SPEURTOCHT NAAR HET WATER
www.lannoo.com/cd-rom
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 1. Inleiding 2. Water kent geen (vak)grenzen! 3. Lessen 1. Nederlands 2. Vreemde talen 3. Wetenschappen 4. Techniek 5. Sport 6. Aardrijkskunde 7. Geschiedenis 8. Vakoverschrijdende activiteiten 4. Voorstellen voor een waterproject 5. Bijlagen 1. Natte uitdrukkingen 2. Kruiswoordraadsel 3. Tabel van de biotische index 4. Materiaallijst waterkoffer 5. Fiche duurzame ontwikkeling 6. Kerndoelen 7. Eindtermen 8. Water op het web 9. GREEN 10. UNESCO 11. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening 12. Info over de cd-rom “Speurtocht naar het water”
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 2
VOORWOORD In opdracht van Uitgeverij Lannoo heeft GREEN een lesbrief ontwikkeld die aansluit bij het avontuurlijk spel van de cd-rom ‘Speurtocht naar het water’. De lesbrief is gericht naar de eerste graad van het Secundair Onderwijs (Vlaanderen) en de onderbouw van het Voortgezet Onderwijs (Nederland). Voor de 3de graad van het Lager Onderwijs (Vlaanderen) en groep 7 en 8 van het Primair Onderwijs (Nederland) ontwikkelde GREEN reeds een lesbrief over het thema water bij de cd-rom ‘Het Blauwe Goud’ (zie ook: www.lannoo.com/kindenjeugd). 1. Inleiding We kunnen niet zonder water. We hebben het nodig om te leven. Ook in alles wat we produceren, zit water. Maar we vervuilen en verspillen het zo veel dat de beschikbare voorraden zoet water stilaan dalen. In het Zuiden zijn de waterproblemen niet te overzien. Miljoenen mensen en vooral kinderen sterven door het drinken van besmet water. Terwijl hier bij ons nagenoeg alle huizen aangesloten zijn op het waterleidingnet, zijn er in de wereld anderhalf miljard mensen (dit is 1/4 van de wereldbevolking!) die geen toegang hebben tot drinkwater. In de zoektocht naar drinkwater dreigen landen die afhangen van gemeenschappelijke waterbronnen in conflict te komen. Het is hoog tijd dat we kiezen voor een duurzaam beheer van het zoet water op aarde. Dit kan enkel wanneer beleidsmakers wereldwijd samenwerken en solidair zijn met landen uit het Zuiden. Niet alleen beleidsmakers, maar alle mensen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en rationeel omgaan met water. Dit is ook de boodschap van de cd-rom. De leerlingen moeten het water van de wereld redden. Door alle opdrachten goed uit te voeren, brengen ze vrede bij het Watervolk en wordt het water van de wereld opnieuw verenigd. Opdat we hierin ook in de realiteit zouden slagen is het belangrijk om jongeren bewust te maken van het waterprobleem en hen een watersparend gedrag aan te leren. Zij zijn immers de toekomstige leerkrachten, ministers, ingenieurs, bedrijfsleiders … We hopen dat de lessen de leerlingen aanzetten om actie te ondernemen voor de bescherming van het zoetwater en dat u als leerkracht met deze lesbrief zin krijgt om met de klas aan de slag te gaan. 2. Water kent geen (vak)grenzen! Water spreekt leerlingen aan. Je kunt er eigenlijk alle kanten mee op. Misschien wel omdat het zo gewoon is, zo alledaags. We gebruiken het allemaal. Het thema is zodanig veelzijdig dat het aanknopingspunten heeft met zowat ieder vak. Anderzijds leent het thema zich uitstekend voor projectwerk. Daarom hebben we niet alleen lessen ontwikkeld per vak, maar ook een aantal vakoverschrijdende activiteiten uitgewerkt. In hoofdstuk 4 geven we twee voorbeelden van hoe je met de activiteiten in de lesbrief een projectweek of –veertiendaagse kan samenstellen. Projectmatig werken is trouwens zowel in Vlaanderen als in Nederland met de invoering van de eindtermen en kerndoelen een vaste onderwijsopdracht geworden. Ook de integratie van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijsprogramma wordt via de eindtermen en kerndoelen opgelegd. We besteden dan ook veel aandacht aan zoekopdrachten op de cd-rom en andere digitale informatiedragers zoals het Internet. Een overzicht van de eindtermen die bij de activiteiten van deze lesbrief worden bereikt, vindt u in bijlage 6 en 7. Voor een volledig overzicht van de kerndoelen verwijzen we u naar de website www.minocw.nl/basisvorming/kerndoelen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De eindtermen kan u raadplegen op de website www.ond.vlaanderen.be/dvo van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 3
3. Lessen NEDERLANDS DOELSTELLINGEN VAN DE TAALOEFENINGEN ROND WATER
• De leerlingen breiden hun woordenschat over water uit en leren hun gedachten verwoorden. • De leerlingen verkennen de cd-rom. • De leerlingen beseffen dat water een belangrijke rol speelt in het leven en dat ons dagelijks taalgebruik erdoor beïnvloed is. 1. Natte uitdrukkingen Activiteit Een aantal leerlingen maken op het bord een tekening bij uitdrukkingen over water. De andere leerlingen trachten de uitdrukking te raden en zoeken een verklaring voor de getekende uitdrukkingen. Benodigdheden Bord en krijt Lijst met uitdrukkingen (bijlage 1) Werkwijze Je verdeelt de klas in groepjes van 4 of 5 leerlingen. Uit elke groep komt 1 leerling naar voren. Hij of zij krijgt een stuk krijt en een plaats aan het bord toegewezen. Je laat de leerlingen aan het bord de uitdrukking zien. Na het startsein tekenen ze hun uitdrukking op het bord, zonder hierbij gebruik te maken van cijfers, letters of woorden. De groepjes proberen om het snelst de uitdrukking te raden. Wanneer de uitdrukking geraden is, zoeken alle groepjes de betekenis ervan en schrijven die op een blad papier. Nadien bespreek je de antwoorden klassikaal. De volgende ronde kan beginnen. Uit elk groepje komt een andere leerling naar voren om een nieuwe uitdrukking te tekenen. 2. Waterwoordenslang Activiteit Verkennen van de cd-rom. Een woordenslang maken door telkens een woord over water te bedenken dat begint met de letter waarmee het vorige woord eindigde. Benodigdheden cd-rom ‘Speurtocht naar het water' en computers Blad papier en schrijfgerief Werkwijze Laat de leerlingen in groepjes van 3 het laboratorium van de cd-rom verkennen gedurende 10 à 20 minuten. Geef hen de opdracht om woorden van de cd-rom op te schrijven op een blad papier. Na de verkenningstocht geven ze je het blad af. Je legt hen het spel uit. Je geeft een woord op dat iets te maken heeft met water. De leerlingen van de eerste groep zoeken naar een waterwoord dat begint met de letter waarmee dit woord eindigde. Ze hebben hiervoor 30 seconden de tijd. Het woord hoeft niet voor te komen op hun lijstje of op de cd-rom. Eens ze een woord gevonden hebben, is de volgende groep aan de beurt om een waterwoord te bedenken dat voldoet aan de eisen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 4
Wanneer het groepje dat aan de beurt is, geen woord kan noemen, is er nog een uitweg. Elke groep heeft namelijk recht op 1 waterjoker en 1 pasbeurt. De waterjoker laat hen toe het 'spiekbriefje' dat ze gemaakt hebben bij het verkennen van de cd-rom, te bekijken. Ze hebben ook het recht om één keer in het spel te passen en hun beurt door te spelen naar de volgende groep. Indien een groepje geen woord meer kan bedenken en geen waterjoker of pasbeurt meer over heeft, valt dit groepje uit. De strijd gaat verder tot er één groep overblijft. 3. Kruiswoordraadsel Activiteit De leerlingen maken voor elkaar een kruiswoordraadsel met woorden over water. Benodigdheden cd-rom ‘Speurtocht naar het water' en computers Geruit papier met in het midden een waterwoord (bijlage 2) Potlood en pen Werkwijze Verdeel de klas in groepen van 3 personen. Elke groep krijgt een geruit blad. Op dit blad staat in het midden een woord in horizontale richting (bijlage 2). Rond dit woord maken de leerlingen een kruiswoordraadsel. Ze gebruiken elke letter van het opgegeven woord in een nieuw verticaal geschreven woord. Voor elk kruisend woord geven de leerlingen een korte omschrijving. Wanneer ze klaar zijn, geven ze de omschrijving van hun kruiswoordraadsel door aan een andere groep die het kruiswoordraadsel probeert op te lossen. 4. Water in de krant Activiteit De leerlingen volgen het thema water in de actualiteit. Benodigdheden Kopieën van: krantenartikels, schrijfgerief, bord en krijt, eventueel een woordenboek, de cd-rom en Internet. Werkwijze Elke dag neemt een leerling een recent krantenartikel over water mee naar de klas. Je fotokopieert dit artikel voor iedereen. De leerling leest het artikel voor en vat samen wat er in gezegd wordt. De leerlingen duiden de woorden aan die ze niet kennen, niet goed begrijpen of moeilijk vinden. Alle woorden die de leerlingen aangeduid hebben, schrijf je op het bord. De leerlingen die het woord wel begrijpen, leggen het in hun eigen woorden uit aan hun medeleerlingen. Het woordenboek, de cd-rom ‘Speurtocht naar het Water’ of internet kan ook hulp bieden. Klassikaal wordt een definitie voor het woord opgeschreven. 5. Spreekbeurt Activiteit De leerlingen oefenen hun spreekvaardigheid aan de hand van een thema op de cd-rom. Werkwijze Elke leerling kiest een thema uit de cd-rom en werkt hier een spreekbeurt van 5 minuten over uit. Deze spreekbeurt wordt naar voren gebracht.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 5
6. Stellingenspel Activiteit De leerlingen leren hun mening over een bepaald waterprobleem verwoorden en verdedigen. Benodigdheden Blad met stellingen, schrijfgerief Werkwijze Geef aan elke leerling een blad met stellingen. De leerlingen schrijven per stelling op of ze hiermee akkoord gaan of niet en geven hun argumenten. Tijdens een klassikaal debat over elke stelling, kunnen de leerlingen hun mening kwijt. Enkele voorbeelden van stellingen: • In België en Nederland regent het genoeg. Wij moeten dus geen water sparen. • Door in België en Nederland water te sparen, zullen de waterproblemen in de droge landen niet opgelost geraken. • Bomen kunnen best omgehakt worden, omdat er zo meer water beschikbaar is voor de mens. • De watermaatschappij zou maximaal 200 liter water per persoon per dag mogen leveren. Op die manier worden mensen meer gestimuleerd om zuinig om te springen met water. • Kraantjeswater is even gezond als water uit flessen. • Mensen die veel water verbruiken, moeten per liter water meer betalen dan mensen die zuinig omspringen met water. • De gemeenten zouden gratis regenwatertonnen moeten uitdelen, zodat mensen aangemoedigd worden om regenwater te gebruiken. 7. Sketch Activiteit De leerlingen brengen een sketch over één van de mythes of legenden rond water op de cd-rom. Benodigdheden cd-rom ‘Speurtocht naar het water' en computers Verkleedgerief en andere attributen Werkwijze In het laboratorium van het ruimteschip gaan de leerlingen in groepjes op zoek naar de verschillende mythes en legenden over water per klimaatszone. Ze kiezen een verhaal uit en bereiden hierover een toneelstukje voor dat ze opvoeren voor de klas.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 6
VREEMDE (MODERNE) TALEN 1. Mysterieus waterspel DOELSTELLING
Vakspecifiek: gerichte vragen leren stellen aan leeftijdsgenoten in een vreemde (moderne) taal Inhoudelijk: aanbrengen van het thema water. De leerlingen beseffen dat water overal aanwezig is en dat we niet zonder water kunnen. Activiteit De leerlingen denken na over water vanuit hun eigen ervaringswereld. De inhoud van de activiteit wordt grotendeels door de leerlingen zelf bepaald en hangt af van hun associaties met het woord ‘water’. Werkwijze Wat roept het woord ‘water’ bij je op? Deze vraag wordt aan de hele klas gesteld. De leerlingen schrijven één woord dat hen te binnen schiet wanneer ze aan water denken op een kaartje, zonder bij elkaar te kijken. Een woordenboek is een handig hulpmiddel om de woordenschat van de leerlingen te verruimen. Alle ideeën zijn goed, er zijn geen juiste of foute antwoorden. Elke leerling bevestigt nu het kaartje met een veiligheidsspeld op de rug van een andere leerling, zonder dat deze het kaartje gelezen heeft. Wanneer alle kaartjes zijn opgespeld, begint iedereen in de klas rond te lopen. De bedoeling is dat elke leerling te weten komt welk woord op zijn rug staat door ja-nee-vragen te stellen. Zo ondervragen de leerlingen elkaar totdat ze het juiste woord gevonden hebben. Na het spel kan je alle gebruikte termen op het bord schrijven en bespreken. 2. La Quête de l’Eau DOELSTELLING
Vakspecifiek: een verhaal en instructies in een vreemde taal lezen en begrijpen Praktisch: leren werken met de cd-rom Activiteit De leerlingen lezen de Franse tekst ‘La Quête de l’Eau’ als voorbereiding op de zoektocht naar de 5 Kristallen op de cd-rom. Tekst Qui est là? Qui m’appelle? Il y a longtemps que je n’ai vu un visage humain! Je suis le Grand Sage du Peuple de l’Eau. Nous sommes venus sur Terre en même temps que l’homme, mais notre histoire est différente. Le Peuple de l’Eau a cinq tribus: la tribu du milieu tropical, ae tribu du milieu aride, la tribu du milieu tempéré, la tribu du milieu polaire et la tribu du milieu marin. Chaque tribu a un Sage. Les cinq Sages sont les représentants du Peuple de l’Eau sur Terre. Tu apprendras à nous connaître … Le Peuple de l’Eau traverse une période difficile. Il y a un grand conflit entre les tribus . Chaque tribu protège sa connaissance sur l’Eau au lieu de le partager pour le bien de tous. Récemment, une chose terrible est arrivée: les cinq Cristaux du Pectoral Magique de l’Eau sont volés. Ce vol met en danger toute la communauté. Tu es ici pour accomplir une mission: retrouver les Cristaux du Pectoral Magique. Pour cela tu dois réussir différentes épreuves sur l'eau! Mais une surprise t’attend à la fin. Voici les Christaux de l’Eau… Tu devras explorer les cinq régions avec l’aide du Sage de l’Eau qui habite là-bas. Si tu réussis, il te remettra un Cristal pour le Pectoral Magique.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 7
Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Video ‘Troubled Water’. Nederland in 2050. Slechts één hoofdpunt in het nieuws: er heerst een wereldwijde watercrisis. In blitse MTV-stijl brengen twee Engelstalige nieuwslezers verslag uit over overstromingen, droogte, vervuiling, water(wan)beleid en wateroorlogen. De boodschap is duidelijk: enkel integraal waterbeheer en internationale samenwerking kan ons behoeden voor een dergelijke toekomst. Te bestellen op www.tve.org of te ontlenen bij GREEN Belgium. • Hoe werkt het Europees Parlement eigenlijk? Om dat te verhelderen liet het Europees Parlement een stripalbum ‘Het Wenende Water’ drukken. In de strip zet een Europarlementslid zich in voor strenge regelgeving om de Europese wateren schoon te houden. Deze strip wordt uitgegeven in de elf officiële talen van de Europese Unie en is een leuke manier voor jongeren om hun woordenschat over water in een moderne vreemde taal uit te breiden en meer te weten te komen over het waterbeleid van de Europese Unie. Te bestellen via het Voorlichtingsbureau van het Europees Parlement in Nederland
[email protected] of België
[email protected]. • Waterworkshop door GREEN Belgium. Nodig een Engelstalige of Franstalige expert uit van GREEN om de leerlingen op een actieve manier kennis te laten maken met een bepaald aspect van de waterproblematiek. Een greep uit ons aanbod: wateronderzoek, water en mensenrechten, water en solidariteit, water en lokaal bestuur en water en consumptie.
[email protected] • Stap met je klas in een internationaal waterproject. Om echt een andere taal en cultuur te kennen kan je deelnemen aan een van de volgende uitwisselingsprogramma’s: – Het Comenius Actieprogramma van de Europese Commissie voor een uitwisselingsproject voor scholen in Europa. Binnen het Comenius Programma kwam ook het Comenius Freshwater Network tot stand, een trainingsprogramma voor leerkrachten en directies die interesse hebben in een uitwisselingsproject rond water met Europese partnerscholen. europa.eu.int/comm/education/socrates/comenius – Via het netwerk van GREEN kan je een uitwisselingsprogramma aangaan met scholen over de hele wereld. GREEN is actief in meer dan veertig landen (zie bijlage). – GLOBE is een wereldwijd educatief en wetenschappelijk programma waarbij basis- en secundaire scholen over heel de wereld wetenschappelijke data verzamelen over de atmosfeer, water, bodems en landgebruik die je op kaarten op internet kan raadplegen. Ook heel wat Vlaamse en Nederlandse scholen doen mee. Voor leerkrachten zijn er stages, handleidingen, een helpdesk en video’s. www.globe.gov – Global Water Sampling Project. Heb je de waterkwaliteit van een rivier of beek in je buurt onderzocht? Dan kan je jouw meetresultaten invullen op de site van dit project. Om de site te vinden, tik je de titel van het project in via een zoekmachine. Over heel de wereld doen leerlingen en leerkrachten van het secundair onderwijs mee aan dit project. Op die manier kan je de rivier die jij onderzocht hebt vergelijken met een rivier in pakweg China en kan je contacten leggen met een Chinese klas. – Young Reporters for the environment. Een virtuele milieukrant voor en door jongeren uit 17 landen. Schrijf met de klas een artikel over jullie waterproject of gebruik de artikels van andere jonge reporters in de lessen moderne vreemde talen. www.ac-grenoble.fr/yre/
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 8
WETENSCHAPPEN 1. Waaw Water! DOELSTELLING
Verschillende eigenschappen van water en hun toepassingen in het dagelijks leven leren kennen door experimenten en proeven. Werkwijze Op een groot blad papier schrijf je volgende tekst: • Water is sterk … • … maar water kan ook zacht zijn. • Water is doorzichtig en toch zit het boordevol stoffen. • Water en water is twee! • Sommige dieren kunnen op het water lopen. Zouden wij dat ook niet kunnen? • Regenwater zakt in de grond, maar het kan ook opstijgen tot in het topje van de hoogste boom! • Water kan zoet of zout zijn, maar ook zuur of zepig. • Damp, ijs, nevel, mist … herken je me? Ik ben het: water! • Sommige mensen wonen op de twintigste verdieping, en toch spuit er water uit hun kraan! • Kan het nog droger dan een woestijn? En toch … Dit papier hang je op in de klas. Achter elke zin gaat een waterproef schuil. Verdeel de klas in groepen van 3 leerlingen. Per groep kiezen de leerlingen een zinnetje waarvan ze de proef willen uitvoeren. PROEF 1: Water is sterk … Eén van je medeleerlingen opheffen, moet wel lukken. Twee zal al een stuk moeilijker worden en om drie klasgenoten van de grond te krijgen, mag je al heel wat spinazie gegeten hebben. Gelukkig is er nog water om de klus te klaren … Materiaal Briefweegschaal, een kleine steen vastgemaakt aan een touwtje (zoals een halssnoer), maatbeker met water, drijvend voorwerp (bijvoorbeeld een badeendje) Verloop 1 Zet de briefweegschaal op de rand van de tafel. Hang het touw over de briefweegschaal, zodat de steen over de rand van de tafel hangt. Weeg de steen en noteer het gewicht. Leg de steen in het water van de maatbeker. Laat het water de steen als het ware dragen, zonder dat de steen de bodem van de maatbeker raakt. Kijk hoeveel de steen nu weegt. Vaststelling: de steen is lichter geworden! Verloop 2 Verwijder de steen en weeg een potje, boordevol water, op de weegschaal. Zet een badeendje op het water. Het potje zal overlopen. Vul het potje tot het weer boordevol is. Kijk opnieuw naar de weegschaal. Vaststelling: het gewicht is niet veranderd.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 9
Verklaring Als je een in een vloeistof ondergedompelde steen weegt, is het gewicht lager dan dat van de steen die niet ondergedompeld wordt. De wiskundige Archimedes ontdekte in het jaar 250 voor Christus dat een voorwerp in een vloeistof een gewicht verliest gelijk aan het gewicht van de hoeveelheid water die het verplaatst heeft. Een steen van 100 gram weegt minder in het water, want het water duwt hem omhoog. Het verschil tussen het gewicht van de steen in het water en buiten het water, toont de stuwkracht van het water aan. De hoeveelheid water die verplaatst wordt is 100 ml of 100 gr, het gewicht van de steen. PROEF 2: … maar water kan ook zacht zijn. Wat wordt er bedoeld met hard of zacht water? Welk water is hard, welk is zacht? Wat zijn de voor- of nadelen ervan? Hoe kan je weten hoe hard het water is? Gewoon voelen zal je geen stap vooruit helpen. Materiaal 2 hardheidstrips met referentieschaal, potje met regenwater, potje met leidingwater, azijn, krijt Verloop Dompel een teststrip één seconde onder in het leidingwater. Dompel een tweede teststrip onder in het regenwater. Wacht een minuut. Vergelijk dan de resultaten met de referentieschaal. Vaststelling: het leidingwater is harder dan het kraantjeswater; er zit meer kalk in. Giet ook eens azijn op het krijtje. Wat gebeurt er? Vaststelling: de kalk bruist op. Verklaring Leidingwater is meestal grondwater. Het water in de grond neemt de kalk op uit het gesteente waar het door loopt. Water met veel opgeloste kalk is hard water. In gebieden waar kraantjeswater gewonnen wordt uit oppervlaktewater zit er gewoonlijk minder kalk in. Kalk is niet schadelijk (zelfs goed voor de botten), maar tast wel toestellen (waterkoker, wasmachine, vaatwasmachine …) en waterleidingen aan. Een scheutje azijn kan wonderen doen. Of nog beter: gebruik meer regenwater! Bijvoorbeeld voor de was. Je zal geen wasverzachter meer nodig hebben om de handdoeken lekker zacht te laten aanvoelen. PROEF 3: Water is doorzichtig en toch zit het boordevol stoffen. Op het eerste zicht merk je niet veel verschil tussen een potje leidingwater en een potje regenwater. Het is allebei kleur- en geurloos. Toch kan je planten gelukkiger maken door ze te begieten met regenwater of water uit een schone beek. Waarom? Doe de nitraattest om het antwoord te kennen. Materiaal 3 nitraatstrips met referentieschaal, potje met vrij helder beekwater, potje met regenwater, potje met leidingwater Verloop Dompel een teststrip een seconde onder in het leidingwater, een tweede teststrip in het regenwater en een derde in het beekwater. Wacht een minuut. Vergelijk de resultaten met de referentieschaal. Vaststelling: het water is helder en toch zitten er voedingsstoffen in. Er zitten meer nitraten in het beekwater en regenwater dan in het leidingwater.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 10
Verklaring Water heeft een groot oplossend vermogen. Er kunnen heel wat stoffen in oplossen: zuurstof, maar ook mineralen zoals nitraat, fosfaat, calcium, kalium … Deze eigenschap is levensnoodzakelijk voor planten. Plantenwortels kunnen deze stoffen enkel opnemen in opgeloste toestand. In beekwater zijn nitraten heel belangrijk als voedingsstof voor planten. Maar een te grote hoeveelheid wijst op vervuiling (meststoffen, afvalwater). Algen gaan buitensporig groeien en al het andere leven stikt. Kraantjeswater wordt streng gecontroleerd op nitraten. Volgens de Europese norm mag 1 liter leidingwater maar 25 mg nitraat bevatten. PROEF 4: Water en water is twee! Water is heerlijk en verfrissend. Het is zonder twijfel de beste drank tegen de dorst. Maar er is water én water. Sommige mensen zweren bij een bepaald merk water, anderen vinden dat om het even welk water naar niets smaakt. Smaakt kraantjeswater nu echt zo slecht als sommige mensen beweren? En is het wel even veilig als flessenwater? Materiaal 2 verschillende merken flessenwater (1 flesje bronwater en 1 flesje mineraalwater), een flesje kraantjeswater, doeken om de flessen onder te verbergen, 3 bekers of wijnglazen Verloop De leerlingen proeven van de verschillende soorten water. Je kan de proef een beetje inkleden zoals bij een wijnproeverij. De leerlingen steken de neus in het water, gorgelen, savoureren. Ze proberen van elk type water de smaak te omschrijven en geven aan wat ze het lekkerste water vinden. Vaststelling: water is kleur en geurloos, maar zeker niet smaakloos! Vergelijk de etiketten van de verschillende soorten flessenwater. Bekijk ook de samenstelling van het kraantjeswater in je regio (aan te vragen bij de watermaatschappij). Verklaring Zowel kraantjes-, mineraal- als bronwater worden gewonnen uit grondwater. De aard van het bodemmateriaal beïnvloedt dus de smaak. Alle soorten water worden zeer goed gezuiverd en gecontroleerd, kraantjeswater nog het meest. Je zou dus wel gek zijn om elke week te sleuren met dure flessen uit de supermarkt! Bovendien is leidingwater tot vijfhonderd keer goedkoper dan flessenwater. Het succes van flessenwater heeft vooral te maken met reclame. Producenten benadrukken dat hun water uit een uiterst zuivere bron komt en dus heel gezond is. Het is inderdaad wel zo dat drinkwaterproducenten steeds meer geconfronteerd worden met nitraten en bestrijdingsmiddelen. Kraantjeswater produceren wordt steeds duurder. Om water in de handel te brengen met de vermelding bronwater of mineraal water moet het aan een aantal normen voldoen. Voor bronwater gelden maximumgehalten aan minerale zouten (Ca, Na, Mg, K, F). Er zijn ook wettelijke grenzen voor ongewenste bestanddelen (Nitriet, Nitraat, Ammonium) en giftige stoffen (zware metalen, bestrijdingsmiddelen). Voor mineraalwater zijn er enkel normen voor giftige stoffen, maar de samenstelling moet wel goedgekeurd worden door de Hoge Gezondheidsraad. Voor kraantjeswater zijn er maar liefst 61 stoffen die permanent worden gecontroleerd!
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 11
PROEF 5: Sommige dieren kunnen op het water lopen. Zouden wij dat ook niet kunnen? Heb je al eens dieren op het water zien lopen? Inderdaad, het schrijvertje (kevertje), de schaatsenrijder en de vijverloper (oppervlaktewantsen) bewegen zonder moeite over het wateroppervlak. Hoe komt het dat ze niet zinken? Doe de proef om het antwoord te kennen. Materiaal Foto’s van de betreffende dieren, glas met water, duimspijkers, detergent Verloop 1 Iemand legt voorzichtig enkele duimspijkers op het wateroppervlak. Vaststelling: de duimspijkers drijven op het water, ze gaan niet onder! Verklaring Het wateroppervlak wordt samengehouden door een sterke kracht die oppervlaktespanning heet. Deze kracht kan je zien als een soort onzichtbaar vliesje waarop bepaalde insecten zich al glijdend kunnen voortbewegen. De oppervlaktespanning wordt veroorzaakt door de cohesie tussen de waterdruppels. Watermoleculen trekken elkaar aan en vormen hechte druppels. Oppervlaktewantsen leven op het wateroppervlak van vijvers, beken, grachten en vennen. Ze maken enerzijds gebruik van de oppervlaktespanning, anderzijds is hun lichaam bezet met fijne, waterafstotende haartjes, bedekt met een dun waslaagje. Schaatsenrijders bewegen over het wateroppervlak door hun lange middenpoten als roeiriemen te gebruiken; de achterpoten dienen als roer, de voorpoten zijn vrij om prooien vast te houden. Schrijvertjes behoren tot de groep van de waterkevers. Hun ogen zijn in twee verdeeld. Zo kunnen schrijvertjes, terwijl ze over het oppervlak glijden, zowel onder water als boven water kijken. Ze zijn zeer schuw en duiken bij gevaar naar de bodem. Ze maken mooie draaibewegingen en nemen bij het duiken een luchtbel mee om te ademen. Verloop 2 Giet een scheutje detergent bij het water. Vaststelling: de duimspijkers zinken! Verklaring Door vervuiling wordt de oppervlaktespanning gebroken. Je kan wel raden wat er met de oppervlaktewantsen en schrijvertjes gebeurt. Ze gaan kopje onder en verdrinken. Zij zijn dus heel gevoelig voor verontreiniging met wasproducten. PROEF 6: Het water zit onder de grond, maar het kan ook opstijgen tot in het topje van de hoogste boom! Water loopt toch altijd van boven naar beneden, van de bergen naar de zee, van het aardoppervlak in de bodem. Hoe komt het dan dat het water wel in een boom kan stijgen tot in de blaadjes? PROEF A Materiaal Viltpapier, potje water Verloop Dompel een tipje van het viltpapier enkele centimeters in het water. Zet een streepje tot waar het water komt. Kijk na 1, 2, 5 en 10 minuten hoeveel het water gestegen is.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 12
PROEF B Materiaal 2 stengels selder (1 met blad, 1 zonder), keukenmes, dunschiller, glas water, kleurstof voor levensmiddelen, druppelaar Verloop Doe 5 druppels kleurstof in het glas water. Snij met het mes de onderkant van elke stengel. Zet de stengels rechtop in het gekleurde water. Laat deze proefopstelling gedurende een half uur staan. Snij met een dunschiller de buitenste schillen van de stengel weg. Vaststelling: het gekleurde water is in de stengels omhoog gekropen. In welke stengel het snelst? Verklaring De kracht die het water doet stijgen is de capillaire kracht. Het viltpapier en de stengels hebben zo’n kleine poriën dat de cohesie (tussen watermoleculen) en de adhesie (van watermoleculen en de moleculen van het viltpapier en de selder) sterk genoeg zijn om het water te doen stijgen. Voor planten is dit een heel belangrijke eigenschap. Planten halen hun voedsel (mineralen) uit water. Om deze mineralen om te zetten in nuttige stoffen hebben planten ook zonlicht nodig. Dit proces heet fotosynthese en gebeurt in de bladeren. Het water moet dus tot in de bladeren getransporteerd worden. De blaadjes helpen mee het vocht vanuit de bodem omhoog te zuigen. De zuigkracht van de blaadjes kan soms heel groot zijn, want bij sommige bomen zitten de takken wel honderd meter boven de grond. PROEF 7: Water kan zoet of zout zijn, maar ook zuur of zepig Van zout en zoet water heb je ongetwijfeld al gehoord. Zuur water bestaat helaas ook en dan is er nog zepig water. Hoe weet je dan of je met zuur of zepig water te maken hebt? Proeven kan je beter niet doen. Gelukkig bestaat er nog zoiets als rodekoolsap. Materiaal Rodekoolsap (vocht dat je bekomt bij het koken van rodekool), soda en azijn, 3 bakjes met water Verloop Voeg in bakje 1 een lepel soda toe, bij bakje 3 azijn. Roer om. Doe in elk van de bakjes een scheut rodekoolsap. Vaststelling: het water verkleurt. Verklaring Rodekoolsap is een indicator of verklikker voor zure en zepige stoffen. In een zure omgeving kleurt rodekoolsap roze, in een zepige omgeving appelblauw-zeegroen. In gezelschap van leidingwater behoudt rodekoolsap haar paarse kleur. De grote schuldige voor zuur water is de zure regen. Zepig water krijg je wanneer er schoonmaakprodukten in het water zitten. De wetenschappelijke term voor zepig is basisch. Het spreekt voor zich dat vissen zich het beste zullen voelen in neutraal water.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 13
PROEF 8: Damp, ijs, nevel, mist … herken je me? Ik ben het: water! Water komt voor onder verschillende aggregatietoestanden: vast, vloeibaar en gasvormig. Met deze proef zie je de 3 aggregatietoestanden tegelijkertijd. Materiaal Waterkoker, fles of bokaal met hals, schoteltje, ijsblokjes Verloop Verwarm water tot net onder het kookpunt. Vul een derde van de fles met het warme water. Zet het schoteltje met ijsblokjes op de fles. Vaststelling: er ontstaat een wolkje bovenaan in de fles! Verklaring Een deel van het warme water in de fles verdampt. De damp stijgt op en komt in contact met de lucht die is afgekoeld door de ijsblokjes. Gevolg: de damp condenseert en vormt een kleine wolk in de fles. Je kan ook zelf wolkjes maken als het buiten koud is. De warme en vochtige lucht die je uitblaast, komt in contact met de koude buitenlucht. De damp condenseert en je blaast een wolkje uit. PROEF 9: Sommige mensen wonen op de twintigste verdieping, en toch spuit het water uit hun kraan! De capillaire kracht zorgt ervoor dat het water omhoog kruipt in stengels en takken (proef 6). Maar hoe komt het dat water kan stijgen tot op de bovenste verdieping van een huis en met volle kracht uit de kraan kan spuiten? Materiaal Een trechter, een stuk doorzichtige waterslang met 2 open uiteinden Verloop Buig de waterslang in een U-vorm. Steek de trechter in één van de uiteinden en giet er water in. Vaststelling: het water staat in de twee benen van de U-vorm even hoog. Verklaring Dit is het principe van de communicerende vaten. Giet men een vloeistof in twee vaten die met elkaar in verbinding staan, dan zal het peil van de vloeistof in de twee vaten even hoog staan. Dank zij dit principe kan het water vanuit de watertoren tot in een huis of appartement worden aangevoerd. Het water in de leidingen staat dan onder druk. Hierdoor komt het dat het water uit de kraan niet druppelt maar stroomt. Met de bouw van hoge appartementen rees er wel een probleem: het water in de leidingen kan niet hoger klimmen dan de hoogte van het water in de watertoren. Daarom zijn alle hoge flatgebouwen van een pompinstallatie voorzien.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 14
PROEF 10: Kan het nog droger dan een woestijn? En toch … Woestijnen zijn de droogste plaatsen op aarde. Toch kunnen dieren en planten die speciale aanpassingen hebben aan de droogte, overleven in dit extreme klimaat. En ook de mens kan nog een beetje verborgen water vinden. Materiaal Zandbak, zonlicht, groot stuk vierkant plastic, steen of gewichtje, bakje om water op te vangen Verloop Doe deze proef op een zonnige dag. Graaf een put in de zandbak. Zet het bakje in het midden van de put. Span het stuk plastic over de put en leg in het midden van het stuk plastic een steen. Laat deze opstelling zo staan gedurende een dag en een nacht. Vaststelling: er zit water in het bakje. Verklaring De hitte van de zon doet de temperatuur van de lucht en de grond onder het stuk plastic stijgen. Hierdoor wordt damp geproduceerd en na verloop van tijd geraakt de lucht verzadigd. Water condenseert tegen de onderzijde van het stuk plastic en druppelt in de bak. Deze proef is vooral effectief op plaatsen waar het overdag heet is en 's nachts koud, in de woestijn dus. Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Wil je professionele begeleiding voor het onderdeel ‘Waaw water’, neem dan contact op met GREEN (coördinaten in bijlage 9) Belgium. • Doe ook eens de proefjes uit het laboratorium van het ruimteschip van de cd-rom ‘Speurtocht naar het water’. • Op de Wereldwaterdag 2003 opende Hidrodoe in Herentals haar deuren. Hidrodoe is een interactief waterdoecentrum boordevol waterexperimenten voor jong en oud. www.hidrodoe.be • Nog meer experimenten in ‘Water helder bekeken’, een lespakket (handleiding en werk bladen) van Stichting Reinwater. www.reinwater.be • ‘Waterige bladen’. Wetenschappelijk lespakket (handleiding en werkbladen) over watervervuiling en –zuivering ontwikkeld door de Vlaamse Milieumaatschappij. www.vmm.be 2. Chemisch, fysisch en biologisch wateronderzoek DOELSTELLING
De leerlingen beseffen dat onze waterlopen vervuild zijn en weten waar de vervuiling vandaan komt. Ze zijn bereid zich in te zetten voor een schonere leefomgeving. Activiteit De leerlingen gaan op ontdekking naar het water in de buurt van de school. Met de klas bestudeer je een bron, sloot, rivier of kanaal en onderzoek je de waterkwaliteit. Deze activiteit sluit aan bij de basiswerking van GREEN. In Vlaanderen kadert het wateronderzoek in de GREEN-campagne ‘Van Bron tot Monding’. De leerlingen vullen op de website www.greenbelgium.org een interactief verslag in van hun wateronderzoek. De resultaten van alle deelnemende klassen worden gebun-
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 15
deld op een rivierenkaart van Vlaanderen, zeg maar een jeugdmeetnet naast het officiële meetnet van de Vlaamse Milieumaatschappij. Zowel GREEN Belgium als GREEN Nederland stellen een handleiding, werkbladen en onderzoeksmateriaal (waterkoffer) ter beschikking van scholen. Bijlage 4 geeft een overzicht van het materiaal in een waterkoffer. Werkwijze We meten het nitraatgehalte van de bron. Nitraten zijn goede parameters omdat ze de verstorende invloed van de mens op de kwaliteit van het grondwater weergeven. Bovendien zijn ze gemakkelijk te meten met nitraatstrips. Stroomafwaarts van de bron kiezen we een geschikte plaats om de kenmerken en de waterkwaliteit van de waterloop te onderzoeken. We doen: • Waarnemingen Als eerste verkenning observeren we de waterloop met al onze zintuigen. Ruikt het water? Is het een natuurlijke waterloop? Ligt er veel zwerfvuil in en langs het water? Horen we daar geen kikker? Hoe voelt waterpest eigenlijk aan? • Fysisch wateronderzoek Met eenvoudige proefjes meten we de fysische kenmerken: temperatuur, stroomsnelheid, diepte, breedte en helderheid. • Chemisch wateronderzoek We kijken welke stoffen er in het water zitten. We meten de hardheid, het zuurstofgehalte, de hoeveelheid nitraten en fosfaten, de geleidbaarheid en de zuurgraad. • Biologisch wateronderzoek We gaan op zoek naar ongewervelde waterdiertjes die je met het blote oog kan waarnemen. Een aantal van deze macro-invertebraten, zijn verklikkers van de waterkwaliteit (tabel van de biotische index in bijlage 3). Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Neem tijdens het wateronderzoek enkele fototoestellen en een videocamera mee. Zo breng je de rivier in beeld en heb je mooi materiaal voor een tentoonstelling over jullie waterproject. Bovendien kan je de foto’s ook op de rivierenkaart plaatsen op de website van GREEN Belgium. www.greenbelgium.be • Ben je niet zo vertrouwd met veldonderzoek, dan kan je een beroep doen op GREEN Belgium voor begeleiding. We nemen de leerlingen mee naar een waterloop dichtbij de school en al doende leren ze allerlei eigenschappen van de waterloop kennen. Verdeeld in groepjes en met de stafkaart in de hand zoeken de leerlingen zelf de weg. Op elke stopplaats staan we stil bij een ander aspect van het water. We bestuderen de flora van de oevers en de oeverstructuur, we doen biologisch en fysico-chemisch wateronderzoek en we zoeken de oorzaken van vervuiling. Werkblaadjes worden uitgewerkt op maat van de school. • Wil je de waterloop eens vanaf het water ontdekken? Dan kan je in Vlaanderen inschrijven voor een tocht met de milieuboot. Op de boot maak je kennis met de waterloop waarop je vaart. De leerlingen nemen waterstalen die in het laboratorium benedendeks worden onderzocht. Elk schooljaar doet de boot een ander rivierbekken aan. www.milieuboot.be • Nederland heeft eveneens een Watereducatieschip: MS Reinwater. www.reinwater.nl • Woon je in het stroomgebied van de Schelde? Dan kan je aan de slag met het ‘Educatie Schelde Estuarium Project’. De site www.schelde-estuarium.net bestaat uit een reeks lespakketten over de verschillende functies van het Schelde-estuarium in Vlaanderen en Zeeland. • Voor scholen in het stroomgebied van de Maas, is er het grensoverschrijdend GREEN-project ‘Leven met
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 16
de Maas’ waarin allerlei aspecten van de Maas en haar stroomgebied aan bod komen. www.green-network.nl • Breng met de klas eens een bezoek aan één van de vele natuureducatieve centra in Vlaanderen www.mina.vlaanderen.be/educatie of Nederland www.milieu-educatie.nl. Informeer naar hun programma (tentoonstellingen, animaties, veldonderzoek) met betrekking tot water. TECHNIEK 1. Ineenknutselen van materiaal voor wateronderzoek Op wateronderzoek gaan met materiaal dat je zelf ineengeknutseld hebt, is natuurlijk veel leuker. Bovendien is het goedkoop en eenvoudig om eigen gereedschap te maken. Een uitgebreide werkbeschrijving met werktekeningen kan je aanvragen bij GREEN. 1.1 Breedtemeter Benodigdheden • touw van 210 cm • meetlat • 16 gele en 5 rode pareltjes die om het touw passen • lijm Werkwijze Maak een knoop aan een uiteinde van het touw. Schuif om de 10 cm een parel over het touw en lijm die vast. Voor de tientallen 0 cm, 50 cm, 100 cm, 150 cm en 200 cm neem je een rode parel, voor de andere tientallen gebruik je een gele parel. Maak aan het andere uiteinde van het touw opnieuw een knoop. Je hebt nu een breedtemeter van 200 cm. 1.2 Dieptemeter Benodigdheden • touw van 5 meter • meetlat • 64 gele en 10 rode pareltjes die om het touw passen • lijm • stevige stok (bijvoorbeeld een bezemsteel) • oogvijs • loden gewichtje Werkwijze Maak het gewichtje vast aan het ene uiteinde van het touw. Bevestig om de 5 cm een gele parel om het touw. Gebruik voor de tientallen 50 cm, 100 cm, 150 cm, 200 cm, 250 cm, 300 cm, 350 cm en 400 cm een rode parel. Vergeet niet voor de eerste parel het loden gewichtje mee te tellen. Bevestig de oogvijs aan de stok en maak het andere uiteinde van het touw hieraan vast. 1.3 Troebelheidsmeter De troebelheid kan je op 2 manieren meten: met een troebelheidschijf of een troebelheidbuis. Hoewel in de meeste waterkoffers enkel een troebelheidschijf zit, kan je die enkel gebruiken in diep, traagstromend water. De troebelheidbuis kan je voor elke waterloop gebruiken. Daarom geven we hier het werkplan voor een troebelheidbuis.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 17
Benodigdheden • een doorzichtige PVC-buis van 100 cm • meetlint • een wit dekseltje van conserven dat net in de PVC-buis past • een waterresistente zwarte stift of zwarte verf • lijm Werkwijze Teken op het deksel 8 taartstukken van gelijke grootte met de zwarte stift. Kleur om het andere vlak eentje zwart. Je hebt nu een Secchi-schijf gemaakt. Bevestig met de lijm de Secchischijf op de bodem van de buis. Steek de lintmeter in de buis. Die heb je nodig om de troebelheid te meten. 1.4 Schepnet Benodigdheden • een stuk nylonstof van 80 cm op 30 cm • metalen kleerhanger • naaimachine of naald en draad • schaar • 80 cm lint van 25 mm breed • bezemsteel • kniptang • boor • slangklem • schroevendraaier Werkwijze Maak van het stuk nylon een netje. Naai het lint aan de netopening. Maak de kleerhanger los en haal de metaaldraad door het lint. Maak de kleerhanger opnieuw vast. Boor een gat op 5 cm van het uiteinde van de steel. Haal de haak van de kleerhanger door het gat in de stok. Draai vervolgens de slangklem vast om de haak en de stok. Draai de schroef van de slangklem vast met de schroevendraaier. 2. Je eigen waterzuiveringstation … DOELSTELLING
De leerlingen leren hoe een mechanische waterzuivering werkt. Ze weten dat water een zelfzuiverend vermogen heeft en beseffen dat de huidige vervuilingsgraad van oppervlaktewater deze werking teniet doet. Waterzuiveringstations bieden hier een oplossing. Activiteit We maken zelf een waterfilter die slootwater mechanisch zuivert. Benodigdheden potje met slootwater, keien, grind, zand, houtskool, plastic fles, watten, stukje gaas voor een insectenhor, mes
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 18
Verloop Snij de plastic fles overdwars in ongeveer twee gelijke delen. Bevestig een stukje gaas over de hals van de fles. Steek dit deel van de fles met de hals naar beneden in het onderste deel van de fles. Breng het filtermateriaal laagsgewijs van fijn naar grof in de hals aan op de volgende manier: watten – houtskool – zand – houtskool – zand – houtskool – zand – grind – keien Je waterzuiveringstation is klaar. Giet een potje beekwater door je filter. Vaststelling: het water is gezuiverd Verklaring De grootste deeltjes worden gefilterd door de keien, de kleinere door het grind en nog kleinere door het zand. De houtskool absorbeert de hele kleine deeltjes die in het water zijn opgelost. Opgelet: het water is dan wel gezuiverd, maar zeker niet drinkbaar! Een rioolwaterzuiveringstation maakt het water voldoende proper om het terug in een rivier te lozen. Om drinkbaar te worden, moet het water een heleboel bijkomende behandelingen ondergaan in het drinkwaterproductiecentrum. We hebben hier het water ook enkel mechanisch gezuiverd. Ook organismen zoals bacteriën of bepaalde planten zoals riet hebben een zuiverende werking. 3. … of een echt waterzuiveringstation DOELSTELLING
De leerlingen leren hoe een rioolwaterzuiveringstation werkt. Ze kunnen de verschillende stappen van het zuiveringsproces uitleggen. Ze kennen de kringloop van het afvalwater. Activiteit Breng met de klas een bezoek aan een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI’s). In Vlaanderen is het Aquafin die de RWZI’s bouwt en exploiteert. Alle informatie over de geleide bezoeken vind je op www.aquafin.be. In Nederland zijn de Waterschappen verantwoordelijk voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater. Surf naar www.uvw.nl voor informatie over het Waterschap van jouw regio. Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Bekijk voorafgaand aan het bezoek de 3D-animatie over de werking van een waterzuiveringstation op de cd-rom ‘Speurtocht naar het water’. Of breng op Internet een virtueel bezoek aan een waterzuiveringsinstallatie (bijvoorbeeld op de website van Aquafin). • Niet alle woningen zijn aangesloten op de riolering. Een individuele waterzuivering biedt hier een oplossing. Voor een bezoek of informatie neem je contact op met Vormingscentrum Dialoog www.dialoog.be. In Nederland vind je op de website www.duurzaamwater.nl tal van voorbeeldprojecten van kleinschalige waterzuivering. • De zuivering van afvalwater is de laatste stap in de kringloop van het leidingwater. Bestudeer met de klas de hele weg van kraantjeswater: productie – distributie – riolering – zuivering. • Breng een bezoek aan: – Drinkwaterproductiecentra en watertorens Heel wat drinkwaterproducenten organiseren rondleidingen voor scholen en hebben educatief materiaal (lesmateriaal, brochures, video’s, tentoonstellingen …). Vlaamse drinkwatermaatschappijen met een interessante site: www.pidpa.be - www.aww.be - www.biwm.be - www.vmw.be in Nederland surf je best naar de website van de Vereniging van Waterbedrijven www.vewin.nl.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 19
Deze site geeft een overzichtskaart van alle drinkwaterbedrijven in Nederland met een link naar hun site. – Nederlands Waterleidingmuseum, Lauwerhof 29, Utrecht. tel. 030 248 72 11 – Riolenmuseum, Tolhuis, Anderlechtse Poort, Brussel, tel. 02 513 85 87 Geleid bezoek aan de tentoonstelling over riolen en waterzuivering. De rondleiding eindigt met een ondergrondse wandeling langs de overwelfde Zenne en de riolencollectoren die er in uitkomen (als het water niet te hoog staat). • Breng een bezoek aan de permanente interactieve expositie ‘Waterrijk’ in het educatief wetenschapscentrum NEMO in Amsterdam. De expositie bestaat uit Watergang en Droogdok. Watergang is een miniwaterzuiveringsinstallatie. Hier zuiveren de leerlingen zelf in verschillende stappen een emmer water tot schoon drinkwater. In Droogdok staat de mens als waterverbruiker centraal. Je doorloopt de kringloop van het drinkwater van winning tot afvalwaterzuivering. Bij de expositie is lesmateriaal ontwikkeld voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. www.e-NEMO.nl • Eveneens interessant voor de lessen Techniek is een bezoek aan een van de grote waterbouwwerken in Nederland zoals de stormvloedkering op de Oosterschelde. www.neeltjejans.nl SPORT Watersporten zijn er bij de vleet: zwemmen, waterpolo, watervolleybal, aquagym, zeilen, surfen, kanoën, waterski, waterfietsen, roeien, waterestafette, duiken … Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Organiseer een benefiet -sportwedstrijd en steun zo een waterproject in het Zuiden, zoals de GREEN-actie ‘SOS DRD’ ten voordele van het township Durban Roodepoort Deep in Johannesburg. Meer informatie bij GREEN Belgium (zie bijlage 8). • Of begin bij je eigen school en zamel met de sportactiviteit geld in voor de installatie van spaartoetsen op de toiletten en een regenwaterput. AARDRIJKSKUNDE 1. Het hydro-adres van de school DOELSTELLING
De leerlingen weten wat een stroomgebied is en kunnen een waterloop situeren binnen het hydrografisch netwerk. Ze leren de grote stroomgebieden in hun eigen land, binnen Europa en wereldwijd kennen. Activiteit De leerlingen stellen aan de hand van een natuurkundige kaart het hydro-adres van de school of van andere plaatsen op. Benodigdheden Atlas, topografische kaart van jouw regio Schrijfgerief en papier Werkwijze De leerlingen gaan per twee te werk. Je geeft elk groepje een plaats op die aan een rivier gelegen is. De leerlingen zoeken deze plaats en de rivier in de atlas en volgen deze rivier stroomafwaarts tot aan de zee.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 20
Ze noteren de opeenvolgende grotere rivieren die ze moeten 'afvaren' om tot aan de zee te geraken. Dit is het hydro-adres. Begin met een stad of dorp in Vlaanderen of Nederland. Bij een tweede opdracht geef je plaatsen op binnen Europa, bij een derde opdracht plaatsen in de wereld. Vervolgens stellen de leerlingen het hydro-adres van de school op. Indien de school aan een rivier gelegen is, dan hebben je leerlingen geluk. Met een natuurkundige kaart in de atlas zullen ze na de voorgaande oefeningen gemakkelijk het hydro-adres vinden. Ligt de school niet aan een rivier, dan heb je een topografische kaart nodig om de weg van het water te bepalen van het dichts bijgelegen beekje aan de school tot aan de zee. Laat de leerlingen ook bepalen in welk stroomgebied en substroomgebied de school ligt. Tips • In Vlaanderen kunnen de leerlingen ook gebruik maken van de rivierenkaart op de website www.greenbelgium.org. Op elk van de elf stroomgebieden in Vlaanderen kan je inzoomen op een detailkaart die voor dit stroomgebied alle rivieren weergeeft. • Om de begrippen stroomgebied en waterscheidingslijn aan te brengen kan je de leerlingen het hydroadres laten bepalen van een plaats op de waterscheidingslijn. 2. Watereducatie in een mondiaal perspectief DOELSTELLING
De leerlingen maken kennis met een aantal mondiale milieuproblemen en denken na over duurzame oplossingen. Ze weten wat het begrip duurzame ontwikkeling inhoudt. Activiteit Groepswerk waarbij de leerlingen voor één van de klimaatszones zoals aangegeven op de cd-rom ‘Speurtocht naar het water’ informatie opzoeken over een bepaald milieuthema, zoeken naar duurzame oplossingen en hun groepswerk voorstellen aan de andere leerlingen. Benodigdheden Computers met internetaansluiting Cd-rom 'Speurtocht naar het water' 1 fiche per groep (zie bijlage 5) Werkwijze Verdeel de klas in 5 groepen. Elke groep krijgt een klimaatszone met een specifiek milieuprobleem of een thema van duurzame ontwikkeling toegewezen. Mogelijke problemen en thema's: • Poolgebieden: afsmelten van de ijskappen door global warming • Gematigde zone: vervuiling van het oppervlaktewater, waterbeheersing, integraal waterbeheer • Woestijngebieden: verwoestijning, watertekort, irrigatie • Tropen: ontbossing, tropische ziektes overgedragen via water, versterking van het El Niño effect en tropische cyclonen door global warming, toegang tot zuiver water • Zeeën en oceanen: rampen met olietankers, kustvervuiling door toerisme, degradatie van koraalriffen, oneerlijke verdeling van de visgronden (bv. West-Afrikaanse visserssloepjes versus industriële schepen) De leerlingen krijgen voldoende tijd om op internet, op de cd-rom, in de bibliotheek … informatie op te zoe-
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 21
ken over hun thema. Ze vullen de fiche als bijlage in. In een volgende les stellen de leerlingen hun groepswerk voor aan de klas en volgt een klasgesprek per thema. Inspiratie kan je zeker opdoen op de sites van internationale milieuorganisaties zoals Greenpeace, maar de meeste informatie vind je via een zoekmachine zoals Google. De bruikbare websites komen zo naar je toe. Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Op de cd-rom staan mooie diareeksen per klimaatszones: droge klimaten, leven op het water, water en landbouw, kusten, visserij op zee, water en erosie. De leerlingen kunnen deze gebruiken bij hun presentatie. • In Centra voor Mondiale Vorming en Ontwikkelingssamenwerking vinden de leerlingen een schat aan informatie en video’s over duurzame ontwikkeling en Noord-Zuidverhoudingen. Centrum voor Mondiaal Onderwijs in Nijmegem www.cmo.nl Centra voor Internationale Samenwerking (10 centra in Nederland) www.cossen.nl Wereldcentrum Internationale Opvoeding in Gent www.wereldcentrum.be Twee interessante video’s: Voedingsprojecten in Senegal (Belgisch Comité voor UNICEF) De inwoners van de Senegalese provincie Tambacounda moeten het stellen zonder scholen en waterputten. Door de grote droogte en de oprukkende woestijn is de traditionele voedselproductie gedaald, waardoor steeds meer mensen uit het gebied wegtrekken. Unicef steunt een project dat dorpen helpt bij het opbouwen van de belangrijkste voorzieningen. Leven aan de rand van de Sahara (NIAM) De video brengt ons naar de oase Timia aan de rand van de Sahara in Niger. De bewoners zijn Toearegs. Bijna al hun handelingen zijn gericht op het overleven in dit woestijngebied. De jongens onderhouden de oasetuin, de mannen trekken erop uit om tarwe en maïs te ruilen tegen andere producten waarbij ze zes tot acht maanden op stap zijn en de meisjes zorgen voor de geiten, ook buiten de oase. • ‘HaatweeOoh!’ is een boeiend jeugdboek over water in de wereld boordevol feiten, informatie, voorbeelden, tips, spreekwoorden, poëzie, humor … en bikkelharde realiteit. ‘HaatweeOoh!’ is verkrijgbaar in de betere boekhandel of bij GREEN (13 euro). Bij het boek hoort een interactieve tentoonstelling die je eveneens kan ontlenen bij GREEN. • GREEN Belgium geeft workshops in scholen over de waterproblemen hier en in het Zuiden. • De Schender stroomt. Didactische video over de fictieve rivier De Schender die wordt ingericht volgens de principes van integraal waterbeheer. Te bestellen op www.vlaanderen.be onder ‘bestel een publicatie’, ‘leefmilieu en natuurbehoud’ of bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Aminal – Afdeling Water, tel. 016 21 12 76 (5 euro). • De Teleac televisieserie ‘Water, elke druppel telt’, een serie over de wereldwijde waterproblematiek. Hoe wordt er met water omgegaan in verschillende landen en zijn er oplossingen mogelijk? De Teleacserie ‘De wegen van het water. Waterbeheer in de 21ste eeuw.’ Belicht alle aspecten van het integraal waterbeheer in Nederland. Op de website www.teleac.nl/water kan je fragmenten uit de televisieserie opvragen, interessante links vinden en het cursusboek bestellen. • Iedereen heeft recht op voldoende zuiver water! Nochtans heeft een aanzienlijk deel van de wereldbevolking geen toegang tot dit blauwe goud. Op de website www.watervooriedereen.be kan je lezen hoe je kan meehelpen om dit onrecht ongedaan te maken. • Het Nederlands Watermuseum in Arnhem. Via interactieve mulitimediashows en mechanische bouwsels maak je kennis met heel wat aspecten van het integraal mondiaal zoetwaterbeheer www.watermuseum.nl
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 22
GESCHIEDENIS Inleiding Water is levensnoodzakelijk. Door de technologische vooruitgang lijkt het ons niet meer dan normaal dat er op elk moment van dag en nacht drinkbaar water uit de kraan stroomt. Onze afhankelijkheid van een waterpunt in de nabijheid is kleiner dan ooit. Hotels worden gebouwd midden in de woestijn. Water wordt van duizenden kilometers aangevoerd. Het was ooit anders … Water heeft in de geschiedenis een heel belangrijke rol gespeeld. De vroegste nederzettingen zijn nauw verbonden met de plaatsen waar water te vinden was. In de Middeleeuwen ontstonden in Europa steden langs grote rivieren. Het waren de slagaders van de economie. Heb je er al eens bij stil gestaan dat elke hoofdstad van Europa haar rivier heeft. Parijs heeft de Seine, Brussel de Zenne, Amsterdam de Amstel, Lissabon de Taag, Londen de Theems … Ook in het ontstaan, ontwikkelen en uitsterven van culturen speelde water mee. Is het verwonderlijk dat Egypte met z’n vruchtbare Nijldelta zo een vroege bloeiperiode kende? In die tijd experimenteerden landbouwers al duchtig met irrigatiesystemen. De Romeinen gebruikten hun kennis en kunde om heerlijk vers bergwater via aquaducten naar Rome te transporteren. De ondergang van de bloeiende middeleeuwse stad Brugge was gekoppeld aan het verzanden van haar toegang tot de zee. DOELSTELLING
De leerlingen zijn er zich van bewust dat water een cruciale rol speelt in maatschappelijke ontwikkeling. Ze maken kennis met de geschiedenis van de drinkwatervoorziening. Activiteit Aan de hand van voorbeelden die de leerlingen zelf opzoeken, verkennen ze historische aspecten van het thema water in verschillende culturen en beschavingen. Werkwijze Verdeel de klas in groepen van 3 leerlingen. Geef elke groep een paar thema’s uit onderstaande lijst. Op internet en in de bibliotheek zoeken de leerlingen een anekdote of een opmerkelijk feit op over het opgegeven thema. Voorbeeld: Ten tijde van de grote epidemieën van pest en cholera werden aan bier geneeskrachtige eigenschappen toegedicht. Niet helemaal onterecht, want in die periode werd het water voor dagelijks gebruik uit rivieren en grachten gehaald en was het verantwoordelijk voor het verspreiden van de ziektekiemen. Bier was dankzij het kookproces bij het brouwen kiemvrij en bood derhalve een veilig alternatief voor water. Het drinken van bier werd in de Middeleeuwen geenszins als schadelijk ervaren. Integendeel! Binnen de kloostermuren werd volop bier gedronken. In bepaalde kloosters zouden de nonnen meer dan vijf liter bier per dag gedronken hebben of hadden ze althans recht op die hoeveelheid! (bron: www.studentstart.be/Geschiedenis/2890) Thema's De Amazone, Amsterdam, de Aturkdam (Turkije), Brugge, Venetië, de Egyptenaren en de Nijl, de Drie Klovendam (China), de Minoïsche beschaving, nomaden en hun karavaanroutes, ontstaansgeschiedenis van de gemeente waar de school gelegen is, de Romeinen, Tigris en Eufraat, de Indusvlakte, openbare badhuizen, openbare fonteinen, waterput, handpomp, waterstraatje, polders/indijking, watermolen, stormvloedkering, kanalisering, jaagpaden, irrigatie, openbare waterleiding
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 23
Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Bruikbare bronnen – Hoep, Holland Kompas (ISBN: 90-801454-2-4), uitgave van Communicatie Bureau Hoep & partners, Haarlem. In vogelvlucht behandelt dit boek 2000 jaar Nederlandse watergeschiedenis met een overzicht van de grote waterwerken, het waterbeheer, de functie van water bij de landsverdediging, de bezienswaardigheden en musea waar water een belangrijke rol speelt. – G.C.M. Jansen, Water in de Romeinse stad, uitgave van Peeters-Leuven (ISBN 90-429-1118-2). Een beschrijving van de uitmuntende stedelijke watervoorziening van de Romeinen. – De grootste bibliotheek is echter te vinden op Internet. Tik een thema in in een zoekmachine en je vindt een schat aan bruikbare anekdotes. • In de buurt van de school zijn er vast en zeker plaatsen die iets te maken hebben met water: een dijk, een watertoren, een stuwmeer, een waterwinningsgebied, een watermolen … Laat de leerlingen in groepjes de geschiedenis van deze plaatsen opzoeken. Informeer bij de lokale heemkundige kring of bij (over)grootouders. Maak een wandeling of fietstocht langs deze plaatsen. De gidsen zijn uiteraard de leerlingen die de geschiedenis van de plaats opgezocht hebben. • Op de website van drinkwaterproducenten vind je meestal ook een kort historisch overzicht van de drinkwatervoorziening in hun verzorgingsgebied. VAKOVERSCHRIJDENDE ACTIVITEITEN 1. De waterquiz In groepjes van drie verkennen de leerlingen het laboratorium van het ruimteschip op de cd-rom ‘Speurtocht naar het water’. Tijdens deze verkenningstocht, stellen ze per klimaatszone een meerkeuzevraag op. Per vraag schrijven ze drie mogelijke antwoorden op, waaronder het juiste. Ze duiden ook het juiste antwoord aan. Elk groepje maakt daarnaast nog een reservevraag over eender welke klimaatszone op een apart blad. Ze geven deze vraag af aan de leerkracht. De leerlingen maken per groep bordjes met de letters A, B en C. Wanneer iedereen klaar is, kan de strijd beginnen. Op het bord teken je een puntentabel. Groep 1
Groep 2
Groep 3
…
Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 … Totaal De eerste groep komt naar voor, stelt een vraag en leest de mogelijke antwoorden voor. De andere groepjes kiezen een antwoord en steken de letter omhoog van het antwoord dat volgens hen juist is. Aan de groepjes die het juiste antwoord gaven, wordt een punt toegekend. Vervolgens stelt een ander groepje haar vraag. Indien een groepje een vraag stelt die al aan bod kwam, trekt een onschuldige hand een van de reservevragen. Variante Voorbereiding: per groep voorzie je een kom of emmer met kraantjeswater, een glas van 5 cl (bijvoorbeeld een jeneverglas) en een maatbeker. In een aantal emmers los je een paar sodakristallen op, in een paar andere giet je een beetje azijn. Aan enkele emmers voeg je niets toe. Hou het kookwater van rodekool bij. De quiz zelf verloopt zoals hoger beschreven. In plaats van punten, gieten de leerlingen bij een juist ant-
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 24
woord een glaasje water uit de emmer over in hun maatbeker. De groep met het meeste water denkt de winnaar te zijn … maar niet alles is wat het lijkt. Laat de leerlingen een beetje rodekoolsap bij hun water toevoegen. Rodekoolsap kleurt zuur water roze, basisch water blauw-groen en kraantjeswater paars. Is elke groep tevreden met de kwaliteit van het water dat ze verzameld hebben? Water hebben is niet voldoende. De mens heeft zuiver water nodig. Het moet ook zuiver en drinkbaar zijn wil de mens er wat aan hebben. Tip Deze quiz kan je best op het einde van de projectweek doen wanneer de leerlingen al heel wat achtergrond hebben over water. 2. Een groot waterbesparingsplan voor de school DOELSTELLING
De leerlingen beseffen dat rationeel watergebruik een noodzaak is en zijn bereid hiervoor acties te ondernemen op school en thuis. Activiteit De leerlingen van een voortrekkersklas of van een milieuwerkgroep lichten het waterverbruik in de school door, stellen een actieplan voor rationeel watergebruik op, communiceren hierover naar de hele school en helpen mee met de uitvoering. Vakken Technologische opvoeding/Techniek (inventaris waterpunten op school, info over beschikbare technieken voor waterbesparing), Wiskunde (berekenen waterverbruik), Economie (analyseren waterfactuur), Nederlands (voorstellen plan en argumenteren) en Plastische Opvoeding/Beeldende Vorming (affichecampagne) Werkwijze Stap 1: inventaris van de waterpunten op school Verdeel de klas in groepen van 2 à 4 leerlingen. Geef elk groepje een plattegrond van de school. Elk groepje krijgt een deel van de schoolgebouwen en de speelplaats toegewezen waar de leerlingen op zoek moeten gaan naar water. Op de plattegrond duiden ze met de juiste symbolen aan waar lavabo's, toiletten, drinkwaterfonteintjes, douches en andere waterpunten te vinden zijn. Indien er geen plattegrond van de school voorhanden is, kunnen de leerlingen dat in de les techniek tekenen. Stap 2: aflezen van de watermeter Laat enkele leerlingen dagelijks voor of na de school de watermeter aflezen en het getal opschrijven. Doe dit gedurende meerdere weken. Hoeveel liter water wordt er dagelijks op school verbruikt? Zet de cijfers uit in grafieken. Stap 3: schatting van het verbruik van de verschillende waterpunten • De groepjes gaan in de school op zoek naar lekkende kranen en toiletten. Bij een lekkende kraan houden leerlingen gedurende 1 minuut de maatbeker onder de kraan. Hoeveel water gaat er verloren in die minuut? Extrapoleer deze cijfers naar 1 uur, 1 dag, 1 week en 1 maand. • De leerlingen schatten het aantal keer dat de leerlingen gemiddeld per dag naar het toilet gaan. Elke spoelbeurt verbruikt 6 liter (spaarknoppen) tot 10 liter (geen spaarknoppen). Wanneer je dit getal vermenigvuldigt met het aantal leerlingen en het gemiddeld aantal toiletbezoeken per leerling, bekom je het gemiddeld dagelijks verbruik van de toiletten.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 25
• Hoeveel leerlingen douchen dagelijks in de sporthal? Hoeveel liter water gaat gemiddeld verloren per douchebeurt? Hoeveel water verbruiken de douches dagelijks? • De leerlingen bevragen het onderhoudspersoneel. Hoeveel emmers water gebruiken zij dagelijks om de school proper te houden? En hoeveel water verbruikt de vaatwasmachine? Hoe vaak wordt de vaatwasmachine gebruikt per dag? Gaat de vaatwasmachine ook wel eens halfvol aan het werk? • Op basis van de bekomen cijfers kan je het geschatte maandelijks waterverbruik op school berekenen. Komen deze cijfers overeen met het verbruik volgens de watermeter? Als de schatting te veel afwijkt van het effectieve watergebruik aangegeven door de watermeter, is er misschien een verbruikspost over het hoofd gezien. Of heb je een lek in de leidingen? Een lekkage veroorzaakt al gauw duizenden liters extra waterverbruik. Probeer dit uit te zoeken. Voor het opsporen van een lek draai je vrijdag na schooltijd alle kranen in de school dicht. Je noteert het cijfer op de watermeter. Wanneer maandag het cijfer hoger is, dan is er gegarandeerd ergens een lek in de installatie. Stap 4: analyse van de waterfactuur Bekijk met de leerlingen de laatste waterfactuur van de school. Welke gegevens kan je hierop vinden? Hoeveel liter water heeft de school vorig jaar verbruikt? Hoeveel schooldagen zijn er per jaar? Hoeveel leerlingen en personeelsleden zijn er op school? Hoeveel liter water verbruikt elke persoon op school per dag? Hoeveel kost 1 m3 water (= 1.000 liter)? Komen de cijfers overeen met de berekeningen en schattingen uit stap 2 en stap 3? Stap 5: zoektocht naar waterbesparende maatregelen De leerlingen zoeken op internet en in brochures informatie op over de mogelijkheden om water te besparen op school. Welke besparingsmaatregelen worden reeds toegepast? Welke andere maatregelen zijn realistisch en uitvoerbaar op school? Wat zijn de voor- en nadelen? Een greep uit de mogelijkheden: herstellen van lekkende kranen, toiletten en leidingen, een regenton, spaarknoppen in de toiletten, spaarperlatoren op de kranen, spaardouches, regenwaterput … Stap 6: een kosten-batenanalyse Technologische vernieuwingen, zoals de installatie van spaarknoppen op de WC, zijn helaas niet gratis. Maar per spoelbeurt bespaar je natuurlijk water en dat heeft ook zijn prijs. Laat de leerlingen uitrekenen hoeveel de verschillende vernieuwingen kosten en hoeveel ze jaarlijks opbrengen. Veranderingen van gedrag bij de medeleerlingen kost niets. Hoeveel water bespaart de school jaarlijks wanneer de leerlingen de kranen goed dicht draaien, wanneer de kraan niet blijft lopen terwijl ze hun handen wassen … En misschien kan de school door al deze besparingen volgend jaar kiezen voor ecologische en dus duurdere schoonmaakproducten. Stap 7: uitwerken van een besparingsplan op maat van de school De leerlingen werken een haalbaar besparingsplan uit voor de school aan de hand van de informatie die ze in de vorige punten verzameld hebben. Stap 8: voorstellen plan aan directie De leerlingen stellen het plan voor aan de directie en beargumenteren hun keuzes. Hoeveel kan de school jaarlijks besparen wanneer er regenwater gebruikt wordt om de toiletten door te spoelen? Hoeveel kost de investering in spaardouches en hoeveel water wordt er met deze maatregel bespaard? Stap 9: sensibilisering van de leerlingen en het personeel De bedoeling van een sensibiliseringsactie is het schoolpersoneel (leerkrachten, onderhoudspersoneel, directie, administratief personeel …) en de leerlingen laten inzien dat ze teveel water verbruiken en vervuilen en dat daaraan iets kan worden gedaan. Aan de hand van een affichecampagne, voorstellingen in de klassen, artikels in de schoolkrant … overtuigt
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 26
de voortrekkersklas of de milieuwerkgroep de hele schoolgemeenschap om minder water te verbruiken. Ze stellen iedereen op de hoogte van de komende veranderingen. Op belangrijke plaatsen in de school hangen de leerlingen besparingstips op. Stap 10: evaluatie Blijf dagelijks of wekelijks de watermeter aflezen. Zie je de effecten van de besparingsmaatregelen? Hoeveel water is er bespaard door de realisatie van de besparingstips en technische maatregelen? Waar kan je nog verbeteren? Welke maatregel heeft het minst en welke het meest effect? Tips en uitbreidingsmogelijkheden • Met het plaatsen van een drinkwaterfonteintje spaar je onrechtstreeks veel kostbaar water uit. Om drankverpakkingen te produceren is veel water nodig. In een blikje van 33 cl bijvoorbeeld zit 5 keer zo veel ‘virtueel water’. En dan hebben we het nog niet gehad over het water dat nodig is om de vrachtwagen te maken die het blikje in de winkel brengt (1 auto slorpt 400.000 liter water op!), de verwerking van jouw leeg blikje tot nieuwe verpakking … Uiteraard reduceer je met een drinkfonteintje ook de afvalberg op school. Meer informatie over de voordelen van drinkfonteintjes vind je op www.drinkfonteintje.be. Op de website www.schoolkoopwijzer.be kan je een lijst van merken en leveranciers in Vlaanderen downloaden. Een aantal drinkwatermaatschappijen ondersteunen de aankoop van drinkwaterfonteintjes met een financiële tegemoetkoming. Gemeentebesturen die aangesloten zijn bij de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening kunnen in bepaalde gevallen de fonteintjes zelfs gratis bekomen voor de scholen op hun grondgebied. Informeer bij de milieuambtenaar van je gemeente! • Rationeel watergebruik betekent ook minder water vervuilen. Hoe kan je watervervuiling op school terugdringen? Maakt de schoonmaakploeg gebruik van biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen? Worden er chemische meststoffen of bestrijdingsmiddelen gebruikt voor de planten? … • Stap met de school in het MOS-project, een project voor milieuzorg op school van de Vlaamse Gemeenschap. In verschillende stappen werk je naar een logo toe van milieuvriendelijke school, hierbij geholpen door een provinciale MOS-begeleider en themabundels. www.milieuzorgopschool.be • Raadpleeg Waterloket www.waterloket.vlaanderen.be, het Vlaamse Informatiepunt over duurzaam omgaan met water voor gezinnen, landbouw, gemeenten en bedrijven. • In Nederland geeft de website www.duurzaamwater.nl op een eenvoudige manier meer inzicht in de mogelijkheden van het hergebruiken van water: de verschillende systemen en methodes geïllustreerd met voorbeeldprojecten.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 27
4. Voorstellen voor een waterproject 4.1 Voorstel met besparingsplan maandag 1
Inleiding op projectweek, voorstel
2
programma
dinsdag
woensdag
donderdag
Video water in het Zuiden
Schatting
(Aardrijkskunde)
Wateronderzoek
waterverbruik
Taalspelletjes
en fotoreportage in
per waterpunt
Nederlands
de buurt van
(stap 3)
Bespreking (Aardrijkskunde)
vrijdag
de school 3
Mysterieus waterspel
4
Inleiding besparingsplan
(Wetenschappen,
Analyse van de
school
Aardrijkskunde en
waterfactuur op
Beeldende Vorming)
school
(Vreemde
Inventaris waterpunten op
(moderne) Talen)
school (stap 1)
(stap 4)
Opstellen methode voor schatten waterverbruik per punt (stap 3)
Historische
Samenbrengen stap 1-4 van het besparingsplan
middag
6
7
Waaw water (Wetenschappen)
8
Conclusiemoment waterwandeling
Knutselen en verzamelen van wateronderzoeksmateriaal, voorbereiding terreinwerk (Techniek en Wetenschappen)
in de buurt van de school
Uitwerken
(Geschiedenis)
tentoonstelling
Opmerking: met de opnames van de watermeterstanden (stap 2) moet je enkele weken voor de eerste projectweek starten.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 28
maandag 1
dinsdag
Bezoek aan een
Voorstellen van het plan aan de
buurt of aan een interactieve water-
3
4
donderdag
drinkwaterproducOpstellen water-
tiecentrum in de 2
woensdag
tentoonstelling
besparingsplan Kostenbatenanalyse
directie (stap 8)
vrijdag
Waterquiz met de CD-rom
(stap 7)
(stap 6)
Hidrodoe (Vl)
Free-podium:
Stellingenspel
Waterrijk in NEMO
sketchen
(Nederlands)
Voorbereiding
(Nl)
sketch (Nederlands)
middag
6
7
8
Opzoeken
Fiche waterproblemen en
waterbesparingstips
duurzame ontwikkeling
(stap 5)
(Aardrijkskunde)
Verkenning waterverhalen CD-rom voor sketch (Nederlands)
www.lannoo.com/cd-rom
Voorbereiding sketch (Nederlands)
Benefiet ‘Spel zonder grenzen’ ingeleid door een voordracht van de verantwoordelijke van het gesponsorde ontwikkelingsproject
Opstellen tentoonstelling over projectweek
l
Speurtocht naar het water 29
4.2 Voorstel zonder besparingsplan maandag 1
Mysterieus waterspel (Vreemde (moderne) Taal)
2
Water in de actualiteit: krantenartikels (Nederlands)
3
Taalspelletjes rond water
4
(Nederlands)
dinsdag
woensdag
Bezoek aan een waterproductieHistorische waterwandeling centrum of aan een in de buurt van de school waterzuiverings(Geschiedenis) station (Techniek)
Verkenning CD-rom ‘Speurtocht naar het water’
donderdag
vrijdag
Video over Water in het Zuiden (Aardrijkskunde)
Internetsessie:
opzoeken Bespreking video waterbesparingstips (Aardrijkskunde)
Eigen
Fiche water-
waterzuivering-
problemen en
station
duurzame
maken
ontwikkeling
(Techniek)
(Aardrijkskunde)
Waterquiz met de CD-rom
middag
6 Wateronderzoek 7
Waaw water (Wetenschappen)
en fotoreportage (Wetenschappen, Aardrijkskunde en Beeldende Vorming)
Zwemmarathon
Waterkunstwerk
ten voordele van
maken
waterproject in
(Beeldende
het Zuiden
Vorming)
8
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 30
BIJLAGE 1: NATTE UITDRUKKINGEN Als twee druppels water op elkaar lijken Als water en vuur zijn Water naar de zee dragen Een koude douche krijgen Water bij de wijn doen Stille waters hebben diepe gronden Vele watertjes doorzwommen hebben Zich thuis voelen als een vis in het water In het water vallen Het water komt hem tot aan de lippen Het hoofd boven water houden Boven water komen Het water loopt me in de mond
Recht door zee gaan Met iemand in zee gaan De zeven zeeën bevaren hebben Geen zee gaat hem te hoog Van de regen in de drop komen Een druppel op een hete plaat Geen druppel drinken De druppel die de emmer doet overlopen Het is als een druppel in de zee Nattigheid voelen Met de natte vinger Het is één pot nat
BIJLAGE 2: KRUISWOORDRAADSEL • Een greep uit de samenstellingen met water: Waterhoentje Waterachtig Waterhoogte Waterafstotend Waterijs Waterangst Waterjuffer Waterbaan Waterleiding Waterbak Waterlelie Waterballet Waterloop Waterbed Waterman Waterdicht Watermerk Waterdoorlatend Watermolen Waterdruppel Waternood Waterfiets(en) Wateronderzoek Watergebrek • Andere waterwoorden: Dijkbreuk Getijde Gletsjer Kanaal Kraantjeswater
Leidingwater Oceaan Oever Overstroming Rivier
Wateroverlast Waterpolo Waterrat Waterreservoir Waterslak Watersport Waterstaal Watertekort Watertoren Waterverontreiniging Watervervuiling Waterzuiveringstation
Roeien Stuwdam Vissersboot Zwembad
• Fauna en flora van de rivieren, zeeën en oceanen
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 31
BIJLAGE 3: FICHE DUURZAME ONTWIKKELING
Welk milieuprobleem hebben jullie onderzocht? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Leg het probleem kort uit. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Waar doet het probleem zich voor? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe ontstond het probleem? • …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… • …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… • ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Wat zijn de gevolgen? 1. voor de mens: • …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… • …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. voor het milieu: • …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… • ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe denk je dat we het probleem kunnen oplossen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Kan je zelf bijdragen tot een oplossing? Geef enkele ideeën. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 32
BIJLAGE 4: TABEL VAN DE BIOTISCHE INDEX
Indicatorgroepen per tolerantieklasse
1
2 3
4
5
Steenvliegen Plecoptera
Vlakke ééndagsvliegen Heptageniidae
Kokerjuffers met koker Trichoptera
Mutsslakken Ancylidae
Eéndagsvliegen (Uitz. Vlakke ééndagsvliegen) Ephemeroptera
Mosselwantsen Aphelocheirus
Libellen Odonata
Zoetwatervlokreeften Gammaridae
Weekdieren (Uitz. Hoornschalen) Mollusca
Zoetwaterpissebed Asellidae
Bloedzuigers Hirudinea
Hoornschalen Sphaeriidae
Wantsen (uitz. Mosselwantsen) Hemiptera
6
Borstelwormen Tubificidae
7
Rattestaarten Eristalinae
www.lannoo.com/cd-rom
Dansmuggenlarven Chironomus
Aantal taxa per klasse
Totaal aantal taxa 0-1
2-5
6-10 11-15
>15
>1
-
7
8
9
10
1
5
6
7
8
9
>1
-
6
7
8
9
1
5
5
6
7
8
>2
-
5
6
7
8
1-2
3
4
5
6
7
=1
3
4
5
6
7
=1
2
3
4
5
-
=1
1
2
3
-
-
=1
0
1
1
-
-
l
Speurtocht naar het water 33
BIJLAGE 5: MATERIAALLIJST WATERKOFFER Fysisch en chemisch wateronderzoek • Dieptemeter • Breedtemeter • Horloge met secondewijzers • Touw van tien meter • Een aantal wijnkurken • Emmer met touw voor het nemen van een monster • Troebelheidmeter (Secchischijf of Secchibuis) • Thermometer • pH-test • Zuurstoftest • Hardheidstest • Nitraattest • Fosfaattest • Test voor het geleidingsvermogen • Bekers met deksel om een staal mee te nemen naar de klas • Jampot voor het afvalwater van de chemische testen Biologisch wateronderzoek • Schepnet voor macro-invertebraten (fijne mazen) • Zeef (500 µm) • Grote witte plastic bak om de diertjes in te verzamelen • Penseeltjes en pincetten om de diertjes over te plaatsen in kleine potjes • Plastic potjes (bijvoorbeeld kwarkpotjes of individuele melkpotjes) of loeppotjes • Loepen • Afsluitbare emmer om een staal mee te nemen naar de klas • Zoekkaarten voor macro-invertebraten • Tabel van de biotische index En verder • Docentenhandleiding • Logboek voor de leerlingen • Werkblaadjes voor op het terrein • Klipmappen • Schrijfgerief
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 34
BIJLAGE 6: WATER OP HET WEB water.pagina.nl Startpagina over water in Nederland met links naar de websites van de waterschappen, waterzuiveringsbedrijven, waterleidingbedrijven, sites van milieuorganisaties, wetenschappelijke watersites, site van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat … www.waterland.net Hoe is het gesteld met het viswater bij mij in de buurt? Wat doet het drinkwaterbedrijf nu precies? Wat is er dit weekend te doen aan de kust? Iedereen die met water te maken heeft, of gewoonweg iets over water wil weten, kan op deze site van Rijkswaterstaat terecht. www.vewin.nl Wie doet wat in de waterwereld? Wat is het verschil tussen een waterbedrijf en een waterschap? Hoeveel waterbedrijven zijn er in Nederland en wie zijn dat precies? Op deze en heel veel andere vragen vindt u het antwoord op deze website van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN). www.dewaterkrant.nl De Waterkrant is een uitgave van de Vereniging van Waterbedrijven en de Waterschappen in Nederland. Je vind er artikels per regio, actualiteit omtrent water, dossiers en onderwijsinformatie. www.pidpa.be De drinkwatermaatschappij van de Provincie Antwerpen heeft enkele interessante leermiddelen ontwikkeld. Surf naar het kinderhoekje. www.uvw.nl Unie van de Waterschappen. Informatieve en rijk geïllustreerde site waarop je alles te weten komt over de taken van de Waterschappen. www.vmm.be Op de site van de Vlaamse Milieumaatschappij vind je heel wat informatie over de situatie in Vlaanderen wat betreft de water- en luchtvervuiling. Je kan er ook educatieve pakketten, brochures en rapporten bestellen. www.vmw.be Wil je weten hoe drinkwater wordt gemaakt? Ben je benieuwd naar de geschiedenis van leidingwater? Wil je zelf je drinkwaterverbruik berekenen? Of zoek je een antwoord op je vragen rond drinkwater en drinkwaterproductie? Dan zit je op het goede internetadres. www.aquafin.be Aquafin staat in Vlaanderen in voor de waterzuivering. De site bevat een rubriek educatie waarin o.a. op een bevattelijke manier wordt uitgelegd hoe een rioolwaterzuiveringstation werkt. www.milieu-educatie.nl Portaalsite voor milieueducatie in Nederland met links naar educatieve centra, NME-organisaties, lesmateriaal, internationale educatieve projecten en inhoudelijke sites over een bepaald milieuthema.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 35
www.mina.vlaanderen.be/milieueducatie Portaalsite voor milieueducatie van de Vlaamse overheid met een overzicht van de NME-centra in Vlaanderen, het NME-aanbod, lesmateriaal, leermiddelen, het project Milieuzorg op School … www.green-network.nl Website van GREEN in Nederland met een voorstelling van de educatieprojecten van GREEN, on line werkblaadjes voor wateronderzoek en een on line winkel van wateronderzoeksmateriaal. www.greenbelgium.org De site van GREEN in België is een site voor en door jongeren rond duurzame ontwikkeling met informatie over de campagnes en projecten van GREEN, een forum voor jongeren, digitale lessen, achtergrondinformatie … www.reinwater.nl Stichting Reinwater is een landelijke milieuorganisatie die zich inzet voor schoon oppervlaktewater. Op de website vind je informatie over de actiegerichte en de educatieve werking van Stichting Reinwater. Het educatieschip MS Reinwater vaart door Nederland om kinderen en jongeren bewust te maken van het belang van schoon water. www.milieuboot.be Vlaanderen heeft eveneens een varende waterklas: de milieuboot. Je kan op de website het programma en het vaarschema raadplegen. www.bioplek.org Ben je op zoek naar informatie en tekeningen van waterdieren en -planten? Dan moet je beslist eens naar deze biologiesite voor het voortgezet onderwijs surfen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 36
BIJLAGE 7: KERNDOELEN BASISVORMING VOORTGEZET ONDERWIJS I. ALGEMENE KERNDOELEN 1. Werken aan vakoverstijgende thema's De leerling leert, in het kader van brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden; 1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling; 1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenleving, ook in internationaal verband; 1.6 de maatschappelijke betekenis van de technologische ontwikkeling, waaronder moderne informatie- en communicatietechnologie; 1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media. 2. Leren uitvoeren De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen. Het gaat daarbij om: 2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren; 2.2 schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands; 2.3 informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen; 2.4 rekenvaardigheden toepassen, zoals hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten; 2.5 voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie; 2.6 doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur; 2.7 computervaardigheden. 3. Leren leren De leerling leert, mede met gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal strategieën die het leerproces kunnen verbeteren. 3.1 informatie beoordelen op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid, en informatie verwerken en benutten; 3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden door memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren en verbanden leggen met aanwezige kennis; 3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie; 3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen; 3.5 een eenvoudig technisch, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken; 3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging; 3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen. 4. Leren communiceren De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen. 4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen; 4.2 overleggen en samenwerken in teamverband; 4.3 passende gesprekstechnieken hanteren;
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 37
4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren; culturele en seksegebonden overeenkomsten en verschillen tussen mensen herkennen en hanteren; omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures; zichzelf en eigen werk presenteren; de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media.
5. Leren reflecteren op het leerproces De leerling leert, door te reflecteren op het eigen functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leerproces. 5.1 een planning maken; 5.2 het leerproces bewaken; 5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken voor volgende leermomenten. 6. Leren reflecteren op de toekomst De leerling leert, door te reflecteren op het eigen functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan: 6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses; 6.3 de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden; 6.4 de wereld van arbeid en beroepen. II. KERNDOELEN PER VAK NEDERLANDSE TAAL Alle domeinen va n de kerndoelen Nederlandse taal worden geoefend tijdens de voorgestelde lessen en activiteiten voor het vakgebied Nederlands. Ook de lessen voorgesteld voor andere vakgebieden en de vakoverschrijdende activiteiten sluiten aan bij de kerndoelen Nederlandse taal. Domein A: Mondelinge taalvaardigheid spreekbeurt, stellingenspel, sketch, presenteren van groepswerk Domein B: Leesvaardigheid Krantenartikels, zoekopdrachten op de CD-rom en het internet, instructies op werkblaadjes Domein C: Schrijfvaardigheid Groepswerkjes rond thema’s van duurzame ontwikkeling, opstellen van actieplan rationeel watergebruik Domein D: Fictie Waterverhalen op de CD-rom Domein E: Taal en cultuur Uitdrukkingen over water, het waterjargon van de verschillende volkeren op de CD-rom
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 38
MODERNE VREEMDE TALEN Domein A: Leesvaardigheid 3. De leerlingen begrijpen hoofdzaken van informatieve artikelen in kranten en tijdschriften, verhalende, literaire of cultureel getinte teksten en persoonlijke correspondentie. 5. De leerlingen kunnen bij het opzoeken en verwerven van informatie gebruik maken van (elektronische) woordenboeken, grammatica-overzichten, bronnen in de doeltaal en van (elektronische) informatiesystemen. 6. De leerlingen kunnen compenserende interpretatiestrategieën inzetten. Zij kunnen: - gebruik maken van voorkennis; - titel, kopjes, structuur van de tekst en niet-talige informatie gebruiken; - de betekenis van woorden afleiden uit de context. Domein C: Gespreksvaardigheid 12. In contacten begrijpen de leerlingen een gesprekspartner die rekening houdt met het niveau van taalvaardigheid van de leerling als niet -moedertaalspreker. 13. In voorspelbare, alledaagse, communicatief relevante gesprekssituaties kunnen de leerlingen een aantal taalhandelingen uitvoeren op een manier die bij die situatie past. Het gaat hierbij om: - informatie vragen en geven; - naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven; - een voorkeur uitspreken/naar een voorkeur vragen; - iets vertellen of beschrijven; - instemmen en weigeren. 16. De leerlingen kunnen compenserende productie-strategieën inzetten. Zij kunnen: - omschrijvingen gebruiken; - vragen hoe je iets zegt of noemt in de vreemde taal; - vragen wat iets betekent.
WISKUNDE Domein A: Rekenen, meten en schatten 1. De leerlingen kunnen problemen oplossen, waarbij zij om uitkomsten te berekenen, kunnen kiezen tussen hoofdrekenen, de zakrekenmachine, handig rekenen of cijferen. 2. Zij kunnen daarbij herkennen welke bewerkingen aan de orde zijn en de daarbij noodzakelijke berekeningen correct uitvoeren. 3. De leerlingen kunnen de zakrekenmachine adequaat gebruiken, in het bijzonder bij het omzetten van breuken, procenten, wortels en machten in eindige decimale getallen. 4. De leerlingen kunnen werken met gangbare maten voor lengte, oppervlakte, inhoud, tijd, hoeken en geld en kunnen hiermee bewerkingen uitvoeren. 5. De leerlingen kunnen rekenen met verhoudingen en schaal. 6. De leerlingen kunnen in betekenisvolle situaties negatieve getallen ordenen, optellen en aftrekken. 7. De leerlingen begrijpen het verband tussen verhoudingen, breuken en decimale getallen en kunnen met gebruikmaking van rekenkundige modellen daarmee eenvoudige berekeningen uitvoeren. Domein B: Algebraïsche verbanden 8. De leerlingen kunnen eenvoudige verbanden tussen twee variabelen uit de werkelijkheid omzetten in de vier vormen verwoording, tabel, grafiek en (woord)formule en terug. 9. De leerlingen kunnen veranderingen in een verband in de werkelijkheid verwerken in de genoemde vormen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 39
10. De leerlingen kunnen de beschrijving van een verband in een vorm vervangen door de beschrijving in een andere vorm. 11. De leerlingen kunnen verbanden aflezen, vergelijken, interpreteren en gebruiken bij het oplossen van concrete problemen met behulp van verwoordingen, tabellen, grafieken en (woord)formules. 12. De leerlingen kunnen bij eenvoudige verbanden karakteristieke eigenschappen herkennen en interpreteren, als maximale en minimale waarden en welke waarden van de variabelen zinvol zijn in de gegeven situatie. 14. De leerlingen kunnen bij een gegeven grafiek, eventueel op een gegeven interval, vaststellen of er sprake is van een constant, stijgend, dalend of periodiek verband. 15. De leerlingen kunnen uit specifieke punten, het verloop en de vorm van een grafiek conclusies trekken over de bijbehorende situatie. 16. De leerlingen kunnen in een (woord)formule getallen substitueren voor variabelen. Zij kunnen de waarde van een overblijvende variabele berekenen. Domein C: Meetkunde 19. De leerlingen kunnen vlakke afbeeldingen van ruimtelijke situaties interpreteren, beschrijven, zich ruimtelijk voorstellen en al dan niet op schaal weergeven op papier of scherm. Daarbij gaat het om foto’s, patroontekeningen, plattegronden, landkaarten en bouwtekeningen. 20. De leerlingen kunnen concreet handelen aan de hand van voorstellingen van ruimtelijke figuren en met tastbare voorwerpen. 21. De leerlingen kunnen hoeken, lengten, oppervlakten en inhouden van vlakke en ruimtelijke objecten schatten, meten en berekenen. 24. De leerlingen kunnen bij het tekenen, berekenen, concreet handelen en redeneren gebruik maken van instrumenten. Het gaat daarbij om liniaal, gradenboog, tekendriehoek, passer, zelfgemaakt gereedschap en computer. Domein D: Informatieverwerking en statistiek 25. De leerlingen kunnen bij het oplossen van problemen uit de werkelijkheid gebruik maken van grafen of andere visualiseringen van informatie en beoordelen of de visualisering de informatie op een geschikte wijze in beeld brengt. 26. De leerlingen kunnen statistische representaties aflezen en interpreteren. 27. De leerlingen kunnen gegevens ten behoeve van statistisch onderzoek systematisch verzamelen, beschrijven en ordenen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 40
AARDRIJKSKUNDE Domein A: Aardrijkskundige vaardigheden 1. De leerlingen kunnen informatie- en communicatietechnologie toepassen bij de bestudering van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen, vraagstukken en processen. In dat verband kunnen zij: - geautomatiseerde zoeksystemen gebruiken; - eenvoudige geautomatiseerde gegevensbestanden raadplegen; - eenvoudige simulatieprogramma's gebruiken; 2. De leerlingen kunnen, onder andere met behulp van de computer, gebruik maken van atlassen, archieven, kaarten en remote sensing-beelden (met name luchtfoto's) bij oriëntatie in gebieden en bij beeldvorming over gebieden, aardrijkskundige verschijnselen, vraagstukken en processen. 3. De leerlingen kunnen bij de bestudering van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen en vraagstukken aardrijkskundige werkwijzen toepassen. In dat verband kunnen zij: - samenhangen tussen verschijnselen en tussen gebieden beschrijven; - bij verschijnselen en gebieden onderscheid maken in natuurlijke, economische, sociaal-politieke en culturele aspecten. 4. De leerlingen kunnen uitleggen hoe zij in het dagelijkse leven te maken hebben met aardrijkskundige vraagstukken op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling. In dat verband kunnen zij: - een beargumenteerde mening geven over het vraagstuk; - voorbeelden geven hoe hun eigen gedragskeuzen gerelateerd zijn aan het vraagstuk; - mogelijke maatregelen voor de aanpak van het vraagstuk inventariseren; - nventariseren welke bijdrage zij kunnen leveren om het vraagstuk aan te pakken. 5. De leerlingen kunnen zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig aardrijkskundig onderzoek in de eigen omgeving verrichten en daarbij bovenstaande vaardigheden toepassen. Domein B: De eigen omgeving 6. De leerlingen kunnen de ruimtelijke opbouw van hun eigen omgeving beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - een ruimtelijke geleding van hun eigen omgeving maken op basis van geïnventariseerde en gelokaliseerde verschijnselen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu; - de aanwezigheid en ligging van deze verschijnselen in hun eigen omgeving verklaren. 7. De leerlingen kunnen effecten van veranderingen in natuurlijke en maatschappelijke verschijnselen op de ruimtelijke inrichting van hun eigen omgeving beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - in hun eigen omgeving voorbeelden van veranderingen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu en cultuur herkennen en noemen; - deze veranderingen in verband brengen met veranderingen in de ruimtelijke inrichting van dat gebied. 8. De leerlingen kunnen (her)inrichtingsvraagstukken in hun eigen omgeving beschrijven en beoordelen. In dat verband kunnen zij: - voorbeelden van (her)inrichtingsvraagstukken in hun eigen omgeving herkennen en noemen; - beschrijven welke belangengroepen en argumenten daarbij een rol spelen; - een beargumenteerde mening over het (her)inrichtingsvraagstuk geven; - inventariseren hoe zij door hun eigen gedrag de ruimtelijke kwaliteit van hun eigen omgeving kunnen beïnvloeden.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 41
Domein C: Recreatie, toerisme en vakantiegebieden 13. De leerlingen kunnen ontwikkelingen van het Nederlandse toerisme en gevolgen daarvan voor vakantiegebieden in Europa beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij voorbeelden van milieu-invloeden van toerisme op vakantiegebieden van Nederlanders herkennen en beschrijven. Domein F: Natuur en milieu 16. De leerlingen kunnen het ontstaan en de ruimtelijke spreiding van belangrijke landschapstypen in Nederland beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - de ligging en zichtbare kenmerken van deze landschapstypen herkennen, noemen en beschrijven; - de ligging en het uiterlijk van deze landschapstypen verklaren met behulp van de invloed van wind, zee, ijs, rivieren en de mens. 18. De leerlingen kunnen voorbeelden van belangrijke milieuvraagstukken in Europa en de wereld beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - voorbeelden van milieuvraagstukken herkennen, noemen en beschrijven. Zij betrekken daarbij milieuproblemen met een grensoverschrijdend karakter in Europa in relatie tot Nederland (zoals lucht- en watervervuiling) en mondiale milieuproblemen (zoals ontbossing, aantasting van de ozonlaag, het broeikaseffect en woestijnvorming). - deze milieuvraagstukken in verband brengen met economische, demografische en technologische ontwikkelingen. Zij betrekken daarbij bevolkingsgroei, welvaartsontwikkeling en -verdeling en menselijke behoeften aan natuurlijke hulpbronnen. Domein G: Internationale ontwikkelingen 22. De leerlingen kunnen in de wereld belangrijke deelgebieden onderscheiden op grond van sociaal-geografische kenmerken, zoals bevolking, economische activiteiten, welvaart en levensomstandigheden, politiek en cultuur. In dat verband kunnen zij: - verschillende typen welvarende en ontwikkelingslanden herkennen en lokaliseren; - verschillen en overeenkomsten tussen deze typen landen beschrijven en verklaren. Zij betrekken daarbij de invloed van verschillende culturen waaronder de westerse cultuur. 23. De leerlingen kunnen aan de hand van een ontwikkelingsland kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - kenmerken van een ontwikkelingsland beschrijven in vergelijking tot Nederland; - het (voort)bestaan van kenmerken van het ontwikkelings vraagstuk verklaren met interne en externe factoren. 24. De leerlingen kunnen voor kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk oplossingsalternatieven aandragen. In dat verband kunnen zij voorbeelden van maatregelen in ontwikkelingslanden en welvarende landen gericht op de verbetering van de situatie in ontwikkelingslanden herkennen en noemen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 42
GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING Domein A: Geschiedkundige vaardigheden 1. De leerlingen kunnen relevante bronnen en/of bronfragmenten selecteren daarbij lettend op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. 2. De leerlingen kunnen ordening aanbrengen in historische gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen. In dat verband kunnen zij: - historische gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen plaatsen in historische perioden en maatschapijtypen. - verschijnselen uit verschillende perioden en samenlevingen vergelijken veranderingen onderscheiden naar de snelheid waarmee deze plaatsvinden, van schoksgewijze tot geleidelijke. 3. De leerlingen kunnen verklaringen geven voor historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen. 5. De leerlingen kunnen ten aanzien van een gegeven of door hen zelf gestelde vraag een eigen standpunt weergeven en beargumenteren. In dat verband kunnen zij: - zich verplaatsen in opvattingen, waarden en motieven van mensen in het verleden, ermee rekening houdend dat zij niet over dezelfde kennis konden beschikken als wij nu - opvattingen, waarden en motieven, waardoor mensen in het verleden werden geleid, vergelijken met opvattingen, waarden en motieven van henzelf en anderen nu 6. De leerlingen kunnen op het gebied van geschiedenis zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig onderzoek van in de eigen omgeving verrichten. Domein D: Cultuur en zingeving 11. De leerlingen kunnen herkennen welke invloed de Romeinse cultuur in de Oudheid heeft uitgeoefend op samenlevingen in West-Europa en welke sporen hiervan in de huidige tijd nog merkbaar en zichtbaar zijn. Domein G: Natuur en milieu 19. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van milieuvraagstukken zoals die zich sinds de industrialisatie voordeden, deze beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij milieuvraagstukken in verband brengen met economische en technologische ontwikkelingen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 43
ECONOMIE Domein A: Economische vaardigheden 1. Leerlingen kunnen bij het verwerken van (electronische) informatie over economische verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken economische begrippen, grootheden en relaties herkennen en toepassen. 2. Leerlingen kunnen bij het beschrijven en/of verklaren van economische verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken: a. oorzaken, gevolgen en oplossingen onderscheiden; b. een kosten/batenanalyse maken, zowel van meetbare als van niet -meetbare factoren; c. gebruik maken van het redeneren binnen vooronderstellingen of contexten. 3. De leerlingen kunnen zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig economisch onderzoek van beperkte omvang in de eigen omgeving verrichten en daarbij bovenstaande vaardigheden toepassen. Domein B: Consumptie De leerlingen kunnen met het oog op de rol van consument: 4. bij verschillende concrete vormen van consumptie de keuzeproblemen beschrijven die zich daarbij kunnen voordoen door schaarste van middelen en tijd en door de verschillen in urgentie van behoeften; 5. de eigen positie als consument vergelijken met posities van andere mensen; Ze kunnen daarbij: - een relatie leggen met verschillende vormen van inkomsten in primaire samenlevingsverbanden; - een relatie leggen met informatie over inkomensverschillen in Nederland. 6. met eenvoudige voorbeelden verklaren hoe hun eigen consumentengedrag en dat van anderen in de loop van de tijd verandert; zowel in de levensloop als historisch gezien. Zij kunnen daarbij relevante factoren gebruiken die op die veranderingen inwerken, zoals: - veranderende persoonlijke en maatschappelijke behoeften; - het gebruik van consumenteninformatie; - marketing, reclame; - technische ontwikkeling. 7. een gegeven concrete (voorgenomen) koopbeslissing beoordelen. Daarbij maken zij onder meer gebruik van de volgende aspecten: - behoeften en prioriteiten; - budgettaire mogelijkheden t.a.v. kopen, sparen en lenen, en de gevolgen daarvan; - consumenteninformatie; - sociale en commerciële beïnvloeding; - eigen normen en waarden en die van anderen. Domein D: Overheid en bestuur Leerlingen kunnen met het oog op hun rol als burger: 20. de functies van de overheid in een gemengde economie aan de hand van een concrete casus beschrijven. Ze betrekken daarbij: - de overheid als leverancier of producent van goederen en diensten; - de overheid als werkgever; - de overheid die verantwoordelijk is voor aanvullende, corrigerende en voorwaardenscheppende activiteiten; - mogelijke verschillende belangen en opvattingen van andere betrokkenen bij het economisch proces. Domein E: Natuur en milieu De leerlingen kunnen met het oog op de rol van burger: 24. aan de hand van concrete voorbeelden van milieuvraagstukken de onderlinge samenhang tussen milieu, productie en consumptie beschrijven. 25. de effectiviteit van maatregelen van milieubeleid en eigen activiteiten die bijdragen aan de bescherming van het milieu beoordelen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 44
Domein F: Internationale ontwikkelingen De leerlingen kunnen met het oog op hun rol als burger: 28. vormen en oorzaken van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld verklaren; 29. maatregelen en eigen activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van mondiale welvaartsverschillen en de praktische consequenties daarvan voor werkgelegenheid, inkomen en bestedingsmogelijkheden beoordelen.
TECHNIEK Domein A: Techniek en samenleving 1. De leerlingen kunnen door middel van beperkt onderzoek relaties aangeven tussen technische ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving. 4. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de invloed van technische ontwikkelingen en technische productieprocessen op het milieu. Domein C: Ontwerpen en maken van producten 15. De leerlingen kunnen voor een technisch product een ontwerp maken. 16. De leerlingen kunnen een product volgens een eigen ontwerp bouwen. Voor het product (werkstuk) dat ook de vorm kan hebben van een model kunnen diverse materialen gebruikt kunnen worden zoals hout, textiel, kunststof of metaal, modelbouwsystemen als ook combinaties daarvan. 17. Ze kunnen metingen uitvoeren en gegevens van werktekeningen overbrengen op materialen. 18. Ze kunnen handelingen correct, veilig en milieubewust uitvoeren op het gebied van verspanen, vervormen, verbinden en samenstellen, waarbij van hout en/of kunststof en/of textiel en/of metaal gebruik wordt gemaakt.
INFORMATIEKUNDE Domein A: Gegevensverwerking en communicatie 1. Leerlingen zijn in staat om met inzicht toepassingen van informatie- en communicatietechnologie te gebruiken voor het geven van een antwoord op een informatievraag en het communiceren daarover. Domein B: Gegevensverwerkende systemen 3. De leerlingen kunnen met apparatuur en programmatuur omgaan. Domein D: Maatschappelijke betekenis 7. Leerlingen zijn in staat te reflecteren op het gebruik van ICT in de samenleving, waarbij inbegrepen reflectie op eigen gebruik van ICT op school, thuis en in de eigen omgeving. Dat houdt onder meer in dat leerlingen gebruik kunnen maken van elektronische informatiebronnen als Internet en CD-ROMS met relevante informatie over studie, beroep en vrijetijdsbesteding.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 45
NATUUR- EN SCHEIKUNDE Domein A: Natuur- en scheikundige vaardigheden 1. De leerlingen kunnen in directe relatie met kerndoelen uit de andere domeinen natuurkundige en scheikundige grootheden, eenheden en relaties hanteren: lengte, massa, tijd, temperatuur, snelheid, spanning, stroomsterkte, weerstand, energie, vermogen, kracht, trillingstijd en frequentie. 2. De leerlingen kunnen natuur- en scheikundige aspecten in maatschappelijke situaties herkennen en de positieve en negatieve elementen hierin onderscheiden. 3. De leerlingen kunnen zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek van beperkte omvang voorbereiden, uitvoeren en beschrijven en daarbij onder kerndoel 1 genoemde grootheden hanteren. Zij kunnen: - proeven ontwerpen om een eenvoudige probleemstelling te onderzoeken; - practicummaterialen herkennen en op adequate wijze inzetten voor proeven; - roeven voorbereiden en uitvoeren; - relevante waarnemingen doen en conclusies trekken; - mondeling of schriftelijk verslag doen van zelf uitgevoerde experimenten; - resultaten van zelf uitgevoerde proeven toelichten en/of verklaren. Domein B: Stoffen en materialen in huis 4. De leerlingen kunnen wat betreft het gebruik van water: a. verschillen en overeenkomsten tussen drinkwater, zeewater, regenwater, oppervlaktewater en grondwater noemen; b. uitleggen waarom bij drinkwaterbereiding water gezuiverd moet worden, beschrijven welke zuiveringsmethoden gebruikt worden en welke verschillende functies deze hebben; c. uitleggen waarom de concentratie, waarin stoffen in drinkwater mogen voorkomen, per stof verschilt; d. de betekenis en functie van water als oplosmiddel, als spoelmiddel en als middel bij de bereiding van voedsel beschrijven. 5. De leerlingen kunnen wat betreft reinigingsmiddelen en cosmetica: b. aangeven wat de hoofdbestanddelen van reinigingsmiddelen zijn en wat de eigenschappen zijn in relatie tot het gebruik; c. zure en basische reinigingsmiddelen onderscheiden. 6. De leerlingen kunnen wat betreft het gebruik van materialen en producten: c. uitleggen hoe bij het gebruik van stoffen, materialen en producten in huis rekening kan worden gehouden met het milieu en suggesties doen om verspilling en verontreiniging tegen te gaan; e. uitleggen dat veel materialen en producten mengsels van stoffen zijn.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 46
BIOLOGIE Domein A: Biologische vaardigheden 1. De leerlingen kunnen in directe relatie met kerndoelen uit de andere domeinen biologische vaardigheden hanteren. Het gaat daarbij om: waarnemingen doen en deze vastleggen in tekeningen, ook in de natuur (veldwerk); experimenteren, ook in de natuur (veldwerk); omgaan met organismen en met de natuur. 2. De leerlingen kunnen een verband leggen tussen biologische begrippen en vaardigheden en verschijnselen in het dagelijks leven. 3. De leerlingen kunnen zo zelfstandig mogelijk een eenvoudig natuur-wetenschappelijk onderzoek van beperkte omvang voorbereiden, uitvoeren en beschrijven. Zij kunnen: proeven ontwerpen om een eenvoudige probleemstelling te onderzoeken; practicummaterialen herkennen en op adequate wijze inzetten voor proeven; proeven uitvoeren op basis van een gegeven voorschrift; relevante waarnemingen doen en conclusies trekken; mondeling of schriftelijk verslag doen van zelf uitgevoerde experimenten; resultaten van zelf uitgevoerde proeven toelichten en/of verklaren. Domein C: Planten en dieren 11. De leerlingen kunnen wat betreft eenheid en verscheidenheid: a. een aantal kenmerkende plantensoorten en diersoorten uit de eigen omgeving herkennen en op naam brengen met behulp van een determinatietabel of zoekblad. 12. De leerlingen kunnen wat betreft aanpassing: b. enkele kenmerken van de lichaamsbouw van dieren, de wijze van voeden en de wijze van voortbewegen met elkaar en met kenmerken van de omgeving in verband brengen; c. met voorbeelden uit de eigen omgeving toelichten hoe planten en dieren zijn aangepast aan de biotoop en welke rol ze daarin vervullen. 13. De leerlingen kunnen wat betreft afhankelijkheid: a. toelichten dat groene planten onder invloed van licht stoffen voor eigen gebruik maken met stoffen uit de bodem en de lucht, en dat alle organismen, dus ook de mens, voor hun voedselvoorziening direct of indirect van groene planten afhankelijk zijn; b. aan de hand van concrete voorbeelden toelichten dat organismen van elkaar afhankelijk kunnen zijn op gebieden als voedsel en voortplanting; c. aan de hand van concrete voorbeelden toelichten dat de opgebouwde stoffen en de afbraakproducten van organismen steeds opnieuw gebruikt kunnen worden als voedingsstoffen voor andere organismen; d. aan de hand van enkele voorbeelden aangeven wat de rol is van bacteriën en schimmels in de natuur, in de biotechnologie en bij ziektes. 14. De leerlingen kunnen bij waargenomen of beschreven gedrag van een dier aangeven wat de prikkel is, wat de reactie is en wat de relatie is van de reactie met de overlevingskans van het dier. Domein D: Natuur en milieu 15. De leerlingen kunnen wat betreft natuur en milieu: a. voorbeelden beschrijven waaruit blijkt dat de mens van natuur en milieu afhankelijk is voor voedsel, water en lucht, grondstoffen, energie en als plaats van recreatie; c. de belangrijkste oorzaken en effecten noemen van de aantasting van natuur en milieu door bepaalde vormen van afval, door verkeer, door landbouw, door recreatie en door energiegebruik en daarbij voorbeelden noemen van maatregelen, waaronder die door de leerling zelf in de eigen omgeving, die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de relatie tussen mens en milieu; ze kunnen daarbij toelichten dat invloeden over de landsgrenzen heen werken.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 47
BEELDENDE VORMING Domein A: Beeldende problemen Voor audiovisuele vormgeving en tekenen 1. De leerlingen kunnen relevante kenmerken van wat ze waarnemen registreren met audiovisuele middelen, zichtbaar maken in een eigen beeld werk. 2. De leerlingen kunnen vanuit beleving, fantasie en geheugen zich een voorstelling maken van een gegeven en deze zichtbaar maken in het eigen beeldend werk. 3. De leerlingen kunnen beeldend werk maken dat hun ervaringen, gevoelens, ideeën en/of meningen zichtbaar en eventueel hoorbaar maakt. 4. De leerlingen kunnen beeldend werk maken dat voldoet aan communicatieve en/of gebruiks eisen. Domein B: Werkproces 5. De leerlingen kunnen zich oriënteren op eenvoudige beeldende problemen. Zij kunnen daarbij antwoord geven op de volgende vragen: - welk beeldend probleem kan ik gaan oplossen? - wat ga ik maken? - wat moet ik daarvoor onderzoeken? 6. De leerlingen kunnen voor eenvoudige beeldende problemen oplossingen bedenken. Zij kunnen daarbij antwoord geven op de volgende vragen: - waarmee kan ik het gaan maken? - hoe kan ik het gaan maken? - welke keuze maak ik? - in welke volgorde ga ik werken? 7. De leerlingen kunnen eenvoudige zelfgekozen beeldende oplossingen uitvoeren. Domein C: Middelen Voor audiovisuele vormgeving en tekenen 11. De leerlingen kunnen vakeigen beeldende aspecten en symbolen zo gebruiken dat ze bijdragen aan de zeggingskracht van eigen beeldend werk. 12. De leerlingen kunnen basale beeldende mogelijkheden van fotografische en videotechnieken en teken- en schildertechnieken al dan niet ondersteund door eenvoudige computergestuurde vormgevingsprogramma's, adequaat in eigen beeldend werk gebruiken. 13. De leerlingen kunnen audiovisuele materialen en apparatuur en teken- en schildermateriaal op een veilige manier gebruiken.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 48
DRAMA Domein A: Spelen 1. De leerlingen kunnen hun non-verbale- en verbale uitingsmogelijkheden zowel afzonderlijk als in samenhang in spel toepassen. 2. De leerlingen kunnen tijdens hun spel spelgegevens van elkaar onderscheiden. Spelgegevens zijn: rol, actie, ruimte/plaats, verhaal, tijd, motief. 3. De leerlingen kunnen tijdens het spel spelgegevens met elkaar combineren. 4. De leerlingen kunnen functioneel inspelen op het spel van anderen. 5. De leerlingen kunnen voorzetten geven waar medespelers functioneel op kunnen reageren. Domein B: Vormgeven 6. De leerlingen kunnen een rol en een spel vormgeven met dramatische middelen en attributen. Daarbij kunnen zij: - bronnen gebruiken, zoals situaties, verhalen, teksten, gevoelens en ervaringen; - structuur aanbrengen door middel van handeling, motief, plaats, tijd, begin, midden, eind- en hoogtepunt; - eenvoudige materialen gebruiken zoals lappen en blokken. Domein B: Presenteren 7. De leerlingen passen de vaardigheden uit de domeinen Spelen en Vormgeven functioneel toe in een optreden voor publiek.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 49
BIJLAGE 8: EINDTERMEN EERSTE GRAAD VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS I. VAKGEBONDEN EINDTERMEN AARDRIJKSKUNDE 1. Landschap en kaart De leerlingen kunnen 2. kaarten en plattegronden lezen door gebruik te maken van legende, schaal en oriëntatie. 3. een kaart en een aardrijkskundig element in een atlas vinden en lokaliseren aan de hand van de inhoudstafel en het namenregister. 4. op werkkaarten van Vlaanderen of België en van andere bestudeerde gebieden diverse landschapscomponenten benoemen, zijnde reliëfgebieden, rivieren, landbouwgebieden, industriegebieden, agglomeraties en steden, zeehavens, transportassen, toeristische streken en toeristische centra. De leerlingen 5. leren spontaan de passende kaart raadplegen. 2. Bevolking en multiculturele samenleving De leerlingen 8. leren respect opbrengen voor de eigenheid en de specifieke leefwijze van mensen uit andere culturen, ook in onze multiculturele samenleving. 3. Het natuurlijk milieu De leerlingen kunnen 12. in een landschap en op beeld de belangrijkste elementen van het reliëf aanwijzen alsook reliëfvormen herkennen en benoemen. 13. in een landschap en op beeld de belangrijkste elementen van het reliëf aanwijzen alsook reliëfvormen herkennen en benoemen. 14. op kaarten hoogten en hoogtezones aflezen aan de hand van hoogtepunten, hoogtelijnen en kleuren. 15. de vervuilingsgraad van enkele Belgische rivieren van een kaart aflezen en de belangrijkste oorzaken ervan opnoemen. De leerlingen 16. leren respect opbrengen voor de waarde van zuiver water. 19. met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de plantengroei en de activiteiten van dier en mens beïnvloeden. 4. De mens en het landschap De leerlingen kunnen 21. milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met landbouwactiviteiten. De leerlingen 23. leren open ruimten als waardevol, duurzaam, maatschappelijk bezit waarderen. De leerlingen kunnen 25. milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met industriële activiteiten. 27. milieueffecten en samenlevingsaspecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met het stedelijk landschap. De leerlingen 28. leren aandacht hebben voor en dragen bij tot de leefkwaliteit van de eigen omgeving. 36. leren als toerist en recreant respect opbrengen voor het milieu, het patrimonium en de bewoners.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 50
NATUURWETENSCHAPPEN De leerlingen kunnen 1. kenmerken van een levend wezen verduidelijken. 13. een aantal kenmerkende organismen uit een biotoop herkennen en benoemen door gebruik te maken van een eenvoudige determineersleutel. 14. duidelijk maken dat groene planten onder invloed van licht en met stoffen uit de bodem en de lucht organische stoffen produceren voor eigen gebruik en daarbij zuurstofgas aanmaken (fotosynthese). De leerlingen kunnen eveneens duidelijk maken dat organismen door dit proces direct of indirect van die groene planten afhankelijk zijn. 15. verduidelijken dat de organismen van een biotoop een levensgemeenschap vormen waarin voedselrelaties voorkomen. Ze kunnen in dit verband de begrippen voedselketen en voedselweb hanteren en kennen het belang van producenten, consumenten en reducenten. 16. Met voorbeelden illustreren dat de omgeving het voorkomen van levende wezens beïnvloedt en omgekeerd. 17. Met voorbeelden illustreren dat levende wezens aangepast zijn aan hun omgeving. 18. voorbeelden geven waaruit blijkt dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor het biologisch evenwicht kan gewijzigd worden. 19. voorbeelden geven van toepassingen van hun biologische kennis in het dagelijks leven. 20. eenvoudige grafische voorstellingen en tabellen interpreteren. 21. eenvoudige microscopische preparaten maken en bij microscopie-oefeningen de relatie leggen tussen waargenomen afmetingen en de werkelijke grootte. 22. in een biotoop gerichte waarnemingen verrichten. NEDERLANDS Alle domeinen van de kerndoelen Nederlandse taal worden geoefend tijdens de voorgestelde lessen en activiteiten voor het vakgebied Nederlands. Ook de lessen voorgesteld voor andere vakgebieden en de vakoverschrijdende activiteiten sluiten aan bij de kerndoelen Nederlandse taal. 1. Luisteren De leerlingen luisteren naar: Instructies van de Grote Wijze en de Waterverhalen van de Stamhoofden op de CD-rom Medeleerlingen tijdens het stellingenspel, de opvoering van de sketches, de voordracht van krantenartikels … De lessen zijn er tevens op gericht een aantal luisterattitudes aan te leren zoals de bereidheid om te luisteren, een ander te laten uitspreken, een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen, te reflecteren over hun eigen luisterhouding en het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. 2. Spreken De leerlingen oefenen de mondelinge taalvaardigheid o.a. bij volgende activiteiten: spreekbeurt, stellingenspel, sketch, presentatie van groepswerk In de lessen wordt tevens aandacht besteed aan het ontwikkeling van een bereidheid om te spreken,om Algemeen Nederlands te spreken en een kritische houding aan te nemen tegenover het eigen communicatiegedrag. 3. Lezen De leesvaardigheid wordt geoefend bij de zoekopdrachten op de CD-rom en het Internet, het lezen van instructies op werkblaadjes, het lezen van krantenartikels, de ondertiteling van een anderstalige video over water in het Zuiden … De lessen stimuleren bij de leerlingen tevens de bereidheid om te lezen, om te reflecteren over de inhoud van een tekst, de informatie te toetsen aan eigen kennis en inzicht en zich in te leven in fictionele tekstsoorten.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 51
4. Schrijven De schrijfvaardigheid wordt onder andere geoefend tijdens het groepswerk ‘Water in mondiaal perspectief’ in de lessen Aardrijkskunde, bij het noteren van waarnemingen tijdens de experimenten ‘Waaw Water’ in de lessen Natuurwetenschappen, bij het opstellen van een actieplan rationeel watergebruik en het bedenken van slogans voor de wateraffiche. De lessen zijn er tevens op gericht een aantal attitudes aan te leren zoals de bereidheid om te schrijven, om te reflecteren over het eigen schrijven en om taal, indeling, spelling, handschrift en layout te verzorgen.
MODERNE VREEMDE TAAL 1. Luisteren De leerlingen kunnen: 3. de hoofdzaak begrijpen uit mondeling aangeboden korte teksten waarin de informatie duidelijk en expliciet verwoord wordt in een eenvoudige taal qua structuur en woordenschat en die aangeboden zijn in een matig spreektempo. 4. in een eenvoudig gesprek hun gesprekspartner voldoende begrijpen om deze te woord te kunnen staan 5. in een eenvoudig gesprek strategieën aanwenden die het bereiken van hun doel vergemakkelijken: verzoeken om te herhalen, verzoeken om langzamer te spreken, vragen naar een omschrijving, vragen om het spellen, vragen om iets op de schrijven. De leerlingen 6. leren, door het verwerven van een zekere graad van zelfredzaamheid, de nodige luisterbereidheid opbrengen om in eenvoudige communicatieve situaties te functioneren en zich te concentreren op wat ze willen vernemen. 2. Lezen De leerlingen kunnen 9. de hoofdzaken begrijpen van korte teksten waarin de informatie duidelijk en expliciet wordt verwoord in een eenvoudige taal qua structuur en woordenschat. 10. de samenhang begrijpen in korte teksten, gesteld in een eenvoudige taal qua structuur en woordenschat. 11. strategieën aanwenden die het bereiken van hun doel vergemakkelijken: herkennen van doorzichtige woorden, afleiden uit de context, raadplegen va neen eenvoudig woordenboek of woordenlijst. De leerlingen 12. leren, door het verwerven van een zekere graad van zelfredzaamheid, de nodige leesbereidheid opbrengen en zich concentreren op wat ze willen vernemen. 3. Spreken: Frans (F) De leerlingen kunnen 13F eenvoudige vragen formuleren en beantwoorden op basis van behandelde onderwerpen. 14F eenvoudige en korte bestudeerde teksten en dialogen bondig navertellen met behulp van sleutelwoorden. 15F eenvoudige vragen formuleren en beantwoorden aan de hand van eenvoudige documenten 16F op een eenvoudige wijze vragen beantwoorden en informatie verstrekken omtrent henzelf, hun omgeving en leefwereld. 17F deelnemen aan een eenvoudig gesprek in voor hen relevante en haalbare situaties. 18F op gepaste wijze een aantal taaluitingen aanwenden die tijdens eenvoudige gesprekken veelvuldig voorkomen, rekening houdend met de elementaire omgangsregels. 19F in een eenvoudig gesprek strategieën aanwenden die het bereiken van hun doel vergemakkelijken: het op een andere wijze zeggen, een eenvoudige omschrijving geven of vragen, het juiste woord vragen, gebruik maken van lichaamstaal.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 52
De leerlingen 20F leren, door het verwerven van een aanzienlijke graad van zelfredzaamheid, de nodige spreekbereidheid en -durf opbrengen om in eenvoudige communicatieve situaties te functioneren. 4. Spreken: Engels (E) De leerlingen kunnen 13E deelnemen aan door de leraar geleide gesprekken. 14E eenvoudige vragen stellen en een bondig antwoord geven op vragen over in de klas beluisterd en gelezen materiaal. 15E op een eenvoudige wijze vragen beantwoorden en informatie verstrekken omtrent henzelf, hun omgeving en leefwereld. 16E op gepaste wijze een aantal taaluitingen aanwenden die tijdens eenvoudige gesprekken veelvuldig voorkomen, rekening houdend met de elementaire omgangsregels. 17E in een eenvoudig gesprek strategieën aanwenden die het bereiken van hun doel vergemakkelijken: het op een andere wijze zeggen, een eenvoudige omschrijving geven of vragen, het juiste woord vragen, gebruik maken van lichaamstaal. De leerlingen 18E leren, door het verwerven van een aanzienlijke graad van zelfredzaamheid, de nodige spreekbereidheid en -durf opbrengen om in eenvoudige communicatieve situaties te functioneren. TECHNOLOGISCHE OPVOEDING 1. Kennismaken met techniek en erover reflecteren De leerlingen 1. situeren enkele grote stappen van de technische ontwikkeling van werktuigen, materialen, technische systemen en het gebruik ervan in tijd en ruimte. 2. sommen enkele gevolgen op van de technische evolutie en van nieuwe technologieën op de leefomstandigheden en de leefwereld van de mens, ook in andere cultuurgebieden. 7. kennen in een concrete toepassing de gebruikte materialen. 2. Planmatig werken en attitudes aannemen De leerlingen 9. nemen veiligheidsregels in acht bij het gebruik van materialen, gereedschappen en toestellen. 10. evalueren eigen werk in elke fase van het technologisch proces. 11. raadplegen een handleiding, plan of schema. 12. leren systematisch te werk gaan bij het uitvoeren van een technische opdracht. 13. leren zorgzaam en economisch omgaan met gereedschappen, toestellen, materialen en werkstukken. 14. leren het belang erkennen van de technische beroepen en van technische vaardigheden in de huidige samenleving, zowel voor mannen als voor vrouwen. 15. leren milieubewust omgaan met produkten en materialen. 3. Enkele technische begrippen verwerven De leerlingen 16. duiden de onderdelen aan van een technisch systeem met behulp van een eenvoudig schema (stuklijst en/of symbolen). 17. onderscheiden een aantal bewegings- en krachtoverbrengingen. 25. demonstreren het principe van een telfunctie op een didactische eenheid. 4. Enkele technische basisvaardigheden beheersen De leerlingen 30. bepalen grootheden met correct gekozen eenvoudige meetinstrumenten.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 53
31. 32. 33. 34. 37. 38. 41.
gebruiken voor een eenvoudig praktisch werkstuk het gepaste gereedschap. brengen een eenvoudige tekening over op materiaal. passen de fasen van het technologisch proces toe bij eenvoudige technische opdrachten. monteren en demonteren een eenvoudig voorwerp met behulp van een schema. passen probleemoplossende technieken toe. gebruiken de juiste tekenbenodigdheden rekening houdende met de opdracht. lezen de afmetingen van een voorwerp op een tekening af.
WISKUNDE 1. Inhoudelijke eindtermen Getallenleer De leerlingen 1. kunnen natuurlijke, gehele en rationale getallen associëren met realistische en betekenisvolle contexten. 2. kennen de tekenregels bij gehele en rationale getallen. 3. weten dat de eigenschappen van de bewerkingen in de verzameling van de natuurlijke getallen geldig blijven en kunnen worden uitgebreid in de verzamelingen van de gehele en rationale getallen. 4. onderscheiden en begrijpen de verschillende notaties van rationale getallen (breuk- en decimale notatie). 5. hanteren de gepaste terminologie in verband met bewerkingen: optelling, som, termen van een som, aftrekking, verschil, ve rmenigvuldiging, produkt, factoren van een produkt, deling, quotiënt, deeltal, deler, rest, percent, kwadraat, vierkantswortel, macht, grondtal, exponent, tegengestelde, omgekeerde, absolute waarde, gemiddelde. 6. passen afspraken in verband met de volgorde van bewerkingen toe. 7. voeren de hoofdbewerkingen (optelling, aftrekking, vermenigvuldiging en deling) correct uit in de verzamelingen van de natuurlijke, de gehele en de rationale getallen. 8. rekenen handig door gebruik te maken van eigenschappen en rekenregels van bewerkingen. 9. gebruiken doelgericht een rekentoestel. 12. kunnen de uitkomst van een bewerking schatten en een resultaat oordeelkundig afronden 13. gebruiken procentberekeningen in zinvolle contexten. 17. kunnen vanuit tabellen met cijfergegevens het rekenkundig gemiddelde en de mediaan (voor nietgegroepeerde gegevens) berekenen en hieruit relevante informatie afleiden. Meetkunde De leerlingen 26. kennen en gebruiken de meetkundige begrippen diagonaal, bissectrice, hoogtelijn, middelloodlijn, straal, middellijn, overstaande hoeken, nevenhoeken, aanliggende hoeken, middelpuntshoeken. 27. herkennen evenwijdige stand, loodrechte stand en symmetrie in vlakke figuren en ze herkennen gelijkvormigheid en congruentie tussen vlakke figuren. 29. weten dat in een tweedimensionale voorstelling van een driedimensionale situatie, informatie verloren gaat. 32. kiezen geschikte eenheden en instrumenten om afstanden en hoeken te meten of te construeren met de gewenste nauwkeurigheid. 33. gebruiken het begrip schaal om afstanden in meetkundige figuren te berekenen. 34. berekenen de omtrek en oppervlakte van driehoek, vierhoek en cirkel en de oppervlakte en het volume van kubus, balk en cilinder. 36. kunnen zich vanuit diverse vlakke weergaven een beeld vormen van een eenvoudige ruimtelijke figuur met behulp van allerlei concreet materiaal.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 54
40. begrijpen een gegeven eenvoudige redenering of argumentatie in verband met eigenschappen van meetkundige figuren. 2. Vaardigheden De leerlingen 41. begrijpen en gebruiken wiskundige taal in eenvoudige situaties. 42. passen communicatieve vaardigheden toe in eenvoudige wiskundige situaties. 43. passen probleemoplossende vaardigheden toe, zoals: - het herformuleren van een opgave; - het maken van een schets of aangepast schema; - het invoeren van notaties, het kiezen van onbekenden; - het analyseren van eenvoudige voorbeelden. 3. Attitudes De leerlingen 44. ontwikkelen bij het aanpakken van problemen zelfstandigheid en doorzettingsvermogen. 45. ontwikkelen zelfregulatie: oriëntatie, planning, bewaking, zelftoetsing en reflectie. 46. ontwikkelen een kritische houding tegenover het gebruik van allerlei cijfermateriaal, tabellen, berekeningen en grafische voorstellingen. GESCHIEDENIS De te behandelen historische werkelijkheid, zowel uit het referentiekader als uit de bestudeerde samenlevingen, mag vrij gekozen worden en wordt derhalve niet in concrete eindtermen geformuleerd. De benaderingswijze van het gekozen referentiekader, de bestudeerde samenlevingen en de integratie van de bestudeerde samenlevingen en het gekozen referentiekader moet evenwel beantwoorden aan criteria. LICHAMELIJKE OPVOEDING De leerlingen 24. nemen deel aan bewegingsactiviteiten in de natuur.. 31. kunnen in groepsactiviteiten verschillende taken uitvoeren en afspraken nakomen. 32. tonen in alle omstandigheden respect voor materiaal. PLASTISCHE OPVOEDING 1. Waarnemen De leerlingen kunnen 1. gericht kijken en hun kijkervaring toetsen aan reeds verworven kennis, vroegere ervaringen of eigen fantasie. 2. de functies van aangeboden beeldtaal waarnemen en vergelijken. 3. verschillende beeldaspecten identificeren. 4. een eenvoudige interactie tussen beeld en geluid in de media en mediakunst waarnemen en begrijpen. 2. Vormgeven lijn De leerlingen kunnen 5. onder begeleiding verschillende methoden en technieken functioneel gebruiken. 6. hun gedachten en ideeën door middel van een schets vastleggen. kleur 7. onder begeleiding kleuren op expressieve, impressieve en symbolische wijze toepassen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 55
vorm 8. onder begeleiding vormsoorten, vormrelaties, vormvariaties, vormconcepten en vormfuncties zowel twee- als driedimensioneel toepassen in hun eigen beeldend werk. vormgeven 9. onder begeleiding tot een expressieve weergave komen waarbij de beeldaspecten, de techniek en de materialen op een verantwoorde wijze in hun persoonlijk werk worden geïntegreerd en streven hierbij naar originaliteit en authenticiteit. 4. Attitudes De leerlingen 16. leren diverse culturele informatiebronnen uit hun omgeving te raadplegen. 17. leren bij het groepswerk hun solidariteit tonen om de eigen inbreng af te stemmen op de kwaliteit van het geheel. 18. leren zich expressief te uiten II. VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN 1. Leren leren Tijdens het voorgesteld waterproject leren de leerlingen zelfstandig en in groep werken, ze leren op eigen houtje verschillende informatiebronnen gebruiken en die informatie verwerken, een opdracht uitvoeren, fouten zoeken en problemen oplossen, materiaal selecteren en ordenen, werktijd plannen … 2. Sociale vaardigheden Tijdens een project worden sociale vaardigheden beter geoefend dan bij de traditionele aanpak met een docerend leerkracht en een luisterende leerling. De leerlingen leren • in een groepsdiscussie uitkomen voor hun eigen mening en indien nodig die mening bijsturen en het woord geven aan anderen. • beter met elkaar communiceren. • samenwerken binnen een taakgroep • … 3. Opvoeden tot burgerzin Deze eindtermen willen jongeren vormen tot kritische burgers. Dit houdt in dat ze hun eigen rechten en plichten leren kennen en bereid zijn die na te komen. Jongeren leren hun verantwoordelijkheid opnemen op school en in de eigen leefomgeving. De klas en de school De leerlingen 2. kennen de functies en verantwoordelijkheden van al wie bij de school betrokken is en kunnen gebruik maken van de middelen die er bestaan om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken. 5. zijn bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas of op school. De media 10. kunnen een kritische houding aannemen ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving. Democratische vormen van bestuur 13. illustreren dat elk beleid rekening moet houden met ideeën, standpunten en belangen van diverse betrokkenen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 56
4. Milieueducatie De eindtermen gaan ervan uit dat milieueducatie vooral een toepassing moet vinden in het dagelijks leven van de jongeren. Vertrekkende vanuit de eigen leefomgeving voelen jongeren zich meer betrokken en gaan daardoor ook geloven in de maakbaarheid van een gezond milieu. Ze krijgen oog voor de schoonheid en de waarde van de leefomgeving. Lucht, water en bodem De leerlingen 1. kunnen voorbeelden geven van oorzaken van lucht-, water of bodemverontreiniging en de gevolgen aangeven voor mens, plant en dier in de eigen leefomgeving. 2. kunnen voorstellen formuleren om in de eigen leefomgeving de kwaliteit van lucht, water of bodem te behouden of te verbeteren. 3. gaan zorgzaam om met lucht, water en bodem in de eigen leefomgeving. Levende wezens De leerlingen 4. kunnen illustreren dat de verscheidenheid aan levende wezens samenhangt met en beïnvloed wordt door de landschapsstructuur en de menselijke benutting van het milieu. 5. illustreren hoe mensen uit verschillende culturen op verschillende wijzen met planten en dieren omgaan. 6. gaan respectvol en zorgzaam om met planten en dieren. Samenleving en ruimtegebruik De leerlingen 7. kunnen enkele kenmerken van de relatie mens-milieu beschrijven in samenlevingsvormen in tijd en/of ruimte. 8. kunnen milieuproblemen en landschapsveranderingen in verband met het lokale ruimtegebruik kritisch onderzoeken. 9. zijn bereid om mee te ijveren voor natuurbescherming en het behoud van waardevolle landschappen.
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 57
BIJLAGE 9: GREEN GREEN begon in 1989 als initiatief van een groep studenten aan de Universiteit van Michigan (VS) en is uitgegroeid tot een internationaal netwerk in 130 landen. Het netwerk verenigt wereldwijd personen en organisaties die zich inzetten voor de bescherming van water, bron van alle leven. Binnen het GREEN netwerk is een didactische methode uitgewerkt en is ervaring opgedaan met monitoring van rivieren en internationale uitwisselingen. GREEN brengt mensen bijeen die willen samenwerken aan duurzame ontwikkeling door educatie, communicatie en participatie. Voor scholen betekent GREEN de mogelijkheid om een project uit te werken dat ervaringsgericht onderwijs, interdisciplinair en intercultureel leren met elkaar combineert. Voorbeelden van GREEN-projecten • Veel GREEN projecten verbinden scholen binnen een stroomgebied. In een stroomgebied staat het water van rivieren, beken en kanalen met elkaar in verbinding. Dit betekent dat handelingen stroomopwaarts een effect kunnen hebben op natuur, milieu en samenleving stroomafwaarts. Een stroomgebied verbindt mensen en scholen, waarbij culturele, economische en vaak nationale grenzen overschreden worden. ‘Project del Rio’, waaraan jaarlijks 65 scholen deelnemen uit de VS en Mexico in het stroomgebied van de rivier Rio Grande. ‘Lebendige Elbe’ een samenwerkingsproject met 100 Duitse scholen, 25 Tsjechische scholen en diverse organisaties en overheden in het stroomgebied van de Elbe. ‘Swatcha Ganga’ een project waarin scholen en organisaties in India zich inzetten voor een schone Ganges rivier. Ze worden hierbij geholpen door scholen uit Australië. ‘Leven met de Maas’ een project van GREEN Belgium en GREEN Nederland met tientallen scholen uit Nederland en België. ‘European Youth Water Congress’ tweejaarlijks Watercongres waarbij jongeren afkomstig uit verschillende stroomgebieden van Europa een hele week werken rond het Europees waterbeleid. Op de laatste dag stellen ze hun moties voor aan leden van het Europees Parlement en de Europese Commissie. ‘Campagne Van Bron tot Monding’ van GREEN Belgium waaraan 160 scholen meewerken. Ze onderzoeken de waterkwaliteit van ‘hun’ beek of rivier, maken een fotoreportage en een kunstwerk en ondernemen concrete acties voor de bescherming van de watervoorraden. • Naast deze stroomgebiedprojecten coördineert GREEN ook gerichte campagnes en acties: ‘Drankfonteintjes’, een project van GREEN Belgium en Maison de l’Eau et de la Vie, waarbij in 62 Brusselse scholen drankfonteintjes geplaatst werden. De leerlingen staan zelf in voor onderhoud en promotie. ‘DRD’, is de naam van één van de armste sloppenwijken van Johannesburg in Zuid-Afrika. Voluit ‘Durban Roodepoort Deep’, door GREEN Belgium en South African Student Volunteers omgedoopt tot ‘Developing Responsable Democracy’. Er wordt samen met de lokale bevolking gewerkt aan een strategie om uit het slop te geraken. Think global, act local De projecten van GREEN zijn erop gericht om attitudes aan te leren en beleidsmaatregelen aan te moedigen voor een duurzaam waterbeheer. Dit veronderstelt o.a. rationeel watergebruik, doeltreffende aanpak van watervervuiling, een grotere burgerparticipatie en wereldwijde solidariteit in het waterbeleid. Watervervuiling en verkwisting moeten stoppen, iedereen moet toegang krijgen tot zuiver water. De oplos-
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 58
singen voor de waterproblemen zijn te zoeken op mondiaal en lokaal niveau. GREEN is dan ook op beide vlakken actief. Lokale projecten en acties zetten jongeren aan inspanningen te leveren voor een rationeel watergebruik en een duurzaam waterbeheer in hun gemeente. Daarnaast helpt GREEN het globale waterprobleem aan te pakken door initiatieven in ontwikkelingslanden te steunen, door wereldwijde samenwerking te promoten, door deel te nemen aan wereldwaterfora en door wereldwijd jongeren te begeleiden in hun acties voor een duurzaam en solidair waterbeleid. Deze “globaal denken, lokaal handelen” aanpak van GREEN wordt gesymboliseerd in het logo dat de wereld in een waterdruppel voorstelt. GREEN Belgium Koningsstraat 171/3 B–1210 Brussel tel. 0032 (0)2 209 16 38 fax 0032 (0)2 209 16 31 e-mail:
[email protected] website: www.greenbelgium.org
www.lannoo.com/cd-rom
GREEN Nederland – Foks Milieuadvies en -educatie Postbus 464 NL 5600 AL Eindhoven tel. 0031 (0)40 282 01 71 fax 0031 (0)40 282 01 72 e-mail:
[email protected] website: www.green-network.nl
l
Speurtocht naar het water 59
BIJLAGE 10: UNESCO UNESCO@vlaanderen Samen met de UNESCO bouwen aan morgen. Het Unesco Platform UNESCO@vlaanderen is het centrale aanspreekpunt voor iedereen in Vlaanderen die informatie zoekt die verband houdt met de UNESCO: de Organisatie van de Verenigde Naties die bouwt aan een betere toekomst voor iedereen en de wereldvrede wil bevorderen door internationale samenwerking te stimuleren op het vlak van onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. Verspreiden van informatie UNESCO@vlaanderen legt zich in de eerste plaats toe op het verspreiden van informatie over de verschillende activiteiten van de UNESCO. Dat doet ze onder meer via een aantal vaste kanalen zoals een informatieve website en het driemaandelijks tijdschrift Unesco Info. Dat is uniek in zijn soort: het is het enige Nederlandstalige tijdschrift dat regelmatig over de uitvoering van de programma’s van de UNESCO bericht. Daarnaast geeft UNESCO@vlaanderen regelmatig Nederlandstalige brochures uit rond specifieke programma’s van de UNESCO. Dat zijn vaak vertaalde bewerkingen van Unesco-publicaties die zich, afhankelijk van het onderwerp, richten tot het ruim publiek of tot een specifieke doelgroep (onderwijs, jeugdwerking, etc). UNESCO@vlaanderen ontwikkelt ook autonoom publicaties rond bepaalde Unesco-thema’s die ze onder de aandacht van de Vlaamse bevolking wil brengen. Contacten met het publiek Verder runt UNESCO@vlaanderen een documentatiecentrum waarin informatie wordt verzameld waarmee de vereniging antwoordt op de vragen van het publiek. De organisatie beschikt over een ruim aanbod aan tijdschriften en andere publicaties van de UNESCO zoals boeken en CD-roms. Ze onderhoudt een bevoorrechte relatie met verschillende informatie- en communicatiediensten van de UNESCO in de Parijse hoofdzetel van de Organisatie. Naast de informatiefunctie die UNESCO@vlaanderen vervult, werkt het Unesco Platform ook aan andere projecten, vaak in samenwerking met andere partners. Daarbij gaat het vaak om (internationale) bijeenkomsten waar aan verschillende specialisten en getuigen een forum wordt geboden om hun ideën en ervaringen, met betrekking tot een bepaald thema dat in de Unesco-sfeer thuishoort, te delen met elkaar en de deelnemers. Iedereen die meer informatie wenst over een aspect van de UNESCO of een voorstel tot samenwerking wil formuleren dat de idealen van de UNESCO mee helpt uitdragen, kan aankloppen bij UNESCO@vlaanderen op één van de onderstaande coördinaten: UNESCO@vlaanderen Unesco Platform vzw Edg. Farasijnstraat 32 B-8670 Koksijde tel. 0032 (0) 58 52 36 41 fax 0032 (0)58 51 44 79 e-mail:
[email protected] website: www.unesco-vlaanderen.be
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 60
BIJLAGE 11: VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening – VMW is het belangrijkste drinkwaterbedrijf in Vlaanderen. De VMW is ontstaan uit de in 1913 opgerichte Nationale Maatschappij der Waterleidingen. De VMW beschikt over 79 operationele grondwaterwinningen en 4 oppervlaktewaterwinningen, die allen samen een produktiecapaciteit hebben van meer dan 137 miljoen m3 per jaar. Zij beheert 79 watertorens en 75 drinkwaterreservoirs, met een totale opslagcapaciteit van nagenoeg 313.000 m3 drinkwater. Via een netwerk van ruim 28.800 kilometer leidingen levert de VMW drinkwater aan 173 gemeenten en hun inwoners. De infrastructuur laat de VMW toe ook in de toekomst te kunnen voldoen aan de steeds toenemende vraag naar drinkwater vanwege meer dan 2,5 miljoen klanten-verbruikers in Vlaanderen. Het personeel van de VMW, meer dan 1.500 medewerkers, zorgt voor een continue en efficiënte drinkwaterproduktie en -distributie. De VMW is een technisch hoogstaand en innovatief bedrijf, met aandacht voor kwaliteit en dienstverlening. Als eerste en voorlopig enig Vlaams drinkwaterbedrijf biedt de VMW aan haar klanten de mogelijkheid om via internet te communiceren en de meterstand in te geven. Technische knowhow wordt aangewend om gefaseerd in de hele regio centrale deelontharding in te voeren. De klant zal op die manier kunnen genieten van minder kalkrijk leidingwater. Op de vroegere mijnsite van Eisden realiseerde de VMW het eerste gescheiden waterleidingnet in België. Naast een drinkwaterleiding werd een leiding voor “ander water” aangelegd, bestemd voor laagwaardige toepassingen zoals toiletspoeling, beregening en brandbestrijding. Via gerichte campagnes vraagt de VMW permanent aandacht voor een verstandig omgaan met drinkwater. Geleide rondleidingen en opendeurdagen in productiecentra dragen bij tot een toenemende bewustwording bij de consument. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening Belliardstraat 73 B–1040 Brussel tel. 0032 (0)2 238 94 11 fax 0032 (0)2 230 97 98 e-mail :
[email protected] website: www.vmw.be
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 61
BIJLAGE 12: CD-ROM “SPEURTOCHT NAAR HET WATER” Speurtocht naar het water cd-rom PC-MAC ISBN 90 209 5113 0 Uitgegeven bij Lannoo Meer info: surf naar www.lannoo.com/kindenjeugd
www.lannoo.com/cd-rom
l
Speurtocht naar het water 62