Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
Scheepvaartbrandbestrijding
Schepen functioneren volledig zelfstandig van hun omgeving, wat geldt bij ieder schip, van jachtje (binnenvaart) tot Mammoettanker (zeevaart). Dit houdt in dat schepen hun eigen energie voorziening hebben, voorstuwing, er wordt gewoond en geleefd en het kan lading transporteren. Een modern binnenvaartschip heeft zo’n twintig ton gasolie aan boord voor de voortstuwing. Vanzelfsprekend geldt “hoe groter het schip hoe meer brandstof”. Schepen kunnen afhankelijk van hun grote en omvang, bij een inzet voor verrassingen zorgen, m.n. de machinekamer kan er al snel uitzien als een fabriek met werkplaatsen en machines.
Gevaren Door smalle (nauwe) gangen, snelle en hoge temperatuur opbouw en weinig of geen brandwerende scheidingen behoort een snelle branduitbreiding m.n. in de accommodatie tot de mogelijkheden. Machinekamer kent openstructuur wat door gebruik open vloerroosters wordt benadrukt. Schepen bestaan volledig uit staal en zijn gebouwd om water buiten te houden, waardoor bij brand extreme hitte opbouw mogelijk is. Gebruik van veel water kan leiden tot instabiliteit van het schip. Water wat in schip gaat moet er ook weer uit!! Eigen veiligheid Maak gebruik van de kennis die er is bij de bemanning c.q. regionale wachtchef B&O (Beheer en Operaties) van de Rotterdam Port Authority (RPA) incidentbestrijdingsvaartuigen over scheepstypen en uitrustingen. Typen schepen © RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV telefoonnummer: 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 1
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
Vrachtschepen. Tankers. Passagiersschepen. Bijzondere vaartuigen zoals werkschepen. Offshore platforms. Schepen kunnen in 3 elementen worden ingedeeld, waar brand kan uitbreken Machinekamer De machinekamer kent een open structuur wat door het gebruik van open vloerroosters wordt benadrukt. De machinekamer vormt het hart van het schip wat omgeven is door een A-60 schot. Accommodatie (woongedeelte) Ladinggedeelte Laadruimen Ruimen zijn te vergelijken met loodsen in het havengebied met soms een, twee of drie verdiepingen. Werkruimte Tankgedeelte Scheepsbranden kunnen plaatsvinden Aan de kade. In een (droog) dok of op scheepswerf. Op stroom. SCHEEPVAARTBRANDBESTRIJDING
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 2
Verkenning
Ter plaatse
Aanrijden
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
Overwegingen Navragen bij RAC wat voor type schip het betreft. Navragen naar locatie schip m.a.w. te water (aan de kade of op stroom), in loods of in dok (op de werf). Naast standaard uitrukkleding en ademlucht, redvesten aantrekken.
Toetreding Wees alert op laad en loswerkzaamheden op de kades en rijdende kranen. Verder kunnen zich op kades gasflessen bevinden, olieplassen andere vloeistoffen waardoor kades en steigers glad kunnen zijn. Toetreding is in algemeen slechts mogelijk via 1 toegang (gang-way). Bij schip aan de kade kan mogelijk ook toegang via de waterzijde gerealiseerd worden in samenwerking met een RPA vaartuig. Voor logistieke ondersteuning van aanvoer middelen kan overwogen worden gebruik te maken van aanwezige kranen en of autoladders c.q. hoogwerkers. Let op indien een schip in een loods, dok of de werf ligt dan kan het voorkomen dat bepaalde installaties niet meer werken, zoals blusinstallatie. Betreden machinekamer via schroefaskoker is geen reële optie. Wel is er bijna altijd een 2e toegang tot de machinekamer. Herkenning gevaarlijke stoffen op binnenvaartschepen Eén blauwe kegel of één blauw licht: transport van brandbare vloeistoffen, gevaar in principe beperkt tot op schip. Twee blauwe kegels of twee blauwe lichten: transport van brandbaar en giftige stoffen, bij vrijkomen stoffen zal gevaar niet beperkt blijven tot het schip. Drie blauwe kegels of drie blauwe lichten: transport van ontplofbare stoffen. Herkenning gevaarlijke stoffen op zeevaartschepen Zeeschip dat gevaarlijke stoffen laadt, lost of vervoert is voorzien van effen rode vlag.
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 3
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
SCHEEPVAARTBRANDBESTRIJDING Doel verkenning Essentiële informatie bij brand aan boord van een schip is onder te verdelen in personen, locatie en lading en bijzonderheden.
Verkenning, vervolg
Personen Aantal personen (bemanningsleden, passagiers en of onderaannemers c.q. onderhoudspersoneel) aan boord? Is er sprake van gewonden en of vermisten? Locatie Locatie van de brand (accommodatie (hutten of keuken) / lading / (tussen de) ruimen (hold) / machinekamer (engine room) / werkruimten / pompkamers? Locatie van de lading, i.v.m. mogelijkheid van verschillende producten en i.v.m. mogelijkheid van meerdere dekken? Waar zijn de diverse ruimte op het schip en hoe kom je daar? Lading Soort lading en hoeveelheid? Ladingpapieren (ladingplan of stuwplan = cargo plan of stowage plan) met gegevens over de lading? Veiligheidsplan (fire safety plan) of algemeen plan (general arrangement plan) van het schip (voor zeeschepen) aanwezig bij de gang-way, ingang aan stuurboord- (starboard) en bakboordzijde (portside)? Bijzonderheden Zijn er laad- en loswerkzaamheden bezig en zijn deze gestopt (of stromen er nog leidingen door)? Zijn er bijzondere gevaren in de lading (gevaarlijke stoffen) of op het schip (380 volt, verfopslag, vuurpijlen c.q. pyrotechnische in reddingsvlotten, etc.) aanwezig en waar bevinden deze zich? Zijn de machines gestopt (machines zijn in het algemeen niet van buiten af te stoppen)? Is eigen blusinstallatie (indien aanwezig) geactiveerd en vraag naar soort blusinstallatie? Zijn er reparatiewerkzaamheden aan boord?
SCHEEPVAARTBRANDBESTRIJDING
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 4
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
Inzetfase
Deskundigheid Inzet indien mogelijk op advies en in overleg met personeel van RPA en kapitein (Master of Captain) of 1e stuurman (Chief Officer of 1ste Mate), gezagvoerder of schipper van het schip. N.b. Laat de kapitein zo lang als mogelijk in de stuurhut. Inzet Voor alle schepen (zowel binnen- als zeevaart) geldt: Bij scheepsbranden altijd zelf geheel afleggen (m.b.v. eigen middelen of middelen RPA). M.a.w. geen gebruik maken van de walaansluiting van het schip. Beginnen met koelen met lagedruk nevel, indien mogelijk en of noodzakelijk ook vanaf buitenzijde van het schip. Ventileren, let op bij ventileren op passagiersschepen i.v.m. rookverspreiding via ventialatiekanalen. Let op afvoer bluswater (i.v.m. stabiliteit schip)!! Maak doordacht gebruik van blusinstallatie van schip zelf. Na gebruik CO2 –blusinstallatie let op gebruik ademlucht bij betreden ruimte. Verder kan gebruik CO2 –blusinstallatie leiden tot statische elektriciteit en explosiegevaar door ontsteken rookgassen. Bij brand in de accommodatie (super-structure of deckhouse of accomodation) of machinekamer conform kelderbrand, extra man (nummer 4) aan aanvalsploeg toevoegen en altijd lagedrukstraal meenemen. Omgeving afschermen met water. Binnenvaartschepen, algemeen Indien er brand is in de machinekamer, de Rijnvaart afsluiters (betreft noodafsluiters voor brandstoftoevoer) trekken. De Rijnafsluiters bevinden zich o.a. bij de ingang naar de machinekamers op deckniveau. Tankers Zijn de cofferdammen leeg en kunnen die vol met water gezet worden. Stukgoed, droge lading, container Indien brand in het middenerf (ruimte c.q. scheiding tussen 2 ladingruimten over breedte van het schip)vraag naar bijzondere gevaren (verfopslag). Let op hoeveelheid water bij brand in de lading. Passagiers Let op in passagierschepen zijn grote open ruimte aanwezig dus niet onbeperkt water naar binnen spuiten (vrijvloeistof oppervlak).
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 5
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
Inzetfase, vervolg
SCHEEPVAARTBRANDBESTRIJDING Werkschepen Werkschepen liggen meestal aan de buitenzijde van schepen afgemeerd en zijn hierdoor moeilijk te bereiken. Indien mogelijk gebruik maken van de RPA vaartuigen of via het afgemeerde schip het werkschip benaderen. Let op de bijzondere gevaren (380 V, verf- en oplosmiddelen, gas- en zuurstofcilinders, acetyleencilinders, etc) aan boord van het werkschip. N.b. een werkschip alle gevaren welke in een garage kunnen voorkomen zijn aanwezig op een werkschip. Zeeschepen, algemeen Indien er brand is in de machinekamer alle toegangen en ventilatie openingen sluiten. Navragen of eigen blusinstallatie is geactiveerd of laten activeren. Laat de kapitein (indien mogelijk) in de stuurhut t.b.v. communicatie (naar eigen personeel, rederij, verzekering, etc) en beschikbaarheid alle relevante informatie in stuurhut. Let op de stabiliteit van het schip (vraag de kapitein er naar). Tankers Waar is de pompkamer (afhankelijk van de locatie te gebruiken als afscheiding, n.b. tussen ladingtank en machine kamer is een ruimte aanwezig (cofferdam)). Stukgoed en containers Vraag in dien er brand is in een ruim met containers en u gebruikt bluswater, of de machinist het ruim kan lenzen. Let op milieu-aspecten van verontreinigt bluswater. Passagiers Vraag indien er brand is in op een Car-dek en u gebruikt bluswater, of de machinist het Car-dek en of het ruim (hold) kan lenzen. Let op milieu-aspecten van verontreinigt bluswater. Maak als gids gebruik van de bemanning. Let op gevaren van rookverspreiding via reguliere ventilatiekanalen. Offshore platforms Vraag naar het aantal aanwezige personen (eigen bemanning en onderaannemers) Vraag direct naar het veiligheidsplan (fire safety plan). Vraag naar de aanwezigheid en of werking van een eigen blussysteem aan boord van het platform.
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 6
Inzetfase, vervolg
Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond Vastgesteld in de RCvAB van: 15 mei 2002
Inzetprocedure
SCHEEPVAARTBRANDBESTRIJDING Indien mogelijk gebruik maken van bestrijdingsvaartuigen RPA en of de aanwezige middelen Waterleverancier voor bluseenheden bij brandbestrijding. Extra slagkracht. Koelen m.n. buitenzijde schip. Uitbreiding voorkomen. Neerslaan c.q. verdunnen van gaswolk. RPA-vaartuigen hebben S.V.M. aan boord. AFFF 1 % - 3 % alcoholbrand. Verder hebben de RPA-vaartuigen dezelfde reguliere brandbestrijdingsmaterialen (aanvalskorven, reserve ademluchtcilinders ) aan boord als brandweer Rotterdam.
Nazorg
Aflossing In verband extreme hitte en mogelijke lange en nauwe aanvalsweg zorgen voor voldoende aflossing, nabij schip. Aflossing indien mogelijk laten plaatsvinden met “dubbellucht”.
Fysiek Houdt na afloop van een serieuze scheepsbrand rekening met fysieke gesteldheid van het personeel en zorg voor voldoende vocht. Evalueren Nabespreken incident intern en in overleg met RPA.
© RHRR Rotterdam-Rijnmond Wijzigingen via OPV (telefoonnummer): 010 4468949
Afdrukdatum: 2-11-2004 7