A
RIGO Research en Advies BV De bewoonde omgeving www.rigo.nl
Quick scan woonoverlast in Den Haag Verkennend onderzoek naar de relatie tussen woonoverlast, kwetsbare personen en Begeleid Wonen in Den Haag
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO Research en Advies. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldiging en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van RIGO Research en Advies. RIGO Research en Advies aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
RIGO Research en Advies BV De bewoonde omgeving www.rigo.nl
Quick scan woonoverlast in Den Haag Verkennend onderzoek naar de relatie tussen woonoverlast, kwetsbare personen en Begeleid Wonen in Den Haag
Opdrachtgever
Gemeente Den Haag, DSO Wim van Bogerijen, DSO Directie Beleid afdeling Onderzoek Richard Kleinegris, DSO Directie Beleid afdeling Wonen
Auteurs
Froukje van Rossum André Buys
Uitgave
januari 2011
Rapportnummer
18510
RIGO Research en Advies BV ∙ De Ruyterkade 139 ∙ 1011 AC Amsterdam Telefoon 020 522 11 11 ∙ Fax 020 627 68 40 ∙ E -mail
[email protected] ∙ www.rigo.nl
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding
1
1.1
Aanleiding onderzoek
1
1.2
Onderzoeksaanpak
1
1.3
Leeswijzer
2
Hoofdstuk 2
Overlast
3
2.1
Omschrijving woonoverlast
3
2.2
Woonoverlast in het algemeen
3
2.3
Overlastmeldingen
5
2.4
Mariahoeve en Escamp
6
2.5
Procedure bij meldingen woonoverlast
6
2.6
Huisuitzettingen
8
Hoofdstuk 3
Begeleid Wonen
11
3.1
Omschrijving Begeleid Wonen
11
3.2
Vijf clusters
11
3.3
De afspraken tussen zorginstellingen en corporaties
12
3.4
Toewijzing: cliënten in beeld
13
3.5
Cliënten uit beeld
13
3.6
Onderscheid met andere arrangementen wonen/zorg
14
3.7
Financiering
15
Hoofdstuk 4
Begeleid Wonen en woonoverlast
17
4.1
Begeleid Wonen en overlastmeldingen
17
4.2
Procedure en ervaringen tot nu toe
18
4.3
Een beeld van de overlast Begeleid Wonen
19
Hoofdstuk 5
Overlast en overleg
23
5.1
Wie zijn de vermoedelijke overlastgevers?
23
5.2
Overlegstructuren
24
Hoofdstuk 6
Conclusies en aanbevelingen
27
6.1
Conclusies
27
6.2
Aanbevelingen
28
Inhoudsopgave
Bijlagen Bijlage 1
33
Lijst van geïnterviewden
33
Bijlage 2
35
Categorieën woonoverlast
1
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Aanleiding onderzoek
In Den Haag werken corporaties, zorginstellingen en instellingen voor maatschappelijke opvang samen om kwetsbare mensen (zelfstandig) te huisvesten met begeleiding aan huis. Het gaat hierbij om de volgende doelgroepen:
Cliënten ggz (mensen met langdurige psychiatrische problematiek);
(ex) verslaafden;
Cliënten uit de maatschappelijke opvang (o.a. dak - en thuislozen, vrouwenopvang);
Ex-delinquenten;
Zorgjongeren (o.a. jongeren met een licht verstandelijke beperking).
In de coördinatiegroep Begeleid Wonen blijkt dat de ervaringen van de betrokken corporaties en zorginstellingenpositief zijn. Wethouder Marnix Norder en gemeenteraadsleden ontvingen in de loop van dit jaar echter steeds vaker signalen van overlast in huurcomplexen, waarbij mensen met een psychiatrische achtergrond en/of cliënten Begeleid Wonen betrokken zouden zijn. De wethouder wilde hier snel duidelijkheid over hebben en heeft RIGO gevraagd eind 2010een verkennend onderzoek uit te voeren. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode laatste week november -half december 2010. De onderzoeksvragen zijn: 1.
Is er sprake van structurele woonoverlast in corporatiecomplexen?
2.
Is er een relatie tussen woonoverlast en cliënten Begeleid Wonen: a.
In hoeverre wordt de woonoverlast die gemeld is bij het Meld- en steunpunt woonoverlast veroorzaakt door cliënten Begeleid Wonen?
b. In hoeverre veroorzaken cliënten Begeleid Wonen woonoverlast? 3.
1.2
Naar verwachting wordt de woonoverlast niet (uitsluitend) door cliënten Begeleid Wonen veroorzaakt. Wie zijn de overige mensen die overlast veroorzaken? Het gaat hierbij om een globale indruk op basis van interviews met sleutelfiguren.
Onderzoeksaanpak
Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: -
Verzameling en bewerking van data;
-
Interviews met sleutelfiguren;
-
Analyse en rapportage.
.
Inleiding
2
1.2.1
Verzameling en bewerking van data
Omdat de corporaties niet binnen de beschikbare termijn een bestand van alle meldingen van klachten konden aanleveren hebben we voor het onderzoek gebruik gemaakt van de meldingen van woonoverlast die binnen zijn gekomen bij het Meld - en steunpunt woonoverlast en raadplegen we landelijke bronnen over woonoverlast. Het grootste deel van de meldingen van woonoverlast in huurwoningen komt echter rechtstreeks binnen via de corporaties. Het geeft dus geen compleet beeld, maar wel een indruk. Daarnaast kijken we in hoeverre klachtmeldingen van het Meldpunt woonoverlast betrekking hebben op adressen Begeleid Wonen. Wij hebben voor het onderzoek gebruik kunnen maken van de volg ende data: -
Ontwikkelingen woonoverlast in Den Haag: gegevens uit het Woningbehoefte Onde rzoek (WBO 2002) en Woononderzoek Nederland (WoOn 2006 en 2009);
-
Van het Meld- en steunpunt woonoverlast: adressen meldingen woonoverlast vanaf 2008 tot heden, aard van de overlast, huur/koopwoningen.
-
Van de corporaties: adressen cliënten Begeleid Wonen van de drie corporaties. Staedion en Vestia vanaf 2002, HaagWonen vanaf 2007.Deze bestanden konden binnen de onderzoeksperiode niet helemaal opgeschoond worden. Het is d us niet altijd zeker of een cliënt na enkele jaren nog steeds op hetzelfde adres woont.
-
Van HaagWonen en Staedion hebben wij ook de klachtmeldingen over adressen Begeleid Wonen ontvangen vanaf 2007. Wegens een tussentijdse wijziging van het automatiseringssysteem kon Vestia de gegevens over deze periode niet op korte termijn leveren.
1.2.2
Interviews met sleutelfiguren
Er hebben achttien gesprekken plaatsgevonden, waarvan een drietal telefonisch. Een lijst met geïnterviewden is opgenomen in de bijlage. Aan de hand van vooraf opgestelde checklisten vonden de gesprekken plaats.
1.2.3
Analyse en rapportage
Na afloop van de gesprekken zijn de interviews geanalyseerd naar thema. Tegelijkerti jd vond de analyse plaats van de verzamelde data. Vervolgens zijn de uitkomsten van beide analyses met elkaar vergeleken en zijn conclusies en aanbevelingen geformuleerd, waarna de eindrapportage is opgesteld.
1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk twee gaat in op woonoverlast in het algemeen in Den Haag, uitgesplitst naar huuren koopwoningen. Hoofdstuk drie beschrijft het concept Begeleid Wonen en hoe dat wordt uitgevoerd in Den Haag. Hoofdstuk vier gaat over de mogelijke relatie tussen Begeleid Wonen en gemelde overlast. In hoofdstuk vijf wordt ingegaan op groepen overlastgevers en de ove rlegvormen die er in Den Haag werkzaam zijn rond wonen/zorg/overlast. In hoofdstuk zes slu iten wij af met conclusies en aanbevelingen.
Quick scan woonoverlast in Den Haag
3
Hoofdstuk 2 Overlast 2.1
Omschrijving woonoverlast
Tijdens de interviews is gevraagd naar omschrijvingen van woonoverlast. De geïnterviewden geven aan dat het hierbij gaat om aantasting van het woongenot , bijvoorbeeld door geluidsoverlast van buren (méér dan contactgeluiden), onaangepast gedrag van buren (schreeuwen ’s nachts, spullen uit de woning gooien) stankoverlast en hangjongeren. De drie corporaties en het Meld- en steunpunt woonoverlast hanteren alle een eigen indeling in categorieën van woonoverlast (zie bijlage 1). Er kunnen wel een paar hoofdcategorieën worden onderscheiden: 1.
Geluidsoverlast, burenoverlast, burenruzie;
2.
Vervuiling, stankoverlast, ongedierte;
3.
Illegale bewoning, overbewoning;
4.
Overlast verslaving alcohol/drugs: handel en gebruik.
Hangjongeren, intimidatie en vervuiling algemene ruimten binnen/buiten worden niet door alle corporaties afzonderlijk geregistreerd. Wel komt het in de omschrijving bij “anders” terug in de registratie.
2.2
Woonoverlast in het algemeen
Woonoverlast is meer dan een incidenteel verschijnsel. Uit het Woononderzoek Nederland (WoON 2006 en 2009), en voorheen het Woningbehoefte Onderzoek (WBO 2002), is dit bekend. In 2009 geeft ongeveer één op de tien volwassen inwoners van Den Haag aan vaak overlast te ondervinden van de directe buren. Ongeveer drie op de tien inwoners zeggen zelfs ‘vaak of soms’ overlast van de directie buren te ondervinden. Het aandeel inwoners van Den Haag dat ‘vaak of soms’ overlast ondervindt van de directe buren is tussen 2002 en 2009 significant to egenomen, van 22% naar 30%. Landelijk gezien is dit toegenomen van 16% in 2002 naar 19% in 2009. Deze cijfers liggen een stuk lager dan in Den Haag omdat overlast een typisch stedelijk verschijnsel is. Huurders van corporatiewoningen ondervinden in 2009 naar verhouding ongeveer even vaak woonoverlast van hun directe buren als huurders van particulieren (‘overige huurders’). In 2002 waren huurders van particulieren gemiddeld genomen nog beter af, maar sindsdien is de erv aren overlast in particuliere huurwoningen sterker gestegen dan in corporatiewoningen. Ook in koopwoningen is de perceptie van overlast in de drie metingen tussen 2002 en 2009 toegenomen. Uitgesplitst naar de in het WoOn 2009 onderscheiden deelgebieden wordt in 2009 de meeste overlast van directe buren ervaren in de Schildersbuurt , in Rustenburg en Oostbroek en in Zuidwest (deze drie scoren 16% ‘vaak’). Mariahoeve scoort met 9% gemiddeld.
Overlast
4
A a n d e e l i n w o n e r s v a n D e n H a a g d a t o v e rla s t o n d e r v in d t v a n d e d i re c t e b u re n (b ro n : W B O 2002, WoON 2006 en 2009) 50% 45%
40% 35%
30% 25%
20%
23% 16%
15%
18% 13%
20%
17%
10% 5%
13%
9%
13%
8%
6%
2002
2006
0% 2002
2006
2009
corporatiewoning
Soms
24%
10% 2009
14%
15%
5%
4%
2002
2006
overige huurwoning
Vaak
8%
2009
koopwoning
Ook overlast door omwonenden kan als woonoverlast worden gekwalificeerd. In 2009 zegt 9% van alle volwassen inwoners daar vaak last van te hebben en 22% soms. Opvallend is dat ove rlast van omwonenden juist in koopwoningen is toegenomen ten opzichte van 2002. In huurw oningen schommelt het beeld. Niet duidelijk is of de veroorzakers van de over last in dezelfde complexen wonen als de klagers. Het is heel goed mogelijk dat kopers klagen over bewoners van nabijgelegen huurcomplexen. Dit vereist nader onderzoek.
A a n d e e l i n w o n e r s v a n D e n H a a g d a t o v e rla s t o n d e r v in d t v a n o m w o n e n d e n (b ro n : W B O 2002, WoON 2006 en 2009) 50% 45%
40% 35%
30% 25%
22%
20%
Soms
23% 24%
15%
23%
20%
6%
7%
2002
2006
22%
22%
15%
18%
8%
7%
6%
7%
2009
2002
2006
2009
Vaak
10% 5%
13% 6%
0% 2002
2006
11%
2009
corporatiewoning
overige huurwoning
koopwoning
In het WoON is niet gevraagd waaruit de overlast van de directe buren of omwonenden b estaat. Wel is bekend dat veel bewoners overlast hebben van geluid, ofwel van buren ofwel van verkeer. Deze vorm van overlast is in de drie metingen ongeveer constant. De geconstateerde toename van burenoverlast zal dus vooral andere vormen betreffen.
Quick scan woonoverlast in Den Haag
5
A a n d e e l i n w o n e r s d a t g e l u i d s o v e r la s t o n d e rv in d t ( b ro n : W B O 2 0 0 2 , W o O N 2 0 0 6 e n 2 0 0 9 ) 50% 45%
40% 35%
30%
26%
24%
29%
28%
25%
30% 26%
26%
30%
29% Soms
20%
Vaak
15%
10%
20%
5%
15%
20% 11%
16%
16%
2006
2009
12%
11%
12%
2002
2006
2009
0% 2002
2006
2009
corporatiewoning
2.3
2002
overige huurwoning
koopwoning
Overlastmeldingen
Het Meldpunt Woonoverlast noteerde sinds de start in januari 2008 tot het moment van dit onderzoek (begin december 2010) 1684 meldingen van woonoverlast. Meldingen van onrechtmatige bewoning zijn hier buiten gelaten. De meeste van deze meldingen zijn afkomstig van burgers (dus niet van instanties). Er wordt door medewerkers van het meldpunt gepoogd bij te houden om wat voor overlast het gaat, maar dat is niet altijd eenduidig te administreren. Soms is er sprake van meerdere vormen van overlast op één adres, iets dat soms ook pas na verloop van tijd blijkt. In enkele gevallen is er tevens sprake van onrechtmatige bewoning. Het meest gescoord zijn geluidsoverlast, vervuiling, stankoverlast, intimidatie en achterstallig onderhoud. Na filteren op dubbelingen blijken de 1684 meldingen betrekking te hebben op 1179 unieke adressen. Op pagina 20 zijn deze adressen op de kaart aangegeven. Woonoverlast, zoals gemeld bij het Meld- en steunpunt woonoverlast, concentreert zich in bepaalde wijken, zoals het Valkenboskwartier, Laakkwartier en Spoorwijk, Oostbroek, Tran svaalkwartier, Moerwijk, Leyenburg en Scheveningen. Kijken we naar wie er met de melding aan de slag gaat, dan levert dit een lijst op van tientallen partijen, variërend van Bureau Bemiddeling en Mediation tot de Haagse Pand Brigade, de Politie en diverse stadsdeelkantoren (meestal DSB). Indien de overlastgever een huurder is van een corporatie wordt de melding doorgespeeld aan de betreffende corporatie. In 426 van de 1684 gevallen is de melding voor verdere behandeling doorgegeven aan Haag Wonen, Vestia of Staedion. Hieruit kan worden afgeleid dat ongeveer een kwart van de meldingen van woonoverlast betrekking heeft op een huurder van een corporatiewoning. Daarbij moet worden aangetekend dat klachten van en over huurders lang niet altijd bij het meldpunt terechtkomen. In veel gevallen wordt rechtstreeks bij de verhuurder geklaagd. Uit het WoON blijkt dat van alle inwoners die vaak overlast ondervinden van hun directe buren 45% woonachtig is in een corporatiewoning.
Overlast
6
2.4
Mariahoeve en Escamp
Tijdens de gesprekken vallen de wijk Mariahoeve en stadsdeel Escamp (met name Moerwijk, andere wijken van Escamp zijn Bouwlust/Vrederust en Morgenstond) op en in het onderzoek zijn daarom enkele bewonersorganisaties van deze wijken geraadpleegd . Deze wijken worden door de geïnterviewden omschreven als wederopbouwwijken, die anno 2010 op de nominatie staan voor herstructurering. Wijken in transitie maken een fase door waarin de sociale cohesie onder druk staat. Volgens geïnterviewden is er sprake van verloedering van de wijk e n verwaarlozing van woningen, zowel door de eigenaren als door de bewoners. In deze wijken bevinden zich veel goedkope huurwoningen, waarvan de kwaliteit niet hoog is: gehorigheid, lekkage en achterstallig onderhoud. Dat heeft er volgens de geïnterviewden toe geleid dat zich in deze veranderde bevolkingssamenstelling een hoog aandeel en concentratie van ˝kwetsbare˝ mensen bevinden: kwetsbaar vanwege lage inkomsten, een slechte (psych ische) gezondheid, sociale armoede, getraumatiseerde asielzoekers, alleenstaande ouders, mensen met schulden etc. ˝Overlast staat nooit op zichzelf˝ aldus een van de geïnterviewden, ˝er is altijd sprake van multi-problematiek˝. Ook de ˝blijvers˝ zijn veelal kwetsbaar: ze zijn vaak wat ouder, hebben inmiddels het nodige meegemaakt in hun wijk en hebben vaak een laag inkomen. Botsende leefstijlen worden door meerdere geïnterviewden benoemd als één van de problemen. Een aantal geïnterviewden geeft ook aan dat mensen minder kunnen hebben van e lkaar, dat de ˝rek˝ eruit is. Er zijn volgens de Politie woningen in deze wijken waar meer bewoners wonen dan in dezelfde type woningen in andere wijken. Uit gesprekken met bewonersorganisaties blijkt dat er sprake is van structurele woonoverlast waar omwonenden veel last van hebben. Het gaat hier bij met name om onaangepast gedrag (nachtelijk geschreeuw, gegil, agressief gedrag). De omvang van de overlast is niet bekend. In Mariahoeve gaat het momenteel om 5 adressen. Genoemde probleemgebieden zijn:
2.5
Morgenstond: Melis Stokelaan, Leggelostraat, Coevordenstraat (Meleco) en Fluitenbergstraat;
Mariahoeve: Issabellaland en Robijnhorst;
Moerwijk: o
Schoonheterenstraat/Rechterenstraat
o
Beverweerd-/Hardenbroek- /Sandenburg-/Rijnauwenstraat en Westhovenplein
o
Van Baerle-/Jan Vos-/Rotgans-/Tesselschadestraat en Jan Luijkenlaan
o
Anslostraat
o
Van Effenstraat/Staringstraat
o
Anna Bijnslaan.
Procedure bij meldingen woonoverlast
Bij woonoverlast kunnen mensen contact opnemen met de corporatie, het Meld- en steunpunt woonoverlast of de Politie. De Politie wordt gebeld als het om een dreigende situatie gaat, criminele activiteiten of overlast ´s avonds en ´s nachts. Het Meld - en steunpunt woonoverlast wordt vooral benaderd wanneer de klachten particuliere huur- en koopwoningen betreffen. Bij huurwoningen komt de overlastmelding bijna altijd binnen bij corporatie en maar zelden via
Quick scan woonoverlast in Den Haag
7
het Meldpunt. HaagWonen geeft bijvoorbeeld aan dat van de naar schatting 500 meldingen per jaar er 20 binnenkomen via het Meldpunt.
2.5.1
Klachtenprocedure bij corporaties
Meldingen kunnen telefonisch, schriftelijk of via internet binnenkomen. De eerste stap is altijd dat de klager wordt aangeraden om zelf met de overlastgever te praten. Is dit al gebeurd of als deze suggestie niet tot een afhandeling van de klacht leidt, dan wor dt gevraagd om een klachtenformulier in te vullen. Wanneer het een cliënt Begeleid Wonen betreft, dan wordt contact gezocht met de begeleidende instelling (zie hoofdstuk 4.2). Vervolgens gaat iemand van het beheerteam praten met de klager en de overlastge ver. Indien de woonoverlast/de klacht dan nog niet is opgelost, is er een aantal mogelijkheden waar doo rgaans gebruik van wordt gemaakt:
Bij burenruzie wordt meestal het bureau Bemiddeling en Mediation ingeschakeld. Via getrainde vrijwilligers worden burenruzies al pratende opgelost. De ervaringen hiermee zijn positief.
Wanneer achterliggende problematiek zoals psychiatrische problematiek als oorzaak van de overlast vermoed wordt, dan wordt de casus besproken in het Signaleringsoverleg (waarover meer in hoofdstuk 5.2). Een andere optie is dat de beheerconsulent in het eigen netwerk aan de slag gaat en contact opneemt met zorginstellingen of insta nties die (zoals afgesproken) vermoedelijk iets kunnen betekenen. B ij lichtere problematiek wordt verwezen naar Den Haag op Maat.
Bij huurschuld wordt een incassobureau en een deurwaarder ingezet.
Bij criminele activiteiten wordt de Politie betrokken en kan een huuropze gging/huisuitzetting volgen.
Bij structurele overlastklachten is het belangrijk dat een dossier wo rdt opgebouwd van klachten, want een rechter wil voldoende onderbouwing bij een uitspraak voor huisui tzetting. Dan wordt ook de Politie betrokken.
Een deel van de klachten wordt overigens afgevangen door huismeesters. Deze bereiken dan ook niet meer het kantoor van de corporatie, tenzij het om een structurele klachtmelding gaat die de huismeester niet kan oplossen. Voor het onderzoek kon op korte termijn geen overzicht van alle klachtmeldingen worden aa ngeleverd. Dat betekent dat de huidige registratiesystemen niet zo zijn ingericht dat eenvoudige uitdraaien kunnen worden gemaakt. Uit de gesprekken met bewonersorganisaties over structurele woonoverlast blijkt dat bewoners zich niet altijd gehoord voelen door de betreffende corporatie. Niet alle klachten zo uden in behandeling worden genomen. Wanneer men een klacht indient, hoort men niet terug wat ermee gedaan wordt. Er wordt gepleit voor de mogelijkheid om anoniem een klacht in te di enen, omdat sommige bewoners geen melding durven te maken uit angst voor een agressieve reactie van de overlastgever.
2.5.2
Klachtenprocedure bij het Meld- en steunpunt woonoverlast
In 2010 komen er naar schatting 1200 meldingen binnen bij het Meldpunt. In 2009 waren dat 1400 meldingen, en in 2008 1.000. Ongeveer tweederde van de meldi ngen betreft onrechtmatige bewoning, het overige deel woonoverlast.
Overlast
8
Wanneer een melding een huurwoning van een corporatie betreft, dan wordt de melding gen oteerd en geregistreerd, en vervolgens doorgespeeld naar de betreffende corporatie. Het Mel dpunt onderneemt verder geen actie en hoort in principe ook niet terug van de verdere afhand eling. Alleen bij complexe problematiek wordt het Meldpunt op verzoek van de corporatie b etrokken bij de klachtafhandeling. Bij de overige woningen neemt het Meldpunt co ntact op met de klager en wordt er besloten wie de klacht verder gaat afhandelen: bureau Bemiddeling en Mediation, Den Haag op Maat, het Signaleringsoverleg, Handhaving gemeente etc. Vervolgens wordt aan de klager terug g emeld wat er met de klacht gedaan wordt. Elk kwartaal gaat het Meldpunt na welke openstaande meldingen er nog zijn met de betreffe nde instanties die de klacht afhandelen.
2.5.3
Klachtenprocedure bij de politie
Bij acute dreiging en overlast ’s nachts gaat de politie langs. In andere gevallen wor dt bij huurwoningen vaak doorverwezen naar de betreffende corporatie. In principe wordt een rapport gemaakt van de overlast dat naar de wijkagent gaat. Bij structurele woonoverlast neemt de wijkagent contact op met de corporatie. Indien bij een melding van overlast psychiatrische problematiek wordt vermoed, dan wordt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV ’er ) van het Parnassia Politieprogramma ingesch akeld. Deze SPV’er werkt voor de crisisdienst van Parnassia in het kader van openbare geesteli jke gezondheidszorg en kantoor houdt op een politiebureau. Alle meldingen waarbij de Pol itie psychiatrische problematiek vermoedt, worden door de SPV’er gecheckt: zijn deze me nsen al bekend bij Parnassia? Zo ja, dan wordt de voormalige behandelaar door de S PV‘er geactiveerd om weer contact te leggen met de cliënt. In de andere gevallen probeert de SPV’er een hul pverleningsrelatie tot stand te brengen. Bij ernstige psychoses worden mensen (gedwongen) opgenomen in de kliniek.
2.6
Huisuitzettingen
Alle corporaties hebben te maken met huisuitzettingen op basis (mede) van overlast. Staedion geeft bijvoorbeeld aan ongeveer 6 huisuitzettingen per jaar te hebben door overlast, en daa rnaast ongeveer 10 huisuitzettingen door huurschuld in combinatie met overlast. In geval van huurschuld is een uitzetting relatief eenvoudig , omdat huurschuld voor een rechter een acceptabel criterium is voor een huisuitzetting. Bij overlast moet een dossier van klachten opgebouwd worden, waarna het aan de rechter is om uitspraak te doen. De corporaties bieden mensen van wie de woning bijna ontruimd gaat worden een laat ste kans aan via “Schoon Schip”, waarbij woonbegeleiding geaccepteerd moet worden. Gevraagd naar oplossingen voor notoire overlastgevers zoeken de corporaties die in het invo eren van een huurdersverklaring: nieuwe huurders moeten kunnen aantonen dat zij een “goede huurder” zijn, die tijdig de huur betalen en niet voor overlast zorgen. Aspirant -huurders die dat niet kunnen overhandigen, komen wel in aanmerking voor een woning, m aar dan moet er ook woonbegeleiding geaccepteerd worden. Ook andere geïnterviewden geven aan dat veel ove rlastgevers gebaat zijn bij een vorm van woonbegeleiding en eventueel behandeling van achterliggende problematiek. Omdat de Nederlandse patiëntenwetgev ing zo is ingericht dat alleen bij dreigend gevaar sprake kan zijn van gedwongen opname, is zowel behandeling als begeleiding in principe op vrijwillige basis.
Quick scan woonoverlast in Den Haag
9
Positieve geluiden zijn er over het Politieprogramma Parnassia . Ook “De Zichtbare Schakel”, een initiatief in Moerwijk, Morgenstond, Bouwlust en Vrederust waarbij wijkverpleegkundigen a ctiever de voordeur komen, wordt positief benoemd. Over oplossingen als Skaeve Huse zijn de meningen verdeeld. Sommigen zeggen het voor een bepaalde doelgroep wel een oplossing te vinden, waarbij het wel valt of staat met een goede huismeester. Anderen denken dat het geen oplossing is als het kleinschalig wordt aangepast. En als het grootschalig is, is het dan wel wenselijk wat er daarmee gecreëerd wordt in de maatschappij?
Concluderend Zowel uit de data-analyse als de gespreksronde ontstaat het beeld dat er sprake is van toeg enomen woonoverlast in Den Haag. Onbekend is in hoeverre de toename incidentele, structurele of beide soorten woonoverlast betreft. Van Mariahoeve en Moerwijk ontstaat een beeld van goedkope woningen en een veranderde bewonerssamenstelling met sociaal kwetsbare bew oners, waardoor het (sociaal) kwetsbare wijken zijn. Uit de gesprekken met de bewonersorganisaties komt naar voren dat in elk geval in de wijken Mariahoeve, Moerwijk en Morgenstond sprake is van structurele woonoverlast die voor de betreffende omwonenden zeer belastend is.
Overlast
10
Quick scan woonoverlast in Den Haag
11
Hoofdstuk 3 Begeleid Wonen 3.1
Omschrijving Begeleid Wonen
Er zijn in Nederland diverse varianten van woonzorgarrangementen waarbij een aanbod van huisvesting en zorg gecombineerd wordt aangeboden onder de naam Begeleid Wonen of Begeleid Zelfstandig Wonen. Ook in Den Haag zijn enkele varianten die op onderdelen met elkaar verschillen en alle Begeleid Wonen worden genoemd. De gemeenschappelijke deler is dat de woning wordt aangeboden door één van de corporaties - en in één geval een particuliere verhuurder - aan één of meer cliënten van de begeleidende zorginstelling. De zorginstelling levert nog tenminste zes maanden woonbegeleiding om de cliënt te begeleiden bij het zelfstandig wonen. De begeleiding richt zich op zaken als huisho udelijke vaardigheden, administratie (post openmaken en afhandelen) en omgaan met geld, daginvulling/dagstructuur en sociale contacten. De begeleider komt meestal één of tweemaal per week langs. Bij sommige cliënten houdt de begeleiding daarna in principe op (reclassering), of wordt de indicatie niet verlengd (maatschappelijke opvang). Na het beëindigen van de woonbegeleiding kunnen corporaties bij zorginstellingen in geval van overlast nog een beroep doen op nazorg. Bij anderen gaat deze begeleiding door (cliënten Anton Constandse, Parna ssia). Bij de meeste convenanten wordt het huurcontract eerst op naam van de zorgaanbieder gezet, en als de cliënt laat zien dat het (begeleid) zelfstandig wonen goed gaat, dan op naam van de cliënt. Dat wordt in Den Haag “omklapcontract” genoemd. Cliënten van Anton Constandse maken geen gebruik van “omklapcontracten”, maar huren direct op eigen naam. Verder biedt Anton Constandse ambulante woonbegeleiding aan mensen in de thuissituatie zonder dat zij een rol hebben gespeeld bij het verkrijgen van de woning. Ook dit noemen zij “Begeleid Wonen”. Omdat het echter een aanbod uitsluitend van de zorgaanbied er het onderzoek. Naast Begeleid Wonen of Begeleid Zelfstandig Wonen zijn er woonzorgarrangementen waar de begeleiding intensiever is, soms 24 uur per dag of met een slaapwacht. Voorbeelden hiervan zijn beschermende woonvormen in de ggz en gezinsvervangen de tehuizen in de gehandicaptenzorg. Tot slot is het nog van belang om een onderscheid te maken tussen behandeling/hulpverlening en begeleiding: behandeling en hulpverlening richten zich op de achterliggende problematiek, bijvoorbeeld medicatie, inzicht in de eigen beperkingen en het accepteren en leren omgaan met deze beperkingen. De begeleiding van de woonbegeleiders richt zich op die vaardigheden die nodig zijn om (begeleid) zelfstandig te kunnen wonen: huis schoonho uden, vuilnis op tijd buiten zetten, boodschappen doen, met geld leren omgaan etc.
3.2
Vijf clusters
De zorgaanbieders zijn ingedeeld in vijf clusters, waarbij één organisatie “clustertrekker” is. Voor elk cluster is één corporatie het eerste aanspreekpunt, de andere corporaties zijn dan achtervang. Afstemming en overleg vinden plaats in het clusteroverleg, de kleine coördinati egroep Begeleid Wonen en de grote coördinatiegroep Begeleid Wonen.
Begeleid Wonen
12
T a b e l 1 O v e r z i c h t c l u s t e r s , b e t ro k k e n z o rg in s t e ll in g e n e n c o rp o ra t ie s
Cluster
Zorginstelling/trekker
GGZ
Parnassia GGZ en Anton Constandse
Parnassia GGZ
Vestia
Anton Constandse
Staedion
Verslavingszorg
Parnassia Brijder
Parnassia Palier
Vestia
Maatschappelijke opvang
Leger des Heils Goodwillcentrum
Leger des Heils
HaagWonen
Kessler
Staedion
Impegno
Limor
Leger des Heils
Reclassering Nederland
Exodus
Luna
HaagWonen
Jeugdformaat
Vestia
Jeugdinterventieteam
Ex-delinquenten
Zorgjongeren
Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering
Luna
Alle betrokken zorginstellingen
Corporatie*
Staedion
* trekker is vetgedrukt
3.3
De afspraken tussen zorginstellingen en corporaties
Het huurcontract staat op naam van de zorginstelling of de cliënt zelf: -
Zelfstandige woning op naam van de zorginstelling, met de mogelijkheid om het contract “om te klappen” op naam van de cliënt. Bij de meeste zorginstellingen moet de cliënt voldoende vooruitgang laten zien om een contract op eigen naam te krijgen. Bij een enkele zorginstelling wordt/werd het contract na een half jaar standaard op naam van de cliënt gezet. De corporatie heeft de zorginstelling gevraagd dit aan te passen en een zorgvuldige evaluatie uit te voeren alvorens een huurcontract op naam van een cl ient overgaat.
-
Zelfstandige woning of groepswoning op naam van de zorginstelling. De bedoeling is dat cliënt hier de nodige “woonvaardigheden” opdoet en daarna door verhuist naar een reguliere woning (Luna, Re-entry);
-
Zelfstandig woning direct op naam van de cliënt . De zorginstelling biedt in elk geval nog 6 maanden begeleiding.
Elke contractvorm heeft voor- en nadelen. In 2011 wordt dit onderwerp verder besproken en uitgewerkt in de coördinatiegroep Begeleid Wonen. Aan het huurcontract wordt een bijlage gemaakt waarin o.a. de naam van de woonbegeleider wordt vermeld. Bij problemen kunnen de corporat ies dan direct contact leggen met de betrokken begeleider. Bij alle varianten geldt dat ook na beëindiging van de begeleiding de zorginste lling nog aanspreekbaar blijft bijvoorbeeld bij problemen zoals woonoverlast. De begeleiding vindt altijd plaats op vrijwillige basis. Mensen kunnen niet “gedwongen” worden tot het accepteren van deze begeleiding. Wel hanteren de zorgaanbieders de regel dat begeleiding geaccepteerd dient te worden indien men een woning huurt van de zorginstelling. Wil men deze begeleiding niet meer, dan moet men naar een andere woning omzien. Bij woo nzorgarrangementen waarbij de woning (inmiddels) op naam van de cliënt staat, bestaat deze
Quick scan woonoverlast in Den Haag
13
mogelijkheid niet in verband met het huurrecht van de bewoner. Overigens geldt ook in de eerste situatie al huurrecht, maar is het doorgaans eenvoudiger om de bewoner die huurt bij een zorginstelling te laten verhuizen naar een andere woning dan wanneer deze een eigen huurcontract heeft. Corporaties en zorginstellingen zijn tevreden over het functionere n van deze afspraken. De corporaties geven aan blij te zijn met het concept Begeleid Wonen: veel van deze mensen zouden anders zonder begeleiding via het reguliere woonruimteverdeelsysteem een reguliere huurder worden. Nu is er een begeleider die een oogje in het zeil houdt en hebben de corporaties een aanspreekpunt als er problemen zijn. Ook kan er op deze wijze gestuurd worden op de woningtoewijzing bij deze kwetsbare doelgroep.
3.4
Toewijzing: cliënten in beeld
Aspirant bewoners worden altijd aangemeld via andere organisaties. Het komt nooit voor dat aspirant bewoners Begeleid Wonen de zorginstelling of corporatie rechtstreeks kunnen benad eren om in aanmerking te komen voor Begeleid Wonen. De vorige woonsituatie is in alle gevallen ook een geïnstitutionaliseerde: klinische opname, een beschermende woonvorm of andere 24-uurs voorziening bijvoorbeeld in de maatschappelijke opvang . Het Centraal Coördinatiepunt (GGD) regelt de aanmeldingen voor Begeleid Wonen rond het cluster Maatschappelijke Opvang. Zowel de zorginstellingen als de corporaties zeggen er veel belang bij te hebben dat de plaa tsingen Begeleid Wonen “succesvol” zijn: zij willen het draagvlak in de maatschappij voor clië nten Begeleid Wonen zo hoog mogelijk houden. Zorginstellingen hanteren volgens de geïnterviewden (mede daarom) vrij strenge criteria om iemand toe te laten tot Begeleid Wonen. Er is vooraf altijd een gesprek met de cliënt, de behandelaar/hulpverlener, zo mogelijk een mante lzorger/familielid en de organisatie die de woonbegeleiding gaat bieden. Er mogen geen schulden zijn, de cliënt moet hulpverlening en begeleiding accepteren, en hij/zij moet een daginvu lling hebben. De cliënt moet al een behoorlijke mate van zelfstandigheid hebben, want de woonbegeleiding beperkt zich tot enkele uren per week. Bij ex-verslaafden geldt dat zij niet meer mogen gebruiken. Het project “actieve gebruikers” is daarop een uitzondering. De corporaties selecteren de woningen die zij beschikbaar stellen voor Begeleid Wonen ook nauwkeurig: er worden afhankelijk van de corporatie maximaal een of twee woningen per portiek beschikbaar gesteld voor Begeleid Wonen. Daarnaast wordt gecheckt of er in dat portiek meldingen van woonoverlast zijn binnengekomen. In dat geval wordt de vrijgekomen woning niet beschikbaar gesteld voor Begeleid Wonen. Wat betreft spreiding let de corporatie op de kwetsbaarheid van de leefbaarheid. Zo kan het gebeuren dat in een zekere periode in een buurt geen woningen voor zelfstandig begeleid wonen beschikbaar worden gesteld.
3.5
Cliënten uit beeld
De cliëntengroep Begeleid Wonen is zeer divers samengesteld. Voor sommige cliënten is er een tijdelijke noodzaak voor begeleiding, anderen hebben levenslange beperkingen en hebben als gevolg daarvan langdurig woonbegeleiding nodig. Voor een indruk volgt hier een beschrijving van de uitstroom Begeleid Wonen van de zes geïnterviewde zorginstellingen . In geval van overlast door iemand die niet meer begeleid wordt, kunnen de corporaties een beroep blijven doen op de nazorg door instellingen:
Parnassia ggz: de coördinator patiëntenhuisvesting geeft aan dat deze cliënten altijd op de een of andere manier in beeld blijven bij Parnassia, behalve bij verhuizing. Veel cli-
Begeleid Wonen
14
enten hebben langdurig woonbegeleiding nodig en velen hebben ook een behandelr elatie met Parnassia. Wanneer het slechter met hen gaat bijvoorbeeld door een psych ose kunnen ze opgenomen worden in de kliniek, eventueel met een gedwongen opname. Wanneer cliënten zelf de begeleidings/behandelrelatie verbreken, dan is het bemoe izorgteam GGZ van Parnassia aan zet. Dit bemoeizorgteam mag een cliënt zonder dat deze een hulpvraag heeft, blijven volgen.
3.6
Luna biedt noodopvang voor zwerfjongeren en biedt hen ongeveer een jaar lang Begeleid Wonen, huisvesting in combinatie met begeleiding. Na dat jaar worden de jongeren toegeleid naar een regulier woningaanbod, zoals een kamer huren. De woonbeg eleiding houdt dan op, maar de hulpverlening gaat in principe door. De jongeren zijn dan dus uit beeld bij Luna, maar nog wel in beeld van de hulpverlenende instantie.
Bij Re-entry van Brijder Parnassia krijgen cliënten ongeveer 8 tot 12 maanden begele iding in een woonvoorziening van Brijder. Als dat goed gaat en cliënten gemotiveerd zijn worden ze toegeleid naar een omklapwoning van Vestia, waar de begeleiding langzaam afgebouwd wordt. Woonbegeleiders proberen daarna nog bij veel cliënten een oogje in het zeil houden. Bij problemen probeert Brijder altijd weer een intensiever contact te leggen. Bij detentie raken cliënten echt uit beeld.
Bij de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils verdwijnen mensen wel eens uit beeld omdat ze de deur niet meer open doen, ook niet bij herhaaldelijk proberen. Dan wordt de wijkagent ingeschakeld. Men zou bij voorkeur de cliënten geclusterd in de wijk willen huisvesten met steunpunten begeleiding, zoals ook in de zorg voor verstandelijk gehandicapten gebeurt. Verder krijgen cliënten in toenemende mate geen indicatie meer voor woonbegeleiding als gevolg van de pakketmaatregel AWBZ.
Bij de Reclassering van het Leger des Heils houdt de woonbegeleiding na zes maanden op, terwijl de reclassering blijft doorlopen. Indien nodig wordt “civiele woonbegeleiding” geïndiceerd. Cliënten verdwijnen dus na zes maanden uit beeld bij de woonbegeleiders, en later bij de Reclassering.
Bij Anton Constandse stromen cliënten soms door of uit naar andere woonvoorzieningen, zoals een zorgboerderij, waarbij de cliënten nog steeds in beeld blijven bij een zorgaanbieder. Er wordt door de zorgaanbieders altijd geprobeerd de cliënt in beeld te houden. Wanneer een cliënt Begeleid Wonen niet meer opendoet of terugvalt in harddrugsgebruik dan kunnen zij echt uit beeld verdwijnen. Belangrijk is om na te gaan hoe vaak dit in de praktijk voorkomt. In 2010 hebben daarnaast 10 van de 350 cliënten de begeleiding beëindigd door de invoering van een eigen bijdrage AWBZ zorg zonder verblijf (11 euro per 4 weken).
Onderscheid met andere arrangementen wonen/zorg
Naast Begeleid Wonen bestaan er andere arrangementen van wonen met zorg/begeleiding . Een belangrijk onderscheid is dat er bij Begeleid Wonen geen 24 uurs zorg aanwezig, anders dan bij bijvoorbeeld Beschermd Wonen van Anton Constandse en Gezinsvervangende Tehuizen van Steinmetz Compaan. Ook wonen de meeste cliënten alleen en verspreid ov er heel Den Haag. Bij Steinmetz Compaan is er wel sprake concentratie van woningen, met een steunpunt van waa ruit de begeleiding werkt en waar cliënten zelf naar toe kunnen komen. Daarnaast zijn er mensen die op een andere wijze zorg ontvangen en zelfstand ig wonen. De zorgaanbieder heeft geen bemoeienis gehad bij het verkrijgen van de woning. Het gaat hierbij
Quick scan woonoverlast in Den Haag
15
1
bijvoorbeeld om mensen die poliklinische zorg ontvangen van Parnassia , ambulante woonbegeleiding krijgen van Anton Constandse of Steinmetz Compaan of huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo. Tijdens de interviews bleek dat een aantal betrokkenen zoals bewonersorganisaties en Politiemensen geen onderscheid maken tussen cliënten Begeleid Wonen en andere mensen die op de een af andere wijze zorg ontvangen of zouden moeten ontvangen van een zorginstelling. Veel wordt “ Begeleid Wonen” genoemd, terwijl het eigenlijk gaat om mensen die in poliklinische behandeling zijn/zouden moeten zijn bij Parnassia en geen woonbegeleiding ontvangen, en de woning vermoedelijk zonder tussenkomst van een zorginstelling hebben verkregen.
3.7
Financiering
De woonbegeleiding wordt op verschillende manieren gefinancierd: AWBZ (CIZ indicatie), zor gverzekeringswet (DBC’s), Wmo en vanuit Justitie. Rond de woonbegeleiding die vanuit de AWBZ wordt gefinancierd voor de doelgroep maatschappelijke opvang zijn er problemen gesign aleerd: door de AWBZ-pakketmaatregel krijgen cliënten van deze doelgroep geen indicatie meer voor woonbegeleiding, of voor een kortere periode of voor minder ure n. Deze cliënten verdwijnen ongewenst uit beeld van de zorginstelling. Ook Luna heeft aangegeven volgend jaar minder financiering te hebben, waardoor het aanbod slinkt. Daarnaast maakt men zich zorgen om bezuinigingen bij Den Haag op Maat en de beper kte financiering van het Politieprogramma Parnassia, een project dat als zeer succesvol wordt gezien.
Concluderend Het is van belang om de cliëntengroep Begeleid Wonen te onderscheiden van andere groepen die gebruik maken van: 1.
Zorg;
2.
Wonen met zorg;
3.
Groepen die gebruik zouden moeten maken hiervan.
Dit onderscheid blijkt voor anderen niet altijd makkelijk te maken. Bij Begeleid Wonen hanteren zorginstellingen en corporaties enkele richtlijnen om de kans op succes te verhogen. Meestal komt een huurcont ract eerst op naam van de zorginstelling en bij een goed functioneren later op naam van de cliënt zelf. Tevens kan sprake zijn van een huurovereenkomst direct op naam van de cliënt, waarbij een bijlage aan de huurovereenkomst wordt toegevoegd met daarin de namen van contactpersonen van de zorgaanbieder waarmee contact kan worden opgenomen in geval van overlast of calamiteiten. Corporaties en zorginstellingen zijn tevreden over het Begeleid Wonen. In het volgende hoofdstuk gaan we in op klachtmeldingen bij Begeleid Wonen.
1
Van de zorg van Parnassia wordt slechts 8% klinisch ingezet, d.w.z. dat mensen opgenomen zijn. De overige 92 % vindt poliklinisch of in deeltijd plaats. Bron: www.parnassia.nl
Begeleid Wonen
16
Quick scan woonoverlast in Den Haag
17
Hoofdstuk 4 Begeleid Wonen en woonoverlast
4.1
Begeleid Wonen en overlastmeldingen
De drie corporaties (Haag Wonen, Vestia en Staedion) hebben speciaal voor dit onderzoek bij elkaar 637 adressen doorgegeven waar de afgelopen jaren sprake is of was van Begeleid Wonen. Deze bevinden zich verspreid door de stad, waarbij wel enkele clusters zijn te vinden. Vooral in Morgenstond en Moerwijk komt Begeleid Wonen voor en ook in Mariahoeve. Dit zijn ook de wijken die tijdens de interviews naar voren zijn gekomen als wijken met structurele woonoverlast. Wanneer de adressen van Begeleid Wonen worden gelegd naast die waarover meldingen van woonoverlast zijn binnengekomen bij het meldpunt, dan valt op dat er slechts in beperkte mate sprake is van exacte overlap. Er zijn concentraties meldingen in buurten waar nauwelijks Begeleid Wonen voorkomt (zoals Spoorwijk) en andersom, postcodes met Begeleid Wonen waar maar weinig meldingen uit zijn binnengekomen (zoals delen van Zuidwest). Wel blijkt dat er op buurtniveau en soms zelfs op het schaalniveau van zespositie -postcodes sprake is van enige overlap. Dit is weergegeven op bijgaand kaartbeeld. Dit wil zeggen dat Begeleid Wonen voorkomt in blokken, complexen of portieken waar tevens overlast word t gemeld. Bij nader onderzoek blijkt echter dat het zelden om exact hetzelfde adres gaat. Van 637 unieke adressen met Begeleid Wonen die konden worden gelegd naast 1167 unieke adressen uit het meldingenbestand (waarvan tevens de postcode bekend was) bleken er slechts 9 exact te matchen, verspreid over de drie corporaties. Hieruit kan worden geconcludeerd dat Begeleid Wonen regelmatig voorkomt in een omgeving waarin veel overlast wordt ervaren, maar dat dit niet betekent dat de cliënten Begeleid Wonen ook de veroorzakers zijn van die overlast. Ook hier geldt de kanttekening dat de meeste meldingen over huurders direct naar de verhuurder gaan en niet naar het meldpunt.
Begeleid Wonen en woonoverlast
18
Postcodes (6PPC) met Begeleid Wonen (in blauw), met meldingen over woonoverlast (in rood) en met beide (paars)
4.2
Procedure en ervaringen tot nu toe
Het Meldpunt geeft aan dat het aantal meldingen over Cliënten Begeleid Wonen zeer beperkt is. Soms weten zij ook niet dat het om Begeleid Wonen gaat. De meldingen gaan in principe naar de corporatie, soms is het Meldpunt aanwezig bij een gesprek met de begeleiding. Wanneer een melding van overlast binnenkomt over een (ex -)cliënt Begeleid Wonen dan neemt de corporatie contact op met de betreffende zorginstelling/begeleider. Deze neemt het op met de cliënt en de klager en de ervaring van alle betrokkenen is dat het in bijna alle gevallen dan snel en adequaat wordt opgelost. De corporaties geven ook aan dat er relatief weinig klachten zijn over cliënten Begeleid Wonen. In dit onderzoek maken we een onderscheid tussen incidentele overlast (overlast die na een melding is gestopt) en structurele overlast( overlast die na een of meer meldingen blijft bestaan).Situaties van structurele woonoverlast door cliënten Begeleid Wonen komen zeer zelden voor, en zijn de afgelopen tijd ook niet toegenomen. Ook wordt woonoverlast door cliënten Begeleid Wonen eerder opgelost dan bij “reguliere” huurders, omdat er al iemand achter de voordeur komt, dan wel behandelaars weer in kunnen worden geschakeld. Er speelt minder handelingsverlegenheid en “doorschuiven van problematiek” van de ene naar de andere organisatie. De problemen zouden zich vooral voordoen bij kwet sbare mensen die geen woonbegeleiding krijgen. Daarover later meer in hoofdstuk 5.1. Er is volgens de geïnterviewden dus wel af en toe sprake van incidentele overlast, maar (grootschalige) structurele woonoverlast door cliënten Begeleid Wonen wordt door de geïnterviewde
Quick scan woonoverlast in Den Haag
19
zorginstellingen en corporaties niet herkend. Er wordt hierop door verschillende geïnterviewden één uitzondering gemeld: in 2010 hebben zich problemen voorgedaan bij Palier (Remise) van Parnassia. Er werd door de woonbegeleiders niet adequaat gereageerd op meldingen van overlast vanuit de corporatie: sommige (ex-)cliënten bleken uit het administratiesysteem “ve rdwenen” en werden na personele wisselingen niet meer herkend als (ex -)cliënten van Palier. Ook speelde mee dat sommige woonbegeleiders de gemelde overlast niet erkenden en bagate lliseerden, waardoor het niet werd opgelost. Daarnaast zou cliënten zijn verteld dat zij na een half jaar recht hebben op een woning, terwijl dit pas aan de orde zou moeten zijn na een gro ndige evaluatie met een positieve uitkomst. De corporatie en zorginstelling hebben de problemen besproken en de corporatie zal pas weer woningen beschikbaar stellen als de begeleiding en de reactie op meldingen van overlast helemaal in orde zijn.
4.3
Een beeld van de overlast Begeleid Wonen
4.3.1
Gegevens uit databestanden corporaties
Door Staedion en HaagWonen zijn de overlastmeldingen rond adressen van cliënten Begeleid Wonen aangeleverd voor de periode 2007 - 2010. T a b e l 2 M e l d i n g e n w o o n o v e r l a s t c li ë n t e n B e g e le id W o n e n v a n S t a e d io n e n H a a g W o n e n
Aspect
Staedion
HaagWonen
Totaal
Aantal woningen Begeleid Wonen gecheckt op woonoverlast
46
111
157
aantal meldingen overlast totaal
7
19
26
Aard melding: geluidsoverlast
4
15
19
Aard melding: hennep/criminele activiteiten
1
2
3
Aantal ontruimingen
2
3
5
2
Over ongeveer 16% van de cliënten Begeleid Wonen van Staedion en Haagwoningen is een keer een melding van woonoverlast binnengekomen. Uit de gegevens blijkt dat het voor het grootste gedeelte meldingen van geluidsoverlast zijn, en dat het bijna allemaal eenmalige meldingen zijn, dat wil zeggen dat er na de behandeling van de klacht (contact woonbegeleider met de cliënt) de overlast stopte. Bij HaagWonen komen 16 van de 19 klachten bij Luna vandaan: een Begeleid Wonen project waarbij zorgjongeren een tijd in een groep van drie jongeren woonruimte huren bij Luna, met woonbegeleiding. Uit de gesprekken blijkt dat deze klachten snel worden opgepakt door de begeleiding, waarna de overlast stopt. Men ziet de overlastmelding als leermoment in het begeleidingstraject van de zorgjongeren om een “goede huurder” te worden. 3% van de cliënten Begeleid Wonen is door (criminele/structurele) woonoverlast de woning uitgezet. Een melding betrof ˝stankoverlast/junks˝ wat kan duiden op structurele woonoverlast voorafgaand aan de huisuitzetting.
2
Het aantal adressen Begeleid Wonen van Staedion ligt hoger en is meegenomen in het onderzoek. De check op woonoverlast binnen Staedion zelf betrof 46 adressen.
Begeleid Wonen en woonoverlast
20
Bij de “omgeklapte” huurcontracten van HaagWonen was er slechts één melding van woonoverlast van de 25 omgeklapte huurwoningen in totaal. Dat duidt erop dat wanneer de begeleiding is gestopt, dit niet tot problemen hoeft te leiden. Het ligt voor de hand dat de reden van de beëindiging van de begeleiding een rol speelt : is de begeleiding afgebouwd vanwege een goed functioneren van de cliënt of heeft de cliënt de begeleiding eenzijdig opgezegd? Daarnaast hebben we in het onderzoek de vijf meest overlast gevende adressen gecheckt volgens bewonersorganisatie Wijkplatform Mariahoeve. Het blijkt dat deze adressen niet voorkomen in het adressenbestand Begeleid Wonen. Ook dit is een indicatie dat structurele woonoverlast door een andere groep wordt veroorzaakt dan cliënten Begeleid Wonen.
4.3.2
Gegevens uit de interviews
Voor dit onderzoek zijn de medewerkers van zes zorginstellingen geïnterviewd. Het betreft de clustertrekkers van Begeleid Wonen. Het aantal zorginstellingen dat betrokken is bij Begeleid Wonen is veel groter, namelijk15. Tijdens de interviews is gevraagd naar meldingen van woonoverlast, incidenteel en structureel. Men geeft aan dat incidentele overlast af en toe voorkomt, maar dat dat snel wordt opgelost. Als het gaat om structur ele woonoverlast bij de zes geïnterviewde zorginstellingen geeft dat het volgende beeld;
Het eerdergenoemde voorbeeld van Palier in 2010;
Bij Parnassia GGZ zijn er de afgelopen 10 jaar 2 meldingen van woonoverlast binneng ekomen die niet met een gesprek konden worden opgelost: een cliënt moest opnieuw worden opgenomen in de kliniek, maar kon daarna weer terug naar de eigen woning waarbij overlastklachten uitbleven. Een andere cliënt kan de zelfstandigheid toch nog niet aan en werd doorgeplaatst naar een beschermende woonvorm.
Luna meldt 1 structurele klacht binnen 3 jaar tijd, die uiteindelijk meer met de klager te maken bleek te hebben.
De reclassering van het Leger des Heils heeft een cliënt Begeleid Wonen gehad die door een huurschuld is uitgezet. Deze bezorgde overigens geen overlast voor omw onenden.
De maatschappelijke opvang van het Leger des Heils heeft problemen met een cliënt Begeleid Wonen gehad, en deze klacht heeft ook de wethouder/burgemeester bereikt. De betreffende cliënt is uitgeplaatst. De meeste klachten worden snel verholpen. Over sommige bewoners zijn er terugkerende klachten. Bij problemen is het Leger des Heils voorzichtig om cliënten terug te schalen naar een woonvoorziening met intensi evere begeleiding, omdat dit een zeer ingrijpende stap is. Problemen komen echter niet vaak voor aldus de geïnterviewde.
Brijder en Anton Constandse maken geen meldingen van overlast die verder gaat dan een incident.
Concluderend Uit de data-analyse komt naar voren dat cliënten Begeleid Wonen voor een deel wonen op locaties waar ook woonoverlast is, maar dat deze maar in zeer beperkte mate door hen worden veroorzaakt. Er zijn dus anderen die voor deze overlast zorgen. Uit de gespreksronde en de aangeleverde data van HaagWonen en Staedion ontstaat het beeld dat een deel van de cliënten Begeleid Wonen zorgt voor incidentele woonoverlast. Uit de gesprekken komt naar voren dat deze woonoverlast adequaat wordt opgelost door de begele i-
Quick scan woonoverlast in Den Haag
21
dende zorginstellingen, waardoor structurele woonoverlast wordt voorkomen. Structurele overlast hebben we niet in de data terug kunnen vinden, maar er zijn wel huisuitzettingen geweest door o.a. criminele activiteiten. Ook uit de gesprekken blijkt dat structurele woonoverlast zelden voorkomt. Dat wordt ondersteund door de check van de vijf overlastadressen in Mariaho eve die geen cliënten Begeleid Wonen betroffen. De aanwezigheid van woonbegeleiding wordt als belangrijk gezien om structurele overlast te voorkomen en indien zich deze dan toch voordoet, deze zo snel mogelijk adequaat te kunnen oplossen via b.v. doorplaatsing naar een andere woonvoorziening.
Begeleid Wonen en woonoverlast
22
Quick scan woonoverlast in Den Haag
23
Hoofdstuk 5 Overlast en overleg 5.1
Wie zijn de vermoedelijke overlastgevers?
In de vorige hoofdstukken hebben we geconcludeerd dat er sprake is van een toename van overlast van directe buren. Daarnaast is er spraken van structurele woonoverlast in bepaalde wijken. De omvang hiervan is onbekend. Ook hebben we geconcludeerd dat cliënten Begeleid Wonen niet of maar zeer beperkt verantwoordelijk zijn voor structurele woonoverlast. Wie zijn dan de mensen die voor structurele woonoverlast zorgen ? In de gesprekken wordt een aantal typen overlast en overlastveroorzakers onderscheiden , en komt het volgende beeld naar voren: 1.
Geluidsoverlast, onaangepast gedrag, agressief gedrag. Er speelt volgens de geïnte rviewden psychiatrische problematiek (omdraaiing dag/ en nachtritme, ´s nachts schreeuwen, gillen, voorwerpen uit het huis werpen, drankhol/gebruikershol), in combinatie met alcohol en/of drugsverslaving. Een geïnterviewde duidde deze groep aan als groep met vergelijkbare psychiatrische problematiek als ˝reguliere˝ ggz-cliënten. Zij zouden echter betere overlevingstechnieken hebben dan ˝gewone˝ psychiatrische patiënten en het op deze manier langer redden in de maatschappelijke opvang of woning in de wijk, met alle gevolgen van overlast van dien. Men vermoedt dat er geen hulpverlening thuis over de vloer komt, misschien is er een ambulante behandelrelatie met een zorginstelling. Zo niet, dan hebben mensen uit deze groep wellicht ooit hulp gekregen vanuit behandelende instituten, maar hebben deze behandeling/begeleiding wellicht zelf beëindigd. Wanneer buren hen aanspreken op hun gedrag komt er een agre ssieve reactie terug. Sommige bewoners durven niet te klagen uit angst voor represai lles. De overlast van deze groep wordt als het meest belastend ervaren. Aanvankelijk wordt deze groep tijdens gesprekken met bewonersorganisaties en Politie vaak benoemd als cliënten van Parnassia: zij leggen door de aard van de overlast (onaangepast gedrag) zelf de relatie met Parnassia . Bij doorvragen blijkt echter dat het onduidelijk of er daadwerkelijk een (behandel)relatie bestaat met deze zorginstelling. Ook worden veel mensen ten onrechte benoemd als cliënten Begeleid Wonen, en gaat het vooral om mensen die zondertussenkomst van een zorginstelling de woning hebben verkregen, maar die wel baat zouden hebben bij woonbegeleiding en/of andere hulp .
2.
Overbewoning/illegale bewoning door mensen uit Midden - en Oost-Europa. Hierbij gaat het vaak om koopwoningen die verhuurd worden of illegale verhuur. Soms is er sprake van alcoholmisbruik.
3.
In de zomer: kinderen en volwassenen van andere culturen die in de zomer veel buiten verblijven, zoals Antilianen.
4.
Hangjongeren. Hiervan wordt echter gezegd dat het “van alle tijden” is en dat het, hoe storend soms ook, als minder belastend wordt ervaren dan de eerstgenoemde groep.
5.
Hennepkwekerij, illegale prostitutie.
Overlast en overleg
24
5.2
Overlegstructuren
Uit de gesprekken komt naar voren dat Den Haag een groot aantal verschillende overleggremia kent rond wonen/zorg/overlast. We delen ze hier in op het niveau waarop ze functioneren. We noemen ook de kerndeelnemers voor zover deze in het o nderzoek naar voren zijn gekomen. Naar alle waarschijnlijkheid is onderstaande opsomming niet compleet, maar het geeft wel een indruk van hoe e.e.a. georganiseerd is: Stadsniveau 1.
Kleine en grote coördinatiegroep Begeleid Wonen (DSO, corporaties, zorginstellingen)
2.
Naar behoefte: Veelplegersoverleg in het Veiligheidshuis (corporaties, Politie, gemeente)
Niveau politiebureau 3.
Parnassia Politie Programma. Dagelijks casuïstiekoverleg tussen Parnassia en de politie.
Stadsdeelniveau 4.
1 x per 6 weken Signaleringsoverleg (corporaties, Parnassia, GGD, Politie, maatschappelijk werk, dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
5.
Leefomgevingsoverleg (corporaties, Politie, BOOG, bewonersorganisaties)
6.
Overlastgevende Pandenoverleg (Politie, DSO, corporaties)
7.
6 x per jaar Stadsdeelmanagersteam (management Politie, brandweer, stadsdeeldirecteur, corporatie)
8.
HOC: hinderlijk- overlastgevende criminele jongeren (stadsdeelkantoor, Centrum voor Jeugd en Gezin, Politie, BOOG, openbare orde en veiligheid gemeente
9.
Klankbordgroep jongeren (bewonersorganisaties, stadsdeeldirecteur, Politie)
Buurtniveau 10. 4 x per jaar Afstemmingsoverleg Moerwijk (gemeentediensten, wijkorganisatie, corp oratie, welzijnsorganisatie, Politie). 11. 4 x per jaar Afstemmingsoverleg Morgenstond (directeur Stadsdeelkantoor, DSO, Fl orence, corporatie, Politie, handhavingsteam veiligheid en verkeer. 12. Wijknet (stadsdeelkantoor, bewonersorganisatie) 13. “Achter de voordeur” in wijk De Oorden in Escamp: pilot van Vestia, Den Haag op Maat (regie), Politie, wijk- en dienstencentrum om multiproblematiek aan te pakken. 30 cases (geen cliënten Begeleid Wonen).
Functioneren overleggen Het Signaleringsoverleg wordt het meest genoemd . Hoewel een deel van de geïnterviewden tevreden is over het functioneren van het Signaleringsoverleg is er volgens anderen verbetering wenselijk. Zo is het belangrijk dat de juiste mensen aanwezig zijn op deze vergaderingen: mensen die voldoende van de inhoud weten en tevens beslissingsbevoeg dheid hebben, omdat anders problemen te lang blijven liggen. Daarnaast wordt wel eens ˝heen en weer geschoven˝ met
Quick scan woonoverlast in Den Haag
25
probleemgevallen in plaats van een sluitende integrale aanpak te hanteren , waarbij men zich gezamenlijk verantwoordelijk voelt voor een oplos sing. Deze opmerkingen worden ook bij sommige andere overlegvormen geplaatst. Met betrekking tot het coördinatieoverleg Begeleid Wonen wordt een nadrukkelijkere rol van OCW gewenst. Een initiatief zoals het pilotproject in De O orden(Bouwlust) blijkt goed te werken, omdat er ter plekke een gezamenlijke aanpak wordt gesmeed, de regierol duidelijk is en men elkaar elke twee weken ziet.
Overlast en overleg
26
Quick scan woonoverlast in Den Haag
27
Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen 6.1
Conclusies
Voor de conclusies gaan we terug naar de onderzoeksvra gen: 1. Is er sprake van structurele woonoverlast in corporatiecomplexen? In Den Haag is burenoverlast toegenomen, zowel in koop - als huurwoningen. De overlast in corporatiewoningen is ongeveer even groot als die in woningen van andere verhuurders. In corporatiewoningen hebben meer mensen last van omwonenden dan in andere huurwoningen of koopwoningen. Woonoverlast, zoals gemeld bij het Meld- en steunpunt woonoverlast, concentreert zich in bepaalde wijken, zoals het Valkenboskwartier, Laakkwartier en Spoorwijk , Oostbroek, Transvaalkwartier, Moerwijk, Leyenburg en Scheveningen. Uit de gesprekken komen Mariahoeve en Escamp als kwetsbare wijken naar voren waar door een veranderde samenstelling een concentratie van sociaal zwakke bewoners woont. Uit de gesprekken met bewonersorganisaties en de wethouder blijkt in deze wijken structurele en voor omwonenden zeer belastende woonoverlast te bestaan. De omvang hiervan is niet duidelijk. De problemen van de wijk zullen overigens niet zomaar opgelost worden door de problemen rond enkele overlastgevers op te lossen. Het gaat hierbij om meer structurele zaken zoals de kwaliteit van de woningen, de samenstelling van de inwoners etc. 2. Is er een relatie tussen woonoverlast en cliënten Begeleid Wonen: a.
In hoeverre wordt de woonoverlast die gemeld is bij het Meld- en steunpunt woonoverlast veroorzaakt door cliënten Begeleid Wonen?
b. In hoeverre veroorzaken cliënten Begeleid Wonen woonoverlast? Overlast zoals gemeld bij het Meld- en steunpunt woonoverlast wordt maar voor een zeer klein deel veroorzaakt door cliënten Begeleid Wonen. Van de 637 adressen Begeleid Wonen zijn er over 9 adressen klachten binnengekomen bij het Meldpunt. Klachten betreffende huurwoni ngen worden overigens grotendeels alleen bij de corporaties gemeld, en zijn dan dus niet bekend bij het Meldpunt. Uit de informatie van twee corporaties blijkt dat ongeveer 16% van de cliënten Begeleid Wonen in de loop der jaren een keer een overlast veroorzaakt. Het gaat hierbij meestal om geluid soverlast. Klachten worden doorgespeeld aan de begeleidende instelling, die de klacht adequaat oplost. Er is sprake van incidentele woonoverlast die over het algemeen na één melding wordt opgelost. Signalen dat cliënten Begeleid Wonen zorgen voor ernstige en structurele woonove rlast worden door de betrokken zorginstellingen en corporaties niet herkend. Ook uit een check van vijf adressen met ernstige woonoverlast in de wijk Mariahoeve laat zien dat het bij struct urele woonoverlast niet om cliënten Begeleid Wonen gaat. Van structurele overlast is dus nauwelijks sprake. Een uitzondering hierop in 2010 was Palier waar klachten niet adequaat en snel werden aangepakt.
Conclusies en aanbevelingen
28
3. Naar verwachting wordt de woonoverlast niet (uitsluitend) door cliënten Begeleid Wonen veroorzaakt. Wie zijn de overige mensen die overlast veroorzaken Er worden verschillende soorten overlast en overlastgevers beschreven. Degenen die voor de meest belastende overlast zorgen zijn volgens geïnterviewden mensen die onaangepast gedrag vertonen en waarbij verslaving aan alcohol/drugs aan de orde is. Dit type klachten is niet b ekend bij corporaties en zorginstellingen omtrent cliënten Begeleid Wonen. De beschreven groep wordt in de volksmond ten onrechte aangeduid als “ Begeleid Wonen Parnassia”: Begeleid Wonen omdat er in elk geval een relatie is met een zorginstelling wenselijk is en Parnassia omdat het om onaangepast gedrag gaat. Dit zijn mensen die in het kader van het Parnassia Politieprogramma worden benaderd. Een behandelrelatie met een zorginstelling bestaat vaak niet (meer). Andere overlastgevers die worden genoemd zijn overbewoning door Midden - en OostEuropeanen, hangjongeren, zomers mensen uit culturen die veel buiten verblijven, zoals Anti llianen en illegale activiteiten zoals hennepkwekerij en illegale prostitutie.
Overige conclusies
Begeleid Wonen kent een groot aantal cliëntgroepen en varieert in de huurconstructies en samenstelling van bewoners (alleen of in groepje). Individuele contracten komen het meest voor. Bij problemen staan corporatie en zorginstelling sterker wanneer het huurcontract op naam van de zorginstelling staat en er een woonbegeleidingsovereenkomst is getekend. Andersom lijken bij omgeklapte woningen niet veel problemen te bestaan.
Cliënten verdwijnen op diverse manieren uit beeld van de begeleidend e instelling. Meestal blijft de cliënt nog wel (een tijdje) in beeld bij een behandelende instelling of hulpverlener. Soms beëindigen cliënten zelf de begeleidingsrelatie, bijvoorbeeld door de deur niet te openen voor de begeleider.
Situaties van structurele woonoverlast kunnen in diverse overleggen aan de orde komen. Een resultaatgerichte en integrale aanpak blijkt in de praktijk nog lastig: soms wordt een “probleemgeval” van de ene naar de andere organisatie geschoven. Succe svol worden de initiatieven genoemd waarmee heel concreet aan de slag wordt gegaan en mensen (weer) worden toegeleid naar de benodigde hulpverlening.
Een aandachtspunt voor de toekomst is de maatschappelijke opvang, waar een deel van de cliënten geen indicatie meer krijgt voor woonbegeleiding. Ook andere bezuinigingsmaatregelen treffen de zorginstellingen: Luna krijgt minder financiering, waardoor de wachtlijst langer wordt. Wat gebeurt er in de tussentijd met deze mensen? Ergens in de keten gaat het knellen.
6.2
Aanbevelingen
In het onderzoek komt een viertal aanknopingspunten naar voren voor het aanpakken/voorkomen van overlast: 1.
Verder onderzoek naar de aard, ernst, locatie en omvang van de overlast.
Voor een adequate aanpak van overlast is inzicht in de situatie noodzakelijk. In het onderzoek is nu geen gebruik gemaakt van de registraties van corporaties van overlast in andere woningen dan van cliënten Begeleid Wonen. Om een beter beeld te krijgen van wat er aan de hand is, zouden de volledige registraties van klachtmeldingen bij de corporaties moeten
Quick scan woonoverlast in Den Haag
29
worden bekeken om een beeld te krijgen van de omvang en de locatie van de overlast. Vervolgens zou deze informatienader aangevuld moeten worden door o.a. gesprekken met sociaal beheerders, politie etc. om een beeld te krijgen van de aard en ernst van de overlast. 2.
Het realiseren van een adequaat functionerend netwerk en hulpaanbod voor overlastgevers. Voor de mensen die nu voor de structurele en voor omwonenden zeer belastende ove rlast zorgen, moet gezocht worden naar mogelijkheden om de benodigde zorg en begeleiding bij deze mensen te brengen en dat zij deze hulp accepteren. Momenteel wordt dat gedaan door bemoeizorgteams en de SPV’er van de politie. Ook wordt nu ervaring opgedaan met een nauw sluitend netwerk op buurtniveau in de buurt De Oorden. Deze aanpakken zouden geëvalueerd en verder uitgebreid moeten worden. Omdat deze overlast diverse partijen aangaat, ligt het voor de hand dat deze partijen samen zoeken naar de benodigde financiering. In samenhang met de eerste aanbeveling moet gezocht worden naar de juiste aanpak en de juiste rolverdeling: wie is wanneer aan zet? Verder is het belangrijk dat er snel op overlastmeldingen van deze mensen gereageerd wordt en dat de benodigde aanpak snel gestart wordt. Hiervoor zouden de diverse overleggen geëvalueerd moeten worden, en mogelijk in samenhang met elkaar: wie zit waarin? Is het efficiënt en effectief? Wat zijn verbeterpunten?
3.
Voorkomen dat cliënten uit beeld raken Hoewel in het onderzoek niet is geconstateerd dat cliënten die uit beeld raken bij Begeleid Wonen zorgen voor overlast, is het van belang om cliëntgroepen te onderscheiden die vooral in beeld moeten blijven bij begeleiders en hulpverleners in het algemeen. Dit gaat verder dan de cliënten Begeleid Wonen en treft ook cliënt en die andere (ambulante) zorg of hulp ontvangen. In samenhang met de tweede aanbeveling zou er vanuit een sluitende aanpak meer actie ondernomen kunnen worden wanneer een behandel of begeleidingsrelatie vanuit de cliënt wordt beëindigd. Ook de problemen rond de financiering van woonbegeleiding bij de Maatschappelijke Opvang moet hierbij meeg enomen worden. Er kan geleerd worden van de successen van outreachende hulp (o.a. Parnassia bemoeizorg en Politieprogramma Parnassia) en van woonbegeleiding zoals die nu in Begeleid Wonen plaatsvindt. Het Begeleid Wonen zou daarom geëvalueerd moeten worden , waarbij in elk geval de volgende vragen relevant zijn : wat levert het op? Wat zijn de succesfactoren? Welke begeleidingsmethodiek werkt bij welke cliëntgroepen? Wanneer verdwijnen cliënten uit beeld? In hoeverre geven deze ex -cliënten overlast? Zijn hierin (sub)cliëntgroepen te onderscheiden? Hoe zit het met de omgeklapte huurcontracten en overlast? Hoe kunnen cliënten gemotiveerd worden om begeleiding te accepteren? Is het nodig om andere vormen van begeleiding/hulp te ontwikkelen? Aan welke criteria moet een cliënt voldoen voordat deze een huurcontract op eigen naam krijgt? Zijn er voldoende mogelijkheden om de begeleiding te intensiveren of tijdelijk een stapje terug te zetten op de “woonladder”? Een evaluatie is van belang enerzijds voor een verdere verbetering en ontwikkeling van het huidige “product” en anderzijds om de succesformules weer in nieuwe of andere begeleidingsvormen te implementeren.
4.
Verbetering van de wijk.
Conclusies en aanbevelingen
30
Vanuit de corporaties wordt al het een en ander gedaan om overlastsituaties te voo rkomen: er zijn plannen om met huurdersverklaringen te werken, men probeert cliënten Begeleid Wonen over heel Den Haag te spreiden en ook elders in Den Haag goedkop e huurwoningen te realiseren. In Mariahoeve wordt al geëxperimenteerd met wonin gtoewijzing naar leefstijl. Voor de wijken waar de problemen het ernstigst zijn zal echter ook actief sociaal beheer nodig zijn. Aansluitend op het voorgaande verdient het aanbeveling om op buurtniveau initiatieven te ontwikkelen met samenwerkingspartners. Verder onderzoek naar de toekomstige ontwikkeling van de wijk (op basis van same nstelling woningvoorraad, bewoners etc.) kan richting geven over de te ontwikkelen in itiatieven.
Quick scan woonoverlast in Den Haag
31
Bijlagen
Conclusies en aanbevelingen
33
Bijlage 1 Lijst van geïnterviewden Organisatie
Geïnterviewde
Functie
Wijkplatform Morgenstond
Jos Muller
Secretaris
Wijkplatform Mariahoeve
Ingrid Vogel
Bestuurslid/coördinator buurtinterventieteam Mariahoeve
Wijkorganisatie Moerwijk
Sjoerd Hansum*
Voorzitter
Hans Schenkel
Beleidscoördinator
Wendy van Elk
Stafmedewerker woondiensten
Staedion
Jan van Gaalen
Beleidsmedewerker klantbedrijf
HaagWonen
Maria Besselink
Senior beleidsmedewerker
Fons Simoen
beleidsmedewerker
Raoul Rutten
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Crisisdienst en Politieprogramma
Bewonersorganisaties
Corporaties Vestia
Zorginstellingen Parnassia Bavo Groep
Onno van der Laan
Hava Yigit
Coördinator patiëntenhuisvesting, clustertrekker Begeleid Wonen GGZ teammanager bedrijfsvoering Brijder Verslavingszorg
Stichting Anton Constandse
Jeannette Kruize*
Hoofd Woonzorg en Kwaliteit, clustertrekker Begeleid Wonen GGZ
Leger des Heils
Arjen Visser*
Maatschappelijke opvang
Harriët Arendse
Jeugdzorg en Reclassering
Richard Scheenstra
Jeugdzorg en Reclassering
Conclusies en aanbevelingen
34
Stichting Luna
Marja Borst
Coördinator zwerfjongeren
Tom van de Akker
Wijkagent B
Lars de Jong
Wijkagent
Arthur Zijlstra
Wijkagent
Jeroen van Marle
Chef wijkzorg
Otto Koster
Sociaal inspecteur
Gemeente Den Haag
Marnix Norder
wethouder
BOOG
Jaap de Wit
Meld- en steunpunt woonoverlast
Jonore Bots
Projectleider
Aziz ManaÏ
Coördinator
Politie Bureau Zuiderpark
Bureau Overbosch
Overige organisaties
* Betreft een telefonisch interview
Quick scan woonoverlast in Den Haag
35
Bijlage 2 Categorieën woonoverlast 6 - 1 C a t e g o r i e ë n w o o n o v e r l a s t o p k la c h t e n f o r m u lie re n
Meldpunt
Vestia
Staedion
HaagWonen
woonoverlast Geluidsoverlast
X
Burenruzie
X
X
X
burenoverlast
X
Slecht onderhouden woning
X
Stankoverlast
X
Vervuiling
X
X X
ongedierte
X X
duivenoverlast
X X
Illegale bewoning
X
Overbewoning
X
Onrechtmatige bewoning
X
Drugs/alcoholverslaving
X
Drugshandel
X
Drugsgebruik/handel
X
X
Intimidatie
X
Blokkering vluchtwegen
X
Vervuiling algemene ruimten
X
X
X
X
X
X
binnen complex Vervuiling algemene ruimten buiten complex huisdieren Spelende kinderen
X
hangjongeren
X
anders
X
X
X
Conclusies en aanbevelingen
36
Quick scan woonoverlast in Den Haag