SBZ jaarverslag 2008
SBZ jaarverslag 2008
SBZ STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS ZORGVERZEKERAARS
SBZ
Wat begon met de sub-prime hypotheekcrisis in de V.S. groeide uit tot een algehele kredietcrisis gevolgd door recessie, waarvan de duur en de diepte moeilijk is in te schatten. Duidelijk is wel dat deze economische recessie meer is dan een economische verkoudheid en dat de gevolgen serieus zijn. Er heerst een zware griep. Zo is er sprake van productiebeperking, werktijdverkorting en in sectoren massa-ontslag. De fotografie in dit jaarverslag heeft “crisis” als thema.
Vormgeving Fotografie Druk 2
: Studio Rietvelt, IJsselstein : Datema & Mulder, Everdingen : De LekStroom Griffioen, Nieuwegein
JAARVERSLAG SBZ 2008
Inhoudsopgave
SBZ
1
Kengetallen
4
2
Algemeen
5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Bestuursverslag Verslag van het bestuur Verslag van de beleggingscommissie Verslag van de auditcommissie Verslag van de deelnemersraad Klachten en geschillen Verslag van de uitvoeringsorganisatie Pension fund governance Risicoparagraaf Verslag van het Verantwoordingsorgaan en reactie van het bestuur Slotopmerking
8 8 17 27 29 32 33 36 38 42 44
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.5 4.5.1 4.5.2
Jaarrekening 2008 Balans per 31 december 2008 (na resultaatverwerking) Staat van baten en lasten 2008 Kasstroomoverzicht Toelichting op de balans en staat van baten en lasten Activiteiten Beschrijving pensioenregeling Premievaststelling 2008, actuariële grondslagen en onderstellingen Omzet Kasstroomoverzicht Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Vreemde valuta Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten Balans Staat van baten en lasten
46 46 48 50 51 51 51 52 53 53 54 54
4.6 4.6.1 4.6.2 5 5.1
54 60 60 77
5.2 5.3 5.4
Overige gegevens Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar Actuariële verklaring Accountantsverklaring
84 84 85 87
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Overige bijlagen Aangesloten organisaties Overzicht en verloop van deelnemers Personalia Verklarende woordenlijst
90 90 91 96 97
3
84
JAARVERSLAG SBZ 2008
1
Kengetallen
2008
2007
2006
2005
2004
Deelnemers verzekerd voor ouderdomsen nabestaandenpensioen (OP/NP)
16.945
17.563
18.725
19.629
18.053
Deelnemers in de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOG)
16.647
17.259
18.330
19.198
17.612
Verzekerden met premievrije aanspraken
20.167
18.896
17.024
15.306
13.734
Pensioengerechtigden met een ouderdoms- en nabestaandenpensioen
5.514
5.190
4.912
4.715
4.437
Rechthebbenden op arbeidsongeschiktheidspensioen
1.052
1.065
1.112
1.193
1.257
58
60
62
65
62
81.302
88.481
86.628
85.786
93.661
30.990
26.518
0
0
0
112.292
114.999
86.628
85.786
93.661
81.162
74.299
69.113
65.403
62.395
Aantallen
Aangesloten organisaties Bedragen (x € 1.000,-) / Procenten In rekening gebrachte premies Toeslag actieve deelnemers per 1 januari komend boekjaar Netto-premie-opbrengst Pensioenuitkeringen Marktwaarde beleggingen Performance Vijfjaarsgemiddelde Tienjaarsgemiddelde Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen
2.256.087 2.559.749 2.423.261 -12,3 +7,2% +5,3% +3,9 +5,1% +8,4% +3,4 +7,2% +6,1%
2.237.350 1.819.180 +14,4% +7,1% +3,4% +1,4% +8,1% +8,3%
2.282.400 1.757.438 1.796.259
1.793.861 1.519.442
16.321
16.161
18.182
2.298.721 1.773.599 1.814.441
19.782
19.689
1.813.643 1.539.131
-506.022
407.924
123.774
- 27.384
16.792
Reserve algemene risico’s
114.120
87.872
89.813
89.693
0
Reserve premie-egalisatie
2.382
0
0
0
0
Reserve beleggingsrisico’s
402.000
340.000
419.000
393.500
313.904
Dekkingsgraad
101%
148%
135%
125%
122%
Saldo boekjaar
-823.316
203.209
176.778
125.113
66.213
Vrij vermogen
4
JAARVERSLAG SBZ 2008
2
Algemeen
Bestuur Overeenkomstig de desbetreffende bepaling in de statuten bestaat het bestuur uit acht leden waarvan de helft wordt aangewezen door (de vereniging) Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de andere helft door de werknemersorganisaties. Per 31 december 2008 was de samenstelling: J.R.P. van den Brink J.C.A. Kestens, penningmeester P.T.G. Lafranca, vice-voorzitter 2) H.H.B. Limberger 1)
ZN Idem Idem Idem
J.G.A. van den Brink, voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels S.A. de Groot 1)
FNV Bondgenoten De Unie CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten
1) 2)
2)
Aftredend per 01-01-2011 01-01-2010 01-01-2012 01-01-2009 01-01-2011 01-01-2010 01-01-2012 01-01-2009
Herbenoemd tot 01-01-2012. Jaarlijks wisselend voorzitterschap.
Deelnemersraad H.A.M. Acampo, voorzitter 1) D. Blanken D.J.W. Detmar H. van Dijk M. Hayma 1) J. de Kok 1) L. Putuhena 2) 4) J.M. van Zwieten, vice-voorzitter Vacature 3) Vacature 1) 2) 3) 4)
Aftredend per
1)
01-01-2009 01-01-2011 01-01-2011 01-01-2011 01-01-2009 01-01-2009 01-01-2009 01-01-2009 01-01-2011 01-01-2011
Herbenoemd tot 01-01-2012. Per 1 januari 2009 opgevolgd door G.P. Jager; benoemd tot 1 januari 2012 Per 1 januari 2009 vervuld door toetreding van J. de Vries; benoemd tot 1 januari 2011. Tevens lid van het Verantwoordingsorgaan.
Commissie van Beroep A.G. de Fluiter G.H. van den Hoven A.E.C. Pothuizen, voorzitter J. van Veen W. Zeijlstra I.M. Landa, secretaris van de commissie
5
De Unie C.S.O. De Unie (gepensioneerde) CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten De Unie CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten
Aftredend per 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Visitatiecommissie Benoeming heeft nog niet plaatsgevonden. Verantwoordingsorgaan - Werkgevers - Werknemers - Gepensioneerden
A. Daan, vice-voorzitter en G. van de Haar (ZN) L. Putuhena (CNV) en vacature (FNV) T.J. van Hout (De Unie) en M. Huijsen, voorzitter (FNV)
Voorzittersoverleg J.G.A. van den Brink P.T.G. Lafranca Auditcommissie A.W.M. Geels H.H.B. Limberger, voorzitter Beleggingscommissie J.C. Dwarswaard J.C.A. Kestens, voorzitter Directie P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
directeur financiën en beleggingen directeur pensioenen (tevens voorzitter van de directie)
Adviseurs Certificerend actuaris Adviserend actuaris Accountant Medisch adviseur Beleggingsadviseurs
Towers, Perrin, Netherlands BV, M. Vrijenhoek Towers, Perrin, Netherlands BV, J.L. Roelfsema PricewaterhouseCoopers Accountants J.W. Schouten H.A.A. Rademaker Watson Wyatt Worldwide
Adresgegevens Bezoekadres: Postadres: E-mail: Internet: Telefoon: Telefax:
6
Hoofdstraat 256, 3972 LK Driebergen-Rijsenburg Postbus 109, 3970 AC Driebergen-Rijsenburg
[email protected] www.sbz.nl 0343 - 534000 0343 - 534009
JAARVERSLAG SBZ 2008
3
Bestuursverslag
3.1
Verslag van het bestuur Algemeen De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten: het bestuur bestuurt de Stichting, bepaalt het te voeren beleid en draagt zorg voor de realisering van het beleid. Het bestuur laat zich bijstaan door een medisch adviseur, een register-accountant, een certificerend actuaris AG, een adviserend actuaris AG, eventuele overige adviseurs en een uitvoeringsorganisatie onder leiding van een directie. Het bestuur heeft uit haar midden een auditcommissie en beleggingscommissie ingesteld. De Stichting stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden in het pensioenreglement, uitkeringen te verstrekken aan (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Het beleid is erop gericht dit doel zeker te stellen. Door middel van het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd omtrent de toestand op balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar en worden mededelingen gedaan omtrent de verwachte gang van zaken. In 2008 is het bestuur viermaal op reguliere basis bijeengekomen. Daarnaast heeft het bestuur tijdens twee extra bijeenkomsten in het najaar van 2008 uitvoerig gesproken over de toekomstige pensioenuitvoering (zie de paragraaf toekomstvisie pensioenadministratie) respectievelijk het beleggingsplan 2009 (zie het verslag van de beleggingscommissie). Verder heeft in september 2008 een met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan gecombineerde actualiteitenbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst is de stand van zaken doorgenomen ten aanzien van het onderzoek naar de mogelijkheden aangaande de toekomstige pensioenuitvoering, van de vastlegging van de bestaande pensioenuitvoering in een blauwdruk en van de invulling van het maatschappelijk verantwoord beleggen. De belangrijkste ontwikkelingen in 2008 en de dientengevolge genomen besluiten van het bestuur zijn onderstaand opgenomen. Kredietcrisis In 2008 werden de gevolgen van de kredietcrisis op de wereldeconomie pijnlijk zichtbaar. Banken en verzekeringsmaatschappijen moesten enorme verliezen nemen op vaak ondoorzichtige financiële producten. Overheidsingrijpen werd noodzakelijk. Als een olievlek breidde de malaise zich vervolgens uit naar andere sectoren. Ook pensioenfondsen werden hierdoor geraakt. Enerzijds door de daling van het belegd vermogen, anderzijds door de dalende marktrente, waardoor de verplichtingen sterk stegen. Toeslagen aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kwamen sterk onder druk. Voorzien wordt, dat deze toeslagen langjarig niet kunnen worden toegekend. Bij een aantal pensioenfondsen was zelfs al sprake van mogelijke afstempelscenario’s: het verminderen van pensioenaanspraken om op het door DNB minimaal vereist niveau te komen. Het vertrouwen in pensioenfondsen daalde hierdoor sterk. Met name de omvang en de snelheid, waarmee ontwikkelingen elkaar opvolgden, baarden ook het bestuur van SBZ zorgen. Duidelijk werd in ieder geval dat voor het vertrouwen in het pensioenfonds een gedegen beleid ondersteund met een goede risicobeheersing en communicatie van levensbelang is. Zo zijn in 2008 de belangrijkste beleggingsrisico’s uitgebreid in
8
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
kaart gebracht en publiceert SBZ sinds september 2008 wekelijks de dekkingsgraad op de website alsmede andere daaraan gerelateerde relevante informatie (middels de info-krant en circulaires aan pensioengerechtigden, (gewezen) deelnemers en aangesloten organisaties). In die context constateert het bestuur ook dat het voorzichtig beleid dat SBZ al jaren hanteert (zorgen voor voldoende buffers) er in ieder geval voor heeft gezorgd dat de dekkingsgraad op het diepste punt tot net onder 100% is gedaald. Mogelijke afstempelscenario’s en verlenging van hersteltermijnen zijn tot op heden niet aan de orde. Het belang van voldoende buffers wordt daarbij nog eens extra onderstreept door de conclusie dat de traditionele sturingsmiddelen (beleggingen, premie en toeslagen) in tijden van crisis slechts beperkt werken. Het door SBZ opgestelde herstelplan gaat in basis uit van continuering van het in 2008 ingezette beleid. Hieraan is een aantal extra sturingselementen toegevoegd om het herstel te bespoedigen of verdere daling van de dekkingsgraad te beperken. Zie hiervoor de paragraaf “Toezichthouder (DNB)”. Communicatiebeleid Jaarlijks wordt aan het begin van het boekjaar het communicatiebeleidsplan doorgenomen. De centrale boodschap en uitstraling in de communicatie is dat SBZ voorziet in een goede pensioenvoorziening voor (gewezen) werknemers in de zorgverzekeraarsbranche. In het communicatiebeleidsplan worden per doelgroep (waaronder (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten organisaties) de doelstellingen en de inzet van de communicatiemiddelen vastgelegd. De speerpunten voor 2008 luidden: - Het formeren van een klantenpanel, dat de communicatie op begrijpelijkheid zal beoordelen. In het panel hebben deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers zitting. - Het verzenden van verjaardagskaarten aan deelnemers die 21 respectievelijk 25 jaar worden om de jongere deelnemers bekend te maken met SBZ. - Het opstellen van een databestand ter inventarisatie over welke onderwerpen de meeste vragen worden gesteld. In het databestand wordt de inhoud van de vraag vermeld en de wijze waarop de vraag is binnengekomen respectievelijk is beantwoord (via post, mail of telefoon). De gegevens van dit onderzoek kunnen worden gebruikt om beter in te spelen op de wensen van de deelnemers. - Het verzenden van een vooraankondiging van het pensioenoverzicht 2008 in verband met wijziging van de lay-out van de pensioenoverzichten 2008 (met de cijfers over 2007) ten opzichte van die van voorgaande jaren. Het klantenpanel is in het najaar van 2008 voor het eerst bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomst zijn het toeslagenlabel en de standaardcorrespondentie rondom pensioeningang besproken. Het panel had vele bruikbare tips, zowel inhoudelijk als qua lay-out en woordkeuze. Aan de hand van de opmerkingen van het klantenpanel zal de standaardcorrespondentie in 2009 volledig worden herzien. De input van het panel wordt als zeer nuttig en leerzaam ervaren. Een enquête onder de ontvangers van de verjaardagskaarten medio 2008 toonde aan dat de kaarten worden gewaardeerd als aardige en ludieke geste. Op grond van de positieve reacties is besloten de verjaardagskaartenactie voor een langere periode voort te zetten. Het databestand dat in 2008 is opgezet en gevuld zal worden gebruikt om in 2009 het pensioenbewustzijn onder deelnemers in kaart te brengen. De informatie wordt tevens gebruiktom kennelijke onduidelijkheden in het voorgeschreven uniform pensioenoverzicht te ondervangen in de extra toelichting door SBZ bij het pensioenoverzicht. 9
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Individuele bijspaarregeling In 2008 was er sprake van een verschil van mening tussen het Ministerie van Financiën en de Stichting van de Arbeid (STAR) met betrekking tot de wijze waarop in de wet- en regelgeving de fiscale ruimte voor vrijwillig pensioenbijsparen is vastgelegd. De STAR is daarbij de mening toegedaan dat het ministerie de regels te strak heeft geformuleerd waardoor geen recht wordt gedaan aan het zogenaamde Museumpleinakkoord. Het ministerie van Financiën heeft echter laten weten geen reden te zien de wetgeving op dit punt aan te passen. Dientengevolge heeft het bestuur in 2008 besloten de vrijwillige bijspaarmodule te beëindigen, aangezien onder de huidige wetgeving de bij SBZ resulterende jaarlijkse bijspaarruimte zeer gering is. Mocht in de toekomst de fiscale wetgeving wijzigen en daarmee de fiscale ruimte voor vrijwillig individueel bijsparen toenemen dan zal mogelijk een nieuwe bijspaarfaciliteit bij SBZ worden gecreëerd. Intern toezicht In 2007 is besloten het intern toezicht binnen SBZ vorm te geven door middel van een visitatiecommissie waarin drie onafhankelijke deskundigen zitting zullen hebben. Het reglement intern toezicht is in 2007 vastgelegd. In 2008 is de bemensing van de visitatiecommissie opgepakt. Daarbij is in kaart gebracht welke ontwikkelingen ten aanzien van de inrichting van een visitatiecommissie in de markt zijn te signaleren. Hieruit was grofweg een driedeling te destilleren: - een pensioenfonds benadert zelf mogelijke kandidaten en regelt zelf het administratieve proces rond de visitatie; - een pensioenfonds werft mogelijke kandidaten middels een onafhankelijk derde en regelt zelf het administratieve proces rond de visitatie; - een pensioenfonds besteedt de werving van mogelijke kandidaten en het administratieve proces rond de visitatie volledig uit aan een onafhankelijk derde. De derde variant waarborgt de onafhankelijkheid van de visitatiecommissie het meest. De moeilijkheid hierbij is echter wel die onafhankelijke derde partij te vinden, die qua aanpak het best aansluit bij de ideeën van het bestuur over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het intern toezicht, zoals vastgelegd in het reglement intern toezicht. Het bestuur denkt deze partij te hebben gevonden in Het Vak-VC. Afgesproken is 2009 een volledige visitatie te laten plaatsvinden en desgewenst jaarlijks een nieuwe overeenkomst aan te gaan voor een volledige of deelvisitatie. Zo is er ieder jaar sprake van een evaluatiemoment of de visitatie nog voldoet aan de verwachtingen van zowel de commissie als het bestuur. Risicobeheersing In 2008 zijn binnen het bestuur de volgende risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen tot in detail in kaart gebracht en besproken: - rente/matchingrisico; - marktrisico; - omgevingsrisico. Verwezen wordt naar de risicoparagraaf, die onderdeel uitmaakt van dit bestuursverslag, voor nadere informatie. Verder is in overleg met de externe accountant het IT-risico uitgebreid in kaart gebracht. Het IT-risico zal in 2009 binnen het bestuur besproken worden alsmede het kredietrisico, het operationeel risico en het uitbestedingsrisico.
10
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Blauwdruk pensioenuitvoering In 2007 heeft KPMG onder zeven pensioenuitvoerders, waaronder SBZ, een benchmarkonderzoek naar pensioenadministratie uitgevoerd. Als verbeterpunt werd meegegeven de afspraken tussen bestuur en uitvoeringsorganisatie vast te leggen in een Service Level Agreement en van daaruit een SLA-rapportage van de uitvoeringsorganisatie naar het bestuur uit te werken. In 2008 heeft de uitwerking daarvan plaatsgevonden. Alle tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie van SBZ geldende uitvoeringsafspraken zijn in een zogenaamde blauwdruk vastgelegd in termen van juistheid, tijdigheid en volledigheid. De in de blauwdruk opgenomen afspraken zijn daarbij tevens getoetst aan de markt. Geconstateerd wordt dat de uitvoeringsorganisatie van SBZ op vrijwel alle afspraken gelijk aan of zelfs beter dan de marktnorm presteert. Daarnaast is getoetst of alle bepalingen in de Pensioenwet, die betrekking hebben op pensioenuitvoering op enigerlei wijze in de blauwdruk tot uiting komen. Ook dat blijkt het geval te zijn. Toekomstvisie pensioenadministratie In 2008 is een onderzoek uitgevoerd naar een toekomstbestendige pensioenuitvoering. Er heeft een omgevingsanalyse plaatsgevonden van de zorgverzekeringsbranche en van de pensioenuitvoeringsmarkt en een analyse van de uitvoeringsorganisatie van SBZ. De belangrijkste conclusie ten aanzien van de zorgverzekeringsbranche is dat er een sterke concentratie plaatsvindt door toenemende concurrentie. Voor SBZ betekent dit dat het aantal aangesloten organisaties en deelnemers naar verwachting zal dalen en dat de kans op uittreden van niet (langer) CAO-gebonden organisaties toeneemt. Aan de pensioenuitvoeringskant kan worden geconcludeerd dat er steeds hogere eisen worden gesteld aan de uitvoering van pensioenregelingen qua rapportageverplichtingen en communicatie. Dit vraagt hoge investeringen en goed gekwalificeerde medewerkers. Ook in de pensioenuitvoeringsmarkt vindt derhalve schaalvergroting en consolidatie plaats. De analyse van de uitvoeringsorganisatie van SBZ leidt tot de conclusie dat aangesloten organisaties in het algemeen tevreden zijn over de dienstverlening van SBZ: goed toegankelijk, veel kennis en ervaring, efficiënt, maatwerk. SBZ levert een goed product tegen een goede prijs. De beperkte omvang van de uitvoeringsorganisatie leidt daarentegen tot kwetsbaarheid en een continuïteitsrisico: er is geen backup van sleutelfuncties, het aantrekken en behouden van goed gekwalificeerde medewerkers is lastig en investeringen leggen een relatief groot beslag op de uitvoeringsorganisatie. De bevindingen uit de analyses zijn vervolgens afgezet tegen een viertal strategische opties qua wenselijkheid en haalbaarheid. De vier onderkende strategische opties zijn: 1. 0-scenario: doorgaan zoals het nu gaat; 2. De markt op: de uitvoeringsorganisatie verzelfstandigen en daarmee de markt op gaan; 3. Samenwerking: de uitvoeringsorganisatie gaat samen met vergelijkbare uitvoeringsorganisaties; 4. Onderbrengen: de uitvoeringsorganisatie onderbrengen bij een andere uitvoerder.
11
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Uiteindelijk is optie 4 beoordeeld als de meest zinvolle qua haalbaarheid en wenselijkheid. Hierbij spelen de volgende overwegingen: - Optie 1: kwetsbaarheid en continuïteitsrisico blijven hoog. Als één of meerdere bedreigingen werkelijkheid worden, moet vanuit een zwakkere positie een oplossing gevonden worden; - Optie 2: de huidige maatwerkorganisatie is moeilijk te vermarkten vanwege weinig specifieke commerciële competenties, grote benodigde investeringen in systemen, sterke concurrentie en een beperkte ‘window of opportunity’; - Optie 3: echte schaalvergroting wordt niet bereikt, waardoor de kwetsbaarheid hoog blijft. Het vinden van een vergelijkbare organisatie en de rolverdeling binnen de nieuwe organisatie is lastig. De vraag is of op termijn niet dezelfde problemen gaan spelen als bij optie 2; - Optie 4: vermindert kwetsbaarheid en biedt continuïteit door schaalgrootte. SBZ heeft een goed functionerende organisatie aan te bieden en kan vanuit die kracht zoeken naar de beste oplossing voor alle belanghebbenden. In 2009 wordt optie 4 verder uitgewerkt. Belangrijke randvoorwaarde hierbij zal zijn het behoud van de huidige kwaliteit van dienstverlening en daarmee van het huidige personeel dat daarvoor verantwoordelijk is. De uitbesteding betreft alleen de uitvoerende werkzaamheden van het pensioenfonds. Het pensioenfonds zelf staat niet ter discussie. Reservetekort/onderdekking Ingevolge de ontwikkelingen op de financiële markten doet SBZ sinds eind september 2008 wekelijks op de website verslag van de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Bepalend voor de ontwikkeling van de dekkingsgraad zijn de ontwikkeling van het vermogen van het pensioenfonds enerzijds en de ontwikkeling van de pensioenverplichtingen anderzijds. Voor de ontwikkeling van het vermogen in 2008 verwijzen wij u naar het verslag van de beleggingscommissie. De ontwikkeling van de pensioenverplichtingen hangt nauw samen met de ontwikkeling van de marktrente. Hoe lager de marktrente hoe hoger de benodigde waarde ten behoeve van de pensioenverplichtingen en hoe lager de dekkingsgraad. En een lage marktrente is juist hetgene dat het laatste kwartaal van 2008 kenmerkt. Ingevolge met name de waardedaling van de beleggingen was er op 27 oktober 2008 voor het eerst sprake van een reservetekort. Dat wil zeggen dat op dat moment SBZ volgens de normen van DNB niet langer beschikte over voldoende reserves om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Hiervan is bij SBZ sprake bij een dekkingsgraad van minder dan 118%. Als gevolg van een daling van de marktrente zakte de dekkingsgraad vervolgens op 25 november 2008 door de grens van 105%. Deze grens wordt door DNB aangemerkt als het minimaal vereist eigen vermogen. Overeenkomstig de wettelijke vereisten heeft SBZ in 2009 bij DNB een herstelplan ingediend, waarin is opgenomen hoe het fonds er voor zorgt dat in drie jaar tijd tenminste het minimaal vereiste niveau (105%) wordt bereikt en dat in vijftien jaar tijd minimaal het vereiste niveau (118%) wordt bereikt. Op grond van de gehanteerde uitgangspunten binnen de door DNB gehanteerde grenzen is de verwachting dat het (minimaal) vereiste niveau binnen de genoemde herstelperiode kan worden bereikt zonder grote aanpassingen van het bestaande beleggings-, toeslagen- en premiebeleid van SBZ. Jaarlijks zal worden getoetst in hoeverre de gemaakte aannames afwijken van de werkelijkheid. Voor een uiteenzetting met betrekking tot het herstelplan wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toezichthouder (DNB)’.
12
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid heeft het bestuur de adviezen van de beleggingscommissie gevolgd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie. Toeslagenbeleid In de ABTN is vastgelegd dat, afhankelijk van de actuele financiële positie van SBZ begin december voorafgaand boekjaar, toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan een prijsindex (CPI alle huishoudens afgeleid). Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. De toeslagen aan deelnemers worden per jaar toegekend. Voor de toeslagen aan de deelnemers wordt een koopsom in rekening gebracht bij de aangesloten organisaties. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan een gedeelte van de toeslagen aan de deelnemers uit de middelen van het pensioenfonds gefinancierd worden. Maatgevend voor de hoogte van de toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers en voor de mate waarin de toeslagen aan de deelnemers uit de middelen van het pensioenfonds worden gefinancierd is het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen (per 31 december 2008: € 2,7 miljard). Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de toeslagen wordt een rekenrente gehanteerd van 2,5%. De hoogte van de toeslagen en koopsomkorting in 2009 is in december 2008 door het bestuur vastgesteld aan de hand van de financiële positie van dat moment. Op grond van het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen per 31 december 2008 heeft het bestuur met betrekking tot de toeslagen besloten: - per 1 januari 2009 aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers geen toeslag te verlenen (de toename van de prijsindex bedroeg 2,53%); - de toeslag voor de deelnemers per 1 januari 2009 (ad 2,9%) volledig in rekening te brengen bij de aangesloten organisaties. Aan de gepensioneerden uit de regeling van vóór 1 januari 2000, die niet hebben kunnen profiteren van de verbetering van de pensioenregeling van 31 december 1999 naar 1 januari 2000, zou per 1 januari 2009 ter compensatie voor de laatste keer 1% extra toeslag kunnen worden toegekend. Gelet op de financiële situatie is echter besloten deze laatste toekenning van 1% extra toeslag in ieder geval één jaar uit te stellen. Ingevolge de kredietcrisis is de marktrente (eind 2008 minder dan 4%) het kritische punt van aandacht voor 2009. Ook het beleggingsrendement wordt voorzichtig ingeschat. Premiebeleid In de ABTN is vastgelegd dat de premie, die door de aangesloten organisaties jaarlijks verschuldigd is, per deelnemer wordt berekend. De feitelijke premie is in beginsel gelijk aan de actuariële premie, zijnde de koopsom voor de pensioenopbouw van de actieve deelnemers op basis van een rekenrente van 4% inclusief de benodigde opslagen voor kosten, solvabiliteit en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan er een korting worden verleend op de feitelijke premie. 13
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
De feitelijke premie over 2008 bedraagt: - premie 2008 - koopsom toeslagen deelnemers per 1 januari 2008 - voor rekening aangesloten organisaties - voor rekening SBZ
€
77.640.000,-
€ €
25.176.000,9.121.000,-
- subtotaal - solvabiliteitsopslag (3%)
€ €
111.937.000,3.462.000,-
- totaal
€
115.399.000,-
De feitelijke premie wordt jaarlijks getoetst aan de kostendekkende premie volgens het Financieel Toetsings Kader (FTK). De kostendekkende premie onderscheidt zich van de feitelijke premie qua rekenrente (de rentetermijnstructuur per primo van het boekjaar versus 4%) en de hoogte van de solvabiliteitsopslag (zonder versus met een verwachte solvabiliteitsvrijval uit uitkeringen). De kostendekkende premie over 2008 bedraagt: - premie 2008 - koopsom toeslagen deelnemers per 1 januari 2008 - voor rekening aangesloten organisaties - voor rekening SBZ
€
65.942.000,-
€ €
21.939.000,7.336.000,-
- subtotaal - solvabiliteitsopslag (19,4%)
€ €
95.217.000,17.800.000,-
- totaal
€
113.017.000,-
Wanneer de kostendekkende premie lager (hoger) is dan de feitelijke premie vóór eventuele premiekorting wordt het verschil toegevoegd (onttrokken) aan de reserve premie-egalisatie. Maatgevend voor de korting op de feitelijke premie is het vermogen in relatie tot de langetermijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen (per 31 december 2008: € 3,3 miljard. Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de premiekorting wordt een rekenrente gehanteerd van 1,5%. De hoogte van de premiekorting in enig jaar wordt jaarlijks in december van het voorgaande jaar definitief door het bestuur vastgesteld aan de hand van de berekende financiële positie per 30 juni van dat voorgaande jaar en eventuele ontwikkelingen sindsdien. Op grond van het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen heeft het bestuur besloten om over het boekjaar 2008 geen premiekorting te verlenen. Ingevolge de daling van de marktrente heeft het bestuur bovendien besloten de solvabiliteitsopslag op de feitelijke premie te verhogen van 3% in 2008 naar 8% in 2009. De premie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt separaat vastgesteld. Deze wordt periodiek herijkt op grond van de opgedane ervaringen. De ervaringscijfers over 2008 en eerdere jaren geven geen aanleiding de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor 2009 aan te passen.
14
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Voor 2009 bedraagt de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering (met tussen haakjes de cijfers 2008):
van het salaris tot maximum dagloon van het salarisdeel boven maximum dagloon
85% resp. 80% aanvulling gedurende derde tot en met het zesde ziektejaar; 75% resp. 70% daarna
85% resp. 80% aanvulling tot de pensioendatum
0,1% (0,1%)
0,4% (0,4%)
2,0% (2,0%)
2,2% (2,2%)
De premie voor de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw gedurende arbeidsongeschiktheid bedraagt 5,5% (2008: 5,5%) van de premie, die verschuldigd is voor de pensioenopbouw in het boekjaar. Voor het premiebeleid zal de ontwikkeling van de marktrente (eind 2008 minder dan 4%) het kritische punt van aandacht zijn. Voor de feitelijke premie wordt immers een rekenrente van 4% gehanteerd onder de veronderstelling dat de marktrente op de langere termijn structureel hoger dan 4% zal zijn. Toezichthouder (DNB) Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Per 31 december 2008 verkeerde het pensioenfonds in een situatie van onderdekking (dekkingsgraad lager dan 105%). In 2009 is binnen de daartoe gestelde termijn (vóór 1 april 2009) een gecombineerd korte en lange termijn herstelplan bij de toezichthouder ingediend. Ten aanzien van de verschillende beleidsinstrumenten is in het herstelplan opgenomen dat: - het bestaande premiebeleid wordt voortgezet, zoals dat is bepaald in de ABTN per 1 januari 2008. De solvabiliteitsopslag wordt voor 2009 verhoogd van 3% naar 8%. Afhankelijk van de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur heeft het bestuur de mogelijkheid de solvabiliteitsopslag met maximaal 5% per jaar te variëren (3%, 8%, 13% of 18%); - het bestaande toeslagenbeleid wordt voortgezet overeenkomstig de ABTN per 1 januari 2008. Het bestuur heeft daarbij de mogelijkheid om, ook in periode van reservetekort, bij voorspoedig herstel van de dekkingsgraad, een toeslag van maximaal 50 % van de stijging van het prijsindexcijfer te kunnen toekennen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. In het herstelplan wordt daarbij een rendement verondersteld van 4,4% per jaar. Er kan derhalve eerst sprake zijn van een voorspoedig herstel bij een werkelijk rendement per jaar dat hoger is dan de veronderstelde 4,4%; - het beleggingsbeleid tot slot ook zal worden voortgezet, zoals in de ABTN per 1 januari 2008 is vastgelegd. Daarbij zal het bestuur gebruik maken van een zogenaamde dynamische strategie: bij een dalende dekkingsgraad zal het beleggingsrisico geleidelijk worden afgebouwd, bij een stijgende dekkingsgraad zal het beleggingsrisico geleidelijk worden opgebouwd. Met in achtneming van de genoemde maatregelen zal SBZ, onder de gemaakte aannames, binnen drie jaar weer beschikken over een dekkingsgraad van meer dan 105%. Over een periode van 15 jaar zal de dekkingsgraad weer boven de 118% zijn. Er is sprake van een realistisch en haalbaar herstel binnen de richtlijnen van De Nederlandsche Bank. Ingrijpende maatregelen, zijn in het herstelplan niet voorzien. De werkelijkheid kan evenwel in positieve of in negatieve zin afwijken van het veronderstelde herstel. Daarom vindt jaarlijks een toetsing van het herstelplan plaats. Inmiddels is een reactie op het ingediende herstelplan ontvangen. Wij verwijzen naar pagina 72. 15
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.2
Verslag van de beleggingscommissie Algemeen De beleggingscommissie ondersteunt het bestuur met betrekking tot het beleggingsbeleid. In de beleggingscommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De beleggingscommissie laat zich bijstaan door de uitvoeringsorganisatie en kan zich verder laten bijstaan door één of meerderde externe adviseurs. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de beleggingscommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. Tot de taken van de beleggingscommissie behoren: - de opstelling van een jaarlijks beleggingsplan; - de vaststelling van de strategische beleggingsmix en bijbehorende normportefeuille binnen door het bestuur vastgesteld beleid; - het toezicht op de juiste uitvoering van de verplichtingen in het kader van Corporate Governance. De beleggingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: - koop, verhuur en verkoop van onroerend goed binnen het door het bestuur vastgesteld beleid; - tactische onder- of overweging van de diverse beleggingstitels binnen de door het bestuur gestelde bandbreedtes; - tactische verkorting of verlenging van de duration van de vastrentende portefeuille ten opzichte van de door het bestuur vastgestelde benchmark; - beslissing over de inzet van derivaten en verbruikleen van effecten; - aanstelling van vermogensbeheerders, custodians en andere marktpartijen, die voor een goede uitvoering van het beleggingsbeleid noodzakelijk zijn. Voor de uitvoering van haar bevoegdheden steunt de beleggingscommissie behalve op de uitvoeringsorganisatie en de extern adviseur sinds medio 2007 tevens op een lead overlayen riskmanager en op een manager of managers. In 2008 is de beleggingscommissie viermaal op reguliere basis bijeengekomen. De belangrijkste ontwikkelingen in 2008 en de eventuele dientengevolge door de beleggingscommissie aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn in dit verslag opgenomen. Strategisch portefeuillebeleid en risicomanagement
BELEGGINGSRISICO’S Sinds de introductie van de uitbesteding van de uitvoering van het vermogensbeheer (medio 2007) wordt intensief gebruik gemaakt van financiële instrumenten. Naast het gebruik van derivaten ten behoeve van (tactisch) portefeuillebeleid door de onderliggende managers is strategisch gekozen voor volledige afdekking van het valutarisico en gedeeltelijke afdekking van het renterisico, hetgeen in 2008 positief heeft gewerkt op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Met betrekking tot het beheer van risico’s wordt verwezen naar de in dit jaarverslag opgenomen risicoparagraaf.
17
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
PORTEFEUILLESTRUCTUUR Zoals bekend verondersteld is medio 2007 het vermogensbeheer nieuw vormgegeven. Gekozen is voor volledige uitbesteding (voorlopig met uitzondering van de vastgoedportefeuille) van het vermogensbeheer, waarbij gekozen is voor een fiduciair model. Hierbij is de bestaande portefeuille omgezet naar de nieuwe portefeuille, zoals deze, na portefeuilleoptimalisatie, de basis vormt voor de (strategische) opdracht aan de fiduciair managers. Ten behoeve van het strategisch portefeuille beleid en het risicomanagement functioneert een Lead Overlay Manager (LOM); te weten Fortis Investments. Als onderliggende Manager of Managers (MoM) is Russell Investment Group werkzaam. Samen treden deze partijen op als de fiduciair managers van SBZ. De portefeuille kent een zo te noemen liquide deel (aandelen en obligaties) en een illiquide deel, dat bestaat uit alternatieve beleggingen, waaronder vastgoed, commodities, hedgefundsen private equity. Fortis Investments is in het kader van risicomanagement belast met afdekkingsoperaties op rente (gedeeltelijk, voor 2008 67% matching met de verplichtingen) en valuta (volledig). In de loop van 2008 is Fortis Investments ook een TAA-opdracht (tactische asset allocatie) verstrekt. TAA betreft de onder- c.q. overweging van beleggingscategorieën, valuta en regio’s. Op grond van ALM en portefeuilleoptimalisatie is de strategische portefeuille afgestemd tussen de ALM-adviseur (Watson Wyatt), Fortis Investments en SBZ. Aan de fiduciair managers zijn diverse beleggingsrichtlijnen en restricties meegegeven; waaronder een strategische verdeling, een normportefeuille (benchmark), bandbreedtes en een aan de verplichtingen gerelateerd (maximum) risicobudget. De (neutrale) strategische portefeuille wordt bepaald met behulp van ALM-studies, waarin de beleggingsportefeuille wordt afgestemd op de verplichtingen van het fonds. Economisch klimaat in 2008 Het economisch klimaat in 2008 laat zich als volgt schetsen: - de wereldconjunctuur is, na de afkoeling in 2007, verder verzwakt; - de slechte economische gang van zaken werd merkbaar door onder andere een sterk oplopende werkloosheid in de VS; - de verschillen in groeitempo bleven ook in 2008 groot waarbij de grote economieën (VS en Euroland) per saldo slechts beperkt groeiden. De groei in ontwikkelende landen bleef aanmerkelijk hoger, met als uitschieter China (een groei van circa 9%); - de inflatie nam in de loop van het eerste halfjaar toe. Mede onder invloed van stijgende grondstofprijzen was de inflatie zover opgelopen, dat de ECB zich gedwongen zag de korte rente te verhogen. Door de toegenomen inflatieverwachtingen en de te hoge geldgroei, voelde de ECB zich medio 2008, ondanks de gematigde economische ontwikkelingen, gedwongen de korte rente met een kwart procent op te trekken tot 4,25%; - de centrale bank in de VS had ondanks de hoge en stijgende inflatie reeds in 2007 besloten tot het fors verlagen van de korte rente, daar zij zich in toenemende mate zorgen maakte over de (dreigende) afzwakking van de VS-economie. In 2008 heeft de VS dit beleid met kracht voortgezet; - in het tweede halfjaar daalde de olieprijs abrupt vanaf een all time high medio 2008 ($145) naar kortstondig $30 per vat in december 2008. Mede door de dalende grondstofprijzen nam voor de ECB de ruimte toe om de korte rente te verlagen; - doordat de economische vooruitzichten in het tweede halfjaar plotseling sterk verslechterden, ging de ECB in het vierde kwartaal over tot forse verlaging van de korte rente; - de huizenmarkt in de VS bleef grote zorgen baren, vooralsnog lijken de prijsdalingen zich onverminderd voort te zetten. De overheid in de VS probeert met tal van maatregelen de huizenmarkt te stabiliseren, maar vooralsnog zijn er geen cijfers welke op een verbetering duiden; 18
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
- op het vaste land van Europa heeft de economische verzwakking zich in 2008 doorgezet. Omdat de betreffende overheden en de ECB, ten opzichte van hun collega’s in de VS, lang zijn blijven geloven in respectievelijk de kracht van de economie en de dreiging van een verder oplopende inflatie, zijn monetaire en fiscale stimuleringsmaatregelen lang uitgebleven. Pas eind 2008 zijn genoemde instrumenten ingezet, toen was de economie echter al in een recessie beland; - de Japanse economie kent al vele jaren een schoksgewijze ontwikkeling waarbij sombere perioden worden afgewisseld met optimistische tijden, waarin blijkt hoe sterk bijvoorbeeld het Japanse exporterende bedrijfsleven presteert. De sterk afnemende wereldhandel in het tweede halfjaar en de sterke Yen hebben de Japanse economie in een diepe recessie doen belanden; - De 15-jarige Euro-swaprente liep in het eerste halfjaar op van 4,86% per ultimo 2007 tot even boven de 5%. In het tweede halfjaar nam de economische activiteit af en daalden de grondstofprijzen ongemeen fors. Waarna de ECB haar korte rente sterk verlaagde tot 2,50%. Ook de genoemde swaprente daalde sterk tot 3,90% per eind 2008, hetgeen ongunstig werkt op de waardering van de pensioenverplichtingen. Beleggingsklimaat in 2008 De eerste acht maanden van 2008 lieten de internationale aandelenmarkten per saldo een zijwaarts verloop zien, daarna daalden de aandelenmarkten echter zeer snel. Door voortwoekerende problemen op onder andere de subprime hypotheekmarkt in de VS kwam de (interbancaire) geldmarkt tot stilstand. De interbancaire tarieven liepen sterk op en de bereidheid geldleningen te verschaffen liep sterk terug. Verschillende financiële instellingen kwamen in nood waarna de centrale overheden veelal besloten de helpende hand te reiken. Toen de VS besloot in het geval van Lehman Brothers geen steun te verlenen en dit bedrijf failliet te laten gaan, nam de onzekerheid in de financiële markt sterk toe. Nu er niet meer vanuit mocht worden gegaan, dat de centrale overheid in geval van nood altijd de reddende hand zou bieden, werden partijen nog terughoudender in het uitlenen van geld aan andere financiële instellingen. Dit had ook gevolgen voor de aandelenmarkt. De aandelen van financiële instellingen kwamen fors onder druk. Inmiddels werd ook duidelijk dat de grote problemen in de financiële sector gevolgen zouden gaan krijgen voor de reële economie. Per saldo resteert een zeer slecht jaar voor aandelenbeleggers. Het totale rendement (dus koersbeweging en dividendrendement samen) was wereldwijd gemiddeld -40%. De emerging markets konden zich niet aan de algemene beurskoersbeweging onttrekken. De afgelopen jaren waren steeds meer beleggers de zogenaamde ontkoppelingstheorie gaan aanhangen. Deze theorie houdt in, dat de ontwikkelingslanden middels hun eigen dynamiek zich zouden kunnen onttrekken aan de bewegingen van de ontwikkelde landen. Toen in de loop van het derde kwartaal de risicoaversie toenam kwamen emerging markets aandelen onder zware druk. In een korte periode werden enorme koersdalingen geboekt (een verlies van circa 50%). Zoals gezegd daalde de lange rente per saldo in 2008. Het totaalrendement op vastrentende waarden was met name goed waar het lang lopende staatsobligaties betrof. Met betrekking tot bedrijfsleningen werd dit positieve beeld ongedaan gemaakt door de gedurende het jaar fors uitlopende credit spread. Met name de minder kredietwaardige leningen en de minder transparante vastrentende beleggingsproducten kwamen onder zeer forse druk. Vastrentende waarden kenden aldus een heel divers verloop in 2008. De vastgoedmarkt laat in 2008 uiteenlopende resultaten zien. Mede onder invloed van de spanningen op de geld- en kapitaalmarkt en een verminderde risicobereidheid daalden de 19
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
koersen van beursgenoteerde vastgoedfondsen fors. Uit de aard der zaak kende direct vastgoed een veel gelijkmatiger ontwikkeling. De markt voor Nederlands direct vastgoed is zich in 2008 in toenemende mate negatief gaan ontwikkelen. De scheiding tussen nieuwe projecten op gewilde locaties en oude(re) projecten op minder gewilde locaties wordt steeds duidelijker. Ook de woningmarkt lijkt af te stevenen op een correctie. Vanaf het tweede halfjaar 2007 zijn een aantal nieuwe asset categorieën in de beleggingsportefeuille van SBZ geïntroduceerd. Over deze beperkte periode valt te melden, dat grondstoffen een sterk wisselend beeld hebben laten zien, met na een dramatisch verlopen vierde kwartaal van 2008 per saldo een negatieve bijdrage aan het totaalrendement van het pensioenfonds. De ontwikkeling van hedge funds en GTAA was tot op heden ver beneden de verwachting. Hiervan werd een rendement verwacht, dat boven geldmarkttarieven uit zou komen. Over private equity valt op deze termijn nog niets zinvols te zeggen. Dit zijn beleggingen, die voor de langere termijn (een reeks van jaren) worden aangegaan. Over het resultaat van TAA, dat pas medio 2008 werd geïmplementeerd, treft u hierna een korte uiteenzetting. Tactisch portefeuillebeleid en beleggingsresultaten over 2008 In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn in het beleggingsplan 2008 geen verwachtingen uitgesproken voor het komende jaar. De reden hiervoor was, dat SBZ de Lead Overlay Manager zijnde Fortis Investments nog geen opdracht had gegeven haar korte termijn verwachtingen ten bate van het pensioenfonds te benutten. Met andere woorden op moment van schrijven van het beleggingsplan 2008 was er nog geen tactisch beleid geëffectueerd. Dit betekent niet, dat er geen verwachtingen leefden omtrent de ontwikkelingen in 2008. Hieronder vindt u een korte weergave van de vorig jaar uitgesproken verwachtingen. - Het is zeer goed mogelijk, dat door de verdergaande afzwakking van de economie in de VS de groei van de wereldeconomie verder zal terugvallen. - Het grootste risico is, dat de kredietcrisis, welke in de VS subprime hypotheekmarkt haar oorsprong kent, zich verder zal uitbreiden naar andere (financiële) markten. - Dat de Fed de korte rente in 2008 verder zal terugbrengen, daar op dit moment er ondanks de hoge en oplopende inflatie in de VS, meer nadruk wordt gelegd op het ondersteunen van de economische groei. - De ECB echter heeft een veel beperktere doelstelling, waardoor zij zich veelal laat leiden door haar inflatieverwachtingen. Daar de inflatie vooralsnog ruim boven de ECB-doelstelling zal blijven, is de ruimte voor de ECB om haar korte rente te verlagen beperkt. - De ontwikkeling van de lange rente in Euroland zal bepaald worden door twee tegengesteld werkende krachten zijnde de afnemende groei in Euroland (neerwaarts) en de relatief hoge inflatie (opwaarts). Per saldo zal de lange rente daardoor vooralsnog beperkt muteren. - De verwachtingen voor de aandelenmarkt zijn sterk afhankelijk van de mate waarin de economie gaat verzwakken. Wanneer slechts een beperkte afkoeling plaatsvindt, is de aandelenmarkt goed gepositioneerd voor een herstel. Wanneer de afkoeling ontaard in een echte economische crisis in de VS (en wellicht met enige vertraging ook daarbuiten), dan zal de aandelenmarkt nog een neerwaartse aanpassing te verwerken kunnen krijgen. - De ontwikkeling van grondstofprijzen hangt onder andere af van de economische groei in de zeer snel groeiende emerging markets als China en India. De aanhangers van de zogenaamde ontkoppelingstheorie (de groei van emerging markets is in belangrijke mate onafhankelijk van de groei in de “oude wereld”), voorzien een voortgaande sterke vraag naar commodities. Anderen zien een sterkere koppeling tussen beide entiteiten en daarmee een wereldwijd afzwakkende (stijging van de) vraag naar grondstoffen. Wij verwachten, dat bij een milde kortdurende recessie in de VS, de groei in de emerging markets hoog zou kunnen blijven. 20
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Duidelijk is, dat een groot aantal verwachtingen in 2008 meer dan bewaarheid is. De diepgang van de financiële crisis en de inmiddels opgetreden recessie is veel ernstiger dan menigeen tevoren had kunnen bedenken. Dit heeft duidelijke sporen achtergelaten in de behaalde rendementen per beleggingscategorie. Medio 2008 is Fortis Investments opdracht gegeven binnen de bandbreedtes een TAA-beleid te implementeren. De bijdrage hiervan aan het totale beleggingsresultaat is bescheiden doch positief. In het derde kwartaal was de portefeuille onderwogen in Europese aandelen. In oktober werd een overwogen positie genomen in Amerikaanse aandelen ten koste van aandelen van opkomende markten, deze positie is in november ongedaan gemaakt. In oktober is voorts een onderwogen positie in Euro-obligaties opgebouwd ten faveure van aandelen van ontwikkelde markten, deze positie staat eind 2008 nog. De performance van de benchmark bedraagt over 2008 negatief 13,5%. De opbrengst van de feitelijke portefeuille (exclusief het resultaat uit afdekkingsoperaties) bedraagt negatief 18,6%. Een fors negatief resultaat en ook nog eens een forse underperformance van de actieve portefeuille. Dit wordt vooral gedreven door het slechtste jaar ooit voor aandelenbeleggingen, dalende yields, uitlopende creditspreads, toegenomen volatiliteit en underperformance van actief management. De negatieve relatieve performance wordt onder andere gedreven door, in een periode van uitlopende spreads, te vroeg een overweging zoeken in credits. Hierdoor is de relatieve performance op zowel de Euro als de Global bond-portefeuille sterk negatief. Deze ontwikkeling speelt ook een rol bij de relatieve performance van commodities (indexproduct met onderliggend een cash pool waarin credits zijn opgenomen). De negatieve relatieve performance bij hedge funds en GTAA is meer het gevolg van benchmarking (absolute return). Bij de underperformance van het directe vastgoed wordt gerekend met naijl-effecten in de benchmark. Indien het resultaat van de strategische afdekkingsoperaties en de TAA wordt meegenomen, dan resulteert een negatieve beleggingsopbrengst van 12,3%. De dekkingsgraad daalde in 2008 van 148% naar circa 101%, derhalve een daling van 47%. Hiervan is circa 33% toe te schrijven aan de ontwikkeling van de verplichtingen en circa 21% aan de (negatieve) waardeontwikkeling van de beleggingen. De afdekking van vooral de rente droeg positief (7%) bij.
21
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
De marktwaarde van de portefeuille kan rekening houdend met de onderliggende portefeuilles als volgt worden weergegeven: Marktwaarde
In %
Gewenst in %
Aandelen Vastrentende waarden
602.688.028 1.001.954.267
26,71 44,41
31,00 49,00
Liquide portefeuille Vastgoed Commodities Hedge funds Private equity GTAA
1.604.642.295 229.030.176 44.883.164 76.885.188 25.628.326 50.364.983
71,12 10,15 1,99 3,41 1,14 2,23
80,00 7,00 3,00 4,00 3,00 3,00
Valuta-afdekking Rente-afdekking TAA Cash Legacy-portefeuilles
2.031.434.132 38.037.215 187.337.656 -181.524 -778.083 237.434
90,04 1,69 8,30 -0,01 -0,03 0,01
100,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Totaal portefeuille
2.256.086.830
100,00
100,00
In de realisatie gelden bandbreedtes ten opzichte van de strategische portefeuille, deels om reden van rebalancing en deels vanwege verminderde liquiditeit of toegankelijkheid van de betreffende beleggingstitels (zoals vastgoed en private equity). De performance over de afgelopen jaren kan als volgt worden weergegeven: - 2008 : - 12,3%, - 2007 : + 5,3%, - 2006 : + 7,2%, - 2005 : + 14,4%, - 2004 : + 7,1%. De vijfjaarsgemiddelde performance, berekend volgens de multiplicatieve methode, van de SBZ-portefeuille bedraagt 3,9% positief (periode 2004-2008). Het tienjaarsgemiddelde bedraagt 3,4% positief (periode 1999-2008). In het kader van de vrijstellingsregeling verplichte deelname bedrijfstakpensioenfondsen is een aantal toetsingscriteria ingevoerd, waarop de prestaties van het pensioenfonds kunnen worden beoordeeld. Eén van deze criteria is de zo te noemen “Z-score”. De Z-score geeft aan of het werkelijk behaalde beleggingsrendement beter of slechter is dan die van de zo te noemen normportefeuille (ofwel de benchmark). De uitkomst van de Z-score dient in een reeks van jaren groter of gelijk te zijn aan –1,28. Hoewel SBZ geen verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds is en derhalve niet onder de werking van de regelgeving valt is voor 2008 op basis van de eigen (niet door de WM-Company berekende) performancegegevens wel een Z-score berekend. De uitkomst is +0,71; de performance van de SBZ-portefeuille was in 2008 hoger dan die van de benchmark. De performance-toets over de periode 2004 tot en met 2008 bedraagt +0,50; dit geeft aan dat de performance van de SBZ-portefeuille aan het minimum-criterium voldoet. Indien SBZ een verplichtstelling zou kennen, dan zou een aangesloten organisatie vrijstelling verleend kunnen worden indien, nadat bij de uitkomst van de performance-toets 1,28 is opgeteld, een negatieve uitkomst resulteert. 22
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Verwachtingen en beleid voor 2009 Hieronder vindt u een korte weergave van onze verwachtingen voor 2009. Het is goed mogelijk, dat werkelijk herstel van de wereldeconomie pas na 2009 plaats zal vinden. - Het grootste risico is, dat de problemen in de financiële sector ondanks overheidsingrijpen onbeheersbaar (b)lijken. - Dat de Fed verder zal gaan met haar beleid van monetary easing, ofwel het verder vergroten van de geldhoeveelheid. - De ECB heeft minder instrumenten tot haar beschikking dan de Fed. Maar ook de ECB zal in de huidige bijzondere omstandigheden niet ontkomen aan onorthodoxe maatregelen. - De ontwikkeling van de lange rente in Euroland zal bepaald worden door twee tegengesteld werkende krachten zijnde de (wellicht forse) krimp in Euroland en de nu snel verslechterende positie van geldnemers. - De verwachtingen voor de aandelenmarkt zijn sterk afhankelijk van de mate waarin ondernemingen de huidige crisis kunnen doorstaan. Met name ondernemingen die nu in belangrijke mate afhankelijk zijn van geldgevers zijn kwetsbaar. - De ontwikkeling van grondstofprijzen hangt onder andere af van de economische groei in de nog steeds groeiende emerging markets als China en India. Wanneer het dieptepunt van de recessie is gepasseerd zal mogelijk blijken, dat de vraag/aanbodverhoudingen voor bepaalde grondstoffen de laatste jaren niet evenwichtiger zijn geworden. Hernieuwde forse prijsstijgingen zijn alsdan niet uit te sluiten. Alles beschouwende wordt een matig beleggingsjaar verwacht. Hiermee is in het herstelplan rekening gehouden. Rekening houdend met de uitkomsten van risicobudgettering en risico-optimalisatie is de strategische portefeuille voor 2009 niet veel anders dan de strategische portefeuille voor 2008. Het strategisch gewicht voor commodities wordt verlaagd van 3% naar 2%, het gewicht voor vastgoed van 7% naar 6% en aan de categorie infrastructuur wordt strategisch 2% toegekend. Voor wat betreft vastgoed worden de voorbereidingen voortgezet om ook (het beheer van) deze portefeuille verder te optimaliseren. De transitie van direct naar indirect vastgoed zal begin 2009 van start gaan. De liquiditeit in de vastgoedmarkt is als gevolg van de kredietcrisis echter beperkt. Dit kan het transitieproces vertragen. De belangen in de bestaande funds of hedge funds worden in 2009 nog verder afgebouwd dan in 2008 reeds is ingezet. Het gewicht voor deze titel zal in 2009 tactisch worden teruggebracht tot 2%. De vrijkomende 2% zal worden belegd in credits. De rationale hiervan is dat risicopremies van bedrijfsobligaties (te) hoog zijn opgelopen en dat in 2009, ondanks de verslechterde economische omstandigheden, een meer dan gemiddeld rendement behaald zou kunnen worden. Voorts zal valutabeleid ook onderdeel worden van het tactisch beleid. De belegging in commodities zal worden omgezet van een indexproduct naar een actief gemanagede portefeuille. Voorts wordt in 2009 bezien hoe dynamische dekkingsgraadstrategieën in de portefeuille zullen worden geïmplementeerd. Bij deze strategieën wordt de asset-allocatie mede gestuurd door de aanwezige dekkingsgraad.
23
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Besluiten van de commissie en adviezen aan het bestuur Eind 2007 heeft de vaststelling van het beleggingsplan 2008 plaatsgevonden. Het beleggingsplan 2008 werd daarmee leidend voor (de uitvoering van) het beleggingsbeleid voor 2008. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste besluiten van de commissie en adviezen aan het bestuur van het fonds. In februari 2008 heeft de commissie besloten de taxatiewaarden van het vastgoed, zoals vastgesteld door de nieuw aangestelde taxateur (DTZ), te accepteren en de waardering van de vastgoedbelegging conform vast te stellen. In opdracht van de commissie heeft adviseur Grontmij onderzoek gedaan naar een nieuw vast te stellen doelportefeuille voor de belegging in vastgoed. De commissie besloot de geformuleerde doelportefeuille met de (in de uitvoering) nodige flexibiliteit ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur en mandaat te vragen voor de vervolgstappen, te weten: portefeuilleconstructie en transitie. Voor de bijeenkomst van mei 2008 was een drietal voorstellen geagendeerd voor wat betreft de constructie van de nieuw in te richten vastgoedportefeuille. Na uitvoerige bespreking heeft de commissie besloten te kiezen voor het voorstel van Russell, de MoM. Dit heeft als bijkomend voordeel, dat het beheer van de gehele beleggingsportefeuille onder één en het zelfde uitvoeringsmodel wordt gebracht. De portefeuille zal van een vrijwel geheel directe naar een volledig indirecte portefeuille worden omgezet. De voorbereiding van de transitie kan ter hand worden genomen. Na bespreking van de nodige documentatie besloot de commissie de toekomstige belegging in infrastructuur van circa € 50 miljoen grotendeels te laten bestaan uit core beleggingen (zo te noemen cash cows) en minder de nadruk te leggen op infrastructurele beleggingen, waarbij de nadruk op waardecreatie ligt. Deze laatste categorie heeft naar de mening van de commissie te veel het karakter van private equity. De belegging in infrastructuur is qua financiering gekoppeld aan de verkoop van vastgoed. Na een uiteenzetting van de fiduciair managers ging de commissie voor wat betreft de indexbelegging in commodities (grondstoffen) akkoord met de overgang naar een index van een andere provider (van Goldman Sachs naar Dow Jones). De nieuwe index kent in haar samenstelling een geringer belang in olie. De commissie besloot binnen de geldende beleggingsrichtlijnen tot introductie van TAA (tactische asset allocatie) in het portefeuillebeleid van SBZ; daarentegen zal introductie van de dynamische strategie (dekkingsgraad afhankelijke asset allocatie en renteafdekking) opnieuw aan het bestuur ter goedkeuring worden voorgelegd. Het bestuur stemde eerder in met een vaste renteafdekking van 67%. In de dynamische strategie wordt deze vaste renteafdekking losgelaten. In oktober 2008 heeft de commissie, naar aanleiding van de kredietcrisis, de koersontwikkeling van financiële instellingen en het door de AFM opgelegde verbod op short selling van aandelen van financiële instellingen besloten te onderzoeken of securities lending nog langer onderdeel dient te zijn van het beleggingsbeleid van SBZ. Voorts besloot de commissie om dynamische strategieën onderdeel te maken van het beleggingsplan (en -beleid) 2009. Na kennis te hebben genomen van de selectieprocedure en de uitkomsten daarvan stemt de commissie in met de aanstelling van Cushman & Wakefield als begeleidend adviseur in de transitie van het vastgoed (verkoop van het directe onroerend goed).
24
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
In de bijeenkomst in november 2008 besloot de commissie na een uitvoerige bespreking het beleggingsplan 2009 ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur. Veel aandacht werd besteed aan het introductiemoment van de dynamische strategie en welke consequenties dit zou hebben voor enerzijds de asset allocatie en anderzijds de renteafdekking. De commissie besloot Fortis Investments te vragen hieraan nog nadere uitwerking te geven, zodat in een extra bijeenkomst vóór 1 februari 2009 besloten kon worden met betrekking tot de implementatie van dynamische strategieën in het beleggingsbeleid van SBZ. Het bestuur heeft alle besluiten en adviezen van de beleggingscommissie als hiervoor vermeld overgenomen en bekrachtigd. Verantwoord beleggen Zoals in het jaarverslag 2007 werd beschreven is mede in verband met de uitbesteding van het vermogensbeheer besloten het beleid op het gebied van verantwoord beleggen te vernieuwen. Waar in het verleden sprake was van een vrij rigide uitsluitingenbeleid is ervoor gekozen dit beleid te heroverwegen en te moderniseren, waarbij de nadruk verlegd is van duurzaam naar verantwoord beleggen zonder hiermee afbreuk te doen aan de intentie om te voldoen aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Nieuw beleid werd ontwikkeld; waarin ESG (Environment, Social & Governance) prominent aanwezig is. Voorheen werd meer gesproken over SRI (Social Responsible Investing). Het nieuw geformuleerde beleid haakt meer in op de verantwoordelijkheid om zaken, die strijdig zijn aan ESG te veranderen. Daarom is gekozen voor een beleid dat meer gericht is op engagement (dialoog met partijen). Niet alleen bedrijven die in de (aandelen)portefeuille aanwezig zijn zullen worden benaderd, maar ook de onderliggende beheerders zullen hierop worden aangesproken. Het is een beleid, dat op termijn meer effect zou moeten sorteren, maar het kan, bij gebreke van medewerking van de betreffende bedrijven of managers leiden tot engagement-led-divestments (desinvesteringen als gevolg van gebrek aan medewerking van betrokken partijen). Dit beleid is in de tweede helft van 2007 neergezet, goedgekeurd en vastgesteld. In de vergadering van 18 maart 2008 heeft het bestuur, na beoordeling van het selectieproces en de uitkomsten daarvan besloten Robeco aan te stellen als engagementmanager. Hierover zijn met Robeco in het tweede en derde kwartaal 2008 nadere afspraken gemaakt, zowel waar het de dienstverlening betreft als over de voorwaarden waaronder deze dienstverlening tot stand komt. Behalve het engagement zelf zal in lijn met het engagement ook de voting (stemmen op aandeelhoudersvergaderingen) door Robeco worden verzorgd. Het nieuwe beleid is ingaande 1 januari 2009 geëffectueerd.
25
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.3
Verslag van de auditcommissie Algemeen De auditcommissie ondersteunt het bestuur bij het uitvoeren van de verantwoordelijkheden op het terrein van toezicht op de uitvoeringsorganisatie. In de auditcommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de auditcommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. De auditcommissie beoordeelt: - het financiële verslaggevingproces; - het systeem van interne beheersing en beheersing van de financiële en operationele risico’s; - het interne controleproces; - de toepassing van automatisering op bovenstaande punten; - het proces waarmee de naleving van wet- en regelgeving en de eigen gedragscodes worden bewaakt; - de financiële positie van het fonds. De auditcommissie richt zich voornamelijk op de volgende risico’s: - verzekeringstechnische risico’s; - operationele risico’s; - IT-risico’s. Zie voor een beschrijving van deze risico’s de risicoparagraaf in dit jaarverslag. In 2008 is de auditcommissie tweemaal op reguliere basis bijeengekomen. In het voorjaar zijn de voornaamste bevindingen door de interne controle functionaris, externe accountant en externe actuaris ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2007 besproken. In het najaar zijn de belangrijkste tussentijdse bevindingen en speerpunten ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2008 besproken. De belangrijkste punten uit beide bijeenkomsten zijn onderstaand opgenomen. Voorjaarsbijeenkomst 2008 Besproken worden het actuarieel verslag, het accountantsverslag en het concept jaarverslag 2007. Uitgebreid wordt stil gestaan bij de effecten van het Financieel Toetsingskader op de jaarrekening. In 2007 heeft ten aanzien van vermogensbeheer een aparte audit plaatsgevonden op de samenwerking tussen de Lead Overlay Manager (LOM), de Manager of Managers (MoM) en de custodian. In 2008 zal in kaart worden gebracht hoe de interne beheersstructuur vorm is gegeven met betrekking tot de afspraken tussen SBZ en de afzonderlijke vermogensbeheerders (LOM, MoM en custodian). Belangrijk aandachtspunt hierbij zullen de diverse SAS70verklaringen en SLA-rapportages zijn. Gesproken wordt over vastgoedfraude. Geconstateerd wordt dat er bij SBZ geen reden tot het vermoeden van vastgoedfraude bestaat. In het kader van transparantie wordt besloten de beheersmaatregelen nog eens kritisch na te lopen en waar nodig aan te scherpen, mede in het licht van de voorgenomen verkoop van de directe vastgoedportefeuille (zie het verslag van de beleggingscommissie).
27
JAARVERSLAG SBZ 2007 8
SBZ
Een eerste opzet van het IT-risico en de bijbehorende beheersmaatregelen zal worden doorgenomen met de EDP-auditors van de extern accountant. De belangrijkste conclusies zijn dat een Business Continuity Plan (BCP) en het informatiebeveiligingsbeleid op schrift moet worden gesteld. Najaarsbijeenkomst 2008 Er wordt stilgestaan bij de ontwikkelingen rond de overname van de Lead Overlay Manager. Besloten wordt de ontwikkelingen kritisch te volgen om indien nodig gepaste actie te kunnen ondernemen. Het risicobeheersraamwerk wordt besproken. De openstaande acties met betrekking tot het in 2008 besproken rente/matching-, markt- en omgevingsrisico zullen verder worden opgepakt (zie het hoofdstuk risicoparagraaf). Voor 2009 worden, gelet op de actuele ontwikkelingen, als nader uit te werken risico’s aangewezen: het krediet-, operationeel en uitbestedingsrisico. Verder wordt stilgestaan bij de werking van de interne beheersstructuur ten aanzien van vermogensbeheer. Geconstateerd wordt dat de samenwerking tussen de partijen conform afspraken functioneert. Aandachtspunten met betrekking tot de jaarrekening 2008 betreffen: - vastlegging en opvolging van de door de custodian geconstateerde overschrijdingen van de beleggingsinstructies; - beoordeling van de SAS70 rapportages inzake extern vermogensbeheer; - vastlegging van de opvolging van omissies volgend uit deze SAS70 rapportages. Met betrekking tot de verkoop van de vastgoedportefeuille wordt in het kader van transparantie en het voorkomen van fraude besloten het gehele proces van en de beslissingen over de verkoop van het direct vastgoed duidelijk vast te leggen en te documenteren.
28
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.4
Verslag van de deelnemersraad Algemeen De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn vastgelegd in het reglement deelnemersraad: de deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die de stichting betreffen. Voorgenomen besluiten worden door het bestuur, voorzien van alle benodigde informatie, ter advisering aan de deelnemersraad voorgelegd. Na verkregen advies van de deelnemersraad neemt het bestuur een besluit. Wanneer het gegeven advies van de deelnemersraad (ten dele) niet wordt opgevolgd, wordt de deelnemersraad hiervan met redenen omkleed op de hoogte gebracht. Mocht de deelnemersraad van mening zijn dat het bestuur ten onrechte het gegeven advies (ten dele) niet heeft opgevolgd, dan kan de deelnemersraad tegen het besluit van het bestuur beroep instellen bij de ondernemingskamer. In 2008 is de deelnemersraad viermaal op reguliere basis (zoals gebruikelijk in de week voor de bestuursvergadering) bijeengekomen. Verder heeft in september 2008 een met het bestuur en het verantwoordingsorgaan gecombineerde actualiteitenbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst is de stand van zaken doorgenomen ten aanzien van het onderzoek naar de mogelijkheden aangaande de toekomstige pensioenuitvoering, van de vastlegging van de bestaande pensioenuitvoering in een blauwdruk en van de invulling van het maatschappelijk verantwoord beleggen. Per 1 januari 2008 zijn de heren Hofstra, van Hout en Huijsen afgetreden als lid van de deelnemersraad. Allen waren lid van de deelnemersraad sinds de oprichting van de deelnemersraad in 1999; de heer Hofstra als voorzitter. Als leden van het adviesorgaan van het bestuur zijn zij onder andere betrokken geweest bij twee reglementwijzigingen. Hun belangstelling en inzet zijn zeer gewaardeerd. Als toehoorder bij de deelnemersraad zal de heer Hofstra zijn kennis en ervaring blijven inbrengen. De heren Van Hout en Huijsen hebben zitting in het verantwoordingsorgaan; ook hun kennis en ervaring is derhalve voor SBZ niet verloren gegaan. De heer Acampo is de heer Hofstra opgevolgd als voorzitter van de deelnemersraad. In november 2008 hebben de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan alsmede geïnteresseerden vanuit het bestuur in het kader van de deskundigheidsbevordering deelgenomen aan een cursus over de Pensioenwet en over Administratieve Organisatie & Interne Controle (AO/IC). De deelnemersraad is in 2008 bij alle relevante onderwerpen betrokken geweest. Zij zijn voorzien van alle benodigde informatie om het bestuur van een weloverwogen gefundeerd advies te voorzien. De vergaderingen van de deelnemersraad, waarbij de voorzitters van het bestuur als toehoorder aanwezig zijn, en de gecombineerde bijeenkomst worden gekenmerkt door een transparante en open wijze van discussiëren met ruimte voor een positief kritische opstelling van zowel deelnemersraad als bestuur. De relatie tussen deelnemersraad en bestuur is positief met respect voor de wederzijdse standpunten. De belangrijkste ontwikkelingen in 2008 en de eventuele dientengevolge door de deelnemersraad aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn onderstaand opgenomen. Voor een uitgebreide beschrijving van de diverse beslispunten wordt verwezen naar het verslag van het bestuur.
29
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Communicatiebeleid De deelnemersraad ziet de website als een belangrijk communicatiemiddel met (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Zij zijn voorstander van een actieve promotie van de website. In dit verband verzoeken zij de vormgeving van de website nogmaals kritisch te bezien op duidelijkheid en gebruikersvriendelijkheid. Individuele bijspaarregeling De deelnemersraad betreurt het beëindigen van de vrijwillige individuele bijspaarregeling. Zij hebben er echter begrip voor dat het bestuur gegeven de huidige fiscale wetgeving geen andere mogelijkheden heeft dan beëindiging. Intern toezicht De deelnemersraad heeft geen reden tot het maken van opmerkingen bij de door het bestuur gekozen variant en onafhankelijke derde partij. Risicobeheersing De in 2008 binnen het bestuur besproken risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen aangaande rente/matching-, markt- en omgevingsrisico worden door de deelnemersraad gedeeld en onderschreven. Blauwdruk pensioenuitvoering De deelnemersraad onderschrijft in het kader van transparantie en het afleggen van verantwoording het belang van een heldere en volledige vastlegging van alle tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie van SBZ geldende uitvoeringsafspraken. Zij zijn verheugd te kunnen constateren dat SBZ op vrijwel alle afspraken gelijk aan of zelfs beter dan de marktnorm presteert en dat alle bepalingen in de Pensioenwet, die betrekking hebben op pensioenuitvoering, op enigerlei wijze in de blauwdruk zijn voorzien. Toekomstvisie pensioenadministratie Het onderzoek naar een toekomstbestendige pensioenuitvoering aangaande de zorgverzekeringsbranche, de pensioenuitvoeringsmarkt en de uitvoeringsorganisatie van SBZ heeft niet tot verrassende conclusies geleid. De deelnemersraad ziet het besluit van het bestuur om in 2009 optie 4 (de uitvoeringsorganisatie onderbrengen bij een andere uitvoerder) nader uit te werken als de meest zinvolle vervolgstap qua haalbaarheid en wenselijkheid. Reservetekort/onderdekking De ontwikkelingen op de financiële markten baren de deelnemersraad ernstig zorgen. Terugkijkend is duidelijk welke ontwikkelingen de afgelopen jaren van invloed zijn geweest op de financiële positie van het pensioenfonds. Tegelijkertijd constateert de deelnemersraad dat de toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers voor een belangrijk deel dreigen achter te blijven bij de prijsinflatie. Zij hebben hiervoor bij het bestuur speciale aandacht gevraagd bij de opstelling van het korte en lange termijn herstelplan.
30
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid onderschrijft de deelnemersraad de adviezen van de beleggingscommissie aan het bestuur. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie. Toeslagenbeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. De deelnemersraad is het eens met de overwegingen van het bestuur op grond waarvan: - per 1 januari 2009 aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers geen toeslag te verlenen (de toename van de prijsindex bedroeg 2,53%); - de toeslag voor de deelnemers per 1 januari 2009 (ad 2,9%) volledig in rekening te brengen bij de aangesloten organisaties. Begrip is er voor het feit dat gegeven de lage dekkingsgraad ook de extra toeslag van 1% aan pensioengerechtigden uit de regeling van vóór 1 januari 2000 niet verleend wordt. De hoop wordt uitgesproken dat toekenning van deze extra toeslag per 1 januari 2010 alsnog mogelijk is. Premiebeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. Op basis van dezelfde overwegingen als het bestuur constateert de deelnemersraad dat de financiële situatie geen ruimte biedt tot het verlenen van een premiekorting aan aangesloten organisaties. De verhoging van de solvabiliteitsopslag op de feitelijke premie van 3% in 2008 naar 8% in 2009 alsmede de voorgestelde premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen zijn door de deelnemersraad met een positief advies aan het bestuur voorgelegd.
31
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.5
Klachten en geschillen Algemeen SBZ kent een reglement klachten- en geschillenprocedure. Klachten of geschillen, die ontstaan naar aanleiding van het pensioenreglement of de uitvoering daarvan, worden in eerste instantie afgehandeld door de uitvoeringsorganisatie. Mocht er verschil van inzicht blijven bestaan tussen de betrokkene en de uitvoeringsorganisatie dan kan een klacht of geschil worden voorgelegd aan (de voorzitters van) het bestuur. Mocht ook dan verschil van inzicht blijven bestaan dan kan betrokkene zich in geval van een klacht wenden tot de Ombudsman Pensioenen of in geval van een geschil tot de Commissie van Beroep. De leden van de Commissie van Beroep hebben noch persoonlijk noch organisatorisch enige binding met één der bij SBZ betrokken partijen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Commissie van Beroep zijn vastgelegd in het reglement Commissie van Beroep. Ombudsman Pensioenen In 2008 zijn twee klachten aan de Ombudsman Pensioenen voorgelegd. De eerste klacht betrof de keuzemogelijkheden bij de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 1995 voor deelnemers met een pensioenleeftijd van 60 jaar. De Ombudsman Pensioenen oordeelde dat uit alle correspondentie van diverse betrokken partijen te concluderen valt dat SBZ helder, correct en overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving heeft gehandeld. De tweede klacht betrof onduidelijke communicatie rond de gevolgen van wel of niet vrijwillig voortzetten van de pensioenregeling door individuele deelnemers bij de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2000. De betreffende klacht had echter de interne procedure van SBZ niet doorlopen. De klacht kon uiteindelijk naar tevredenheid van betrokkene worden afgehandeld zonder verdere tussenkomst van de Ombudsman Pensioenen. Commissie van Beroep In 2008 zijn er geen geschillen voorgelegd aan de Commissie van Beroep.
32
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.6
Verslag van de uitvoeringsorganisatie Algemeen De uitvoeringsorganisatie is verantwoordelijk voor de juiste wijze van uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd in een beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle. De uitvoeringsorganisatie staat onder leiding van een directie. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in een directiereglement. Personeel en organisatie Op 1 januari 2008 waren drieëntwintig medewerkers in dienst van het pensioenfonds. De bezetting van het bureau wijzigde in 2008 marginaal. Per 14 januari 2008 trad één nieuwe medewerkster (0,8 fte) in dienst op het secretariaat. Per 1 mei 2008 trad in verband met opvolging van de programmeur, die per 1 april 2009 gebruik zal maken van de VUT, een nieuwe medewerker automatisering (1,0 fte) in dienst. Per 31 december 2008 waren derhalve vijfentwintig personen in dienst van de stichting. De bezetting van het bureau is als volgt. Het fonds kent een tweehoofdige directie. De afdeling AO/IC kent één medewerker. Het secretariaat kent twee medewerksters. Bij automatisering zijn drie medewerkers actief. Bij financiën & beleggingen zijn vier medewerkers werkzaam. De afdeling pensioenen telt dertien medewerk(st)ers. In verband met zwangerschapsverlof is begin 2008 een beroep gedaan op één externe medewerker pensioenen. Het totale ziekteverzuim over 2008 bedroeg 3,65%, na correctie voor zwangerschapsverlof 2,90%. Het kort verzuim bedroeg 2,06%, het langdurig verzuim bedroeg 0,84%. Er was in 2008 geen sprake van werkgerelateerd ziekteverzuim. Medio 2008 zijn de medewerkers en hun partners een middag gaan varen op de Amsterdamse grachten met aansluitend een diner en een ontspannen avond in het Komedietheater aan de Nes. In december 2008 hebben de medewerkers met hun kinderen na een middag speeltuin genoten van een heerlijk diner in de Hortus Botanicus in Amsterdam, alwaar ook de kerstman onverwachts kwam binnenvallen. Een aantal medewerkers studeren voor actuarieel analist of volgen een juridische studie. Beide vermogensbeheerders beschikken over een DSI-registratie. Door de medewerkers werden voorts diverse seminars en korte cursussen bezocht. In 2008 hebben er twee reguliere overlegvergaderingen tussen de medezeggenschapsraad (MZR) en de directie plaatsgevonden. Naast de reguliere vergaderingen vindt ad hoc kort overleg plaats op de momenten dat relevante ontwikkelingen de aandacht van de MZR en de directie vragen. Tijdens de overlegvergaderingen zijn in 2008 de volgende onderwerpen besproken: De sociale kalender is doorgenomen. De MZR spreekt haar waardering uit voor de door de directie geïnitieerde activiteiten rond verjaardagen, Pasen, Sinterklaas en Kerstmis. Ook de terugkoppeling van de in de bestuursvergaderingen besproken onderwerpen naar de medewerkers wordt bijzonder op prijs gesteld.
33
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
De fietsregeling is in 2008 aangepast aan de belastingwetgeving. Naast de onbelaste verstrekking van een fiets tot een bedrag van € 749,- worden ook een fietsverzekering en met de fiets samenhangende zaken tot een bedrag van maximaal € 82,- vergoed. De levensloopregeling is aangepast. De vakantietoeslag kan eveneens worden aangewend als storting in de levensloopregeling. De eindejaarsuitkering zal met ingang van 2008 in november worden uitgekeerd. Aan het handboek personeel is een paragraaf salariëring toegevoegd, waarin de binnen SBZ gebruikelijke functionerings-/beoordelingssystematiek is uitgewerkt. De aangepaste ondernemingsovereenkomst tussen de directie en de MZR is akkoord bevonden en ondertekend. Daarnaast is er binnen de MZR in 2008 ruime aandacht geweest voor het onderzoek naar een toekomstvaste pensioenuitvoering (zie het verslag van het bestuur). Het onderzoeksproces is met de MZR doorgenomen en de MZR is in het kader van het onderzoek geïnterviewd. De resultaten van het onderzoek zijn met de MZR besproken. Tot slot is de MZR om advies gevraagd ten aanzien van het door het bestuur genomen besluit in 2009 de mogelijkheden tot het onderbrengen van de pensioenuitvoering bij een andere uitvoerder uit te werken. De MZR heeft negatief geadviseerd tenzij er garantie wordt gegeven ten aanzien van de volgende voorwaarden: - De MZR verwacht dat de belangen van het personeel zorgvuldig bij de besluitvorming worden betrokken. - De MZR verwacht dat de ook door bestuur en directie geformuleerde voorwaarde van behoud van werkgelegenheid van alle thans in de onderneming werkzame personen als “knock-out” voorwaarde bij het formuleren van de eisen wordt meegenomen. - De MZR ziet het onderbrengen van de uitvoeringsorganisatie bij een andere uitvoeringsorganisatie als een overgang van de onderneming als bedoeld in art. 7:663 BW en wijst op de gevolgen die dit heeft voor behoud van de arbeidsvoorwaarden. - De MZR hecht er gezien de hierboven geformuleerde voorwaarden belang aan dat wanneer het elders onderbrengen van de uitvoeringsorganisatie leidt tot een verplaatsing van de werkzaamheden van SBZ, de nieuwe locatie voor de huidige medewerkers van SBZ goed bereisbaar moet blijven en liefst niet leidt tot een verlenging van de huidige reistijd. - De MZR zal nauw betrokken worden bij de diverse fasen van het in 2009 uit te voeren uitbestedingsproces. In 2008 vonden nieuwe verkiezingen voor de MZR plaats. De twee aftredende MZR-leden zijn daarbij herkozen.
34
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.7
Pension Fund Governance Het bestuur heeft op navolgende wijze invulling gegeven aan de principes van goed pensioenfondsbestuur, zoals opgenomen in de PFG-principes van de STAR van december 2005. SBZ beschikt naast de statuten en de verschillende pensioenreglementen over de volgende reglementen: - reglement deelnemersraad; - reglement verantwoordingsorgaan; - reglement intern toezicht; - reglement klachten- en geschillenprocedure; - reglement Commissie van Beroep. De statuten en reglementen voldoen aan alle daaraan gestelde eisen vanuit de Pensioenwet en de PFG-principes. De statuten en reglementen zijn voor alle belanghebbenden vrij opvraagbaar en onder andere in te zien op de website van SBZ. Het pensioenfonds beperkt zijn activiteiten tot het uitvoeren van pensioenregelingen en het verrichten van werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee houden. SBZ beschikt op dit punt over een verklaring beleggingsbeginselen, die onderdeel vormt van de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). De ABTN is openbaar en onder andere via de website door alle mogelijke belangstellenden in te zien. Met betrekking tot de uitvoering van de pensioenregelingen zijn met alle aangesloten organisaties uitvoeringsovereenkomsten gesloten. De ABTN en de uitvoeringsovereenkomsten voldoen aan de daaraan gestelde eisen vanuit de Pensioenwet. De uitvoeringstechnische afspraken tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd in een zogenaamde blauwdruk (zie het verslag van het bestuur). Het pensioenfonds beschikt over Service Level Agreements met externe uitvoerders, die voldoen aan de uitbestedingsrichtlijnen. Het bestuur is onafhankelijk en weegt de belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten organisaties op een zorgvuldige en evenwichtige wijze tegen elkaar af. De deelnemersraad voorziet het bestuur hierbij vooraf van advies (zie het verslag van de deelnemersraad). Aan het verantwoordingsorgaan wordt jaarlijks achteraf verantwoording afgelegd (zie het verslag van het verantwoordingsorgaan en reactie van het bestuur). Risicobeheersing is vormgegeven via een dynamisch risicobeheersraamwerk, waarin de diverse risico’s, zoals opgenomen in de risicoparagraaf, voortdurend worden gemonitord en afgezet tegen de administratieve organisatie en interne controle van het pensioenfonds. Waar nodig worden aanvullende beheersmaatregelen genomen. Het bestuur beschikt over een communicatiebeleidsplan waarin per doelgroep (waaronder (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, aangesloten organisaties) de doelstellingen en de inzet van de communicatiemiddelen zijn vastgelegd. Het communicatiebeleidsplan wordt jaarlijks binnen het bestuur besproken (zie ook het verslag van het bestuur). Onderdeel van de communicatiemiddelen is het jaarverslag, waarmee verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde en te voeren beleid. Het jaarverslag voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De deskundigheid van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan wordt jaarlijks getoetst en de resultaten worden als bijlage toegevoegd aan het deskundigheidsplan. Aan de hand van de resultaten worden jaarlijks de collectieve en individuele scholingsbehoeften geïnventariseerd. In dit kader heeft er in november 2008 voor de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en mogelijke geïnteresseerden vanuit het bestuur een cursus over de 36
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Pensioenwet en over Administratieve Organisatie & Interne Controle (AO/IC) plaatsgevonden. Daarnaast hebben nieuwe leden van het bestuur en de deelnemersraad in 2008 diverse basisopleidingen en cursussen gevolgd ter bevordering van de individuele deskundigheid. Bestuursleden nemen regelmatig deel aan seminars aangaande actuele ontwikkelingen. In het voorjaar van 2009 heeft het bestuur het eigen functioneren geëvalueerd. Voor de verantwoording van het bestuur aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van de PFG-principes wordt verwezen naar het verslag van het verantwoordingsorgaan en reactie van het bestuur. Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur gekozen voor een visitatiecommissie. Teneinde de onafhankelijkheid van de visitatiecommissie te waarborgen heeft het bestuur besloten (het administratieve proces rond) de visitatie uit te besteden aan Het VakVC. In 2009 zal een volledige visitatie plaatsvinden. Voor meer informatie wordt verwezen naar de paragraaf intern toezicht in het verslag van het bestuur.
37
SBZ
3.8
Risicoparagraaf Risicomanagementvisie SBZ wil op basis van een bedrijfsbrede, uniforme en integrale risicomanagementmethodiek zijn doelstellingen realiseren. Deze methodiek stelt het fonds in staat om weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van het gewenste geheel van beheersmaatregelen. Deze maatregelen dienen een bijdrage te leveren aan het “in control” zijn van de organisatie om SBZ op een effectieve wijze in staat te stellen verantwoording af te leggen aan zijn belanghebbenden. Door het op structurele wijze en uniform in kaart brengen van de risico’s en van de effectiviteit van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen heeft het fonds inzicht in de mate waarin het zijn organisatie beheerst. Risicobeheermaatregelen Voor het inzichtelijk maken van alle mogelijke risico’s maakt SBZ gebruik van een dynamisch risicobeheersraamwerk. Dit raamwerk wordt jaarlijks besproken binnen de auditcommissie. De auditcommissie bepaalt vervolgens de belangrijkste binnen het bestuur te bespreken risico’s gedurende het boekjaar. Verder is specifiek met betrekking tot het risicomanagement bij de uitvoering van het beleggingsbeleid een lead overlay manager aangesteld, die onder andere de portefeuille op continue basis meet aan de verplichtingen van het fonds. Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste risico’s en van de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. In 2008 zijn het matching-risico, het marktrisico en het omgevingsrisico uitvoerig behandeld door het bestuur. Matching- / renterisico Onder het matching- / renterisico wordt verstaan het risico van het niet volledig gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balance posten) dan wel van inkomsten en uitgaven. Het fonds beheerst het op langere termijn aanwezige matching- / renterisico door: - het met behulp van ALM studies en continuïteitsanalyses onderzoeken van de consequenties van het gevoerde beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid (alsmede van alternatieve beleidsvarianten) voor de verwachte ontwikkeling van de hoogte van de pensioenpremie, de (kapitaal)dekkingsgraad van het fonds en van de mogelijkheid om toeslagen te verlenen; - het vaststellen van beleggingsbeleid en afdekbeleid op basis van deze ALM studies en de adviezen van de beleggingscommissie. In 2008 is het renterisico in de verplichtingen voor 67% afgedekt. Concreet is besloten tot partiële afdekking van het renterisico en tot volledige afdekking van het valutarisico; in de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van leverage; - het inbedden van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid in de totale beleggingsorganisatie inclusief de externe uitvoering daarvan; - het monitoren van de uitvoering van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid aan de hand van periodieke rapportages en van adviezen daaromtrent van de beleggingscommissie en de fiduciair manager(s). Na behandeling van het matching- / renterisico is een aandachtspunt hoe het inflatierisico kan worden afgedekt voor SBZ. Dit wordt in 2009 verder onderzocht. 38
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Voor verbetering van het risicoprofiel en het beter beheersen van de dekkingsgraad wordt met ingang van februari 2009 een dynamische strategie geïmplementeerd (zie het verslag van de beleggingscommissie). Liquiditeitsrisico Ook op kortere termijn kan er sprake zijn van een matching- / renterisico; dit wordt aangeduid met de term liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico is gering omdat de beleggingsportefeuille voor een aanzienlijk deel bestaat uit beursgenoteerde beleggingen en vanwege de verwachting dat de pensioenpremies en de directe beleggingsopbrengsten de pensioenuitkeringen de komende jaren zullen overtreffen. Marktrisico Onder marktrisico wordt hier verstaan het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in de marktprijzen van beleggingen in zakelijke waarden. Het marktrisico ten aanzien van beleggingen in vastrentende waarden betreft met name het renterisico en het kredietrisico, welke elders zijn beoordeeld als onderdeel van de risicocategorie matching- / renterisico en kredietrisico. SBZ verwacht voor het hier bedoelde marktrisico te worden beloond in de vorm van een risicopremie. Het marktrisico vormt daarmee voor het fonds een belangrijke bron om zijn toeslagambities te kunnen realiseren. SBZ beheerst de mate waarin het marktrisico loopt door middel van de maatregelen die zijn beschreven bij het matching- / renterisico. In aanvulling daarop bewaakt het fonds de optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille naar deelportefeuilles door middel van risicobudgetteringsonderzoeken en dienovereenkomstig brengt het fonds spreiding aan in de beleggingsportefeuille. De beleggingsportefeuille is onderverdeeld naar vastrentende waarden, aandelen en alternatieven. Voor een juiste spreiding van de beleggingen dienen de beleggingscategorieën binnen bepaalde voorafgestelde bandbreedtes te blijven. Per beleggingscategorie vindt verdere spreiding plaats. Bij de vastrentende waarden vindt spreiding plaats naar geografische spreiding, emerging markets, credits of staat en kredietwaardigheid. Bij aandelen wordt gediversificeerd naar geografische spreiding, emerging markets, sectoren en omvang van bedrijven. Onder alternatieven zijn begrepen hedge funds, commodities, private equity, global tactical asset allocation en onroerend goed. SBZ heeft alternatieve beleggingen opgenomen in de beleggingsportefeuille, omdat deze minder correleren met aandelen en/of vastrentende waarden. SBZ streeft er zo naar om het risico te verminderen als gevolg van ontoereikende diversificatie binnen de beleggingsportefeuille door een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis en dat deze een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Na behandeling van het marktrisico door het bestuur in 2008 bleken geen noodzakelijke verdere acties. Het beheersen van het marktrisico blijft echter een dynamisch vraagstuk. Kredietrisico Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat een tegenpartij verplichtingen niet nakomt. Voor SBZ zijn de belangrijkste kredietrisico’s het risico verbonden aan beleggingen in vastrentende waarden en derivaten, aan het afwikkelen van effectentransacties, aan verbruikleen van effecten, aan het innen van de pensioenpremies bij de aangesloten organisaties en aan de voorziening van elders verzekerde pensioenverplichtingen (herverzekering). Het kredietrisico bij beleggingen in vastrentende waarden wordt beheerst door controle op 39
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
de naleving van de vastgestelde normen ten aanzien van de spreiding van de portefeuille naar geografische gebieden, soorten debiteuren en individuele debiteuren. Bij het aangaan van derivatentransacties beperkt het fonds het kredietrisico door te werken met standaardovereenkomsten, door het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, door spreiding van het transactievolume over verschillende tegenpartijen en door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico dat samenhangt met het afwikkelen van effectentransacties wordt beheerst door uitsluitend te beleggen in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Bij verbruikleen van effecten beheerst het fonds het kredietrisico met name door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico verbonden aan het innen van pensioenpremies bij deelnemende organisaties wordt beheerst door het vastleggen en bewaken van procedures voor het bewaken en incasseren van openstaande vorderingen en door afspraken omtrent het voldoen van de pensioenpremies vast te leggen in de uitvoeringsovereenkomsten. In het algemeen worden voorschotten op de verschuldigde pensioenpremie in een keer aan het begin van het jaar voldaan. De vorderingen van SBZ op elders verzekerde pensioenen zijn partijen met een hoge kredietrating of pensioenfondsen. Gegeven de toegenomen risico’s zal het kredietrisico in 2009 extra aandacht krijgen en zullen, waar nodig, aanvullende beheersmaatregelen worden genomen. Verzekeringstechnisch risico Onder verzekeringstechnisch risico wordt verstaan het risico dat uitkeringen niet gefinancierd kunnen worden vanuit de premie-inkomsten en de beleggingsresultaten als gevolg van onjuiste of onvolledige aannames bij de premiestelling. Het fonds beheerst dit risico door: - het aanhouden van een algemene reserve; - het hanteren van actuele sterftetabellen met adequate leeftijdsterugstellingen en kostenopslagen; - het hanteren van prudente aannames ten aanzien van beleggingsrendementen en inflatie; - het betrekken van het advies van de adviserend actuaris, de fiduciair managers en de beleggingscommissie ten aanzien van de aannames bij het vaststellen daarvan; - het beoordelen van verschillen tussen de werkelijke uitkomsten en de vooraf gemaakte aannames, mede aan de hand van een analyse van de adviserend actuaris. Omgevingsrisico Onder omgevingsrisico wordt verstaan het risico van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie alsmede het algemene klimaat waarin (bedrijfstak-)pensioenfondsen opereren. Dit risico is voor SBZ slechts in beperkte mate beheersbaar. De belangrijkste beheersmaatregelen op dit vlak zijn de vertegenwoordiging van belanghebbenden in het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan van het fonds, het lidmaatschap van brancheverenigingen, alsmede het door het fonds vastgestelde communicatiebeleid en het deskundigheidsplan. Na behandeling van het omgevingsrisico worden verdere acties uitgezet met betrekking tot engagement. Voor het invullen van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als institutionele belegger stelt SBZ zich op als actieve aandeelhouder. SBZ maakt gebruik van actief stemrecht en gaat constructief de dialoog aan met ondernemingen in de portefeuille. Het omgevingsrisico speelt daarnaast een belangrijke rol ten aanzien van de toekomstvisie rond de pensioenadministratie (zie het verslag van het bestuur). 40
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Operationeel risico Onder operationeel risico wordt verstaan het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. SBZ beheerst het operationele risico door: - het documenteren van de processen, het identificeren van de bij de uitvoering van die processen optredende risico’s alsmede van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen; - het vastleggen van functiescheidingen, bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden; - het meten en beoordelen van de werking van de beheersmaatregelen, mede aan de hand van de bevindingen van de externe accountant. Dit risico wordt in 2009 verder uitgewerkt en besproken binnen het bestuur. Uitbestedingsrisico Onder uitbestedingsrisico wordt verstaan het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. Voor SBZ houdt het uitbestedingsrisico met name het risico in dat de externe beheerders, als de lead overlay manager, de manager of managers en de engagement manager niet handelen in overeenstemming met het aan hen verstrekte mandaat. Om dit uitbestedingsrisico te beheersen monitoort de uitvoeringsorganisatie de externe partijen aan de hand van (on-line) rapportages en voortgangsbesprekingen. Voorts zijn met de externe uitvoerders overeenkomsten en SLA’s gesloten, daarnaast zijn beleggingsrichtlijnen afgesproken en afspraken gemaakt over periodiek af te geven SLArapportages en SAS70-verklaringen. De externe managers werken overeenkomstig een jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsplan. Dit risico wordt in 2009 verder uitgewerkt en besproken binnen het bestuur. IT-risico Onder IT-risico wordt verstaan het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Ter beheersing van dit risico beschikt SBZ over een informatiebeveiligingsbeleid en een calamiteitenplan. Het fonds bewaakt de werking van de IT-gerelateerde beheersmaatregelen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een externe EDP-auditor. In 2008 is geconstateerd dat een Business Continuity Plan (BCP) en het informatiebeveiligingsbeleid op schrift moet worden gesteld. Dit risico zal in 2009 verder worden uitgewerkt en besproken binnen het bestuur. Juridisch risico Onder juridisch risico wordt verstaan het risico samenhangend met veranderingen in, en naleving van wet- en regelgeving en het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het fonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Ter beheersing van het juridische risico heeft SBZ alle relevante juridsiche risico’s en ontwikkelingen geïdentificeerd die samenhangen met zijn activiteiten, producten en contracten. Het fonds beschikt niet over juridische expertise en betrekt daarom (standaard) bij het opstellen van contracten en reglementen en bij omvangrijke transacties externe gespecialiseerde juristen. Binnen de uitvoeringsorganisatie is de directie aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de voor het fonds relevante wet- en regelgeving. 41
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
3.9
Verslag van het verantwoordingsorgaan en reactie van het bestuur Algemeen Het verantwoordingsorgaan heeft tot taak te oordelen over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over de beleidskeuzes van het bestuur voor de toekomst. In het verantwoordingsorgaan hebben zes vertegenwoordigers zitting: twee namens de deelnemers, twee namens de pensioengerechtigden en twee namens de aangesloten organisaties (werkgevers). De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. Het verantwoordingsorgaan baseert het oordeel op: - het jaarverslag; - de jaarrekening; - de bevindingen van het intern toezicht; - overige verstrekte informatie aangaande bestuursbesluiten. Voor de vervulling van haar taak heeft het verantwoordingsorgaan recht op overleg met het bestuur en het recht om de externe accountant of de externe actuaris te raadplegen. Het verantwoordingsorgaan kan, na een uitspraak van het intern toezicht over het niet naar behoren functioneren van het bestuur, een nader onderzoek laten bevelen door de ondernemingskamer. In 2008 was er sprake van één vacature voor een vertegenwoordiger van de deelnemers. De benoemende organisatie is benaderd met het verzoek een kandidaat voor te dragen. Bijeenkomsten in 2009 Het verantwoordingsorgaan is in 2009 driemaal bijeengekomen. Op 23 april 2009 en 25 juni 2009 is met de voorzitters van het bestuur en de directie gesproken over de beleidskeuzes in 2008 en de verwachtingen voor 2009 aan de hand van de concept tekst van het jaarverslag 2008, de jaarrekening 2008 en de bevindingen van de extern actuaris en extern accountant met betrekking tot de controles 2008. Opgemerkt wordt: - De gevolgen van de kredietcrisis hebben tot een sterke daling van de dekkingsgraad geleid tot onder de vereiste (118%) en minimaal vereiste (105%) niveaus. Gesproken wordt over de daling van de marktrente en het renterisico, het waardeverlies op beleggingen en het marktrisico en de mogelijke sturingsmiddelen voor het bestuur met betrekking tot toeslagen, premie en beleggingen. Het bestuur heeft geconstateerd dat de beheersmaatregelen ten aanzien van de verschillende risico’s hebben gewerkt en dat er derhalve geen onverantwoorde risico’s zijn gelopen, maar dat de omvang van de crisis niet voorzien was. Uitgangspunt bij de door het bestuur eind 2008 en in het herstelplan gemaakte keuzes ten aanzien van toeslagen, premie en beleggingen is een zo evenredig mogelijke verdeling van de “pijn” over de verschillende belanghebbenden geweest. De beleidskeuzes 2008 en het herstelplan zijn in goed overleg met de deelnemersraad tot stand gekomen.
42
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
-
-
-
-
Vanuit de rol van het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiging van de verschillende belanghebbenden wordt uitgebreid gesproken over de door het bestuur eind 2008 en in het herstelplan gemaakte keuzes. Het bestuur heeft haar beleid en de totstandkoming daarvan hierbij uitvoerig toegelicht. Het verantwoordingsorgaan beschouwt het formeren van een deelnemerspanel ter toetsing van de duidelijkheid en begrijpelijkheid van de correspondentie vanuit SBZ als een goed initiatief. Het verantwoordingsorgaan is voorstander van een soortgelijk initiatief richting medewerkers P&O van aangesloten organisaties. Mogelijk kan gebruik worden gemaakt van het in 2009 gestarte project “bewustzijnsmonitor”. Het verantwoordingsorgaan begrijpt het beëindigen van de individuele vrijwillige bijspaarmogelijkheden gegeven de huidige fiscale wetgeving. Zij zien de bijspaarregeling graag terugkeren wanneer hiervoor in de toekomst weer fiscale ruimte ontstaat. Er is sprake van een gedegen onderzoek naar de toekomstige mogelijkheden voor de huidige pensioenuitvoeringsorganisatie, gelet op de ontwikkelingen in de zorgverzekeringsbranche en de pensioenuitvoeringsmarkt. Het besluit om de uitvoeringsorganisatie onder te brengen bij een andere uitvoerder is een logisch gevolg vanuit de bevindingen uit het onderzoek. De verschillende stappen bij de verdere uitwerking van het besluit in 2009 zijn duidelijk. Belangrijk is te bewaken dat de kwaliteit van de uitvoering richting de belanghebbenden gewaarborgd blijft. Het verantwoordingsorgaan vraagt het bestuur, in het kader van de invulling van de visitatie via Het Vak-VC, kritisch toe te zien op het functioneren van de verschillende bestuursorganen zonder deze daarbij tekort te doen in de aan hen toegewezen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Voorkomen moet echter worden dat zaken “dubbel” worden gedaan.
Op 16 juni 2009 heeft het verantwoordingsorgaan overlegd met de externe accountant. Op basis van dit overleg concludeert het verantwoordingsorgaan het volgende: - Er is bij SBZ sprake is van een adequate interne beheersing. Risicobeheersing staat hoog op de agenda van het bestuur. SBZ onderscheidt zich in dit opzicht in positieve zin ten opzichte van andere pensioenuitvoerders. Aanbevelingen rond beheersingsaspecten, zoals ten aanzien van IT-risico, uitbesteding vermogensbeheer en integriteitsrisico, worden actief opgepakt. - Er is sprake van een duidelijke en weldoordachte governance structuur. Het bestuur neemt haar verantwoordelijkheid op grond van Pension Fund Governance aangaande het afleggen van verantwoording en het organiseren van intern toezicht. - Naast de eigen verantwoordelijkheid, die adviseurs en de certificerende accountant en actuaris hebben ten aanzien van hun onafhankelijkheid, bewaakt ook het bestuur het onafhankelijk opereren van de diverse bij het pensioenfonds betrokken adviseurs en de certificerende accountant en actuaris. Zowel de certificerend accountant als de certificerend actuaris worden nadrukkelijk vanuit hun onafhankelijke positie aangesproken. Bij het inwinnen van advies wordt expliciet gekeken naar mogelijke afhankelijkheden. - Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en daarmee onder andere voor de inhoud van het herstelplan. Binnen het herstelplan is voldaan aan de richtlijnen, die daaromtrent door DNB zijn gesteld. Het herstelplan bevat enkele aanvullingen op het reeds bestaande beleid, maar geen ingrijpende beleidswijzigingen. Er is in zijn algemeenheid sprake van een proactieve houding van het bestuur en de directie ten aanzien van beleidsontwikkelingen. Belangrijke ontwikkelingen worden tijdig gesignaleerd en besluiten worden genomen op basis van uitvoerig en gedegen onderzoek.
43
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Oordeel verantwoordingsorgaan In het algemeen komt het verantwoordingsorgaan op grond van de hierboven genoemde informatiebronnen tot het oordeel dat het bestuur van SBZ in het verslagjaar 2008 goed gefunctioneerd heeft. Zij heeft, gezien de moeilijke financiële en economische periode van met name de tweede helft van 2008, op de juiste wijze gehandeld. Ook met betrekking tot het door het bestuur gevoerde beleid komt het verantwoordingsorgaan tot de bevinding dat dit adequaat is uitgevoerd. Eveneens is het oordeel van het verantwoordingsorgaan positief als het gaat om de beleidskeuzes voor de toekomst. Mede gezien de huidige economische en maatschappelijke ontwikkelingen heeft het bestuur naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan de juiste stappen ondernomen. Reactie bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan Het bestuur spreekt haar waardering uit voor de betrokkenheid van het verantwoordingsorgaan en de gedegen en constructieve wijze waarop het verantwoordingsorgaan invulling geeft aan haar taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het bestuur is verheugd met het positief oordeel van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid in 2008 en de gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst.
3.10
Slotopmerking Boekjaar 2008 was het eerste volledige jaar waarin de nieuwe vermogensbeheerstructuur operationeel was. Het was ook meteen een jaar waarin de risicobeheersingsaspecten rond vermogensbeheer werden getest (waarbij ook ruime aandacht aan vastgoedfraude is gegeven), in eerste instantie voor wat betreft inflatierisico en uiteindelijk ingevolge de kredietcrisis aangaande renterisico, marktrisico en kredietrisico. Geconcludeerd kan worden dat er binnen SBZ sprake is van een zorgvuldig afgewogen beleid, zodat ondanks de daling van de dekkingsgraad de komende jaren met vertrouwen tegemoet kunnen worden gezien, aangenomen dat de situatie op de financiële markten zich op termijn weer zal stabiliseren. In 2009 zullen naar verwachting belangrijke stappen worden gezet met betrekking tot het onderbrengen van de pensioenuitvoering bij een andere pensioenuitvoerder. Het bestuur hecht er belang aan hierbij te vermelden dat hieraan diverse ontwikkelingen in de zorgverzekeraarsbranche en de pensioenuitvoeringsmarkt ten grondslag liggen en niet het kostenen serviceniveau van de huidige uitvoering. Het bestuur is zeer tevreden over deze aspecten van de pensioenuitvoering, hetgeen ook door diverse onderzoeken onder (gewezen) deelnemers en aangesloten organisaties wordt bevestigd. De belangen van de huidige medewerkers zullen dan ook zwaar wegen in het uitbestedingsproces.
Driebergen, 25 juni 2009
Het bestuur, J.G.A. van den Brink, vice-voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels S.A. de Groot
44
P.T.G. Lafranca, voorzitter J.C.A. Kestens, penningmeester J.R.P. van den Brink H.H.B. Limberger
JAARVERSLAG SBZ 2008
4
Jaarrekening 2008
4.1
Balans per 31 december 2008 (na resultaatverwerking) 31-12-2008
31-12-2007
Activa (x € 1.000,-) Beleggingen voor risico van het pensioenfonds - vastgoed (1)
225.476
243.818
- aandelen (2)
629.614
819.965
1.080.482
1.320.298
- overige beleggingen (4)
76.714
156.541
- kortlopende en cash-producten (5)
16.159
6.218
- vastrentende waarden (3)
- derivaten (6)
286.048
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
29.087 2.314.493
2.575.927
16.321
16.161
72
115
Materiële vaste activa bedrijfsmiddelen (7) Vorderingen en overlopende activa te vorderen premies (8) overige vorderingen en vooruitbetaalde posten (9)
35.412
29.512
3.076
5.489 38.488
35.001
8.508
8.790
2.377.882
2.635.994
Overige activa liquide middelen
Totaal activa
46
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
31-12-2008
31-12-2007
Passiva (x € 1.000,-) Stichtingskapitaal en reserves vrij vermogen (10) reserve algemene risico’s (11) reserve premie-egalisatie (12) reserve beleggingsrisico’s (13)
-506.022
407.924
114.120 2.382 402.000
87.872 0 340.000 12.480
835.796
Technische voorzieningen (14) voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2.282.400
1.757.438
16.321
16.161 2.298.721
1.773.599
811
2.295
Overige voorzieningen voorziening personeelsbeloningen (15)
Overige schulden en overlopende passiva derivaten (6) te betalen uitkeringen (16) te restitueren c.q. vooruitontvangen premies overige schulden en vooruitontvangen posten (17)
Totaal passiva
47
58.406 217
16.178 223
109
1.092
7.138
6.811 65.870
24.304
2.377.882
2.635.994
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.2
Staat van baten en lasten 2008 2008
2007
(x € 1.000,-) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (18) directe beleggingsopbrengsten indirecte beleggingsopbrengsten kosten vermogensbeheer
44.181 -365.715 -5.403
85.952 44.872 -4.805 -326.937
Premie-bijdragen (19) in rekening gebrachte premie toeslag actieve deelnemers per 1 januari komend boekjaar
81.302
126.019 88.481
30.990
26.518 112.292
114.999
Overige baten (20)
1.316
975
Som van de baten
-213.329
241.993
-81.162
-74.299
-1.647
-1.917
Pensioenuitkeringen (21) Pensioenuitvoeringskosten (22) Mutatie technische voorzieningen (23) pensioenopbouw toeslagen rentetoevoeging onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten wijziging marktrente wijziging uit hoofde van overdracht van rechten overige mutatie voorziening pensioenverplichting
-93.322 -1.234 -85.646
-115.980 -19.534 -75.192
82.674 -430.658
76.003 172.617
3.338
3.565
-274
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen (activa) Herverzekering premies herverzekering (24) uitkeringen uit herverzekering (25)
transporteren
48
-637 -525.122
40.842
160
-2.021
-8 1.688
-10 1.756 1.680
1.746
-606.091
-35.649
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
vervolg staat van baten en lasten 2008
transport Saldo overdrachten van rechten (26) overgenomen pensioenverplichtingen overgedragen pensioenverplichtingen
2008
2007
-606.091
-35.649
8.740 -12.601
8.714 -11.792 -3.861
-3.078
-35
-57
Totaal van de lasten
-609.987
-38.784
Saldo van baten en lasten
-823.316
203.209
26.248 2.382 62.000
-1.941 0 -79.000
90.630
-80.941
vrij vermogen
-913.946
284.150
Saldo van baten en lasten
-823.316
203.209
Overige lasten (27)
Bestemming van het saldo van baten en lasten reserve algemene risico’s reserve premie-egalisatie reserve beleggingsrisisco’s
49
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.3
Kasstroomoverzicht 2008
2007
(x € 1.000,-)
Kasstroom pensioenactiviteiten - premies - saldo overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - uitkeringen uit herverzekering - premies herverzekering - uitkeringen - kosten
107.820
88.481
-3.861 1.688 -8 -81.162 -1.647
-3.078 1.756 -10 -74.299 -1.917 22.830
10.933
Kasstroom beleggingsactiviteiten -
-
44.181 directe beleggingsopbrengst 3.734 mutatie opgelopen interest 3.373 aankopen en verkopen vastgoed aankopen aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen -3.066.306 verkopen en aflossingen, aandelen, vastrentende waarden en 3.041.877 overige beleggingen saldo aankopen en verkopen van -14.136 kortlopende en cash-producten -30.595 saldo-transacties futures en swaps -5.403 kosten
Saldo Andere mutaties - mutatie debiteuren - mutatie crediteuren - overige mutaties per saldo
Waarderingsverschillen liquide middelen Saldo kasstroom Stand liquide middelen/ deposito’s ultimo boekjaar Stand liquide middelen/ deposito's primo boekjaar Saldo kasstroom 50
85.952 4.289 6.348 -4.073.995
3.966.788 7.727 -2.773 -4.805 -23.275
-10.469
-445
464
985 -2.146 1.358
2.791 2.220 1.044 197 -248
6.055 6.519
-34
-57
-282
6.462
8.508
8.790
8.790
2.328
-282
6.462
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.4
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten De toeslagverlening op de aanspraken van actieven, van de ingegane pensioenen en de premievrije rechten per 1 januari van het volgend boekjaar worden meegenomen in de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen op balansdatum. De waarderingsgrondslagen zijn in 2007 gewijzigd. Met de invoering van de Pensioenwet en daarmee het FTK per 1 januari 2007 is de fair value-benadering van toepassing. Met ingang van 2007 worden ook de verplichtingen van het fonds op actuele waarde (marktwaarde) gewaardeerd; voor de beleggingsportefeuille was dit al gangbare praktijk. Voor de verwerking van deze stelselwijziging verwijzen wij naar het jaarverslag over 2007. In het jaarverslag over 2008 is rekening gehouden met wijzigingen als gevolg van richtlijn RJ 610. Deze wijzigingen betreffen vooral de presentatie van de balans en staat van baten en lasten en de toelichtingen daarop.
4.4.1
Activiteiten De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden als in het desbetreffende pensioenreglement nader is bepaald, aanspraken op te bouwen voor de deelnemers en rechten uit te keren aan de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraak- en pensioengerechtigden, ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. SBZ werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop de stichting rust, gemotiveerd omschreven zijn.
4.4.2
Beschrijving pensioenregeling Onderstaand volgt een globale beschrijving van de vanaf 1 januari 2006 geldende pensioenregeling die door SBZ wordt uitgevoerd. Aan deze beschrijving kunnen geen rechten worden ontleend.
OUDERDOMSPENSIOEN In de eerste plaats sparen de deelnemers bij SBZ voor een levenslange pensioenuitkering ingaande bij hun 65ste jaar. Het levenslange ouderdomspensioen komt bovenop de AOWuitkering, die zij van de Nederlandse overheid ontvangen.
NABESTAANDENPENSIOEN Daarnaast biedt de pensioenregeling zekerheid voor hun gezinsleden. Wanneer een (gewezen) deelnemer overlijdt, dan hebben de gezinsleden (man, vrouw, geregistreerde partner, minderjarige kinderen en onder bepaalde voorwaarden ook de partner waarmee de deelnemer samenwoont) recht op een nabestaandenuitkering.
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN Ten slotte zorgt de SBZ-arbeidsongeschiktheidsverzekering voor een (tijdelijke) aanvulling op de WAO- of WIA-uitkering indien een deelnemer onverhoopt arbeidsongeschikt wordt. Afhankelijk van de duur van de arbeidsongeschiktheid vindt aanvulling van de WAO- of WIAuitkering plaats tot 80% respectievelijk 70% (voor volledige arbeidsongeschikten tot 85% respectievelijk 75%) van het laatst genoten salaris onder de aanname van volledige benut51
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
ting van de resterende verdiencapaciteit. Daarnaast vindt premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Voor een volledige beschrijving van de pensioenregeling wordt verwezen naar het desbetreffende pensioenreglement.
4.4.3
Premievaststelling 2008, actuariële grondslagen en onderstellingen Ten behoeve van de pensioenopbouw voor ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt jaarlijks een actuariële koopsom vastgesteld, zodanig dat daarmee de tijdsevenredige aanspraak op het pensioen is afgefinancierd. In deze koopsom-berekening wordt een (gedempte) rente gehanteerd van 4%. Voor de kostendekkende premie wordt de primo boekjaar geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur gehanteerd. De tijdsevenredige aanspraak is gelijk aan het verschil tussen het pensioen dat zou worden bereikt bij een voortzetting van het dienstverband (promoties e.d. daargelaten) en het pensioen dat zou worden bereikt als de pensioenopbouw pas zou starten op de balansdatum van het onderhavige verslagjaar (op basis van het dan geldende salaris). De toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies voor wezenpensioen zijn gelijk aan 2% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies voor partnerpensioen. De financiering voor het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt plaats middels een premie. De doorsneepremie wordt (jaarlijks door het bestuur) vastgesteld, zodanig dat het toekomstig uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gedekt. De premie wordt door de werkgever (aangesloten organisatie) aan SBZ afgedragen. De werkgever heeft in 2008 op grond van de CAO-Zorgverzekeraars het recht 7,5% van de pensioengrondslag op de werknemer te verhalen. Voor hogere functiegroepen geldt een inhouding van 2,5%. Aan de berekening van de pensioenverplichtingen, liggen de volgende actuariële grondslagen en onderstellingen ten grondslag: - Rekenrente voor de pensioenverplichtingen: de op balansdatum geldende door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. - Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige (voorwaardelijke) toeslagen. Sterftekansen: - Voor mannen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (per 31 december 2008: tafels 2006-2011, enzovoorts). - Voor vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (per 31 december 2008: tafels 2006-2011, enzovoorts). - Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd. Partnerfrequentie: - Zolang nog geen pensioenuitkering is ingegaan, wordt voor de berekening van de voorziening voor partnerpensioen elke (gewezen) deelnemer verondersteld een partner te hebben (onbepaalde partnersysteem met een partnerfrequentie van 100%). - Voor gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil: - Voor wat betreft het partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw.
52
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Wezenpensioen: - De voorziening voor wezenpensioen is gelijk aan 2% van de voorziening voor partnerpensioen. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 21 jaar aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 21-jarige leeftijd; voor wezen van 21 jaar of ouder wordt het wezenpensioen jaarlijks tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd verlengd op basis van ontvangen studieverklaringen. Keuzemogelijkheden: - De actuariële voor- of nadelen, die uit reglementaire keuzemogelijkheden voortvloeien, zijn verwaarloosd. Administratie- en uitbetalingskosten: - Bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen, toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies wordt rekening gehouden met een opslag voor toekomstige uitbetalingskosten van 2%. - De kosten verbonden aan de administratie en het beheer van SBZ, zijn gesteld op 3% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies. Solvabiliteitsopslag: - De solvabiliteitsopslag op de toeslagkoopsommen en feitelijke premies is gesteld op 3%. Voor de kostendekkende premie wordt een opslag gehanteerd ter grootte van de opslag benodigd voor de vereiste dekkingsgraad primo boekjaar. Uitbetalingswijze: - De pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. Er is derhalve geen rekening gehouden met verschuldigd pensioen of pensioentegoed. Toetredingen en uittredingen: - Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige toetredingen en uittredingen.
4.4.4
Omzet Ten behoeve van de bepaling van de grootte van de omzet is de definitie gehanteerd die ontleend is aan de richtlijn van de Raad van de Jaarverslaggeving. Als omzet is gehanteerd het totaal van de gedurende het boekjaar verantwoorde premieinkomsten en genoten beleggingsopbrengsten. Onder beleggingsopbrengsten dient in dit verband te worden verstaan netto-exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente, dividend en soortgelijke opbrengsten. De indirecte beleggingsopbrengsten ofwel de herwaarderingsresultaten vallen hier niet onder. De omzet volgens bovenstaande definitie over het boekjaar 2008 bedraagt € 125.483.000 (2007: € 174.433.000 ).
4.4.5
Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de indirecte methode gehanteerd. Hierbij worden de ontvangsten en uitgaven via (mutaties in) debiteuren en crediteuren verwerkt en is er een directer verband tussen balans en staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht. Dit komt de inzichtelijkheid ten goede. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
53
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.5
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden, onderdeel van de Pensioenwet is het Financieel Toetsingskader (FTK). In het FTK is de manier waarop De Nederlandsche Bank (DNB) haar toezicht op pensioenfondsen uitoefent vastgelegd. Het FTK stelt daarbij de kaders waarbinnen een pensioenfonds moet opereren. Besloten is het FTK ook toe te passen voor de jaarverslaggeving daar dit aansluit bij het door het bestuur gehanteerde beleid. Tot 2007 zijn de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) toegepast als waardering. Het FTK gaat in tegenstelling tot APP uit van een fair value waardering van activa en passiva.
4.5.1
Vreemde valuta Financiële vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van afwikkeling.
4.5.2
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden opgenomen voorzover zij gerealiseerd zijn. Lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar, worden in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs, waar nodig vindt afwaardering plaats op lopende vorderingen.
VASTGOED De directe vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, dat wil zeggen de prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding in verhuurde staat en op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze, na beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde, niet zijnde de huurder, zou zijn betaald. Deze waarde is vastgesteld deels middels volledige en deels door bureau-taxaties. De marktwaarde van deze beleggingen wordt ten minste eens in de 5 jaar getaxeerd. Binnen de periode van 5 jaar vindt jaarlijkse aanpassing van de getaxeerde waarde (middels bureautaxaties) plaats. In hoofdstuk 4.6.1 wordt aangegeven in welk boekjaar het vastgoed is getaxeerd. De onroerende zaken in ontwikkeling worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (inclusief bouwrente).
FINANCIËLE
BELEGGINGEN
Aandelen, obligaties, hedge- en GTAA-fondsen en derivaten De aandelen (inclusief beleggingen in Private equity) en obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Dit houdt in de prijs van deze effecten volgens de prijscourant op de laatste beursdag van het boekjaar. Niet beursgenoteerde aandelenbeleggingen worden gewaardeerd tegen intrinsieke waarde. De per balansdatum opgelopen intrest wordt in de marktwaardering van de obligaties meegenomen en aan de koerswaarde toegevoegd. 54
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Onder de (waarderingsregels voor) financiële beleggingen zijn tevens begrepen (de waarderingsregels voor) indirecte beleggingen in obligaties en vastgoed. In de balans worden deze gerangschikt onder de betreffende beleggingstitels. Hedge- en GTAA-fondsen worden verantwoord onder de categorie overige beleggingen. De indirecte beleggingen worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Indien geen beurswaarde bekend is, wordt de waardering gelijkgesteld aan de intrinsieke waarde. De indirecte belangen in Amerikaans vastgoed worden gewaardeerd tegen de geinvesteerde hoeveelheid dollars waarbij bij deze waardering rekening wordt gehouden met de valutakoers op balansdatum. Met betrekking tot de effecten die door verbruikleen niet in juridisch eigendom van SBZ zijn, is onder de overige toelichting beleggingen aangegeven tot welk bedrag dat het geval is en welke zekerheden daarvoor zijn verkregen. Hypotheken en Leningen op schuldbekentenis De marktwaarde van de leningen op schuldbekentenis en de hypothecaire leningen betreft een berekende marktwaarde. Deze marktwaarde wordt via een yield-curve methodiek onder gebruikmaking van zo te noemen spreads voor debiteurencategorieën afgeleid van de marktwaarde van openbare leningen (obligaties) aan de Nederlandse staat. Ook bij deze vastrentende beleggingen wordt de opgelopen intrest in de marktwaarde meegenomen en aan de hiervoor beschreven koerswaarde toegevoegd. Kortlopende en cash-producten De deposito’s worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Gegeven het feit dat de liquide middelen, voor zover deze onderdeel zijn van de onder extern vermogensbeheer gehouden beleggingsportefeuille, tegoeden betreffen met het karakter van beleggingen, worden deze, eveneens tegen verkrijgingsprijs opgenomen onder de beleggingen. Voor zover kasmiddelen zijn toe te rekenen aan een beleggingstitel (bijvoorbeeld: aandelen) dan worden deze middelen ook onder deze beleggingstitel verantwoord. Derivaten Derivaten worden in eerste instantie in de balans opgenomen tegen de reële waarde op de datum waarop een derivatencontract wordt afgesloten en vervolgens iedere handelsdag gewaardeerd tegen de reële nieuwe waarde. Voor beursgenoteerde instrumenten wordt de reële waarde verkregen volgens de prijscourant op de laatste beursdag van het boekjaar. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen wordt de reële waarde van het financiële instrument geschat door prijsmodellen of door de bepaling van de contante waarde van de kasstromen. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van Swap-curves. In het kader van vermogensbeheer kan gebruik gemaakt worden van financiële instrumenten zoals valutatermijncontracten, futures en swaps met als doel het afdekken van risico’s of verbeteren van rendementen. Valutatermijncontracten worden per balansdatum gewaardeerd tegen de overeengekomen termijnkoersen onder aftrek van de aan- of verkoopkoers. Het resultaat op valutatermijncontracten wordt verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. Futurecontracten worden in eerste instantie in de balans opgenomen tegen de reële waarde op datum waarop een futurecontract wordt afgesloten en vervolgens iedere handelsdag gewaardeerd tegen de reële nieuwe waarde. Wijzigingen in de reële waarde worden direct afgerekend middels margin calls (mark to market) en worden verwerkt via de staat van baten en lasten. Na iedere afrekening komt de boekwaarde op nihil te staan.
55
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Swaps worden in de balans opgenomen tegen de reële waarde. De waarde van de swaps wordt periodiek aangepast naar aanleiding van renteontwikkelingen op de financiële markten.
BEDRIJFSMIDDELEN De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend rekening houdend met een eventuele residuwaarde. De afschrijving wordt berekend vanaf het tijdstip van ingebruikneming. Het actief bestaat uit een main-frame, een PC-netwerk, randapparatuur en bedrijfsauto’s. De afschrijvingstermijn van de computerapparatuur is drie jaar. De afschrijving op de bedrijfsauto’s bedraagt 15%.
TE
VORDEREN PREMIES
De te vorderen premies worden opgenomen tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid.
LIQUIDE
MIDDELEN
Het betreffen liquide middelen die niet gerekend worden tot het belegd vermogen, maar dienen voor betaling van pensioenen en kosten. Waardering geschiedt tegen verkrijgingsprijs.
VRIJ
VERMOGEN
De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen na aftrek van de reserve beleggingsrisico’s, reserve algemene risico’s, de reserve premie-egalisatie en verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen. Het niveau van het vrij vermogen is mede een maatstaf voor het toekennen van toeslagen en het verlenen van premiekortingen.
RESERVE
ALGEMENE RISICO’S
De reserve algemene risico’s wordt aangehouden ter dekking van de algemene risico’s (met uitzondering van de beleggingsrisico’s); deze reserve kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen.
RESERVE
PREMIE-EGALISATIE
De reserve premie-egalisatie wordt aangehouden ter stabilisatie van de premie. Wanneer de kostendekkende premie volgens artikel 128 van de Pensioenwet en vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, lager (hoger) is dan de feitelijke premie vóór eventuele premiekorting op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, wordt het verschil toegevoegd (onttrokken) aan de reserve premie-egalisatie. De reserve premie-egalisatie kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen.
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S
Het doel van de reserve beleggingsrisico’s is het opvangen van risico’s met betrekking tot de beleggingen. De reserve beleggingsrisico’s is maximaal gelijk aan het vereist eigen vermogen dat resulteert volgens het standaardmodel van De Nederlandse Bank, gebruik makend van de op balansdatum geldende door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde parameters. 56
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Er wordt rekening gehouden met: - het renterisico; - het aandelen- en vastgoedrisico; - het valutarisico; - het grondstoffenrisico; - het kredietrisico; en - het verzekeringstechnisch risico. Jaarlijks wordt overeenkomstig het standaardmodel van De Nederlandsche Bank een solvabiliteitstoets uitgevoerd om vast te stellen of reserve beleggingsrisico’s tot het niveau van het vereist eigen vermogen kan worden aangevuld. De reserve beleggingsrisico’s kan niet negatief zijn. De wettelijke herwaarderingsreserve is onderdeel van de reserve beleggingsrisico’s. Deze reserve wordt op grond van artikel 2:390 lid 1 BW gevormd voor beleggingen die gewaardeerd zijn tegen marktwaarde en waarvoor geen frequente marktnotering beschikbaar is.
VOORZIENING
PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR REKENING VAN HET PENSIOENFONDS
De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen. De VPV wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die op grond van het toeslagenbeleid zijn toegekend tot de balansdatum. De VPV wordt in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de nominale verplichtingen van SBZ. De toereikendheid van de VPV wordt jaarlijks door de externe actuaris getoetst. De rechten, die aan de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening ten grondslag liggen, luiden als volgt: 1. Het levenslang ouderdomspensioen is gebaseerd op het middelloonprincipe. Het jaarlijks op te bouwen levenslang ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de pensioengrondslag per 1 januari van het boekjaar. 2. Het niet ingegane partnerpensioen bedraagt 65% van het ouderdomspensioen. Voor niet ingegane partnerpensioenen wordt uitgegaan van het zo te noemen “onbepaalde partner-systeem” met een partnerfrequentie van 100% tot de pensioendatum en daarna aflopend met de sterfte van de partner. De man wordt hierbij 3 jaar ouder verondersteld dan de vrouw. 3. De pensioenen voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers worden voorwaardelijk volgens een algemene prijsindex verhoogd. De toeslag is afhankelijk van de overrendementen. Er wordt geen premie betaald voor toekomstige toeslagen. Het opgebouwde levenslang ouderdomspensioen wordt voor deelnemers jaarlijks per 1 januari verhoogd op basis van het in de CAO overeengekomen percentage van de loonontwikkeling. Deze verhoging is afhankelijk van de overrendementen. Mochten deze onvoldoende zijn om de verhoging te financieren, dan wordt voor de verhoging een koopsom in rekening gebracht bij de werkgever. De toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen met betrekking tot het levenslang ouderdoms-, tijdelijk ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verantwoord onder de post “mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds”. De berekening van de voorziening vindt plaats volgens de “opgebouwde rechten-methode”; voorts verwijzen wij naar hoofdstuk 4.4.3.
VOORZIENING
HERVERZEKERINGSDEEL PENSIOENVERPLICHTINGEN
De grondslagen voor de berekening van de voorziening herverzekeringsdeel pensioenverplichtingen zijn gelijk aan de grondslagen, waarmee de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt berekend. De verplichtingen, die de Stichting 57
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars heeft, voorzover betrekking hebbend op aan SBZ overgedragen contracten van elders verzekerde pensioenen zijn aan de passief-zijde van de balans opgenomen onder de voorziening herverzekeringsdeel pensioenverplichtingen. Aangezien het verplichtingen betreft, die te zijner tijd verhaald kunnen worden op andere verzekeringsmaatschappijen, is hetzelfde bedrag tevens als vordering opgenomen. Het betreft uitsluitend elders lopende verzekeringen die bij toetreding tot de pensioenregeling via cessie aan SBZ werden overgedragen. Slechts voor enkele lopende verzekeringen wordt nog premie betaald. De overige verzekeringen zijn volledig premievrij. Het betreft geen risicoherverzekering van het fonds. De uitkeringen die ontvangen worden uit herverzekering inzake polissen die aan SBZ zijn overgedragen, worden in de staat van baten en lasten verantwoord onder de post “uitkeringen uit herverzekering“.
VOORZIENING PERSONEELSBELONINGEN In verband met geldende regelgeving (RJ271) zijn reserveringen getroffen waaronder een voorziening voor VUT-lasten, een voorziening voor jubilea, een reservering voor nog op te nemen vakantierechten en een reservering voor het pensioenresultaat van de pensioenregeling van de medewerkers. Als gevolg van de betreffende regelgeving is voor alle medewerkers die van de overgangsregeling VUT gebruik kunnen maken een voorziening gevormd waarbij de (mogelijke) aanspraken contant zijn gemaakt tegen een rente van 4%. Tevens zijn in de voorziening opgenomen de voor rekening van de werkgever komende pensioenpremies en te verwachten salarisstijgingen. Gezien het geringe aantal medewerkers, dat van deze overgangsregeling gebruik kan maken is bij de bepaling afgezien van sterftekansen. De nog op te nemen vakantierechten worden berekend met behulp van de resterende verlofsaldi in uren en de uurlonen van de betreffende medewerkers. Gezien de korte termijn waarop deze rechten kunnen worden aangesproken worden deze niet contant gemaakt. Verantwoording vindt om deze reden niet plaats onder deze voorziening maar onder de overige schulden en vooruitontvangen posten. Voor jubilarissen (25 dan wel 40 dienstjaren) is een voorziening gevormd, waarbij de mogelijke aanspraak gezien de verwachte uitkeringstermijn contant is gemaakt tegen 4%. Voor medewerkers die korter dan 10 jaar in dienst zijn wordt niet gereserveerd. In deze jaarrekening is tevens rekening gehouden met het pensioenresultaat (vermogensoverschot/tekort) van de pensioenregeling van de medewerkers. De regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. De voorziening betreft de contante waarde van het verschil tussen de tijdevenredige opbouw van het uitzichtpensioen en het opgebouwde pensioen per balansdatum. Bij de vaststelling van het uitzichtpensioen is rekening gehouden met de uitgangspunten van RJ271.
58
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.6
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten
4.6.1
Balans Activa
BRUGSTAAT
BELEGGINGEN 2007-2008
jaarrekening 2007
aanpassing presentatie
toerekening cash en pending trades
beginwaarde jaarrekening 2008
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Kortlopende en cashproducten Derivaten (activa)
€ 243.817.548 956.508.153 - 1.216.165.840 0
€ 0 - -156.540.839 -0 - 156.540.839
€ 0 - 19.998.160 - 104.132.297 0
€ 243.817.548 819.965.474 - 1.320.298.137 156.540.839
-
-
0 0
- -124.130.457 0
-
€ 2.575.926.845 16.177.938
€
0
€
Derivaten (passiva)
130.348.511 29.086.793
0
€ 2.559.748.907
6.218.054 29.086.793
€ 2.575.926.845 16.177.938 € 2.559.748.907
De liquide middelen die onderdeel zijn van de diverse deelportefeuilles en ook beschikbaar zijn voor belegging in die betreffende portefeuilles worden verantwoord onder betreffende beleggingscategorie. Hedgefunds en GTAA worden onder de overige beleggingen verantwoord.
VASTGOED
(1)
Een overzicht van het verloop van zowel de directe als de indirecte vastgoedbeleggingen is opgenomen in onderstaande opstelling: Direct vastgoed
Indirect vastgoed
Totaal
Actuele waarde 1 januari 2008 Bij: Aanschaffingen Waardevermeerdering
€ 190.895.000 0 0
€ 52.922.548 0 215.466
€ 243.817.548 0 215.466
Af: Verkopen Waardevermindering
€ 190.895.000 0 14.720.000
€ 53.138.014 3.372.648 464.054
€ 244.033.014 3.372.648 15.184.054
Actuele waarde 31 december 2008 € 176.175.000
€ 49.301.312
€ 225.476.312
Een specificatie van de directe vastgoedbeleggingen is weergegeven in navolgend overzicht.
60
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERZICHT VASTGOED Soort complex
Jaar van taxatie
Investeringswaarde
Taxatie waarde
Kantoren en bedrijfsruimten
2008
€ 74.289.953
€
81.540.000
Winkel-/woningcomplexen
2008
-
66.322.337
-
69.235.000
Woningcomplexen
2008
-
16.445.161
-
25.400.000
€ 176.175.000
€157.057.451
Het directe vastgoed bevindt zich in Nederland. Van het indirecte vastgoed ad € 49.301.312 is een bedrag van € 4.982.128 belegd in US dollars. Het betreft de participatie in een Amerikaanse kantoorbelegging. De overige € 44.319.184 is belegd in niet-genoteerde Nederlandse woningfondsen.
AANDELEN
(2)
De aandelenbeleggingen bestaan uit aandelen, aandelenfondsen, durfkapitaal alsmede vorderingen die voortvloeien uit deze instrumenten. Per balansdatum zijn er lopende futurecontracten op aandelen. Deze contracten worden in dit hoofdstuk onder derivaten toegelicht. In 2008 hebben zich in de aandelenportefeuille de volgende mutaties voorgedaan: 2008 Marktwaarde per 1 januari Bij: overlopende transacties Af: liquide middelen dividendbelasting
2007
-
819.965.474 2.057.439 -22.055.599 -710.466
€ -
1.120.700.515 0 0 0
€
799.256.848
€
1.120.700.515
Aankopen Verkopen
-
949.438.228 -749.927.974
-
1.326.633.893 -1.698.376.407
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
998.767.102 -387.939.933
€ -
Bij: te ontvangen dividend en dividendbelasting
-
Marktwaarde per 31 december
€
611.827.508
€
799.967.314
Af: overlopende transacties Bij: liquide middelen
-
-663.299 18.450.251
-
-2.057.439 22.055.599
Totaal per 31 december
-
629.614.460
€
819.965.474
61
€ -
1.000.339
-
748.958.001 50.298.847
710.466
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERZICHT
AANDELEN
SPECIFICATIE
NAAR REGIO
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
SPECIFICATIE
€ 238.310.163 - 108.099.202 - 205.233.053 64.336.340 20.348.930 83.599.022 € 611.827.508
33,5% 10,5% 3,3% 13,7%
€ -
328.483.444 214.715.114 268.928.020 55.964.037 44.828.778 101.763.035
33,6% 7,0% 5,6% 12,7%
100%
€
799.967.314
100,0%
39,0%
41,1%
2007
2008
NAAR SECTOR
Consumenten cyclisch Consumenten defensief Energie Financiële instellingen Gezondheid Industrie Informatietechnologie Materialen Nutsbedrijven Telecommunicatie Small Cap fondsen Emerging Market fondsen Private Equity fondsen
2007
2008
88.397.058 37.887.618 60.390.939 69.212.170 44.639.459 49.563.289 12.902.629 24.389.640 0 44.822.661 97.962.049 58.886.426 22.773.570
14,4% 6,2% 9,9% 11,3% 7,3% 8,1% 2,1% 4,0% 0,0% 7,3% 16,0% 9,6% 3,7%
€ -
82.426.455 17.924.710 58.414.567 93.355.136 42.918.553 73.839.842 84.843.313 56.784.036 16.642.455 58.473.683 134.498.243 57.073.643 22.772.678
10,3% 2,2% 7,3% 11,7% 5,4% 9,2% 10,6% 7,1% 2,1% 7,3% 16,8% 7,1% 2,9%
€ 611.827.508
100,0%
€
799.967.314
100,0%
€ -
2008
NAAR VALUTA
2007
Euro Britse Pond Scandinavische Kronen Zwitserse Franc
€ -
78.038.603 56.577.653 6.043.919 24.328.872
12,8% 9,2% 1,0% 4,0%
€ -
114.066.843 62.989.165 13.120.317 34.955.421
14,3% 7,9% 1,6% 4,4%
Totaal Europa
€ 164.989.047
27,0%
€
225.131.746
28,2%
US-Dollar Canadese Dollar
€ 363.229.551 3.803.196
59,4% 0,6%
€ -
465.700.649 3.264.850
58,2% 0,4%
Totaal Noord-Amerika
€ 367.032.747
60,0%
€
468.965.499
58,6%
Japanse Yen Hong Kong Dollar Diverse valuta
€ -
53.728.671 14.775.340 4.854.741
8,8% 2,4% 0,8%
€ -
67.576.412 22.904.331 6.475.368
8,4% 2,9% 0,8%
Totaal Aziatische en Oceanische valuta
€
73.358.752
12,0%
€
96.956.111
12,1%
Emerging Markets
€
6.446.962
1,1%
€
8.913.958
1,1%
€ 611.827.508
100,0%
€
799.967.314
100,0%
Voorts zij opgemerkt dat valutarisico’s strategisch middels valutatermijncontracten zijn afgedekt.
62
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
VASTRENTENDE
WAARDEN (3)
De vastrentende waarden bestaan uit obligatiebeleggingen, hypotheken en onderhandse leningen. De specificatie luidt: 2008 - obligaties - hypotheken - onderhandse leningen
2007
€ -
1.077.370.780 3.111.286 0
€ -
1.312.875.483 3.017.453 4.405.201
€
1.080.482.066
€
1.320.298.137
Navolgend wordt per categorie een nadere toelichting gegeven.
OBLIGATIES De obligatiebeleggingen bestaan uit obligaties en obligatiefondsen, alsmede vorderingen die voortvloeien uit deze instrumenten. Per balansdatum zijn er lopende future-contracten op obligatiebeleggingen. Deze contracten worden verantwoord onder derivaten. In 2008 is de portefeuille volgens onderstaand overzicht gemuteerd: 2008
2007
Marktwaarde per 1 januari Af: overlopende transacties liquide middelen
€ -
1.312.875.483 61.580.416 42.551.881
€ -
940.819.003 0 0
Af: lopende interest
€ -
1.208.743.186 15.464.962
€ -
940.819.003 -19.576.507
Koerswaarde per 1 januari
€
1.193.278.224
€
921.242.496
Aankopen Verkopen
-
2.116.463.723 2.222.179.852
-
2.570.736.359 -2.257.694.153
€
1.087.562.095
€
1.234.284.702
Koersverschillen
-
-117.546.408
-
Koerswaarde per 31 december
€
970.015.687
€
Bij: Lopende intrest
-
11.945.192
-
Marktwaarde per 31 december
€
981.960.879
€
Bij: liquide middelen overlopende transacties
-
64.484.912 30.924.989
-
Totaal per 31 december
€
63
1.077.370.780
€
-41.006.478 1.193.278.224 15.464.962 1.208.743.186 42.551.881 61.580.416 1.312.875.483
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERZICHT
OBLIGATIES
SPECIFICATIE
NAAR REGIO
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
2007
€ -
900.409.357 71.046.219 72.590.977 -34.281.954 29.142.037 14.100.462
€
981.960.879 100,0%
91,7% 7,4% -3,5% 3,0% 1,4%
€ 1.059.332.357 45.019.729 93.071.751 0 31.801.868 24.537.210
87,7% 7,7% 0,0% 2,6% 2,0%
€ 1.208.743.186 100,0%
2007
2008
NAAR CATEGORIE
Staatsleningen Corporate Bonds Hypotheekbanken Asset Backed obligaties Euro Credit fondsen Euro Secured Debt fondsen Global Bonds fondsen Emerging Market Debt fondsen High Yield fondsen Cash fondsen Overige
SPECIFICATIE
2008
€ -
294.660.817 118.095.368 15.562.811 20.717.644 23.993.811 59.549.146 208.777.187
30,0% 12,0% 1,6% 2,1% 2,4% 6,1% 21,3%
€ -
363.923.102 170.545.226 21.355.561 27.030.598 31.082.456 77.026.250 257.239.685
30,1% 14,1% 1,8% 2,2% 2,6% 6,4% 21,3%
-
33.622.592 125.320.430 81.556.816 104.257
3,4% 12,8% 8,3% 0,0%
-
42.391.706 155.399.938 62.748.664 -
3,5% 12,8% 5,2% 0,0%
€
981.960.879 100,0%
€ 1.208.743.186 100,0%
2007
2008
NAAR VALUTA
€ 1.038.397.965
85,9%
€ -
12.435.079 15.239.278
1,0% 1,3%
2,5%
€
27.674.357
2,3%
62.431.419
6,4%
€
85.304.124
7,1%
€
-11.386.824
-1,2%
€
29.162.133
2,4%
€
10.540.735
1,1%
€
28.204.607
2,3%
Euro
€
895.726.435
91,2%
Britse Pond Scandinavische Kronen
€ -
8.132.637 16.516.476
0,8% 1,7%
Totaal overige Europese valuta (mature markets)
€
24.649.113
US-Dollar
€
Aziatische en Oceanische valuta Emerging markets
€
981.960.879 100,0%
€ 1.208.743.186 100,0%
Voorts zij opgemerkt dat valutarisico’s strategisch middels valutatermijncontracten zijn afgedekt.
64
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
HYPOTHECAIRE
LENINGEN
De mutaties in de hypothecaire leningen zijn als volgt weer te geven: 2008
2007
€ -
3.017.453 20.134
€ -
5.385.757 82.518
€ -
2.997.319 -45.027
€ -
5.303.239 74.304
€
3.042.346
€
5.228.935
Aankopen Lossingen
-
160.000 -110.838
-
915.000 -3.101.589
Restant-hoofdsommen per 31 december Koersverschillen per 31 december
€ -
3.091.508 0
€ -
3.042.346 -45.027
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
3.091.508 19.778
€ -
2.997.319 20.134
Marktwaarde per 31 december
€
3.111.286
€
3.017.453
Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest Koerswaarde per 1 januari Af: Koersverschil per 1 januari
OVERZICHT A.
RESTANT-HOOFDSOMMEN HYPOTHEKEN
GROEPERING
NAAR INTRESTTYPE:
2008 aantal van van van van
B.
3% 4% 5% 6%
tot tot tot tot
GROEPERING
4% 5% 6% 7%
2007 aantal
15 17 6 2
-
1.485.550 1.149.302 386.319 70.337
14 22 5 2
-
1.339.310 1.381.252 246.909 74.875
40
€
3.091.508
43
€
3.042.346
NAAR RISICO-CATEGORIE:
2008 aantal tot 75% executiewaarde vanaf 75% executiewaarde
Gemiddelde rentevoet van de per ultimo uitstaande hypotheken
65
2007 aantal
32 8
€ -
2.238.095 853.413
35 8
€ -
2.180.503 861.843
40
€
3.091.508
43
€
3.042.346
4,19%
4,19%
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
LENINGEN
OP SCHULDBEKENTENIS
In 2008 hebben zich de volgende mutaties voorgedaan: 2008
2007
Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest
€ -
4.405.201 213.550
€ -
12.545.908 328.609
Koerswaarde per 1 januari Aankopen Verkopen/ lossingen
€ -
4.191.651 0 -3.632.428
€ -
12.217.299 0 -7.592.612
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
559.223 -559.223
€ -
4.624.687 -433.036
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
0 0
€ -
4.191.651 213.550
Marktwaarde per 31 december
€
0
€
4.405.201
Restant-hoofdsom van de uitstaande leningen per 31 december
€
0
€
3.632.428
66
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERIGE
BELEGGINGEN (4)
De overige beleggingen betreffen in 2007 verrichte aankopen in een tweetal funds of hedgefunds tot een bedrag van € 100.000.000 en de aankoop in een GTAA-fund tot een bedrag van € 75.000.000. De fund of hedgefunds zijn in 2008 in liquidatie gegaan. In 2008 is op deze categorie het ongerealiseerd resultaat op de cash-colleteral-pool verbandhoudende met securities lending in mindering gebracht. Het verloop van deze post is: 2008
2007
Marktwaarde per 1 januari Aankopen Verkopen
€ -
156.540.839 244.092 -55.382.204
€ -
0 175.000.000 0
Koersverschillen
€ -
101.402.727 -24.688.813
€ -
175.000.000 -18.459.161
€
76.713.914
€
156.540.839
De specificatie luidt: 2008 Funds of hedgefunds GTAA-fondsen
Ongerealiseerd resultaat cash colleteral pool securities lending
KORTLOPENDE
2007
€ -
28.140.392 50.364.982
€ -
95.710.589 60.830.250
€
78.505.374
€
156.540.839
-
-1.791.460
-
€
76.713.914
€
0 156.540.839
EN CASHPRODUCTEN (5)
De kortlopende en cashproducten betreffen binnen de fiduciair beheerde portefeuille aanwezige liquide middelen, die niet direct zijn te relateren aan onderliggende beleggingsportefeuilles, alsmede liquiditeiten in legacy- en restructuring-portefeuilles. De specificatie luidt: 2008
2007
Liquide middelen/deposito’s Opgelopen rente
€ -
16.146.541 12.227
€ -
6.201.806 16.248
Marktwaarde per 31 december
€
16.158.768
€
6.218.054
67
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
DERIVATEN
(6)
Swaps en OTC Forwards In 2008 is gebruik gemaakt van swaps en OTC forwards teneinde risico's af te dekken, blootstelling te verkrijgen of het rendement te verbeteren. De swaps worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze is gelijk aan de contante waarde van de verwachte kasstromen. In 2008 zijn de swaps en forwards volgens onderstaand overzicht gemuteerd: Boekwaarde primo 2008 Aankopen Verkopen Koersverschillen
€ -
-2.244.099 15.716.548 -18.664.187 190.653.245
Boekwaarde ultimo 2008
€
185.461.507
Credit Default Swaps Interest Rate Swaps Commodity Swaps OTC Forward on Bonds (TAA) OTC Forward on Equity (TAA)
€ -
-1.197.565 189.589.957 -2.106.599 20.000.000 -20.824.286
Boekwaarde ultimo 2008
€
185.461.507
Swapcontracten ultimo 2008:
Met de creditdefault swaps wordt het debiteurenrisico van een zevental ondernemingen en een credit-index gemitigeerd. Met de interest rate swaps (IRS) wordt het renterisico verbandhoudende met de verplichtingen van het fonds deels gemitigeerd. De verplichtingen van SBZ zijn ultimo 2008 voor circa 67% afgedekt. Dit gebeurt deels fysiek en deels via IRS. Er zijn swap-contracten aangegaan met looptijden tot de jaren 2027, 2028, 2037, 2038, 2047, 2048, 2057 en 2058. Daarentegen werd in de kortere durations de blootstelling verkleind. Met de commodity-swap wordt een blootstelling aan een commodity-index verkregen. De omvang van deze blootstelling bedraagt circa $ 45 miljoen. De feitelijke belegging van deze portfeuille bestaat uit korte vastrentende beleggingen. Met behulp van OTC Forwards wordt invulling gegeven aan een tactische asset allocatieoverlay van de LOM. De posities in interest rate swaps en TAA van de LOM zijn gecollateralised. Futures In 2007 zijn er futurecontracten aangegaan op aandelen, vastrentende waarden, grondstoffen en liquide middelen teneinde prijsrisico’s te beperken of het rendement te verbeteren. De futures worden dagelijks gewaardeerd tegen de reële waarde. De baten en lasten uit deze waarderingen worden iedere handelsdag afgerekend middels margin calls (mark-tomarkets). Met deze afrekening komt de reële waarde van de futures dagelijks op nihil.
68
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
In 2008 zijn de futures volgens onderstaand overzicht gemuteerd: Primo 2008 Aankopen Verkopen Koersverschillen
€ 216.271.888 - 2.543.773.383 - -2.538.562.689 -34.621.652
Futurcontracten ultimo 2008 Tegenrekening futures ultimo 2008
€ -
186.860.930 -186.860.930
Boekwaarde ultimo 2008
€
0
Overzicht Futurecontracten ultimo 2008: Futures op aandelen Futures op vastrentende waarden Futures op liquide middelen
-
17.319.300 141.419.755 28.121.875
Futurecontracten ultimo 2008 Tegenrekening futures ultimo 2008
€ €
186.860.930 -186.860.930
Boekwaarde ultimo 2008
€
0
Valutatermijncontracten In 2008 zijn valutatermijncontracten gebruikt om valutarisico’s af te dekken. De waarde van de valutatermijncontracten ultimo 2008 bedraagt € 42.179.801. In principe wordt het strategisch valutarisico voor 100% afgedekt. De belangrijkste valuta waartegen afdekking plaatsvindt zijn de US Dollar, het Britse Pond, de Japanse Yen, de Canadese Dollar, de Zwitserse Frank, de Australische en Hong Kong-Dollar. Effectief bedraagt de (strategische) afdekking ruim 89%.
De derivaten en strategische afdekkingen kennen een waarde van: - swaps - futures - valutatermijncontracten
€ -
185.461.507 0 42.179.801
€
227.641.308
De derivaten (per contract) die ultimo boekjaar een negatieve waarde kennen, worden creditzijde balans verantwoord. Verantwoording: - derivaten met een positieve waarde (debet-balans) - derivaten met een negatieve waarde (credit-balans)
69
€ -
286.047.525 58.406.217
€
227.641.308
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERIGE
TOELICHTING BELEGGINGEN
Verbruikleen effecten Per 31 december 2008 waren effecten (aandelen en obligaties) tot een bedrag van € 226.701.951 (2007: € 353.176.278) in verbruikleen. De hiertoe gestelde zekerheden (obligaties) beliepen een bedrag van € 234.348.175 (2007: € 379.692.128). Een groot deel van de collateral bevindt zich in cash-colleteral-pools. Hierover wordt beleggingsrisico gelopen. In 2009 is besloten, indien mogelijk, cash-collateral te beëindigen. Private Equity SBZ belegt sinds medio 2007 ook in durfkapitaal (private equity). Dit gebeurt via fund of fundbeleggingen. In 2007 zijn commitments (toezeggingen) gedaan tot een bedrag van € 38,25 miljoen ten behoeve van het Europa-fonds en totaal $ 62,8 miljoen ten behoeve van het Amerika- en het Azië fonds. Van deze commitments is eind 2008 een beperkt bedrag afgeroepen. Waardering private equity en overige beleggingen In deze beleggingscategorieën hebben in 2008 afwaarderingen plaatsgevonden; voor de balanswaardering wordt gesteund op de waarderingsmethodieken en beste schattingen van de betrefende beheerders. De jaarrekeningen van deze fondsen zullen in de loop van 2009 beschikbaar zijn. Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: - ALM-beleid en duration-matching; - Premiebeleid; - Indexatiebeleid; - Herverzekeringsbeleid; - Risicobeleid (alternatieve) beleggingen; - Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding. Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere Asset-Liability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Voor een nadere toelichting op de wijze waarop het bestuur met deze problematiek omgaat verwijzen wij naar het verslag van het bestuur, de beleggingscommissie en de risicoparagraaf, die onderdeel zijn van het bestuursverslag in dit jaarverslag, alsmede naar de diverse toelichtingen in dit hoofdstuk. De duration van de verplichtingen van het fonds bedraagt 16,8. De duration van de beleggingen bedraagt 2,1. Met interest rate swaps (IRS) wordt de duration van beleggingen verlengd met 8,6 tot 10,7. Het renterisico van de verplichtingen is daarmee voor circa tweederde deel afgedekt. Beleggingen in premiebijdragende ondernemingen SBZ kent geen beleggingen in aangesloten organisaties of premiebijdragende ondernemingen.
70
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
BEDRIJFSMIDDELEN
(7)
Begin 2006 is een nieuw main-frame met randapparatuur aangeschaft. In eerdere jaren is enige randapparatuur aangeschaft. Voorts is eind 2006 nieuwe kantoorautomatisering aangeschaft. In 2007 zijn nieuwe copiers/printers aangeschaft. Daarnaast is er een drietal bedrijfsauto’s in gebruik. De boekwaarde van de apparatuur en auto’s is als volgt samengesteld:
Aanschaffingen tot en met 2007 Terugboeking buiten gebruik gestelde bedrijfsmiddelen Aanschaf 2008
Afschrijvingen tot en met 2007 Terugboeking afschrijving/inruil Afschrijving 2008/inruil
398.744 0 9.887
€
408.631
€
336.753 71.878
283.137 0 53.616
€ -
Boekwaarde per 31 december 2008
TE
€ -
VORDEREN PREMIES (8)
31-12-2008
31-12-2007
Premieafrekening boekjaar Toeslag actieve deelnemers komend boekjaar
€ -
4.422.516 30.990.000
€ -
2.993.555 26.518.000
Stand per 31 december
€
35.412.516
€
29.511.555
OVERIGE
VORDERINGEN EN VOORUITBETAALDE POSTEN (9)
31-12-2007
31-12-2008 €
Pensioenuitkeringen (toeslagen) Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten Kosten en subsidie vastgoed Huurachterstanden Bankrente Achterstallige betalingen hypotheken Dividendbelasting Belastingen en sociale premies Uitkeringen uit herverzekering Afkoop BTW huurcontract kantoor Diversen
-
2.222.498 53.654 112.024 82.281 3.279 153.019 4.146 0 103.100 13.357
-
3.278.950 76.910 405.694 64.330 889 1.171.259 4.146 15.146 124.750 25.829
Stand per 31 december
€
3.076.070
€
5.488.321
€
328.712
320.418
In de post “pensioenuitvoerders inzake waarde-overdrachten” is een vordering op een verzekeringsmaatschappij begrepen (in verband met een collectieve overdracht), die in 10 jaarlijkse termijnen (einddatum: 1 januari 2010) wordt betaald. Deze vordering is rentedragend. Op de vordering inzake huurachterstanden is een voorziening getroffen van € 614.271.
71
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Passiva
VRIJ
VERMOGEN (10)
2008
2007
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
407.924.476 -913.946.216
€ -
123.774.500 284.149.976
Stand per 31 december
€
-506.021.740
€
407.924.476
Ten aanzien van de verschillende beleidsinstrumenten is in het herstelplan opgenomen dat: - het bestaande premiebeleid wordt voortgezet zoals dat is bepaald in de ABTN per 1 januari 2008; de solvabiliteitsopslag wordt voor 2009 verhoogd van 3% naar 8%. Afhankelijk van de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur heeft het bestuur de mogelijkheid de solvabiliteitsopslag met maximaal 5% per jaar te variëren (3%, 8%, 13% of 18%); - het bestaande toeslagenbeleid eveneens wordt voortgezet overeenkomstig de ABTN per 1 januari 2008. Het bestuur heeft daarbij de mogelijkheid om, ook in perioden van reservetekort, bij voorspoedig herstel van de dekkingsgraad, een toeslag van maximaal 50% van de stijging van het prijsindexcijfer te kunnen toekennen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. In het herstelplan wordt daarbij een rendement verondersteld van 4,4% per jaar. Er kan derhalve eerst sprake zijn van een voorspoedig herstel bij een werkelijk rendement per jaar dat hoger is dan de veronderstelde 4,4%; - het beleggingsbeleid tot slot zal ook worden voortgezet zoals in de ABTN per 1 januari 2008 is vastgelegd. Daarbij zal het bestuur gebruik maken van een zogenaamde dynamische strategie: bij een dalende dekkingsgraad zal het beleggingsrisico geleidelijk worden afgebouwd, bij een stijgende dekkingsgraad zal het beleggingsrisico geleidelijk worden opgebouwd. Met in achtneming van de genoemde maatregelen zal SBZ, onder de gemaakte aannames, binnen drie jaar weer beschikken over een dekkingsgraad van meer dan 105%. Over een periode van 15 jaar zal de dekkingsgraad weer boven de 118% zijn. Er is sprake van een realistisch en haalbaar herstel binnen de richtlijnen van De Nederlandsche Bank. Ingrijpende maatregelen zijn in het herstelplan niet voorzien. De werkelijkheid kan evenwel in positieve of in negatieve zin afwijken van het veronderstelde herstel. Daarom vindt jaarlijks een toetsing van het herstelplan plaats. Inmiddels is een reactie op het ingediende herstelplan ontvangen. DNB heeft enkele opmerkingen geplaatst en vragen gesteld ten aanzien van het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid in de herstelperiode. In een bespreking tussen DNB en SBZ op 5 juni 2009 zijn betreffende punten besproken en toegelicht. Deze toelichtingen zijn op 11 juni 2009 nog eens schriftelijk aan DNB bevestigd.
72
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
RESERVE
ALGEMENE RISICO’S (11)
2008
2007
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
87.872.000 26.248.000
€ -
89.813.000 -1.941.000
Stand per 31 december
€
114.120.000
€
87.872.000
RESERVE
PREMIE-EGALISATIE (12)
2008
2007
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
0 2.382.000
€ -
0 0
Stand per 31 december
€
2.382.000
€
0
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S (13)
2008
2007
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
340.000.000 62.000.000
€ -
419.000.000 -79.000.000
Stand per 31 december
€
402.000.000
€
340.000.000
De in de reserve beleggingsrisico’s begrepen herwaarderingsreserve bedraagt € 320.145.703.
TECHNISCHE
VOORZIENINGEN (14)
31-12-2008 Actieven Gewezen deelnemers Gepensioneerden
31-12-2007
€ -
1.112.683.825 365.165.545 820.871.502
€ -
819.044.372 258.348.055 696.206.485
€
2.298.720.872
€
1.773.598.912
In de voorziening pensioenverplichtingen voor arbeidsongeschiktheidspensioen is rekening gehouden met de dekking van het zogenaamde WAO-hiaat (het verschil tussen de WAOuitkering en de vervolguitkering) van arbeidsongeschikte deelnemers, alsmede met de afschaffing (per 1 januari 1995) van de maximering van het jaarsalaris dat ten grondslag ligt aan de reglementaire arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voorts is in deze voorziening rekening gehouden met de kosten van de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Met betrekking tot de WIA is in deze voorziening de reglementaire aanvulling op de WIA opgenomen. De aanvulling op de WIA wordt vastgesteld onder de aanname dat gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers hun resterende verdiencapaciteit volledig benutten. De mutatie in de voorziening wordt toegelicht in hoofdstuk 4.6.2. 73
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
VOORZIENING
PERSONEELSBELONINGEN (15)
- RJ271 schrijft voor dat indien een pensioenregeling geclassificeerd wordt als DB-regeling een additionele voorziening moet worden gevormd voor zover de volgens RJ271 berekende voorziening, waarin onder andere rekening dient te worden gehouden met toekomstige loon- en carrierestijgingen, hoger is dan de voorziening berekend op basis van op balansdatum opgebouwde rechten. Ultimo 2008 kan rekening houdende met de waarderingsgrondslag van deze voorziening (over 2008) een bedrag vrijvallen ter grootte van € 1.469.000 (2007: € 519.000), dit bedrag is verantwoord onder “Pensioen- en VUTlasten”, daarmee komt de stand van deze voorziening op nihil. - In verband met de invoering van de nieuwe pensioenregeling ingaande 1 januari 2000 werd de in de CAO-Zorgverzekeraars opgenomen VUT-regeling per dezelfde datum afgeschaft. Om de negatieve gevolgen van deze afschaffing voor de medewerkers in de branche zoveel mogelijk te verzachten is een uitgebreide overgangsregeling getroffen. In tegenstelling tot de VUT-lasten op grond van de voor 1 januari 2000 geldende VUT-regeling worden de lasten van deze overgangsregeling niet tussen werkgevers in de branche verevend. Op grond hiervan is en wordt voor de lasten van de overgangsregeling, voorzover deze van toepassing is op SBZ-medewerkers, een voorziening gevormd. - Daarnaast wordt een voorziening gevormd voor mogelijke toekomstige (dienst)jubileumuitkeringen aan medewerkers. Het verloop van de voorziening luidt als volgt: 2008
2007
Stand pensioenvoorziening per 1 januari Vrijval
€ -
1.469.000 -1.469.000
€ -
1.988.000 - 519.000
Stand pensioenvoorziening per 31 december
€
0
€
1.469.000
Stand VUT-voorziening per 1 januari Onttrekking Dotatie
€ -
789.000 -72.680 53.680
€ -
855.000 - 159.960 93.960
Stand VUT-voorziening per 31 december
€
770.000
€
789.000
Voorziening dienstjubilea
€
41.000
€
37.000
Totaal van de voorziening
€
811.000
€
2.295.000
TE
BETALEN UITKERINGEN (16)
31-12-2008
31-12-2007
Arbeidsongeschiktheidspensioen Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
€ -
170.163 47.004
€ -
178.863 44.469
Stand per 31 december
€
217.167
€
223.332
In het bedrag van € 47.004 (2007: € 44.469) terzake van nog te betalen ouderdoms- en na-bestaandenpensioen is een bedrag begrepen van € 35.991 (2007: € 27.743) aan niet opgevraagde pensioenen (de betreffende deelnemers zijn vooralsnog onbereikbaar). 74
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
OVERIGE
SCHULDEN EN VOORUITONTVANGEN POSTEN (17)
31-12-2008 Vooruitontvangen rente en aflossing Te betalen belastingen en sociale verzekeringspremies Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten Uitkeringen uit herverzekering Reservering verlofsaldi Bedrijfskosten Tegemoetkoming huisvestingskosten Kosten vastgoed Diversen Stand per 31 december
NIET
31-12-2007
€
1.204.427
€
1.220.651
-
2.034.597
-
1.646.965
-
89.311 41.778 123.000 2.146.356 8.742 1.454.440 35.043
-
965.239 0 113.000 2.092.502 26.225 731.953 14.015
€
7.137.694
€
6.810.550
UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN EN ANDERE BALANSTOELICHTING
Vastgoed De exploitatie van het complex Amicitia te Amersfoort verloopt moeizaam. Huurders hebben SBZ juridisch aangesproken met betrekking tot de betaling van huurpenningen en beëindiging van de huurovereenkomst. De uitspraken, ook in hoger beroep en cassatie, strekken in het voordeel van SBZ. Momenteel loopt nog een procedure met betrekking tot de fysieke uitvoering van het complex. Terzake zijn geen verplichtingen opgenomen. Huurcontract kantoorgebouw Het kantoor waarin SBZ is gevestigd wordt gehuurd. De jaarhuur bedraagt op dit moment € 239.178. Het contract loopt tot en met 30 november 2012. In dit verband is een bankgarantie gesteld ten bedrage van € 47.720. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Rekening houdende met de kredietwaardigheid van de betreffende herverzekeraars en de duration van de herverzekerde verplichtingen zou per 31 december 2008 een afwaardering van € 581.000 plaats moeten vinden op de vordering uit dien hoofde. Gezien de beperkte impact op de jaarrekening 2008 is hiervan afgezien.
75
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
4.6.2
Staat van baten en lasten
BELEGGINGSOPBRENGSTEN
(18)
Direct
Indirect
Totaal 2008
Totaal 2007
Vastgoed
9.855
-14.969
-5.114
15.666
Aandelen
16.019
-388.417
-372.398
77.558
Vastrentende waarden
39.838
-123.458
- 83.620
-7.932
0
-24.689
-24.689
-18.459
700
1.680
2.380
4.835
Derivaten
-22.231
184.138
161.907
59.156
Sub-totaal
44.181
-365.715
-321.534
130.824
-5.403
-4.805
-326.937
126.019
(x € 1.000,-)
Overige beleggingen Kortlopende en cash-producten
Kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten
De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen de herwaarderingsresultaten. De mutaties in de portefeuille worden tegen marktwaarde ingeboekt. De directe opbrengsten betreffen rente-inkomsten, dividenden, huren, opbrengst uit verbruikleen effecten, premies voor en inkomsten uit derivaten etcetera.
PREMIE-BIJDRAGEN
(19)
De premies kunnen als volgt worden onderverdeeld: 2008
2007
Premie arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering Premie ouderdoms- en nabestaandenpensioenverzekering
€
1.582.614
€
2.011.805
-
79.719.738
-
86.469.030
Sub-totaal premie
€
81.302.352
€
88.480.835
Toeslag actieve deelnemers per 1 januari komend jaar
-
30.990.000
-
26.518.000
Totaal
€
112.292.352
€
114.998.835
77
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
De premies worden bij de werkgevers (aangesloten organisaties) in rekening gebracht. Per 1 januari 2009 worden de rechten van de actieve deelnemers met 2,9% verhoogd. De toeslagkoopsom hiervoor wordt in rekening gebracht bij de aangesloten werkgevers. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 30.990.000. De feitelijke premie ad € 115.399.000 is € 2.382.000 hoger dan de kostendekkende premie ad € 113.017.000; het verschil wordt toegevoegd aan de reserve premie-egalisatie. De feitelijke premie ad € 115.399.000 wijkt af van de premie-baten in deze jaarrekening.De feitelijke premie is vastgesteld aan de hand van de premie-facturatie in 2008, terwijl de premie-bate wordt gecorrigeerd voor overlopende posten van het ene naar het andere boekjaar (en overige correcties)
OVERIGE
BATEN (20)
2008
2007 €
Winstuitkering herverzekering (Aegon) Rente rekening-courant herverzekeringsmaatschappijen Overige rente-inkomsten (o.a. premie-debiteuren en rente van liquide middelen) Rente termijnregeling waarde-overdracht Diversen
-
57
-
93
-
1.126.888 162.751 20.925
-
754.560 211.918 5.677
Totaal overige baten
€
1.315.817
€
975.347
PENSIOENUITKERINGEN
5.196
€
3.099
(21)
2008 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Afkoopsommen Sociale lasten
2007
€ 54.378.119 - 17.827.184 126.863 17.117
€ 49.774.641 - 17.141.855 75.937 19.481 € 72.349.283
Arbeidsongeschiktheidspensioen incl. € sociale lasten Voortzetting pensioenopbouw
3.254.439 5.558.007 -
8.812.446
€ 81.161.729
€ 67.011.914
€
2.934.588
-
4.352.670 -
7.287.258
€ 74.299.172
De afkoopsommen betreffen voor € 99.425 aan ouderdomspensioenen en voor € 27.438 aan nabestaandepensioenen. De pensioenen worden in verband met de financiële positie van het pensioenfonds per 1 januari 2009 niet aangepast.
78
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN
(22)
De kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
Lonen en salarissen en bijkomende personele lasten (inclusief inhuur- en uitzendkrachten) onder aftrek van uitkeringen ziektegeld Sociale lasten Pensioen- en VUT-lasten
€ -
1.526.930 111.912 - 1.218.112
€ -
1.402.816 115.333 - 280.865
Personeelskosten
€
420.730
€
1.237.284
Adviseurs- en controle kosten Kosten huisvesting Automatiseringskosten Kosten beleggingen Uitbesteding pensioenuitvoering c.q. vermogensbeheer DNB AFM Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Bestuur en Deelnemersraad Commissie van Beroep Informatie-voorziening Reïntegratieproject AOG-ers Bureaukosten (waaronder porti, drukwerk, kantoorbehoeften, telefoon) Kantoorinrichting Diversen
-
397.149 270.121 235.930 4.923.093
-
289.987 242.973 247.550 3.750.349
-
152.620 162.122 10.800 75.824 105.091 150 107.429 0
-
382.559 133.720 1.080 67.202 93.902 0 105.097 14.875
-
172.131 1.674 15.163
-
141.723 0 14.023
Sub-totaal
€
7.050.027
€
6.722.324
Toerekening kosten aan beleggingsopbrengsten -
5.403.151
-
4.805.243
Totaal
1.646.876
€
1.917.081
€
De bezoldiging 2008 van de tweehoofdige directie inclusief (wettelijke en niet-wettelijke) sociale lasten, VUT-lasten, pensioenpremie en kosten van bedrijfsauto’s beloopt een bedrag van € 372.428 (v.j. 317.806). De stijging van deze kosten is vooral veroorzaakt door hogere sociale lasten en kosten voor VUT en pensioenen. In de pensioen- en VUT-lasten is een bedrag begrepen van € 1.469.000 positief (2007: € 519.000 positief) in verband met de mutatie van de voorziening personeelsbeloningen in het kader van de pensioentoezegging (RJ271). Het statutair bestuur ontvangt naast kostenvergoedingen vacatiegeld (over 2008 tot een totaalbedrag van € 50.720 (v.j. 40.248)) voor de voorbereiding op en het bijwonen van vergaderingen. De vergoedingsregeling voor bestuursleden kent een vacatiegeld van € 535 per dagdeel en een vergoeding voor reiskosten, zijnde de werkelijke kosten voor openbaar vervoer danwel € 0,27 per kilometer.
79
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Het gemiddeld aantal gedurende het boekjaar werkzame werknemers (op basis van FTE’s), uitgesplitst naar activiteiten, was als volgt:
aantal FTE
2008 %
aantal FTE
2007 %
Directie Pensioenen Financiën & beleggingen Automatisering Secretariaat AO/IC
2,0 10,7 3,9 2,7 1,3 1,0
9,3 49,5 18,1 12,5 6,0 4,6
2,0 12,7 4,1 2,0 1,1 1,0
8,7 55,5 17,9 8,7 4,8 4,4
Totaal
21,6
100,0
22,9
100,0
Op 31 december 2008 waren 25 personen (31 december 2007: 22) in dienst van SBZ.
80
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
MUTATIE
TECHNISCHE VOORZIENINGEN (23)
2008
2007
-93.322
-115.980
3.338
3.565
(x € 1.000,-)
Toevoegingen - aangroei aanspraken deelnemers
- overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - intrest - toeslagen slapers en gepensioneerden
-85.646
-75.192
-1.234
- aanpassing actuariële grondslagen
-19.534 -86.880
-94.726
-176.864
-207.141
0
1.030
-176.864
-206.111
Onttrekkingen - uitkeringen - kosten - resultaat op sterfte, invaliditeit en mutaties
81.162 1.512
74.299 1.704
-274
-1.667
82.400
74.336
-94.464
-131.775
Aanpassing rekenrente
-430.658
172.617
Mutatie boekjaar
-525.122
40.842
De mutaties zijn overigens gebaseerd op de RTS per 1 januari 2008. De post “aanpassing rekenrente” geeft het verschil weer tussen de VPV op basis van RTS per 1 januari 2008 en die op basis van RTS per 31 december 2008.
81
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
PREMIES
HERVERZEKERING (24)
2008 Aan andere verzekeringsmaatschappijen betaalde premie van door SBZ overgenomen en nog niet premievrij gemaakte verzekeringsovereenkomsten inzake ouderdoms- en € nabestaandenpensioen; een bedrag van
UITKERINGEN
2007
€
8.025
10.388
UIT HERVERZEKERING (25)
De ontvangsten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2007
2008 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
€ -
1.055.752 632.371
€ -
1.083.211 672.889
Totaal
€
1.688.123
€
1.756.100
SALDO
OVERDRACHTEN VAN RECHTEN (26)
Uit hoofde van waarde-overdrachten zijn substantiële bedragen met andere pensioenuitvoerders verrekend; onderstaand wordt een overzicht gegeven van de inkomende en uitgaande waarde-overdrachten. Inkomend
Uitgaand
Saldo
Overdrachtswaarde (indivdueel) Rente op overdrachtswaarde
€ -
8.570.944 169.214
€ 12.307.992 293.174
€ -
-3.737.048 -123.960
Totaal individueel Collectief
€ -
8.740.158 0
€ 12.601.166 0
€ -
-3.861.008 0
Totaal overdrachten
€
8.740.158
€ 12.601.166
€
-3.861.008
De waardeoverdrachten van (per saldo) € 3.861.008 leiden tot een mutatie van de voorziening pensioenverplichtingen van € 3.338.000 op basis van RTS per 1 januari 2008.
OVERIGE
LASTEN (27)
2008
2007 €
Valutaverlies liquide middelen
€
Diversen
-
1.691
-
€
35.695
€
82
34.004
56.691 0 56.691
JAARVERSLAG SBZ 2008
5
Overige gegevens
5.1
Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Conform artikel 3 lid 5 van de statuten wordt het maken van winst niet beoogd. Dientengevolge zal het saldo van baten en lasten ten gunste dan wel ten laste van de reserves dienen te worden gebracht.
5.2
Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar De bestemming van het saldo van baten en lasten (resultaatbestemming) geeft het volgende beeld
2008
2007
Saldo van baten en lasten
€
-823.316.216
€
203.208.976
Reserve algemene risico’s Reserve premie-egalisatie Reserve beleggingsrisisco’s
€ €
26.248.000 2.382.000 62.000.000
€ €
-1.941.000 0 -79.000.000
€
90.630.000
€
-80.941.000
Vrij vermogen
-
-913.946.216
-
284.149.976
Totaal
€
-823.316.216
€
203.208.976
De reserve algemene risico’s bedraagt 5% van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het fonds. De kostendekkende premie ad € 113.017.000 is lager dan de feitelijke premie ad € 115.399.000; er vindt derhalve een toevoeging aan de reserve premie-egalisatie plaats van € 2.382.000. De reserve beleggingsrisico’s is gebaseerd op de wortelformule uit het FTK.
84
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
5.3
Actuariële verklaring
OPDRACHT Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Driebergen-Rijsenburg is aan Towers Perrin Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008.
GEGEVENS De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
WERKZAAMHEDEN Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
OORDEEL Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijke minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen.
85
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars is naar mijn mening onvoldoende, vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Rotterdam, 25 juni 2009
Drs. M. Vrijenhoek AAG Verbonden aan Towers Perrin Netherlands B.V.
86
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
5.4
Accountantsverklaring
Aan: het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekaars. Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 46 tot en met 82 opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Driebergen-Rijsenburg bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en saldo van baten en lasten, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en saldo van baten en lasten relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
87
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars per 31 december 2008 en van het saldo van baten en lasten over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 1 juli 2009
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel ondertekend door Drs. H.C. van der Rijst RA
88
JAARVERSLAG SBZ 2008
6
Overige bijlagen
6.1
Aangesloten organisaties Met ingang van 1 januari 2008 zijn met de deelnemende organisaties uitvoeringsovereenkomsten afgesloten. De overeenkomst loopt voor onbepaalde tijd en kent een opzegtermijn van een jaar. Per 31 december 2008 kan van aangesloten organisaties onderstaand overzicht worden gegeven:
2008
2007
2006
2005
2004
Ziekenfondsen / Zorgverzekeraars Bovenbouwinstellingen / Verzekeraars Tandheelkundige instellingen Koepel- / Holdingorganisaties RACB’s Informatica-instellingen Trombosediensten / Artsenlaboratoria Overige instellingen
14 12 7 1 0 5 2 17
15 15 7 1 0 5 2 15
20 13 7 1 0 6 2 13
22 13 7 1 1 6 2 13
22 9 7 3 1 6 2 12
Totaal
58
60
62
65
62
Ultimo 2008 is er nog 1 (2007: 1) individuele deelnemer; het betreft een arbeidsongeschikte deelnemer.
90
SBZ
6.2
Overzicht en verloop van deelnemers
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten
VERLOOP
2008
2007
2006
2005
2004
16.945
17.563
18.725
19.629
18.053
20.167
18.896
17.024
15.306
13.734
ACTIEVE DEELNEMERS 2008
begin boekjaar bij: nieuwe deelnemers
af: ingang pensioen overlijden vertrokken: * met p.v. rechten * binnen 6 maanden
einde boekjaar
mannen
vrouwen
totaal
6.254 595
11.309 1.115
17.563 1.710
6.849
12.424
19.273
123 7
58 19
181 26
656 9
1.444 12
2.100 21
795
1.533
2.328
6.054
10.891
16.945
OVERZICHT GEMIDDELDE LEEFTIJD VAN DE ACTIEVE DEELNEMERS PER 31 DECEMBER IN DE JAREN
2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1995 1990 1985
91
mannen
vrouwen
totaal
44,1 43,6 42,9 42,2 42,2 41,8 41,3 40,9 40,9 41,5 41,8 42,0
42,1 41,4 40,5 39,5 39,1 38,5 37,7 37,1 36,7 36,0 35,3 35,3
42,8 42,2 41,4 40,5 40,2 39,7 39,0 38,5 38,3 38,4 38,5 39,2
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Deelnemers
VERLOOP
2008
2007
2006
2005
2004
16.647
17.259
18.330
19.198
17.612
DEELNEMERS 2008
mannen
vrouwen
totaal
begin boekjaar alleen verzekerd OP/NP
6.023 266
11.236 119
17.259 385
bij: nieuwe deelnemers
6.289 595
11.355 1.115
17.644 1.710
6.884
12.470
19.354
af: ingang pensioen 123 overlijden 7 ontslag binnen 6 maanden 18 ontslag met p.v. rechten 656
einde boekjaar waarin begrepen alleen verzekerd OP/NP verzekerd voor arbeidsongeschiktheidspensioen
92
58 19 26 1.444
181 26 44 2.100
804
1.547
2.351
6.080
10.923
17.003
223
133
356
5.857
10.790
16.647
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Van de leeftijdsopbouw van actieve en gewezen deelnemers met premievrije rechten kunnen de volgende grafieken worden gegeven.
LEEFTIJDSOPBOUW ACTIEVE DEELNEMERS AANTAL 2500
mannen
mannen vrouwen
vrouwen
2000
1500
1000
500
0 <19
20-<24
25-<29
30-<34
35-<39
40-<44
45-<49
50-<54
55-<59
60-<64
LEEFTIJD
LEEFTIJDSOPBOUW LEEFTIJDSOPBOUW DEELNEMERS DEELNEMERS MET MET PREMIEVRIJE PREMIEVRIJE RECHTEN AANTAL 2500
mannen
mannen
vrouwen
vrouwen
2000
1500
1000
500
0 <19 20-<24 25-<29 30-<34 35-<39 40-<44 45-<49 50-<54 55-<59 60-<64
93
65+
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
UITKERINGSGERECHTIGDEN
OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Het verloop van het aantal gepensioneerden gesplitst naar soort pensioen, is weergegeven in het volgende overzicht:
ouderdomspensioen mannen vrouwen
weduwen- weduwnaars- partnerwezenpensioen pensioen pensioen pensioen
totaal
eindstand 2007 toekenning 2008 beëindiging 2008
2.136 226 88
1.448 182 37
1.313 78 68
138 16 -
11 3 -
144 29 17
5.190 534 210
eindstand 2008
2.274
1.593
1.323
154
14
156
5.514
VOOR OUDERDOMSPENSIOEN OUDERDOMSPENSIOEN LEEFTIJDSOPBOUW UITKERINGSGERECHTIGDEN VOOR AANTAL 600
mannen
mannen
vrouwen
500
vrouwen
400
300
200
100
0 -<60 60-<64
94
65-<69
70-<74
75-<79
80-<84 85-<89
90-<94
95-<99
100+
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
GERECHTIGDEN
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Het verloop van het aantal deelnemers, dat recht heeft op een uitkering en/of voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid is als volgt: mannen
vrouwen
totaal
eindstand 2007 toekenning 2008 beëindiging 2008
261 19 19
804 26 39
1.065 45 58
eindstand 2008
261
791
1.052
Voor 419 van de 1.052 gerechtigden geldt, dat slechts sprake is van voortgezette pensioenopbouw en dat niet langer een aanvulling op de WAO of WIA-uitkering wordt betaald.
De eindstand 2008, verdeeld naar leeftijdsklasse, is als volgt: mannen
20 30 40 50 60
tot tot tot tot tot
30 40 50 60 65
jaar jaar jaar jaar jaar
totaal
vrouwen
totaal
in % 31-12-08
31-12-07
0 15 59 108 79
4 92 265 294 136
4 107 324 402 215
0,38 10,17 30,80 38,21 20,44
0,47 11,08 31,46 38,22 18,78
261
791
1.052
100
100
totaal
in %
Verdeeld naar percentage arbeidsongeschiktheid mannen
vrouwen
31-12-08
31-12-07
t/m 25% 26 t/m 50% 51 t/m 75% 76% t/m 100%
23 53 30 155
91 168 66 466
114 221 96 621
10,84 21,01 9,13 59,03
10,42 22,54 8,73 58,31
totaal
261
791
1.052
100
100
95
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
6.3
Personalia
BESTUUR J.G.A. van den Brink J.R.P. van den Brink
J.C. Dwarswaard A.W.M. Geels S.A. de Groot J.C.A. Kestens P.T.G. Lafranca
H.H.B. Limberger
-
Pensioenadviseur Voorzitter Bedrijfstakpensioenfonds HEGRO Directeur Group HR, Achmea Voorzitter Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (OPF) Voorzitter Coördinatiecommissie Sociale Zaken Verbond van Verzekeraars Stafmedewerker, De Unie Bestuurslid zeven bedrijfstakpensioenfondsen Voormalig medewerker administratieve organisatie, GAK Bestuurslid pensioenfonds UWV Zorginkoper Univé-VGZ-IZA-Trias Lid Raad van Bestuur, Univé-VGZ-IZA-Trias Directeur Financiën en ICT, Menzis Lid Raad van Commissarissen Woonbedrijf Ieder1 Voorzitter Raad van Commissarissen Ondernemend Twente BV Lid van Raad van Toezicht Travers Lid Raad van Bestuur, Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid
-
Opleidingsfunctionaris opleiden en ontwikkelen CZ Kaderlid De Unie Voormalig directeur van een zorgverzekeraar Voormalig Arbo-Coördinator, Menzis Lid Bedrijfsgroepbestuur Zorgverzekeraars bij De Unie Gegevensbeheerder, Menzis Kaderlid vakgroep Financiele Dienstverlening CNV Medewerker proces ondersteuning, De Friesland Zorgverzekeraar ICT-medewerker, CZ kaderlid De Unie Financieel medewerker AWBZ, Agis Zorgverzekeringen Operator, CZ
DEELNEMERSRAAD H.A.M. Acampo D. Blanken D.J.W. Detmar H. van Dijk M. Haijma J. de Kok L. Putuhena J.M. van Zwieten
VERANTWOORDINGSORGAAN A.F. Daan G. van de Haar T.J. van Hout M. Huijsen
L. Putuhena
-
Hoofd interne accountantsdienst, Agis Zorgverzekeringen Lid Raad van Commissarissen, Woningstichting Alphons Ariëns Manager P&O, Menzis Voormalig beleidsmedewerker/onderzoeker, Zorgverzekeraars Nederland Lid Bedrijfsgroepbestuur Zorgverzekeraars bij De Unie Voormalig stafmedewerker voorlichting zorg, Univé Gemeenteraadslid Coördinator Belastingservice FNV Financieel medewerker AWBZ, Agis Zorgverzekeringen
-
Directeur financiën en beleggingen Directeur pensioenen (tevens voorzitter van de directie) Lid directeurenoverleg Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Voorzitter werkgroep PFG bij het AG
DIRECTIE P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
96
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
6.4
Verklarende woordenlijst Accountantsverklaring Verklaring van de accountant over de juistheid en betrouwbaarheid van de jaarrekening. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen moeten werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. Op grond van de Pensioenwet wordt in de nota ingegaan op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de pensioenregeling, de financiële opzet, het premiebeleid, het toeslagenbeleid, het beleggingsbeleid en het risicobeheersingssysteem. De ABTN moet aan DNB worden overlegd. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald, maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente, de kansstelsels (sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalidatiekansen, frequenties van gehuwd zijn, toekomstige salarisontwikkeling of toeslagenbeleid et cetera), kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of excassokosten) en solvabiliteitsopslagen. Actuariële premie De premie gebaseerd op de actuariële grondslagen. Actuariële verklaring Verklaring waarin de actuaris aangeeft hoe de voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld en wat de verhouding is met het vermogen. AFM Autoriteit Financiële Markten. AOG-er Arbeidsongeschikte deelnemer. AOW Algemene ouderdomswet. Asset Liability Management (ALM) Het op elkaar afstemmen van de beleggingsmix, de verplichtingen, het toeslagenbeleid en het premiebeleid. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van het juiste beleggings-, toeslag- en premiebeleid. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: het in kaart brengen van de financiële stromen, de simulatie van toekomstige financiële posities, de samenhang met de economische omgeving, de vergelijking van beleidsvarianten. Asset-mix / beleggingsmix / strategische mix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden. De strategische mix is de beleggingsmix die op lange termijn wordt nagestreefd. Beleggingsbeleid Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en 97
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld. Benchmark Een objectieve en te verifiëren maatstaf voor prestatiemeting, veelal gebruikt voor beleggingen. Bijspaarregeling Regeling waarin deelnemers vrijwillig op individuele basis binnen de fiscale mogelijkheden extra pensioen kunnen verzekeren naast het collectieve pensioen. Boekwaarde De waarde waarop bezittingen (activa) en schulden (passiva) op de balans staan vermeld; de waarde van de eigendommen en verplichtingen volgens de boeken van een rechtspersoon. Cash-producten Het betreft middelen die direct of op korte termijn beschikbaar zijn voor belegging (op langere termijn). Collateral Het onderpand dat iemand die iets leent of huurt achterlaat bij de eigenaar om zo te waarborgen dat het geleende goed terugkomt. Commodities Een beleggingsklasse die betrekking heeft op grondstoffen en bulkgoederen die worden verhandeld op de goederentermijnmarkt. Conjunctuur De verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op de korte termijn. Core beleggingen Beleggingen die hun rendement behalen uit directe inkomsten, gerelateerd aan de kernactiviteiten van de belegging. Correlatie De mate van samenhang tussen twee reeksen metingen. Creditspread Het renteverschil tussen een bedrijfsobligatie (credit) en een overheidsobligatie met eenzelfde looptijd. Custody De bewaarneming van effecten. Waar op een bankrekening geldbedragen worden geadministreerd, worden door een effectenbewaarder (custodian) de fysieke stukken, zoals aandelen en obligaties bewaard. DB-regeling (Defined Benefit) Pensioenregeling waarbij de hoogte van het uiteindelijk te bereiken pensioen afhangt van het
98
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht, de hoogte van het salaris en het opbouwpercentage per dienstjaar. Dekkingsgraad Het vermogen of delen van het vermogen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). De Nederlandsche Bank (DNB) Onafhankelijk toezichthouder voor onder andere pensioenfondsen. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Deskundigheidsplan Schriftelijke uiteenzetting over de (organisatie van de benodigde) deskundigheid van het bestuur van een pensioenfonds. Direct vastgoed Beleggingen in woningen, kantoren, winkels etc. DSI DSI is de afkorting van Dutch Securities Institute en heeft als doel het vertrouwen van het beleggend publiek in de effectenbranche te versterken. DSI richt zich hiervoor voornamelijk op het bevorderen van de kwaliteit en de integriteit van effectenspecialisten. Duratie / duration Cijfer dat aangeeft met hoeveel procent de waarde van een obligatie (portefeuille) stijgt of daalt bij een daling of stijging van 1% van de rente. Tevens is de duratie een benadering van de gemiddelde resterende looptijd van een obligatie of lening. Durfkapitaal De financiering van ondernemingen die hoge risico's lopen, meestal zijn dit startende ondernemingen. Dynamische strategie Beleggingsstrategie waarbij meer risicovol wordt belegd bij een stijgende dekkingsgraad en minder risicovol bij een dalende dekkingsgraad. ECB Europese Centrale Bank. EDP-audit De onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van de betrouwbaarheid, beveiliging, effectiviteit en efficiency van geautomatiseerde informatiesystemen, de organisatie van de automatiseringsafdeling en de technisch/organisatorische infrastructuur van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Emerging markets Opkomende economieën, zoals China. Engagement Middels actief gebruik maken van de rechten van eigendom van bijvoorbeeld aandelen, 99
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
invloed uitoefenen op bedrijven door middel van dialoog. Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Fair value Zie marktwaarde. FED (Federal Reserve Board) Het hoogste bestuursorgaan van de Amerikaanse Centrale Bank, bestaande uit twaalf over de Verenigde Staten verspreide Federal Reserve Banks. Fiducair Dienstverlening die bestaat uit onderliggende deelservices aangeboden door vermogensbeheerders. Aan fiduciair management wordt in de praktijk verschillende invulling gegeven. Hierbij kan gedacht worden aan de bundeling van strategische advisering, portefeuillemanagement, integrale rapportering, risicomanagement en client servicing. Het is een vorm van uitbesteding waarbij de fiduciaire manager handelt binnen een mandaat, waarbij het bestuur van het pensioenfonds verantwoordelijk blijft voor het beleid en de monitoring. Financieel toetsingskader (FTK) Het Financieel toetsingskader bestaat uit een drietal toetsen die de financiële gezondheid van een pensioenfonds beoordelen. De DNB stelt de hierbij te hanteren waarderingsmethoden vast. FTK Zie financieel toetsingskader. Fund of funds Beleggingsfondsen die op hun beurt in meerdere andere beleggingsfondsen beleggen. Future Een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om in de toekomst een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. Prognosetafel Sterftetafel waarin reeds rekening is gehouden met sterftetrend. Gewezen deelnemer Iemand die deelnemer van een pensioenfonds is geweest en de opgebouwde aanspraken niet heeft overgedragen naar een andere uitvoerder. GTAA fondsen (Global Tactical Asset Allocation) Fondsen die door tactische beleggingen op de korte termijn op internationaal niveau rendementen willen behalen uit de mondiale ontwikkelingen. Hedge fondsen Beleggingsfondsen die een zeer actief beleid voeren op hun portefeuille, weinig beperkingen kennen in instrumenten en strategieën die hen ter beschikking staan en daardoor bepaalde risico’s in hun portefeuille kunnen afdekken (hedgen). Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van onderdekking of reservetekort van een pensioenfonds. 100
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Herwaardering Het vaststellen van een nieuwe balanswaarde ten opzichte van de laatst geboekte balanswaarde. High yield fondsen Obligatiefondsen met beleggingen met een relatief lage kredietwaardigheid. Illiquide Moeilijk verhandelbaar door de geringe mate van vraag naar en aanbod van een produkt. Indexprodukt Belegging die de ontwikkeling van een beursindex objectief (zonder het maken van subjectieve keuzes) volgt, waardoor het rendement dus altijd in lijn met de beursindex is. Indirect vastgoed Aandelen van ondernemingen die beleggen in vastgoed. Inflatie Situatie waarin het algemene prijs- of loonpeil in een land stijgt. Infrastructuur Het totaal van onroerende voorzieningen zoals (spoor)wegen, vliegvelden, havens, bekabeling, riolering enz. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde van een beleggingsfonds is gelijk aan de totale gewogen beurswaarde van de effecten die het fonds op een bepaald moment in de portefeuille heeft. IRS (Intrest Rate Swap) Een swap ter afdekking van het neerwaarts renterisico. Jaarrekening Het financiële overzicht van bezittingen en schulden van een onderneming, inclusief de verlies en winst rekening van dat jaar, en voorzien van een toelichting. De jaarrekening van het pensioenfonds wordt opgesteld volgens de richtlijnen in het Burgerlijk Wetboek en de Pensioenwet. Kredietcrisis De crisis op de financiële markten vanaf de zomer van 2007. Leeftijdsterugstelling Het hanteren van een jongere leeftijd in de sterftetafel dan de daadwerkelijke leeftijd, om zo te anticiperen op een hogere gemiddelde levensduur van de doelpopulatie ten opzichte van de bevolkingsgroep waarop de sterftetafel is gebaseerd. Legacy portefeuilles Het betreft portefeuilles waarvan de opdracht aan de vermogensbeheerder is beëindigd. De resterende bezittingen bestaan uit cash en vorderingen (bijvoorbeeld dividendbelasting). Liquide Makkelijk verhandelbaar door de hoge mate van vraag naar en aanbod van een produkt.
101
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
LOM (Lead Overlay Manager) Fiducair manager verantwoordelijk voor de inrichting en de bewaking van de strategische portefeuille en het risicobudget. Marktrente De rente die wordt vergoed op obligaties of die moet worden betaald op leningen. Marktwaarde Waarde van een (beleggings)object als het op dit moment zou worden verkocht. Matching Het optimaal afstemmen van de looptijd van de activa met de looptijd van de passiva van een pensioenfonds. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Perfecte matching/afstemming is nauwelijks mogelijk. Een zo goed mogelijke benadering wordt bereikt met asset liability management (ALM). Middelloon(systeem) Pensioenregeling waarbij een werknemer jaarlijks pensioen opbouwt op basis van het dan geldende salaris. Tijdens de opbouw wordt het pensioen dat de werknemer al opgebouwd heeft, meestel jaarlijks geïndexeerd. Het pensioen is dus gebaseerd op het gemiddelde salaris dat iemand in zijn loopbaan gehad heeft. Normportefeuille De normportefeuille weerspiegelt zo zuiver mogelijk de vastgestelde strategie. Obligaties Verhandelbaar schuldbewijs dat deel uitmaakt van een lening van bijvoorbeeld de staat of een vennootschap. Een obligatie heeft veelal een vaste rente en een vaste looptijd. OTC forwards Een OTC forward is een niet door de beurs gereguleerd derivaat dat de gebruiker in staat stelt om op een goedkope en efficiënte manier een blootstelling naar het onderliggende instrument te verkrijgen Onderdekking Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Overrendement Indien de feitelijke aangroei van het belegd vermogen hoger is dan de vooraf berekende benodigde rendementaangroei is er sprake van een ‘meevaller’ ofwel van winst die overrendement wordt genoemd. Pension Fund Governance Goed ondernemingsbestuur bij een pensioenfonds. Pensioengrondslag Het deel van het pensioen(gevend)salaris waarover pensioen wordt opgebouwd. Performance (relatieve performance) Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief =
102
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
outperformance of negatief = underperformance). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Portefeuille-optimalisatie Het op zodanige wijze inrichten van de beleggingsmix dat enerzijds zoveel mogelijk beleggingsrisico’s worden uitgesloten en anderzijds een zo hoog mogelijk rendement wordt behaald, waarbij tevens een juiste afstemming van beleggingen op de verplichtingen wordt bereikt. Premievrije (pensioen)opbouw Wanneer een deelnemer aan een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, hoeft deze deelnemer in veel gevallen geen of maar een deel van de reglementaire pensioenpremie te betalen, terwijl de opbouw van het ouderdomspensioen toch volledig doorgaat. Private equity Investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het “credit risk” of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Rebalancing Doordat de financiële markten altijd in beweging zijn, kan de portefeuilleverhouding schommelen. De periodieke herschikking, om er voor te zorgen dat de oorspronkelijke verhouding intact blijft, wordt 'rebalancing' genoemd. Recessie Negatieve economische groei. Gewoonlijk wordt van recessie pas gesproken als de negatieve groei twee achtereenvolgende kwartalen aanhoudt. Reële waarde Waarde vastgesteld op basis van de marktrente minus de inflatie. Rekenrente Rentepercentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rentepercentage uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Reserve-tekort DNB spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om, naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s en eventuele andere reserves te dekken. 103
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Residuwaarde Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden. Risicobudget Het vaststellen van de hoogte van het risico waaraan het fonds wordt blootgesteld. Voor het opstellen van het budget wordt bepaald hoe waarschijnlijk het is dat de risico's optreden en welk effect deze risico's dan hebben. SAS70 Een SAS70 rapport biedt een gedetailleerd inzicht in de wijze waarop een organisatie de kwaliteit van haar dienstverlening waarborgt. Er zijn twee soorten SAS 70 rapportages. Bij type I wordt de opzet en het bestaan van een effectieve beheersing van het bedrijfsproces en de risico’s verwoord. Bij type II gaat het ook over de effectieve werking gedurende een periode van minimaal een half jaar. Securities lending Financiële dienstverlening waarbij een instelling aan een andere instelling effecten leent. Service level agreement (SLA) Een contract tussen een dienstverlener en een klant waarin een minimaal aanvaardbaar serviceniveau wordt vastgelegd. Short selling Het verkopen van effecten die men niet in bezit heeft, om zo te kunnen profiteren van een daling van de beurskoers. Small cap fondsen Aandelenfondsen met beleggingen in ondernemingen met een relatief beperkt marktkapitaal. Solvabiliteit Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Solvabiliteitsopslag Opslag op de premie voor het in stand houden van de solvabiliteit. Spread De maximale afwijking van de intrinsieke waarde van een fonds, zowel positief als negatief. Het fonds kan worden aangeboden tegen een prijs die enkele procenten boven de intrinsieke waarde ligt. Andersom kan een fonds worden gekocht tegen een prijs die enkele procenten onder de intrinsieke waarde ligt. Het verschil tussen koers en intrinsieke waarde noemen we spread. Sterftetafel Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 2000-2005. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap.
104
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Sterftetrend Het tempo waarin de sterfte wijzigt (mensen langer blijven leven). Subprime Makkelijk te verkrijgen lening omdat de bank marginaal onderzoek doet naar kredietwaardigheid. Swap Een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. TAA (Tactical Asset Allocation) Korte termijn asset allocatie waarmee wordt getracht voordeel te behalen uit de korte termijn rendementsverwachting van beleggingscategorieën. Het houdt geen rekening met de verplichtingenstructuur van een pensioenfonds, maar neemt de strategische asset allocatie als uitgangspunt. Tactisch portefeuillebeleid Het binnen het kader van het strategische beleid van dag tot dag verdelen van beleggingen met het oog op maximaal rendement. Toeslag Verhoging van pensioenen met een percentage gekoppeld aan een indexcijfer dat bijvoorbeeld de prijs- of looninflatie in een jaar weergeeft. Toeslagenlabel Kwalitatieve en beeldende maatstaf omtrent de hoogte van de te verwachten toeslag. Transitie De overdracht van een goed of recht. Valutarisico Het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. Valutatermijncontract Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij de uitwisseling van valuta’s op een later moment zullen plaatsvinden tegen de koers die was afgesproken op het moment van het afsluiten van de overeenkomst. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Verantwoord beleggen Beleggingsfilosofie en -praktijk waarbij naast een rendementstreven ook sociale, maatschappelijke en milieudoelstellingen zijn geformuleerd. Verbruikleen Het uitlenen van effecten met de afspraak dat de uitlener evenveel effecten van gelijke waarde / soort terug krijgt.
105
JAARVERSLAG SBZ 2008
SBZ
Verdiencapaciteit Mate waarin een arbeidsongeschikte op grond van de WIA geacht wordt nog werkzaam te kunnen zijn. Verklaring beleggingsbeginselen Schriftelijke verklaring omtrent het beleggingsbeleid van een pensioenfonds. Verkrijgingsprijs De waarde waarvoor een financieel instrument is verkregen. Visitatie Vorm van intern toezicht, waarbij op regelmatige basis (tenminste eenmaal per drie jaar) het functioneren van het bestuur wordt bezien. Volatiliteit Maatstaf voor de beweeglijkheid of het risico van een economische grootheid (bijvoorbeeld het rendement op aandelen) ten opzichte van het gemiddelde van deze grootheid. VPV Voorziening pensioenverplichtingen. WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Yield curve Zie rentetermijnstructuur.
106
JAARVERSLAG SBZ 2008