Strategie Oost Gelre “Samen aan de slag in andere tijden”
Uitgangspunten voor de uitvoering van de strategienota
1
Aanleiding In de raadsvergadering van 9 juli 2013 heeft de raad kennis genomen van de Strategie Oost Gelre “Samen aan de slag in andere tijden”. De raad heeft het college gevraagd voorstellen te doen voor vervolgdiscussies over Wonen, Onderwijs, Voorzieningen en een Takendiscussie nieuwe stijl. Hoe gaan we de strategie een vervolg geven. Waar begin je en misschien nog wel belangrijker, wie begint er? Kun je voortborduren op bestaande werkwijzen en systemen, of moet het over een andere boeg? De strategienota geeft daarin wel richting, getuige de volgende uitspraken in de strategienota:
De gemeente is niet meer de oplosser van alle problemen…. (blz. 13) Als gemeente houden wij het overzicht en de regie… (blz. 13) Minder een partij die voorschrijft en controleert, maar die regisseert en stimuleert…(blz. 13) We moeten meer dan ooit de energie en initiatieven uit de samenleving benutten… (blz. 13) Zaken waar de gemeente niet nodig is laten wij over aan de burger…..(blz. 17) We tonen initiatief en durven zaken los te laten……..(blz. 17) De gemeente handelt vanuit een gelijkwaardige positie……(blz. 23) Bij de ontwikkeling van onze organisatie hanteren wij het SLIM blokje…. (blz. 13)
Doel van de strategiediscussie Anders dan de takendiscussie in het voorjaar van 2011 draagt deze strategiediscussie niet het karakter van een bezuinigingsmaatregel. Een argument daarvoor is dat de concept programmabegroting 2014 – 2017 een duurzaam begrotingsevenwicht laat zien. Maar belangrijker is nog dat we deze discussie voeren vanuit nieuwe inzichten, zoals:
De veranderende rolverdeling tussen overheid, burgers, bedrijfsleven en organisaties De demografische ontwikkelingen (ontgroening / vergrijzing) De decentralisatie taken van centrale overheid (Rijk en Provincie) naar gemeenten De onzekerheid over het economisch perspectief
In de strategiediscussie ligt het initiatief veel meer bij de belanghebbenden. De gemeente participeert; de rollen zijn omgedraaid.
Van takendiscussie naar strategiediscussie We leven in andere tijden, waarbij verworvenheden en zekerheden ineens niet meer zo vanzelfsprekend zijn. Jaren van economische groei werden gevolgd door jaren van recessie. We zien tekenen van herstel, maar we zijn er nog lang niet. Om het begrotingstekort terug te dringen hevelt het Rijk taken over naar de lagere overheid, vaak vergezeld van forse bezuinigingen. De Strategienota Oost Gelre “Samen op weg naar andere tijden” geeft richting. Keuzes maken is daarin onvermijdelijk. Wat vinden we nu en voor de toekomst belangrijk en zijn we bereid hiervoor een prijs te betalen. Die prijs vertaalt zich niet alleen traditioneel in euro’s, maar steeds vaker in inspanningen die inwoners en belangengroepen willen leveren. In een traditionele takendiscussie beslist de gemeenteraad welke taken de gemeente uitvoert of bekostigt en tegen welk kwaliteitsniveau. Vaak wordt deze discussie samen met belanghebbenden gevoerd. De belanghebbenden participeren in dit proces. Hoe meer verantwoordelijkheid inwoners zelf nemen voor hun omgeving, hoe kleiner de rol van de gemeente wordt. De gemeente wil een ondersteunende rol spelen. Bijvoorbeeld door knellende regels weg te nemen of te faciliteren. Zo vindt een omslag plaats. De gemeente doet nu met de burgers mee, in plaats van andersom. 2
Overheidsparticipatie Burgers nemen steeds vaker zelf verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving. Het belang en aandeel van de overheid neemt daarmee af. De overheid komt in een ondersteunende rol en beslist niet meer of een voorziening, een product of een dienst nog wordt verstrekt. Het ‘bestaansrecht’ hangt af van het burgerinitiatief en de bereidheid mee te werken aan de realisatie ervan (wie betaalt, bepaalt). Uiteraard houdt bijvoorbeeld de gemeenteraad wel haar eigen verantwoordelijkheid, maar door het scherp neer te zetten geven we wel aan welke kant het op gaat. Wij gaan deze weg in omdat we overtuigd zijn dat we samen betere maatschappelijke resultaten kunnen boeken. Inwoners zullen zich verantwoordelijk voelen voor hun omgeving, hun dorp of buurt. Dit leidt tot een maatschappelijk rendement dat zichzelf versterkt en vermeerdert.
Sturing geven aan de strategiediscussie De strategiediscussie kent géén projectmatige aanpak, waarbij we gestructureerd toewerken naar het realiseren van een doelstelling. Hoe geven we dan toch sturing en voortgang aan het proces:
Een duidelijke visie Een beperkte set van kaders Het beschikbaar stellen of genereren van middelen De inzet van betrokkenen
We zijn al enige tijd bezig met burgerparticipatie. Dat is niet gemakkelijk en gaat met vallen en opstaan. Pas kort zijn we bezig de omslag naar overheidsparticipatie. Dat is wennen voor zowel inwoners als gemeente. Maar het zal leiden tot meer vertrouwen in eigen kunnen tot meer initiatieven. Het is niet meer dan redelijk dat in dit proces voorlopig een belangrijke rol voor de gemeente is weggelegd. Daar waar al initiatieven zijn ontwikkeld neemt de gemeente nog meer de ondersteunende rol aan (faciliterend). Daar waar initiatieven (nog) uitblijven moet de gemeente stimuleren en enthousiasmeren. Zich richten op het bevorderen van samenwerking, partijen verbinden en helpen bij het duiden en eigen maken van de rollen.
Burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven nemen initiatief De gemeente gaat het niet zelf allemaal regelen, maar haakt aan bij initiatieven en organisaties die al actief zijn. Zo kunnen we lopende initiatieven versnellen. Een belangrijke rol is weggelegd voor “trekkers” en “verbinders”. Die nemen een sleutelpositie in bij het opzetten van burgerinitiatieven. Gemeentelijke beleidsmakers (zowel ambtenaren als bestuurders) sluiten hier bij aan.
Veranderende rol van het bestuur Overheidsparticipatie vraagt om een andere rol van de overheid en daarmee ook van het gemeentebestuur. Van leveren van diensten/producten en voorzieningen naar bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Deze bijdrage kent verschillende gezichten: initiator, financier, stimulator, helper of mediator. De gemeente is niet langer in alle gevallen ‘probleem eigenaar’. Inwoners nemen verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving. Bestuurders durven los te laten en dragen uit dat de overheid niet meer overal over gaat.
Inwoners willen de kwaliteit van de samenleving hoog houden. Er is minder geld, maar minder geld is niet de enige reden om meer gebruik te maken van de creativiteit van inwoners. De oplossingen die inwoners bedenken passen soms beter dan ideeën vanuit de gemeente.
3
Ambtelijke organisatie in beweging De ambtelijke organisatie wil haar kwaliteit en flexibiliteit vergroten volgens de SLIM poster. De letters staan voor: -
-
-
Strategie: nieuw beleid geven we volgens de uitgangspunten van de strategienota samen met belanghebbenden vorm. Lean: de gemeentelijke dienstverlening sluit aan op de wensen van de klant en kenmerkt zich door een efficiënte en resultaatgerichte aanpak. ICT: van registreren en bewaren van gegevens naar een organisatie die informatie-uitwisseling tussen mensen en organisaties plaats- en tijdonafhankelijk mogelijk maakt. Mensen: vergroten probleemoplossend vermogen van medewerkers door vergroten deskundigheid/vaardigheden en een flexibele inzet (verschillende rollen kunnen spelen).
Waar eerst het accent op inhoudelijke deskundigheid lag wordt het steeds belangrijker dat ambtenaren en bestuurders aanvullend zijn op de zelfredzaamheid van inwoners en (maatschappelijke) organisaties. De overheid participeert met andere belanghebbenden in samenwerkingsverbanden.
We denken vaak nog dat we als beleidsmedewerker of bestuurder wel weten wat goed is voor onze burger. De burger kan dat zelf ook wel bepalen. De gemeente moet leren luisteren naar de wensen en ideeën van burgers.
Gevolgen voor kaderstelling Oplossingen voor maatschappelijke problemen bedenken we niet ‘achter de ambtelijke tekentafel’, maar ontstaan in een interactief proces tussen belanghebbenden. Dit heeft gevolgen voor de kaderstelling (formuleren doelstelling, beschikbaar stellen van middelen etc.). De aandacht verschuift van voorbereiding en besluitvorming vooraf, naar ondersteunen en sturen tijdens het proces. Vertrouwen geven en krijgen is hierin het sleutelbegrip. We verschuiven van gedetailleerd plannen vooraf naar actief sturen op het proces en verantwoorden achteraf. Niet met de bedoeling iemand af te rekenen op het resultaat, maar om er gezamenlijk van te leren zodat we het de volgende keer nog weer beter kunnen. We gaan naar flexibele beleidskaders, die beter aansluiten op de specifieke uitdagingen, op het leveren van maatwerk. We zijn alert dat we niet vervallen in ‘oud gedrag’ met opmerkingen als “daar is géén geld voor”, “dat kan niet volgens het bestemmingsplan” of “dat is niet onze taak”.
Plan van aanpak strategiediscussie In onze Strategie Oost Gelre “Samen aan de slag in andere tijden” staan onze kernwaarden: aandachtig, uitnodigend en eerlijk. Deze kernwaarden bepalen hoe we richting geven aan belangrijke vraagstukken op het gebied van zorg, wonen, werk en onderwijs. (blz. 7). Wat we bedenken om de strategiediscussie daadwerkelijk handen en voeten te geven toetsen we aan deze kernwaarden. Dat we dit samen met inwoners, organisaties en instellingen doen staat dus buiten kijf. We kunnen daarvoor een aantal werkvormen bedenken. Belangrijk is dat we dit samen doen, nog mooier als ideeën vanuit de samenleving komen. De gemeente realiseert zich dat de ogen op haar gericht zijn en dat inwoners initiatief en regie van de gemeente en van de raad verwachten. Daar lopen we niet voor weg.
4
Van buiten naar binnen Een idee is om rond de thema’s zorg, wonen en werk en onderwijs teams samen te stellen vanuit een mix van overheid, inwoners en (maatschappelijke) organisaties/bedrijven. Dat kunnen ook ad hoc samengestelde teams zijn die een bepaald onderwerp bij de kop pakken, of een initiatief uitwerken. Deze teams gaan aan de slag met het verkennen van de toekomst op deze onderwerpen. Het resultaat van deze verkenningen vormt de basis voor de ideeën hoe we die onderwerpen kunnen aanpakken. Zo leren we beter om te gaan met de onzekere toekomst. Als we in beeld hebben welke effecten bepaalde ontwikkelingen hebben, kunnen we er ook beter op inspelen. Dan kun je ook op een goede manier keuzes maken. En kunnen we sneller reageren als plannen of besluiten anders uitpakken dan verwacht. Uiteraard zal het team ook op zoek gaan naar concrete oplossingen, daar voorstellen voor doen en handvatten bieden voor de uitvoering. Het is dus niet allemaal van te voren strak ingekaderd, er is ruimte voor maatwerk, een aanpak per situatie en/of onderwerp. Een willekeurig voorbeeld van een team ‘zorg’: 1 raadslid, 1 wethouder, 1 ambtenaar, 1 afgevaardigde kleine kernen, 1 afgevaardigde hoofdkernen, 1 manager zorg, 1 medewerker zorg, 1 afgevaardigde maatschappelijke organisaties (verenigingen etc.). Het voorzitterschap kan rouleren. In een team ‘wonen’ kunnen weer aannemers en architecten zitting nemen. Zo kan elk (toekomstig) team een andere samenstelling krijgen met het accent op het betreffende thema. Soms kan een team ook een kleine bezetting hebben, met vooral de initiatiefnemer, een aantal buurtbewoners en een ambtenaar. Het is maatwerk en moet het doel dienen. Belangrijk is dat het aansluit bij de nieuwe rolverdeling en de slag naar overheidsparticipatie.
Van binnen naar buiten Een ambtelijke werkgroep gaat aan de slag met de ‘klassieke takendiscussie’. Doel is om binnen de huidige begroting ruimte te creëren. Het gaat niet alleen om het vinden van meer financiële armslag, maar ook om het heroverwegen van taken en om de flexibele inzet van personeel. Dit sluit aan bij de organisatieontwikkeling via het SLIM model.
Actiepunten Strategienota In de Strategienota zijn diverse actiepunten benoemd. Een aantal daarvan kunnen we als quick win benoemen (zie bijlage). Deze actiepunten zijn voor een deel onder te brengen bij bestaande projecten. Nieuw element hierin is natuurlijk wel het accent op de verbinding met de samenleving en het uitgangspunt van de overheidsparticipatie binnen deze projecten. Voorbeelden van bestaande projecten waarin de actiepunten uit de strategienota zijn onder te brengen zijn bijvoorbeeld: Programma Stad Groenlo, Programma Besselinkschans, Programma Decentralisaties, Dorpsplannen kleine kernen, Project Welstandsvrij bouwen. Maar ook initiatieven vanuit de samenleving, zoals de zorgcoöperatie Mariënvelde, privatisering van zwembad en sporthal, beheer Wentholtpark, de realisering van het woonproject Eschrand in Vragender of de privatisering van het Sociaal Cultureel Centrum Den Diek.
Samen aan de slag We werken aan een samenhangend geheel van activiteiten die gericht zijn op het concretiseren van de strategiediscussie. Daarin beschrijven we wat we gaan doen om, vanuit het principe van overheidsparticipatie, de thema’s uit de Strategienota Oost Gelre “Samen aan de slag in andere tijden” samen op te pakken. We hebben het opgeschreven, nu gaan we het ook doen!
5
THEMA’S
IDEEËN UIT BIJEENKOMSTEN
1. KRIMP EN SAMENWERKING 1. Behouden van voorzieningen (sport, welzijn en onderwijs, buurtsuper), recreatie en verenigingsleven.
‘Dubbele voorzieningen’ beperken en goed verdelen over de gemeente, waarbij de kleine kernen niet worden vergeten. Gemeente investeert in basisvoorzieningen, waarbij de exploitatie/participatie in handen komt van de inwoners. Combineren van verschillende functie (school, buurwinkel, zorgcentrum en gemeenschapsruimte) onder één beheer. Inzet van vrijwilligers mag niet leiden tot verdringing van reguliere arbeidsplaatsen.
Het betaalbaar houden van voorzieningen vereist een grotere inzet van vrijwilligers. Krimp bestrijden heeft géén zin, je moet je leren aan te passen aan de gevolgen ervan.
Zowel verenigingen als professionele organisaties moeten zich in de (nabije) toekomst op andere doelgroepen richten. Gezamenlijk bewustwording en draagvlak creëren. Noodzakelijke acties binnen Oost Gelre en regio op elkaar afstemmen.
Een plan maken hoe om te gaan met de gevolgen van krimp. Behouden van identiteit.
Jongeren binden aan de Achterhoek.
Ouderen binden aan de Achterhoek (het is goed oud worden in de Achterhoek).
2. Door samenwerking effectiever doelen realiseren. Samenwerking prima, maar met behoud van eigen identiteit. Initiatief moet komen vanuit henzelf.
Ga uit van eigen kracht, maar zoek wel de samenwerking. Ga elkaar niet beconcurreren, maar zoek nieuwe allianties.
Bieden van rust, ruimte, reinheid en goedkope kinderopvang (ouders). Bieden van passende woonruimte (huurwoningen en goedkope starterswoningen). Uitgaan van de eigen kracht en onderscheidend vermogen van deze regio. Maak van de vergrijzing een Unique Selling Point. Doen waar je goed in bent, elkaar aanvullen en versterken. Samenwerken (tussen kerkdorpen) is een must en zorgt weer voor een wat grotere ‘gemeenschap’. Geen fusie met de grote kernen! Samenwerking niet zien als verlies (emotie bij bestuur). Faciliterende taken kunnen om efficiency redenen in groter verband worden ondergebracht, maar ‘beleidseigen’ taken niet in groter verband onderbrengen.
Stimuleren evenementen ter bevordering van de leefbaarheid. 2. WERK EN WERKGELEGENHEID 3. Behouden van werkgelegenheid, betere afstemming vraag en aanbod.
Grootschalige projecten regionaal aanpakken, kleinschalige projecten op gemeentelijke niveau. De planning van evenementen op elkaar afstemmen, zodat de onderlinge ‘concurrentie’ beperkt wordt. Opzetten databank voor stage- en werkervaringsplaatsen op te zetten door ondernemers (VNO-NCW), overheid en scholen.
6
Opzetten van een initiatieven- en talentenbank, waarbij de overheid een soort makelaarsrol zou kunnen vervullen. Ook bedrijven kunnen samenwerking zoeken met mogelijk uitwisseling van personeel. Richt een Achterhoek-talenten-academie op. Onderwijs en werk beter op elkaar laten aansluiten (werkervaringsplaatsen, promoten van bedrijven op vakbeurzen en scholen). Onderzoek de mogelijkheden van ICT en kijk over de grens.
Kansen vergroten voor startende (jonge) ondernemers.
Inwoners en bedrijven stimuleren gebruik te maken van lokale aanbieders. Maak het gemakkelijker om een bedrijf te starten, bijvoorbeeld samen met andere ondernemers onder één dak. Oprichten van bedrijfsverzamelgebouw. Fonds voor startende ondernemers in het leven roepen.
Huidige bedrijven behouden, jonge ondernemers de ruimte geven. 4. Versterken recreatieve sector, toerisme en zorg.
Verspoelen van regels en verruimen van bestemmingsplannen om bedrijven meer kans te bieden zich te ontwikkelen. Creëren van divers aanbod van overnachtingsmogelijkheden. Uitbuiten van de unieke waarden van de Achterhoek (rust, ruimte etc.) Nieuwe doelgroepen aantrekken (paardrijden, mountainbiken etc.). Ook in de wintermaanden een aantrekkelijk aanbod verzorgen. Verbeteren en in stand houden infrastructuur fietspaden (o.a. doortrekken fietspad Groenlo – Zwolle). Bevorderen talenkennis (Duits). Netwerk uitbreiden naar buitenland (Euregio). Toeristisch Achterhoek meer promoten. Oprichten van zorgboerderijen (voor ouderen en mensen met een beperking). Soepel omgaan met bestaande regelgeving. Combinatie van activiteiten toestaan (bijvoorbeeld agrarisch en recreatief). Onder voorwaarden bedrijvigheid in het buitengebied toestaan.
7
5. Versterken bedrijvigheid in duurzame technologie als energievoorziening en woningen
Verlenen van subsidie op woningverbetering of zonnepanelen, zodat de investering zich sneller terugverdient. Voorlichting door de overheid over de mogelijkheden, bijvoorbeeld onbekendheid met nieuwe producten op te heffen (welke producten zijn interessant).
6. Meer technische bedrijvigheid naar Oost Gelre halen. 3. ROLVERDELING INWONERS OVERHEID 7. Terugtredende overheid.
Stimuleren van innovatie.
Gemeente behoudt de regie en weegt de belangen van de verschillende partijen. Hierbij vergroot zij de zelfredzaamheid van burgers.
Gemeente faciliteert en ondersteunt burgerinitiatieven en stelt daarbij de kaders. Ook jongeren nadrukkelijk betrekken bij plannen en de realisatie daarvan.
Initiatieven komen van burgers en instellingen.
Overheid moet stimuleren, enthousiasmeren, opvoeden en faciliteren.
Gemeente zorgt voor opleiding en ondersteuning van vrijwilligers en legt verbindingen (netwerk). De overheid moet op basis gelijkwaardigheid meedenken / meewerken met burgers en instellingen. Overheid geeft vertrouwen aan inwoners en levert waar nodig professionele inbreng (advies en coaching). Ook in grote kernen dienen projecten door vrijwilligers te worden gedragen.
Voorzichtig zijn met het naar de dorpsraden toehalen van de volledige verantwoordelijkheid voor projecten. Overheid blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit. Politiek systeem moet zich aanpassen aan de nieuwe rol van de overheid (gemeenteraad als raad van toezicht). Overheid stelt geld en deskundigheid ter beschikking en burgers regelen het verder.
8. Minder regels, maar wel duidelijke kaders.
Minder de oplossing zoeken in regels bij het borgen van kwaliteit, veiligheid en het bieden van rechtsgelijkheid. Op hoofdlijnen de kaders bepalen waarbinnen door inwoners en ambtenaren creatief kan worden geacht en gewerkt.
9. Ondanks schaalvergroting en efficiency-maatregelen moet het persoonlijk contact blijven tussen overheid en burger blijven bestaan
Soepeler omgaan met regels (op basis van vertrouwen) en overbodige regels afschaffen. Verder samenwerken en doorvoeren digitalisering om zodoende kosten te besparen en de dienstverlening te versnellen.
8
Dienstverlening (snel en efficiënt of met de nodige aandacht) afstemmen op de dienst/het product en de klant. Als je iemand van de gemeente spreekt, dan moet die persoon ook verstand van zaken hebben. Goede combinatie zoeken tussen digitaal en persoonlijk contact. Openstellingstijden beter laten aansluiten bij de huidige gewoonten in de samenleving (meer in de avonduren en in het weekend). Service en dienstverlening door de gemeente vergroten. 10. Overheid moet dicht bij de burger blijven staan, korte lijnen.
Waken voor één grote gemeente Achterhoek. Persoonlijk contact is belangrijk, terwijl het ‘achter de schermen’ grootschalig mag worden georganiseerd. Net als bij de banken biedt de gemeente bepaalde diensten op locatie aan (bijvoorbeeld in het verzorgingshuis). Gemeenteambtenaren hebben een luisterend oor.
Meerdere contactpersonen per kern. In elke kern blijft een dorpsraad nodig. Gemeente weet wat er speelt in de wijk / buurt en dorpen. 4. ZORG Burgers zo lang mogelijk in eigen omgeving laten wonen.
Ouderen zolang mogelijk laten participeren in de samenleving.
Kleinschalige zorg op maat bieden, waarbij mantelzorgers worden ondersteund/begeleid, bieden van opleidingen. Eenvoudige zorg door mantelzorgers, zware zorg door professionals. Collectief vervoer opzetten zodat ook ouderen zelfstandig de boodschappen kunnen blijven doen.
Ondersteunen van ouderen bij het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen (zorg dichtbij). Bevorderen familiebanden (kangoeroe woningen). Gebruik maken van kennis en kunde van ouderen. Organiseren van activiteiten (voorbeeld ‘Kom met etten’).
Verenigingen en hun gebouwen moeten een bredere functie krijgen. 11. Zorg vraag en aanbod bij elkaar brengen.
Vinden van trekkers in de verschillende wijken. Er moet een markt komen waar zorgaanbod en zorgvraag bij elkaar worden gebracht. De gemeente kan hier een rol in spelen (makelaarsfunctie).
9
Samenwerken van verenigingen en maatschappelijke organisaties. 12. Naoberschap is géén mantelzorg en mantelzorg is géén professionele zorg.
Vergroten vrijwilligerspotentieel en participatie van burgers.
Naoberschap is wederzijds en dat moet ook zo blijven, mantelzorg is dat dikwijls niet. Het besef moet groeien dat je naast rechten ook plichten hebt (we moeten het samen doen). Ruilsysteem van onderlinge “dienstverlening” opzetten en daarbij zowel jong als oud betrekken (gemeente faciliteert hierbij). Vrijwilligerssite beter laten functioneren en meer bekendheid geven. Met ondersteuning van professionals kunnen vrijwilligers worden aangestuurd en ondersteund en het bieden van cursussen. Oprichten van een vrijwilligersklas die potentiele vrijwilligers actief benadert en helpt. Huidige vrijwilligers(organisaties) moeten nieuwkomers een kans geven mee te doen. Op scholen weer aandacht schenken aan vrijwilligerswerk. Mensen die vrijwilligerswerk doen op een of andere manier belonen. Betrek ook werkzoekenden, arbeidsongeschikten en mensen met een beperking bij het vrijwilligerswerk. Versoepel regels. Breng vervolgens de talenten van deze mensen in beeld. Opzetten van een winkeltje dat mensen helpt bij bijvoorbeeld het invullen van formulieren (kan worden bezet door vrijwilligers).
Betaalbaar houden van de zorg.
Meer clusteren om efficiency in de zorg te waarborgen. Dagbesteding van ouderen en mensen met een handicap deels onderbrengen bij verenigingen. Mensen met een beperking een kans bieden binnen het bedrijfsleven. Eigen bijdrages verhogen, bepaalde hulpmiddelen zelf bekostigen, minder bureaucratie, ondersteunen familieleden en naoberschap. Zelf zorg inkopen en bekostigen uit overwaarde woning.
Vergroten eigen verantwoordelijkheid. Zelf (zo lang mogelijk) zorg regelen en betalen; overheid zorgt voor vangnet. Op wijk- of dorpsniveau zelf (professioneel) organiseren van de
Oprichten van zorg coöperaties (regelarme organisatie).
10
zorg.
Lichte zorg door vrijwilligers en waar nodig professionele zorg inkopen. Dagbesteding in elke kern voor mensen met een beperking.
5. WONEN EN BEREIKBAARHEID 13. In de kleine kernen zijn huurwoningen nodig om starters op de woningmarkt een kans te geven en jongeren te behouden voor de kern.
Doorstroom in woningmarkt bevorderen (mogelijkheden voor starters vergroten). Gemeente gaat met woningcorporaties in gesprek om weer te investeren in de kleine kernen. Koop leegstaande woningen op en breng deze in de verhuur. Realiseer in de toekomst appartementen in de leegstaande (winkel)panden, kerken. Gemeente zorgt voor aantrekkelijke grondprijs.
14. Jongeren behouden voor de regio. Betaalbare woningen. Het moet mogelijk zijn om voormalige agrarische bedrijven bewoonbaar te maken voor (meerdere) gezinnen of vestiging van andere bedrijven (o.a. ZZP’ers) om verpaupering tegen te gaan. 15. Ouderen kunnen langer zelfstandig blijven wonen (in de kleine kern). Kwalitatief hoogwaardig landschap. Inbreiding vóór uitbreiding.
Kies voor groei van de kleine kernen in plaats van uitbreiden van Groenlo en Lichtenvoorde. 16. Een goede digitale ontsluiting is een must.
Werkgelegenheid bevorderen, passende en betaalbare woonruimte bieden, verbeteren bereikbaarheid. Soepeler omgaan met de regels (bijvoorbeeld permanente bewoning recreatiewoningen). Mogelijkheden binnen het bestemmingsplan verruimen (mits bestaande bedrijven zich kunnen blijven ontwikkelen). Flexibele opstelling van gemeente vereist.
Bouwen van levensloopbestendige woningen en bestaande woningen hierop aanpassen. Landschappelijke kwaliteit is al hoog dus beperkt investeren. Pas uitbreidingsmogelijkheden creëren wanneer er géén mogelijkheden meer zijn in de kern. Bestaande woningen slopen en nieuw duurzaam bouwen. Oprichten van een woningbank waarin woningen worden opgenomen die op korte of middellange termijn vrijkomen. Blijf investeren in ‘rood’ en onderhoud van ‘groen’. Toezicht door de gemeente op bouwen blijft ook in de toekomst nodig. Aanleg van glasvezel, ook in de kleine kernen en het buitengebied.
In coöperatief verband realiseren van een digitaal netwerk. Overheid zou kunnen bijdragen aan het realiseren van masten. Verbeteren mobiele communicatie (Mariënvelde en
11
Harreveld).
17. Een goede ontsluiting van de Achterhoek via wegennet en openbaar vervoer (OV). OV beter afgestemd op vraag.
UPC dwingen haar netwerk beschikbaar te stellen voor andere providers. Verbeteren bereikbaarheid (N18/A18) en kwaliteit OV (treinverbinding Winterswijk – Arnhem). Capaciteit bestaand OV vergroten op de momenten dat het druk is (maandag en vrijdag i.v.m. studenten), wellicht is de extra inzet van bussen een optie. Legale liftplaatsen realiseren. Buurtbus behouden en gebruik stimuleren.
Het realiseren van de doelstelling CO2 neutraal heeft niet de hoogste prioriteit, alleen als het rendeert.
Aankoop zonnepanelen door verenigingen met overheidssubsidie. Bio-vergisting biedt wel kansen; specifiek beleid maken per dorp (wat is mogelijk en wat is gewenst).
Openbare ruimtes CO2 neutraal
Aankoop zonnepanelen door verenigingen met overheidssubsidie. Zonnepanelen niet op woningen en/of windmolens wegens verslechtering landschappelijke waarden, maar in weilanden of andere open ruimtes.
6. SCHOOL EN ONDERWIJS De aanwezigheid van een school in elke kern is een must, waarbij kwaliteit vóór kwantiteit gaat.
Het behouden van de kwaliteit door een gezamenlijk schoolbestuur en het rouleren van leerkrachten. Scholen in de toekomst vestigen in MFA’s. Opsplitsen van scholen tussen kerkdorpen per groep. Bredere inzetbaarheid van scholen. Leerlingen aantrekken vanuit de grote kernen.
Bereikbaar onderwijs.
De allerkleinsten moeten in eigen kern terecht kunnen. Organiseren gezamenlijk vervoer (schoolbus).
Samenvoegen van scholen en verenigingen is niet gewenst, behoud van eigen identiteit is belangrijk.
18. Verzuiling in het onderwijs mag niet meer aan de orde zijn.
Bouwstop voor Groenlo en Lichtenvoorde en juist bouwen in de kleine kernen. Vormen van omni-verenigingen (verenigingen met verschillende sporten). Scholen moeten (nog) meer lokaal de samenwerking zoeken.
12