met vier publieke organisaties(reclassering, leger des heils, forensische verslavingszorg landelijk en regionaal) voor het gehele lectoraat. Cruciale partners Reclassering, jeugdzorg, verslavingszorg, kinderbescherming, gevangeniswezen, JJI, JeugdPlus, forensische zorg, veiligheidshuizen, Ministerie VenJ, gemeenten, buurtteams SAVE Utrecht. 21 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
Met jeugd: continuïteit in de justitiële jeugdzorg: wraparound care (grote opdracht provincie), trajectzorg jeugdplus(Raak Publiek), jongvolwassenen / adolescentenstrafrecht, gesloten jeugdzorg. Verschuivingen na 2015 Cofinanciering en samenwerking met de cofinanciers niet op lectoraats- maar op programmaniveau. Europese uitbouw werkalliantie programma (met RvV en S&I) Meer aandacht voor huiselijk geweld en vechtscheidingen (met IMD) Meer aandacht voor herstelbenadering en mediation (met PMO, PZO en Toegang tot Recht) Nieuwe naam: forensisch sociale vraagstukken (?) Reeds bestaande KSI samenwerking in projecten Met Schulden & Incasso: schulden verslaafde delinquenten; Werkalliantie in gedwongen kader. Met Regie van Veiligheid: Werkalliantie in gedwongen kader; Trajectzorg jeugdzorg –plus; COST programma. Met Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling: Gegijzeld door schuld. Met Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening: aanvraag Begrensde Begeleiding.
Lectoraat Toegang tot het Recht De huidige lectoraten zijn met elkaar onvoldoende in staat om het kennisdomein van het recht, dat mede naamgever is aan de faculteit, inhoud te geven. Daarom is aanvulling van de huidige lectoraten met een lectoraat Toegang tot het Recht, zoals in voorbereiding, een noodzakelijke invulling om gezamenlijk uitvoering te geven aan het onderzoeksprogramma. De inhoud van dit lectoraat onderging in de nieuwe aanvraag al een aanpassing die naadloos aansluit bij de hierboven gemaakte keuzen. De toegang tot recht is een breed maatschappelijk vraagstuk dat gezien de ontwikkelingen naar een participatiemaatschappij, c.q. de waarschijnlijke gevolgen van de decentralisaties, zowel voor de rechtswetenschap als voor de beroepspraktijk leidt tot nieuwe ontwikkelingsvragen.
Het doel van het lectoraat ‘toegang tot recht’ is om is een bijdrage te leveren aan de sociale rechtvaardigheid van de samenleving dan wel het bewerkstelligen van juridische inclusie d.m.v. verbetering van de toegang tot recht. Het gaat om de toegang tot de regels zelf en de mogelijkheden voor burgers zich op de hoogte te stellen van hun rechten en plichten en in voorkomende gevallen voor hun rechten op te komen. Meer specifiek is het doel om daarbij nieuwe vormen van geschilbeslechting te onderzoeken en/of manieren om geschillen te voorkomen buiten de geijkte instituties. Het haakt aan bij de (gewenste) ontwikkelingen in het onderwijs en de beroepspraktijk en zorgt voor innovatie van die beroepspraktijk. De kaders van wet- en regelgeving, ‘wat kan en mag’, en de kennis daarvan, kunnen andere disciplines ondersteunen en versterken en vice versa. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om sociale factoren die zorgen dat er conflict ontstaat, maar ook om de samenhang tussen regels en gedrag. Verbindingen met andere lectoraten en alle opleidingen van de FMR liggen hiermee voor de hand.
22 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
Kennisdomein Pedagogiek Het kennisdomein opvoeden en opgroeien wordt reeds duidelijk en uitgebreid gedekt door de combinatie van huidige lectoren. In deze combinatie komen de vraagstukken van (maatschappelijk) opvoeden en opgroeien binnen het huidige KSI in de breedte aan bod, waarbij juist het ecologische perspectief, zij het impliciet want verspreid over verschillende lectoraten, tot zijn recht komt. Er is aandacht voor jeugdwerkloosheid, brede scholen, vreedzame scholen, aandacht voor kinderen in armoede, ongedocumenteerde kinderen, gezinnen die uit huis worden gezet. En voor opvoeden tot gezond financieel gedrag, preventie van schulden en voor schuldenproblematiek in gezinnen en bij jongeren. Voor zorg en support bij kinderen en jongeren met een beperking, opvang en zorg voor gezinnen met complexe problematiek. Voor jeugdreclassering, gezinsvoogdij, trajectzorg bij gesloten plaatsing en voor opvoeden achter tralies (JJI). En voor bestuurlijke en inhoudelijke aspecten van de transitie jeugdzorg. In het hele jeugdveld zijn ook structurele en duurzame samenwerkingsverbanden vanuit nagenoeg alle lectoraten. De activiteiten van de lectoren rond jeugd omvatten alle vijf de in dit plan genoemde trends. Wat wel ontbreekt is een systematisch samenhangende lijn waarin de huidige projecten en relaties met elkaar in verband worden gebracht tot een doorlopende lijn, van maatschappelijk opvoeden, via preventie, dienstverlening, opvang en zorg, naar (justitieel) ingrijpen. En wat ook ontbreekt is een duidelijke verbinding van de opleidingen en docenten IEP met deze projecten. De lectoren KSI zien de oplossing hiervoor niet in het toevoegen van een extra lectoraat, maar in versterking van de samenhang in het onderzoek rond kinderen en jongeren, beter zichtbaar maken hiervan en verbeteren van de verbinding met de pedagogische opleidingen. Deze opdracht kan worden gegeven aan een HHD van IEP of, indien financieel mogelijk of extern gefinancierd, aan een associate lector.
23 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Lectoraten als bouwstenen voor KSI programmering
7. Verbinding onderwijs en onderzoek 5.6
Focus leidt tot samenwerking
Een herkenbaar onderzoeksprogramma met impact vraagt om focus. Daarnaast vraagt het brede scala aan opleidingen om verscheidenheid. Dit kan leiden tot een spanningsveld. Dat spanningsveld kan echter worden opgelost wanneer het kenniscentrum verder kijkt dan de eigen FMR context, en het blikveld verbreedt tot de expertise van andere HU kenniscentra. Focus biedt fundament en richting voor onderwijs De doelstelling, benadering en invalshoek van het KSI programma, zoals beschreven in 4.1., zijn relevant voor alle opleidingen van de FMR. Hetzelfde geldt voor de vijf genoemde maatschappelijke ontwikkelingen. Zij kunnen fundamenten bieden voor een FMR breed profiel en ook richtinggevend zijn voor de inhoudelijke ontwikkeling van bachelorinhouden, minoren en Leven Lang Leren. Focus leidt tot grenzen en samenwerking daarbuiten ‘Good fences create good neighbours’. In lijn met deze Britse wijsheid creëert een duidelijke focus ook duidelijke grensvlakken die richting geven aan samenwerking met andere kenniscentra. Met de gekozen focus zijn niet alle aspecten van de FMR opleidingen gedekt. Waar deze aspecten wel aansluiting bij onderzoek behoeven gaan de desbetreffende opleidingen, waar nodig in samenwerking met het KSI, samenwerking aan met relevante andere kenniscentra van de HU. Enkele voorbeelden van grenzen en samenwerkingsopties: De opleiding integrale veiligheidskunde kent veel sociale – en communicatie aspecten, ook rond fysieke veiligheid, die het KSI bedient en waarover tevens samenwerking is gerealiseerd met de FCJ. Voor de fysieke aspecten van veiligheid kan de opleiding IVK, waar nodig met het KSI, doelgericht samenwerking zoeken met het onderzoeksprogramma van de FNT. De opleiding HRM is deels sociaal van aard, maar deels ook gericht op optimalisering van bedrijfsprocessen en productiviteit. Het KSI beweegt zich wel op het grensvlak van de sociale en bedrijfsmatige aspecten (dilemma’s participatie en productie), maar doet geen onderzoek naar bedrijfsvoering ‘sec’. Voor deze thema’s zoekt de opleiding, waar nodig met het KSI, samenwerking met het onderzoeksprogramma van de FEM. De sociale opleidingen kennen diverse grijze zones en grensvlakken met de zorg. Voor de meer klinische aspecten van geestelijke gezondheidszorg en in de forensisch psychiatrische zorg zoekt de FMR samenwerking met het onderzoeksprogramma van de FG, met wie de faculteit ook enkele van de vijf overkoepelende trends deelt (zoals de transities, van zorg naar zelfredzaamheid). Rond vraagstukken van opgroeien, opvoeden en de rol van onderwijs bij participatie werkt de FMR al samen met de FE. 24 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
Bij intensiveren van een programmalijn rond opvoeden en onderwijs zal deze samenwerking versterkt worden. Ook met de FE deelt de FMR enkele van de genoemde overkoepelende trends. Met een dergelijke inventarisatie van grensvlakken - van gefocuste kenniscentra in relatie tot elkaar en tot de verscheidenheid aan opleidingen - zijn HU brede intersectorale samenwerkingsverbanden op een organische manier te ontwikkelen.
5.7
Inhoudelijke verbinding tussen opleidingen FMR en lectoraten KSI
De lectoren die in het leerstoelenplan zijn gepland kennen een sterke verbinding met enkele opleidingen en bij elk is tevens sprake van incidentele of potentiële verbindingen met andere opleiding. Hoe zijn lectoraten inhoudelijke verbonden met opleidingen? Kunnen alle opleidingen putten uit het onderzoek van het KSI? Hieronder een overzicht. Schema 3 Opleiding Arbeid en Organisatie
Culturele Maatschappelijke Vorming
Creatieve Therapie
Ecologische Pedagogiek
verbonden met lectoraten Vooral met: Organisatie en Arbeidsparticipatie. Ook te verbinden met: Regie van Veiligheid Alle andere lectoraten KSI voor organisatie en governance vraagstukken in sociale domein. Vooral met: Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling. Ook te verbinden met: Regie van Veiligheid, Werken in Justitieel Kader , Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening en Participatie, Zorg en Ondersteuning. CT is partner in het lectoraat KenVak van Hogeschool Zuyd. Binnen de FMR vooral met: Participatie, Zorg en Ondersteuning Werken in Justitieel Kader. Ook te verbinden met: Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Vooral met: Participatie en maatschappelijke ontwikkeling Werken in Justitieel Kader Participatie, Zorg en Ondersteuning. Ook te verbinden met: Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening Schulden & Incasso 25
Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
HBO Rechten, waaronder Deurwaarders
Integrale Veiligheidskunde
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Sociaal Juridische Dienstverlening
5.8
Organisatie en Arbeidsparticipatie Vooral met: Toegang tot het Recht Schulden & Incasso Ook te verbinden met: Werken in Justitieel Kader Regie van Veiligheid Vooral met: Regie van Veiligheid Werken in Justitieel Kader Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling. Ook te verbinden met: Toegang tot het recht Organisatie en arbeidsparticipatie (governance, regie) Vooral met: Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening Werken in Justitieel Kader. Ook te verbinden met: Schulden & Incasso Participatie, Zorg en Ondersteuning Toegang tot het recht Regie van Veiligheid Vooral met: Participatie, Zorg en Ondersteuning. Participatie en Maatschappelijke Ondersteuning. Ook te verbinden met: Werken in Justitieel Kader Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening Vooral met: Werken in Justitieel Kader Schulden en Incasso Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling Ook te verbinden met: Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening Regie van Veiligheid
Verbinden onderwijs en onderzoek: waartoe en hoe?
Het KSU streeft al vanaf haar bestaan naar een goede verbinding tussen onderwijs en onderzoek. Op dit punt zijn duidelijke successen geboekt (zie jaarverslagen en midtermreview), maar dit is nog wat te sterk van personen en opleidingen afhankelijk. Wel is er faculteitsbrede beleidsontwikkeling op deelaspecten, zoals de vormgeving van onderzoeksonderwijs. Voor de
26 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
komende jaren kiest het KSI voor intensivering van de samenwerking met het onderwijs, vanuit een duidelijke visie op het waartoe en hoe van de verbinding.
5.8.1 Verbinden onderwijs en onderzoek: waartoe? Binnen de context van de ambities van de University of Applied Sciences streeft de FMR drie hoofddoelen na bij het verbinden van onderwijs met onderzoek. Namelijk: 1e: Verhogen van de kwaliteit en het (gerealiseerde) eindniveau van de facultaire voltijd bacheloropleidingen. 2e: Verhogen van de kwaliteit, het (gerealiseerde) eindniveau en de actualiteit van facultaire LLL programma. 3e: Verhogen van het niveau van de onderzoekscompetenties van docenten en studenten als noodzakelijke voorwaarde voor duurzame kwaliteit en impact van het onderzoeksprogramma en het kenniscentrum.
5.8.2 Verbinden onderwijs - onderzoek: hoe? Deze doelen geven richting aan de manier waarop binnen de FMR wordt gewerkt aan verbinding onderwijs en onderzoek. De verbinding komt tot stand op de volgende manieren: 1. Curriculumontwikkeling, onderzoeksonderwijs en afstudeerfase 2. Docenten 3. Studenten Curriculumontwikkeling De FMR geeft prioriteit aan een ondersteunende rol bij normvinding en normbewaking van het niveau van de afstudeerwerkstukken, althans waar dit onderzoeksproducten betreft. Een jaarlijkse faculteitsbrede steekproef van vierdejaars onderzoeksproducten, uitmondend in een oordeel en advies van het KSI over het niveau kan bijdragen aan het proces van niveauverhoging. De FMR gaat verder met investeren in de kwaliteit van het onderzoeksonderwijs van de faculteit. Via sterk onderzoeksonderwijs, leidend tot reflexieve professionals met een onderzoekende houding, stijgt zowel het eindniveau van het onderwijs als de kwaliteit van de bijdrage van studenten aan KSI onderzoek. Leidend tot een beter kenniscentrum. De FMR gaat structureel aandacht besteden aan de relevantie en adoptie van KSI onderzoeksresultaten voor het facultaire onderwijs. Speerpunt hierbij zijn die onderdelen die, volgens het HU beleid Onderwijsinnovatie, actueel en state of the art moeten zijn: minoren,
27 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
Leven Lang Leren waaronder deeltijdonderwijs en masters. Docenten die meewerken aan onderzoek spelen hierin een sleutelrol. De FMR blijft investeren in de ontwikkeling en uitvoering van enkele professional masters. Docenten Het KSI gaat de aanvraag, de begeleiding en de monitoring van de voortgang van promovendi tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid van lectoren maken en intensiveren. De FMR gaat bevorderen dat de hogeschool hoofddocenten zodanig zijn gepositioneerd in de faculteit, zowel in de opleiding als in het kenniscentrum, dat zij hun rol als transferpunt onderzoek-onderwijs goed kunnen waarmaken. De FMR gaat bevorderen dat docenten die deelnemen aan onderzoeksprojecten een expliciet overeengekomen sleutelrol krijgen bij de verbinding tussen onderwijs en onderzoek, op een zodanige wijze dat voor de opleiding duidelijk is wat de inhoudelijke winst is van ‘uitleen’ van docenten naar het kenniscentrum. Het KSI blijft investeren in de bevordering van deskundigheid van docenten die niet in het KSI werken, ondermeer door het aanbod van vakinhoudelijke en methodologische cursussen (artikelen schrijven, onderzoeksmethoden), door workshops in opleidingsteams en in openbare kenniskringen, leeskringen of vakgroepen. Studenten Het KSI streeft naar verhoging van kwantiteit en kwaliteit van de betrokkenheid van vierdejaars studenten bij geprogrammeerd onderzoek. En blijft investeren in expertbegeleiding, vanuit kenniskringen, bij eigen onderzoeksprojecten van studenten. Het KSI wil hierbij honoursstudenten nadrukkelijk uitnodigen om deel te nemen aan onderzoek en wil hen een rijke leeromgeving bieden. Het KSI wil tegelijkertijd voorkomen dat deze extra aandacht leidt tot verlaging van het niveau van de reguliere bachelor, en bewaakt daarom een passende verhouding tussen reguliere – en honours studenten in het onderzoek. Het KSI gaat in gesprek met de opleidingsmanagers over mogelijkheden om ook jongerejaars studenten structureel te laten kennismaken met onderzoek. Een optie hiervoor kan zijn om faculteitsbreed langdurig onderzoeksprogramma te starten, geïnspireerd door een van de vijf maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij enkele cohorten propedeusestudenten zorg dragen voor de dataverzameling.
28 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
5.8.3 Faciliteren van de verbinding De FMR werkt aan de ontwikkeling van een bedrijfsmodel dat de samenwerking met het onderwijs goed faciliteert en verder kan versterken. Basis van een dergelijk model kan zijn: werken volgens een gezamenlijk jaarplan (lector met opleidingsmanager) waarin ook het ‘wederzijdse gewin’ is overeengekomen. De twee instituten van de FMR hebben elk drie keer per jaar overleg met de lectoren en hogeschool hoofddocenten die bij deze instituten betrokken zijn. Deze overlegvormen leiden tot concrete plannen voor verbinding op projectniveau en tot nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld rond thema’s als positionering HHD’s. Er is periodiek overleg tussen portefeuillehouders ‘onderwijs-onderzoek’ van het facultaire management en de desbetreffende portefeuillehouders van het lectorenteam, gericht op verdere beleidsontwikkeling rond verbinding onderwijs-onderzoek. De voorzitter KSI neemt in principe deel aan het Facultaire Directie Overleg, waardoor op het strategische facultaire niveau de verbinding onderwijs-onderzoek gemaakt.
29 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Verbinding onderwijs en onderzoek
8. Het KSI als professionele organisatie In verband met de groei van het KSI en de veranderingen in de HU context heeft het KSI de doorontwikkeling van de organisatie als prioriteit.
5.9
KSI als organisatie eenheid
In functionele zin is het KSI te typeren als een virtuele eenheid waarin een groot aantal docenten en de lectoren samenwerken aan onderzoek, ontwikkeling, kenniscirculatie en onderwijs. Tegelijkertijd is een omlijnde organisatie eenheid van mensen die alleen daar een aanstelling hebben: de lectoren, enkele ondersteunende medewerkers en een klein aantal externe onderzoekers, junior onderzoekers en studentassistenten. Het KSI is voor de faculteit een budgeteenheid. Daarbinnen gelden de lectoraten als kleinste budgeteenheid.
5.10 Rollen en taken binnen het KSI Onderzoekstaken De onderzoekstaken zijn belegd bij de lectoren, hogeschoolhoofddocenten, docentonderzoekers, externe (werkveld) onderzoekers, junior onderzoekers en studentassistenten. In andere documenten zijn deze rollen nader uitgewerkt. Ondersteunende taken Het onderscheid tussen kern – en ketentaken, ook wel ‘ontvlechting’ genoemd, heeft tot gevolg dat de ondersteunende taken binnen het KSI met ingang van 2014 op andere wijze dan voorheen, of niet meer, belegd zijn. De faculteit streeft naar een transparant model voor de ketentaken in het kenniscentrum, waarin alle ondersteunende taken zijn belegd. Dit proces is medio 2014 afgerond.
5.11 Functionele en hiërarchische leiding KSI Lectoren geven leiding aan het eigen lectoraat en zijn RGW verantwoordelijk voor de onderzoekers die een aanstelling hebben bij het KSI. Portefeuillehouders zijn lectoren die namens het gehele KSI een beleidsterrein behartigen. Momenteel zijn de volgende portefeuilles belegd: Kwaliteit onderzoek, Verbinding onderwijsonderzoek, Masterontwikkeling/Leven Lang Leren, HRM en Communicatie. De voorzitter KSI behartigt de portefeuille algemene zaken en draagt zorg voor de verbinding met de faculteitsdirectie. Hij/zij vertegenwoordigt het KSI in het Facultaire Directie Overleg. 30 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Het KSI als professionele organisatie
De voorzitter heeft geen lijnpositie, zit het lectorenoverleg voor en werkt binnen de facultair overeengekomen kaders. De functie rouleert tweejaarlijks onder de lectoren. De Faculteitsdirecteur is de lijnverantwoordelijke Directeur KSI. Hij/zij voert de RGW cyclus uit op de met de lectoren overeengekomen wijze en draagt de beslissingsbevoegdheid over beleidsen financiële kaders van het KSI en over aanstellingen.
31 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Het KSI als professionele organisatie
9. Meerjarenbegroting
32 Strategisch Onderzoeksplan FMR 2014-2018 - Meerjarenbegroting