Stageverslag Lisa Coenen
Montessorischool De Elzen De tijden zijn veranderd, en veranderen vandaag misschien wel nog sneller dan voorheen. Nieuwe inzichten in de ontwikkeling van het kind, andere inzichten over taal en rekenen en nieuwe eisen die gesteld worden vragen om een eigentijdse invulling van het montessorionderwijs. Mede door de veranderingen in de maatschappij, hebben wij gekozen voor een andere groepsindeling dan gewoon is voor het montessorionderwijs. In plaats van ‘breed heterogene groepen’ (3 groepen bij elkaar), hebben wij gekozen voor ‘smal-heterogene groepen’ (2 groepen bij elkaar). Wij denken hierdoor beter onderwijs te kunnen geven aan het individuele kind. Maar een aantal uitgangspunten blijft onveranderd. Onze school hecht daar waarde aan. • Verschillen tussen kinderen. Op onze school werkt niet elk kind aan het zelfde werkje. • Kinderen werken op eigen initiatief. • De inrichting van de lokalen en het montessorimateriaal. Door de verschillende materialen kunnen kinderen met veel onderwerpen aan de slag. Maar ze kunnen ook op verschillende manieren met een onderwerp bezig zijn. Alle zintuigen worden geprikkeld en de kinderen kiezen oor de manieren die bij hen passen. • Kosmisch onderwijs. Op De Elzen is levensbeschouwelijk onderwijs en catechese een belangrijk onderdeel van het Kosmisch onderwijs. Vanuit onze katholieke levensovertuiging willen we kinderen middels ons onderwijs ook kennis van en waardering voor andere godsdiensten en levensbeschouwingen bijbrengen. Ook besteden we aandacht aan levensvragen. Als gelijken gaan wij om met mensen die verschillen. Wij geloven dat gelijkheid en respect het verschil maakt.
Da Vinci Methode Wat De methode Da Vinci is de nieuwste lesmethode wereldverkenning voor groep 1 tot en met 8 van het basisonderwijs. Dit leerplan biedt onderwijs in thema’s aan waarbij alle kerndoelen in een samenhangend geheel behandeld worden die vallen onder Oriëntatie op Jezelf en de wereld, evenals de 50 vensters uit de Canon van de Nederlandse geschiedenis, wereldburgerschap en burgerschapsvorming. Leerkrachten geven geen aparte vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, maatschappijleer, techniek, natuur- en scheikunde, verzorging, filosofie en levensbeschouwing meer zoals in andere methoden op de basisschool, maar bieden dit als geheel aan met 1 centrale les per week. Op deze manier zullen kinderen verbanden zien tussen alles wat aangeboden wordt. Daarbij gebruiken we alle zintuigen met realistisch materiaal. Omdat het thema van zoveel kanten wordt bekeken, kan ieder kind vanuit zijn eigen interesse, talent en niveau aanhaken en zo doet ieder kind mee waardoor ook binnen de klas verbondenheid ontstaat. Zo werkt de methode Da Vinci volgens een geheel eigen visie. Hoe Wij zijn overtuigd van het principe “Help de leerkracht!” De leerkracht zorgt immers voor de kinderen in de klas. Vandaar dat we het de leerkracht in de voorbereiding zo makkelijk mogelijk maken. We leveren naast de boeken met de lessen alle materialen in het pakket mee die nodig zijn
om de lessen te geven: van schapenwol tot lavasteen, alle PowerPointpresentaties en bestanden voor het digitale schoolbord. Het lesmateriaal is helemaal compleet en kan volledig aangepast worden aan de visie van de individuele leerkracht. Zo bespaart de leerkracht tijd, tijd om aan de kinderen te besteden. De kinderen worden voorbereid op de moderne samenleving. In deze tijd ligt de kennis voor het oprapen, alles is te googlen en snel te vinden, dus is het van belang dat we kinderen goede metacognitieve vaardigheden bijbrengen, zodat ze overzicht houden over de kennis die er is. We leren kinderen overzicht te krijgen en te houden over hun leerproces middels het invullen van een helikoptermodel voor elk thema. In dit innovatieve helikoptermodel vliegen kinderen als het ware in een helikopter over het thema heen waardoor ze een overzicht krijgen van wat er te leren valt, wat ze al kennen en kunnen en wat ze nog willen leren. Ze leren hun werk overzien en structureren en leren zelf zorg te dragen voor hun werkproces. Ook beoordelen en evalueren ze hun eigen werk, waarna ze zichzelf tips geven voor de toekomst. Tevens maken ze in dit helikoptermodel een mindmap, wij noemen het een denkraam, zodat ze de verkregen informatie goed kunnen ordenen. Dat past ook bij het nieuwe leren waarin een heleboel kennis ook op internet te vinden is en waarin het ontwikkelen van metacognitieve vaardigheden belangrijk is. Waarom Kinderen verkennen de wereld vanzelf vanaf hun geboorte. Door de interactie met de wereld en hun medemens leren kinderen hun eigen identiteit kennen. Door kinderen te begeleiden in het verkennen van die wereld zorgen we dat kinderen authentiek blijven en dus zo dicht mogelijk bij zichzelf blijven staan met daarbij een open, verwonderde houding naar hun omgeving. Door ze te helpen een fundamentele ordening aan te brengen in die talrijke -op het eerste gezicht onsamenhangende- indrukken die het kind in de buitenwereld opdoet, laten we kinderen zien dat geen enkele gebeurtenis in de wereld op zichzelf staat en geven we ze handvatten waarmee ze in de toekomst als volwassene bewust met hun omgeving om kunnen gaan. Zo zal een kind ervaren dat alles met elkaar verbonden is en wat zijn of haar plek is in het geheel. Door het bijbrengen van die medeverantwoordelijkheid voor het grote geheel draagt deze wereldverkenning bij aan het opvoeden tot een vreedzame mondiale samenleving. We zijn aangekomen in een tijd waarin de hele wereldbevolking met elkaar verbonden is, middels het internet, middels de snelle vervoersmogelijkheden en middels een intrinsieke interesse in elkaar. Het kind is dus een wereldburger, daarom is het van belang om kinderen te leren de wereld vanuit verschillende culturele en levensbeschouwelijke perspectieven te bekijken, zodat kinderen voorbereid zijn op ontmoetingen met andere wereldburgers en zicht hebben op mondiale thema’s. Door kinderen op verschillende manieren te leren samenwerken en samen beslissingen te leren nemen, leren ze hoe ze invulling willen geven aan hun rol als burger en ontwikkelen ze houdingen en vaardigheden waardoor ze voorbereid zijn om hun plek in te nemen in de Nederlandse en mondiale samenleving. Hiermee draagt wereldverkenning bij aan de wereldvrede en worden kinderen gestimuleerd authentieke, verantwoordelijke wereldburgers te worden die hun eigen individuele plek kennen en een goed ontwikkeld zicht op het grote geheel hebben.
Tussentijdse en eindevaluatie
Urenverantwoording
Stageverslag met een koppeling naar mijn stage werkplan Competentie B In de eerste vier weken van de stage liepen we in groep een en twee. We kregen meteen de opdracht om met het thema Dinosaurussen aan de gang te gaan en een lessenreeks om heen te schrijven. We hebben tijdens het eerste gesprek meteen aangegeven dat we eerst graag met de leerlingen willen kennismaken en observeren zodat we een duidelijk beeld krijgen hoe er les wordt gegeven en waar het niveau van de kinderen ligt. Dit was erg nuttig voor de lessenreeks die we zouden gaan schrijven. Tijdens het geven van onze lessen kwam ik erachter dat ik bij onze eerste afspraak duidelijke afspraken had moeten maken over wat zij van ons verwachten en wat wij van hen. We werden namelijk niet veel begeleid. We hadden ons eigen handvaardigheid lokaal, wat heel nuttig, ruim en aangekleed was alleen was het voor de leerkrachten niet mogelijk om bij ons te observeren. Hierdoor heb ik samen met Lynn Ansems kunnen reflecteren. Wat gaat er heel goed in onze lessen en waar lopen we tegenaan? Door deze aanpak bij elke les die wij gaven en natuurlijk feedback van de leerkracht en Pabo studente die de lessen doorkeken konden we telkens kleine dingen aanpassen tot de les lekker liep. Deze aanpak werkt voor mij goed omdat ik dan door de praktijk merk wat ik kan aanpassen aan mijn gedrag of opdracht. Door de Expertmeeting heb ik ook inspiratie en tips meegenomen in het aanpassen van mijn lessenreeksen. Zoals een goede intro geven aan elke les die ik schrijf om de leerlingen meteen te boeien met de stof en opdracht. Ik heb door deze ervaring ook gemerkt dat ik een stuk consequenter ben gaan lesgeven. Duidelijke afspraken werden gemaakt in de les met de leerlingen waarbij ik mijn stem niet extreem hoefden te gebruiken. In de laatste twee weken van mijn stage toen we met de docenten hadden afgesproken om in hun les(lokaal) twee uur lang te komen lesgeven zodat docenten ons konden observeren kreeg ik bovengenoemde punten als positieve punten terug. Mijn zwakke punten zijn dat ik nogal monotoon kan overkomen en meer enthousiasme in het groepsspreken kan leggen. Al om al ben ik blij met de leerdoelen waar ik aan heb kunnen werken zoals, lessenreeksen schrijven, samenwerken en consequent lesgeven zonder mijn stem te hoeven misbruiken. Ik weet nu waar ik sta over mijn idee hoe het is om op een basisschool les te geven. Ik ben wel overtuigd dat met duidelijkere afspraken in het begin van de stage ik misschien meer uit mijn leerdoelen had kunnen halen door meer feedback en samenwerking met leerkrachten van De Elzen. Competentie C Binnen competentie C ben ik op mijn stage veel bezig geweest met het onderzoeken naar hoe de school haar methode hanteert en wat de visie van de school is en wat ik daarmee kan. Ik had gekozen voor Montessori onderwijs omdat het reguliere onderwijs mij niet aanstaat vanwege de extreme druk op rekenen en taal in toets vorm en er weinig ruimte is voor kind en ontwikkeling. Ik ben van mening dat je ontwikkeling vanuit het kind zelf moet laten komen (natuurlijk met begeleiding) maar dat er niets valt af te dwingen. De Elzen deelt deze visie met mij. Door meerdere ervaringen op te doen binnen het onderwijs en verschillend soort onderwijs kan mijn visie groeien. Ik ben van mening dat ik nog te weinig heb gezien en ervaren om al een kant en klare visie te geven. In het maken van de lessenreeksen ben ik bewust gaan kijken wat de ervaring en belevingswereld is van kinderen in groep 1, 2, 3 en 4. In de eerste vier weken kregen we de ruimte om in kleine groepjes
en kleine opdrachten met de kinderen aan de slag te gaan. Hieruit kon ik zien waar de kinderen mee bezig zijn en hoe ze een thema zoals dinosaurussen oppikken. Door met de kinderen mee te gaan en te begeleiden bij een excursie naar het natuurmuseum ben ik zelf ook geïnspireerd door het thema en raakte ik zelf enthousiast. Ik merkte meteen dat dit reflecteert op de kinderen. Een enthousiaste, geïnspireerde leraar leidt tot enthousiaste kinderen. Daarbij heb ik geprobeerd om veel rond te vragen wat de kinderen interessant vinden aan het thema zodat ik dit kan verwerken in mijn lesbrieven. Vanuit de Da Vinci methode kregen we het idee om in een verhaal vorm met beeldmateriaal (levensechte dinosaurus eieren) de les te introduceren om de kinderen te prikkelen. Doordat je dan de kans hebt veel vragen te stellen aan de kinderen begint het thema en inspiratie te leven. Bij de eerste les hebben we meteen gemerkt dat een duidelijk verhaal met een duidelijk verhaallijn en vragen daaraan gekoppeld belangrijk is omdat het anders te veel wordt voor de kinderen. We hebben geprobeerd om de kaders zo klein mogelijk te houden om de creativiteit te prikkelen van de kinderen. Daarbij was een fijne leeromgeving belangrijk. We hebben het lokaal dan ook zo functioneel mogelijk ingericht zodat iedereen genoeg ruimte en materiaal had. Dit hebben we heel strak toegepast in al onze lessen. We hebben elke vrijdagmiddagen onze lessen kunnen voorbereiden zodat al het materiaal in bakjes klaar zou staan. Ervoor gezorgd dat er geen gevaarlijke obstakels zouden zijn en genoeg tafelruimte voor elk kind. Daarbij vonden we het belangrijk voor ons allebei (Lynn Ansems) dat we duidelijke afspraken zouden maken in de klas. Ik wilde graag aan mijn stem werken omdat ik de neiging heb erg zacht te praten tijdens presentaties en als het rumoerig is, ik soms niet boven de kinderen uit kom. Wat we zagen bij andere docenten was dat ze elk hun eigen ding hadden om de klas stil te houden. De een had een bel, de andere deed de armen omhoog. Zo hebben Lynn en ik de regel dat als wij twee zouden klappen de klas stil moest zijn en als de leerlingen iets willen vragen dat ze de vinger op moeten steken. Ik begon in te zien hoe consequenter ik dit aanhield hoe fijner het was voor de kinderen omdat ze wisten waar ze aan toe waren en dat ze toch vrij mochten werken. Na de eerste les wisten de leerlingen dan ook precies wat de regel was en ontstond er een sfeer van samenhorigheid. Competentie D De eerste vier weken heb ik stage gelopen in groep 1 en 2 en in de laatste vier weken in groep 3 en 4. We hebben voor de eerste vier weken meteen een rooster gemaakt wanneer we gaan lesgeven. We kregen de opdracht om een lessenreeks te maken voor tweedimensionaal, driedimensionaal en een groep overschrijdende opdracht met het thema, dinosaurus. We zijn samen met een Pabo studente volgens de lesvoorbereiding van de Pabo een les in elkaar gaan zetten. We wisten al vrij snel wat we wilde gaan doen alleen wilde we zeker zijn dat we het juist voorbereidden en overal rekening mee zouden houden. Zo kwamen we erachter dat het belangrijk is om een goede introductie te geven over het onderwerp om zo het niveau van kennis van de kinderen te bepalen en eventueel aan te vullen. In de intro komen alle aspecten van de opdracht in vraagvorm zodat de kinderen het al een keer hebben doorgenomen voordat ze aan de opdracht beginnen. Het voordeel van een spannende verhalende introductie is dat de meeste kinderen enthousiast raken over het onderwerp en de opdracht. Ze mochten bij de introductie zelf dinosaurus eieren pakken
waar al het materiaal voor de opdracht in zat. Zo krijgen de kinderen een rol in het verhaal en een verantwoordelijkheid om voorzichtig te zijn met het ei en de spullen die er in zitten te verdelen. In de lesvoorbereiding stonden handige tips zoals een schema hoe je een heldere opbouw voor de opdracht maakt. We hebben elke les besproken met de stage begeleidster die ons feedback gaf over de geschreven lessen die wij konden aanpassen om de les zo functioneel mogelijk te maken. In elke les die we hebben geschreven stond bij ons als terugkomend punt dat we de eigen creativiteit en fantasie van het kind wilde prikkelen. We wilde ze met beeldmateriaal van andere kunstenaars of culturen, zoals bij de carnavalsopdracht prikkelen en uit hun comfortzone halen hoe ze gewend zijn te tekenen/schilderen. We stelden bij groep 1 en 2 een kader welke dinosaurus/pootafdruk ze zouden kiezen en dat ze bij het kiezen van materiaal en kleur goed moesten kijken naar de textuur van de uitgekozen dinosaurus/pootafdruk. Buiten dit kader waren leerlingen vrij in materiaal en kleurgebruik. We hebben de leerlingen zelf laten kiezen, knippen/plakken, verven en kleuren. Ik probeerde zo min mogelijk werk over te nemen om de leerlingen te laten oefenen met motorische vaardigheden maar ook om creatief oplossingen te zoeken. Als ze bijvoorbeeld een scheur in de tekening hebben of (in hun ogen) een foutje hebben gemaakt. Dit hebben we bij groep 3 en 4 terug laten komen, ze mochten bij de opdrachten geen gum gebruiken om zo naar een oplossing te zoeken. Competentie E In mijn stage werkplan heb ik geschreven dat ik aan mijn stem wilde gaan werken omdat ik de neiging heb om nogal zacht te praten voor een groep. Aangezien ik hier al twee jaar mee bezig ben merkte ik dat het me juist heel goed afging en ik juist de opmerking kreeg dat ik een duidelijke stem heb met rust erin. Ik kreeg bij groep 3 en 4 alleen de opmerking dat ik wat enthousiaster mag overkomen als ik voor een groep spreek. Ik ben er op gaan letten en merk dat ik af en toe monotoon kan overkomen zonder de bedoeling om ongeïnteresseerd over te komen. Ik weet dat mijn houding duizend woorden spreekt en als ik niet goed in mijn vel zit het meteen aan mij is af te lezen. Niet altijd even handig zoals ik heb gemerkt op mijn stageschool. De laatste vier weken vond ik moeilijk, er was weinig contact met de stageschool en voelde me niet op mijn plek op De Elzen. Dit was voor mij een Eye opener om dit soort dingen aan te pakken. Als ik me niet prettig voel in een omgeving door bijvoorbeeld miscommunicatie of desinteresse moet ik leren mezelf te uiten op een positieve manier om er een positieve draai aan te geven. Zo blijf ik bij mezelf en weet ik dat ik mij er prettiger bij voel. Buiten het spreken voor de klas wilde ik vanuit mijn stage werkplan een duidelijke en consequente docent zijn. Naar mijn mening is deze aanpak voor leerlingen zo efficiënt mogelijk. Leerlingen weten waar ze staan, wat er van ze verwacht wordt en wat ze van mij kunnen verwachten. We hebben bij elke nieuwe klas dan ook onze regels meteen in les 1 uitgelegd. We hebben de regels dat bij twee keer klappen de klas even stil moet zijn en als ze de leerlingen een vraag hebben dat ze hun hand opsteken. Het belangrijkste voor mij was dat ik hier consequent in zou blijven. Elke keer als ze geen vinger opstaken ze corrigeren of als de klas te luidt werd in mijn handen klappen. Hierdoor kwam er duidelijkheid en merkte de leerlingen dat als ze zich aan de regels hielden het een hard werkende, gezellige les zou worden. Mijn ervaring met de leerlingen van De Elzen is zeer positief. Ik heb nog nooit zo’n lieve leerlingen gehad. In de hele stageperiode heb ik twee leerlingen gehad die ongewenst gedrag vertoonde. Bij het apart nemen van deze leerlingen merkte ik snel op dat ze zich zaten te vervelen en ze een uitdaging nodig hadden, door nieuwe inzichten te geven en verschillende materialen er bij te pakken kreeg ik de fantasie van leerlingen weer geprikkeld en kregen ze nieuwe ideeën om toe te passen.
Competentie F We hebben de eerste week meteen een planning gemaakt voor groep 1 en 2. We kregen veel uren om te kunnen lesgeven en kregen ons eigen handvaardigheid lokaal. Hierdoor kwamen we er snel achter dat we veel alleen stonden les te geven en we weinig feedback kregen over hoe we lesgeven en wat er beter kan of juist goed gaat. We hebben onze lesbrieven elke week voorbereid en opgestuurd naar onze stage begeleidster voor feedback. Deze feedback was nuttig om aan te passen in onze lesbrieven omdat we in de eerste weken natuurlijk niet overal aan hadden gedacht zoals een klasindeling. Tijdens het geven van deze lessen kwamen Lynn en ik er vaak ook zelf achter wat goed werkte en wat we beter aan konden passen omdat we bijvoorbeeld in tijdnood kwamen en een betere tijdindeling moesten maken of de materialen beter hadden moeten voorbereiden of de introductie die te lang is. Deze feedback was erg nuttig voor de lessen die daar opvolgden om het zo duidelijk, leuk en leerzaam mogelijk te maken voor de kinderen. Na de derde week hebben we aangegeven dat we toch erg weinig feedback kregen op ons lesgeven en de docenten probeerden dan ook af en toe langs te komen om te observeren. Hier was helaas niet heel veel ruimten voor dus hebben we in de 5de week waarbij we naar groep drie en vier gingen afgesproken dat we in de klas gaan lesgeven en de docent hierbij ons kan observeren en niet naar een ander lokaal hoeft en de leerlingen alleen moet laten. Deze verandering gaf mij meer inzicht in mijn lesgeven en was het fijn om feedback te krijgen. Ik kreeg de opmerking dat ik enthousiaster voor de klas mag staan zodat ik de leerlingen ook enthousiast krijg voor een onderwerp. Deze feedback wil ik dan ook zeker meenemen in mijn presentaties en volgende stages omdat ik merk dat ik heel vlak kan overkomen terwijl ik dat niet ben. Voor mijn volgende stages neem ik mee dat ik betere afspraken maak over evaluatie momenten en observaties/feedback van de docenten als ik les geef. Ik heb deze stage samengewerkt met een derdejaars studente, Lynn Ansems. Ik heb in mijn stage werkplan geschreven dat ik niet altijd een fijn persoon ben om mee samen te werken omdat ik nogal ongeduldig kan zijn als opdrachten/afspraken niet gaan zoals ik in mijn hoofd heb. Hier wil ik graag verandering in brengen omdat dit niet eerlijk en vervelend kan zijn voor de persoon waar ik mee samenwerk. We hebben bij de expertmeeting hier ook over gepraat, we moesten een positieve en negatieve punten benoemen bij jezelf. Dit was een goed moment voor mij om hier met Lynn over te hebben, ik had namelijk al aangegeven dat ik af en toe overhaast kan zijn in samenwerking. Ik had voor de stage me al voor genomen dat ik in samenwerking mijn eigen deel zal doen en eventueel de ander help als ze daar om vragen maar me verder niet te veel bemoei of jaag naar waar de ander mee bezig is. Lynn gaf aan dat ze het niet vervelend vond om met me samen te werken en er niet veel van merkte dat ik ongeduldig kan zijn. We hadden daarbij ook hele duidelijke afspraken gemaakt over hoe we lesbrieven zouden schrijven, de opdracht zouden verdelen en hoe we lesgeven. Lynn gaf aan als ze iets niet fijn vond in de samenwerking en andersom hierdoor was er openheid en dat resulteerde in een fijne samenwerking. Competentie G Voordat de stage begon heb ik de website bekeken naar de visie van de school en welke methodes zij hanteren. Ik wist van te voren wat het Montessori onderwijs inhield en wat de Da Vinci methode inhoud. Vrij snel kwam ik erachter dat De Elzen geen methode heeft voor kunst en cultuur maar dat ze deze graag willen verwerken in de Da Vinci methode. We hebben hiervoor een opdracht gemaakt waarin de Beeldende vakken verwerkt zijn in de thema´s van Da Vinci met daarin tips en verwijzingen naar kunstenaars/kunststromingen voor de docenten. Ook heb ik gekeken hoe ik de beeldende vakken, vakoverschrijdend kan inzetten zodat het voor leraren makkelijker wordt om een beeldende les te koppelen aan thema’s die ze behandelen bij andere vakken.
Ik kwam daarbij erachter dat het voor veel docenten op De Elzen niet duidelijk is wat ze met beeldende vakken kunnen inzetten en wat voor belang is voor het kind. Hierdoor werd de opdracht die we voor de docenten schreven een stuk onduidelijker. Ik heb hiervan kunnen leren dat het belangrijk is om voordat een stage begint een vergadering met de docenten waarin verwachtingen en uitleg wordt gegeven over de stage. Hierdoor ontstaat er minder miscommunicatie en hebben docenten een beter idee over het vak Kunst en Cultuur. In onze lessen hebben we zoveel mogelijk gebruik proberen te maken van verschillende kunstenaars die binnen de opdracht aansluiten te gebruiken ter inspiratie voor de kinderen. Vanuit de laatste Expert Meeting waar Hjalmar van den Akker een gastles gaf over het BIK kregen we mee dat de juiste voorbeelden en voorbeelden uit de comfortzone van een kind vaak veel inspiratie en fantasie kunnen oproepen. Bij de opdracht ruimten en mens hebben we de kunststroming surrealisme gebruikt om de kinderen uit hun comfortzone te krijgen over hoe ze en buitenaards wezen kunnen verbeelden zonder dat het op een mens lijkt. Hierdoor merkte we dat de leerlingen verder gaan nadenken over hoe ze een wezen kunnen vormgeven zonder de menselijke vorm, dus hoe kan ik mijn wezen voort laten bewegen zonder benen of adem laten halen zonder mond en neus. We zagen hierdoor veel fantasievolle wezens met een eigen verhaal van het kind. Bij de carnavalsopdracht zijn we bezig geweest met verschillende culturen. Zo kreeg de opdracht extra betekenis en probeerde we in onze PowerPoint de leerlingen te prikkelen met beeld en geluid om een cultuur te laten leven. Hierdoor konden we kijken hoeveel kennis de kinderen al hadden over deze culturen en ze inspireren met beeld en geluid. We merkten snel dat de presentatie te lang duurden en we het onderwerp Carnaval en maskers meer moesten toespitsen in de presentatie. Meer ingaan op maskers, kleurgebruik van de verschillende culturen.
Lesbrieven Dinosaurussen (stempeltechnieken)
Voorbereiding: Leg klaar: - het nestje met vier verschillende eieren erin. - In de eieren (rietjes, stukjes stof, sponsjes in geknipte vormen, doekjes, tandenborstel, zand, glitter, veren, en nog meer verschillende druk technieken) - papier op A3 formaat - omtrek dinosaurussen - 2 voorbeelden van een dinosaurus met ruwe huid en een met een gladde huid. - verf op een bord (waarmee gestempeld wordt) - lijm - scharen - boeken met verschillende dinosaurussen. - extra opdracht.
Lesdoelen De kinderen leren verschillende stempeltechnieken, dus het maken van textuur. Ze kunnen de verschillende texturen herkennen. Bijvoorbeeld gevogelte is zacht dus gebruik je de zachte kant van een stempel en veertjes. De leerlingen leren met stempel en vorm werken. Ze leren goed kijken naar hoe de dinosaurus eruit ziet. Vervolgens maken de leerlingen de textuur van de dinosaurus na, kenmerken (bv. schubben) van de dinosaurus worden naar eigen inzien nagemaakt. Ontwikkeling getrainde vaardigheden: fijne motoriek, de leerlingen leren binnen een vorm stempelen en het herkennen van verschillende texturen. Kernwoorden: Dinosaurus, voetafdruk, eieren, fossiel, stempeltechniek, textuur.
Lesinhoud Weten jullie allemaal nog welke dinosaurussen er zijn? En wat eten de verschillende dinosaurussen allemaal? Dinosaurussen zijn dieren die heel, heel lang geleden hebben geleefd. Dinosaurussen leefden over de hele wereld, ook hier in Nederland. Misschien heeft er zelfs op deze plaats vroeger een dinosaurus gelopen. Denken jullie dat ook? Niemand heeft dinosaurussen in het echt gezien. Toch weten wij hoe ze eruit gezien hebben. Hoe kan dat denk je? Oooohhhh kijk, wat ligt hier nou op de grond? Een voetafdruk! Van wie zou deze voetafdruk zijn? Dinosaurussen lieten voetafdrukken achter. Daaraan kunnen we zien hoe ze hebben geleefd. Zo kunnen we aan de voetsporen zien hoe hard een dinosaurus heeft gelopen, of de dinosaurus alleen liep of met meerdere dinosaurussen, hoeveel poten de dinosaurus had en hoe zwaar een dinosaurus was. Hoe snel zou deze dinosaurus gelopen hebben? Er zijn niet alleen voetafdrukken van dinosaurussen gevonden maar ook botten zodat we nog meer over de dinosaurussen te weten kwamen. Wie weet wat botten zijn? Er zijn zelfs hele skeletten gevonden van dinosaurussen. Wat is een skelet? Hebben wij ook een skelet? Waar zou de dinosaurus geweest zijn? Kom we volgen het spoor… De leerlingen komen aan bij het nestje met de vier verschillende eieren erin. De leerlingen mogen allemaal om het nestje heen gaan zitten om het verhaal nog intiemer te maken. Oooohhhh wouw! Wat zijn dit? Kom we gaan met zijn allen heel rustig en stil omheen zitten, het is wel heel bijzonder dat we hier dinosauruseieren vinden. We moeten wel oppassen dat ze niet breken. Denken jullie dat ze nog uit kunnen komen? Als ze nog uit kunnen komen moeten we heel stil zijn! Sssssttt! Dan kunnen de eieren rustig hun gang gaan. We vinden dus nog steeds dinosauruseieren. De eieren zijn heel oud en helemaal hard geworden. Nu weten we dus dat een dinosaurus eieren legt en de dinosaurus geboren werd uit een ei. Alles wat we over de dinosaurussen vinden noemen we fossielen. Dus wat zijn fossielen?
Welke dinosaurussen denken jullie dat uit de eieren zullen komen? Ja, dat zouden allemaal verschillende dinosaurussen kunnen zijn, hier kunnen we alleen maar achter komen als de eieren uit komen. We blijven dus allemaal nog rustig zitten. Misschien komen ze nog wel uit. Ssssttt!! Alle dinosaurussen zagen er anders uit. Je had dinosaurussen met stekels en/of schubben. We houden nu twee dinosaurussen voor de leerlingen, eentje met stekels en/of schubben en de ander het tegenovergestelde, die heeft een gladde huid. Wie kan er de dinosaurus aanwijzen met stekels of schubben? Welke dieren kennen jullie nog meer met schubben? Hoe denken jullie dat deze schubben aanvoelen? (We laten de stukken leer zien waaraan ze kunnen voelen, welke glad is en welke ruw.) Welk stuk leer past bij schubben? Waarom hebben dinosaurussen schubben? Waarom hebben dinosaurussen stekels? Welke vorm hebben deze stekels? (laat ze aanwijzen welke vorm sponsje bij de stekelvorm past) Pak met twee personen één ei. Maar pas op! Doe er heel voorzichtig mee, het ei mag niet breken, ga met zijn tweeën weer terug in de kring zitten. Misschien moeten we de eieren proberen warm te houden, misschien komt die dan wel uit! Doe jullie armen maar om het ei heen om het ei warm te houden. Misschien moeten we het ei een handje gaan helpen. We gaan het ei heel voorzichtig open maken, maar pas op het ei mag niet verder uitscheuren. Wat zit er in? Ohhh wauw ik denk dat de dinosaurus dit voor jullie als verrassing heeft achter gelaten, heel, heel lang geleden. Kom we gaan kijken wat erin zit. Pak allemaal maar een sponsje uit het ei. Hoe voelt de spons aan? Welke kanten heeft die? Voel maar goed. Een ruwe en een zachte kant. Weten jullie nog bij welke dinosaurus de ruwe kant hoort? En bij welke zouden de veren horen? Welk dier dat nu nog bestaat heeft ook veren?
Wie kan mij vertellen met welke vorm je veren kan maken op papier? ( ze laten aanwijzen welk vorm sponsje bij veren past). En zijn deze veren hard of zacht? ( Welke kant van het sponsje past bij veren?) We laten de watten/veren zien en voelen. Zijn deze watten/veren hard of zacht en zouden deze bij een dinosaurus met veren passen? Opdracht: Elke leerling mag uitkiezen welke dinosaurus hij/zij willen bestempelen. De leerling krijgt een vel van A3 formaat met daarop een omlijning van een dinosaurus. De gekozen dinosaurus gaan de leerlingen goed bestuderen. Met de stempels gaan ze de dinosaurus beschilderen. Het is de bedoeling dat ze goed kijken of ze de harde of de zachte kant van de stempel moeten gebruiken bij de gekozen dinosaurus. Er zit een doekje bij waarbij ze zelf verschillende vormen kunnen uitknippen en stempelen. Als ze een dinosaurus met een ruwe huid hebben gekozen dan gaan ze met het sponsje met de ruwe kant stempelen, heeft de dinosaurus een gladde huid dan gebruiken ze het sponsje met de zachte kant. Als de leerlingen klaar zijn met stempelen gaan ze de textuur van de dinosaurus namaken door middel van veertjes en zand. Achteraf kunnen de leerlingen bij elkaar de tekeningen gaan bekijken en voelen en zeggen welke dinosaurus ze hebben gemaakt. De dinosaurus wordt in een tweede les uitgeknipt. De leraar heeft twee grote vellen aan elkaar geplakt. Hier gaan de leerlingen een omgeving van de dinosaurus op schilderen. Denk aan vulkanen, bomen, planten, rotsen, lucht. Hierbij gaan de leerlingen weer goed kijken naar de textuur van de te schilderen objecten. De uitgeknipte dinosaurussen worden op de grote vellen geplakt zodat er een groot schilderij ontstaat.
Extra opdracht: Plaats de verschillende woorden bij het juiste plaatje.
Opdracht 3D Voetafdruk van een dinosaurus kleien. Intro: de docenten laten verschillende voorbeelden van voetafdrukken zien. Welke hoort bij welke dinosaurus? Welke afdruk van welke dinosaurussen vinden jullie interessant? (welke dinosaurus zou jij willen zijn?) Vervolgens: uitleg over het gebruik van klei. Hoe werken de rollers en spatels? Dit wordt uitgelegd en voorgedaan aan de leerlingen. De leerlingen gaan zelf oefenen met het rollen en kneden van klei. Zo raken de leerlingen bekend met het materiaal. Opdracht 1: rol de klei tot een plakkaat van ongeveer 2cm. Opdracht 2: - plakkaat 1: maak een afdruk van je eigen hand in de uitgerolde klei. Opdracht 3: - kies een voorbeeld van een pootafdruk van een dinosaurus. - probeer de gekozen dinosauruspootafdruk zo goed mogelijk na te maken vanuit je eigen handafdruk. De leerlingen leren kijken: hoe kunnen ze hun eigen hand het beste omvormen tot een dinosauruspootafdruk. De leerlingen moeten goed kijken naar: - nageltjes - knokkels - structuur van de huid. De leerlingen kunnen structuur aanbrengen op de afdruk door middel van het gebruik van de spateltjes en eventueel verschillende soorten stoffen. Leerdoelen: - leren kijken naar de opbouw en structuur van de hand en kijken naar de verschillen met die van een dinosaurus. - leren om gaan met nieuw materiaal (klei, spatels, rollers en verschillende soorten stoffen waarmee ze kunnen afdrukken). Materiaal: - klei - spatels - rollers - stoffen - zand - houtsnippers (behang, stofjes, stukjes leer) Voor het gebruik: - plankjes om op te kleien.
- schoonmaakdoekjes - afdroog handdoeken - dinosaurussen als voorbeeld - verschillende pootafdrukken - boeken waarin beeldmateriaal staat van de structuur van de dinosaurus.
Afbeeldingen pootafdruk:
Groep 3 en 4 Mens en Ruimten Creëer je eigen buitenaards wezen
Voorbereiding Leg klaar: - A3 kartonvellen (voor elke leerling) - Kleurpotloden - Scharen - Lijm - Afvalmateriaal (rietjes, stof, enz.) om op te plakken. - 5 A0 vellen met een geschilderde planeet. Hierop worden alle buitenaardse wezens geplakt. Alle materialen kunnen in een krat gedaan worden, zo heb je al je materialen bij elkaar en is het makkelijk opruimen. Lesdoelen De leerling laten nadenken over wat er nog meer is buiten de aarde. De eigen fantasie van de leerling te stimuleren om een eigen wezen te creëren. Creatief met vorm en materiaal aan de slag gaan. Kernwoorden Ruimten, Planeten, buitenaardse wezens, sterren, Astronaut
Lesinhoud Om de aarde heen liggen nog meer planeten. Wie kan er een aantal opnoemen? Hoe weten wij hoe deze planeten eruitzien? Wat zien wij nog meer in de ruimte buiten planeten? Is er leven op de andere planeten? Hoe weten wij dat er wel of geen leven is op andere planeten? Stel je eens voor dat er wel leven is op andere planeten. Hoe zou dit wezen ervoor jou uitzien? Zou je wezen gevaarlijk of vriendelijk zijn? Wat zou een wezen hebben als hij gevaarlijk zou zijn? En wat als je wezen vriendelijk is? Laat de leerlingen een vriendelijk en gevaarlijk gezicht zien. Welke kleuren gebruik je bij een gevaarlijk of vriendelijk wezen? Hoe zou jou wezen bewegen als hij geen benen heeft net zoals de mens? Kan je op elke planeet ademhalen, net als op de aarde? Hoe haalt jou wezen adem als ze niet kunnen ademen met hun neus en mond? Opdracht: Creëer op een A3 vel een eigen verzonnen buitenaards wezen met kleurpotloden en afvalmateriaal. Denk na over hoe je wezen ademhaalt, of je wezen kan lopen/ zwemmen/ vliegen of je wezen gevaarlijk of vriendelijk is. Verwerk deze vragen in je wezen. Maak gebruik van het hele A3 vel. Als je klaar bent met het maken van je wezen mag je hem uitknippen. Let op: Er mag geen gebruik gemaakt worden van een gum. Als je een foutje maakt moet je er een oplossing voor bedenken. Maak van het foutje een nieuwe vorm wat bij het wezen past. De Verdeling van de tijd: 15 minuten: Vragenronde en uitleg van de opdracht. 10 minuten: Tekenen van het wezen op een A3 vel. 25 minuten: Versieren en inkleuren van het wezen. 10 minuten: Opruimen. Iedere leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen groepje en tafel. Alle materialen gaan terug in de bak, kleurpotloden in de doosjes en de plak terug in de kast. Inspiratie: Auteur: Marian Gog Uitgever: Kluitman Alkmaar B.V., Uitgeverij ISBN-nr: 9789020618105
Henry Moore Het menselijke figuur wordt in de kunst dikwijls vervormd om de uitdrukkingskracht te vergroten. Wie om het beeld heen loopt ziet hoe de kunstenaar eenvoudige, soms verrassende vormen gebruikt om de menselijke figuur zo basaal mogelijk weer te geven. Soms is een bepaalde vorm alleen vanuit een bepaalde hoek als menselijk te herkennen. Moores voornaamste doel was het creëren van een levendig beeld met vloeiende vormen van natuurlijk materiaal.
Jeroen Bosch
Carnaval
Maskers maken Inspiratie uit vier landen: China, Nederland, Egypte en India Voorbereiding: Leg klaar: - PPT - muziek Nederland: http://www.youtube.com/watch?v=BpUnx92KtXI India: http://www.youtube.com/watch?v=gwrbXKvEgWI China: http://www.youtube.com/watch?v=XZgkqHdVaIU Egypte: http://www.youtube.com/watch?v=WWErSfJWzzo - potloden - scharen - lijm Materialen: - Gekleurd karton A3- formaat - Gekleurd papier - Crêpepapier - riet - houtjes (ijsstokjes) - kleur potloden/stiften - gekleurd plastic - glitter papier - veertjes - rietjes - touw - knoopjes
Lesdoelen: De kinderen kunnen een land benoemen door bepaalde kenmerken aan de hand van vorm, kleur en materiaal. Ze kunnen verwoorden waarom iets typisch voor een land is. Een eigen creatieve interpretatie van vormen uit een land-cultuur. Opdracht: De leerlingen gaan inspiratie opdoen uit het verzamelde beeldmateriaal. Niet alleen aan de hand van afbeeldingen maar ook door muziek (Zit in de PowerPoint) dat op de achtergrond speelt en de leerlingen gaan zelf een gedeelte van de cultuur van het land naspelen bijvoorbeeld een groet in het Chinees of handgebaren uit India. (Zie PowerPoint). Elke leerling kiest een land uit als inspiratie. Ze kiezen een vorm voor het masker wat ze uitknippen uit gekleurd karton. Let op: Het masker moet groter dan het hoofd van de leerling zijn. Bekijk eerst de tekening voordat de leerling het masker uitknipt. De vorm mag alles zijn, ze hoeven zich niet vast te houden aan een menselijke vorm. Denk aan draken uit China de goden uit het Hindoeïsme, Farao’s, goden en piramides uit Egypte en bij Nederland kun je denken aan een kroontje, de leeuw of kijk naar de vlaggen van elk land. (Zie PowerPoint) Ze maken gebruik van afvalmateriaal om het masker te versieren. De leerling kijkt goed naar de kleuren, vormen van het gekozen land en past deze toe op zijn/haar masker. Kernwoorden: Masker, carnaval, Cultuur, Nederland, China, India, Egypte De verdeling van de tijd: 20 minuten – leerlingen krijgen een presentatie te horen waar veel vragen in worden gesteld. 10 minuten – Opdracht wordt uitgelegd aan de leerlingen. Dit staat stapsgewijs op de PPT. 20 minuten – Aan de hand van de PPT gaan de leerlingen uit de vier landen kiezen. Het is de bedoeling dat de leerlingen goed naar vorm kijken. Welke vorm past het beste bij de gekozen land? Van welke kleur moet het masker gemaakt worden? Hiervoor hebben de leerlingen goed moeten opletten tijdens de presentatie van 20 minuten. De leerlingen krijgen: Engels gekleurd karton, hierop tekenen ze een masker dat bij het gekozen land hoort. Door voelen gaan de leerlingen zelf afmeten waar de ogen zitten. Daarna knippen de leerlingen het masker uit. Let op: Controleer of het masker groter is dan het eigen hoofd van de leerling voordat ze gaan knippen. De ogen, oren en mond worden met een prik pen eruit gehaald. 55 minuten – De leerlingen gaan hun masker versieren. Doormiddel van afvalmateriaal. Wederom moet het gebruik van het materiaal bij het gekozen land passen. 15 minuten – Opruimen. Elk groepje krijgt de taak om hen eigen tafel schoon te maken. De afvalmaterialen gaan terug in de kleine bakjes en worden bij de docenten op tafel gezet. Het papier wat over is wordt op een stapel verzameld. De lijm wordt opgeborgen in de kastjes en de potloden en scharen gaan terug in de laatjes van de leerlingen. Afval gaat in de prullenbak. Lesinhoud: Weten jullie wat voor een kaart dit is? (PowerPoint) Weten jullie waar Nederland ligt, China, Egypte en India? (Laat de leerlingen die weten waar welk land ligt op de kaart aanwijzen op de PowerPoint)
Wij gaan met jullie vandaag bespreken over deze vier culturen. Maar! Jullie moeten wel heel goed luisteren want hierna komt een opdracht over deze vier culturen. Dus probeer allemaal heel goed te luisteren en te onthouden wat we vertellen. PowerPoint: Nederland Wat weten jullie al over Nederland? Denken jullie dat wij Nederlanders eten, eten dat er in andere landen niet gegeten wordt? Welke eten denken jullie? Welke etenswaren staan er allemaal op de afbeeldingen? Haring: dat is duidelijk iets van Nederland. Wie vindt dat lekker? Wie weet hoe je haring doet happen in Nederland? Zullen we het allemaal even voordoen? Kom doet iedereen maar net alsof die haring aan het eten is!!! Nederlanders doen haring happen op de woensdag, de woensdag na carnaval! Kan iemand mij aan de hand van deze foto’s vertellen wat er nog meet typisch Nederlands is? India Welke kleuren heeft de vlag van India? Weten jullie wat voor kleren ze in India dragen? Wat je nog veel ziet zijn vrouwen in Sari. Dat is een typisch Indiaas kledingstuk. Een sari is een doek van zes meter. Gewoon één lang stuk stof. Sari's zijn te verkrijgen in alle mogelijke kleuren en met verschillende motiefjes. Op feesten en speciale gelegenheden wordt nog wel traditionele kleding gedragen. Hier op dit huwelijk bijvoorbeeld. Maar - wat mij opvalt, is dat de Indiërs - en dan zeker de vrouwen - nog wel heel erg houden van sierraden. Die blijven ze dragen. Glazen armbanden bijvoorbeeld. Of neusbellen. Of stippen op hun voorhoofd, en halskettingen. En hennatatoeages. Dit zijn natuurlijk allemaal dingen die ook een betekenis hebben: Ze zijn een symbool voor trouw. Het is veel meer dan mode, en ze blijven misschien daardoor typisch Indiaas. Ze worden overgedragen van moeder op dochter. Weten jullie wat dit handgebaar betekend? Doe dat maar eens allemaal na. Dit hoort bij een indiaanse dans, het gebaar heet mudra, dit betekend de snavel van een zwaan. Zien jullie welke dieren er allemaal staan afgebeeld? Deze staan afgebeeld omdat deze dieren heilig zijn voor India. Dus die hebben een bepaalde betekenis voor die cultuur. Koe Waar je ook heen gaat in India, overal zie je koeien door de straten zwerven, een hindoe zal een koe nooit kwaad doen of doden, evenmin zal hij rundvlees eten. Dit vanwege de bijzondere aandacht, die het dier aan haar kalf besteedt. Veel hindoes herkennen ook een vrouwenfiguur (= moederfiguur) in
de tekening op de kop van het dier. De betekenis van de heilige koe wordt door veel mensen verkeerd geïnterpreteerd. De heilige koe is mede heilig omdat het de mens voorziet van melk en werkkracht op het platteland. Volgens velen zou zonder de koe de mens geen bestaansrecht hebben gehad in het oude India en had het Hindoeïsme zich niet kunnen verspreiden. De koe staat dus centraal in het Hindoeïsme en wordt mede om die reden aanbeden. Het is een eerbetoon aan een dier dat door de grote Hindoe geleerden wordt aangeduid als 'de moeder der schepselen'. China Welke kleuren heeft de vlag van China? Wie kan mij al iets over China vertellen? Wat weten jullie over feesten in China? De feestdagen markeerden oorspronkelijk in China de rustpauzen na de seizoenen voor ploegen, wieden en oogsten. Het Chinese Nieuwjaar valt op een tijdstip dat de werkzaamheden op het land vanwege de winter stil liggen. Het Lantaarnfeest is het slot van de Nieuwjaarsvakantie. Het Gravenfeest ligt tussen het ploegen in de lente en het wieden in de zomer. Het Drakenbootfeest vindt plaats na de eerste oogst. Het Hellefeest ligt in het hartje van de zomer, wanneer het te heet is om op het land te werken. Het Midherfstfeest bij de late oogst van het jaar. Het Feest van de Winterzonnewende is op het hoogtepunt van de winter, en de laatste maand van het maanjaar staat in het teken van de voorbereiding van het Nieuwjaarsfeest. Wat zien jullie op de foto? Dit is een draak. Daaronder staan een heleboel mensen die de draak heen en weer bewegen waardoor het lijkt of de draak leeft. Welke kleuren zijn typisch Chinees? Zien jullie al een paar kleuren? Kijk eens goed hoe mooi ze zichzelf in China beschilderen. In China hebben ze andere sterrenbeelden dan in Nederland. Ik kom uit september en ben een maagd dus de sterrenbeelden gaan per maand in Nederland. In China gaan de sterrenbeelden per jaar. Welk sterrenbeeld pat bij jou? Vraag aan enkele leerlingen het geboortejaar. Nog iets anders in China is de begroeting tussen mensen. Begroet elkaar op de manier dat de bevolking in China elkaar begroet. ( Maak een buiging naar elkaar met de handen tegen elkaar) Egypte Welke kleuren heeft de vlag van Egypte? Wie kan mij iets vertellen over Egypte? Welke kleuren denken jullie dat veel voorkomt in Egypte? (Denk aan zand) Wat is kenmerkend voor de mensen in Egypte? (Ogen, kleding)
In Egypte had je Farao’s die over het land heerste. Wie kan mij iets over Farao’s vertellen? Denk aan Piramides, sarcofagen, kijk hierbij ook naar de kleuren die gebruikt werden. In Egypte heb je andere goden dan in andere landen. Wat zien jullie aan de goden van Egypte? Zijn ze menselijk? Geheugensteuntje: Nederland: Wat zijn de kleuren van de vlag van Nederland? ………………………………………………… ………………………………………………… ………………………………………………….
Welke kleuren zijn kenmerkend voor Nederland? …………………………………………………… …………………………………………………… ……………………………………………………
Wat is typisch Nederlands eten? …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… Welke voorwerpen zijn typisch Nederlands? ……………………………………………………. ……………………………………………………. India: Welke kleuren heeft de vlag van India? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welke kleuren zijn kenmerkend voor India?
……………………………………………………. ……………………………………………………. Wat zie je veel bij vrouwen in India? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welk handgebaar heb je in de presentatie gezien? ……………………………………………………. …………………………………………………….
China: We kleuren heeft de vlag van China? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welke kleuren zijn kenmerkend voor China? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welk dier zie je veel in China? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welk Chinees sterrenbeeld ben jij? ……………………………………………………. …………………………………………………….
Teken je Chinees teken van je sterrenbeeld na:
Egypte: Wat zijn de kleuren van de vlag van Egypte? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welke kleuren zijn kenmerkend voor Egypte? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Welke dieren zag je bij de goden uit Egypte? ……………………………………………………. ……………………………………………………. Waarom is de kat zo belangrijk in Egypte? …………………………………………………….
Zie de PowerPoint in de bijlage van de mail.
Feedbackformulieren groep 3 en 4
Reflectie verslag niet les gebonden activiteiten De niet les gebonden activiteiten: Excursie naar het Natuurmuseum groep 1 en 2 Product Groep overstijgende opdracht over dinosaurussen. We zijn de eerste week de tweede stagedag meteen meegegaan op excursie naar het Natuurmuseum om het thema dinosaurussen verder uit te diepen. Het ging alleen voornamelijk over de oertijd, mammoets en het overleven van de mens in die tijd dan over dinosaurussen. Het was leerzaam en de kinderen vermaakte zich. Het was een goede manier om de kinderen goed te leren kennen en kregen dan ook ons eigen begeleidingsgroepje mee. Door de kinderen te stimuleren met spellen en vragen kreeg ik voor mezelf een beter zich op het niveau van de kinderen. Of er misschien kinderen tussen zaten met gedrag of leerproblemen. Het was voor mezelf een leuke ervaring omdat de kinderen me heel erg veraste met de kennis die ze al hadden en het niveau van oplossing gericht nadenken. In overleg met onze stagebegeleiders kwamen we tot conclusie dat de school eigenlijk geen methode heeft voor kunst en cultuur maar wel graag willen. Zo kwamen we op het idee om een klein methodeplan te schrijven na aanleiding van de Da Vinci methode voor groep 1,2,3 en 4. Tijdens het proces van de opdracht kwamen we erachter dat we niet helemaal begrepen wat ze nou van ons verwachten hierbij kwamen we er ook al snel achter dat er duidelijkere afspraken gemaakt hadden moeten worden. De ruimte die we kregen voor feedback momenten of afspraken was klein en voelde voor mij persoonlijk niet verwelkomend, je merkt dat ze het druk hebben en ik dus ze zo min mogelijk wilden lastig vallen. Dit is een leermoment om te zeggen tegen mezelf dat ik niets kan maken zonder een duidelijke opdracht en afspraken en ik dus moet leren om me over die angst heen te zetten. Daarbij begon ik te merken dat het voor veel docenten niet heel duidelijk was wat wij kwamen doen als stagiaires. Tijdens het maken van het product begon het bij mij te dagen dat we wel een methode en tips kunnen geven, maar wat doen ze ermee als ze niet begrijpen wat het belang is van Kunst en Cultuur. Ik weet nu voor een volgende stage en ik kom weer in zo een situatie dat het misschien een idee is om een presentatie te geven aan docenten wie we zijn en wat we komen doen en wat zij kunnen doen om een zo prettig mogelijke sfeer te creëren zonder onduidelijkheden. We zijn met groep 1 en 2 aan de slag gegaan met afvalmateriaal om gigantische dinosaurussen te maken. We wilden graag met alle groepen iets gezamenlijks maken om op te hangen in het gebouw als versiering en tegelijkertijd het thema Dinosaurus erin verwerken. Lynn en ik hadden twee geraamtes gemaakt van oude buizen. We wilden de leerlingen laten zien dat je van een plat voorwerp een driedimensionaal voorwerp kunt maken. Dus de buizen liggend op de grond en hangend in de lucht. We hebben de kinderen de buizen laten versieren met stof, knopen, veren, touw naar eigen inzicht die ze in onze vorige opdrachten over textuur hadden opgedaan. Doordat de leerlingen al voorkennis hadden vonden de leerlingen het leuk om bij deze opdracht helemaal vrij te zijn wat ze konden gebruiken.
Product Zie los bestand op de website
Reflectie XPect Primair Naam:
Lisa Coenen
Stageschool: Montessorischool De Elzen
Algemeen 1. Zie je een meerwaarde van de samenwerking tussen pabo, academie en basisschool? Licht toe. Ja, ik ben door deze ervaring een stuk rijker aan ervaring en kennis over basisonderwijs door de professionals bij de Expert meetings. Van mij mag er zelfs meer samenwerking, voornamelijk medestudenten van de Pabo die ons kunnen sturen in het vakgericht onderwijs geven. Wij kunnen daarin creativiteit brengen. 2. Heb je het gevoel dat jouw aanwezigheid op de school iets teweeg heeft gebracht op de school en/of bij de leerkrachten? Ja en nee, in de laatste weken waarbij docenten hebben meegekeken bij opdrachten die wij gaven raakten docenten enthousiast en kregen ze meer inzicht in wat wij belangrijk vinden waar de kinderen mee bezig zijn. Je merkt dat docenten het druk hebben en een bepaalde structuur moeten aanhouden waarin misschien niet voldoende ruimte is voor Kunst en cultuur als ze geen ondersteuning krijgen. Expertmeeting 3. Welke expertmeetings vond je leerzaam? Allemaal. Ik vind de aanpak van elke week bij elkaar komen een goed idee. Buiten dat jullie mensen uit het vakgebied hadden ingezet om ons iets bij te brengen over het basisonderwijs was het ook heel leerzaam om met de medestudenten te discussiëren en uitwisselen van ervaringen. Er was een goede afwisseling tussen theoretische informatie hoe de beeldende ontwikkeling van het jonge kind is tot het uitpluizen wie ben ik zelf en wat is mijn visie. 4. Welke expertmeetings vond je minder leerzaam? 5. Hoe was de aansluiting van de expertmeetings met de stage praktijk? Het enige wat ik erover te zeggen heb is dat het eerder had mogen beginnen. Een aantal expertmeetings voordat we aan onze stages begonnen omdat de informatie die we hebben gekregen zeer nuttig was en zeker toepasbaar op de stage. 6. Was de volgorde van de expertmeetings logisch? Zo nee, wat zou je voorstellen? Zie vraag 5
7. Heb je suggesties voor een expert(meeting) om volgend jaar toe te voegen? Product 8. Vind je het product een toevoeging aan je stage? Ja, hiermee kan je de school enthousiast krijgen voor het vak alleen het product moet niet de stage worden.
Begeleiding 9. Hoe vond je de begeleiding vanuit de Academie? Goed. De informatie had alleen wat eerder besproken mogen worden. Het was niet helemaal duidelijk welke afspraken er met een stageschool gemaakt moeten worden. Wat weet de basisschool al? Verder waren jullie intensief aanwezig en was de communicatie duidelijk!
10. Hoe vond je de begeleiding van de FCD-er tijdens de stage bezoeken? Goed. Fijn dat er een evaluatieformulier werd geschreven door jullie!
11. Hebben de begeleiders van de stageschool je goed kunnen begeleiden bij je leerdoelen uit je stage werkplan? Dit was niet helemaal duidelijk gecommuniceerd. De begeleiders wisten niets van een stage werkplan en ik heb mijn leerdoelen zelf verwerkt in mijn stage opdrachten. Er hadden duidelijkere afspraken gemaakt moeten worden in het begin. 12. Was het een meerwaarde om in tweetallen te werken (indien van toepassing)? Ja, voor mij een meerwaarde om aan mijn leerdoel samenwerken te werken. 13. Heeft er contact plaatsgevonden met de Pabo-student, en zo ja, wat heeft dat toegevoegd? Ja, ze heeft af en toe bij het maken van het product er bij gezeten en mee gebrainstormd en ze heeft aan ons de Pabo lesvoorbereiding uitgelegd. Ik heb meer inzicht gekregen over de Pabo opleiding maar voor de stage niet veel toegevoegd.
Organisatie 14. Hoe vond je de weekindeling? Vier dagen in de week plus Expert meeting is perfect. Alleen lastig dat de derdejaars op woensdag Minor hebben en kunst geschiedenis en Kunst algemeen doorloopt, dit waren toch wel afleidingen. 15. Hoe vond je de studielast? Prima
Overige opmerkingen: