Kitty van der Capellen
Ubuntu Switcher. Speurtocht naar een ‘geschikte poortwachter’ van het internet. Essay
Inleiding Volgens de op 15 mei 2009 gelanceerde ‘antwoordmachine’ Wolfram|Alpha1 is het internet “a computer network consisting of a worldwide network of computer networks that use the TCP/IP network protocols to facilitate data transmission and exchange” Dit is een droge en feitelijke definitie waar op zich geen speld tussen te krijgen is. Want wanneer je technologie - en ook het internet - ziet als niets anders dan een relatief autonoom evoluerende entiteit, als ware het een zevende2 biologische koninkrijk (zie ook: Kelly 2005), dan zijn wij menselijke wezens alleen maar toeschouwer van een relatief zelfstandige ontwikkeling. De mens heeft hoogstens een uitwerking op de technologie (net als dat bacteriën muteren omdat andere wezens immuniteit opbouwen), maar de ontwikkeling ervan regisseren zouden wij niet kunnen. Bovenstaande definitie van het internet is dan voldoende en wij mensen kunnen terugkeren tot de orde van dag. Toch ligt het niet zo simpel met dat internet. Achter - of boven, of naast, of binnen - genoemde omschrijving bestaat een ander complex web aan meer en minder subjectief en/of normatief getinte vooronderstellingen, beweringen, verwachtingen en uitdagingen. Niet neutraal, niet onafhankelijk Sommigen zien de (f)actor mens en zijn bewustzijn als de ultieme creator van technologie, waardoor ook het World Wide Web een extensie van het zelf is (zie McLuhan 1962). Web 1.0, 2.0 of 3.0 -applicaties zijn een noodzaak, want het zijn expressies van onze ziel. Technologie biedt mogelijkheden, zorgt voor verbetering en werkt bevrijdend (zie: Van Dijk 1995:126-130, Kelly 2004). Zonder technologie kunnen we gewoonweg niet bestaan, zélfs als de effecten ervan niet altijd als ‘positief’ bestempeld kunnen worden. Maar niet iedereen bekijkt het zo. De ontwikkeling van technologie zou zo doorgeschoten zijn dat de mens zelf niet meer autonoom is, maar steeds meer wordt overgenomen door technologie (zie Van Dijk 1995: 3 131-141). De mens verliest zijn ‘zelf’ en zijn vrijheid op dat web. Internet zorgt voor vervreemding en ‘perverse’, ‘verkeerde’, ‘destructieve’ neigingen. De ‘overdosis’ aan visuele informatie op het internet zorgt voor een ‘animale’ verhouding van de mens tot de wereld, waarbij een toename van criminaliteit, verloedering, conflicten en neurologische- en persoonlijkheidsstoornissen het resultaat is (Ibid., Verbrugge n.d.). Naast deze doemscenario’s, kun je ook op minder zwartgallige manier kijken naar het effect van technologie binnen en op sociaal(-culturele) context (zie Van Dijk: 141-146). De verhoogde toegankelijkheid van informatie zorgt bijvoorbeeld voor een heel andere scheiding tussen kindertijd en volwassenheid. Toen alles in boeken - ook een technologievorm - stond, kreeg je de informatie afhankelijk van je leeftijd gefaseerd ‘toegediend’. Tegenwoordig kun je werkelijk alles vinden op het internet onafhankelijk van je leeftijd, waardoor de scheiding tussen kind-zijn en volwassenheid vervaagt. Voor ouders is het daardoor 1
http://www67.wolframalpha.com/input/?i=internet&a=*C.internet-_*Word-, versie 17 mei 2009. Wolphram|Alpha is volgens de makers geen zoekmachine maar een ‘computational knowledge engine’ (zie ook: Mons 2009, Smits 2009, Tomesen 2009). Het zoekt niet naar allerlei links op het web zoals Google dat doet, maar haalt uitsluitend informatie van een eigen database die informatie en kennis bevat die als algemeen aanvaard gezien mag worden. De FAQ op www.wolframalpha.com (versie 17 mei 2009): “It can only know things that are known, and are somehow public. It only deals with facts, not opinions.” 2 Overigens ook afhankelijk van de gekozen versie van biologische taxonomie, omdat het model meerdere versies en ontwikkelingen kent (van twee tot zes koninkrijken). Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Kingdom_(biology) en http://en.wikipedia.org/wiki/Talk:Kingdom_(biology)#More_than_5_kingdoms 3 Overigens ook door de enorme hoeveelheden privacygevoelige data die er (kunnen) worden opgeslagen. Zie bijv.: Van Lieshout 2008, Schinkel 2008.
ook moeilijker geworden om kinderen gefaseerd toegang te verlenen tot zogenaamde ‘informational and 4 behavioral worlds’ (zie Meyrowitz 1985, die dit beschrijft in relatie tot televisie. Zie ook: Postman 1985 ). Wat mij betreft zit in al deze visies een plausibele kern en zou je ze idealiter moeten combineren tot de paradoxale ‘realiteit’ die in het heterogene krachtenspel van en rond technologie schuilt (zie ook: De Mul, Müller & Nusselder 2001:h3, Stemerding 1995). Het is ook maar net hoe, wanneer, met welk doel en in 5 relatie tot wat/wie je ‘technologie’ bekijkt. Dan nog blijft vaak de grote maatschappelijke en culturele impact die technologie heeft op de samenleving een bron van zorg, maar ook van innovatie.6 Dit geldt zeker voor het internet. Domesticatie van het internet Sinds het internet verregaand is gedomesticeerd zijn invloed en effecten ervan op vele manieren onderwerp van onderzoek en debat; bijvoorbeeld het al dan niet verslavend, cohesief of zelfexpressief zijn van online gamen (zie bijv. Van Alkemade 2008, Aupers 2008), de rol van het web in gemeenschaps- en/of identiteitsvorming (zie bijv.: Van den Boomen 2007, Frissen & De Mul 2000, Turkle 1994), kritische overwegingen over persoonlijke gegevens en privacy op het internet (zie: Van Veelen 2006, Gaulthérie van Weezel 2008, Prins 2008), reflecties op menselijke autonomie en mogelijkheden tot stuurbaarheid van (de effecten van de informatie op) het internet door bijvoorbeeld de overheid (zie: De Mul, Müller & Nusselder 2001). Het internet verandert (dus) de sociale, culturele en economische dynamiek en machtsverhoudingen in de huidige samenleving. Castells (2000) gebruikt de allegorie van het (inter)netwerk om deze ontwikkeling in de huidige Information Age te schetsen. In dit essay zal ik mij maar op een zeer klein onderdeel van het debat rond het internet richten. Mijn interesse gaat uit naar het effect dat de domesticatie van het internet heeft in het kader van het toegenomen gemak in informatie- en kennisverwerving via dit medium. Daarbij stel ik de vraag of en zo ja, wie hierin nu poortwachter zou kunnen of moeten zijn. Castells (Ibid.) stelt bijvoorbeeld: “the switchers are the power-holders” (Ibid.: 502). De vraag is of deze schakelpunten effectieve poortwachters (kunnen) zijn in het kader van informatie- en kennisverwerving. De verdere opzet van mijn speurtocht is als volgt. In het volgende gedeelte zal ik mijn vraagstelling in een specifieke context plaatsen en verder uitwerken. Op iteratieve wijze zal ik mijn vraag verder trachten te beantwoorden. Ik zal eindigen met een concluderende reflectie.
Wat is dan het probleem? In het onderwijs in de westerse wereld maken docenten zich regelmatig in meer of mindere mate druk over de kwaliteit van de kennis die leerlingen zich ‘echt’ eigen maken. Dit geldt voor alle typen en niveaus van onderwijs – van ‘laag’ tot ‘hoog’ -, en deze docenten vinden gehoor bij verschillende wetenschappers en hun overheid (zie bijv. Wijnberg 2009, Van Veelen 2008, Keen 2007). In het hogere onderwijs worden digitale plagiaatscanners geïmplementeerd om studenten te betrappen op hun kopieergedrag in de schrijfsels die zij inleveren. Nu is kopiëren iets van alle tijden. Het internet heeft dit alleen wel een stuk makkelijker gemaakt; je hoeft het vaak niet eens meer over te schrijven, het is gewoon digitaal knippen en plakken. In plaats van dat leerlingen nog echt in de boeken moeten duiken en deze op kritische wijze uiteen pluizen om de juiste informatie te vinden, kunnen zij zich massaal wenden tot de computer en laptop met internetverbinding. En dat doen zij dan ook. Als belangrijkste digitale boosdoeners worden zoekmachines en wiki’s genoemd, waarbij Google en Wikipedia bovenaan staan. Je typt wat in en je krijgt een link of webdocument waarmee je snel weer verder kunt. Volgens sommigen wordt onze ‘kennissamenleving’ eigenlijk een lachertje, het is meer een data- of informatiesamenleving waar de googlisering heeft toegeslagen (Ibid., zie ook: Van Dijck 2008). 4
Postman beargumenteert dat een communicatieve traditie de mogelijkheden van inhoud van het bijbehorende medium bepaalt. Hij zet de orale, en met name typografische en visuele tradities tegenover elkaar, en is duidelijk aanhanger van rationele argumentatie en thematische samenhang (volgens hem vooral aanwezig in de typografische traditie; ‘the printed word’). Binnen het visuele medium ziet hij teveel fragmentatie, te weinig ruimte voor diepgaande kennisoverdracht en een ongebreidelde focus op amusement. 5 Overigens gaat Verbrugge (n.d.) mijns inziens te ver, met name door zijn ongenuanceerde formuleringen en weinig praktisch gefundeerde betoog; hij maakt zich daardoor ironisch genoeg ‘schuldig’ aan hetgeen hij zo bespot en veracht. 6 Zorg door observatie of al dan niet gefundeerde angst van ongewenste effecten (bv. vermindering van sociale cohesie). Innovatie doordat bijv. organisaties er geld in steken al dan niet met (flink) commerciële redenen. 2
Er zijn ook andere geluiden, maar die vinden niet vaak een luide weerklank. De Mul (2008) vraagt zich af of we niet gewoon te maken hebben met een stelletje vermoeide boeren die de jagende Homo zappens willen afremmen in zijn hyperactieve queeste tegen de information overload, waarbij het devies luidt: laat vooral de machine zoveel mogelijk taken doen. Frissen (2008) observeert ook een andere wijze van mentale ordening en bejubelt de improvisatierijke bricoleur en zijn digitaal knutselen. De ingenieur met zijn planmatige aanpak heeft zijn langste tijd gehad. De nieuwe generatie is gewoon de oude(re) (generatie) niet (zie ook: Esmeijer 2008). So what? Zorgen maken Ondertussen is de zorg rondom ‘een juiste manier van kennisverwerving’ door de tegenwoordige jeugd niet afgenomen. De overheid stort zich met allerlei partners op het aanleren van informatie-, strategische- en 7 praktische vaardigheden als onderdeel van mediawijsheid. Ook Van Dijck (2008) pleit voor het aanleren van een bewust kritische houding bij scholieren en studenten. Net als de overheid gaat zij uit van (de verantwoordelijkheid van) het individu. En hoewel het lijkt alsof je hiermee kennis personaliseert afhankelijk van wat het individu ervan wil maken - geldt voor zowel overheid als Van Dijck een moralistische premisse; de overheid wil een ‘actieve, betrokken, verantwoordelijke burger’ en Van Dijck springt op de bres tegen onverschilligheid; ‘misschien wel de grootste vijand van wijsheid’ (Ibid.: 98). Dat het overigens nog explicieter hiërarchisch moralistisch kan bewijst filosoof Ad Verbrugge. Hij heeft inmiddels Beter Onderwijs Nederland (BON) opgericht waarbij de voorkeur uitgaat naar: “Directe instructie en oefening onder leiding van een vakkundig docent, in overzichtelijke groepen met een royaal aantal contacturen per vak […]” 8. Het bestaan van een nieuwe (‘Einstein’) generatie die andere effectieve leerstijlen heeft, wordt door een BON-lid op recalcitrante wijze ontkracht.9 In een blog schrijft Verbrugge: “Het zogenaamd centraal stellen van de individuele leerling (en diens verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces) heeft tot gevolg dat vakinhoudelijke tradities in toenemende mate worden losgelaten, objectieve criteria van kennis en kunde verwateren […].” 10 Ook filosoof Frank Furedi is voorstander van een conservatief, vast curriculum. Hij vindt dat het geloof in de capaciteit van kinderen tot discipline is verdwenen, en dat het verkeerd is om ook de docent te positioneren als ‘learner’ in plaats van autoriteit. In zijn boek “Where have all the intellectuals gone?” hekelt Furedi het heersende anti-intellectualistische klimaat in onderwijs- en culturele instellingen (zie ook: Wijnberg 2009). Ook Andrew Keen (2008, zie ook: Van Veelen 2008) gaat liever niet teveel uit van het individu. Hij heeft de voorkeur voor ‘gatekeepers’, experts die zorgen voor de voorselectie en vervollediging van de informatie op het internet, net als een bibliothecaris die helpt bij het verzamelen van de juiste informatie en kennis, of een promotor die de promovendus tips geeft voor zijn dissertatie. Mensen die het onderwerp kennen moeten erover gaan. Voor Ad Verbrugge is het blijkbaar voldoende als het een vakdocent is, maar voor Keen zouden er bijvoorbeeld voor Google en Wikipedia onafhankelijke specialistische poortwachters moeten zijn. Er zijn initiatieven die dit basisidee neigen te volgen. Dat zijn dan vaak zoekmachines die alleen wetenschappelijke (bijv. CrossRef Search, Scirus, Scopus), of droge feitelijke informatie (bijv. Wolfram|Alpha) weergeven. Verder zijn er ook wiki-, catalogus- of forumachtige sites (bijv. Experts Exchange), waarbij alleen mensen met bepaalde opleiding en/of kennis als schrijver worden toegelaten. Bij dergelijke sites moet de gebruiker regelmatig voor de toegang betalen; een onhaalbare kaart voor scholieren en studenten.11 Toch kun je je afvragen of jong(e) (volwassen) internetgebruikers niet ondersteund kunnen worden in hun informatie- en kennisverwerving op het web; in een bibliotheek kun je ook worden geholpen. Maar wie moet op het Wilde Wijde Web dan de poortwachter zijn? Wie kunnen we deze rol toevertrouwen? Kan een poortwachter het gemak van online ‘googlen’ effectiever maken? Is er nog een weg naar het indammen van de information overload die het internet met zich mee heeft gebracht? Hoe kun je leerlingen bijstaan in hun informatiebeheersing en kennisproductie? De ‘googlisering’ in onze samenleving is een tot wasdom gekomen control dilemma (ook wel Collingridge dilemma, zie ook: Stemerding 1995:70). De impact van het kunnen zoeken (en vinden) van informatie en kennis via het internet had in de begindagen van het WWW niet zomaar voorspeld kunnen worden; het was 7
Zie: http://www.mediawijsheidkaart.nl Zie: http://beteronderwijsnederland.net/node/61, punt 6. 9 Zie: http://beteronderwijsnederland.net/node/1762 10 Zie: http://beteronderwijsnederland.net/node/64, punt 4. 11 In het universitaire onderwijs is dit wat specifieke wetenschappelijke bronnen betreft wel beter geregeld; je kunt als ingeschreven student via de universiteitsbibliotheek of een VPN-verbinding gebruik maken van abonnementen van je universiteit. Toch is er ook dan veel content niet te benaderen. Veel bronnen zijn helemaal geen onderdeel van het universiteitsaanbod. In het primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs is dit aspect maar zelden (goed) geregeld. 8
3
een heel nieuwe technologie. Hoewel het web ooit ontsproten is uit het brein van wetenschappers en slimme jongens van universiteiten, vooraanstaande instituten (bijv. MIT, CERN) en overheid (Amerikaanse Ministerie van Defensie) (zie ook: De Mul, Müller & Nusselder 2001: h4), kon men niet bevroeden welk effect de domesticatie ervan met zich mee zou brengen. Maar dat is nu precies het dilemma dat speelt, waarbij de macht als het ware door de handen (van de overheid, de bibliotheek, het onderwijs, etc.) is geglipt en controle en verandering van deze domesticatie zeer moeilijk is geworden. Ik zal nu eerst uitwerken wat ik bedoel met ‘informatie’, ‘kennis’, en dan mijn speurtocht naar ‘een geschikte poortwachter’ voortzetten. Informatie… Kennis….. Van Dijck (2008:87) ontleent uit de informatiewetenschap de volgende in waarde oplopende keten: DATA → INFORMATIE → KENNIS → WIJSHEID Met losse data vormen wij informatie die wij ordenen en in context zetten. Hiermee ontstaat kennis. Wijsheid is het resultaat van het delen en verfijnen van kennis. De productie van kennis en wijsheid is niet alleen een cognitief (leren kennen), maar ook een sociaal (het kennen delen) proces. Volgens Van Dijck streeft de wetenschap met name naar ‘het hoogst haalbare begrippenpaar: kennis die tot wijsheid leidt’ (Ibid.), waarbij ze wel aangeeft dat deze uiteraard gebaseerd worden op de eerste twee begrippen. Van Dijck is van mening dat het bij de tegenwoordige googlende studenten en scholieren vooral schort aan de vertaling van de (DATA-)INFORMATIE naar KENNIS(-WIJSHEID). In de context van het internet is data de binaire gegevens die op een digitale informatiedrager staan opgeslagen en over internetprotocollen hun weg vinden naar de internetbrowser van een gebruiker. De informatie zijn deze pakketjes van gegevens zoals deze in mijn browser op het scherm verschijnen (tekst, audio, video, etc.) (zie ook: Prins 2008). Kennis is wat de gebruiker verder met deze informatie doet in het kader van het leren kennen van deze informatie en dit kennen delen met anderen. Als we even dieper duiken in het begrip ‘kennis’ dan zijn in de sociologie verschillende wijze heren te vinden die zich erover gebogen hebben. In figuur 1. staan enkele visies onder elkaar. Hier is meteen duidelijk dat ‘kennis’ geen objectief vast te stellen begrip is. Volgens Durkheim is kennis collectief gedragen over de gehele linie. Marx’ kennissociologie gaat uit van de heersende groep. In beide gevallen zou het betekenen dat er tegenwoordig geen kennis meer bestaat, want in de huidige gefragmenteerde samenleving is er niet zoiets als ‘het grote collectief’ of het ‘elitaire collectief’ (meer). En mocht iemand van mening zijn dat er wel degelijk een heersend collectief is; ook die zijn het niet met elkaar eens op belangrijke kennispunten (je hoeft alleen maar aan politici en wetenschappers te denken). Figuur 1. Sociologische visies op kennis Durkheim: uitsluitend in het collectieve leven ligt de oorsprong van de concepten, fundamentele categorieën en de theorieën; kortom van al onze kennis. Marx:
niet het bewustzijn bepaalt het zijn, maar het zijn het bewustzijn; de heersende ideeën zijn van de heersende klasse.
Habermas: er is geen objectieve kennis te bereiken, er zijn kennisbelangen die gelegitimeerd worden via de rationele, machtsvrije, discussie van het communicatief handelen. Weber: methodologisch individualisme, waarderingsvrijheid; richten op betekenisvol handelen vanuit perspectief van het individu. Bronnen: De Jong (2003) en Notities (2007)
Bij Habermas is kennis niet objectief maar een sociaal proces gerelateerd aan kennisbelangen. Gefragmenteerde collectiviteiten, eigenlijk. Hier sluit hij wat het sociale proces betreft aan bij het idee van Van Dijck, al omschrijft hij ook waaraan de communicatieve voorwaarden voor het ontstaan van die nietobjectieve kennis dan moet voldoen. Het fundamentele probleem bij Habermas is echter dat het mens- en maatschappijbeeld dat hij heeft niet alleen normatief, maar ook onhoudbaar is (zie ook: Scannell 2007, Van der Capellen 2008). Wij mensen zijn geen rationele wezens, wij zijn geen types voor machtsvrije discussie; je hoeft maar een willekeurig (‘serieus’) forum op het internet te bezoeken en het is duidelijk dat het voeren 4
van een machtsvrije discussie niet van nature in ons bloed lijkt te zitten. In de huidige samenleving handelen veel mensen gericht strategisch. Daarnaast gaat Habermas uit van de publieke sfeer in een democratische setting. Dit zou betekenen dat er geen kennis kan ontstaan in een dictatuur, en dat lijkt me sterk. Weber bekijkt kennis weer heel individueel cultuursociologisch; kennis is zoals het individu er die betekenis aan geeft. Deze definitie houdt op zich altijd stand, maar je kunt je dan afvragen of we ons dan nog zorgen moeten maken over kennisverwerving en -productie bij scholieren en studenten. De Dikke Van Dale doet er ook niet zo moeilijk over; kennis is ‘het geheel van wat iemand weet’.12 En hoewel dat eigenlijk heel simpel klinkt; het onderwijs maakt zich nog steeds druk. Individueel kennisbelang? Want… zonder kennisoverdracht heeft onderwijs weinig bestaansrecht. Voor pure data- en informatieverstrekking heb je geen onderwijs nodig. Als iedereen het voor zichzelf kan uitzoeken dan kun je het onderwijs net zo goed opheffen. En toch; het kan ook in het belang van het individu zijn om bepaalde dingen te weten. Basaal bekeken is het nuttig om een taal goed te leren lezen (en schrijven), want dan kun je de gegevens op het internet tenminste interpreteren en als je dat wilt ook een bijdrage leveren. En kennis is handig, al was het maar om het ergens met anderen over te kunnen hebben.13 Kennis is dan een verbindende - een sociale - factor. Het individu heeft daardoor een individueel kennisbelang, een vorm die Habermas niet heeft gedefinieerd, ook al wist hij wel dat kennisverwerving en belang altijd met elkaar verbonden zijn (zie: De Jong 2003:282). Habermas bekeek het vooral vanuit typen wetenschap (positivistisch, historisch-hermeneutisch, maatschappijkritisch), en dus vanuit een collectief belang (Ibid.:283, Notities 2007). Naast dat het evident is dat het onderwijs bestaat in het kader van collectieve kennisbelangen, zou het onderwijs ook een rol kunnen spelen in het individuele kennisbelang van leerlingen. De vraag is wel of het onderwijs daar wel de beste omgeving voor is. De Van Dale volgend; wanneer weet je iets? Als je één dag voor een tentamen alles in het hoofd stampt en er een 6 voor haalt en daarna weer vrolijk verder gaat met andere dingen? Dient dit een individu zijn kennisbelang? Hebben we het hier dan over kritiekloze informatieweergave of sociale kennisproductie? Verbindend kan dergelijk gedrag overigens wel werken; als er meerderen zo met het behalen van hun diploma omgaan, dan vormen ze een groep. En eigenlijk is dit ook het geval als we kijken naar het gebruik door scholieren en studenten van informatie van het internet; het is een sociaal verbindende werkstijl. Is er dan wel een poortwachter nodig die invloed uitoefent op hun informatiebeheersing en kennisverwerving? Is dat niet hiërarchisch moraliseren ten top? To gatekeep or not to gatekeep Waarom zou je een poortwachter moeten instellen? Het lijkt vooral zin te hebben in het kader van collectief kennisbelang. En als dat collectieve kennisbelang door een bepaald collectief wordt vastgesteld, bijvoorbeeld door overheid of wetenschap, dan komen er per definitie normen en waarden om de hoek kijken die niet per se collectief (genoeg) gedragen worden. Zeker als je definitie van kennis is dat het pas ontstaat door zowel een cognitief als een sociaal proces, dan krijg je te maken met het feit dat voor de vaststellende groep het inderdaad kennis betreft, en voor de andere (niet-meepratende) groep vooralsnog informatie. En zo lang het het individuele kennisbelang niet dient, dan blijft het bij informatie. En dat zou nog wel eens een reden kunnen zijn waarom studenten het allemaal niet zo nauw nemen met sommige vakken in hun leerloopbaan in het onderwijs. Geen poortwachter dan maar? Intermezzo Laten we eens onze Westerse bril afzetten en buiten Westerse paden bewegen. Zoals Van den Akker en Prins (2008:190) opmerken: “het westerse denken lijdt sinds haar vroegste tijden aan een minachting voor oppervlakkigheid, gemakzucht en eenvoudig te verkrijgen genot.” Het luiheidverhogende gemak van het gratis zoeken, vinden en kopiëren van informatie via het internet past prima in het rijtje ‘op neer te kijken zaken’! Het strookt gewoonweg niet met de (onze) calvinistische cultuur. Wij vinden dan al snel dat er een entiteit moet zijn die hier een stokje voor steekt, een ter zake kundige entiteit die de gemakzuchtige leerling (her)opvoedt en hersenspoelt in de juiste wijze van denken en handelen. Een entiteit die als uitsmijter de content van het internet saneert. Hierbij stilstaand merk ik als ‘westerling’ hoezeer het mijn gedachtegang beïnvloedt… Wat mij betreft; geen poortwachter dus…. Maar; wat eventueel wel? 12 13
Zie: http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=kennis Dit is een opmerking van een docent Burgerschap in mijn masteronderzoek naar lessen Burgerschap in het mbo, KC.
5
Hier kan het klassieke Zuidelijk Afrikaanse (levensfilosofische) concept Ubuntu14 handig zijn. De handeling waarbij kennis gecreëerd wordt met andere mensen, waarbij de mens open staat voor anderen en bereid is te delen is Ubuntu. In Ubuntu ligt de nadruk op de verbindingen tussen mensen, en is met name praktische kennis van nut en in het belang van de groep (zie ook: Hanks 2008). Daarbij is de nuchtere opmerking van Tanzaniaan Ndesanjo Macha (o.a. Swahili Wikipedia) treffend: “not expert knowledge, all knowledge” (zie: Van Veelen 2008). 15 In essentie vinden we in Ubuntu ook een netwerkconcept voor kennisopbouw terug. Een ‘expert gatekeeper’ zoals Andrew Keen voorstelt heeft daarbij (dus) weinig zin. Het gaat dan veel meer over: “[…] welcoming, hospitable, […], willing to share. […] open and available to others, willing to be vulnerable, affirming of others, not feel threatened that others are able and good, for they have a proper self-assurance that comes from knowing that they belong in a greater whole. They know that they are diminished when others are humiliated, diminished when others are oppressed, diminished when others are treated as if they were less than who they are.” Desmond Tutu in: Hanks 2008: 128. Met dit (zijns)concept Ubuntu ga ik verder. Hoewel het – wellicht net als het mens- en maatschappijbeeld van Habermas - voor Westerse begrippen een utopisch beeld lijkt, is het ten eerste juist goed toepasbaar in de context van het internet, ten tweede ook nog echt in het dagelijkse leven in deze wereld een praktijk (in tegenstelling tot een nostalgie naar romanticisme of verlichting), en ten derde dichter bij ons bed dan wellicht gedacht. De wereld wordt er, zeker met de domesticatie van het internet, alleen maar kleiner op. De internetgebruiker, ook die studenten en scholieren in Nederland, communiceren al lang niet meer alleen met hun vriendjes en vriendinnetjes die ze kennen van school en uit de wijk. In plaats van een poortwachter hebben we het – helemaal ‘in the spirit’ van het internet – eigenlijk meer over een netwerkfacilitator. Deze netwerkfacilitator, ondersteunt én vergemakkelijkt (=faciliteren) de kenniscreatie op het internet. Deze ‘switcher’ is dus niet - zoals Castells observeert - de ‘power-holding’ node. Deze ‘switcher’ is een switch, en maakt - zoals het technologisch ook zit met een switch – connecties tussen allerlei typen netwerken (collectieven) mogelijk, in dit geval zonder ‘priority settings’. Speurtocht revisited Maar; bestaat die netwerkfacilitator? Bestaat er een entiteit die de noodzakelijke Ubuntu-kenmerken zichtbaar bezit om de zoek- en vindfuncties van informatie (en kennis) op het internet te ondersteunen en vergemakkelijken? Als basale kernpunten definieer ik: a) staat open voor allerlei denkbeelden 16 b) deelt kennis c) legt de nadruk op de verbinding tussen mensen In het volgende gedeelte zal ik Ubuntu switcher-kandidaten in overweging nemen, waarbij de basale Ubuntu-kernpunten het uitgangspunt zijn. Ik zal bij mijn speurtocht gebruikmaken van extra (soms onverwachte) beeldvormende bronnen en (jawel) algemene kennis.
In search of our Ubuntu Switcher… Wie is de geschikte kandidaat (node) voor dit Ubuntu-net? Laat ik beginnen bij een voor de hand liggende 17 kandidaat: de Staat. De Staat… Met de Staat bedoel ik hier de politieke en wettelijke organisatie van een land. Het is de entiteit die de machtsmiddelen heeft om de orde in een land te handhaven en het eigen grondgebied te verdedigen. 14
Spreek uit als Oe’boentoe. Ubuntu is overigens ook een door de internationale ‘Ubuntu-community’ ontwikkeld gratis besturingssysteem, met het Ubuntu-concept in het achterhoofd. Zie bijv. http://www.ubuntu.com. Er bestaat zelfs een Nederlandse versie. 16 Voor de duidelijkheid; niet per se kennis in de definitie van Van Dijck (2008) of uitsluitend ‘expert knowledge’. 17 Wellicht ontstaat de vraag waarom ik het onderwijs niet als eerste voor de hand liggende kandidaat zie. Dit is een bewuste keuze omdat het onderwijs veelal in opdracht van de Staat werkt. Het niet-bekostigde onderwijs laat ik hier buiten beschouwing, omdat dit geen goed georganiseerde groepsentiteit is. Ik acht één commerciële onderwijsinstelling, neem bijvoorbeeld het LOI, niet noemenswaardig in het kader van dit essay. 15
6
Ik begin met de Staat omdat dit idealiter een samenbindende entiteit is, die de rechten van haar burgers waarborgt, het nakomen van (burger)plichten bewaakt en in meer of mindere mate (de Ubuntu) socialisatie van de mensen in de eigen samenleving begeleidt (of kan begeleiden). → staat open voor allerlei denkbeelden Er zijn veel voorbeelden uit de geschiedenis waaruit blijkt dat Staten vaak niet openstaan voor allerlei denkbeelden. Nazi-Duitsland is er een Westers voorbeeld van, en in communistische of sterk socialistische staten als Cuba, Sovjet-Unie en China was of is er geen ruimte voor andere denkbeelden dan die de Staat voorschrijft. Overigens is er ook in democratische Staten een probleem; neem bijvoorbeeld de tomeloze en ongenuanceerde jacht op ‘communisten’ in de vorige eeuw in de Verenigde Staten, dan is meteen duidelijk dat ook de democratische Staat niet per definitie ruimdenkend is. De globalisering heeft sommige van oudsher ‘tolerante’ Staten geen goed gedaan. Neem bijvoorbeeld Nederland. De Nederlandse Staat is steeds minder open tegenover andere denkbeelden, getuige de sociaal hypochondrische angst voor islamisering (zie ook: Schinkel 2007). In relatie tot het internet hebben Staten al bewezen niet voor alles open te staan; China blokkeert websites als Flickr, Twitter en/of YouTube als de herdenking van de studentenopstand uit 1989 eraan zit te komen (zie: Van Dijk 2007, 2009), en Iran blokkeert Facebook om de populariteit van een hervormingsgezinde presidentskandidaat te beteugelen (zie: Van Kemenade 2009). Westerse Staten spuien ook regelmatig hun kritiek op de verspreiding van bepaalde denkbeelden op het internet, neem bijvoorbeeld in Nederland onderwerpen als kinderporno en (religieus-)fundamentalistische fora. Daar zit de Staat duidelijk met het dilemma van censuur of vrijheid van meningsuiting. De Staat houdt deze websites goed in de gaten, maar gaat veelal pas over tot (laten) blokkeren van de toegang tot websites na een gerechtelijk bevel, zoals het geval was met de website Stopkinderporno in België (zie: De Tijd 2009). Hoe dan ook; voor allerlei denkbeelden openstaan, ook op het internet, is voor de Staat per definitie een dilemma. → deelt kennis Als er iets is waar de Staat slecht op scoort dan is dat het delen van kennis. Verschillende belangen (Staatsbelangen, politieke belangen) zorgen ervoor dat veel geheim blijft voor de ‘normale burger’. Soms komen burgers er pas jaren later achter dat er gruwelijke dingen zijn gedaan door de Staat met hun belastinggeld. Sommige geheimen zien nooit het daglicht. Inmiddels weten wij dat de C.I.A. in de Verenigde Staten meer dan 25 jaar intensieve en uitgebreide Mind Control- en biologische experimenten heeft begeleidt. Dit is gebeurd onder andere in de zoektocht naar een zogenaamde ‘Manchurian Candidate’; een in multipele persoonlijkheden stuurbare persoon, die op commando kan fungeren als moordenaar en in een andere persoonlijkheid zich die daden niet kan herinneren. Om dit te bereiken is op verschillende mensen geëxperimenteerd met bijvoorbeeld LSD, hypnose en elektroshocktherapie. Ook zijn experimenten met drugs (bijv. amfetaminen) en biologische wapens (bijv. virussen en vaccins) uitgevoerd. De proefpersonen waren voor een deel ‘vrijwilligers’ uit het Amerikaanse leger die niet of nauwelijks over de feitelijke experimenten geïnformeerd werden, maar ook Afro-Amerikaanse drugsverslaafden die, in ruil voor hun dagelijkse ‘fix’, meededen aan deze experimenten. Bij sommige programma’s, bijvoorbeeld Project MK-ULTRA, was ook C.I.A.’s Britse equivalent (MI6) betrokken (zie Thomas 2008, Ross 2006). Nu kun je zeggen dat het allemaal in het belang was van de Staatsveiligheid in die bedreigende Koude Oorlog en dat dit allemaal niet meer voorkomt. Helaas… Wellicht gebeurt de schending van basale mensenrechten door democratische Staten niet meer op zo een grote schaal met ‘eigen mensen’, maar dan zijn ‘opstandelingen’ en ‘fundamentalisten’ wel het slachtoffer; Guantánamo Bay en Abu Ghraib zijn duidelijke voorbeelden.18 Maar ook dichter bij huis deelt de Staat regelmatig geen kennis; het recht van enquête van het Nederlandse parlement wordt bijvoorbeeld door Minister President Balkenende gedwarsboomd waar het de zoektocht naar de ‘waarheid’ rond de beslissing Irak binnen te vallen aangaat. Verder bestaat er niet voor niets een Buro Jansen & Janssen; een onderzoeksbureau dat de Nederlandse (maar ook internationale) politie en inlichtingendiensten kritisch volgt en ook misstanden tegenkomt (zie bijv. Buro Jansen & Janssen 2003 of de website http://www.burojansen.nl). 18
Er zijn zelfs berichten waarin staat dat de Britse geheime dienst op de hoogte was van de martelingen in Guantánamo Bay voordat deze algemeen bekend waren (zie: Verkaik 2009).
7
Het gaat hier nu niet om of je het eens bent met het (voort)bestaan van inlichtingendiensten in het belang van een Staat en haar burgers, maar om het principe van kennis delen. Dat principe staat niet hoog genoeg in het vaandel. En hoewel voor veel van ons de AIVD een ver-van-mijn-bed-show is, is het zeker niet het enige voorbeeld van een beperking in het delen van kennis door de Staat. Neem nu de (beperkte) openheid en informatieverstrekking rondom zich snel verspreidende infectieziekten, zoals de H7N7-vogelgriep en het MKZ-virus. Dit raakt direct het individu en nóg zie je de Staat liegen, ontkennen en geruststellen met verschillende ‘grotere’ belangen in het achterhoofd (zie ook: Enserink 2009, De Mul, Müller & Nusselder 2001). Kortom; Staten zijn weinig Ubuntu in het delen van kennis. → legt de nadruk op de verbinding tussen mensen Per definitie is een Staat een entiteit die zich voornamelijk interesseert in de verbinding tussen ‘eigen’ mensen, versus die ‘anderen’ (van) buiten de landsgrenzen. Wat ‘eigen’ is verschilt ook nog per Staat, bij de een hangt dat af van Blut en bij de ander Boden. Het Staatsburgerschap legt de nadruk op ‘verschil’ in plaats van ‘verbinding’ en regelt de exclusie en inclusie van mensen. Dat Nederland hier ver in doorschiet wordt duidelijk als je kijkt naar de obsessie voor het ‘integreren’ van mensen. Vanaf medio vorige eeuw gold binnen het minderhedenbeleid de cultuur van het (de) geïmmigreerde individu (of groep) als uitgangspunt. Maar dat dit vooral gebaseerd was op een territoriaal ingegeven gedachtegoed met het idee dat deze mensen toch weer weggingen, bewijst het assimilatiebeleid dat sinds medio jaren ’90 van de vorige eeuw is geïntroduceerd. De Staat werd bang en introduceerde het ‘inburgeren’; het woord alleen al legt een normatieve nadruk op het ‘hoe’ een eventuele verbinding tussen mensen moet lopen. Na een examen waarin je bewijst de ‘vaderlandse’ geschiedenis en de Nederlandse taal te beheersen, wordt je dan eindelijk toegelaten (zie ook: Schinkel 2007). Van een Ubuntu (open) houding is geen sprake, de Staat geeft juist de differentie aan tussen mensen. In Nederland sta je als migrant eerst ‘buiten’, je bent een deviant. Je wordt ook bijna als een crimineel behandeld. De basis is een ongenuanceerd ‘we vertrouwen je niet’, ‘jij gaat misbruik van ons maken’, ‘je hoort hier niet tenzij je écht hélemaal nergens anders veilig terecht kunt’. De hoeveelheid identificatie- en authenticatie- technologie die de Nederlandse Staat – ook in samenwerking met de EU - loslaat op de migrant is weerzinwekkend (zie ook: Dijstelbloem & Meijer 2009, Broeders 2008). Het Ubuntu bewustzijn van een ‘plaatsvervangend gevoel van vernedering’ is volledig afwezig. Hier geen zelfverzekerde Staat, maar een angstig en obsessief vogeltje dat het liefst alles en iedereen voorspelbaar en maakbaar heeft. Deze maakbaarheid wordt inmiddels ook losgelaten op de ‘eigen’ burger. De Staat dringt sinds enkele jaren ook moedwillig de privéomgeving van zijn burgers binnen. Je mag dan wel formeel burger zijn, maar moreel ben je dat nog niet. Vadertje Staat is geen zorgzame ouder meer, maar een autoritaire heer die vanuit christelijk-ideologisch perspectief gaat vertellen welke ‘deugden’ je moet bezitten. Een goede burger is een actieve, betrokken, verantwoordelijke burger (zie: Tonkens 2008). Inmiddels is wettelijk vastgesteld dat er burgerschapsvorming moet plaatsvinden in het onderwijs. Ook is het de bedoeling dat mensen die willen scheiden toch maar eerst langsgaan bij een counselor om te kijken wat er misschien toch nog te redden valt. De paternalistische Staat bevindt zich niet meer in de publieke, maar de persoonlijke ruimte van burgers (Zie ook: Schinkel 2009). Je zou door die obsessieve focus op ‘integratie’ bijna kunnen denken dat de Staat juist wél de nadruk legt op de verbinding tussen mensen. De Staat probeert met oersterke secondelijm de cohesie te borgen. Maar deze Staat is eschatologisch moreel hiërarchisch, en voegt zich niet naar de Ubuntu-premisse dat ook andere overtuigingen hun ruimte verdienen en dat mensen per definitie met elkaar verbonden zijn, los van wetgeving en beleidsprogramma’s. En hoewel de Staat idealiter een samenbindende entiteit zou moeten zijn, is het nu juist de filosofische basisgedachte van de Staat die de verbinding in de breedste zins des woord teniet doet. We moeten dus eigenlijk een kandidaat hebben die veel meer over landsgrenzen heen bestaat en ruimte geeft voor verschillende denkbeelden…. What about de wetenschap? De wetenschap… Met de wetenschap bedoel ik hier ‘het westerse instituut’, de organisatie die kennisverwerving ten doel heeft, de beroepspraktijk die systematisch ‘het weten’ vormt en toetst. De wetenschap kent vele subcategorieën (bijvoorbeeld natuurwetenschappen, sociale wetenschappen), stromingen (bijvoorbeeld rationalisme, empirisme, functionalisme), en methoden (bijvoorbeeld kwantitatieve en kwalitatieve). Zoals Habermas al heeft gedefinieerd, kennen de verschillende typen wetenschap andere kennisbelangen; daar richt ik me hier echter niet op. De vraag is of ‘De Wetenschap’ zich kan profileren als een Ubuntu switcher voor het internet. 8
→ staat open voor allerlei denkbeelden Op het eerste gezicht lijkt de wetenschap open te staan voor allerlei denkbeelden. Kies een onderwerp en je kunt daar verschillende visies over vinden, zoals ook te zien is in de inleiding van dit essay. De wetenschap denkt en werkt over grenzen – in meerdere betekenissen van het woord. De basis is dus hoopgevend. Toch is het zo dat de realiteit iets minder ‘open’ is dan je zou denken. Zoals Becker (1967) terecht aangeeft; de wetenschapper, in Beckers betoog de socioloog in het bijzonder, maakt keuzes die vaak ingegeven zijn door persoonlijke en politieke context. Persoonlijke achtergrond en overtuigingen spelen een zeer grote rol in het werk van wetenschappers. Dit is ook iets waar Weber en Zijderveld zich mee bezig hebben gehouden (zie bijv.: Zijderveld 1990). De consequentie is dat wat men ziet, aansluit bij hoe men kijkt. Idealiter zou je daar bewust en zoveel mogelijk afstand van moeten nemen, maar helemaal als een tabula rasa werken is niet mogelijk. Nu is dat op zich geen probleem, want de kern van Ubuntu is juist dát bewustzijn en het evenwichtig handelen daarnaar. Probleem is wel dat veel wetenschappers hun werk doen in afhankelijkheid. Subsidies, beurzen, derde geldstromen; opdrachtgevers creëren vaak een bepaalde verwachting van de uitkomst waar de wetenschapper niet altijd afstand van neemt. De manier van kijken wordt de gewenste manier van kijken, de uitkomst wordt de verwachte uitkomst. Schinkel (zie bijv. 2007) merkt dit heel scherp op in relatie tot het integratiedebat. Onderzoekers nemen al de vooringenomen politieke visie als uitgangspunt; bijvoorbeeld ‘de integratie van allochtonen is mislukt’ of ‘integratie van allochtonen is noodzakelijk’, zelfs het concept ‘allochtoon’ wordt voor lief genomen. Maar ditzelfde geldt voor het debat rondom technologie in het algemeen en internet in het bijzonder. ‘Kinderen moeten buiten spelen of op een sport in plaats van achter dat scherm zitten want dan leren ze tenminste wat’, ‘msn’en kun je toch geen constructief contact noemen’, ‘de online gamer is een asociaal wezen’, ‘de burger moet mediawijs worden, want anders…’ Dit is geen wetenschap, maar politiek; meedoen met het spel van de Staat. Nu kun je zeggen dat dit alleen maar bewijst dat de wetenschap openstaat voor allerlei denkbeelden. Het punt is echter dat te vaak groepen wetenschappers één bepaald denkbeeld of paradigma adopteert als zijnde ‘waar’, waarbij andere posities het onomwonden moeten ontgelden. Dát is problematisch op het Ubuntu-net. Hieruit blijkt ook dat je eigenlijk ‘de wetenschap’ niet als instituut kunt blijven zien. Hoewel de basis ervan openheid is, is het een paradoxaal uitgangspunt. Het is openheid als een geheel, waarbij de afzonderlijke delen die openheid niet per definitie hebben; wetenschappers verdedigen graag hun eigen individuele uitgangspunt en willen vaak bewijzen dat iets anders (daarom) niet klopt. → deelt kennis Wetenschappers moeten kennis delen om een plek in deze wereld te veroveren. Het gaat zelfs zo ver dat de waarde van een wetenschapper tegenwoordig steeds vaker wordt afgemeten aan de hoeveelheid publicaties van zijn/haar hand en referenties naar zijn/haar werk door anderen. Kennis delen lijkt dus een belangrijke basis van de wetenschap. Punt is wel dat de wetenschappers werken met een in hun beroepsgroep geaccepteerde definitie van kennis. Informatie is voor een wetenschapper geen kennis (zie Van Dijck 2008). De Wijsbegeerte gaat nog een stap verder en streeft naar kennis én wijsheid, veelal via de beschouwing van uiteenlopende onderwerpen. In de kern is kennis voor een wetenschapper ‘expert knowledge’’, iets dat tegen het Ubuntuprincipe gaat. Verder zou je je heel kritisch moeten afvragen in hoeverre de wetenschap echt alle kennis die zij bezit deelt. Ook Becker (1967) merkt dit op; als je op een bepaalde manier wilt of moet werken, dan wil je bepaalde bevindingen en resultaten maar liever niet delen met anderen; dit hou je dan maar liever voor jezelf. Daarnaast zijn de plekken waar de wetenschap zijn kennis verspreidt nou niet altijd even toegankelijk voor ‘de gewone man’; wie neemt er nu voor de lol een abonnement op een wetenschappelijk tijdschrift? En stel dat je dat dan zou willen; welke van die honderden wetenschappelijke uitgaven moet je dan kiezen? Tegelijkertijd kijken verschillende wetenschappers wat neer op de (wetenschaps)journalistiek, een vehikel waarmee ze hun kennis juist dichter bij ‘gewone’ mensen kan brengen. Wetenschappers kunnen anders handelen dan algemeen van ze wordt verwacht, en daarbij de kennis niet in alle openheid delen. Dit kan moedwillig zijn, maar ook komen door een onomstotelijke overtuiging van het eigen ‘gelijk’. Tijdens verschillende perioden in de geschiedenis, leende (een deel van) ‘de wetenschap’ zich voor (bewust) geheim gehouden praktijken. Neem bijvoorbeeld de medische wetenschap die betrokken was bij mensonterende praktijken ten bate van de creatie van ‘Het Derde Rijk’. De eerder in dit essay genoemde C.I.A.-experimenten zijn opgezet en uitgevoerd door medische wetenschappers (zie: Ross 2006).
9
Dat ook Nederlandse wetenschappers (en clinici) zich lenen voor weinig wetenschappelijk gefundeerde experimenten is te lezen in het proefschrift van Stephen Snelders over LSD-therapie in Nederland (zie: Meulenberg n.d.). De betrokken geneeskundigen waren niet degenen die de kennis maakten en verspreidden die tot het uiteindelijke verbod op LSD leidde. Ze waren ook zeker niet degenen die opriepen tot het verbod; zij wilden na het verbod zelfs met hun experimenten doorgaan. De toen geldende ‘algemene’ kennis was ook niet ‘expert’ genoeg om te stoppen; kennis kunnen delen betekent ook kennis kunnen ontvangen. Maar het hoeft niet allemaal helemaal negatief te zijn of te lijken. Er zijn ook wetenschappers die graag kennis delen met wie dat ook, zonder dat het per se hun eigen kennis hoeft te zijn. Neem bijvoorbeeld het initiatief van de wetenschappers die aan Wolfram|Alpha hebben gewerkt. Even los van het feit dat de naam van de Britse initiator - Stephen Wolfram - wel heel prominent aanwezig is, gaat het bij deze ‘antwoordmachine’ (‘computational knowledge engine’) om het beschikbaar stellen van ‘algemeen aanvaarde kennis’ door een grote groep wetenschappers. Vanaf de eigen enorm grote informatiedatabase is allerlei ‘kennis’ oproepbaar. Het gebruiksadvies is echter vooral gericht op het invoeren van een datum, een stadsnaam, een berekening, een wiskundige of scheikundige formule, een voedingsmiddel, een meting of een muzieknoot. Dan komt er een antwoord terug dat is gebaseerd op systematische feitelijke informatie geproduceerd door algemeen erkende instituten, bijvoorbeeld het CBS, gerenommeerde woordenboeken en universiteitsdatabases). Het intypen van ‘holocaust’ in Wolfram|Alpha resulteert in het antwoord: “an act of mass destruction and loss of life (especially in war or by fire)”. De geschiedkundige context die je als gebruiker wellicht zocht is hier niet terug te vinden. Het woord ‘pedophile’ resulteert in een simpel “an adult who is sexually attracted to children”.19 → legt de nadruk op de verbinding tussen mensen Uit voorgaande blijkt wel dat wetenschappers niet altijd in verbinding staan met de wereld om zich heen; zij werken niet per definitie vanuit hun verbinding met anderen, een belangrijk Ubuntu-kenmerk. Uiteraard zijn er wetenschappers die vanuit een duidelijkere verbinding tussen mensen willen werken (bijvoorbeeld cultuursociologen), maar een fundament van de wetenschap is dat niet. Sterker nog, de wetenschap neigt meer naar een elitaire entiteit die de nadruk legt op verbindingen tussen concepten, dan een groep die de nadruk legt op de verbinding tussen mensen. De westerse wetenschappelijke cultuur die autoriteit en expertise ademt is niet Ubuntu. Hoewel je in eerste instantie zou zeggen dat de wetenschap een fundament bezit dat kan aansluiten bij de Ubuntu-visie, namelijk ‘de productie van kennis’, is het probleem dat de focus ligt op ‘expert knowledge’. De wetenschap is verder te weinig reflexief naar zichzelf. Volgens Niklas Luhmann is dat eigenlijk maar goed ook, want dat zou een ‘re-entry van code’ in de wetenschappelijke functie betekenen. De binaire code van de wetenschap is volgens Luhmann die van “waar/onwaar”. Reflectie op de code én de regels die de codewaarden bepalen (het ‘programma’ van theorie en methoden) paradoxaliseert het functiesysteem, wat instorting van ‘de wetenschap’ kan betekenen (zie Laermans 1996, Notities 2007). De wetenschap kán geen Ubuntu switcher zijn omdat haar uiteindelijke medium dat van ‘waarheid’ is. Als de wetenschap inderdaad denkt in ‘waar’ en ‘onwaar’ dan is het niet verwonderlijk dat wetenschappers hun ‘waarheid’ zo graag verdedigen ten koste van (de onwaarheid van) anderen. De westerse wetenschap is niet in staat om Ubuntu te zíjn; dan zou ‘alle kennis’ een plek moeten hebben, en feitelijk niet zoiets bestaan als een binair waar/onwaar. En ook al bestaat wetenschap over grenzen heen en staat ze open voor allerlei denkbeelden, het is uiteindelijk de eigen parochie waar voor gepredikt wordt. Deze parochie is alleen niet afhankelijk van landsgrenzen…
Wat nu? De Staat en de wetenschap zijn georganiseerde entiteiten die niet Ubuntu-proof blijken te zijn. De theorie van Castells dat de switching ‘nodes’ de ‘power-holders’ zijn, blijft in hun geval gewoon kloppen. Is het eigenlijk niet per definitie zo dat een grootschalige georganiseerde entiteit in de rol van switcher per definitie een machtsbolwerk wordt en dus niet Ubuntu is of kan zijn? De kenmerken van Luhmanns theorie verder doortrekkend kun je tot de conclusie komen dat dit zeer waarschijnlijk is; elke organisatievorm kent lidmaatschapcriteria en/of een bepaalde code waar zij zich aan houdt. Dit maakt de differentie zichtbaar en is dus niet gericht op verbinding in zijn algemeenheid, maar verbinding tussen ‘leden’. 19
Woorden als ‘sex offender’ en ‘child molester’ leveren overigens geen enkel resultaat op; bestaan deze woorden dan niet? De losse woorden geven weer wél een resultaat. So much for computated knowledge, KC. De resultaten zijn van 31 mei 2009 (www.wolframalpha.com). 10
Volgens de eidetische sociologie van Schinkel (2007) zijn dergelijke entiteiten ‘conficties’; ontstaan door een gezamenlijk besluit dat voortdurend gereproduceerd wordt, en wat niet bestaat zonder het geloof erin. Ze zijn ‘samen fictief’. De Staat definieert samen met haar leden dat zij bestaat en alle betrokkenen geloven erin. De wetenschap definieert wat wetenschap is en alle leden zorgen samen dat zij voortbestaat door het geloof in die fictie. De gelovigen (en ook veroordeelden) definiëren hierdoor altijd een ‘binnen’, wat dus ook betekent dat er een ‘buiten’ is. Dit westerse differentiedenken staat een Ubuntu aanpak in de weg…. Wat als we nu de kleinste mogelijke node bekijken en die de switcher rol geven? Deze kleinste eenheid zal waarschijnlijk maar beperkte mogelijkheid hebben om een power-holder te zijn. Hebben we onze Ubuntu switcher gevonden? Het individu Met het individu bedoel ik de persoon die via een daarvoor geschikt apparaat het internet opgaat. Deze persoon kan zich anywhere, anytime bevinden en op any which way he/she will een rol spleen op het WWW. Die ene persoon is de kleinst mogelijke menselijke node van het netwerk. Hoe staat het met het individu zijn (of haar) openstaan voor allerlei denkbeelden, kennis delen en verbinding tussen mensen? Dit is uiteraard erg moeilijk te zeggen gezien er miljoenen mensen zijn die als individu achter de computer in meer of mindere mate, op een of andere wijze, aanwezig zijn op het internet. Ik wil vooral even stilstaan bij personen die een duidelijke rol spelen voor wat betreft de productie en/of verspreiding van (alle) kennis via het internet. Ik zal mij nu even beperken tot de persoon die bijdraagt aan de kennis op een bestaande website. Ik zal dit verder vernauwen tot bijdragen aan de Nederlandse Wikipedia, en in navolging van een eerdergenoemd zoekonderwerp specifiek ‘holocaust’.20 De Holocaust op de Nederlandstalige Wikipedia spitst zich in de inleiding van het artikel volledig toe op de Shoa, “de Jodenvervolging door de nazi’s en hun bondgenoten voor en in de tweede wereldoorlog […] Tijdens Hitlers regering werden aldus ongeveer zes miljoen Europese Joden vermoord. De moorden vonden grotendeels plaats in concentratiekampen en vooral in vernietigingskampen”. In Figuur 2 de inhoud die daarna volgt. Het is (dus) pas op een later moment in de tekst duidelijk dat de Holocaust meerdere slachtoffers kent en niet alleen maar joden hoeft te betreffen (punt 8).21 Figuur 2. Inhoud ‘Holocaust’ op Wikipedia (NL) 1 De aanloop naar de Holocaust 1.1 De Neurenberger wetten 1.2 De "oplossing" 2 Vernietigingskampen 3 Toedracht 4 Houding t.o.v. de holocaust 4.1 Verzet 4.2 Medewerking 4.3 Revisionisten en Holocaustkenners 4.4 Hedendaagse Politiek 5 Situatie in Nederland en België 5.1 Nederland 5.2 België
6 Statistieken en archieven 6.1 Archieven 6.2 Cijfers 7 De term Holocaust 8 Niet-Joodse slachtoffers 9 Films 10 Publicaties over de Holocaust 11 Bibliografie 12 Zie ook 13 Externe links 14 Referenties
Bij Wikipedia kunnen personen die hun bijdrage leveren aan of willen reageren op het artikel in een achterliggend tabblad (‘overleg’) discussiëren. Ze kunnen daar ook aangeven of en waarom ze iets in het artikel zouden wijzigen of hebben gewijzigd. Er zijn 27 onderwerpen bediscussieerd.22 De discussie over de getroffen groepen in de Holocaust is het derde onderwerp waar iemand vraagt of het echt alleen maar joden betreft. Anderen reageren daar weer op, overigens niet geheel zonder tegenstrijdigheden. Uit het 20
http://nl.wikipedia.org/wiki/Holocaust, versie 31 mei 2009. Overigens kun je ook een doorverwijspagina met dezelfde term bezoeken die de verschillende betekenissen van het woord weergeeft: Holocaust ook als ‘een bepaald religieus vuuroffer’, ‘een Britse metalband’ of ‘een televisieserie uit 1978’; http://nl.wikipedia.org/wiki/Holocaust_(doorverwijspagina) 21 Gek genoeg is dit op de doorverwijspagina wel meteen duidelijk: “de systematische Jodenvervolging door de nazi's voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook de vervolging op zigeuners (Roma en Sinti) wordt er toe gerekend. Holocaust kan ook meer algemeen verwijzen naar massale vernietiging, of genocide” (zie ook noot 20, KC). 22 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Overleg:Holocaust, versie 31 mei 2009.
11
tabblad ‘bewerkingsgeschiedenis’ van het artikel,23 blijkt dat er honderden bewerkingen in het artikel en in de discussie hebben plaatsgevonden sinds 2003. Overigens ontstaan ook op Wikipedia ‘projecten’ (‘portalen’) die zich toeleggen op ‘kwaliteitsverbetering’ van artikelen over bepaalde onderwerpen. Dit gebeurt met behulp van een beoordelingsschema en een 24 Wikipedia checklist. Deze projecten hoeven niet uitgevoerd te worden door wetenschappers, getuige de 25 student bedrijfseconomie die zich heeft aangemeld voor het portaal Tweede Wereldoorlog. Punt is wel dat ondanks een kwaliteitsproject de inhoud van een artikel kan blijven wijzigen; degenen die dat doen hoeven niet medewerker van het project te zijn. Uiteindelijk is de informatie die op Wikipedia staat niet meer van één persoon; op Wikipedia ontstaat kennis in samenhang met anderen. Vandaar dat Ndesanjo Macha het een Ubuntu medium zou noemen. Of het feitelijk allemaal 100% ‘juist’ is, is elke keer opnieuw de vraag. Maar dan blijft de vraag; zoek je ‘expert knowledge’, of realiseer je je dat er ook zoiets is als ‘all knowledge’. Maar kun je hiermee nu zeggen dat het individu de Ubuntu switcher is? Hoe Ubuntu is een individu dat koste wat kost namen, foto’s en adressen met plattegronden wereldkundig wil maken van veroordeelde Nederlandse pedofielen (zie: Dag 2009)? Een persoon die wegens de Nederlandse privacywetgeving tot een halt is geroepen,26 en is uitgeweken naar een ander land om daar vandaan de site alsnog te kunnen lanceren (zie: www.stopkindersex.com). Op het eerste gezicht zou je dit weinig Ubuntu kunnen noemen, want iemand houdt geen rekening met de eigen omgeving die in een wet heeft vastgelegd dat zoiets niet zomaar openbaar mag worden gemaakt. Dezelfde actie - het openbaar maken van gegevens van veroordeelde daders van zedendelicten - is echter in een ander land, de Verenigde Staten, niet algemeen verboden (meer). Daar worden al langer gegevens van onder andere veroordeelde pedofielen wereldkundig gemaakt (zie www.familywatchdog.us). De initiator van deze zogenaamde ‘National Sex Offender Registry’ is ook een individu die zich betrokken voelde bij het onderwerp en mensen bewust wil maken van mogelijk gevaar in de eigen omgeving. Het antwoord op de vraag of dit nu wel of niet een Ubuntu manier van kennisverspreiding is, is niet zomaar te geven. De een zal dit een wanstaltige manier vinden geboren uit haat- of wraakgevoelens, maar getuige de steunbetuigingen en reacties in bijvoorbeeld het gastenboek van de Nederlandstalige site, zijn er ook mensen die het initiatief van harte ondersteunen en de site gebruiken om gezamenlijk verdere informatie en 27 kennis te delen. Dit geldt ook voor de Amerikaanse website, waar reacties van bezoekers te vinden zijn die verre van haatdragend zijn, bijvoorbeeld: “wow...thank you so much...just two doors down the street, I never would have known. He seems like a ""normal"" guy. He doesn't look or outwardly act abnormal. Lord 28 help them to stop! Blessings.” Het feit dat Family Watchdog al meerdere jaren in de lucht blijft via donaties en sponsoring, geeft wel duidelijk aan dat er behoefte is om deze kennis met elkaar te delen en up-to-date te houden. Daarnaast ontstaat dit heel duidelijk vanuit de visie dat er een verbinding bestaat tussen mensen en dat je er voor elkaar moet zijn. In die zin is het wél Ubuntu. Het is niet de bedoeling van Family Watchdog om een hetze te starten tegen de veroordeelden die op de site staan. De site geeft tips hoe met de gegeven informatie om te gaan en zegt ook duidelijk in de FAQ: “Harassing anyone on the offender registry is a misdemeanor and can be punished by both a fine and jail time. The purpose of this service is to allow you to identify sexual predators that you may come in contact with, not as a tool to hunt them down and run them out.” De Nederlandstalige site is hier (vooralsnog) minder uitgesproken in. Deze bestaat nog maar een paar maanden, is duidelijk nog niet de geoliede machine als dat Family Watchdog is, en richt zich vooralsnog uitsluitend op overtredingen jegens kinderen (voor sommige site-bezoekers op ongenuanceerde wijze 23
Zie: http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Holocaust&dir=prev&limit=500&action=history, versie 31 mei 2009. Zie resp.: http://nl.wikipedia.org/wiki/Portaal:Tweede_Wereldoorlog/Projecten/Kwaliteit/Schema, en http://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Checklist, beide versie 31 mei 2009. 25 Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gebruiker:DennisPeeters, versie 31 mei 2009. 26 Op het Nederlandse domein www.stopkindersex.nl verschijnt de mededeling: “this domain has been blocked”. Ook voor dit domein is de (rechts)Staat naar de rechter gestapt voor een uitspraak. 27 Reacties variëren van; “ontzettend goed wat jullie hier doen! […]” (nr. 104), “Geweldig wat jullie doen op deze site! Ik heb diep respect voor alle energie die jullie hier insteken. Triest dat politiek Nederland zo'n slappe hap is, ongelooflijk dat kindermisbruik nog zo'n lage prioriteit heeft. Als ik jullie kan steunen doe ik dat graag!!” (nr. 100) en “Goed dat deze site er is, er verdwijnt veel te veel viezigheid onder de gerechtelijke mantel de liefde, zeker in het geval van pedofilie! Het pedo-netwerk mag gewoon openlijk een politieke partij beginnen en op die manier, door het veel te laten zien en bespreken, proberen ze het "normaal" te laten worden pedo te zijn. […]” (nr. 91) tot persoonlijke verslagen en verhalen uit de eigen omgeving (bijv. nr. 99). Zie: http://users2.smartgb.com/g/g.php?a=s&i=g25-45122-97, versie 31 mei 2009. Zie verder: Van den Berg 2008. 28 Zie: http://www.familywatchdog.us/testimonial.asp 24
12
allemaal ‘pedofielen’ genoemd). Op de Amerikaanse site staan daarnaast ook verkrachters, daders van seksuele mishandeling en andere overtredingen waar geen kinderen bij betrokken zijn geweest. Je zou de Amerikaanse site op dit moment meer Ubuntu kunnen noemen dan de Nederlandstalige site. Dat wordt ook duidelijk als je het laatste basale Ubuntu-kernpunt van ‘openstaan voor allerlei denkbeelden’ in ogenschouw neemt. Het taalgebruik op de Nederlandstalige site is harder, duidelijker gericht op het neerzetten van een eigen standpunt die door bezoekers van de site op eenzelfde rechtlijnige manier worden verwoord in het gastenboek. Family Watchdog pakt het algemener en genuanceerder aan; het deelt de kennis om mensen bewuster te maken van de eigen omgeving, maar oordeelt niet inhoudelijk. Inmiddels is de Amerikaanse site ook verder uitgebreid met informatie over producten die door fabrikanten of de Food and Drug Administration (FDA) worden teruggeroepen of uit de handel worden genomen. Ook kun je via de site een ‘background check’ doen op willekeurige mensen door naam en staat in te typen. De informatie wordt – tegen betaling – beschikbaar gesteld door Intelius, een erkende bron en marktleider op het gebied van informatie uit openbare registers. Handig voor als je op een date gaat of wilt weten wie je buren zijn, zeg maar.29 De Family Watchdog waakt nu over meer veiligheidsaspecten dan alleen creëren van bewustzijn rond daders van seksueel getinte delicten. Wat wel duidelijk lijkt te worden uit bovenstaande websites is dat individuen wel degelijk nodes zijn die in het netwerk een rol kunnen spelen op het gebied van informatieproductie, zonder dat dit per se een ‘power holder’ pur sang hoeft te zijn. Switcher zijn kan op een redelijk Ubuntu wijze, maar dat is - zoals menseigen is - niet altijd het geval. Het lijkt er ook op dat het individu toch enige afhankelijkheid heeft ten aanzien van private, publieke danwel commerciële fondsen om de informatie goed neer te zetten en dit ook te kunnen blijven doen. Samenwerking met andere instanties is nodig om je informatie up-to-date of aantrekkelijk genoeg te houden. Daarnaast is het ook zo dat een individu maar voor een beperkte reikwijdte aan onderwerpen en diepgang als ‘switcher’ kan optreden; dat is – zoals verwacht - afhankelijk van het individuele kennisbelang. En als je dan een Ubuntu switcher bent op een bepaald vlak, dan is het overigens niet ondenkbaar dat je uiteindelijk de stempel ‘goedgekeurd’ krijgt of als ‘gerenommeerd’ wordt gezien, wat als effect kan hebben dat je weer wél een ‘power-holder’ wordt op dat ene vlak waar je je door individueel kennisbelang mee bezig houdt. ‘Eén’ individu als Ubuntu switcher voor het gehele internet is (dus) niet haalbaar. ‘Het’ individu als ‘switcher’ is een mogelijkheid, maar het is duidelijk dat het per persoon verschilt in welke mate dat Ubuntu zal, of kan, zijn. Het zal afhangen van het karakter, de achtergrond en de omgeving van een persoon in hoeverre deze in staat is om zich als een Ubuntu switcher op het internet te bewegen en dat ook te blijven.
Slotsom: reflectie Geen Poortwachter, geen definitieve Ubuntu switcher. Op non-lineaire wijze heb ik verschillende opties bekeken die een rol zouden kunnen spelen in de kennisjungle van het internet. Maar net zoals technologie niet neutraal en onafhankelijk is, is een entiteit, een beroepsgroep en/of individu dat ook niet. Net als dat technologie een paradoxale realiteit kent, kent het individu, de wetenschap en/of de Staat een tegenstrijdige realiteit; de basis is ‘goed’ bedoeld, maar de uitkomst niet altijd met de intentie te rijmen. Met de domesticatie van technologie, in dit essay met name gericht op (delen van) het internet, is duidelijk dat met de individuele incorporatie van dat WWW in het dagelijkse leven de bestaande wereld is verbreed; het internet is een extensie van de bestaande wereld en het gaat er niet anders aan toe dan dat de mens dat al elders deed. McLuhan en Kelly hebben toch wel een punt. Als je dan spreekt over de ‘zorg die internet met zich meebrengt op het gebied van (een juiste manier van) kennisverwerving’, dan weerspiegelt dat met name wat er zonder dat internet ook wel zou zijn en er altijd is geweest; een onrustige oudere generatie die de nieuwe generatie maar moeilijk kan volgen, angst voor verandering, nostalgie naar vroeger… Toen was alles beter… De een roept dan verwoed om gatekeepers, en de ander om een autoritaire onderwijsvorm waar je mediawijs wordt op academische wijze. Dat niet elk individu wellicht in staat is om op die manier te denken doet er dan blijkbaar niet toe; we blijven hameren totdat die wijsheidsnagel erin zit. 29
http://www.familywatchdog.us/images/intelius/backgroundsearch.asp 13
Ik kan mezelf ook wel eens flink ergeren aan de ‘youngsters’ die niet eens weten of kunnen verwoorden wat de Holocaust is. Maar als je dan op Wikipedia kijkt, dan zijn de mensen die daar kennis aan het ‘maken’ zijn het er ook niet 100% met elkaar over eens. Blijkbaar mag een Engelse bisschop zonder noemenswaardige represailles roepen dat er geen Holocaust was… En jawel, studenten nemen soms niet eens de moeite om de op Wikipedia gevonden informatie voor een werkstuk in eigen woorden om te zetten. Je zou zeggen: je leert toch niks van copy-paste? Ik moet dan bewust een open vizier houden wanneer ik bij presentaties en besprekingen van werkstukken van mbostudenten, ze op stuntelige wijze die onmogelijke woorden van het Wikipedia hoor voorlezen omdat ze zich ook al niet hebben voorbereid. Maar als ze dan in gesprek gaan met hun medestudenten over hun gekozen onderwerp, blijken ze toch een mening te hebben en proberen ze deze zo goed en zo kwaad als het gaat te onderbouwen. Dan denk je; “goh, er is toch iets meer blijven hangen dan ik dacht”. Ze weten heel duidelijk niet alles, maar helemaal niks is ook weer teveel gezegd. Op de een of andere manier is het onderwerp ook bewuster gekozen dan je zou denken. Ze hebben ook zichtbaar interesse in het bespreken van het onderwerp, al is dat uiteraard niet bij álle studenten zo. Het is evident dat hun wil om kennis te verwerven en te maken afhangt van hun individuele belang. Het gaat hun niet om “expert knowledge”, maar om “all knowledge.”30 Deze insteek is anders dan de bekende weg; ‘vroeger’ moest je maar doen wat je verteld werd, vroeger werd voor je bepaald wanneer je wat aan kennis moest hebben en wat kennis was. En zo lijkt het tegenwoordig gewoon niet meer te werken. Men kiest nu steeds vaker zelf wanneer welke informatie en kennis van belang is. En dan hou je als ‘oudje’ je hart vast van wat er van deze wereld gaat worden – maar doen niet alle oudere generaties dat? Is het niet zo dat een oudere generatie uiteindelijk moet leren om los te laten en er maar op moet durven vertrouwen dat het op een bepaalde manier goed (genoeg) zal gaan met die nieuwe garde? De Boer is bang voor de Jager, de Ingenieur hekelt de Bricoleur. Het westerse (calvinistische) gedachtegoed loslatend, heb ik mij laten inspireren door het Zuidelijk Afrikaanse zijnsconcept Ubuntu. Ubuntu past prima binnen het netwerkconcept van het internet, en de allegorie van Castells. De gezochte node zou echter niet een ‘power holder’ moeten zijn, maar een Ubuntu switcher die op open wijze, vanuit een bewustzijn tot een groter geheel te behoren en in verbinding te staan met anderen, zonder aanziens des persoons, (alle) kennis uitwisselt. Maar ook de ideaaltypische Ubuntu switcher bestaat niet. Net als de alwetende, almachtige, deskundige Poortwachter is hij als wereldwijd wezen een utopie. De Ubuntu switcher zit in het individu, en het individu heeft de keuze om het internet als de extensie van zichzelf én anderen (!) te zien, en al dan niet Ubuntu daarin te zijn en te handelen.31 Alles overziend kom ik tot de gewaarwording dat de kern is dat we moeten stoppen met alle problemen en oplossingen rondom de gevolgen van de domesticatie van het internet buiten onszelf te zoeken. Wij zijn allen onderdeel van een groter geheel, of meerdere grotere gehelen, welke maatschappelijke rollen (bijv. wetenschapper, politicus, docent) je naast je (privé) ‘individu-zijn’ ook vervult. Het komt erop neer dat ons zelfvertrouwen en ons vertrouwen in de omgeving én toekomst continu getoetst worden en dat wij ons dáárdoor laten beïnvloeden. Wij maken elke keer zelf een keuze hoe met dat complexe wereldwijde computer- en mensenweb om te gaan. Geen Poortwachter. Geen Ubuntu switcher. Geen binair waar/onwaar. Wees zelf Ubuntu. Ik geef hier inhoud aan door dit essay te uploaden via scribd.com.
“No guru, no method, no teacher….” Van Morrison 1986
30
Betreft observaties van lessen Burgerschap in het mbo voor mijn masteronderzoek. Zie verder: Procesmanagement herontwerp mbo 2007; de huidige generatie (mbo-)studenten wil wel degelijk iets leren - zelfs klassikaal als dat moet als ze maar het idee hebben dat het nut heeft voor hun toekomst (als beroepsbeoefenaar). 31 De ‘animale verhoudingen’ tussen mens en wereld die Verbrugge ziet ontstaan, zegt meer over hoe hij de technologische wereld wenst te ervaren en hoe hij de mens als slachtoffer daarvan ziet. 14
Bronnen - Akker, R. van den & Prins, A. (2008). Data Morgana? Pleidooi voor een rimpelloos bestaan. In: V. Frissen & J. de Mul (red.) (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Klement/Pelckmans, 184-194. - Alkemade, D. van (2008). Gameverslaafd. In: Zembla, 27 januari 2008. http://zembla.vara.nl/Voorpagina.1975.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=4665&tx_ttnews%5BbackPid%5D=1974&c Hash=d1d5d2bb96 - Aupers, S. (2008). Online gamer: tussen zelfexpressie en dwang. In: M. van den Berg, C. Prins C.& M. Ham (red.) (2008), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Amsterdam: Van Gennep, 231-245. - Becker, H.S. (1967). Whose side are we on? In: Social Problems 14 (Winter): 239-247. - Berg, M. van den (2008). ‘If you can’t slap ‘m, snap ‘m!’ De virtuele schandpaal voor opdringerige mannen. In: M. van den Berg, C. Prins C.& M. Ham (red.) (2008), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Amsterdam: Van Gennep, 247-262. - Boomen, M. van den (2007). Van gemeenschap via webnetwerk naar datawolk. In: J. Steyeart & J. de Haan (red.) (2007). Jaarboek ICT en samenleving 2007: Gewoon digitaal. Amsterdam: Boom, 129-148. - Broeders, D. (2008). Illegalenbeleid 2.0. Een kat-en-muisspel met EU-databanken. In: M. van den Berg, C. Prins C.& M. Ham (red.) (2008), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Amsterdam: Van Gennep, 83-98. - Buro Jansen & Janssen (2003). Misleidende methode. Breda: Papieren Tijger. - Capellen, K. van der (2008). Television and the public sphere. In: Television as a Type of Mass Media. Assignment CH4423, Erasmus University Rotterdam, 8-11. - Castells, M. (2000). The rise of the network society. Oxford: Blackwell, 469-479. - Dag (2009). Nederlandse pedo's op 'Amerikaanse' site. In: Dag, 6 februari 2009. http://www.dag.nl/binnenland/nederlandse-pedo-amerikaanse-site-224452 - De Tijd (2009). België blokkeert voor eerste keer website. In: Tijd.be, 22 april 2009. http://www.tijd.be/nieuws/binnenland/Belgie_blokkeert_voor_eerste_keer_website.8173259-438.art - Dijck, J. van (2008). De googlisering van de kennissamenleving. In: V. Frissen & J. Esmeijer (red.) (2008). Omzien naar de toekomst. Jaarboek ICT & Samenleving 2008-2009. Gorredijk: Media Update Vakpublicaties, 85-100. - Dijk, P. van (1995). Wijsgerige visies op technologie. In: H.J. Achterhuis, M.W. Smits, J. Geurts, & A. Rip (red) (1995). Technologie en Samenleving. Leuven/Apeldoorn: Garant, 125-148. - Dijk, W. van (2007). China blokkeert fotosite Flickr. In: Nu.nl, 11 juni 2007. http://www.nu.nl/internet/1110027/china-blokkeert-fotosite-flickr.html - Dijk, W. van (2009). China blokkeert sites voor herdenking studentenopstand. In: Nu.nl, 2 juni 2009. http://www.nu.nl/internet/1972712/china-blokkeert-sites-voor-herdenking-studentenopstand.html - Dijstelbloem, H. & Meijer, A. (red.) (2009). De migratiemachine. De rol van technologie in het migratiebeleid. Amsterdam: Van Gennep, 7-34. - Enserink, M. (2009). Second Opinion: Geen leugens meer. In: Intermediair 21, 22 mei 2009: 49. - Esmeijer, J. (2008). Y me? In: V. Frissen & J. Esmeijer (red.) (2008). Omzien naar de toekomst. Jaarboek ICT & Samenleving 2008-2009. Gorredijk: Media Update Vakpublicaties, 273-282. - Frissen, V. (2008). Digitaal knutselen. De doorbraak van het wilde denken. In: V. Frissen & J. de Mul (red.) (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Klement/Pelckmans, 15-27. - Frissen, V. & Mul, J. de (2000). Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk. Amsterdam: Infodrome. - Gaulthérie van Weezel, T. (2008). Journalistieke verkenning – De digitale onderduiker. In: M. van den Berg, C. Prins C.& M. Ham (red.) (2008), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Amsterdam: Van Gennep, 281-288. 15
- Hanks, T. (2008). The Ubuntu Paradigm: Psychology’s next force? In: Journal of Humanistic Psychology 48(1), 116-135. - Jong, M.J. de (2003). Grootmeesters van de Sociologie. Amsterdam: Boom, 32-62 (Marx), 63-100 (Durkheim), 101-142 (Weber), 273-319 (Habermas). - Keen, A. (2007). The Cult of the Amateur, presentation @ GoogleTalk. June 5, 2007. http://www.upstream.nl/comments.php?id=541_0_1_0_C - Kelly, K. (2004). Inventing Our Humanity, 12 november 2004. http://www.kk.org/thetechnium/archives/2004/11/inventing_our_h.php - Kelly, K. (2005). On How Technology evolves. TED.com http://www.ted.com/index.php/talks/kevin_kelly_on_how_technology_evolves.html - Kemenade, L. van (2009). Iran blokkeert Facebook in strijd om presidentschap. In: Elsevier.nl, 24 mei 2009. http://www.elsevier.nl/web/10234864/Nieuws/Internet-Gadgets/Iran-blokkeert-Facebook-in-strijd-ompresidentschap.htm - Laermans, R. (1996).‘De rest is zwijgen’: Luhmann’s visie op sociale systemen. In: Tijdschrift voor Sociologie 17 (2): 127-144. - Lieshout, M. van (2008). Van Big Brother naar Little Sister. Over mijn eigen ruimte en de kleine dingen die het doen. In: V. Frissen & J. de Mul (red.) (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Klement/Pelckmans, 137-152. - McLuhan, M. (1962). Understanding Media. The extensions of man. London/NewYork: Routledge, 7-23. - Meulenberg, F. (n.d.). LSD. http://www.woordenwinkel.nl/produkties/journalistiek.htm#lsd - Meyrowitz, J. (1985). The blurring of childhood and adulthood. A case study in changing role transitions. In: J. Meyrowitz. No sense of place. Impact of electronic media on social behaviour. Oxford: Oxford University Press, 226-267. - Mons, D. (2009). Antwoord op al je vragen? In: Spits, 8 mei 2009: 2. - Mul. J. de, Müller, E. & Nusselder, A. (2001). ICT de baas? Informatietechnologie en menselijke autonomie. In: S. Zouridis, P. Frissen, N. Kroon, J. de Mul en J. van Wamelen (red.) (2001). Internet en Openbaar Bestuur. Den Haag, deel 7. - Mul, J. de (2008). Overlast en overleven. Kleine psychopathologie van Homo Zappens Junior. In: V. Frissen & J. de Mul (red.) (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Klement/Pelckmans, 166-183. - Postman, N. (1985). Amusing ourselves to death. Public discourse in the age of showbusiness. London: Methuen, 3-30, 65-81. - Prins, C. (2008). Informatie: what’s in a name? In: V. Frissen & J. Esmeijer (red.) (2008). Omzien naar de toekomst. Jaarboek ICT & Samenleving 2008-2009. Gorredijk: Media Update Vakpublicaties, 49-66. - Procesmanagement herontwerp mbo (2007). De Balansschool. Generatie Einstein over herontwerp mbo. Ede: Procesmanagement herontwerp mbo, 8-9, 31, 36. - Ross, C. A. (2006). The C.I.A. Doctors. Human Rights Violations By American Psychiatrists. Richardson: Manitou Communications, Inc. - Scannell, P. (2007). Communication and publicness. Habermas, Germany (USA/UK), 1950s-1990s. In: P. Scannell. Media and Communication. London: Sage, 233-259. - Schinkel, W. (2007). Denken in een tijd van sociale hypochondrie. Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij. Kampen: Klement. - Schinkel, W. (2008). De nieuwe technologie van zelfscontrole. Van surveillance naar zelfveillance. In: M. van den Berg, C. Prins C.& M. Ham (red.) (2008), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Amsterdam: Van Gennep, 171-188. - Schinkel, W. (2009). De virtualisering van burgerschap en de paternalistische staat. In: Sociologie 2009 (1): 48-68.
16
- Slot, M. (2008). Hobbyisten, bandieten en digitale reclamezuilen. Nieuwe verhoudingen in de media- en entertainmentsector . In: V. Frissen & J. de Mul (red.) (2008). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Klement/Pelckmans, 97-115. - Smits, E. (2009). Aanval op Google. De zoekmachine die antwoord geeft. In: MT. Management Team 31(8): 22-23. - Stemerding D. Een sociologische kijk op de technologie. In: H.J. Achterhuis, M.W. Smits, J. Geurts, & A. Rip (red) (1995). Technologie en Samenleving. Leuven/Apeldoorn: Garant, 49-72. - Thomas, G. (2008). Secrets & Lies. A History of CIA Mind Control & Germ Warfare. London: JR Books Ltd. - Tomesen, R. (2009). Hype rond slimmere Google. In: Dagblad de Pers, 8 mei 2009: 11. - Tonkens, E. (2008). De bal bij de burger. Burgerschap en publieke moraal in een pluriforme, dynamische samenleving. Amsterdam: Vossiuspers UvA. - Turkle, S. (1994). Constructions and Reconstructions of Self in Virtual Reality: Playing in the MUDs. In: Mind, Culture, and Activity: An International Journal. 1 (3, Summer 1994). http://web.mit.edu/sturkle/www/constructions.html - Verbrugge, A. (n.d.). Wat is de Matrix? Over techniek en de vraag naar een nieuwe innerlijkheid. http://www.vpro.nl/attachment.db/WatisdeMatrix.rtf?16633925 - Veelen, IJ. van (2006). Google: Achter het scherm. In: Tegenlicht, 2006 (29). http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/27988731 - Veelen, IJ. van (2008). Wiki’s Waarheid. In: Tegenlicht, 2008 (23). http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/39405191 - Verkaik, R. (2009). Martelingen VS bekend bij de Britten. In: Dagblad De Pers, 7 mei 2009: 5. - Wijnberg, R. (2009). Hoogvliegen in laagland. In: Tegenlicht, 2009 (23). http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/41571707 - Zijderveld, A. (1990). Sociologie als cultuurwetenschap: Een beknopte methodologie van de cultuursociologie. Utrecht: Lemma, 62-76. - Notities (2007). Klassieke & moderne sociologische theorie, FSWS-914 sheets en aantekeningen. Erasmus Universiteit Rotterdam.
17