Stageverslag Amber Dujardin
Naam: Amber Dujardin Studentnummer: S2394553 Stageplaats: Trouw Stageperiode: 1 december 2013 tot 1 maart 2014 Praktijkbegeleiders: Emiel Hakkenes en Erik van Zwam Docentbegeleider: Garrie van Pinxteren Inleverdatum definitieve versie: 25 maart 2014
1
Inhoudsopgave
1. Beschrijving van de stageplaats 1.1 Motivatie van keuze voor de stageplaats en verwachtingen.............................................................3 1.2 Beschrijving van de stageverlener ....................................................................................................3 1.3 Werkwijze redactie religie & filosofie.................................................................................................4 1.4 Werkwijze redactie economie............................................................................................................5
2. Werkzaamheden 2.1 Beschrijving van de stagewerkzaamheden ......................................................................................6 2.2 Voorbeelden van stageproducties en -werkzaamheden en reflecties daarop...................................6 2.2.1 Redactie religie & filosofie........................................................................................................6 2.2.2 Redactie economie.................................................................................................................10
3. Begeleiding 3.1 Begeleiding vanuit de stageverlener................................................................................................12 3.2 Tussentijds overleg..........................................................................................................................13 3.3 Begeleiding vanuit de opleiding.......................................................................................................13
4. Evaluatie 4.1 Voorbereiding van de opleiding op de stage...................................................................................13 4.2 Toegepaste en nieuwe vaardigheden.............................................................................................14
5. Conclusie.........................................................................................................................................14 6. Aanbevelingen.................................................................................................................................15 7. Bijlagen 7.1 Artikelen religie & filosofie (zie digitaal dossier) 7.2 Artikelen economie (zie digitaal dossier) 7.3 Beoordelingsformulieren
2
1. Beschrijving van de stageplaats
1.1 Motivatie van keuze voor de stageplaats en verwachtingen Tijdens het eerste jaar van de opleiding in Groningen had ik goede verhalen gehoord over Trouw als stageverlener. Het is één van de weinige plekken waar stagiairs op twee verschillende redacties mee kunnen draaien, en ik begreep van stagecoördinator Sanna Buurke dat studenten bij Trouw doorgaans goed begeleid worden en de kans krijgen om veel te schrijven. Daarnaast sprak de toon en de focus van de krant me aan. Trouw besteedt veel aandacht aan onderwijs, duurzaamheid en levens-beschouwing. Bovendien heeft de krant een onderscheidend katern waar ik graag voor wilde schrijven: de Verdieping. Hierin staan achtergrondverhalen en verschijnen de stukken van de redacties duurzaamheid en religie & filosofie. Ik heb voor Trouw gekozen als stageplaats omdat ik graag wilde meedraaien bij een landelijk medium, op zowel een nieuwsredactie als een achtergrondredactie. Mijn voorkeur ging uit naar de redactie religie & filosofie (de Verdieping) en de redactie binnenland (nieuwsredactie). Omdat er bij binnenland geen plaats was in de periode van mijn stage, werd ik in goed overleg geplaatst bij economie. Stagecoördinator Wybo Algra verzekerde me dat dit als nieuwsredactie een goed alternatief was voor binnenland. Wat ik vooral graag wilde leren was het kiezen van scherpere invalshoeken; meer denken vanuit het verhaal en schrijven vanuit een centrale vraag. Daarnaast wilde ik minstens één groot interview maken en evaring opdoen met het schrijven van korte nieuwsberichten. Van Trouw verwachtte ik een prettige werksfeer en betrokken praktijkbegeleiders. Al snel bleek dat mijn verwachtingen grotendeels overeen kwamen met de werkelijkheid. Ik begon bij de redactie religie & filosofie en ging na zeven weken door naar de redactie economie. Mijn wens om zowel achtergronden als nieuws te maken werd dus verhoord. Al snel bleek dat ik veel eigen ideeën kon aandragen en de ruimte kreeg om te schrijven. Hoewel ik op mijn eerste dag schrok toen Emiel Hakkenes, chef religie & filosofie, zei dat de planning voor de rest van die week al vol zat, bleek in de loop van mijn stage dat er veel ruimte en vertrouwen was om eigen artikelen te maken.
1.2 Beschrijving van de stageverlener Twee weken voor het begin van de stage werden de stagiairs uitgenodigd op de redactie voor een kennismaking. Toenmalig hoofdredacteur Willem Schoonen gaf een kort college over de geschiedenis en de huidige signatuur van de krant. Trouw is een Nederlandse kwaliteitskrant die zes dagen per week in de ochtend verschijnt op tabloidformaat, in een oplage van ruim 90.000 exemplaren. Die oplage is inmiddels een aantal jaar stabiel en kent jaarlijks een doorstroom in abonnees van ongeveer 10 procent. Trouw is tijdens de Tweede Wereldoorlog opgericht als protestantse verzetskrant en verscheen voor het eerst op 18 februari 1943. In de eerste decennia na de oorlog was Trouw een krant voor gereformeerden en spreekbuis van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Vanaf de jaren ’60 maakte de krant zich stukje bij beetje los van het orthodoxe protestantisme. In 1998 kreeg Trouw de eerste hoofdredacteur die daadwerkelijk journalist was en geen theoloog: Frits van Exter. Onder zijn leiding werd de krant opgedeeld in een nieuwskatern
3
en een achtergrondkatern: de Verdieping. Die laatste bevat achtergronden, beschouwingen en opinies. De vroegere kerkpagina’s werden vervangen door religie & filosofie. In 2007 trad hoofdredacteur Willem Schoonen aan, die tijdens mijn stageperiode zijn laatste maand in deze functie zou vervullen. Het was toen al duidelijk dat er in januari een nieuwe hoofdredacteur zou komen. Hier kom ik later op terug.
Trouw onderscheidt zich van andere kranten door een focus op analyse en achtergrond. Speerpunten van de krant zijn duurzaamheid, onderwijs, religie en filosofie en maatschappelijke thema’s. De ‘groenredactie’ won tijdens mijn stageperiode overigens de jaarlijkse prijs van Kasteel Groeneveld voor het kritische en afwijkende geluid dat de krant laat horen in het debat over de groene ruimte. Op het hoofdkantoor in Amsterdam heeft Trouw zeven verschillende redacties: binnenland, buitenland, economie, kunst, groen, religie & filosofie en sport . Daarnaast is er een aparte fotoredactie en een redactie cartografie. In Den Haag zetelt de redactie politiek. Trouw heeft ongeveer honderd vaste medewerkers en maakt regelmatig gebruik van freelancers en correspondenten.
In het weekend verschijnen er naast de krant nog twee bijlagen: Letter & Geest en Tijd, respectievelijk onder leiding van Lodewijk Dros en Anniek van den Brand. Deze magazines hebben ieder een aparte redactie. Letter & Geest bevat essayistische artikelen, interviews en boekrecensies. Tijd gaat meer over het dagelijks leven en bevat persoonlijke verhalen en luchtige artikelen.
Op internet is Trouw via www.trouw.nl te volgen. Ook de website richt zich sterk op achtergrond en opinie. De lezers van Trouw zijn over het algemeen autochtoon, hoogopgeleid en behoren tot de rijkere klasse. Hun politieke voorkeur is uiteenlopend, maar de meeste lezers stemmen CDA, GroenLinks of Partij van de Arbeid.
Sinds 2009 wordt Trouw uitgegeven door De Persgroep (het voormalige PCM uitgevers). Op 15 november 2012 is de krant uitgeroepen tot ‘European Newspaper of the Year’. De jury roemde daarbij vooral de duidelijke opmaak en de wekelijkse bijlagen. 1.3 Werkwijze redactie religie & filosofie Op 1 december 2013 begon ik op de redactie religie & filosofie, in de Nederlandse krantenwereld een uniek verschijnsel. Deze redactie vult dagelijks twee pagina’s in het achtergrondkatern de Verdieping. Daarnaast levert ‘relfil’ soms bijdragen aan de nieuwskrant en de weekendbijlage Letter & Geest. Onder leiding van chef Emiel Hakkenes wordt de redactie bestierd door vijf journalisten, van wie iedereen zijn eigen portefeuille heeft: Monic Slingerland (katholieke kerk), Eildert Mulder (Islam), Gerrit-Jan Kleinjan (protestantse kerk), Marije van Beek (esoterie) en Wilfred van de Poll (Letter & Geest). Alleen Gerrit-Jan Kleinjan werkt fulltime, de rest werkt drie tot vier dagen per week. Omdat de deadline voor de volgende dag altijd om 10 uur ’s ochtends is, kan religie & filosofie geen actueel nieuws brengen op de eigen pagina’s in de Verdieping. Die zijn bedoeld voor achtergronden, waar weliswaar altijd een actuele aanleiding aan verbonden moet zijn. De redactie maakt dagelijks één achtergrondverhaal van 1000 tot 1200 woorden en daarnaast is er wat ruimte voor columns, boekrecensies, rubrieken of nieuwtjes. De pagina heeft een paar vaste rubrieken: de bladenrubriek biedt
4
op maandag een overzicht van het nieuws uit de religieuze en levensbeschouwelijke tijdschriften. De wekelijkse tempeltest wordt gemaakt door vaste freelancers Nynke Sietsma en Stijn Fens die door het land trekken om verschillende soorten gebedshuizen te testen. Daarnaast schrijft Eildert Mulder wekelijks de column ‘In de schaduw van de minaret’, waarin hij maatschappelijke kwesties uit de Arabische wereld analyseert . De vaste columniste is Nuweira Youskine. Een dag op de redactie begint rond 10 uur ’s ochtends. Iedere dag zijn er gemiddeld drie redacteuren aanwezig. Er is geen centrale ochtendvergadering, omdat de stukken voor de volgende dag altijd al eerder zijn ingeleverd en iedereen werkt aan zijn eigen projecten. Gemiddeld één keer in de twee weken is er een centrale vergadering waarin wordt besproken waar iedereen mee bezig is. Dan wordt ook de nieuwsagenda besproken en worden nieuwe projecten verdeeld onder de redacteuren. Omdat iedereen zijn eigen portefeuille heeft, is dit vrij overzichtelijk.
Het viel mij op dat er geen redacteur is met de portefeuille Jodendom. Daarom besloot ik mij in het begin vooral hierop te richten. Mijn eerste verhaal ging over een noachitisch echtpaar dat belijdenis zou doen voor een zelf opgerichte Joodse rechtbank (zie bijlage), en een paar weken later heb ik een artikel geschreven over Joodse datingsites. Het was de bedoeling dat ik steeds zelf met ideeën kwam die ik (buiten de vergaderingen om) kon pitchen bij mijn chef Emiel.
1.4 Werkwijze redactie economie Na zeven weken bij religie & filosofie ging ik verder bij economie. Een wereld van verschil. Dit is een echte nieuwsredactie waar het draait om pitchen, bellen en deadlines. Economie is onderdeel van het nieuwskatern en vult dagelijks twee of drie pagina’s. De redactie wordt geleid door chef Erik van Zwam en bestaat uit zeven journalisten: Esther Bijlo, Lidwien Dobber, Jan Kleinnijenhuis, Dorien Pels, Koos Schwartz, Marco Visser en Ingrid Weel. Ook bij economie heeft iedereen zijn eigen portefeuilles, zowel inhoudelijk (het dossier van de Fyra) als thematisch (werkloosheid). Behalve de chef werkt iedereen vier dagen per week.
Als stagiaire zonder economische achtergrond richtte ik mij vooral op de sociale economie: stakingen, nieuwe technologische ontwikkelingen en het menselijke verhaal achter de cijfers. De redactie vergadert iedere dag om kwart over tien ’s ochtends. Chef Erik van Zwam maakt een selectie uit de mail en persberichten en er is een rondvraag waarbij iedereen ideeën in kan brengen. In de vergadering worden de onderwerpen van de dag bepaald en verdeeld over de redacteuren. In het begin vond ik het lastig om uit de oeverloze persberichten te destilleren wat voor Trouw belangrijk is, maar gaandeweg kreeg ik hier steeds beter zicht op en maakte ik er een sport van om voor de ochtendvergadering alvast een eigen agenda op te stellen. In de loop van de weken kwam die steeds meer overeen met de agenda van de chef, waardoor het vertrouwen in mijn nieuwsantenne gestaag groeide.
5
Na de ochtenvergadering vertrok Erik steevast naar het chefoverleg van kwart voor elf, waarin hij de agenda van economie voorlegde aan de andere chefs. Soms bleek een onderwerp dan al door een andere redactie opgepakt te zijn of moest de invalshoek worden aangepast. In de loop van de dag werkten de redacteuren verder aan hun artikelen voor de krant van morgen en houden daarnaast de persberichtenstroom en de mail in de gaten. Rond 17 uur moeten alle stukken ingeleverd zijn. De redacteur die ‘late dienst’ heeft (tot ongeveer half 7) leest alle stukken door, herschrijft waar nodig en zet de stukken vervolgens klaar voor de eindredactie. Die gaat nog een laatste keer over de tekst heen en vervolgens wordt het stuk opgemaakt. Om elf uur ’s avonds ‘zakt’ de krant en gaat naar de drukker.
1.5 Journalistieke werkwijzen en visies Het viel me op dat het journalistieke metier bij Trouw grotendeels een kantoorbaan is, in tegenstelling tot wat ik na de multimediaweken op de opleiding had verwacht. Natuurlijk zijn redacteuren regelmatig op locatie voor persconferenties, interviews of reportages. Maar het merendeel van het werk bestaat uit bureaujournalistiek: bellen, informatie verzamelen en schrijven. Dat komt ook omdat Trouw relatief veel aandacht besteedt aan analyse en duiding, en weinig aan ‘sensatienieuws’ zoals het verslaan van brandjes of achtervolgingen. Trouw heeft integriteit en betrouwbaarheid hoog in het vaandel staan. De Persgroep noemt Trouw ‘een betrokken krant voor bewuste consumenten’ met een grote betrokkenheid bij maatschappij en levensbeschouwing.
Tijdens mijn stageperiode werd hoofdredacteur Willem Schoonen (2007-2013) opgevolgd door Cees van der Laan, voorheen chef verslaggeverij. Schoonen wilde plaatsmaken voor een opvolger die Trouw ook via de digitale kanalen toekomstbestendig kan maken, nadat hij zelf de nodige innovaties in print had doorgevoerd. De benoeming van Van der Laan werd enthousiast ontvangen op de redactie. Ik ga er vanuit aan dat Van der Laan de nodige veranderingen zal doorvoeren, maar mijn stageperiode was te kort om al iets te merken van een nieuwe digitale strategie of andere koerswijzigingen.
2. Werkzaamheden
2.1 Beschrijving van de stagewerkzaamheden Tijdens mijn stage heb ik op beide redacties zo volwaardig mogelijk meegedraaid als journalist. Dat betekende zelf onderwerpen aandragen, uitwerken, ze laten nakijken door een andere redacteur en vervolgens klaarmaken voor publicatie.
2.2 Beschrijving van producties en reflectie
2.2.1 Redactie religie & filosofie Bij religie & filosofie (‘relfil’) heb ik vier grote verhalen en drie korte interviews gemaakt. Daarnaast heb ik bijna iedere maandag de bladenrubriek verzorgd en een paar kortere nieuwsberichten gemaakt. Omdat relfil een achtergrondredactie is, kreeg ik veel vrijheid om aan eigen producties te werken.
6
In de eerste weken van mijn stage richtte ik mij vooral op het Jodendom, omdat redacteur Marije van Beek mij vertelde dat de redactie hier eigenlijk te weinig aandacht aan besteedt.
Wel Joods zijn, niet Joods doen (16-12-2013) In het Reformatorisch Dagblad las ik begin december een kort berichtje over een groepje mensen dat op 16 december de Noachitische eed zou afleggen bij een zelf opgerichte rechtbank. Het echtpaar wilde gaan leven volgens de ‘noachitische geboden’, de zeven wetten van Noach die bestemd zijn voor nietJoden die willen leven zoals God het bedoeld zou hebben. Dit nieuws frappeerde mij nogal: waarom een eed afleggen bij een zelf opgerichte rechtbank? En hoe zou de Joodse gemeenschap in Nederland hier tegenover staan? Ik besprak mijn idee met mijn chef Emiel Hakkenes, die voorstelde om één of twee mensen te interviewen die deze eed af zouden leggen. Samen met Marije van Beek ging ik aan de slag met het verhaal. We vonden een echtpaar in Capelle aan de IJssel dat ons te woord wilde staan: Sefanja en Naomi Severin. Die hebben we op een gure winteravond bij hun thuis aan de keukentafel geïnterviewd. Het was een hartelijk en open gesprek over hun motivatie om noachiet te worden en over de eigen stichting die ze daartoe hadden opgericht. Op 16 december 2013, de dag van de belijdenis, stond het artikel in de krant: ‘Niet Joods zijn, wel Joods doen’. Ik vond het overigens erg leuk dat mijn eerste verhaal meteen op de voorpagina aangekondigd werd met een ankeiler. Samen met Marije had ik het interview uitgewerkt tot een lopend verhaal, waarin zowel de standpunten van het noachitische echtpaar waren opgenomen als kritische tegengeluiden van deskundigen en rabbijnen. Ik vond dat dit een afgewogen beeld opleverde waarin de kwestie van verschillende kanten werd belicht. De uitspraken van het echtpaar hadden we hen van tevoren laten nakijken op feitelijke onjuistheden. Marije en ik waren dan ook erg verbaasd toen een redacteur ons wees op een blog van Sefanja Severin waarin hij schreef dat een aantal citaten in een andere context waren geplaatst, waardoor de betekenis veranderde (zie bijlage). Hij noemde het artikel ‘een mediales die hij niet snel zou vergeten’ en schreef dat het naïef van hem was geweest om dit interview te geven. Dit verbaasde ons hogelijk omdat hij vóór publicatie persoonlijk de weergave van zijn uitspraken had nagekeken op feitelijke onjuistheden en de uitspraken had geaccordeerd. Marije heeft daarop een kordate e-mail gestuurd waarin ze zijn beschuldigingen van de hand wees en benadrukte dat alle uitspraken door Severin zelf zijn gedaan. Daarmee was de kous af. In eerste instantie schrok ik nogal van dit voorval, maar gaandeweg begreep ik dat dit bij interviews vaker gebeurt en dat mensen geregeld hun uitspraken achteraf willen veranderen of verzachten. Journalisten hoeven daar uiteraard niet mee akkoord te gaan.
Gezocht: een Joodse liefde (8-1-2014) De tweede productie die ik voor de krant maakte was een verhaal over Joodse datingsites, naar aanleiding van het eenjarig bestaan van de datingsite Jingles voor Joodse Nederlanders. Dit kwam ik op het spoor toen een paar Joodse vrienden van mij bij datingsites ingeschreven bleken te staan; ook zeer liberale types waarvan ik helemaal niet verwachtte dat ze een Joodse partner zochten.
7
Ik wilde uitzoeken hoe zo’n site werkt en wat de meerwaarde is van een Joodse datingsite in Nederland (waar de gemeenschap erg klein is). Daarnaast wilde ik een aantal persoonlijke ervaringen optekenen van Joodse singles die zich hadden ingeschreven op een datingsite. Naast de beheerder van Jingles, Michel Kotek, heb ik voor dit verhaal gesproken met verschillende Joodse singles en met een meisje dat onlangs met haar nieuwe partner naar Zweden was verhuisd. Het vinden van bronnen was nogal een speurtocht, omdat het moeilijk bleek om mensen te vinden die met hun echte naam in de krant wilden. In overleg met de betrokkenen en Emiel heb ik uiteindelijk twee mensen onder een andere naam opgevoerd. Bij het benaderen van bronnen stuitte ik bovendien soms op weerstand. “Waarom een artikel over Joodse datingsites? Iedereen zit op datingsites. En Joden zijn ook gewoon mensen.” Gelukkig kon ik mijn beweegredenen steeds goed uitleggen en sympathie winnen. Uiteindelijk ben ik blij met het resultaat, maar vind ik wel dat ik wat te lang aan dit verhaal heb doorgewerkt.
Met de Bijbel op de bühne (21-1-2014) Mijn derde verhaal voor religie & filosofie had aanvankelijk nogal wat voeten in de aarde. In het begin van mijn stage had ik aangegeven dat ik als theaterwetenschapper graag een brug wilde slaan tussen religie en theater. Beide disciplines vervullen een rituele functie en ik zie veel overeenkomsten tussen een kerkdienst en een theatervoorstelling: het bij elkaar zijn, aandacht en reflectie op de huidige tijdgeest. Nog voordat ik een idee had geopperd, stelde redacteur Gerrit-Jan Kleinjan voor om oud-predikant en theatermaker Kees van der Zwaard te interviewen over zijn nieuwe voorstelling over Maarten Luther. Van der Zwaard maakt theater over religieuze onderwerpen en speelt die zowel in kerken als theaters. Ik ging er graag op af. Begin december spraken we af bij Van der Zwaard in Culemborg, waar ik hem interviewde over de verhouding tussen zijn oude werk als predikant en het nieuwe van theatermaker. Nadat ik het interview had uitgewerkt besprak ik het met mijn chef Emiel Hakkenes. Hij vond het een goed interview, maar miste een stevige aanleiding. Dat vond ik niet helemaal terecht: de aanleiding was immers de nieuwe voorstelling. Bovendien had religie & filosofie eind november nog een stuk gepubliceerd over de nieuwe Bijbelse theatervoorstelling van Theatergroep Aluyn. Was de aanleiding daarvoor dan wel sterk genoeg? Emiel gaf toe dat hij daar achteraf zijn twijfels over had. Daarom stelde hij voor om het interview met Kees van der Zwaard breder te trekken, en een stuk te maken over theatermakers en de Bijbel. Ik vond dat enerzijds jammer omdat ik veel energie in het interview had gestoken, maar het bredere verhaal sprak me erg aan en dus richtte ik mij daar vervolgens op. Als voorbeeld gaf Emiel me een oud verhaal over de veranderende relatie van Protestanten ten opzichte van iconen, waardoor ik een goede indruk kreeg van de richting die het verhaal op moest. Dit was misschien wel het leukste verhaal om te maken bij religie & filosofie, omdat het binnen mijn eigen vakgebied en netwerk lag. Ik heb verschillende theatermakers gesproken en onderzoek gedaan in oude theatertijdschriften. Uiteindelijk vervulde Kees van der Zwaard maar een kleine rol in het geheel, maar ik denk dat het een mooi verhaal is geworden over de veranderende relatie van theatermakers ten opzichte van de Bijbel, met representatieve voorbeelden (zie bijlage).
8
Zonder behandeling liever dood (28-1-2014) Het viel me op dat de redactie religie & filosofie veel meer verhalen maakt over religie dan over filosofie. Jammer, want met deze unieke pagina’s is dat juist zo’n mooie kans! Ik voelde mij daarom genoodzaakt om minstens één filosofieverhaal te maken. Al een tijdje liep ik met het wrange verhaal van Frank van den Bleeken in mijn hoofd: een Vlaamse gevangene die veroordeeld is tot levenslange TBS, maar door het falende gevangeniswezen van België geen behandeling krijgt. Zonder deze behandeling is het leven voor hem ondraaglijk – daarom verzocht hij drie jaar geleden om euthanasie. De Belgische overheid weet zich geen raad met dit verzoek, dat inmiddels al drie jaar in behandeling is. Ik wilde graag aandacht besteden aan deze casus en daarbij verschillende rechtsfilosofen en ethici aan het woord laten. Aanvankelijk leek Emiel niet echt enthousiast, maar ik kreeg toestemming om het uit te gaan zoeken. Omdat het me iedere keer weer tegenviel hoeveel tijd het kost om bronnen te zoeken en de journalistieke eindjes aan elkaar te knopen, twijfelde ik of ik dit verhaal nog af zou kunnen maken in mijn laatste week. Ik was bang dat dit wel eens een slepende productie zou kunnen worden (ik wilde filosofen, psychiaters, advocaten en gevangenisdirecteuren spreken) maar het tegenovergestelde bleek het geval. Dankzij de opgebouwde routine en een aantal bereidwillige bronnen slaagde ik erin om dit verhaal binnen een paar dagen in elkaar te draaien.
Vijf vragen Naast de grote verhalen heb ik drie korte interviews gemaakt (450 woorden) in de rubriek ‘vijf vragen’. Hierin is plaats voor luchtige onderwerpen die met een knipoog worden benaderd. Zo heb ik tegen oud en nieuw een priester geïnterviewd die oliebollen zegende, een dominee die zijn diensten verrijkte met spirituele popmuziek en een filosoof die een college gaf waarin de hele geschiedenis van de filosofie in zeven uur tijd werd behandeld. Gek genoeg heb ik juist van deze korte interviews veel geleerd: het is moeilijk om met weinig woorden veel te vertellen en een logische volgorde aan te brengen in de vragen. Ik vond deze rubriek erg leuk om te maken.
Bladenrubriek De bladenrubriek (600 woorden) geeft iedere maandag een overzicht van het nieuws uit de religieuze en levensbeschouwelijke tijdschriften. De redactie religie & filosofie heeft een abonnement op bladen als De Waarheidsvriend, het Katholiek Nieuwsblad en Volzin en doet wekelijks een greep uit het aanbod. Deze rubriek nam ik tijdens mijn stage vrijwel iedere week voor mijn rekening en schreef ik steeds op vrijdagmiddag voor de krant van maandag, die bijna volledig vooruit wordt gemaakt. Ik probeerde altijd een bepaald thema uit te lichten en daar de rubriek omheen te bouwen, zoals ‘alternatieve kerkdiensten’ of ‘kerstliederen’. Omdat ik voor deze rubriek geen onderzoek hoefde te doen probeerde ik vooral zo goed en prettig mogelijk te schrijven en mooie bruggetjes te maken van het ene naar het andere onderwerp. Het viel mij op dat in de bladenrubriek nog echt het oude kerkelijke karakter van Trouw naar voren komt. Hoewel de kerkpagina’s al sinds 1998 zijn vervangen door het bredere ‘religie & filosofie’ verslaat Trouw nog iedere week het nieuws uit media die zich richten op de (orthodoxe) geloofsgemeenschap. Daarmee
9
heeft de rubriek een wat anachronistisch karakter. Tijdens mijn stageperiode heeft chef Emiel Hakkenes dit besproken met de hoofdredactie en andere chefs. Hierop werd besloten dat de bladenrubriek wel wat afgestoft kon worden en zich meer moest richten op het religieuze of levensbeschouwelijke nieuws uit de grotere opiniebladen als de Groene Amsterdammer, Elsevier en Vrij Nederland. Als je het mij vraagt: een hele verbetering. Toch denk ik dat deze rubriek nog verder doorontwikkeld kan worden, want het zoeken naar deze onderwerpen in tegendraadse tijdschriften zonder religieuze achtergrond wordt al snel gekunsteld. Wat mij betreft mag deze rubriek meer de filosofische kant opgaan, door bijvoorbeeld steeds een nieuwe stelling te behandelen aan de hand van het nieuws.
2.2.2 Redactie economie Na zeven weken religie & filosofie schoof ik op 20 januari 2014 door naar de redactie economie: een echte nieuwsredactie (zie werkwijze redactie economie). Chef en praktijkbegeleider Erik van Zwam rekende erop dat ik na een paar weken volwaardig mee zou draaien op de redactie. Dat houdt in: eigen ideeën aandragen in de vergadering en (afhankelijk van de omvang) iedere dag een nieuwe productie maken.
De eerste dagen bij economie vond ik het soms lastig om mijn plaats te bepalen en wegwijs te worden in de eindeloze stroom persberichten die de redactie overspoelt. Maar na ongeveer twee weken kreeg ik de smaak te pakken en kon ik ’s ochtends uit het nieuwsbeeld redelijk opmaken wat er op de agenda van Trouw zou belanden. In de vergaderingen kreeg ik de ruimte om eigen ideeën te pitchen (die lang niet altijd werden opgepikt, maar dat hoort erbij) en volwaardig mee te draaien. De redactievergaderingen van economie verlopen als volgt: ten eerste bespreekt de redactie de krant van de dag – althans de economiepagina’s. Hoe is de diversiteit aan verhalen, sluit het beeld goed aan, zijn er dingen niet meegenomen die andere kranten wél hebben? Na deze evaluatie nemen we de agenda van de dag door, die Erik maakt op basis van de persberichten en het nieuwsbeeld van de dag. Soms dragen redacteuren nieuwe ideeën aan of geven een update over hun werkzaamheden. Dan worden de taken verdeeld en gaat ieder met zijn eigen onderwerp aan de slag. In het begin kreeg ik vaak onderwerpen toebedeeld, later kon ik vaker eigen ideeën uitwerken. Omdat ik geen economische achtergrond heb, hadden mijn onderwerpen vaak betrekking op sociale economie: innovatie, stakingen, portretjes en bedrijfsprofielen. Iedere dag een nieuwe productie maken was voor mij niet altijd haalbaar. Voor de economiepagina’s heb ik qua hoeveelheid ongeveer evenveel geschreven als bij religie & filosofie, maar omdat dit steeds nieuwe producties waren en geen rubrieken (zoals de bladenrubriek of vijf vragen) voelde het alsof het in verhouding meer stukken waren. Het heeft weinig zin om al deze stukken in dit verslag te bespreken, daarom heb ik een selectie gemaakt van drie producties waar om verschillende redenen iets noemenswaardigs over te vertellen valt.
10
Bedrijven zien geen winst in winterspelen (8-2-2014) Dit is het meest leerzame stuk dat ik voor economie heb gemaakt: een artikel over hoe het Nederlandse bedrijfsleven inspeelt op de Olympische Winterspelen in Sotsji. Het belandde uiteindelijk op pagina 3 van de zaterdagkrant, waar ik stiekem best trots op ben. Aan dit stuk heb ik een paar dagen gewerkt, en het heeft me vooral geleerd hoe je als journalist zelf nieuws kunt genereren door je iets af te vragen en vervolgens rond te gaan bellen. In dit geval was de vraag: hoe spelen Nederlandse bedrijven in op de Winterspelen? Trekken ze zich iets aan van de homorechtendiscussie en hoe werkt dat door in hun advertentiebeleid? Dit leek me in eerste instantie niet zo spannend, maar uiteindelijk werd het toch een mooi verhaal. Ik heb heel veel verschillende partijen gesproken, voornamelijk sponsors maar ook sportmarketingexperts, de STER en sponsordeskundigen. Op een gegeven moment had ik zoveel informatie dat ik door de bomen het bos niet meer zag. Chef Erik vroeg mij toen om het nieuws samen te vatten in 100 woorden. Een ontzettend goede manier om de kern naar boven te halen en het verdere bericht vanuit die kern uit te rollen.
De gewone winkels lijden (13-2-2014) Het artikel waar Erik het meest aan heeft moeten herschrijven. Normaal gesproken herschreef ik mijn stukken (indien nodig) zelf, maar dit stuk heeft Erik zelf herschreven omdat hij vond dat er teveel aan schortte om het in korte tijd door mijzelf op te laten knappen. Ook dat is leerzaam. Dit stuk schreef ik op basis van een dik rapport van Platform 31 over het winkelgebied van de toekomst. Ik heb daarbij de fout gemaakt om teveel in rapporttaal (‘sjabloontaal’) te blijven hangen en teveel te schrijven vanuit de feitelijke informatie. Het heeft me geleerd dat je één speerpunt uit een brei van informatie moet vissen en daar het verhaal omheen moet bouwen.
Reportage Maison De Bonneterie (22-2-2014) Dit was de eerste reportage die ik maakte voor Trouw. De aanleiding: Maison de Bonneterie gaat sluiten en het personeel kreeg dat op vrijdag 22 februari te horen. Daarop toog ik naar de winkel in Den Haag voor een reportage over dit vermaarde familiebedrijf. Eindelijk op reportage dus! Ik heb gesproken met de financieel directrice, maar ook met de toiletjuffrouw en een stokoude klant die al zestig jaar in de winkel kwam. Dit stuk heb ik meegenomen in het verslag omdat ik hier voor het eerst écht tegen de deadline op moest boksen: ik wist tot terugkomst op de redactie niet hoeveel woorden ik zou krijgen en moest het stuk uiteindelijk in een uur in elkaar zetten. Erg leerzaam, en het heeft samen met het bedrijfsprofiel van Marco Visser en mooie pagina in de zaterdagkrant opgeleverd.
11
3. Begeleiding
3.1 Begeleiding vanuit de stageverlener Ik ben erg tevreden over mijn keuze voor Trouw. Het is een betrokken krant waar je als stagiair serieus wordt genomen en de ruimte krijgt om kilometers te maken. Twee weken voor het begin van mijn stage werd ik door stagecoördinator Wybo Algra uitgenodigd voor een kennismaking met de krant en de andere stagiairs. Tot mijn verbazing werden we welkom geheten door toenmalig hoofdredacteur Willem Schoonen, die ons uitlegde waar Trouw voor staat, wat het lezersprofiel van de krant is en wat er van ons werd verwacht. Dat was voor mij niet echt nieuwe informatie, maar deze hartelijke ontvangst zorgde er wel voor dat ik me vanaf het eerste moment erg welkom heb gevoeld.
Begeleiding religie & filosofie In mijn eerste weken bij religie & filosofie moest ik wennen aan het ritme op de redactie. Door de praktijkweken in de opleiding had ik me ingesteld op een moordend werktempo waarbij continu werd overlegd, bijgesteld en geëvalueerd. Hoe anders was dit bij religie & filosofie. Met zes redacteuren voor twee dagelijkse pagina’s en een beetje extra in het weekend, ligt de werkdruk hier beduidend lager. Bovendien is er geen dagelijkse vergadering waardoor de redactie als een eilandengroep functioneert.
Hoewel ik in de eerste week met chef Emiel Hakkenes had besproken wat ik graag wilde leren, kreeg ik moeilijk hoogte van zijn verwachtingen. Ik vond hem als stagebegeleider niet erg benaderbaar. Hij wekte de indruk niet gestoord te willen worden en gaf vaak afgemeten antwoord op mijn vragen. Dat vond ik soms lastig, maar uit navraag bij de andere redacteuren begreep ik dat Emiel erg zakelijk is en van stagiairs een zelfstandige werkhouding en eigen initiatief verwacht. Zo gezegd, zo gedaan. Gaandeweg kreeg ik wel het idee dat hij mijn werkhouding op prijs stelde en tevreden was over mijn werk. En hoewel Emiel een man van weinig woorden is, nam hij steeds de tijd om mijn teksten na te kijken en met mij te bespreken. Zo wees hij mij op het belang om een tekst ‘rond’ te schrijven, géén voorkennis bij de lezer te veronderstellen en veel aandacht te besteden aan de overgangen in een tekst.
Begeleiding economie Over de begeleiding door Erik van Zwam ben ik erg te spreken. Hij maakte me vanaf het eerste moment duidelijk wat hij verwachtte, betrok me bij de vergaderingen en kwam geregeld vragen hoe het ging met een artikel. Als ik een tekst had ingeleverd printte hij die meestal uit, schreef er opmerkingen bij en kwam die vervolgens persoonlijk met mij bespreken. Kort, maar helder. De ene keer kreeg ik meer opmerkingen dan de andere. Erik hamerde vooral op het feit dat ik moest denken vanuit het verhaal, en niet vanuit de feiten. Eerst research doen - dan alles weggooien en beginnen met schrijven vanuit het verhaal. Niet te snel willen zijn, maar veel aandacht besteden aan het schrijfproces. Ook de samenwerking met de andere redacteuren op de redactie verliep erg prettig. Ze waren steeds bereid met me mee te denken en spraken het uit als ze een stuk goed vonden. Door de continue deadlines was er meer overleg tussen de journalisten dan op de redactie religie & filosofie, waardoor ik me meer opgenomen voelde in het proces
12
van een krant maken en de dagelijkse hectiek die daarbij komt kijken.
3.2 Tussentijds overleg In het het midden van de stageperiode (23 januari 2014) vond een evaluatiegesprek plaats met Emiel Hakkenes en docentbegeleidster Garrie van Pinxteren. Hieruit bleek dat Emiel erg tevreden was over mijn voortgang bij Trouw en de stukken die ik had geschreven. Dit verbaasde mij enigszins omdat ik de weken daarvoor weinig hoogte had gekregen van Emiel, maar het was natuurlijk fijn om te horen dat hij zo tevreden was. Omdat mijn stage verder zonder problemen verliep was het niet nodig om nog een extra gesprek in te lassen.
3.3 Begeleiding vanuit de opleiding Omdat ik weinig problemen heb ondervonden tijdens mijn stage, heb ik ook weinig gebruik hoeven maken van de begeleiding door Garrie. Ik mailde iedere week een korte update en ontving daarop zo nodig wat advies of feedback. Daarnaast hebben we voorafgaand aan het tussentijdse overleg een telefoongesprek gevoerd. Hoewel de begeleiding dus niet zo intensief was vond ik het erg prettig om een ‘achterwacht’ te hebben die mij in de gaten hield en zo nodig wat moed in kon spreken. Het is jammer dat er door de universiteit geen bijeenkomst of terugkomdag werd georganiseerd met de Groninger stagiairs die bij andere media stage liepen. Natuurlijk hield ik tijdens mijn stage wel contact met studiegenoten, maar ik had het prettig gevonden om met een grotere groep ervaringen uit te wisselen en vergelijken. Misschien een idee voor de volgende lichting? 4. Evaluatie 4.1 Voorbereiding van de opleiding op de stage Ik was eerlijk gezegd verbaasd over de gelijkenis tussen onze kranten- en multimediaweken in de newsroom en de dagelijkse praktijk op de redactie van Trouw. Bij Trouw is het proces van een krant maken natuurlijk veel beter gestructureerd, maar er waren toch veel overeenkomsten: de ochtendvergaderingen, het pitchen van ideeën, de rolverdeling tussen chefs en redacteuren, en ga zo maar door. Vanuit de opleiding was ik dus goed opgewassen tegen het werken op een echte redactie van een landelijke krant. Wat ik tijdens de opleiding wel heb gemist, is de mogelijkheid om stukken te herschrijven. Tijdens de opleiding werden onze teksten altijd direct beoordeeld en daarmee was de kous af. Daarmee wist ik wel wat er beter kon, maar dat kon ik vervolgens niet in de praktijk brengen en de tekst nog een tweede keer laten nakijken. Dat had ik erg leerzaam gevonden. Daarnaast denk ik dat de opleiding meer aandacht kan besteden aan storytelling. De kracht van goede journalistiek schuilt in het digitale tijdperk immers (ook) steeds meer in goede vertelkunst; het schrijven van scherpe analyses, reportages en achtergronden. Gevoel voor spanningsopbouw en drama zijn daarbij onmisbaar. Ik zou het leuk hebben gevonden om eens college te krijgen van een romanschrijver. Ik heb overigens begrepen dat het studieprogramma sinds dit jaar drastisch is omgegooid en dat er nu inderdaad meer aandacht is voor storytelling, maar het is jammer dat wij daar niet meer van hebben kunnen profiteren.
13
4.2 Toegepaste en nieuwe vaardigheden Tijdens mijn stage heb ik veel vaardigheden toe kunnen passen die ik tijdens de master journalistiek heb opgedaan: het pitchen van ideeën (dit hebben we tijdens de opleiding geoefend met Jan ’t Hart van de Volkskrant), telefonisch interviewen, het schrijven in verschillende genres, denken in follow-ups en het vertalen van regionaal nieuws naar landelijk niveau. Tijdens mijn stage heb ik ervaring opgedaan met het schrijven van langere stukken met een duidelijke focus (religie & filosofie), reportages (misschien wel mijn favoriete genre) en interviews. Ik heb absoluut beter leren focussen en ook bij complexe materie leren schrijven vanuit één centrale vraag. Maar ik denk dat het belangrijkste van mijn stage het verkrijgen van journalistieke routine is geweest. Veel vlieguren maken, stukjes schrijven en je telkens weer nieuwe materie eigen maken en die ‘vertalen’ voor een groot publiek. Daarnaast heb ik geleerd hoe je uit een grote stroom persberichten en e-mails het nieuws van de dag filtert, iets wat we tijdens de opleiding niet hebben kunnen oefenen. Ook heb ik routine op kunnen bouwen in het (telefonisch) interviewen van mensen met zeer uiteenlopende beroepen, van creditcardfraude-experts tot psychologen en dominees. Daarvan heb ik geleerd dat het niet nodig is om een gesprek tot in de puntjes voor te bereiden, maar dat het vooral werkt om je open en oprecht geïnteresseerd op te stellen en toe te geven wanneer je iets niet helemaal begrijpt. Ik vond het erg leerzaam om op twee redacties mee te draaien die zo van elkaar verschillen. Daarmee heb ik zoveel mogelijk uit deze stage proberen te halen: het leren schrijven van lange verhalen over complexe materie bij religie & filosofie, en het schrijven van veel verschillende kortere nieuwsberichten en het werken met ‘de wires’ bij economie. Hiermee heb ik eigenlijk alle doelen die ik mezelf van tevoren gesteld had, gehaald. De enige kanttekening die ik hierbij kan plaatsen is dat ik wel wat meer de straat op had gewild voor reportages of interviews op locatie. Ik zat meer achter mijn bureau dan ik mij van tevoren had voorgesteld.
5. Conclusie Ik kijk met veel tevredenheid terug op mijn stage bij Trouw. Het voelde vanaf het begin als een goede keuze en mijn stage bleek inderdaad uit te pakken zoals ik had gehoopt. De combinatie van het schrijven voor een achtergrondredactie en nieuwsredactie was ideaal. In het begin had ik mijn twijfels of ik wel uit de verf zou komen bij economie, maar het beviel me eigenlijk uitstekend. Ik had geen inbreng in waar ik zou beginnen, maar achteraf ben ik erg blij met de volgorde: eerst het ‘langzame’ nieuws en daarna een meer hectische nieuwsredactie. Ik was positief verrast over hoeveel ik mocht doen als stagiaire en hoe serieus ik werd genomen door mijn chefs en de andere redacteuren. Ik heb me eigenlijk geen moment secundair gevoeld. Ik vind wel dat ik op de redactie economie beter begeleid ben dan op de redactie religie & filosofie. Ik realiseer me dat deze redacties niet echt met elkaar te vergelijken zijn, maar juist op een achtergrondredactie zonder dagelijkse vergaderingen had ik het prettig gevonden om wat vaker te overleggen en bij aanvang een beter beeld te hebben over wat er van mij verwacht werd. Desondanks heb ik het op beide redacties erg naar mijn zin gehad. Mijn stage bij Trouw heeft (wederom) bevestigd dat ik mij geen mooier beroep kan voorstellen dan de schrijvende journalistiek. En met een mooie portfolio en wellicht wat freelanceklussen in de toekomst heb ik goede hoop op een vruchtbare toekomst in dit vak.
14
6. Aanbevelingen
De opleiding Mijn aanbevelingen voor de master journalistiek heb ik reeds genoemd bij ‘voorbereiding van de opleiding’ (4.1). Ik denk dat de opleiding studenten (soms) de mogelijkheid moet bieden om stukken te herschrijven en bespreken. Daarnaast vind ik dat de opleiding meer aandacht moet besteden aan storytelling: het opbouwen van een goed verhaal. Ook zou de opleiding er misschien goed aan doen om een abonnement te nemen op de persdiensten van het ANP, zodat studenten daar tijdens praktijkweken alvast mee kunnen oefenen. Daarnaast vind ik het merkwaardig dat de beoordeling van Trouw maar voor 40 procent van het eindresultaat meetelt. In mijn ogen zou dit minstens 50 procent moeten zijn – de praktijk is immers waar het om gaat in een stage.
Trouw Ik ben erg te spreken over Trouw als stageverlener. Zoals gezegd had ik wel wat meer begeleiding bij religie & filosofie gewild. Aan de andere kant was het fijn dat ik veel ruimte en tijd kreeg om verhalen uit te werken. Verder denk ik dat, als de omstandigheden het toelaten, Trouw wat vaker stagiairs kan inzetten op locatie. Ik had het bijvoorbeeld leuk gevonden om een keer mee te gaan naar een persconferentie, maar dat werd altijd door de vaste redacteuren gedaan. En ik had wel wat meer de straat op willen gaan voor reportages. Uiteindelijk heb ik dat voor economie twee keer mogen doen (bij Masion de Bonneterie in Den Haag en de Walk & Talk in Amersfoort), en ik vind dat toch één van de leukste onderdelen van de journalistiek.
Zelfreflectie Ik heb bij Trouw een mooie portfolio opgebouwd en meer journalistieke routine gekregen. Qua schrijfvaardigheid kon ik goed meekomen. Wel moet ik meer tijd besteden aan het schrijven van een stuk als ik eenmaal alle informatie heb verzameld; meer denken vanuit het verhaal. Ik ben soms te ongeduldig en wil te snel resultaat boeken, terwijl een wat langere adem vaak tot betere resultaten leidt. Hier ga ik verder mee oefenen bij CultuurBewust.nl, een webmagazine voor jongeren waar ik als theaterredacteur aan verbonden ben. Verder heb ik nog veel te leren op het gebied van multimedia (monteren, internetjournalistiek). Dat is tijdens deze stage niet aan bod gekomen, maar er zijn genoeg andere manieren om mezelf bij te spijkeren op dit gebied. Ik weet dankzij mijn stage bij Trouw in ieder geval dat ik mee kan komen in de professionele praktijk van een landelijk medium, en dat maakt dat ik me een stuk zelfverzekerder voel dan voordat ik aan mijn stage begon.
15
7. Bijlagen 7.1 Artikelen religie & filosofie Zie digitaal dossier 7.2 Artikelen economie Zie digitaal dossier 7.3 Beoordelingsformulieren STAGEBEOORDELINGSFORMULIER RELIGIE & FILOSOFIE Naam stagiaire
Amber Dujardin
Opleiding
Master Journalistiek, Rijksuniversiteit Groningen
Stageplaats
Trouw
Redactie
Religie & Filosofie
Praktijkbegeleider
Emiel Hakkenes
Stageperiode
2 december t/m 17 januari 2014
Eerste stage/tweede stage
Eerste stage
A. Algemeen 1. Korte samenvatting van het verloop van de stage (ontwikkeling van de stagiair/e tijdens de stage): Hoewel zij niet beschikte over veel voorkennis over (vooral) religie, ging Amber voortvarend aan de slag, waarbij zich liet leiden door persoonlijke nieuwsgierigheid en journalistieke interesse. Het resultaat was een productie die zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin uitstekend is te noemen.
2.
Productie onv
vold
goed
Kwaliteit
V
Kwantiteit
V
16
3.
Oordeel over persoonlijke leerdoelen van de stagiair/e:
1
langere verhalen maken: in 6 weken tijd heeft Amber 4 grote (naast 6 middelgrote en 6 kleine) stukken gemaakt. De ambitie is dus ruimschoots gerealiseerd.
2
Scherpere invalshoek leren kiezen, meer focussen: in goed overleg lukte het altijd een duidelijke invalshoek te kiezen.
3
Minstens één interview maken: Amber heeft 3 kleine en 1 groot interview gemaakt.
onv
vold
goed
4. Journalistieke (mediumspecifieke) vaardigheden
V
5. Inzicht in organisatie en werkwijze van de redactie
V
6. Inzicht in de functie van het medium
V
17
B. Hoe beoordeelt u de journalistieke competenties van de stagiair/e?
onv Onderwerpen en invalshoeken bedenken
vold
goed
V
Plannen en organiseren
V
Research en gebruik van bronnen
V
Nieuwsgaring/professioneel communiceren
V
Interviewtechniek
V
(Nieuws)selectie
V
Scheiden feiten en commentaar
V
Structureren
V
Productie korte (nieuws)berichten, rubrieken
V
Productie meer omvattende producten (verslagen, interviews, langere artikelen)
V
Productie complexe producten
V
Schrijfcapaciteiten: spelling, stijl, zinsbouw
V
Redigeren
V
Koppen en intro’s maken
nvt
Mediumspecifieke aspecten (0mgaan met beeld, geluid)
nvt
Doelgroepgerichtheid
V
onv
vold
goed
Creativiteit
V
Algemeen kennisniveau
V
Mediumspecifiek kennisniveau
V
Achtergrond en verbanden zoeken
V
18
C. Hoe beoordeelt u de journalistieke attitude van de stagiair/e? onv
vold
goed
Inzet/motivatie
V
Initiatief
V
Deelname in vergaderingen
V
Verantwoordelijkheidsgevoel
V
Werktempo / werken onder tijdsdruk
V
Doorzettingsvermogen
V
Flexibiliteit
V
Kritisch vermogen
V
Betrouwbaarheid
V
Collegialiteit
V
Communicatie
V
Journalistieke ethiek
V
D. Hoe beoordeelt u de geschiktheid van de stagiair/e voor de journalistiek/dit medium? 1.
Eindoordeel
oordeel
uitgedrukt in een cijfer:
onvoldoende
4 en 5
voldoende
6
ruim voldoende
7
goed
8
uitstekend
9
2.
V
Heeft u iets gemist in de vaardigheden / kennis van de stagiair/e? Wat?
--
19
3.
Hou zou de opleiding deze leemte(n) kunnen invullen?
--
4. Heeft u nog een advies aan de opleiding t.a.v. de stagevoorbereiding, het stageverloop of de stagebegeleiding? --
5.
Andere opmerkingen?
Amber is een bijzonder getalenteerde journalist in spe. Zij heeft alle kwaliteiten om een volwaardig medewerker van een landelijk medium te worden.
Emiel Hakkenes, Chef Religie & Filosofie
20
STAGEBEOORDELINGSFORMULIER ECONOMIE
Naam stagiair/e
Amber Dujardin
Opleiding
Master Journalistiek, Rijksuniversiteit Groningen
Stageplaats
Trouw
Redactie Economie Praktijkbegeleider Erik van Zwam Stageperiode
20 januari t/m 28 februari 2014
Eerste stage/tweede stage Eerste stage
A. Algemeen 1. Korte samenvatting van het verloop van de stage (ontwikkeling van de stagiair/e tijdens de stage):
-
2.
Veel initiatief Goed in het vinden en raadplegen van bronnen Soms te snel, vooral bij het schrijven en dat gaat dan ten koste van de kwaliteit. Als Amber meer tijd neemt om te schrijven is het meteen een stuk beter. Goede teamplayer Ze is steeds zelfstandiger aan de slag gegaan.
Productie onv
vold x
goed
Kwaliteit x Kwantiteit
21
3.
Oordeel over persoonlijke leerdoelen van de stagiair/e:
1
Scherpere invalshoeken kiezen: lukt soms prima en soms moet het nog een keer over. Blijft een leerproces, maar dat is niet verwonderlijk.
2
Langere verhalen schrijven: iets minder op de economieredactie aan toegekomen. Past minder in het productieproces.
3
Te veel vertellen: dat is niet zozeer het probleem. Maar je schrijft soms iets te veel in losse blokken en moet dat met rode draden verbinden. Selectie heeft dan ook makkelijker plaats.
onv
vold x
goed
4. Journalistieke (mediumspecifieke) vaardigheden
x 5. Inzicht in organisatie en werkwijze van de redactie
x 6. Inzicht in de functie van het medium
22
B. Hoe beoordeelt u de journalistieke competenties van de stagiair/e? onv
vold x
goed
Onderwerpen en invalshoeken bedenken x Plannen en organiseren x Research en gebruik van bronnen x Nieuwsgaring/professioneel communiceren x Interviewtechniek x (Nieuws)selectie x Scheiden feiten en commentaar x Structureren x Productie korte (nieuws)berichten, rubrieken x Productie meer omvattende producten (verslagen, interviews, langere artikelen) x Productie complexe producten x Schrijfcapaciteiten: spelling, stijl, zinsbouw x Redigeren
Koppen en intro’s maken
Mediumspecifieke aspecten (0mgaan met beeld, geluid)
Doelgroepgerichtheid
23
onv
vold x
goed
Creativiteit x Algemeen kennisniveau x Mediumspecifiek kennisniveau x Achtergrond en verbanden zoeken
C. Hoe beoordeelt u de journalistieke attitude van de stagiair/e? onv
vold
goed x
Inzet/motivatie x Initiatief x Deelname in vergaderingen x Verantwoordelijkheidsgevoel x Werktempo / werken onder tijdsdruk x Doorzettingsvermogen x Flexibiliteit x Kritisch vermogen x Betrouwbaarheid x Collegialiteit x Communicatie x Journalistieke ethiek
24
D. Hoe beoordeelt u de geschiktheid van de stagiair/e voor de journalistiek/dit medium? (a.u.b. aankruisen) 1.
Eindoordeel
oordeel
uitgedrukt in een cijfer:
onvoldoende
4 en 5
voldoende
6
ruim voldoende
7
goed
8
uitstekend
9
x
2.
Heeft u iets gemist in de vaardigheden / kennis van de stagiair/e? Wat?
Het schrijven moet nog met iets meer souplesse gebeuren. Vooral de intro’s mogen met meer gevoel worden geschreven en scherper. En minder in blokken schrijven. Het moeten doorlopende verhalen zijn. Dat lukt de ene keer beter dan de andere.
3.
Hou zou de opleiding deze leemte(n) kunnen invullen?
Geen aanvullende opmerkingen
4. Heeft u nog een advies aan de opleiding t.a.v. de stagevoorbereiding, het stageverloop of de stagebegeleiding?
Nee, geen bijzonderheden.
5.
Andere opmerkingen?
Amber moet in alle genres vlieguren gaan maken en dan is er een hele hoop perspectief.
Erik van Zwam, chef redactie economie Trouw.
25