D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 9 3
SESSIE 5 SHOPPING EN ETIKETTEN & KOPPIGHEID AAN TAFEL 1. Inleiding: thema’s en doelstellingen 94
1.1
Thema voedingsluik: shopping en etiketten
94
1.2
Thema opvoedingsluik: koppigheid aan tafel
94
1.3
Programma sessie 5: shopping en etiketten & koppigheid aan tafel
95
2. Verloop van de sessie 96
2.1
Het onthaal: opvolging vorige sessies
96
2.2
Het voedingsluik: shopping en etiketten
96
2.2.1 Voedingsinformatie
96
2.2.2 Shoppen in de supermarkt
99
2.2.3 Maaltijd
101
2.2.4 Ervaringen en tips
101
2.3 Opvoedingsluik: koppigheid aan tafel 102
2.3.1 Vorming
2.4
102
2.3.2 Ervaringen en tips
105
Afronding
105
6. Afronding 30 min
AFRONDING
5. Koppigheid aan tafel 30 min
De ouders kunnen aan de hand van een aantal tips en richtlijnen omgaan met deze koppigheid aan tafel of in de winkel
Mondelinge uitwisseling
Borden en bestek
De ouders beseffen dat ze zich niet al te veel zorgen moeten maken als hun kind erg koppig wordt en plots weigert te eten
OPVOEDINGSLUIK Proeven van elkaars gerechten 4. Maaltijd 1u
De ouders kunnen voedingsmiddelen met elkaar vergelijken en gezonde keuzes maken
De ouders weten dat elk kind een koppigheidsfase doormaakt en dat Rollenspel het typische fase is in de ontwikkeling van de peuter of kleuter
Tafel
Etiketten of verpakkingen Interactieve les De ouders weten welke informatie ze op een etiket kunnen terugvinden en hoe ze deze moeten lezen 3. Bezoek aan de supermarkt
De ouders beseffen dat boodschappen op verpakkingen en in reclameboodschappen vaak misleidend kunnen zijn 2. Voedingsinformatie: Shopping en etiketten
VOEDINGSLUIK
ONTHAAL
DOELSTELLING
Mondelinge uitwisseling
1u15
In deze sessie proberen we ouders een aantal tips aan te reiken om de voedingswaarde van verschillende producten zelf te kunnen analyseren. We leren hierbij de etiketten lezen en nemen de proef op de som in een lokale supermarkt. Voor sommige ouders voor wie dit te moeilijk is, tonen we zeer concreet de verpakkingen van een aantal producten die we kunnen aanraden.
In deze sessie leren we dat dit volkomen normaal is. Het is een fase dat een kind doormaakt in zijn of haar ontwikkeling. Je kind wordt groter en ontwikkelt zijn of haar eigen persoontje. We geven de ouders een aantal tips om hiermee om te gaan.
Opvolging vorige sessies: successen en struikelblokken, uitwisselen van ervaringen en tips
Je kind weigert plots nog flink te eten. Waar dit vroeger misschien heel vlot liep, lijkt nu niets meer te werken. Op alles wat je vraagt, krijg je voortdurend een duidelijke ‘neen’ te horen. Je kind wordt plots erg koppig en zeker als het op eten aan komt!
1. Evaluatie vorige sessies en inleiding sessie 5
Tijdens de verschillende sessies komen deelnemers vaak vragen stellen over verschillende producten. Ze brengen dan etiketten of verpakkingen mee en vragen onze mening over het product in kwestie. Ouders brengen dan bijvoorbeeld etiketten van melk mee en stellen vragen over het verschil tussen volle, halfvolle en magere melk. We merken dat ze zeer gevoelig zijn voor de boodschappen op de verpakkingen of in reclamespots.
30 min
1.2 thema opvoedingsluik: koppigheid aan tafel
45 min
MATERIAAL WERKVORM
1.1 thema voedingsluik: shopping en etiketten
MODULES
1. INLEIDING: THEMA’S EN DOELSTELLINGEN
TIJDSVERLOOP
Shopping en etiketten & koppigheid aan tafel
1.3 programma sessie 5: shopping en etiketten & koppigheid aan tafel
Sessie 5
Aanwezigheidslijst en naamkaartjes
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 9 5
Koffie, thee, gedroogd fruit of koekjes
9 4 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
9 6 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 9 7
2. VERLOOP VAN DE SESSIE
Voor we naar de winkel stappen leggen we uit wat we op een etiket terugvinden en waar je op moet letten als men voedingsmiddelen kiest.
2.1 het onthaal: opvolging vorige sessies Bespreek bij aanvang van de sessie wat de deelnemers uit de vorige sessie onthouden hebben. Laat de ouders onderling ervaringen en tips uitwisselen en geef ouders de kans om bijkomende vragen te stellen bij de vorige sessies.
2.2 het voedingsluik:shopping en etiketten 2.2.1 Voedingsinformatie Etiketten lezen en begrijpen is niet gemakkelijk. Vaak kleine lettertjes, moeilijke benamingen, het ene etiket verschilt van het andere, ... Men weet niet altijd waar men op moet letten: welke informatie is belangrijk?
Waar moet je kijken? Bij de lijst met ingrediënten of bij de voedingswaarden? Moet je de voedingswaarden nog vermenigvuldigen met het gewicht van het product? Volgens een recente studie van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO)* vergissen de lage sociale groepen (65%)zich ook meer frequent dan de gemiddelde (44%) of de hoge sociale groepen (41%) in de interpretatie van de etiketten. In het voedingsluik van vandaag leren we de voedingswaarde van voedingsmiddelen te analyseren. We leren hoe we de etiketten op de voedingsmiddelen kunnen ontcijferen en producten onderling vergelijken. We laten zien hoe onze deelnemers de etiketten kunnen gebruiken bij hun beslissingen welke voedingsmiddelen ze kopen. Daarna stappen we naar de winkel en gaan we op zoek naar gezonde varianten van een aantal populaire producten.
PRAKTISCHE OEFENING
WAT VINDEN WE OP EEN ETIKET?
Op een etiket vinden we, voor wat de samenstelling van het product betreft, twee belangrijke zaken terug: een lijst met ingrediënten en de gemiddelde voedingswaarde* .
• eiwitten of proteïnen (uitgedrukt in gram), • koolhydraten of gluciden (uitgedrukt in gram), met gedetailleerde informatie over de hoeveelheid suikers, • vetten (uitgedrukt in gram), • voedingsvezels (uitgedrukt in gram),
Lijst met ingrediënten
• natrium** (uitgedrukt in gram).
De ingrediënten staan gerangschikt in volgorde van de hoeveelheid. In bovenstaand voorbeeld zien we dat tarwebloem het meest voorkomend ingrediënt is, gevolgd door tarwekiem, tarwegluten, gist en moutmeel.
Vaak worden ook de vitaminen en mineralen vermeld (uitgedrukt in milligram of microgram).
Gemiddelde voedingswaarde De voedingswaarde op het etiket vertelt ons welke en hoeveel voedingsstoffen we in het betreffende voedingsmiddel terugvinden. De voedingswaarden betreffen bijvoorbeeld de hoeveelheid: • energie of calorieën (uitgedrukt in kilocalorieën en kilojoules),
Op het etiket wordt de voedingswaarde weergegeven voor 100g van het voedingsmiddel. Dit betekent dat als je een doosje fruitsap van 200 ml neemt, je alle waarden met twee moet vermenigvuldigen om de totale aanbreng van voedingsstoffen te kennen. Om de hoeveelheid voedingsstoffen van de werkelijk geconsumeerde portie wilt kennen zal men dus een kleine berekening moeten maken. Deze waarden per 100g maken het wel gemakkelijk om producten onderling te vergelijken!
Etiketten lezen en begrijpen is niet gemakkelijk. Vaak kleine lettertjes, moeilijke benamingen, het ene etiket verschilt van het andere, ...
voedingswaarde-etikettering. Brussel: 2010
Bespreek voor elk product de ‘aandachtspunten’ samen met alle deelnemers. Neem hiervoor voldoende tijd en zorg ervoor dat iedereen mee is. Besteed voldoende aandacht aan de deelnemers die het moeilijk hebben om een etiket te lezen.
We tonen een aantal heel concrete producten die de deelnemers dagelijks gebruiken drinkyoghurt, …). We gaan samen na wat de
** Je bekomt de hoeveelheid zout door de hoeveelheid natrium te vermenigvuldigen met 2,5
voedingswaarde van deze producten is. De voedingswaarden staan weergegeven per 100g. Ouders
Doelstellingen 1. De ouders beseffen dat boodschappen op verpakkingen en in reclameboodschappen vaak misleidend kunnen zijn. 2. De ouders weten welke informatie ze op een etiket kunnen terugvinden en hoe ze deze moeten lezen.
* Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (2010). De
Geef per twee deelnemers een verpakking van een de voedingsmiddelen uit onderstaande lijst. Geef de deelnemers enkele minuten de tijd om het etiket te bekijken. Vraag dat ze proberen na te gaan welke informatie op de verpakking belangrijk is.
(ontbijtgranen,
* De vermelding van de voedingswaarde is enkel verplicht wanneer het etiket of de reclame de nadruk legt op bijzondere voedzame eigenschappen van het product (zoals rijk aan vitaminen, zoutarm, light, …) of gezondheidseffecten verbindt aan het consumeren van het product (zoals vlottere darmtarnsit, sterkere beenderen, …). Je zal de voedingswaarde dan ook niet terugvinden op de verpakkingen van alle voedingsmiddelen. Bron: Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (2007). De voedingswaarde op het etiket beter begrijpen. FOD Volksgezondheid, Brussel.
Vooraleer we naar de supermarkt gaan, organiseren we een korte praktische oefening.
3. De ouders kunnen op basis hiervan voedingsmiddelen met elkaar vergelijken en gezonde keuzes maken.
leren dat ze voor een frisdrank van 200g de voedingswaarde moeten verdubbelen.
9 8 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 9 9
1. Yoghurt, platte kaas Het suikergehalte kan hoog liggen bij heel wat melk- en yoghurtdrankjes, bij yoghurt, platte kaas met fruit, vanille of chocolade. Wij raden aan om dit maar in beperkte mate te eten en om zelf fruit, confituur, honing of suiker toe te voegen aan natuur yoghurt. Het suikergehalte vinden net onder de ‘gluciden/koolhydraten’, onder de benaming ‘suikers’ of ‘monosachariden’. Opgelet, dit staat niet altijd op de verpakking. Vetgehalte vinden we terug onder de ‘vetten/lipiden’. Vooral de verzadigde vetten zijn te vermijden. Voor yoghurt verschilt het vetgehalte niet veel (3 % voor volle producten, 1-3 % voor halfvolle en minder dan 1 % voor magere producten). Bij kinderen tot 4 jaar raden we volle melkproducten aan. De rest van de familie eet best halfvolle melkproducten. In yoghurt en platte kaas wordt kleurstof gebruikt om de mooie roze kleur te bekomen. Er zit vaak weinig of geen fruit in en enkel maar confituur of kleur- en/of smaakstoffen. Je vindt dit bij de lijst met ingrediënten. 2. Ontbijtgranen
Ouders staan verbaasd van de hoeveelheid suikers in ontbijtgranen en koeken. Ze vragen onmiddellijk wat ze dan als tussendoortje aan hun kinderen kunnen geven. Ze denken vaak niet aan gedroogd fruit of nootjes als gezond tussendoortje.
Het suikergehalte: ongezoete ontbijtgranen (zoals Corn Flakes of Rice Crispies) bevatten 8 g suiker per 100 g, gezoete ontbijtgranen (zoals Nesquick, Frosties, Honey Pops of Choco Pops) meer dan 4 keer zoveel (35 g per 100 g). Vezelgehalte: hoe hoger het vezelgehalte hoe beter. 3. Kaas
Dit is echter complex en bovendien niet erg relevant voor de deelnemers. La Vache Qui Rit en Kiri zijn zeer populair, maar minder interessant omdat ze minder calcium bevatten en veel zout. We raden Gouda en andere traditionele kazen aan.
termijn is ons inziens nog onvoldoende uitgeklaard. Daarom raden we onze deelnemers eerder een beperkte portie suiker of honing aan in plaats van zoetstof.
‘Echte’ boter bevat verzadigde vetten die een verhoging van de cholesterol in de hand kunnen werken. Maar een dunne laag boter op het brood is echter geen probleem!
2.2.2 Shoppen in de supermarkt *
4. Koeken
Ga samen met de deelnemers naar de lokale supermarkt waar zij doorgaans hun inkopen doen. Maak hiervoor een afspraak met de manager. Deel de groep op in 2 à 3 groepjes, met telkens een begeleider. Houd halt in de verschillende afdelingen en vraag telkens aan de deelnemers welke producten ze vaak kopen. Overloop onderstaande lijst en analyseer en vergelijk een aantal producten.
Margarine bevat evenveel vet als boter, maar geen cholesterol. Margarine bevat dan weer een kleine hoeveelheid transvetzuren die kankerverwekkend kunnen zijn. Wij raden onze deelnemers aan plantaardige oliën te gebruiken.Minarine bevat minder vet en is geschikt om op boterhammen te smeren.
Het suiker- en vetgehalte liggen best zo laag mogelijk, het vezelgehalte zo hoog mogelijk Koeken behoren tot de restgroep en zijn niet noodzakelijk in de dagelijkse voeding. 5. Light producten De claim ‘light’ staat voor een verlaagd energiegehalte (Kcal of kJ) of een verlaagd gehalte van een voedingsstof (vet of suiker) in het betreffende voedingsmiddel. Het mag gebruikt worden voor producten die minstens 30 % minder van de betreffende energie of voedingsstof bevatten in vergelijking met een vergelijkbaar ‘gewoon’ product. Op de verpakking moet toegelicht worden op welke voedingsstof de claim ‘light’ betrekking heeft.
Vergelijk het suiker- en vezelgehalte van gezoete ontbijtgranen (bijvoorbeeld ontbijtgranen met honing) met gewone Corn Flakes en natuur muesli (opgelet, geen Cruesli of Country Store). Toon de deelnemers een aantal voorbeelden, en in het bijzonder de verpakking, van een aantal ongezoete mueslisoorten en havervlokken.
Aandachtspunten:
2. Oliën en vetten
• Light producten zijn bijna altijd duurder.
Olijfolie voor warme bereidingen. Één eetlepel per persoon bij de warme maaltijd is voldoende. Toon de deelnemers alternatieven als zonnebloem- en maïsolie of plantaardige margarines (waarvan de vloeibare versies een betere vetzuursamenstelling kennen).
• Soms voegt men extra bewaringsmiddelen, kleur- en smaakstoffen toe om de textuur, de smaak en het uitzicht van het ‘gewone’, niet-light product te behouden.
* In het laboratorium onttrekken ze het vocht van
• Light producten kunnen soms helpen als je wilt afslanken, maar moet dan wel nog steeds passen binnen een totale aanpak van het voedingspatroon. Het gevaar is namelijk dat je gewoon meer van deze producten gaat eten, omdat ‘light toch niet dik maakt’ of omdat men tevergeefs op zoek is naar de authentieke smaak. Een light product bevat weliswaar minder vet dan een traditioneel product, het bevat nog steeds vet!
de kaas en bekomen ze een droge massa. Hiervan analyseren ze het vetgehalte. Dit komt niet overeen met het absolute vetgehalte van het eindproduct. De ene kaas is namelijk ‘vochtiger’ dan de andere.
• Zoetstoffen worden vaak aangeprezen als alternatief voor suiker. Het effect van deze zoetstoffen op lange
Vetgehalte: om het totale vetgehalte te kennen moet je kijken in de lijst met voedingswaarden en niet naar het vetpercentage dat vaak op de voorkant van de verpakking aangegeven staat. Dit laatste betreft het vetgehalte gemeten op de droge massa*.
1. Ontbijtgranen
We staan altijd even stil bij de walnotenolie of koolzaadolie die een hoog gehalte aan omega 3 vetzuren bezitten. Deze Omega 3 vetzuren zijn belangrijk voor de hersenontwikkeling van de foetus. Ze zouden depressies zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen en in bepaalde gevallen ook genezen. Veel vrouwen bezitten na de zwangerschap te weinig van deze vetten waardoor het risico op ‘baby blues’ verhoogt. * Bij het VIGeZ kan je een handboek ‘winkeloefening’ bestellen.
3. Kaas We vergelijken het totaal vetgehalte in de lijst van de voedingswaarden. We tonen Gouda, La Vache Qui Rit en Philadelphia. 4. Yoghurt en platte kaas We vergelijken een Petit Gervais met een Petit Suisse. De eerste bevat veel meer suiker en kleurstoffen. We tonen het etiket van een Vitalinea Light Yoghurt en vergelijken het met het etiket van een natuuryoghurt. Vitalinea Yoghurt is duurder en bevat kunstmatige zoetstoffen. 5. Noten en gedroogd fruit Voor deze categorie kijken we niet zozeer naar de etiketten, maar promoten we een aantal producten als een gezond tussendoortje of als ingrediënt voor desserten. Noten en gedroogd fruit bevatten Calcium, Magnesium, Ijzer en veel voedingsvezels. Toon de kleine doosjes met rozijntjes die de ouders in de boekentas aan hun kinderen mee naar school kunnen geven. Ideaal is een mengeling van gedroogd fruit (bijvoorbeeld abrikozen) en noten (bijvoorbeeld Cajounoten). Deze mengeling biedt een lang verzadingsgevoel, omdat de noten de snelheid van de absorptie van de suikers in het fruit doen dalen.
6. Volkoren pasta, rijst en bloem Volkoren graanproducten bevatten veel meer voedingsstoffen dan de witte geraffineerde soorten: ijzer, zink, magnesium, vitamine E, B2 en B6 en voedingsvezels. Ze geven gedurende een lange periode energie vrij en overbelasten de pancreas niet. Ze zorgen voor een vlotte darmwerking. 7. Koeken, pindakaas en choco, compote en confituur Vergelijk een aantal populaire koeken en toon een aantal gezondere alternatieven zoals Betterfood, Vitabis, soldatenkoeken, Boudoirs, Evergreens, Sultana Natuur. Deze koeken bevatten veel vezels en aanzienlijk minder suikers en vetten, en geen chocolade. Confituur bevat 50 tot 60 g suiker per 100 g. Compote van rabarber of abrikozen bevat slechts de helft (30 g per 100 g) en kan in yoghurt gemengd worden of verwerkt worden in desserts. Choco bevat 65 g suiker per 100 g, pindakaas een pak minder: slechts 10 g per 100 g.
1 0 0 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 1 0 1
8. Babyvoeding
2.2.3 Maaltijd
Opvolgmelk: voor zuigelingen van 6 tot 18 maanden. Groeimelk: wordt gegeven aan kinderen van 1 tot 3 jaar. Het voordeel hiervan is echter niet bewezen en het is bovendien een pak duurder dan gewone volle koemelk. Groeimelk kan wel nuttig zijn in geval van allergie. Tussendoortjes: koekjes of rijstwafels (bijvoorbeeld Bambix). Kinderen tot 6 à 8 maanden mogen geen koekjes eten met gluten (tarwe), hier zijn rijstwafels of Betterfood zonder gluten (herkenbaar door de gele verpakking) goede alternatieven. Rijstmeel (bijvoorbeeld Cérélac):
deelnemers eerst uit elke afdeling een product uitzoeken en bekijken, en ga na of ze de etiketten goed kunnen analyseren. Of laat ze uit eenzelfde rek twee producten kiezen en vergelijken, bijvoorbeeld op het suikergehalte.
verschil tussen magere,
dat het dus goed is.
Tip: vraag de deelnemers om traditionele gerechten klaar te maken maar waarbij ze in de bereiding en ingrediënten rekening houden met de tips voor een gezonde maaltijd uit de vorige sessies. Laat de deelnemers tijdens de maaltijd hun recepten en tips uitwisselen.
Deka gaf haar zoon van
Enkele voorbeelden van gerechten van onze deelnemers:
halfvolle en volle melk. Ouders denken dat opvolgmelk veel vitamines bevat en
anderhalf jaar nog steeds melkpoeder.
• wordt nog vaak gebruikt om melk in te dikken, wat niet nodig is. Vanaf 6 maanden heeft een baby vast voeding nodig onder de vorm van groenteen fruitpapjes; ingedikte melk bevat onvoldoende voedingsstoffen en kan de papjes niet vervangen;
Binti vertelt dat ze niet wist
• kan wel gebruikt worden voor het indikken van fruit- of groentepapjes in plaats van aardappelen of rijst;
kende ze enkel poedermelk.
• gebruik bij voorkeur de ongezoete versie, en niet deze met vanille- of chocoladesmaak.
Tip: Laat de
Niet iedereen kent het
Baby-yoghurt: vanaf de leeftijd van 1 jaar mag de baby producten op basis van koemelk eten, dus ook gewone yoghurt of platte kaas. We raden onze deelnemers aan om gewone volle natuur yoghurt of platte kaas te kopen en er zelf honing, suiker, confituur, fruit of vruchtenmoes aan toe te voegen in plaats van de industriële producten te kopen. Het kost minder en bevat minder kleurstoffen en suikers.
Tijd om te genieten van de recepten die de ouders thuis klaar gemaakt hebben. We kunnen proeven van gerechten van verschillende landen.
wat ‘gewone’ melk is, in haar geboorteland Congo
• Foufou met bladeren van zoete patat en vis • Tortilla met erwtjes, patatjes en ajuin • Gefrituurde aubergine met tomatensaus, met kaas gegratineerd in de oven • Ratatouille • Pastela met kip, ajuin en peterselie • Appelcake • Pudding met appeltjes
Zo spreken ouders niet over ontbijtgranen maar over Kellogg’s en over Danone in plaats van yoghurt, ook al gaat over producten van om het even welk merk. Voor veel ouders staat de merknaam garant voor een goede kwaliteit. Voor deelnemers die naar België geïmmigreerd zijn staan merkproducten ook voor een zekere verworven rijkdom. In hun land van herkomst, voornamelijk Sub-Saharisch Afrika, gingen ze dagelijks naar de markt om basisproducten te kopen. Op de markt konden ze ook terecht voor kleinere hoeveelheden, wat nodig was aangezien ze vaak niet geen koelkast of diepvriezer hadden om grotere hoeveelheden te bewaren. Hier hebben ze wel de mogelijkheden om hun inkopen in de supermarkt te doen. De voedingsmiddelen uit de supermarkt zien er bovendien veel aantrekkelijker uit dan de in bulk verkochte producten van de markt. De producten zijn mooi verpakt met kleurrijke etiketten en er zitten vaak speelgoedjes of verrassingen voor de kinderen in de verpakking.
Hoe maken we een keuze uit de overvolle rekken in de supermarkt? Voor elk voedingsmiddel is er telkens een ruim assortiment beschikbaar. Reclamespots en boodschappen op de verpakkingen moeten ons overtuigen dat het ene product suikervrij is, het andere bevat 0% vet, nog een andere bevat dan weer alle essentiële vitaminen. In deze sessie gaven we de deelnemers een aantal richtlijnen hoe ze de etiketten op voedingsmiddelen kunnen lezen en interpreteren. Het blijft voor heel wat deelnemers echter zeer moeilijk om de vaak complexe etiketten te ontcijferen. Voor veel van onze deelnemers blijven merkproducten dé referentie om een keuze te maken in het ruime aanbod. Heel wat producten zijn bij onze deelnemers sowieso al gekend onder de merknaam.
Sta in de supermarkt zeker stil bij een aantal onbewerkte voedingsmiddelen zoals natuuryoghurt, havervlokken, volkoren brood, rijst en pasta en natuurlijk de groenten en het fruit Op de producten van hard discounters als Lidl en Aldi, winkels die zeer vaak bezocht worden door onze deelnemers, staan de voedingswaarden vaak niet genoteerd op de etiketten. De ouders kunnen de inhoud van het product dan ook niet analyseren. Je kan de ouders voorstellen om de verpakking van een product mee te brengen naar een sessie en om advies te vragen.
Toon ouders in de supermarkt de
2.2.4 Ervaringen en tips MERKPRODUCTEN ALS REFERENTIE IN DE SUPERMARKT?
Toon bij het bezoek aan de supermarkt een aantal concrete voorbeelden van gezonde producten. Ouders onthouden de kleur of de prent op een verpakking gemakkelijk. Zeker voor ouders die noch het Nederlands, noch het Frans machtig zijn, of moeilijk of niet kunnen lezen kan dit een handig hulpmiddel zijn.
‘Nu we hier in België
verpakking van een
leven, kan ik mijn
aantal gezonde
kinderen het beste
producten die je zou
geven!’
willen aanraden.
Discussieer met de deelnemers over marketing- en reclamestrategieën. Vergelijk in de supermarkt de prijs en de voedingswaarde van een specifiek merkproduct met een product van het merk van de supermarkt of een wit product. In veel gevallen zullen ouders zien dat er geen wezenlijke verschillen zijn in de samenstelling, maar enkel in de prijs.
Moslims in onze groep stellen tijdens deze sessie soms zeer concrete vragen over de religieuze aspecten van de voeding. Heel wat additieven in de voedingsmiddelen, zoals gelatine, zijn namelijk van dierlijke oorsprong en moslims eten enkel vlees van reine dieren die op een rituele wijze (halal) geslacht zijn. Moslims zullen bijvoorbeeld vragen waar ze kunnen terugvinden of een bepaald product gelatine bevat. Je kunt hier natuurlijk altijd informatie over opzoeken, maar weet dat dit, zeker in het geval van voedingsadditieven, een complexe en uiteraard zeer gevoelige kwestie is.
Tip: Vergelijk een aantal populaire producten zoals Danone yoghurt, Corn Flakes van Kellogg’s en Joyvalle melk met de equivalenten van het huismerk of de witte producten.
1 0 2 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 1 0 3
2.3 opvoedingsluik: koppigheid aan tafel
DE KOPPIGHEIDSFASE
2.3.1 Vorming
Als we dit thema aansnijden hebben alle ouders tal van voorbeelden waarbij hun kinderen koppig zijn aan tafel. Geef ouders de tijd om te vertellen. Ze zullen elkaars verhalen herkennen en er op inpikken.
Je kind wordt plots erg koppig. Alles wat even terug nog zonder enig probleem verliep, verloopt plots heel erg moeilijk. Je kind doet telkens het tegenovergestelde van wat je vraagt. De eettafel is voor je kind het ideale terrein om zijn of haar eigen willetje te tonen: het klemt de kaken stevig op elkaar. In deze sessie leren we de ouders dat dit volkomen normaal is: het is een ‘koppigheidsfase’ die elk kind doorloopt in zijn of haar ontwikkeling! We geven de ouders een aantal tips om hiermee om te gaan. We zoeken hierbij naar een evenwicht tussen het respecteren van de toegenomen zelfstandigheid van het kind enerzijds, en het stellen van grenzen anderzijds.
Dit onderwerp is met opzet achteraan in de reeks op het programma gezet. In de eerste sessies proberen we ouders tips te geven om probleemgedrag te vermijden, zoals het bevorderen van een gezellige en rustige sfeer aan tafel, iedereen samen aan tafel, de ouders die beslissen over wat en wanneer er gegeten wordt, enzovoort. Pas als aan deze ‘randvoorwaarden’ voor een goede maaltijd voldaan zijn, kan men grenzen beginnen stellen.
Eet aan tafel en niet voor de televisie en ook niet rechtstaand. Een vaste structuur geeft kinderen een veilig en herkenbaar gevoel, brengt regelmaat in de dag en maakt de dag voorspelbaarder. Maak tijd om te eten.
Ouders moeten weten dat vanaf de leeftijd van ongeveer 18 maanden een moeilijkere fase kan optreden rond het eten. Enerzijds hebben kinderen vanaf één jaar minder behoefte aan voeding en gaan ze een duidelijke voorkeur of afkeer voor bepaalde smaken ontwikkelen. Anderzijds gaat het kind ook steeds zelfstandiger worden. Ze gaan meer en meer ervaren dat ze zelf ook macht hebben en beslissingen kunnen nemen en proberen deze macht op allerlei manieren te testen. De maaltijd biedt de ideale gelegenheid om deze macht uit te testen ten opzichte van hun ouders. Kinderen ondervinden dat ouders aandringen om te eten, en dat ze, wanneer ze weigeren, volop in de aandacht staan. Ze ervaren dat ze aan tafel hun macht kunnen uitspelen en dat ze via het weigeren om te eten controle krijgen over de situatie én over hun ouders. De maaltijd gaat op deze manier uitgroeien tot een heuse machtsstrijd* . ROLLENSPEL De vormingswerkers spelen de rol van de mama, de papa en het kind. Je kan altijd vragen dat een van de deelnemers de rol van een van de personages speelt.
Mama, een papa en een kind. Het kind is op de grond aan het spelen, papa zit aan tafel en mama roept dat het kind nu meteen aan tafel moet komen. Mama pakt het kind bij de hand en trekt het naar de tafel. Het kind protesteert en neemt uiteindelijk wat speelgoed mee. Het kind zet zich enkele seconden aan tafel maar gaat dan terug verder spelen. De ouders praten wat en eten hun bord leeg. Ondertussen roepen ze vaak dat het kind terug aan tafel moet komen. Pas als de ouders klaar zijn komt het kind aan tafel. Papa warmt het bord op in de microgolf. Het kind mag verder eten. Het kind lust het echter niet en vraagt iets anders. Mama herinnert zich dat er nog een restje spaghetti van gisteren in de koelkast staat en warmt dit op. Ook dit wilt het kind niet eten: er zitten brokjes tomaat in de spaghettisaus. Het kind blijft bijna een uur aan tafel zitten. De ouders geven het uiteindelijk op; ze willen uiteindelijk ook gewoon een rustige avond doorbrengen. Ze laten het kind van tafel gaan. Opdat het kind toch maar iets gegeten zou hebben, geven ze het een kwartiertje later een koek.
* Kind & Gezin, ‘Een koppige peuter aan tafel’,
Houd met de deelnemers een groepsgesprek rond dit rollenspel. Is het een herkenbare situatie? Wie maakt dit thuis regelmatig mee aan tafel? Hoe reageren ze daar dan op? TIPS In de vorige sessies hebben de ouders al heel wat tips en richtlijnen mee- gekregen die in deze situatie toe te passen zijn. Eet zoveel mogelijk op vaste tijdstippen Eet aan tafel en niet voor de televisie en ook niet rechtstaand. Een vaste structuur geeft kinderen een veilig en herkenbaar gevoel, brengt regelmaat in de dag en maakt de dag meer voorspelbaar. Maak tijd om te eten. zie workshop ‘Structuur rond eetmomenten’ op pagina 55
Kondig het eten enkele minuten vooraf aan en ga tot bij je kind om het aan tafel te roepen. Ga niet vanuit de keuken hard staan roepen. Soms is het kind druk aan het spelen of geconcentreerd bezig. Ga ook geen vijf keer roepen. Na verloop van tijd leren je kinderen dat je na een eerste keer roepen toch nog vier keer zal roepen en spelen ze nog even door. zie workshop ‘Structuur rond eetmomenten’ op pagina 55
http://www.kindengezin.be/
Doelstellingen 1. De ouders beseffen dat ze zich niet al te veel zorgen moeten maken als hun kind erg koppig wordt en plots weigert te eten. 2. De ouders weten dat elk kind een koppigheidsfase doormaakt en dat het een typische fase is in de ontwikkeling van de peuter of kleuter. Ze weten hoe ze een evenwicht kunnen zoeken tussen het respecteren van de toegenomen zelfstandigheid van het kind enerzijds en het stellen van duidelijke grenzen anderzijds. 3. De ouders kunnen aan de hand van een aantal tips en richtlijnen omgaan met deze koppigheid aan tafel of in de winkel.
Probeer voor zo weinig mogelijk afleiding te zorgen. Boekjes lezen, spelen, televisiekijken, ... horen niet bij het eten. Neem het speelgoed even weg en zet de televisie uit. zie workshop ‘Sfeer aan tafel’ op pagina 38
1 0 4 | D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E
D R A A I B O E K R ATAT O U I L L E | 1 0 5
Als Alia ’s avonds na
Het kind bepaalt zelf hoeveel het eet.
de maaltijd aan haar
Als het kind niets (meer) wil eten, dan is dat zo. Vraag gewoon of het nog wil eten, en ruim zonder commentaar af. Als ouder bepaal je wat en wanneer er gegeten wordt. Jij zal dan ook na de maaltijd bepalen of het bijvoorbeeld een koekje krijgt. Kinderen die niet aan tafel eten, krijgen ook geen koekjes of snoepjes tussendoor. Het kind moet wachten tot de volgende maaltijd.
mama vraagt of ze iets mag eten, begrijpt ze niet waarom haar mama dan telkens antwoordt dat er op dat moment geen eten is. ‘De keuken staat toch vol met eten?’ Komt je kind telkens te laat aan tafel, warm zijn of haar eten dan zeker niet opnieuw op. Zolang de tafel nog gedekt is kan je kind het eten afgekoeld opeten. Als de tafel afgeruimd is moet het wachten tot de volgende maaltijd. Onthoud dat je kind door niet op tijd aan tafel te komen, zelf beslist om niet te eten. Voel je dan ook niet schuldig.
zie workshop ‘Kinderen bepalen hoeveel ze eten, ouders bepalen wat en wanneer’ op pagina 72
Beperk de tijd aan tafel. Laat je kind niet onnodig lang aan tafel zitten en naar zijn of haar bord staren. Hier zal je meestal toch niets mee bereiken, behalve stress en spanningen. Vraag gewoon of je kind nog wil eten, en ruim zonder commentaar af als het niet wil. Vertel er wel bij dat het later ook geen koekje of snoepje krijgt. zie workshop ‘Structuur rond de eetmomenten’ op pagina 55
Geef niet toe door uiteindelijk iets anders te geven.
Oefen geen dwang uit om je kind te doen eten.
Je kind heeft vlug door dat je uiteindelijk toch zal toegeven en zal de volgende keer weer net zo lang zeuren tot je zijn of haar lievelingsgerecht klaarmaakt. Het is de ouder die bepaalt wat er gegeten wordt en niet je kind. Je moet je kind natuurlijk geen vol bord met nieuwigheden voorschotelen. Zorg er voor dat er toch enkele zaken zijn die je kind lust!
Begin niet te dreigen dat als je kind niet eet, ‘het dan maar straf schrijft’, ‘vroeg naar bed zal gaan’ of ‘niet naar TV mag kijken ’s avonds’. Dit gaat de sfeer aan tafel verzieken en het zal waarschijnlijk ook niet veel uithalen. Je kan je kind een tweetal maal aanspreken, maar daarna kan je het best gewoon negeren.
zie workshop ‘Kinderen bepalen hoeveel ze eten, ouders bepalen wat en wanneer’ op pagina 72
zie workshop ‘De sfeer aan tafel’ op pagina 38
Geef al je (positieve) aandacht aan broer of zus die wel goed eet. Je kan het kind dat niets wil eten best negeren en het broertje of zusje dat wel flink aan het eten is complimenteren en veel aandacht geven. Het is altijd beter om aandacht te besteden aan positieve zaken dan steeds de nadruk te leggen op wat negatief is. Soms gaat je koppige kind zelf ook stilletjes beginnen eten. Vergeet het dan zeker ook niet te complimenteren. Laat zo weinig mogelijk merken dat je je zorgen maakt. Het is begrijpelijk dat ouders zich zorgen maken als het kind niet wilt eten. Maar als je er teveel (negatieve) aandacht aan schenkt, wordt het probleem meestal alleen maar groter. Kinderen staan graag in het middelpunt van de aandacht. Door van het eten telkens een groot probleem te maken, maak je er een strijd van waarbij het kind telkens zijn slag thuis haalt. Praat tijdens de maaltijd zoveel mogelijk over iets anders en probeer het feit dat je kind niet eet zoveel mogelijk te negeren. Hoe minder aandacht je besteedt aan het niet-eten, des te groter de kans dat het wel weer zal gaan eten als het honger heeft. Als het tijd is om de tafel af te ruimen, vraag je nog een laatste keer of je kind nog wilt eten. Ruim de tafel af als het niet wilt eten. Je kind zal misschien te weinig gegeten hebben, maar zal heus niet vlug uithongeren!
DE ‘IDEALE’ SITUATIE Herhaal hierna het voorgaande rollenspel, maar beeldt ditmaal de ‘ideale’ situatie uit. Het eten wordt op voorhand aangekondigd. Mama gaat tot bij het kind en zegt dat het eten binnen vijf minuutjes klaar zal zijn. Het kind komt te laat aan tafel, maar het bord wordt niet opnieuw opgewarmd. Het kind doet lastig over het eten en zegt dat het de maaltijd niet lust. De ouders zeggen rustig dat hij of zij gewoon een keer moet proeven. Het kind blijft lastig doen, maar de ouders eten zelf rustig verder en negeren het kind, blijven rustig, worden niet kwaad en gaan niet dreigen. Na een klein halfuurtje vragen de ouders nog een laatste keer of het kind wilt eten. Het kind heeft geen zin en de ouders ruimen af. Ze laten het kind van tafel gaan, maar zeggen dat het straks ook geen koekje of snoepje krijgt. Ze vertellen wanneer de volgende maaltijd opgediend zal worden. 2.3.2 Ervaringen en tips OUDERS MAKEN ZICH VAAK ZORGEN Je zal merken dat heel wat ouders automatisch in paniek schieten wanneer hun kind onvoldoende eet. Bijna geen enkele ouder krijgt het over zijn of haar hart om hun kind met een lege maag van tafel te laten gaan en al zeker niet naar bed te sturen. We horen dit zeer vaak bij onze deelnemers. Het kind zal deze angst voelen en er op inspelen. In deze sessie ontstaat meestal een zeer geanimeerd en emotioneel gesprek waarbij de meeste ouders toegeven dat het hen veel pijn doet om hun kind ‘honger te laten lijden’. Ze beschouwen dit als een tekortschieten in hun taak als ouder. • De getuigenissen en ervaringen van andere ouders die niet toegeven aan hun kind dat niet wil eten, werken ondersteunend voor ouders die dit nog niet aangedurfd hebben. • Het is volledig normaal dat ouders zich zorgen maken. Toon dan ook begrip voor deze angst en geef de ouders niet een nog groter schuldgevoel.
• Geef de ouders mee dat dit vaak een zeer moeizaam proces is waarvoor zeer veel geduld nodig is. In het begin zal het nog altijd moeilijk verlopen en zal men niet veel vooruitgang zien. Stilletjes aan zou de situatie moeten verbeteren. • Het is belangrijk dat beide ouders achter de nieuwe aanpak staan. Communicatie en onderlinge ondersteuning is hierbij essentieel. KOPPIGHEID IN DE WINKEL In voorgaande reeksen werd in het opvoedingsluik ingegaan op koppigheid in de winkel. Het rollenspel speelt zich dan af rond een scène in de supermarkt, waarbij het kind begint te schreeuwen om een zakje chips. Je kan deze scène, net als in ‘Koppigheid aan tafel’, opnieuw zelf spelen, of laten spelen door de ouders. Het betreft grotendeels dezelfde problematiek, waarbij ouders duidelijke grenzen moeten stellen. Het feit dat deze ‘scène’ zich in de openbare ruimte afspeelt, voegt uiteraard een extra dimensie toe. Tips: • Maak duidelijke afspraken met je kind voor je naar de winkel gaat. Houd je consequent aan deze afspreken. Je kan voor het winkelen het boodschappenlijstje bespreken. • Houd je kind bezig tijdens het winkelen en betrek hem bij het winkelen. Vraag bijvoorbeeld om de producten die je kiest in het karretje te leggen of vraag of je kind de producten kent en ze kan benoemen. • Laat je kind in de winkel al eens kiezen tussen twee groenten of fruitsoorten.
2.4 afronding Bedank de deelnemers voor hun actieve deelname. Moedig de ouders aan de dingen die ze tijdens de sessie van vandaag geleerd hebben de komende week thuis uit te proberen. Bij aanvang van de volgende sessie zullen alle ouders gevraagd worden hun ervaringen met elkaar uit te wisselen.
‘Komaan mama, een zakje chips, dat is toch het einde van de wereld niet. Bovendien, niemand ziet ons!’