STAGEVERSLAG URBAN AFFAIRS
Peter Botz Augustus 2005 – Maart 2006
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE
2
STAGEVERSLAG URBAN AFFAIRS
3
VOORWOORD
3
MOTIVATIE
4
URBAN AFFAIRS
5
TEAM
6
-SCAPE
6
WERKZAAMHEDEN
7
HUISJE BOOMPJE AUTO
8
EINDHOVEN SUPERVILLAGE
8
GROENE BALKONS GOUDA
10
DAKTERRAS MAASKADE
10
SKYSCRAPER COMPETITION
10
WATERPLEINEN
11
SONNIUSWIJK
12
AQUISITIE
13
EVALUATIEGESPREK
14
15
REFLECTIES INLEIDING
15
KENNIS
16
VAARDIGHEDEN
17
ATTITUDE
18
CONCLUSIE
19
COLOFON
20
STAGEVERSLAG URBAN AFFAIRS
Augustus 2005 – Maart 2006
VOORWOORD Gedurende de periode half augustus tot en met begin maart heb ik een stage afgerond bij het architectenbureau Urban Affairs, van Theo Hauben en Marco Vermeulen. Ondanks dat een stage geen deel meer uitmaakt van het reguliere lesprogramma, was het voor mij een persoonlijke wens om deze wel te doorlopen. Een stage voorziet in een hoop kennis die binnen het theoretische karakter van de universteit niet aan bod komt. Natuurlijk kan de werkervaring gedurende een stage niet vergeleken worden met die van een afgestudeerd architect. Het takenpakket van een stagiaire kent minder verantwoordelijkheden en bevat veelal ook de minder interessante en eenvoudige werkzaamheden. Maar tegelijkertijd, zeker bij een kleiner bureau zoals Urban Affairs, krijgt de stagiaire een compleet beeld over hoe het er op een architectenbureau aan toe gaat. Hij of zij zal intensief bij de werkzaamheden betrokken worden en zodoende toch een relevante en inhoudelijke werkervaring opdoen. Te denken valt aan een reëler beeld van de ontwerpdiscipline. Het werken in teamverband en zodoende compromissen moeten sluiten. Het werken met echte opdrachtgevers en dus het volledig uitwerken van de ontwerpen. Misschien interessanter nog dan het uitwerken, is het verkrijgen van opdrachten. In de echte wereld zijn er geen inschrijflijstjes meer waar het leukste project uitgekozen kan worden. Bewustwording van deze en vele andere aspecten, haalt de student van zijn theoretische roze wolk en spiegelt hem of haar een realistischer beeld voor en verschaft hem of haar hopelijk een volwassener houding. Persoonlijk ben ik in ieder geval erg tevreden over de stage die ik doorlopen heb. Ondanks dat de periode langer heeft geduurd en ik daarom extra studievertraging heb opgelopen, wegen de opgedane ervaringen zwaarder dan het uitstel van afstuderen. Ook het moment van de stage was ideaal, na het afronden van mijn laatste Masterproject en voor de aanvang van het afstudeerjaar. Op deze manier heb ik mijn eigen ontwerpgedachte maximaal kunnen ontwikkelen, om vervolgens in combinatie met de opgedane stage ervaring aan een realistische afstudeeropdracht te kunnen beginnen. In dit stageverslag heb ik een zo compleet mogelijk beeld proberen te geven van mijn ervaringen en wat ik daar van geleerd heb. Het verslag is opgedeeld in twee delen, het werkelijke stageverslag en daarna een reflectie op mijn competenties die ik voor mijn portfolio onderwijs heb opgesteld. Het eerste beschrijft vanzelfsprekend mijn stage ervaringen terwijl het tweede gedeelte meer in gaat op de betekenis van mijn stage voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Ondanks dat ik geprobeerd heb het verslag zo compleet mogelijk te maken, zal het niet volledig zijn. Desalniettemin schets het wel een aardig beeld en bevat het de belangrijkste elementen. Peter Botz
Logo Urban Affairs
MOTIVATIE In 2002 heeft de universiteit de overstap gemaakt naar het nieuwe Bachelor-Master profiel. Een voor heel Europa geldende standaard om uitwisseling tussen universiteiten aan te moedigen en eenvoudiger te maken. Ten opzichte van het oude vijfjarige bouwkunde profiel zijn hierdoor een aantal inhoudelijke aanpassingen gedaan. Aanpassingen om de verdeling tussen een algemener eerste deel en een student specifieker tweede deel mogelijk te maken. Eén van de belangrijkste is het verdwijnen van de stage uit de gehele studie, eenvoudigweg omdat er in de Master jaren geen ruimte was voor deze periode. Terwijl bachelor studenten nog te weinig kennis hebben vergaard om profijt uit een stageperiode te halen. Een andere ontwikkeling is het aanstellen van zogenaamde portfoliobegeleiders in de Masterfase. De begeleiding dient ter bevordering van de individuele ontwikkeling van de studenten. Evenals een actievere en bewustere houding naar zijn of haar leerproces. Persoonlijk ben ik van mening dat een praktische ervaring onontbeerlijk is voor een volwassen en onderbouwd afstudeerproject. Binnen de universiteitsmuren heerst een theoretisch klimaat waardoor vele praktische invloeden buiten beschouwing blijven. Op zich logisch, gezien de beperkte tijdsschema’s en het opbouwende karakter van de complexiteit van projecten. Maar daarmee is een confrontatie met de praktijk, waar wel met alle randvoorwaarden gewerkt moet worden een nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van de studenten. Dit is voor mij reden geweest om contact op te nemen met mijn portfoliobegeleider of het toch mogelijk was om een stage te doorlopen. Zonder daarbij al te veel studievertraging op te lopen. Onder een aantal voorwaarden was dit inderdaad mogelijk. Gezien de praktische waarde betwijfeld werd, werd er gevraagd om de stage als onderdeel van het portfolio onderwijs te zien. Dit hield in dat ik mijn opgedane ervaringen tijdens mijn stage moest terugkoppelen naar de verschillende reflectieverslagen. Waarbij reflecties op de mijzelf gestelde competenties en ontwikkelde attitudes, als uitgangspunt dienen.
URBAN AFFAIRS Voor het gesprek met mijn portfoliobegeleider was ik van plan om een korte stage in Eindhoven te voltooien. Ongewenste studievertraging zou minimaal zijn door ongeveer drie maanden, één trimester uit het reguliere studieprogramma te stappen. Tevens wilde ik de mogelijkheid openhouden om eventueel nog een tentamen of een klein werkstuk naast mijn stageactiviteiten af te ronden. Wat geen probleem moest zijn gezien de korte afstanden binnen Eindhoven. Echter door het gesprek ben ik iets anders over mijn stage gaan denken. De inhoudelijke meerwaarde moet zwaarder wegen dan de eventuele vertraging die ik ermee op zou lopen. Vanzelfsprekend kan gesteld worden dat als de opgedane ervaringen maar leerzaam genoeg zijn, de ongewenste studievertraging geen vertraging meer is, maar tot een meerwaarde is geworden. Vanwege mijn architectuurproject Master 3, raakte ik bekend met het architectenbureau Urban Affairs, van Theo Hauben en Marco Vermeulen. Theo was mijn begeleider tijdens dit project en ik kreeg al snel de indruk dat zijn manier van denken over architectuur en de aanpak daarvan, niet bepaald doorsnee is. Na een bezoek aan de website van Urban Affairs begreep ik ook waarom. Het bureau lijkt zich gespecialiseerd te hebben in ongewone ontwerpopgaven. Zijn de eerste nog concrete bouwkundige plannen, na de verstreken jaren is de focus meer en meer op onderzoek komen te liggen. Onderzoek dat gekenmerkt wordt door een kritische houding naar de opgave of het gewenste programma van eisen. Alvorens aan een ontwerp of studie wordt begonnen.
Slides uit de eindpresentatie van mijn Master 3 ‘Treinplein’, de eerste toont één van de treinpleinen, de tweede is een overzicht van het plangebied
Deze houding sprak mij enorm aan, aangezien ik gedurende mijn Masterprojecten steeds meer aandacht heb gekregen voor de vraag; waarom? In de verschillende opgaven. Onderzoeken om deze waaromvraag te beantwoorden hebben vervolgens verschillende keren geleid tot een verassende of onverwachte maar geschikte invulling van het programma. Ook in de verschillende portfolioverslagen ben ik me steeds meer bewust geworden van het nut van een dergelijke onderzoekende houding. Echter persoonlijk had ik het gevoel dat ik nog te weinig grip had op de aanpak van dergelijke onderzoeken. Een stage bij het bureau van Theo en Marco, leek mij de uitgelezen mogelijkheid om hier meer inzicht in te krijgen en ervaring in op te doen. Na een gesprek hierover met Theo, verliep alles in een stroomversnelling. In eerste instantie was het gesprek tamelijk algemeen, en beaamde hij (natuurlijk) het nut van een stage. Daarbij adviseerde hij wel om eerder bij een kleiner bureau te solliciteren dan bij een groter. Eenvoudigweg, omdat de activiteiten diverser zijn en de opgedane kennis daardoor waardevoller. Als snel bleek dat ze zelf ook op zoek waren naar een nieuwe stagiaire. Aangezien ze normaliter met twee stagiaires werken en er voor de komende periode nog
maar één aangenomen was. Hij nodigde me uit voor een vrijblijvend bezoek aan het bureau, maar inmiddels was het begin juli waardoor er vanwege de verschillende vakanties enige haast geboden was. Ondanks de redelijk lange periode van 6 maanden en de lange afstand Eindhoven – Rotterdam, was ik erg enthousiast over de mogelijke stage en ben op de uitnodiging ingegaan. Het vrijblijvende bezoek veranderderde al snel van een kennismaking in een contractuele onderhandeling en anderhalf uur later wist ik op welke bureaustoel ik het komende halfjaar te vinden was.
TEAM Het optimale Urban Affairs bestaat in principe uit vier personen. De twee architecten Theo Hauben en Marco Vermeulen en twee stagiaires ter ondersteuning in hun werkzaamheden. Tijdens mijn periode waren dat ikzelf natuurlijk en een andere TU/e student, André van Leth. Gezien de vorm van de huidige opdrachten meestal een onderzoek is, zijn de beschikbare budgetten kleiner dan bij de conventionele bouwprojecten waar andere bureaus zich mee bezig houden. Het werken met stagiaires is daarom een noodzaak om het bureau rendabel te houden, evenals de nevenactiviteiten van de architecten door in het onderwijs actief te zijn. Theo en Marco proberen de stagiaires zo veel mogelijk te begeleiden maar door hun secundaire activiteiten zijn de stagiaires ook regelmatig op elkaar aangewezen om de bureauactiviteiten voort te zetten. Dit verlangt van de stagiaires een volwassen en zelfstandige houding tijdens hun stage. Een belangrijke dan wel niet dé belangrijkste selectie criteria is dan ook de (sociale) houding van de stagiaires en hun mogelijkheid tot ‘teamplay’. Karakteristiek voor het bureau was de aanwezige rollenverdeling. Na een tijdje werd het steeds duidelijker dat Theo en Marco naast hun gezamenlijke gedachten, ideeën, aanpak en activiteiten ook ieder hun eigen kwaliteiten en functies binnen de dagelijkse bureauwerkzaamheden hebben. Juist door deze kleine verschillen denk ik dat ze juist zo geslaagd zijn in het runnen van hun (kleine) architectenbureau. Op deze manier hebben ze meer kwaliteiten in huis die elkaar daardoor ook nog versterken.
-SCAPE De zaken gaan goed bij Urban Affairs, zo goed zelfs dat er regelmatig sprake is van een ondercapaciteit. Om dit op te vangen gaat het bureau steeds vaker samenwerken met andere architectenbureaus. Gedurende mijn stageperiode betrof dit bij verschillende projecten het Rotterdamse architectenbureau –Scape. Bij eerdere projecten heeft Urban Affairs ook met andere architecten samengewerkt, maar de laatste tijd beperkt dit zich tot het bureau van –Scape. De reden hiervoor is dat de denkwijzen van de architecten veelal op één lijn liggen wat vanzelfsprekend de samenwerking ten goede komt. En ook de aard van de projecten sluiten goed op elkaar aan.
Logo -Scape
Deze gezamenlijke opdrachten werken bovendien tweezijdig. Niet alleen wordt het mogelijk om grotere opdrachten uit te voeren, maar tegelijkertijd vergroot ook het acquisitie netwerk waaruit de opdrachten verkregen worden. Gezien het specialistische karkater van de meeste opgaven is naamsbekendheid en bekendheid met reeds afgeronde referentieprojecten de beste manier om opdrachten binnen te halen. Door uit twee netwerken te putten vergroot de kans op een potentiële opdracht. Tegelijkertijd groeien de individuele netwerken hierdoor ook, afgeronde verslagen of publicaties vernoemen beide bureaus waardoor de genoemde naamsbekendheid ook weer stijgt. De effecten hiervan zijn ook meerdere malen bewezen tijdens mijn stageperiode. Verschillende keren werden nieuwe (potentiële) opdrachten toegeschreven aan reeds afgeronde eerdere projecten.
Overzicht van gerelateerde projectervaring opgenomen in een projectvoorstel; voorbeeld van het samenwerken om zodoende een betere concurrentiepositie te verkrijgen
WERKZAAMHEDEN Naast de gebruikelijke stageactiviteiten zoals, koffie zetten, boodschappen doen, op-en-neer naar de repro, het vuilnis buitenzetten en de Cv-ketel bijvullen als deze weer eens uitgevallen was. Bestonden de activiteiten voornamelijk uit het echte architectenwerk. Tenminste voor zover je bij Urban Affairs over het echte architectenwerk kunt spreken. Gezien de onconventionele aard van de meeste opdrachten, bestond de werkdag soms uit zeer verrassende werkzaamheden. Ik heb al eerder aangegeven dat het bureau klein is en dat daardoor de stage intensief was, stagiaires worden ten volle ingezet en werken aan alles mee. Hierdoor heb ik aan bijna alle projecten deelgenomen gedurende mijn stageperiode, de belangrijkste zal ik hieronder afzonderlijk, kort toelichten aangezien de activiteiten per project soms redelijk specifiek waren. Chronologisch heb ik aan de volgende projecten gewerkt:
- Huisje Boompje Auto; - Eindhoven SUPERvillage; - Groene Balkons; - Dakterras; - Skyscraper Competition; - Waterpleinen Rotterdam; - Sonniuswijk;
Parkeeronderzoek Hoogvliet Woononderzoek voor brainport Brabant Zuidoost Gouda Maaskade Rotterdam EVOLO NY Gemeente en Waterschappen Woononderzoek tussen Best en Son & Breugel
HUISJE BOOMPJE AUTO, aanvang augustus 2005 Huisje boompje auto, was een onderzoek voor de organisatie Wimby, deze instantie is een initiatief van de gemeente hoogvliet om meer betrokkenheid van zijn bewoners te krijgen bij haar stedenbouwkundige activiteiten. Het betreffende onderzoek bestond uit een catalogus met parkeeroplossingen op wijkniveau en vervolgens drie specifieke invulling voor twee wijken in de gemeente hoogvliet. Bij aanvang van mijn stage was de catalogus voltooid en ben ik vervolgens verder gegaan met de twee voorbeeldwijken. Mijn werkzaamheden bestonden uit het passend en kloppend maken van de getekende schetsen met nieuwe parkeeroplossingen. Vervolgens hebben we alle modellen grafisch bewerkt en tot een totaal verslag ingebonden.
Parkeeroplossingen uit de catalogus zijn geprojecteerd op de voorbeeldwijken
EINDHOVEN SUPERVILLAGE, aanvang augustus 2005 Dit is veruit het grootste project waar we aan gewerkt hebben, hiervoor geld ook dat het project al liep toen ik met mijn stage begon. Het project was een opdracht vanuit het ACE, architectuur centrum Eindhoven, en bestond uit een ruimtelijke studie gericht op het aantrekkelijk bewoonbaar maken van de regio Brabant zuidoost. Deze opdracht kwam voort uit de benoeming van dit gebied tot brainport vanuit de overheid en de vraag was hoe dit gegeven te versterken door een aantrekkelijk woonklimaat te creëren voor de specifieke werknemers van deze brainports, de kenniswerkers. Bij aanvang van mijn stage was het gebied al volledig in kaart gebracht en was de ontwerpstrategie bepaald. Mijn werkzaamheden bestonden dan ook voornamelijk uit het creatief in kaart brengen van de geschetste plannen en het visueel ondersteunen van de stellingname en uitspraken doormiddel van, collages, schema’s en schetsen. Dit geheel is vervolgens door het ACE in de vorm van een publicatie uitgegeven tezamen met een expositie in het MU in de Witte Dame.
Groenkaart van het plangebied, Brabant Zuidoost
Ook de invulling van deze expositie was in handen van Urban Affairs. Gekozen was om een ruimtevullend vloerkleed te laten maken van de nieuwe gebiedskaart van het ruimtelijk groenplan, gebaseerd op een kamer landschap. Waarbij het ruimtelijk effect van de kamers in het vloerkleed zichtbaar zouden worden. Door misverstanden bleek de productie echter onmogelijk en hebben we gezocht naar een alternatieve oplossing. Deze is gevonden in een ruim honderd vierkante meter grote legpuzzel van de kaart, uitgelaserd in verschillende kunstgrassen en tapijt. Zowel bij het plan van aanpak, de planning maar vooral de realisatie van deze gigantische maquette zijn André en ik nauw betrokken geweest, mede vanwege een zakenreis van Marco en Theo in de afrondende periode.
Overzicht van de grasmaquette in de Witte Dame, foto Peter Cox
GROENE BALKONS GOUDA, aanvang december 2005 Dit kleine project kwam binnen via het bureau –Scape en vroeg om een esthetische oplossing voor een tiental zeer aanwezige lelijke balkons in een smalle straat in Gouda, de oplossing werd gezocht in het verbloemen van de balkons achter een groene sluier die de minimale buitenruimte van de woningen opkleurde en het grijze straatprofiel wat zou ontgrauwen. Mijn bijdrage hieraan bestond uit het digitaliseren van de onbruikbare hand gemaakte tekeningen, middels Autocad. En vervolgens het zoeken naar geschikte technische middelen en producten om ook het gewenste beeld van het ontwerp te kunnen realiseren.
CAD tekening en impressie van de nieuwe balkons
DAKTERRAS MAASKADE, aanvang december 2005 Dit wederom kleine project, betrof het geplande dakterras van de woning van Marco Vermeulen in Rotterdam, de wens bestond om de kap van de woning gedeeltelijk te veranderen in een dakterras. Gezien de rustige periode tussen de afrondingen van de grote projecten Huisje Boompje Auto en Eindhoven SUPERvillage en de onderbreking van de kerstvakantie, was er tijd voor minder urgente activiteiten, waaronder ook hier weer het overnemen van tekeningen in CAD en het denken en zoeken naar oplossingen en producten.
SKYSCRAPER COMPETITION, aanvang januari 2006 De eerste twee weken van januari waren nog steeds rustig waardoor er tijd was om deel te nemen aan een wereldwijde prijsvraag. Elk bureau zal de voorkeur aan een betaalde opdracht geven maar ook de deelname aan een prijsvraag heeft zo zijn nut, in 2004 heeft Urban Affairs een markante eyecatcher ontworpen genaamd Skyparker, met andere woorden het betreft een parkeertoren. Om het bureau en dit plan opnieuw onder de aandacht te brengen is het ingediend voor deze prijsvraag. Er werd gevraagd om nieuwe invullingen, ontwerpen, oplossingen en ideeën om het nut, de functie, en het ontwerp van stedelijke wolkenkrabbers opnieuw te interpreteren.
Eén van de aangepaste afbeeldingen
De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit grafische activiteiten, zoals bestaande afbeeldingen aan te passen en van een stedelijke context te voorzien, waarna ze vervolgens over twee presentatie panelen gelayout zijn voorzien van technische tekeningen en tekstuele toelichting. De inzending heeft een eervolle vermelding opgeleverd.
WATERPLEINEN, aanvang januari 2006 In de tweede helft van januari begonnen er weer twee grote projecten te lopen, waarvan waterpleinen de ene was. Het is, zoals ze dat in de televisiewereld zo mooi noemen, een spinoff van een eerder project, dat destijds voor de biënnale uitgevoerd is. Dat project Rotterdam waterstad 2035, was in opdracht van de gemeente Rotterdam en bestond uit een drieluikige studie naar het verleden, heden en toekomstig van Rotterdam ten opzichte van het water in de stad. De studie laat een haat-liefde verhouding zien die de stad al eeuwen aangaat. Één van de problemen die naar voren komt is het hoge percentage verharding in de stad waardoor regenwater niet efficiënt genoeg afgevoerd kan worden wat overstroming om de zoveel tijd tot gevolg heeft. In het verlag waarvan Urban Affairs gezamenlijk met –Scape de toekomst visie voor zijn rekening neemt, toont een oplossing in de vorm van zogenaamde waterpleinen. Het opvallende is dat de pleinen het probleem niet oplossen, maar het als een kwaliteit van de openbare ruimte inzetten door de vormgeving van het plein aan te passen aan het gegeven dat het een enkele keer per jaar (gedeeltelijk) onder water zal staan. De gemeente Rotterdam heeft het plan opgepikt en is nu met waterschappen, ontwerpers (Urban Affairs/ -Scape) en zijn eigen technische afdeling de mogelijkheden van dit plan aan het onderzoeken om in het meest gunstige geval ook daadwerkelijk tot realisatie over te gaan. Helaas ben ik alleen bij het opstarten van het project betrokken geweest, wat inhoud dat André en ik meegeholpen hebben naar het zoeken van referentie materiaal en projecten. En mee hebben geholpen en deelgenomen aan de eerste gezamenlijke bijeenkomst van de verschillende betrokken teams. Wat een vrij unieke situatie was gezien de ongewoon grote opzet van de multidisciplinaire betrokkenheid bij het plan.
Schetsen als uitgangspunt van mogelijke waterpleinen
SONNIUSWIJK, aanvang januari 2006 Het andere project is dat van de Sonniuswijk. Dit toekomstige woongebied ligt ten noorden van Eindhoven tussen Best en Son & Breugel en in opdracht van de SRE in samenwerking met de betreffende gemeenten, is aan Urban Affairs gevraagd om een studie te doen naar de mogelijkheden van het bewoonbaar maken van het gebied, met behoud van groene/natuurlijke kwaliteiten van het landschap. Ook deze opdracht is een direct resultaat vanuit een eerder onderzoek, namelijk het SUPERvillage project. Preciezer nog is dit een verdieping van het SUPERvillage project en ontstijgt het de onderzoeksfase. De geformuleerde stellingen en landschappelijke ingrepen moeten via deze opdracht één op één toegepast worden op een werkelijk ruimtelijk plan. De werkzaamheden bestonden uit het inventariseren en updaten van de reeds verzamelde informatie vanuit het SUPERvillage project, enerzijds betekende dit het aanvullen en aanpassen van de gemaakte functiekaarten van het nieuwe projectgebied, anderzijds het samenvatten en filteren van de stapel SRE, Gemeente, Provincie en andere rapporten en verslagen die inmiddels op het bureau verzameld waren. De rapporten hadden natuurlijk als functie om de vastgestelde randvoorwaarden niet uit het oog te verliezen, terwijl de kaarten als doel hadden om grip te krijgen op en inzicht te verschaffen over het plangebied. Ten behoeve van dat laatste hebben we ook een excursie gemaakt naar het plangebied, de voorbereidingen daarvoor hebben André en ik getroffen.
Enkele van de gemaakte functiekaarten
AQUISITIE Tot slot vind ik het ook nog belangrijk om te vermelden dat het bureau gedurende de laatste twee weken van mijn stage volledig in het teken stond van acquisitie. Voor een nieuwe opdracht moest een plan van aanpak geformuleerd zodat deze vergeleken kon worden met een ander bureau. Om vervolgens één van de twee partijen de opdracht te gunnen. Ik heb al eerder aangehaald dat het me opgevallen is dat acquisitie een opvallend belangrijk onderdeel is van de bureauwerkzaamheden, of dit nu doormiddel van lobbyen op de juiste borrel, het meedoen aan prijsvragen ten behoeve van de exposure, of het in dit geval samenstellen van een zowel tekstuele als visuele toelichting in de vorm van een aantrekkelijk verslag is, voor kleinere bureaus zoals Urban Affairs is het van belang om origineel en opvallend te werk te gaan. Zodoende zijn we de laatste weken bezig geweest met het maken van een plan van aanpak dat eerder in de buurt komt van een eindpresentatie.
Spreads uit het plan van aanpak
EVALUATIEGESPREK Als afsluiting van de stageperiode heb ik een week na de laatste werkweek een evaluatiegesprek met Marco en Theo gehad. Eerst werd de afgelopen periode besproken maar vervolgens verschoof de evaluatie richting mijn eigen persoon, Marco en Theo zijn (natuurlijk) ook nauw betrokken bij de onderwijsactiviteiten, gezien hun werkzaamheden op zowel de TU/e als andere onderwijsinstellingen. Waardoor zij ook een boodschap mee wilden geven gericht op de valkuilen die aanwezig zijn op het pad van afstuderen. Het halfjaar dat ik samen met André werkzaam ben geweest op het bureau hebben zij als uiterst productief en aangenaam ervaren, zoals ze het zelf zeiden een prettige, goede sfeer met ruimte voor gezelligheid zonder dat dit de productiviteit en werkhouding ten nadele kwam. Natuurlijk kwam dit ook voort uit de redelijk volle agenda gedurende deze periode waarbij verschillende deadlines de gang er goed inhielden, maar tegelijkertijd viel het me op dat André en ik vrijwel direct aan de slag werden gezet wat een zekere mate van vertrouwen uitsprak waardoor het zelfstandig werken werd gestimuleerd. Natuurlijk was er de mogelijkheid tot het stellen van vragen en hebben we dat vanzelfsprekend ook gedaan, maar zolang dat niet nodig was konden we gewoon aan de slag. Op deze manier trokken André en ik ook meer naar elkaar toe. Vragen en problemen probeerden we eerst samen op te lossen. Hierdoor ontstond vrij snel een goede samenwerking. Tegelijkertijd hebben Theo en Marco dit ook uiterst positief ervaren als een volwassen zelfstandige werkhouding van ons uit, waardoor ze zoals ze het zelf zeiden, het gevoel hadden alsof we er al jaren werkten. Wat ze wel aan mij was opgevallen, is dat ik sneller afgeleid ben en dat ik minder structureel te werk ga. In het maken van aantekeningen, to-do lijstjes, enzovoort was ik minder consequent. Waardoor ik vaker dingen vergat dan nodig en de bedoeling was. Gedurende mijn stage verbeterde dit wel, maar het gebruiken van deze hulpmiddeltjes adviseerden ze mij, moest ik vaker en vanzelfsprekender gebruiken. Ook het concentreren op werkzaamheden lieten bij mij wel eens te wensen over. Het was ze meerdere keren opgevallen, dat bij langdurig werken aan één activiteit, de concentratie langzaam aan wegebde en de productiviteit daarmee navenant. Beide eigenschappen ben ik me van bewust en wat betreft de eerste; in eerste instantie wist ik niet zo goed hoe dit te veranderen. Nog steeds vind ik het moeilijk om te plannen, maar ik probeer wel steeds vaker lijstjes te maken om het overzicht te behouden over wat er nog moet gebeuren. Op deze manier is het ook makkelijker om bij de les te blijven en niet af te dwalen naar andere bezigheden. Ook het concentratie probleem wil ik heel graag aanpakken, helaas zijn de hulpmiddeltjes daarvoor minder voor de handliggend, dus lukt dat nog wat minder goed. Overigens moet ik daarbij wel vermelden dat de concentratie problemen zich hoofdzakelijk voordoen bij activiteiten waar ik het nut minder van in zie, of die me niet aanspreken. Hiermee is het naar mijn mening eerder een motivatie dan een concentratie probleem. Discipline was dan ook de belangrijkste boodschap die ze me meegaven om in de gaten te houden tijdens mijn afstuderen. Dagstructuur en het maken van planningen moeten daarbij helpen. Om te voorkomen dat het traject onnodig vertraagd door het afschuiven en uitstellen van werkzaamheden tot het laatste moment. Wat ze wel als positief zagen was dat ik, zoals Marco het formuleerde, geen architect in de klassieke zin van het beroep ben. Die zich enkel bezighoud met de bouwkundige (teken)activiteiten, maar dat mijn interesses breder zijn dan dat. Hoewel ik me wat vaker inhoudelijk kritisch zou mogen uitlaten, waren ze wel benieuwd waar ik terecht zou komen, met de onderzoekende en kritische/toetsende houding die ik in me heb. Daar voegde Marco nog wel aan toe dat ik nu nog een beetje een zigzaggende, zoekende indruk maakte. Volgens hem, en daar ben ik het mee eens, weet ik nog niet goed waar mijn interesses op gefocussed zijn. En wat me dus werkelijk binnen de architectuur, of net daarbuiten, interessant vind en bezig houdt om me bij mijn afstuderen en daarna op te richten.
REFLECTIES INLEIDING Tot slot zal ik nog een reflectie geven op mijn voorgaande portfolioverslagen, aan de hand van de door mij opgedane ervaringen gedurende mijn stage. In het begin heb ik al aangegeven dat deze stage geen onderdeel is van het normale studieprogramma, waardoor een duidelijke stageopdracht ontbreekt. Het gevolg is dat ik de stage graag in wil zetten voor de vrije keuzepunten die in de Masterperiode behaald moeten worden. Om dat te kunnen doen heb ik afgesproken dat ik mijn stage in het teken van mijn portfolio ontwikkelingen zal plaatsen. Zoals ik al besproken heb betekend dit enerzijds dat ik mijn stage, voorzover dat mogelijk was, aangepast heb aan de mijzelf gestelde competenties, anderzijds houdt dit in dat ik de opgedane ervaringen zal reflecteren op de voorgaande portfolioverslagen. Het eerste reflectieverslag stond duidelijk in het teken van de vaardigheid competenties. Het opdoen van ervaring met bekende programma’s en het vergaren van praktische kennis over nieuwe programma’s, waren de belangrijkste ontwikkelingen. Het tweede reflectieverslag bestond hoofdzakelijk uit ontwikkelingen met betrekking tot attitude competenties. Het organiseren van het symposium heeft mijn houding een stuk volwassener gemaakt en het inzicht binnen de werkzaamheden van de architect verbreed. Van puur projectinhoudelijk naar nog steeds dat inhoudelijke met daarbij een stukje organisatie, algemene kennis en analyserend vermogen. Het zou mooi zijn als dit derde verslag dan in het teken zou staan van de kennis competenties, om op die manier het spreekwoordelijke cirkeltje rond te maken. In de voorgaande verslagen heb ik mijn wens om een stage te volgen ook altijd benoemt onder het hoofdstuk kennis en natuurlijk heeft de stage mij op het gebied van kennis een hoop geboden, maar daarmee zou ik deze periode tekortdoen als dat alles was. Ook in de andere twee categoriën heb ik mijzelf ontwikkeld gedurende mijn activiteiten op het architectenbureau en in de komende pagina’s zal ik dit verder toelichen.
Mijn voorgaande portfolioverslagen
KENNIS Vanzelfsprekend heb ik tijdens mijn stage een hoop kennis opgedaan, praktische kennis die het beeld van het architectenvak een stuk inzichtelijker heeft gemaakt. Urban Affairs is geen gewoon architectenbureau, maar ook op ongewone bureaus gelden wel dezelfde overlevingsregels als op andere bureaus. Ik heb al eerder gehoord dat een architect maar voor vijf procent bezig is met ontwerpen, de overige vijfennegentig bestaan uit activiteiten om te kunnen blijven ontwerpen. Of met andere woorden het binnen halen van opdrachten, het uitwerken van deze opdrachten, het bouwen van de opdrachten en het draaiende houden van het architectenbureau. Al deze werkzaamheden, met uitzondering van het bouwen, zijn aan de orde geweest tijdens mijn stage. Bewustwording van deze realiteit en weten wat het architectenvak nog meer inhoud is in mijn ogen een pré. Om zodoende na het afstuderen een stapje voor te hebben bij het solliciteren en helemaal bij het opzetten van een eigen architectenbureau. Hoewel ik dat laatste zelf zou afraden, een stage geeft wel inzicht in de overige bureauwerkzaamheden, maar heel veel ervaring niet. Dus een paar jaar praktijkervaring bij een ervaren architectenbureau lijkt mij een zinvolle aanvulling. Neemt niet weg dat gedurende mijn stage ik wel een kijkje in de keuken heb gekregen bij een professioneel bureau. Tijdens mijn studie heb ik natuurlijk meerdere ontwerptrajecten afgerond, maar het ontwerpproces is altijd een beetje willekeurig geweest. Het is altijd goed gegaan, maar ik was wel benieuwd hoe dit op een professionele manier aangepakt wordt. Een structureel plan van aanpak geeft een grote houvast tijdens het ontwerpen. Het viel me echter op dat deze niet echt op het bureau aanwezig was. Waarschijnlijk heeft dit ook te maken met de aard van de opdrachten omdat deze iedere keer anders waren en meestal specifieke studies betroffen en geen bouwopdrachten, waardoor gemeenschappelijke elementen in de opdrachten veelal ontbraken. Het flexibel omgaan met deze processen hebben mij laten zien dat, dat ook een versterking van de creativiteit tot resultaat kan hebben, het zoeken naar nieuwe acquisitie en presentatie middelen zijn daar een voorbeeld van. Een ander aspect dat onverwacht aan de orde is gekomen, is de ervaring die ik opgedaan heb met het ontwerpen op het stedenbouwkundige schaalniveau. In mijn laatste Masterproject heb ik hier ook al mee te maken gehad door het treinstation van Heerlen opnieuw te moeten ontwerpen. Onderdeel van de opgave was ook het doen van een uitspraak over de stedenbouwkundige inpassing van het nieuwe gebouw. Destijds bleek dat het ontwerpen op deze schaal een heel andere aanpak vereist dan de architectonische gebouwschaal. De menselijke maat is dan geen houvast meer en ik had erg veel moeite om grip te krijgen op de grote leegte van het plangebied en het juiste schaalniveau. De projecten waar we aan gewerkt hebben tijdens mijn stage periode betroffen meestal ook deze grote schaal en hebben mij een inzicht gegeven in de stedenbouwkundige planning. Hierdoor heb ik wat extra ervaring opgedaan met het werken aan grootschalige plannen. Daarbij is het me wel duidelijk geworden dat ik dergelijke projecten minder interessant vind dan de bouwkundige uitdagingen. Juist die menselijke maat en het spelen met ruimte zijn elementen waar ik graag mee puzzel. Desalniettemin is een kennismaking met deze ontwerpdiscipline een leerzame ervaring geweest.
VAARDIGHEDEN Ook op het gebied van de vaardigheden heb ik me tijdens mijn stage verder ontwikkeld. Op de eerste plaats heb ik met taken bezig gehouden die op de universiteit niet eens aan de orde zijn, zoals de organisatorische activiteiten met betrekking tot het afhandelen van telefoontjes, het beheren van de agenda en het beantwoorden van email. Normaal gesproken vervulde Marco en Theo zelf deze taken maar zo nu en dan moesten André of ik deze taken waarnemen als ze in bespreking zaten of niet aanwezig waren. Aan het einde van het jaar, voor de kerstvakantie, hadden we een rustige periode. Het ideale moment om het archief weer eens up-to-date te brengen. Enkele dagen ben ik dan ook bezig geweest om de projecten zowel digitaal als analoog op te ruimen. Een goede bureaudocumentatie met dito archief is onontbeerlijk voor een bureau waar meerdere mensen werken. De efficiency hiervan heb ik me pas gerealiseerd gedurende mijn stage, en was één van de eerste dingen die ik na deze periode voor mijzelf ook in orde heb gebracht. Ook het advies om te plannen (hoe eenvoudig het ook klinkt) heb ik aangepakt door op kortere termijn to-do lijstjes te gaan maken en doormiddel van deze lijstjes en schema’s gestructureerder aan het werk te gaan. Het aanhouden van gestructureerde werktijden, om een duidelijke dagindeling te maken en op die manier efficiënter aan het werk te gaan, kost me meer moeite. Met als gevolg dat ik helaas nog steeds, regelmatig overdag minder productief ben en vervolgens s’avonds langer door moet werken, om het beoogde werk af te krijgen. De oplossing hiervoor ligt denk ik in het zoeken naar een productieve werkomgeving, om op die manier meer impulsen van buitenaf te krijgen om consequenter aan de slag te gaan. Te denken valt aan bijvoorbeeld de afstudeerateliers. Tot slot heb ik me ook op het gebied van de software weer verder ontwikkeld. In mijn eerste reflectieverslag geef ik al aan de het integraal gebruiken van grafische software een persoonlijke wens is en een pré op het Curriculum Vitae. Ik blijf erbij dat het beheersen van deze programma’s geen doel is, maar het beheersen is wel een dankbaar middel om het ontwerpdoel te bereiken. Vandaar dat ik ook erg enthousiast ben over de kennismaking met de programma’s Illustrator en Indesign. Deze programma’s vullen het grafische Photoshop aan. In een eerder verslag heb ik al vermeld dat Photoshop op pixels is gebaseerd en daarom ideaal is voor het bewerken van plaatjes en renderingen. Maar de tekeningen gemaakt in bijvoorbeeld Autocad zijn vectorbestanden. Het aanvullende programma Illustrator, is ook op deze techniek gebaseerd en is ideaal voor het grafisch opwerken van deze lijntekeningen. Deze tekeningen kunnen vervolgens gebuikt worden voor het aantrekkelijker presenteren en aanvullen van de gemaakte foto’s en renderingen van de betreffende ontwerpen. Een tweede programma dat ik in aanvulling van Photoshop heb leren kennen is genaamd Indesign en heeft als doel het opmaken van verslagen, boekjes en posters. Op zich kan dat met de andere programma’s ook maar met dit programma is het mogelijk om de pixel en vector bestanden door elkaar te gebruiken en de originelen gescheiden te houden van de lay-out. Op deze manier is het mogelijk om heel flexibel en aanpasbaar te werk te gaan en veranderingen eenvoudig en stukken minder tijdrovend door te voeren. In totaal maken deze drie programma’s het mogelijk om zeer hoogwaardige presentaties te produceren wat het ontwerp (als het goed is) alleen maar zal versterken.
ATTITUDE Opvallend was dat aan het begin van mijn stage, ik grote moeite had om de hele dag productief te blijven, het volmaken van een achturige werkdag is blijkbaar vermoeiender dan het gemiddelde universiteitsritme. Tijdens mijn stage realiseerde ik dat ik voorheen snel geneigd was om na het afronden van een doel een korte pauze te nemen, die vervolgens, meestal langer duurde dan bedoeld was. Het werkritme van acht uur op een dag en vervolgens een vrije avond was dan in het begin redelijk zwaar, na verloop van tijd begon ik het steeds positiever te ervaren. Uiteindelijk was het zelfs prettig en een verademing om het werk aan de kant te kunnen leggen op een vast tijdstip, aangezien het werk nooit af is, waardoor je snel geneigd bent om langer door te werken dan de bedoeling is. Om vervolgens de aandacht volledig op andere activiteiten te kunnen richten. De reden waarom ik voor Urban Affairs heb gekozen heb ik in het begin al genoemd. Het bureau houdt zich hoofdzakelijk bezig met niet alledaagse opdrachten. Als rode draad hebben ze wel bijna allemaal dat ze onderzoekend van karakter zijn. Het bureau is zich hier min of meer in gaan specialiseren en Marco en Theo zeggen zelf dat ze het ideaal vinden dat hun projecten geen bouwverplichting hebben. Dit klinkt raar voor een architectenbureau en menigmaal moeten ze mede architecten ervan overtuigen dat ze er echt niet mee zitten dat ze zo weinig gerealiseerd werk hebben. Integendeel op deze manier kunnen ze de nadruk op het concept blijven leggen en wordt het statement niet vertroebeld door bouwvoorschriften, welstand of andere beperkingen. Juist het niet bouwen zien ze als een verlossing in plaats van een tekortkoming. Deze houding zorgt ervoor dat ze een kritische houding kunnen aannemen ten opzichte van opdrachten. Normaliter proberen ze eerst het doel van, en de reden achter een opdracht te analyseren. Menig maal heeft deze methode er in geresulteerd dat de uiteindelijke aanpak van het ontwerpprobleem vanuit een nieuw perspectief bekeken wordt en zodoende een eigentijdse en originele invulling krijgt. Dit analyserende vermogen en hoe dat in de praktijk te brengen komt vooral bij het begin van een project aan de orde. Het toeval wilde dat gedurende mijn stageperiode een dergelijk onderzoek net aan mij voorbij is gegaan. Door de kleine schaal van het bureau is het aantal opdrachten waar aan gewerkt wordt beperkt. De twee grote projecten waar ik in het begin aan gewerkt heb, het Eindhoven SUPERvillage project en het Huisje, Boompje, Beestje project, waren destijds al door deze fase heen, terwijl de nieuwe projecten net na mijn stage pas echt van start gingen. De werkzaamheden die ik daar nog aan verricht heb waren enkel voorbereidend en oriënterend. Hierdoor heb ik helaas dit proces niet actief mee kunnen maken en deze typische manier van werken voor Urban Affairs enkel indirect meegekregen. Dit zie ik dan ook als de grootste teleurstelling in mijn stage. Een teleurstelling die Marco en Theo tijdens het evaluatiegesprek beaamden, maar vanzelfsprekend niet konden beïnvloeden. De bevestiging tijdens datzelfde gesprek, dat ik me meer thuis voel buiten het conventionele architectenprofiel bewees wel mijn ambitie om meer te doen dan alleen maar het ontwerpen van de gebruiksruimte om me heen. Het onderzoeken blijft één van de pijlers waarmee ik mijn ontwerpen wil onderbouwen. De kanttekening daarbij dat ik echter nog geen duidelijke richting hierin gekozen heb, is voor mij een stimulans om voor mijzelf hier een beeld bij te vormen. Om op die manier meer houvast en duidelijkheid te verkrijgen.
CONCLUSIE Na mijn hele verhaal te hebben verteld, in toch iets meer pagina’s dan verwacht, zal ik mijn conclusie kort houden. De belangrijkste is dat ik mijn stage als uiterst leerzaam en zinvol heb beschouwd. Een periode vol werkzaamheden en activiteiten die zonder een stage nooit gedurende mijn onderwijstraject aan de orde zou zijn gekomen, ervaringen ook waarvan ik van mening ben die mij verder gevormd hebben in mijn volgroeiing tot de architect die ik wil worden. Kortom een periode die naar mijn mening niet in het onderwijsprogramma mag onderbreken. Natuurlijk is het afwachten wat een stage uiteindelijk te bieden heeft. In mijn geval had ik bepaalde verwachtingen, sommige daarvan zijn uitgekomen en helaas ook enkele niet. Daarnaast heeft de stage mij natuurlijk ook elementen geboden waar het mij niet direct om te doen was, waarvan wederom sommige wel en andere niet interessant waren. Mijn grootste teleurstelling is, zoals ik al beschreef, is dat ik bij Urban Affairs niet dat heb kunnen ervaren waarvoor ik juist bij dat bureau ben gaan werken. Het doen van datgene waarin Theo en Marco zichzelf zo duidelijk geprofileerd hebben, het maken van studies en analyses van de opdracht met als resultaat het onverwachte. Ondanks dat is wel mijn analytische houding veranderd. Heb ik indrukken opgedaan hoe ze hiermee aan het werk gaan en is het belang van onderzoek voor mij toegenomen. Ook de werkervaring op zichzelf was waardevol, het werken in teamverband is compleet anders dan de individuele werkmethode op de universiteit. Het werken voor een baas en/of als onderdeel van een groep, vragen om communicatieve vaardigheden, begrip en vooral compromissen. Wat soms langdradig of zelfs irritant kan zijn, maar meestal tegelijkertijd zinvol is en een beter resultaat tot gevolg heeft. Al met al is het een vruchtbare periode geweest en kijk ik er met veel plezier op terug. Ik heb mezelf een beetje beter leren kennen en het beroep waar ik nu nog voor aan het studeren ben. Een studie die wat mij betreft niet lang meer hoeft te duren, aangezien ik me prima thuis voelde in het nieuwe klimaat van een werkomgeving. Waar de charme van een klein zelfstandig bureau mij overigens overtuigd heeft om in een later stadium wellicht ook voor mezelf te beginnen. Peter Botz
de
Het kantoor van Urban Affairs aan de Nieuwe Binnenweg op de 2 verdieping
STAGEVERSLAG URBAN AFFAIRS PETER BOTZ JUNI 2006 COLOFON: Alle illustraties zijn verkregen via, en eigendom van Urban Affairs. Met uitzondering van de pagina’s 4, 5, 10 en 16. De foto op pagina 10 is gemaakt door Peter Cox. Geen enkele illustratie mag zonder toestemming voor verdere doeleinden gebruikt worden. © 2006