faculteit Techniek, bestuur en management
P3 Alumnus Corné Versteegt - MSc MOT Hadi Ashgari wint IBM thesis prize P4 Wetenschappers in het buitenland - P6 Congres in Delft over duurzaam innoveren - P7 Profiel van een prof - P8 TBM Summerschool - Vraag het TBM
Serieus spelen met de toekomst van het spoor
VIII/3 18 10 2010
Q
Arjo van Loo, Sebastiaan Meijer en Rens Kortmann
In hoeverre kan serious gaming een rol spelen bij de toekomst van het treinverkeer in ons land? ProRail en de TU Delft nemen sinds 2009 de proef op de som met zeer innovatieve simulatie- en gamingprojecten onder de noemer Railway Gaming Suite. De resultaten zijn bemoedigend: de unieke samenwerking tussen de TBM secties POLG en Systeemkunde en ProRail is al diverse slimme oplossingen op het spoor. We treffen elkaar in De Inktpot, het imposante en nostalgische hoofdkantoor van ProRail in Utrecht: Arjo van Loo (manager afdeling Innovatie ProRail), Sebastiaan Meijer (TBM POLG) en Rens Kortmann (TBM Systeemkunde). “Onze eerste kennismaking met TBM was eigenlijk wel grappig”, vertelt Arjo. “Ik ben bij ProRail begonnen als Programmamanager Research. Al op de tweede dag werd ik meegesleept naar de TU Delft voor een sessie over gaming. Ik had geen flauw idee wat dat inhield, maar na afloop van de meeting was ik compleet overtuigd: als ProRail is zoals ik denk dat het is, moet serieus gaming ons op het goede spoor zetten. Aldus is het balletje gaan rollen.” De Railway Gaming Suite heeft een looptijd van 3,5 jaar. In die tijd ontwikkelt TBM de benodigde wetenschappelijke tools en kijkt zij hoe deze toepasbaar zijn. Ondertussen wordt er geoefend met vraagstukken van ProRail waarbij gaming kan worden ingezet. De eerste case (2009) betrof het goederenverkeer per spoor. Sebastiaan: “Dagelijks rijden er driehonderd goederentreinen door Nederland. Zij rijden op het bestaande drukke spoornet, maar met een hele andere dynamiek dan het personenvervoer. Zo is hun snelheid slechts 40 tot 50 kilometer per uur, terwijl een ‘gewone’ trein minstens twee keer zo snel gaat.” Belangrijke factoren voor een soepel goederenverkeer zijn een goede aansluiting op het buitenland, geen onnodige stops en zekerheid van eenmaal toegewezen paden. “De hamvraag was
dus: hoe kunnen we het spel van vraag en aanbod van een betrouwbaar pad optimaliseren? Om dit te testen, hebben we de management game Goederenmarktplaats ontwikkeld. Met deze game hebben de betrokken partijen nieuwe varianten in de markt uitgeprobeerd, zoals het delen van informatie en het gaan werken met veilingen. Maar ook: wat een dure toeslag op spitsuren voor consequenties heeft, of wat de gevolgen zijn als we gaan werken met last minute boekingen.” Het tweede project betrof een spel over de A2-corridor. Kernvraag hierbij is wat er gebeurt als het personenvervoer tussen Amsterdam en Eindhoven met 50% toeneemt, met name op lastige kruispunten zoals de Bijlmer waar treindienstleiders een cruciale taak hebben voor de punctualiteit. Sebastiaan: “ProRail had hiertoe al een eigen simulatie opgezet. Lachend: “Zie deze versie als een Trabantje; wij hebben er voor dit project een Formule I-wagen van gemaakt.”
Hulp bij besluitvorming Een derde vraagstuk van ProRail had betrekking op de Vechtbrug bij Weesp. Rens: “In november 2009 hebben we op de verkeers leidingpost in Amsterdam de Vechtbrug Game gespeeld in een vierdaagse sessie. Deze brug is een cruciaal element in het spoornetsysteem, dat regelmatig open moet voor de scheepvaart. Bij Systeemkunde hebben we een nieuwe, computergebaseerde game ontwikkeld, waarmee de treindienstleiders hun dagelijks werk kunnen naspelen in een gesimuleerde omgeving. Ook kunnen zij de toekomstige drukkere treindienst van de toekomst fingeren. Op basis van de resultaten kan ProRail beter gefundeerd beslissen of er een extreem dure botenlift moet worden aan gelegd, of dat er slimmere en goedkopere oplossingen denkbaar zijn. Gaming kan dus helpen bij de besluitvorming inzake nieuwe infrastructuur.” Het vierde project betrof Elke Tien Minuten Een Trein (ETMET). Arjo: “ProRail wil dat treinen in de toekomst met een hogere frequentie gaan rijden. Zo is op het A2-traject (AmsterdamEindhoven) tussen 2012 en 2014 een toename voorzien van
50%. Anders gezegd: er rijden in de spits dan elke tien minuten intercity’s op het traject Amsterdam - Utrecht - Eindhoven. Daarnaast is het de bedoeling dat er op de hele A2-corridor zes sprinters per uur gaan rijden. Gevolg daarvan is dat het belang om grote verstoringen op te lossen, groter wordt.” ProRail en TBM hebben derhalve een serious game bedacht om grote verstoringen in de hoog frequente spoordienst na te bootsen. Met dit simulatiespel, vergelijkbaar met de War Room van Churchill, leren de partijen op voorhand al hoe zij in geval van verstoringen moeten handelen. Afgelopen april werd de simulatie voor het eerst gespeeld. Sebastiaan: “Alles is tot in de puntjes nagebouwd om de echte treindienst te gamen, in een combinatie van high-tech visualisaties en low-tech materialen zoals schuursponsjes. Alle medewerkers die normaal de treindienst uitvoeren, waren erbij betrokken: van de treindienstleiders, ARI-bedienaars en medewerkers van reisinformatie, tot het Regionaal BesturingsCentrum en Operationeel Controle Centrum Rail (OCCR). Het ging echt heel goed, al liepen de gemoederen soms hoog op.”
Enthousiast Evaluatie van de eerste drie projecten leverde vooral positieve geluiden op. Arjo: “Als ProRail zijn we zeer enthousiast over het gebruik van spelsimulatie. Gaming kan helpen bij complexe besluitvorming over bijvoorbeeld nieuwe infrastructuur, maar ook om nieuwe vormen van logistieke besturing bij de verkeersleiding uit te proberen. Er zijn zelfs al beslissingen genomen op basis van de games. Door de games te spelen, is het duidelijker wat de voorwaarden zijn om een bepaald concept te laten slagen. Met name in de operationele sfeer, denk aan verkeersleiding en capaciteitsmanagement, is gaming uiterst nuttig. Door mensen de werkelijkheid te laten nabootsen, komt er kennis boven water die anders verborgen blijft. Er zit immers veel vakmanschap in routines en die komt er pas uit als mensen aan de slag gaan. Gaming is dus ook een interessant trainingsinstrument.” vervolg zie pagina 2
2
Een multiactor-systeem kabinet Een kabinet van CDA en VVD, gedoogd door de PVV, dat met maar één zetel de meerderheid heeft in de Tweede Kamer, is nu eens een echt multi-actorgoverance-systeem. Het is afhankelijk van de steun van wisselende meerderheden. In een multi-actor systeem vormen intentionele relaties een belangrijke symbolische functie. Hun effectiviteit is onderdeel van complexe en dynamische betrekkingen in het systeem. TBM-ers weten dat intentionele acties daardoor vaak in hun tegendeel verkeren. Het blad Science Guide - de uiterst leesbare RTL-Boulevard van het hoger onderwijs - heeft in het voorjaar op beleefde maar niet mis te verstane wijze het intentionele beleid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op alle fronten als ineffectief en resultaatloos afgeserveerd. Als minister van Onderwijs vroeg Plasterk in zijn nadagen om een advies over het ‘Californische model’ om de Nederlandse universitaire sector aan te onderwerpen. Hij kreeg van de commissie-Veerman iets anders. Het rapport ‘Differentiëren in drievoud’ deed namelijk precies het tegenovergestelde. Geen woord over het Californische model. Wel een advies dat - terecht - door het hele hoger onderwijs omarmd wordt als de toekomstvisie waar Nederland voor zou moeten gaan. Zo zal het bewindslieden en gedogers van een nieuw kabinet ook keer op keer vergaan. Reeds in de aanloop naar het nieuwe kabinet komt een interessant systeemeffect in beeld. Europa wordt voor technische universiteiten, de technologieontwikkeling , grote infra structurele projecten, de toepassing van ict en het omgaan met klimaatveranderingen steeds belangrijker. Het standpunt van de PVV over Europa is genoegzaam bekend: tegen! Maar ten tijde van het CDA congres is Wilders met zijn toespraak in Berlijn feitelijk de enige politicus die opereert in de Europese politieke ruimte de rest zit voor de Nederlandse televisie. Hirsch Ballin verwijt Wilders – in een koor van vele anderen - niet de Europese, maar de nationale Nederlandse belangen te schaden. In termen van ‘nationaal belang’ zou Nederland daarvoor ‘een prijs gaan betalen’. Een nationalistische christendemocraat tegenover een Europese anti-islamist.
Prof. Theo Toonen, decaan
Column
In Denemarken bestaat al jaren de situatie dat een minderheidskabinet afhankelijk is van de steun van een anti-Europese partij. De Denen hebben binnen Europa de naam dat ze lastig zijn, dat ze besluitvormingsprocessen vertragen. Maar keer op keer bleek een eenmaal genomen besluit vanuit Deense hoek niet op uitvoeringsproblemen te stuiten. Dit is precies waar het in Nederland telkens wel fout gaat: in de uitvoering. Van de implementatie van Europese richtlijnen, via administratieve wantoestanden rond het beheer van Europese fondsen tot een verstikkend fijnstofbeleid of een vernederende nederlaag van een kabinet in een nationaal referendum over een Europees akkoord. Juist door de anti-Europese houding van de gedogende Deense Volkspartij, kan de zittende liberaal-conservatieve regering van Denemarken het zich niet veroorloven slordig om te gaan met het onderwerp ‘Europa’. Men zorgt er daarom voor dat alle besluiten met een Europese dimensie uiterst goed en tot in detail worden voorbereid: ambtelijk, politiek, in Denemarken zelf en in Brussel. Nationale uitvoeringskwesties zijn al verdisconteerd in de genomen Europese besluiten. Voor Nederland zou deze Europese effectiviteit een systeemomslag betekenen. We kloppen onszelf vaak op de borst dat we zo internationaal georiënteerd zijn. In praktijk bakken we er veel minder van. In de uitvoering loopt het vaak mis. Precies dát zou nu wel eens kunnen veranderen met een kabinet dat afhankelijk is van de steun van een antiEuropese partij.
vervolg van pagina 1
Serieus spelen met de toekomst van het spoor
ProRail ziet verder een doorbraak in het eigen denkpatroon. “Het oude spoordenken is dat we een productiebedrijf zijn. Iedereen doet z’n eigen stuk en als iedereen voldoende instructie en blauwdruk krijgt, klopt het plaatje wel. Daarbij wordt echter geen rekening gehouden met variabele factoren zoals interactie, communicatie, het weer en bijvoorbeeld vallende blaadjes op het spoor. Dergelijke factoren werden simpelweg niet meegenomen, maar zijn soms van doorslaggevend belang. Met de simulatiespellen ga je anders denken; dan zie je de varianten ineens wel heel duidelijk. Ze zeggen weleens: the proof of the pudding is the eating, ofwel je leert door te doen. Dat is nu wel gebleken.”
Bloedserieus Verbazingwekkend was ook de mate van serieusheid tijdens de spellen. Arjo: “Dat viel me echt op.” Rens: “Wij hebben al eerder gezien dat mensen bij een gaming bloedserieus worden. Mensen kunnen echt gestrest raken als de zaken uit de hand lopen. Zelf heb ik meegemaakt dat ik als toeschouwer bij een gaming zat. Een deelnemer vroeg mij iets aan een ander door te geven, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling. Toen duidelijk werd dat ik niets met de informatie had gedaan, werd die persoon toch boos. Achteraf kon er natuurlijk wel om gelachen worden.” “De noviteit vanuit wetenschappelijk oogpunt is nu dat we de technische kant al goed konden simuleren, maar nu ook een technische simulatie hebben kunnen aanvullen met de menselijke factor in de uitvoering. De validiteit daarbij is hoog, alles is heel echt: alle seconden kloppen, alle seinen kloppen. Vanuit het simulatieveld is de belangrijkste toegevoegde waarde dat het menselijk gedrag kan worden gesimuleerd. Daar worden normaal altijd aannames over gedaan, terwijl de werkelijkheid vaak anders is. En die werkelijkheid is nu juist heel bepalend voor de uitkomst!” Arjo: “Het mooie van alle projecten tot op heden is dat de belangen aan beide zijden zijn bevredigd. Voor beide partijen is er een win-winsituatie.” Maar dat niet alleen, vindt Sebastiaan: “Voor ons, mensen van de TU Delft, was het ook een eye-opener. Dergelijke projecten vragen om een andere dynamiek dan we gewend zijn: een mentaliteit van niet lullen maar poetsen. Dat was even aanpassen, maar omdat alles goed lukt, zijn er toch enkele pareltjes in de gaming ontstaan.” Rens: “Ik vind vooral de onderlinge samenwerking heel prettig verlopen. ProRail werkt keihard om onze simulaties van voeding te voorzien en wij werken dit om tot een bruikbare toepassing.”
Toekomst? Er wordt inmiddels alweer verder gebouwd. Aan de simulatorenkant bijvoorbeeld, zijn twee aio’s, drie afstudeerders, programmeurs en de staf bezig de technische architectuur voor de Railway Gaming Suite op te stellen.
Beelden uit het game ‘Elke Tien Minuten Een Trein (ETMET)’
Rens: “De wetenschappelijke uitdaging waar we voor staan is de verschillende componenten van de game in de tijd te synchroniseren en vervolgens in overeenstemming met elkaar houden. In de tussentijd blijven we casussen van ProRail gamen.” Ook aan de besliskundige kant zijn er nog volop vraagstukken te beantwoorden. Sebastiaan: “Een belangrijke vraag is hoe ProRail de vraagstelling dient te formuleren. Wij als TU moeten leren hoe de ProRail-projecten werken qua besluitvoming. En mensen in de ProRail-organisatie moeten leren hoe ze de juiste vraag moeten stellen voor het beste resultaat.”
Optimaliseren door te gamen Het Nederlandse spoorwegennet is een complex infrastructureel netwerk dat druk bezet is. Er is weinig ruimte voor uitbreiding, terwijl het maximum bijna is bereikt. Een toename van de capaciteit zit vooral in optimalisatie, maar: hoe bereik je dat? ProRail en de TU Delft onderzoeken in hoeverre serious gaming hierbij kan helpen, rekening houdend met de factor mens. Binnen de TU Delft werken TBM POLG en TBM Systeemkunde nauw samen aan de Railway Gaming Suite. Sinds vorig jaar zijn al vier projecten virtueel getest met een game: de goederenmarktplaats, de A2-corridor, de Vechtbrug en Elke Tien Minuten Een Trein (ETMET). De eerste bevindingen zijn hoopgevend, vindt ProRail: “Gaming kan helpen bij complexe besluitvorming, maar ook om nieuwe vormen van logistieke besturing bij de verkeersleiding uit te proberen. Er zijn zelfs al beslissingen genomen op basis van de games. Met name in de operationele sfeer is gaming uiterst nuttig. Door mensen de werkelijkheid te laten nabootsen, komt er kennis boven water die anders verborgen blijft. Gaming is dus ook een interessant trainingsinstrument.” De samenwerking tussen ProRail en TU Delft is in 2009 van start gegaan en beslaat in eerste instantie een periode van 3,5 jaar.
3
A lumnus C orn é Versteegt bouwt de geautomatiseerde containerterminal van de toekomst
“Hoe zo’n kraan in elkaar zit, daar kan ik wel over meepraten” Het uitzicht vanuit zijn werkruimte op de zeventiende etage van een Rotterdams kantoorpand is net zo gevarieerd als zijn baan bij APM Terminals. Als Corné Versteegt uit het raam kijkt, ziet de oud-TBM’er een panorama dat zich uitstrekt van Dordrecht aan de ene kant tot Delft en Den Haag aan de andere horizon. Binnen is de dynamiek net zo groot.
De opleiding TBM stond nog in de kinderschoenen toen Versteegt er in 1994 aan begon. Hij zocht een studie die wel een technische inslag had, maar die ook nadrukkelijk aangrenzende facetten behandelde. “De interdisciplinaire mix van vakgebieden sprak me erg aan.” Na zijn afstuderen koos Versteegt ervoor om promotieonderzoek naar onbemand transport te doen. In de praktijk kwam dat al verrassend dicht in de buurt van een ‘gewone baan’, buiten de universiteit. “Ik werd gewoon ingehuurd door bedrijven en overheden. Ik voelde me een soort academisch consultant. Iemand die niet zo maar op basis van ’uurtje-factuurtje’ zakelijk zijn werk doet, maar nadrukkelijk ook met de wetenschappelijke achtergrond bezig is.”
De hele wereld over Omdat hij het geluk had dat zijn onderzoeksmaterie uitermate populair was, reisde Versteegt namens TBM de hele wereld over. “Ik concentreerde me destijds op ondergrondse, stedelijke distributiesystemen. Hoe kun je binnensteden bevoorraden zonder ouderwetse vrachtwagens en de daarbij horende verkeersopstoppingen en belasting voor de lokale omgeving? Ik bekeek de mogelijkheid van een tunnelsysteem met elektrische en automatische voertuigen. Dat onderzoek was razend gewild, omdat de verkeersproblematiek in alle grote steden overal ter wereld even groot is.” Met een paar tussenstappen belandde de
Delftenaar drie jaar geleden als projectmanager innovatie bij APM Terminals, een wereldwijd concern dat zich bezighoudt met containeroverslag tussen verschillende transportmodaliteiten. Hij constateert een ‘heel mooie match’ tussen zijn promotieonderzoek en het project waarmee hij zich nu bezighoudt, te weten de bouw van een hypermoderne terminal op de tweede Maasvlakte. Computers en robots ondersteunen de taken van de werkende mens zo veel mogelijk of nemen ze over. De motieven voor de vergaande automatisering zijn zeer divers, aldus Versteegt. Hij somt er een paar op. “Natuurlijk speelt kostenbesparing een belangrijke rol. Maar we zijn ook genoodzaakt alternatieven te zoeken, omdat het steeds moeilijker wordt om mensen te vinden die dit werk willen doen. Het is zwaar en kan gevaarlijk zijn. Als ze daarvoor nog een flink eind moeten reizen en in ploegendienst moeten werken, wordt het helemaal lastig. Het gaat ook om continuïteit: een robot maakt het niet uit of hij ’s nachts of overdag werkt. Die gaat gewoon door.”
Strategische samenwerking Het leeuwendeel van zijn werk bestaat uit overleggen, hoofd zakelijk met partners die straks een onderdeel van de bouw gaan uitvoeren, maar ook met tal van andere partijen. “Ik probeer strategische samenwerkingsverbanden aan te gaan met onze
suppliers. Mede dankzij de bagage van TBM gaat dat me goed af. Het gaat niet alleen om techniek. De menselijke- en managementaspecten spelen een veel belangrijkere rol. Ik bekijk samen met zo’n bedrijf wat technisch allemaal mogelijk is en welke innovatieve ideeën we kunnen toepassen. Idealiter is het een voortdurende wisselwerking van ideeën.” Toch waarschuwt Versteegt dat TBM de T in zijn naam nooit moet verwaarlozen. “Het moet absoluut die Delftse link houden. Ik heb in Delft geleerd hoe je de krachten op bruggen en dergelijke kunt berekenen. Die kennis gebruik ik nu niet meer dagelijks, maar als het erover gaat hoe zo’n kraan in elkaar zit, dan kan ik daar wel over meepraten.”
Internationale student Hadi Ashgari wint IBM thesis prize Hadi (32) is afkomstig uit Iran, waar hij Software Engineering studeerde. Hij runde daar ook zijn eigen software bedrijf. “Ik liep echter vaak tegen management-gerelateerde vraag stukken aan, waar ik graag antwoord op wilde. Vrienden wezen me toen op de TBM-studie Management of Technology (MoT) Het programma sprak me direct aan: een management opleiding, maar dan wel speciaal voor engineers. Zo ben ik hier drie jaar geleden begonnen.”
“Met academische middelen de overheid adviseren over wat goed is voor de burgers. Dat is mijn grote ideaal.”
MoT-masterstudent Hadi Asghari heeft onlangs de prestigieuze IBM thesis prize gewonnen met zijn
Hadi’s bekroonde proefschrift gaat over het bestrijden van botnets. De term botnet wordt gebruikt voor een netwerk van computers die geïnfecteerd zijn met ongewenste software (een bot). Zonder dat de gebruikers het weten staan de computers onder controle van een beheerder, die de groep op afstand inzet voor illegale taken, zoals het versturen van spam e-mails. Botnets vormen een grote bedreiging; wereldwijd zijn er al miljoenen pc’s ingelijfd.
scriptie Botnet Mitigation and the Role of ISPs. Deze was beoordeeld met een 9,5. De prijs, goed voor 1500 euro, werd uitgereikt tijdens de afstudeerceremonie voor MoT- en EPA-studenten. Hij ontving bovendien de MoT academic prize 2010.
In zijn thesis gaat Hadi op zoek naar oplossingen: “We hebben ons vooral geconcentreerd op de internetproviders (ISPs): in hoeverre zijn zij inzetbaar bij het bestrijden van botnets? Maar ook: in welke mate verschillen zij in hun aanpak en wat is de verklaring daarvoor? En welke gevolgen heeft dit voor
het te voeren beleid? De belangrijkste conclusies: ISPs kunnen inderdaad een hoofdrol spelen bij de aanpak van botnets. De oplossing voor zo’n 80% van de problemen ligt bij slechts 200 ISPs. Bovendien kan automatisering helpen bij het creëren van een uniforme aanpak.”
Vereerd De scriptie blonk volgens de jury van beide prijzen uit in relevantie, academische kwaliteit, originaliteit en taalgebruik. Hadi voelt zich vereerd: “Het is een prachtige waardering voor al mijn werk. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat ik dit niet had bereikt zonder de hulp van mijn supervisors, met name Prof. Michel van Eeten en Dr. Roland Ortt. Zij hielden me op het juiste pad. Het gaat om samenwerken en focussen, dat heb ik wel geleerd.” Hadi is nu werkzaam als promovendus bij de sectie Beleids kunde, Organisatie, Recht en Gaming. Daar zet hij zijn onderzoekswerk naar internetbeveiliging voort, toegespitst op de Nederlandse internetproviders en met een focus op economische middelen (Economics of Information Security). Zijn MoT-studie komt hierbij uitstekend van pas. “Ik heb geleerd om een probleem vanuit diverse perspectieven te benaderen, maar ook om samen te werken en deadlines te halen. Die vaardigheden zijn bijzonder waardevol gebleken.” Over tien jaar hoopt Hadi terug te keren naar Iran, met een speciale missie: “Ik wil dan doen wat professoren hier in Nederland doen: met academische middelen de overheid adviseren over wat goed is voor de burgers. Dat is mijn grote ideaal.”
4
Wetenschappers in “Ithaca is Gorges!” Caspar Chorus in Ithaca “Het Amerikaanse Ithaca is ’s winters ijskoud. Zo koud, dat de daar gevestigde Cornell University haar studenten adviezen geeft hoe om te gaan met het winterweer. Dat is dan meteen weer typisch Amerikaans: de universiteit die je vertelt dat je je handschoenen aan moet doen. Ik wilde graag eens op bezoek bij deze Ivy League-universiteit, maar dan wel zonder handschoenen. Vandaar dat ik deze zomer twee maanden op werkbezoek ben geweest, bij hun faculteit Civil and Environmental Engineering. Samen met mijn Amerikaanse collega’s heb ik gewerkt aan de ontwikkeling van een kwantitatief modelsysteem dat de ontwikkeling van de markt voor ‘groene autotechnologie’ kan simuleren. Met behulp van dit model kunnen vervolgens optimale overheidsinterventies worden afgeleid die tot doel hebben een duurzaam wagenpark te helpen creëren. Overheden zitten met vragen als: ‘moeten we zo vroeg mogelijk investeren in de allernieuwste technologie, of wachten tot duidelijk is welke technologie het meest marktpotentie heeft?’ Hier komt nog de vraag bij op welke manier überhaupt ingegrepen moet worden: via het subsidiëren van de aanbodkant, of juist via belastingvoordelen die de vraag naar ‘groene’ auto’s doen stijgen?
Modelsysteem Mijn expertise ligt in het modelleren van de marktvraag, en mijn Amerikaanse collega’s zijn gespecialiseerd in de ontwikkeling van optimalisatiemodellen. Door deze twee te combineren, willen we een modelsysteem presenteren dat een scherp beeld geeft van de subtiele dynamiek die bij dit soort afwegingen een rol speelt. De zomer is een ideaal moment om bij een universiteit in de VS op bezoek te gaan: voor de staf is dat de tijd waarin ze voltijd aan onderzoek kunnen doen, dus de kans op interessante discussies is dan het grootst. Bovendien is het concept van werkbezoeken daar heel normaal, dus niemand kijkt op van een Delftenaar die een paar maanden een kantoortje bezet. Het wordt gewaardeerd wanneer je actief mensen opzoekt om onderzoeksideeën uit te wisselen, en al helemaal wanneer je een gastcollege geeft. Tijdens dat van mij kwam er halverwege een kar binnengereden met een grote taart met ’Welcome, Caspar!’ erop, plus een vracht aan chips en cola. Da’s weer eens wat anders dan de spa-flesjes hier in de collegebanken. Sowieso zijn mijn vrouw, dochtertjes en ik enorm gastvrij ontvangen – we rolden van de ene BBQ in het andere ‘waffle-breakfast’. En de talloze kloven (‘gorges’) met adembenemende watervallen zorgden voor een onvervalst vakantiegevoel. Zoals ze daar volkomen terecht zeggen: “Ithaca is Gorges!”. In de zomer, dan.” Caspar Chorus (1977) studeerde Technische Bestuurskunde aan de TU Delft (2002) en Econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (propedeuse, 2000). Hij promoveerde bij TBM (cum laude) op onderzoek naar het kwantitatief modelleren van mobiliteitskeuzes. Na een twee jaar-durend verblijf aan de TU Eindhoven is hij sinds 2008 terug bij TBM (sectie Transport & Logistiek); hij is daar momenteel werkzaam als universitair hoofddocent.
“Werken aan een beter wederzijds begrip” Jan van den Berg in Yemen “Internationalisering is een belangrijk thema van de TU Delft: vanwege contacten met de beste (andere) universiteiten in de wereld, maar ook als het gaat om ontwikkelingssamenwerking met landen uit Afrika, Zuid-Amerika en het Middenen Verre Oosten. Binnen de TU Delft helpt CICAT faculteiten bij het managen van internationale projecten. Ruim twee jaar geleden werd ik benaderd om mee te reizen naar Yemen voor een project gefinancierd door het Ministerie van Ontwikkelingssamen werking en uitgevoerd door de NUFFIC. Belang rijkste doel: het opzetten van een masterprogramma ICT & Management, naast een ander programma, Engineering & Management. Na veel gereis en overleg met lokale autoriteiten, bedrijven, ministeries, internationale projectmede werkers en vertegenwoordigers van Taiz University of Technology is het onderwijs aan de eerste batch van de twee master programma’s in maart 2010 gestart. Een mijlpaal!
Tweede batch Zaterdag 18 september (in Arabische landen loopt de werkweek van zaterdag tot en met woensdag of donderdag) is zelfs al de tweede batch van start gegaan. Het zijn de allereerste twee masterprogramma’s binnen Taiz University of Technology (er werden tot voor kort alleen bachelorprogramma’s gedraaid) en ze voorzien duidelijk in een behoefte van het land: na een aarzelende marketingcampagne begint het nu zelfs storm te lopen… Naast het verzorgen van een elective ben ik als ‘academic teamleader’ wekelijks bezig met de verdere ontwikkeling en uitrol van het masterprogramma ICT & Management. Hierbij worden creativiteit en aanpassingsvermogen flink op de proef gesteld, temeer daar de internationale samenwerking zich ook uitstrekt tot personen uit de Filippijnen: ook dat land levert de docenten die nodig zijn om de komende twee jaar voldoende kennis en expertise over te dragen aan de Yemenitische counterparts. Uiteraard moeten daarbij allerlei culturele- en taalbarrières
overwonnen worden. Dat geldt ook voor je werk in Yemen. Je komt dan op bezoek in een land waar bijna alles anders is, om te beginnen het alledaagse straatbeeld. Naast de vele marktjes en de continue verkeerschaos valt onmiddellijk op dat alle Yemenitische vrouwen zwart gekleed over straat gaan (en ook zo de universiteit bezoeken). En de universitaire medewerkers die je aantreft op Taiz University of Technology hebben heel andere idealen dan de doorsnee westerse wetenschapper. Verder is de veiligheidssituatie verre van optimaal: het wordt afgeraden om even alleen een wandelingetje door de stad te maken… Maar met een beetje flexibele opstelling leer je je snel te gedragen in deze zo andere omgeving. Je zal ook wel moeten ten einde succes te kunnen boeken. Het doel van een ontwikkelingssamenwerkingsproject als dit is een duurzame infrastructuur van technisch-organisatorisch MSc-onderwijs in Yemen te creëren. Daarnaast, meer in algemene zin, dat het project bijdraagt aan een beter wederzijds begrip tussen allerlei mensen ‘through over the world’, ook al hebben die mensen heel verschillende achtergronden, wensen en intenties. Ook dat is een invulling van de algemene doelstellingen van de TU Delft.” Jan van den Berg (1951) studeerde wis- en natuurkunde aan de de TUDelft (wiskunde, 1977). Daarna werkte hij aan diverse hogescholen in Nederland en in Mozambique als docent wiskunde, natuurkunde en informatica. In 1989 kreeg hij een aanstelling als universitair docent (in 2000 als hoofddocent) bij het Econometrisch Instituut van de Faculteit Economie van de Erasmus Universiteit. Daar promoveerde hij (1996) op een onderwerp uit de kunstmatige intelligentie (recurrente neurale netwerken). Sindsdien houdt hij zich vooral bezig met intelligente data analyse (business intelligence) en information security. In 2006 werd hij parttime lector human centered ICT aan de Hogeschool Rotterdam en parttime hoofddocent ICT bij TBM. Sinds begin 1998 werkt hij fulltime bij onze faculteit.
5
het buitenland “Kunt u dat rapport even gisteren inleveren?” Martin de Jong in Harbin en Shenzhen “Begin 2005 vroeg Hugo Priemus, voormalig decaan, mij om het ‘ijs- en sneeuwsculpturen festival’ in Harbin te bekijken met als doel de mogelijkheden te onderzoeken van een eventuele samenwerking met de School of Management van Harbin, het Institute of Technology (HIT). Met mijn reputatie van internationale ervaring, maar zonder ooit in China te zijn geweest, stapte ik nerveus het vliegtuig uit. Daar werd ik opgehaald door gastvrije medewerkers van wie velen inmiddels mijn vrienden zijn.
“De TBM-aanpak werkt, ook in Londen” Koen van Dam in Londen “Londen is voor mij op dit moment ‘the place to be’. Sinds april 2010 ben ik hier als gastonderzoeker werkzaam bij het Imperial College (IC), op de faculteit scheikunde. Als post doc bij de sectie Energie & Industrie kreeg ik deze kans omdat we een Memorandum Of Understanding hebben met het IC. Deze samenwerkingsovereenkomst geeft mogelijk ook voor promovendi en afgestudeerden
Bij energiesystemen in steden komen ook allerlei disciplines samen, van elektriciteit, gas en afvalstromen tot water en riool. Als we de modellen hiervan kunnen combineren, kun je op termijn grote modellen maken waarmee je steden anders kunt inrichten en anders van energie kunt voorzien. Stel dat we massaal op zonnepanelen overstappen, dan heeft dat een enorme impact op de infrastructuur van steden. Maar welke? En ook: welk beleid (TBM!) is nu nodig om die toekomstplannen straks mogelijk te maken? Een gemeenschappelijke taal tussen verschillende disciplines kan daarbij helpen.
uitzicht op een uitwisseling.
Het project waar ik bij betrokken ben is Energiesystemen voor steden. In zekere zin is dit een voortzetting van mijn onderzoek naar het modelleren van infrastructuren, waarop ik in 2009 ben gepromoveerd. Toen draaide het om het vinden van generieke elementen en een gemeenschappelijke taal tussen de diverse betrokken disciplines in de infrastructuur. Een vergelijkbare aanpak is in Londen gevolgd voor stedelijke energiesystemen. Een van onze eerste experimenten was het koppelen van beide talen om een uitgebreide database te kunnen bouwen. Daar heeft iedereen voordeel van. Denk alleen al aan het gedeeltelijk kunnen hergebruiken van modellen.
Mijn plek bij het IC bevalt prima. Het bijzondere is dat dezelfde aanpak wordt gebruikt als bij TBM: ook hier steken diverse vakgebieden de koppen bijeen, zoals filosofie, economie, scheikunde, elektrotechniek en business school. Zo werken we vanuit verschillende disciplines samen aan oplossingen voor energiesystemen. Dat voelt zeer vertrouwd.” Koen van Dam (1978) studeerde kunstmatige intelligentie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (2002). Bij de TU Delft was hij gedurende een jaar als onderzoeker aan Werktuigbouw verbonden. Daarna deed hij promotieonderzoek bij Energie & Industrie (TBM) naar het modelleren van infrastructuren (2009). Als post doc E&I is hij momenteel gastonderzoeker bij het Imperial College in Londen.
Sindsdien hebben we een Europees voorstel (Asialink) ingediend voor samenwerking over TBM-onderwijs samen met diverse Europese en Chinese partners (helaas afgewezen). Ook hebben we een geslaagd double degree programma opgezet voor de masteropleiding Engineering and Policy Analysis en diverse gezamenlijke publicaties op onze naam gezet. De belangrijkste winst is misschien wel dat de bewustwording van beleid en politiek in China bij veel medewerkers en sommige studenten op onze faculteit enorm is toegenomen. Er zijn al talloze Delftenaren naar Harbin geweest (vaak voor twee weken) en talloze Harbinners naar Delft gekomen (voor diverse maanden tot een jaar). Het heeft mijzelf ook geen windeieren gelegd: ik ben sinds mei 2009 deeltijdhoogleraar bij HIT.
Eco-stad Een ander geluk dat mij trof is dat ik nu vanuit de tweede campus van HIT in Shenzhen contractonderzoek uitvoer, bij de ontwikkeling van een nieuwe eco-stad voor de gemeente Shenzhen. Dit doe ik samen met Margot Weijnen en andere wetenschappers die namens Next Generation Infrastructures optreden. Vergeleken met ontwikkelingen in Europa kunnen we in China alles vertienvoudigen: tien keer zo groot, tien keer zo snel en tien keer zo ambitieus. “Binnen drie maanden willen we weten hoe die eco-stad eruit moet komen te zien en het BNP voor Shenzhen nog harder kan groeien dan het nu al doet!” Hoe bedoelt u? We moeten toch eerst onderzoek doen? “Ja, maar alles gaat snel in China en jullie slome duikelaars in Europa moeten je wel aanpassen. Weekend vieren is voor losers!” Snel, sneller, snelst. China brengt me in een flow, die een tomeloze energie geeft. Weekend en vakantie zijn een niet te verantwoorden luxe geworden, maar ik lijk het allemaal aan te kunnen. Ik groei als persoonlijkheid ook tien keer zo snel, maar mijn gezondheid?” Martin de Jong (1970) is universitair hoofddocent bestuuskunde aan TU-Delft (Faculteit TBM) en hoogleraar publiek management aan de School of Management van Harbin Institute of Technology in China. Hij publiceert en doceert op het terrein van internationale vergelijking van instituties, management en besluitvorming, investeren in infrastructuren en eco-stad ontwikkeling, vooral in China.
6
Korte berichten
Dissertaties
TBM medeorganisator
Groot congres in Delft over duurzaam innoveren ‘Duurzaam innoveren’ is een kreet die het goed doet. Vernieuwen op een verantwoorde manier
G eertje Bekebrede
39 systems
Geertje Bekebrede
e several challenges in planent properties of infrastructures olicy making, a better under-
t such understanding of infrabout the development and on Maasvlakte 2 in the Port of ated. From the evaluation, we ehaviour of an infrastructure fects. Furthermore, we obserut the complexity of the
of Technology
ation
stitutions, market players
with the challenges faced
consortium cuts across
cross national borders,
rong participation of
l and engineering scientists,
ation of the research results
nfrastructure industries.
es.eu
Experiencing Complexity A gaming approach for understanding infrastructure systems
archers who would like to condly, this study contributes to aking perspective.
Geertje Bekebrede
Experiencing Complexity A gaming approach for understanding infrastructure systems
39
Experiencing Complexity: A gaming approach for understanding infrastructure systems 24 augustus 2010, Delft
voor milieu en maatschappij: dat is niet alleen toepasbaar op productieprocessen en consumptiepatronen, maar ook bijvoorbeeld op de inrichting van onze leefomgeving en op ons hoger onderwijs. Wat is er precies voor nodig? Hoever zijn we met duurzaam innoveren? Daarover gaat een groot internationaal congres eind oktober in Delft.
J ohannes de Haan Towards Transition Theory
Towards Transition Theory
Towards Transition Theory, Transitietheorie tegemoet 10 september 2010, Rotterdam
J. de Haan
J. de Haan
Meer informatie: www.dissertaties.tbm.tudelft.nl
NWO subsidies toegekend NWO heeft subsidie toegekend aan TBM gerelateerde onderzoeken, de twee toegekende projecten zijn de volgende. Prof. dr. G.P. van Wee van de sectie Transport en Logistiek heeft i.s.m. VU en RUG en OTB-TUD een beurs toegekend gekregen voor hun onderzoek naar de haalbaarheid en effect van de overgang naar elektrisch vervoer. Onderzocht wordt in welke mate consumenten bereid zijn over te stappen op elektrisch vervoer en hoe die overstap het autobezit, het autogebruik en dus de bereikbaarheid van de Randstad zal beïnvloeden. Ook worden de positie van andere partijen, zoals overheden, automobielindustrie en energiebedrijven bestudeerd. Een van de vragen is hoe deze partijen tot samenwerking kunnen worden gestimuleerd, zodat zij meewerken aan de succesvolle introductie van elektrische voertuigen. Dr. ir. Caspar Chorus van de sectie Transport en Logistiek heeft een VENI beurs toegekend gekregen voor zijn onderzoek naar spijtminimalisatie. Het voorkomen van spijt achteraf is vaak een belangrijke drijfveer bij het maken van keuzes. Dit onderzoek vertaalt deze menselijke neiging tot spijtminimalisatie in een econometrisch model van (mobiliteits-) keuzegedrag. Hiermee worden voorspellingen gedaan over verkeersstromen en de bereikbaarheid van steden.
over ontwerpen voor duur zaam gedrag, over transities in grote maatschappelijke systemen (zoals de overgang naar elektrische mobiliteit of naar industriële ecologische systemen), over eco-cities knowledge collaboration en over duurzame business DELFT NL 25 – 29 OCT & learning modellen. Een ander belangrijk for sustainable innovation thema tijdens het congres is Bringing together the 14th European Roundtable on Sustainable Consumption and Production (ERSCP) duurzame innovatie en conference and the 6th Environmental Management for Sustainable Universities (EMSU) conference consumptie in ontwikkelings in Delft, the Netherlands, on October 25–29, 2010 landen. Daarmee kijken de congresgangers niet alleen vanuit een Westers perspectief naar innovaties. Parallel aan de bijeenkomst in Delft wordt een congres georganiseerd in Zuid-Afrika, waarmee via video conferencing contact wordt gelegd, zodat deelnemers vanaf de twee locaties met elkaar in discussie kunnen gaan. W W W . E R S C P - E M S U 2 0 1 0 . O R G
“Het is een breed onderwerp, maar het heeft veel raakvlakken met de focus van TBM op multi-actor systemen”, zegt Jaco Quist van de sectie Technologiedynamica en Duurzame Ontwikkeling. Hij is bij TBM de trekker van het congres Knowledge Collaboration & Learning for Sustainable Innovation dat van 25 oktober tot en met 29 oktober plaatsvindt in Delft. “Innovaties kun je doen op allerlei niveaus: van een product in een bedrijf tot de inrichting van een maatschappelijk systeem zoals een stad of een regio. Met het congres brengen we nieuwe wetenschappelijke kennis over duurzaam innoveren bij elkaar. Het gaat niet alleen om de innovaties zelf, maar ook om het daadwerkelijke gebruik ervan. Vernieuwingen leveren immers alleen milieuwinst op als ze gekocht en toegepast worden. Ze moeten aansluiten bij maat schappelijke behoeften om door te kunnen werken in consumptie patronen. Om innovaties met succes te ontwikkelen en op de markt te brengen moeten actoren anders leren samenwerken. Daar is meer kennis voor nodig, niet alleen van product vernieuwingen, maar ook van veranderingen in multi-actor systemen. Daar gaat het congres over.” Wubbo Ockels, Jacqueline Cramer en grote namen uit het vakgebied zoals Tim Jackson (verbonden aan de Surrey University en auteur van ‘Welvaart zonder Groei’) en Don Huisingh (onder andere verbonden aan het Journal of Cleaner Production) zullen het congres openen. De drie belangrijkste thema´s zijn: (1) duurzame universiteiten en hoger onderwijs; (2) duurzaam innoveren en maatschappelijk verantwoord ondernemen; en (3) duurzame consumptie en productie. Het merendeel van de presentaties zal over deze drie onderwerpen gaan. Er zijn sessies
Quist vertelt: “In het programma is veel aandacht voor de TBM-kant van duurzaam innoveren: hoe gebruik je technische vernieuwingen, wat is ervoor nodig om ze te implementeren en welke actoren kunnen dat het best doen? Verder willen we weten waar we nu precies staan met onze kennis over duurzame innovaties - natuurlijk aan universiteiten in het algemeen, maar zeker ook aan de TU Delft. Tot slot hopen we te leren van wat ontwikkelingslanden doen op dit gebied.” TBM organiseert het congres samen met de faculteit Industrieel Ontwerpen en met nog twee partners. Quist: “Feitelijk hebben we twee congressen samengevoegd. Vanuit de TU Delft waren wij bezig een van de grote Europese duurzaamheidscongressen hiernaartoe te halen: het ERSCP (European Roundtable on Sustainable Consumption and Production). In dezelfde periode wilde de Haagse Hogeschool - vanuit de nieuwe vestiging naast TBM - een congres over duurzame universiteiten organiseren: de EMSU (Environmental Management for Sustainable Universities). Die twee pakken we nu samen. TNO heeft zich ook aangesloten. Zo kunnen we een groter netwerk van onderzoekers, kennisgebruikers en onderwijsontwikkelaars aanspreken. Bovendien geven we de samenwerking op de Delftse campus een mooie impuls.”
Curius Een nieuw studiejaar: nieuwe eerstejaars, nieuwe verwachtingen en een nieuw bestuur van de studie vereniging Technische Bestuurskunde Curius. Met veel trots en plezier zijn wij op 9 september als 18e bestuur geconstitueerd.
Intreerede Op vrijdag 24 september jl. hield prof. dr. P.T.W. Hudson zijn intreerede ‘Safety Science: It’s not Rocket Science, it’s Much Harder’.
Curius heeft zich voorgenomen vooral een stempel te drukken op de vooruitgang van de studievereniging, het beleidsweekend is daarvoor een goede start geweest. Een van de belangrijkste punten in ons beleid richt zich op informatievoorziening over onderwijs, carrière en stages.
Zware ongevallen, zoals de BP ramp in de Golf van Mexico en een groot aantal recente lucht crashes blijven zich voordoen, ondanks inspanningen van ingenieurs en managers. Het ultieme doel van nul ongevallen blijft moeilijk te bereiken. We willen begrijpen hoe ongevallen gebeuren om zo toekomstige ongevallen te kunnen voorkomen. Het denken moet zich niet langer alleen richten op voorkomen van het volgende ongeval, maar tevens richten op hoe wij gevaarlijke, spannende en winstgevende dingen kunnen. Lees meer op www.tbm.tudelft.nl.
Om dit te realiseren zijn we van start gegaan met de vernieuwing van onze website. Naast informatie over de studievereniging, onze sociale activiteiten en bedrijfsgerichte informatie, worden alle evenementen die wij dit jaar organiseren op de site gepubliceerd. De komende activiteiten staan al online: eerstejaars excursie Schiphol, ouderdag, CaseNight, waarbij masterstudenten de hele dag aan de slag gaan met cases van bedrijven, onze jaarboekuitreiking en het P-Co, het grootste feest van Delft! Tevens kunnen alle medewerkers en studenten hun informatie via Curius onder onze leden verspreiden.
Het TB-café, dat onder ons beheer valt, is weer elke donderdag geopend. Dit is de perfecte ontmoetingsplaats voor studenten, docenten en medewerkers om op persoonlijke voet kennis met elkaar te maken. Wij van het 18e bestuur zien dit studiejaar met enthousiasme tegemoet!
President - Koen van Schijndel Secretaris - Clementien Fabels Thesaurier - Rob van Waas Commissaris Onderwijs & Bachelor - Sebas Greeven Commissaris Master & Carriere - Lilian Maat Commissaris Externe Betrekkingen - Cornelis Eikelboom
7
Profiel van een prof naam
Paulien Herder
van kleine dingen, zoals een geslaagd artikel, inspirerende lezingen en discussies, mooie afstudeerwerken en de interactie met studenten tijdens colleges en projecten.
F unctie
Waarom Delft?
Ik ben hoogleraar Engineering Systems Design in Energy & Industry bij TBM. Ik hou me voornamelijk bezig met het ontwerpen van grootschalige complexe systemen waarbij zowel de techniek, als de institutionele inbedding een rol speelt. Daarnaast ben ik, samen met collega’s Weijnen en Ten Heuvelhof wetenschappelijk directeur van
Voor het type onderzoek dat ik interessant vind, het ontwerpen van complexe systemen en infrastructuren, kun je m.i. het beste terecht in Delft als je beide zijden van die medaille serieus neemt: zowel de technische complexiteit als de sociale complexiteit. De collega’s op TBM doen dat, spreken bovendien dezelfde taal en zijn zeer gepassioneerd. En, ik moet bekennen dat ik ook gewoon een beetje verknocht ben geraakt aan de faculteit en aan de stad Delft in de afgelopen 15 jaar.
Beste eigenschap?
Generation Infrastructures.
Privé? Ik ben getrouwd en ben moeder van drie kinderen van respectievelijk 5 jaar, 3 jaar en 9 maanden oud. Ik ben geboren in Delft, en opgegroeid in het mooie Twente en Salland. Ik woon sinds mijn 18e weer in Delft en sinds enkele jaren wonen we met veel plezier in Delfgauw. Een kinderrijke buurt met veel speelkameraadjes op straat, zoals ik uit mijn eigen jeugd ken.
Favoriete vrijetijdsbesteding? Ik hou van (sport)duiken, squash, lezen, puzzels en ‘gamen’. Al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik er in de huidige tijd met een jong gezin maar zelden toe kom om me langere tijd met ‘eigen’ hobby’s bezig te houden. We gaan graag met de kinderen op stap naar musea, natuur, tentoonstellingen en Nederlands erfgoed.
Mooiste gebeurtenis uit uw carrière? Het ligt voor de hand, maar mijn benoeming tot hoogleraar hoort zeker in het rijtje ’mooie gebeurtenissen’ thuis. Er zijn ook andere gebeurtenissen die me zijn bijgebleven zoals momenten waarop bekend werd dat bepaalde grote subsidies of opdrachten gegund zouden gaan worden. Zo was onze blijdschap destijds enorm toen het verlossende ja-woord kwam over de M€ 20 subsidie voor het Next Generation Infrastructures programma, na een zware competitie in het kader van het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (Bsik).
Grootste uitdaging op dit moment? Ik zie voor TBM een belangrijke internationale rol weggelegd op het gebied van probleem-oplossen en ontwerpen op het snijvlak van complex systems engineering en de social sciences. De kracht van TBM zit ‘m in mijn ogen in het daadwerkelijk integreren van die perspectieven zonder daarbij de praktische toepasbaarheid uit het oog te verliezen. Samen met een paar collega’s ben ik bezig om die TBM-krachten te bundelen in een Delft Center for Complex Systems Design, met als ambitieus streven om onze wetenschappelijke en maatschappelijke kwaliteit te verzilveren en onze impact en uitstraling in de komende jaren sterk te vergroten.
Leukste aan uw werk? Werken in een academische omgeving maakt dat je vrijwel altijd werkt aan nieuwe dingen, dat je mooie nieuwe ideeën kunt uitwerken en dat je de vrijheid hebt om met mensen van over de hele wereld samen te werken aan de dingen die je zelf inspirerend of spannend vindt. Binnen zo’n omgeving kan ik weer genieten
Ik hoor van mensen om me heen dat ik efficiënt en resultaat gericht werk. Misschien is het jonge moeders eigen, maar ik vind het prettig om te multi-tasken, om meerdere ballen tegelijk in de lucht te houden. Dat multi-tasken bestaat ook bij de gratie van een flexibel thuisfront en ik mag me dan ook heel gelukkig prijzen met een gezin dat de bijkomende grilligheid van mijn werktijden en werkdruk accepteert.
Minst goede eigenschap? Elke goede eigenschap heeft zijn keerzijde...
Welk onderwerp hoort volgens u hoog op de politieke agenda? Dat zijn er eigenlijk twee: onderwijs en energie. Wil Nederland mee blijven doen in de ‘eredivisie’ van de wetenschap dan zullen we serieus geld en aandacht in het onderwijs moeten blijven stoppen. Dat geldt over de gehele linie, van basisonderwijs tot academisch onderwijs. Nu mijn oudste zoon naar de basisschool gaat, zie ik ook steeds meer de impact van ons onderwijsbeleid op de eerste jaren van de school en opleiding van de jeugd. Ik maak me niet alleen zorgen over het veelgenoemde en vaak veranderende regelingen-oerwoud maar ook over het gebrek aan diversiteit onder de leerkrachten. Daarnaast moet ik ook energie noemen, omdat Nederland keuzes moet durven maken ten aanzien van haar duurzame energiebeleid. Nederland staat niet bekend om vasthoudendheid in beleid, en deze onzekerheid in de markt brengt onder andere met zich mee dat investeren in duurzame energie nog risicovoller wordt dan het in sommige gevallen al is. Ik probeer onder andere in mijn rol als board member van het Delft Energy Initiative de kracht die de TUDelft heeft op het gebied van energie-onderzoek, die het hele spectrum beslaat van fundamenteel onderzoek tot beleidsonderzoek, in te zetten voor het helpen wegnemen van de onzekerheden, en voor verduurzaming van onze maatschappij.
Inspiratiebron? Ik kan niet één persoon of bron noemen die in mijn leven geldt als mijn inspiratiebron. Ik put inspiratie uit samenwerking en verrassende nieuwe doorkijkjes, mooie verhalen en enthousiaste onderzoekers. Als ik dan toch een markante bron van inspiratie zou moeten noemen, dan zou ik mijn sabbaticals op Carnegie Mellon University en op MIT noemen. Een verandering van omgeving, nieuwe onderzoekers, en een andere academische cultuur. Zeer inspirerend!
Levensfilosofie? Misschien ben ik met een (licht) calvinistisch sausje overgoten, maar ik wil niet pretenderen dat dat ook mijn levensfilosofie is. Waarschijnlijk ben ik daar te pragmatisch voor.
TBM-Quarterly is het nieuwsmagazine van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Samenstelling, tekst en eindredactie - Marketing & Communicatie TBM, De Taalfax, Francissen Communicatie,
TBM Quarterly is als pdf te downloaden op www.tbm.tudelft.nl.
Faculteit TBM - TU Delft
This journal is as pdf available in English, via our website
Postbus 5015
www.tbm.tudelft.nl.
2600 GA Delft
Haverkamp & Bergers Ontwerp en vormgeving - Heike Slingerland BNO, Vlaardingen Fotografie - Daniëlle van der
T 015 - 278 71 00
Schans, Jacqueline de Haas Druk - Schefferdrukkerij B.V., Dordrecht
F 015 - 278 48 11
Vertalingen - Taalcentrum VU, Amsterdam
Oplage - Nederlands 2000
E
[email protected]
Contactpunt
[email protected] voor ideeën voor artikelen en kopij
I www.tbm.tudelft.nl
Colofon
het internationale onderzoeksconsortium Next
8
TBM gastheer research institute over e-government Presentaties volgen, op werkbezoek en daarna in twee dagen een onderzoek uitvoeren. Van 18 - 24 juli werd op de faculteit het iGov research institute verzorgd: een summer school voor PhD’s over de impact van informatie- en communicatietechnologie op overheidsorganisaties en openbaar bestuur. “Deze week heeft mij geleerd wat interdisciplinair onderzoek is”, vertelt één van de deelnemers. Het research institute, dat voor de vierde keer werd georga niseerd, is een initiatief van het Center for Technology in Government (CTG) van de State University of New York. Het heeft als doel om een internationale onderzoeksgemeenschap op te bouwen rondom e-government en wordt gefinancierd door de U.S. National Science Foundation. Anne Fleur van Veenstra en Marijn Janssen van de sectie ICT organiseerden in samenwerking met CTG het programma. Na New York, Manchester en Seattle was Delft deze keer de ontmoetingsplaats van twintig promovendi met maar liefst vijftien verschillende nationaliteiten. De groep vertegenwoordigde verschillende disciplines als informatica en politieke wetenschappen, maar ook antropologie en stedenbouw.
Mix van wetenschap en praktijk Op het programma stonden werkbezoeken aan het Ministerie van BZK, de gemeente Den Haag, de Immigratie- en Naturali satiedienst (IND) en de Rotterdamse haven. Hierdoor kregen de PhD’s een beeld van de actuele uitdagingen voor de
ontwikkeling van de elektronische overheid in Nederland. Senior Fellow van CTG Sharon Dawes: “In Delft en Den Haag hadden we de unieke kans om verschillende overheidslagen in de praktijk te zien: lokaal, nationaal en internationaal.” Op de faculteit werden presentaties gegeven door Alexander Verbraeck (Systeemkunde), Ibo van de Poel (Filosofie) en Marijn Janssen. Daarnaast kregen de PhD’s twee dagen om in groepjes projectwerk uit te voeren en de resultaten daarvan te presenteren. De thema’s van het groepswerk waren gebaseerd op de opgedane ervaringen tijdens de werkbezoeken. Janssen: “De presentaties waren van een hoog niveau! Ik had nooit gedacht dat de projectgroepen in zo’n korte tijd zoveel werk konden doen.”
Interdisciplinair en internationaal Anne Fleur van Veenstra was vorig jaar deelnemer en dit jaar mentor van een projectgroep. “Het is geweldig om te zien hoe snel de deelnemers een groep vormen en wat ze kunnen bereiken in een week. Het programma is een snelkookpan voor kennismaken met de elektronische overheid – en met elkaar.” Voor de deelnemers was het iGov research institute een gelegenheid om ideeën uit te wisselen. “Op mijn universiteit houd ik me als enige bezig met e-government, dus dit was de perfecte gelegenheid anderen te leren kennen die hier ook onderzoek naar doen,” aldus Gustav Aagesen, PhD aan de Norwegian University of Science and Technology. Marc Hebert, PhD aan de University of South Florida: “Het was een inspirerende week vol nieuwe inzichten. Ik houd zeker contact met de andere deelnemers!”
Voor meer informatie: www.ctg.albany.edu/institute
Vraag het TBM We doen steeds meer online, van sociaal netwerken tot internetbankieren. Dit gebeurt helaas niet zonder risico’s, zijn we ons daarvan bewust? De politiek vindt het belangrijk dat er enige bewustwording onder de burger plaatsvindt op het gebied van onveiligheid van internet. Met campagnes als ‘Veilig online’ van de Consumentenbond worden burgers geattendeerd op mogelijke risico’s van internetgebruik. Kan de computergebruiker zichzelf tegen online risico’s beschermen? Wij vroegen het Michel van Eeten, professor bij de sectie Beleid, Organisatie, Recht en Gaming. De gemiddelde computergebruiker kan een paar vuistregels volgen die tegen online risico’s helpen, daarna houdt het snel op. De technologie biedt evenmin veel houvast. Integendeel, neem als voorbeeld de adviezen van banken: online gebruikers moeten letten op de precieze domeinnaam in het browservenster, op slotjes die ergens al dan niet gesloten zijn, op adressen die beginnen met “https://”, op veiligheidscertificaten bij het installeren van software en ga zo maar door. Deze adviezen zijn goed bedoeld, maar moeten constant worden verbeterd omdat de online risico’s voortdurend veranderen. Je kunt niet van
gebruikers verlangen dat bij te benen. Bovendien, en dit is nogal ironisch, worden die adviezen juist door aanvallers gebruikt om binnen te komen. Zo wisten criminelen recent officiële elektronische veiligheidscertificaten te stelen bij een paar legitieme bedrijven. Daardoor konden ze bij de installatie keurig melding laten zien dat het vertrouwde software was - terwijl het in werkelijkheid kwaadaardig was. De bekendheid van de gebruiker met dit soort veiligheidsmaatregelen verlaagt hier dus de veiligheid. Veiligheidscampagnes proberen onlinegebruikers te leren hoe zich te beschermen tegen online risico’s.
Dat lijkt lovenswaardig. Maar is het niet. Om twee redenen: ten eerste kost het opvolgen van veiligheidsadviezen de samenleving meer geld dan er aan schade optreedt. Hier is voorkomen dus erger dan genezen. De enige reden waarom deze adviezen in grote hoeveelheden de samenleving in worden gepompt is simpel: die kosten komen terecht bij de gebruiker, niet bij de instantie die het advies uitvaardigt. De waarde van de tijd van de gebruiker wordt economisch op nul euro geschat. Als je die tijd zou waarderen tegen het minimumuurloon, zijn de kosten van preventie hoger dan van de schade die ermee wordt voorkomen. De tweede reden is dat de campagnes stiekem een andere boodschap uitzenden: de gebruiker moet dit probleem zelf oplossen. Er wordt impliciet gezegd: “U bent zelf verantwoordelijk. Wij zijn van goede wil, we helpen u met adviezen, maar u moet het zelf doen en draagt zelf de gevolgen.” Soms is het efficiënter als intermediaire organisaties de risico’s zelf dragen, zij beschik ken over de expertise die de risico’s in kunnen dammen. Internetgebruikers kunnen bijvoorbeeld de aanvallen bij het internetbankieren niet altijd voorkomen. Banken hebben zelf het meest profijt van internetbankieren, daarom moeten zij die risico’s dragen. Daarna is het prima om advies te geven en de hulp van de gebruiker te vragen.
De opleidingen van TBM BSc Technische Bestuurskunde (TB)
MSc Systems Engineering, Policy Analysis and Management (SEPAM)
MSc Management of Technology (MoT)
MSc Transport, Infrastructure and Logistics (TIL) (i.s.m. de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen en 3mE) Wiskunde en Informatica)
MSc Engineering and Policy Analysis (EPA)
MSc Information Architecture (IA) (i.s.m. de faculteit Elektrotechniek,
MSc Geomatics (i.s.m. de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen en Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek)
Heb je je in de informatie verdiept en overweeg je bij TBM te komen studeren? Twijfel je nog of je geschikt bent en of je vooropleiding wel voldoende is? Neem dan contact op met een van onze studieadviseurs: Drs. Marja Brand
(
[email protected]), Ir. Jeanette Jeanette Blokland
(
[email protected]) of Drs. Danielle Rietdijk
(
[email protected]).