n ummer 133 / tweeënderti gs te j aargang nr. 4, decemb er 2008
2
Colofon Midden-Delfkrant nr. 133 Uitgave van de Midden-Delfland Vereniging Verschijnt viermaal per jaar. Losse nummers € 3,00 Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier. Redactie Arie van der Kooij Ankie Maessen (eindredacteur) Pia van Oord (hoofdredacteur) Frits van Ooststroom Joke Rodenburg-van der Ende Redactie-adres Midden-Delfkrant, Keenenburgweg 3, 2636 GK Schipluiden,
[email protected] Basis lay-out Frits van Ooststroom, Stad en Streek Cultuurhistorie Productie en druk Drukgroep Maasland, Maasdijk-Coldenhove
Redactioneel
Het jaar loopt op zijn eind en we sluiten het af met om-en-nabij de gedroomde 2500 leden. Die willen we met dit nummer in de stemming brengen voor de winter door aanstekelijke beelden en verhalen van kou en ijs; wie weet werkt het ook op het klimaat zelf. Het portret van een markante MiddenDelflander gaat dit keer over een vrouw: Mensje van Woerden, geboren op de Hofwoning in ’t Woudt. Juist deze boerderij wordt uitvoerig door Frits van Ooststroom beschreven ter gelegenheid van de aanstaande restauratie. Verder leest u een tweeluik over het Groenfonds Midden-Delfland dat al weer een paar jaar zijn werk doet, een
interview met Tineke Ruijgh, die vertrekt als hoogheemraad van Delfland en een artikel over het IHS-teken bij boerderijen in Midden-Delfland. Verder is de gevelsteen terug, komt de ijsvogel in beeld en blikt de voorzitter vooruit met een reactie op de rijksplannen voor de Randstad in 2040. We hopen die 2500 leden allemaal geboeid te houden, zodat u het komende jaar dit papieren Midden-Delfland met evenveel plezier in handen houdt als u van het echte gebied kunt genieten.
Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie. Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie. Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt € 15,- per jaar. Aanmelding door storting op 3928463 (Postbank) of 14.37.75.367 (RABO) ten name van de Midden-Delfland Vereniging te Maassluis, onder vermelding van ‘nieuw lid’. U kunt ook bellen: (010) 591 90 93 of schrijven: ledenadministratie Midden-Delfland Vereniging, Albert Schweitzerdreef 305, 3146 AP Maassluis. Opzegging van het lidmaatschap/ abonnement uitsluitend schriftelijk aan de ledenadministratie. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
Inhoud Redactioneel / 2 IJspret / Govert van Oord / 3 Kind op de Hofwoning Portret van een Midden-Delflandse: Mensje van Woerden / Gemma van Winden / 4 De Hofwoning in ‘t Woudt Bouwhistorische verkenning / Frits van Ooststroom / 6 Central Park of Delflands Hof? Midden-Delfland in de Randstad van 2040/ Govert van Oord / 10 Hooibergen in Nederland / FvO / 12 Uitwaaien op Nieuwjaarsdag / Janneke Zomervrucht / 12 IJskoorts /Aad van Winden / 13 Veel plezier van sneeuw en ijs / 14 Werken aan het landschap Tineke Ruijgh, tien jaar hoogheemraad / Pia van Oord / 16 Verkiezingen Delfland / 17 Religieus erfgoed Het IHS-ornament boven de melkkelderluiken / Huub van ’t Hart / 18 Van idee tot concreet beleid / Ingrid ter Woorst / 20 Groenfonds stimuleert onderhoud / Herman Docters van Leeuwen / 21 De IJsvogel / Rik Hogeling / 23 Gevelsteen / Frits van Ooststroom / 23 Uit onze winkel / 24 Oproepen / 25 Verenigingsnieuws / 25 Dilemma / Bas Verkerk / 28 Cultuur in Midden-Delfland / PvO/ 28
Web si te www.middendelflandvereniging.nl
Foto voorzijde: Gemma van Winden, IJsbaan bij Schipluiden. tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
3
IJspret Elke herfst is het weer hetzelfde. Ik word onrustig. Vroeger tikten de mensen tegen het weerglas of de barometer, keken naar de vogeltrek en de hoeveelheid bessen aan de bomen. Ze wilden zien of er een ‘echte’ winter in aantocht was. Tegenwoordig kijken we op internet naar de langetermijnvoorspellingen, op buienradars en naar de positie van de straalstroom. Maar nog steeds wil ik weten of het koud gaat worden of niet. Winterfanaten zoals ik, doen dat in de hoop dat het er dit jaar weer eens van komt: schaatsen op de vaart, met tienduizend anderen, oud en jong, rijk en arm, tegenwoordig ook zelfs wit en zwart. Er is wel een verschil. Vroeger keken mensen met meer bezorgdheid naar de voorspellende boodschappen over het weer. De slecht verwarmde huizen en onbegaanbare wegen van toen deden velen verlangen naar zo min mogelijk kou en liefst een snelle overgang naar het nieuwe voorjaar, wanneer de zon de koude botten weer verwarmde en het gras weer liet groeien. Maar ik doe een schietgebedje, laat het nou dit jaar alsjeblieft weer eens een beetje vriezen! Ik wil het ijs weer horen zingen en weer zien dat die eeuwenoude Hollandse ijspret nog bestaat. Want dat vind ik zo opmerkelijk van de oude schilderijen van Hendrik Avercamp of van andere meesters uit de 16e en 17e eeuw. Ondanks alle ontberingen die mensen toen moesten doorstaan, leken ze minstens zoveel plezier te hebben in het schaatsen en in de ijsspelletjes als wij tegenwoordig. IJspret hoort kennelijk bij dit lage en natte deel van Nederland en is wat mij betreft onderdeel van onze echte ‘Hollandse canon’. Winter fascineert ons en maakt ons gelijk! Foto Greet Arkesteijn.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Wie de meer filosofische literatuur over herfst en winter naleest, komt op heel andere gemoedsgesteldheden voor dit deel van het jaar. Daar staat de herfst voor ‘loslaten’ en de winter voor ‘verstillen’ of ‘versterven’. De bladeren vallen onherroepelijk van de bomen en als de herfststormen zijn geweest volgen de koude nachten, waarin de sterren boven Midden-Delfland trillen en de vorst land en water verstijft. Dat is niet zo’n vrolijk beeld, al kan niemand ontkennen dat loslaten en verstillen onderdeel zijn van ons leven. Het bijzondere van die schilderijen uit de late middeleeuwen is dat ze de ijspret en het ‘afzien’ vaak combineren. Er wordt op het ijs gebedeld, aantoonbaar kou geleden en oude mensen hebben het niet zo makkelijk. Toch is de belangrijkste boodschap van de schilders dat de winter een jaargetijde is waarin je gewoon de omstandigheden moet accepteren – het weer kán je niet beïnvloeden – en waar je dus maar het beste van moet maken. Bovendien ben je zonder alle sociale en economische hulpstukken gewoon allemaal gelijk! IJspret is dus wel het feest van loslaten, gelijk zijn, maar niet van de verstilling. Van verstillen vries je dood en van bewegen word je warm! Laten we maar hopen op een beetje ijspret dit jaar. Een oer-Hollandse remedie tegen kapsones en vóór verbroedering. En iemand die nog niet zo goed is ingeburgerd, helpen we met een keukenstoel om hem of haar op gang te brengen. Duizend keer vallen en weer overeind krabbelen en dan kan je het, zei mijn vader. En zo staat het winterse feest ook nog model voor het echte leven.
Govert van Oord Voorzitter Midden-Delfland Vereniging
4
Mensje Oudijn-van Woerden anno 2008 nog even terug bij de Hofwoning. Foto Gemma van Winden.
Portret van een Midden-Delflandse: Mensje van Woerden
Kind op de Hofwoning ‘Simon Qualm, geboren te Maasland, den 5den January 1756. In het Huwelijk getreden, den 18 April 1784 met Mensje ’t Hart, geboren te Maasland den 18 February 1765. Uit dit Huwelijk gesproten…’… en dan volgen een heleboel kinderen. Dit is één van de eeuwenoude documenten die Mensje Oudijn-van Woerden (1931) in bezit kreeg toen de laatste boerenfamilie de Hofwoning in ’t Woudt verliet. Zou de nu 77-jarige Mensje naar deze verre voorouder genoemd zijn of was zij de naamgenoot van een van de andere Mensjes die we, snuffelend in al die prachtige oude papieren, tegenkomen? Zeker is, dat het in de familie Van Woerden een goede gewoonte was, de kinderen te vernoemen naar grootvader of opoe. Door de generaties heen werd soms tot driemaal toe een zoon Jan of Ary genoemd, om de eenvoudige reden dat de kindersterfte hoog was. Al deze informatie wordt zorgvuldig bewaard door Mensje, net als de grote verzameling schitterende oude foto’s die op zich al hun eigen geschiedenis vormen. Boer op de Hofwoning De Hofwoning in ’t Woudt is de oudste boerderij van het kerkdorpje. tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Speurwerk van historici bracht de namen van de bewoners aan het licht vanaf ongeveer 1450. Door zijn huwelijk met Adriana van den Berg kwam Hugo (1850-1906) als eerste Van Woerden op 24 april 1878 op de Hofwoning. Deze verbintenis werd gezegend met elf kinderen. Toen de boer overleed, zette zijn weduwe het bedrijf voort, samen met haar kinderen. Arie, de een-na-jongste zoon, was tuinder in Nieuwerkerk aan de IJssel, maar omdat zowel Adriana als haar zoon IJsbrand, de toenmalige boer van de Hofwoning, vrijwel gelijktijdig bezweken aan de Spaanse griep, moest Arie terugkomen naar ’t Woudt. Hij trouwde in datzelfde jaar, 1918, met Jaapje van der Spek om de boerderij te kunnen overnemen.
Het gezin Zij kregen negen kinderen, waaronder Mensje van Woerden. “Moeder overleed in 1934 bij de geboorte van de laatste baby,” vertelt zij. Het oudste kind was toen pas 12 jaar. “Tante Tijntje kwam ons gezin te hulp. Het was tijdelijk, had ze erbij gezegd, maar Tante is haar hele verdere leven op de Hofwoning gebleven.” Mensje wist eigenlijk niet beter dan dat Tante de scepter zwaaide. Tantje Martijntje kon goed met kinderen opschieten. Ze had veel ervaring opgedaan in de gezinnen van haar zussen en in de tijd dat zij in een weeshuis gewerkt had. “We hadden het best met haar.” Af en toe bezocht Mensje het graf van haar jonggestorven moeder, die haar laatste rustplaats vlakbij de kerk van ’t Woudt kreeg. Mensje ging lopend naar de Rijstuin, haar school in Den Hoorn. “Soms reden we wel eens met de melkrijder mee, dat was een feest natuurlijk.” Ook al was zij bijna de jongste in het gezin, ze had al vroeg een eigen taak op de boerderij: koeien schikken en schoonmaken, zand tussen de poten van de koeien strooien, hooi verdelen. “Ik had er helemaal geen hekel aan, ik vond het eigenlijk wel leuk om te doen.” Oorlog Toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940, kwamen er al snel Duitse parachutisten het erf op om zich op de stalzolder van de boerderij te vestigen. “We moesten een hakenkruis op een groot laken naaien, dat werd dan op het land gelegd. Waarschijnlijk om de bemanning van Duitse vliegtuigen erop te attenderen dat er landgenoten in ’t Woudt gelegerd waren.” De vliegvelden rondom Den Haag waren Opa Hugo, de eerste Van Woerden op ‘t Woudt.
5
De jeugd van ‘t Woudt ging jaarlijks een dagje naar Vluchtenburg (foto 1934).
nog in Nederlandse handen en dus probeerden de grote Duitse Junckers met daarin de manschappen, in de Woudtse polder neer te strijken. “Ik heb een vliegtuig zien landen. Door de zachte veengrond mislukte dat. Het wrak bleef nog maanden vlakbij ’t Woudt liggen en we hebben er allemaal in gespeeld,” herinnert Mensje zich. De inwoners van het kerkdorpje werden als menselijk schild gebruikt toen de Hollandse soldaten kwamen. “We hebben nog met zijn allen in de mestput achter de Lindehoeve gezeten. ’s Nachts werd iedereen naar De Lier gebracht. De volgende ochtend moest vader wel de koeien gaan melken. Niemand mocht met hem mee want het was te gevaarlijk.” Gelukkig overleefde de bevolking van ’t Woudt dit avontuur. Op last van de Duitse bezetters moest Arie van Woerden tarwe gaan verbouwen. “We aten er zelf ook van. Bakker van Delft uit De Lier bakte er brood van. Op school ruilde ik wel eens een snee brood met een vriendinnetje dat van dat slechte grijze tulpenbollenbrood had voor de lunch. Ik schaamde me eigenlijk dat ik wel zulk goed brood had en daarom gaf ik een deel weg, wij hadden thuis genoeg.” Stal schoonmaken Er was ook werk genoeg op de grote boerderij. Ieder voorjaar werd er grote schoonmaak gehouden. “Alle zware, gewatteerde dekens moesten uitgeklopt worden en over het klerenrek gehangen.” De kasten werden leeggeruimd en de hele inboedel kwam van zijn plaats. Op de opkamer was een grote vitrinekast, ook die inhoud ontkwam niet aan de schoonmaakwoede van de vrouwen. “Samen met mijn zus Riet
maakte ik de stal schoon als de koeien eruit waren. Dat was feest: flink hozen met emmers water. De houten schotten in de stal werden losgehaald en in de sloot gemikt om te weken. Als we er drie op elkaar legden, konden we varen. Je kon ook van het ene naar het andere schot springen, maar ze waren wel glibberig van de koeienpoep. Alle kinderen van ’t Woudt kwamen meedoen. Kerstmis Het gereformeerde gezin ging in Delft ter kerke. Het koetsje werd gestald op de Marlotshoeve bij familie. Na de kerkdienst gingen ze met zijn allen daar ook koffiedrinken. “Wij kregen dan limonade en een kaakje met suiker. We zaten netjes stil op een stoel te wachten tot we naar huis gingen. In de herfst mochten we naar hartelust kastanjes rapen.” Met Kerstmis bleven ze op ’t Woudt. Alle kinderen van ’t Woudt kregen een sinaasappel en een boekje, dat was een heel bezit voor die tijd. Ze vergaapten zich aan de echte kaarsen in de kroonluchters van het mooie kerkje. ‘We vonden het spannend.” Na de dienst werd er, zoals iedere week trouwens, gezongen bij het huisorgel. Herinneringen Ondanks de dierbare herinneringen aan het kraaien van de haan zo ‘s morgens vroeg en de rammelende melkbussen, verruilde Mensje, door haar huwelijk met Piet Oudijn, ’t Woudt in 1954 voor een huisje in het ‘Lierse Gesticht’ in Schipluiden. Daarna gingen ze in Delft wonen. “Iedere week ging ik wel een dagje naar ’t Woudt,” zegt Mensje, “gewoon voor de gezelligheid.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Vader Arie, IJs van Ome Jan en Tante bij de hooibouw.
Ik kwam dan lopend met de kinderwagen.” Later kwam ze op de fiets. “Met zijn vijven op één rijwiel,” zegt ze, doelend op een kind voorop, eentje achterop en zelf zwanger van een tweeling. Twee broers trouwden en kregen een stuk van de boerderij als woonhuis. Tante bleef ook. In het zomerhuis woonde buurman Bos. Toen broer Nic in 1987 stopte met zijn bedrijf, kwam er een einde aan het boerenleven op de Hofwoning. Een deel van de weilanden was inmiddels naar neef IJsbrand en later diens zoon Jan Pieter gegaan, die nog steeds aan de Kerklaan in boerderij De Zwaluw hun vak uitoefenen.
Gemma van Winden-Tetteroo
Bewoners van de Hofwoning in lang vervlogen tijden.
6
De Hofwoning met op de voorgrond de aangebouwde rentenierswoning.
Bouwhistorische verkenning
De Hofwoning in ‘t Woudt De oudste boerderij in het dorp ’t Woudt is de Hofwoning. De boerderijplaats is mogelijk al in de twaalfde eeuw in gebruik genomen, maar de oudste bouwdelen van de huidige boerderij dateren uit de tweede helft van de zestiende eeuw; toen werd de boerderij ‘versteend’. Bewoners en eigenaren zijn bekend vanaf het midden van de vijftiende eeuw. Vanaf ca. 1450 woonden hier leden van het geslacht Van der Burch, vanaf ca. 1589 het geslacht Dijcxhoorn, vanaf 1690 het geslacht Van der Kooij. Van 1897 tot 2007 woonde de familie Van Woerden op de boerderij. In 2007 werd de boerderij eigendom van familie Koppert-van Adrichem. Door Restauro Architecten uit Den Hoorn is een plan gemaakt om de boerderij te restaureren. De naam ‘Hofwoning’ dankt de boerderij waarschijnlijk aan het gegeven dat de boerderij de kern vormde van zogenoemde Hoflanden, die vanuit de grafelijke hof bij Delft zijn ontgonnen. De oudst bekende kaart waarop de boerderij staat afgebeeld is een van de kaarten van de Hoflanden die tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
omstreeks 1535 werden vervaardigd door Maerten Cornelisz. De boerderij is niet erg duidelijk weergegeven. Het zal in die tijd een houten boerderij geweest zijn, wellicht met een stenen fundering. Dat de Hofwoning de oudste boerderij van ’t Woudt is wordt onderstreept door het feit dat de laan
naar het dorp nog in de negentiende eeuw tot het grondgebied van de Hofwoning hoorde. De stenen spreken De gevels van het voorhuis en van de melkkelder en opkamer zijn uit bouwhistorisch oogpunt zeer interessant. Er zijn buitengewoon veel bouwsporen zichtbaar. Allereerst is er het metselwerk van bakstenen met een vrij groot formaat. De gebruikte steensoort is vrij zacht, met gemêleerde kleuren geel, oranje, rood. Het metselverband is staand, dat wil zeggen dat de strekken (de lange kant van de baksteen) ongeveer boven elkaar liggen. Deze steensoort en dit metselverband werden in de regio in de tweede helft van de zestiende eeuw toegepast. Het oude metselwerk loopt gedeeltelijk door in de gevel van de kelder en de opkamer. De rest van die gevel is in kruisverband (de strekken verspringen een halve steen) gemetseld van gele ijsselsteentjes. Dat geldt ook voor de kopgevel en voor het eerste gedeelte van de achtergevel. Het tweede gedeelte van deze achtergevel bestaat wederom uit de grote stenen in staand verband. Geconcludeerd kan worden dat de melkkelder en
7
Vroeg zeventiende-eeuwse uitbouw aan de erfzijde van de boerderij.
Plattegrond van de Hofwoning. Tekening Restauro Architecten, 2008.
opkamer zijn verlegd, waarschijnlijk aan het eind van de achttiende eeuw. Bij nadere beschouwing is er meer aan de voorgevel te zien. Er zitten vernieuwde stukken metselwerk (van grauwe steen) op de plaatsen waar de plafondbalken van de kelder zaten. Het oude kelderplafond bestond uit moerbalken en kinderbintjes. De moerbalken zijn omstreeks 1900 verwijderd om plaats te maken voor een groter aantal ijzeren profielbalken voor een nieuw plafond met troggewelfjes. De plaatsen waar deze ijzeren profielen van buiten naar binnen zijn gestoken zijn ook herkenbaar in het metselwerk van de voorgevel.
eeuw werd de, mogelijk nog lage, westelijke zijbeuk (aan de erfzijde) vervangen door een uitbouw met een puntgevel met wolfseind. De splitsing van wonen en werken, die gebruikelijk was in de zeventiende eeuw, werd hier niet direct gevonden in de ontwikkeling van een achterhuis (met zomerwoonruimte en werkruimte), maar met de genoemde uitbouw. Die uitbouw was wellicht een werkruimte, hoewel er geen sporen van een stookplaats zijn. Ook is het mogelijk dat vóór de boerderij een zomerhuis werd gebouwd waar in de zomerperiode de zuivelbereiding plaatsvond. Op oude kaarten blijkt hier al aan het begin van de zeventiende eeuw een bijgebouw aanwezig te zijn. Dit bijgebouw werd later als varkensschuur gebuikt en is in de vorige eeuw afgebroken. De meest ingrijpende verbouwingen vonden plaats in de periode dat Gabriël Jacobszoon van der Kooij (1731-1803) en zijn zoon Jacob Gabriëlsz. (1729-1815) op de Hofwoning woonden. De kelder en
Globale bouwgeschiedenis Ook op andere plaatsen vertonen de gevels van de boerderij verschillende soorten en maten metselwerk en sporen van veranderingen. Dergelijke verschillen en sporen kunnen bijdragen aan het beeld van de veranderingen die de boerderij in de loop van de tijd heeft ondergaan. Aan het begin van de zeventiende
Bouwsporen in het metselwerk van de voorgevel.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
de opkamer werden verlengd en het oostelijke achterhuis ontstond met een geheel betegelde kamer als werkruimte (de tegelkamer). Ook werd in deze periode een nieuwe stal gebouwd, waarvan behalve het interieur met dekbalkgebinten, een klein deel van het buitenmuurwerk rest. De buitengevels van de stal dateren uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Toen werd ook een karnmolen gebouwd naast de stal (aan de niet-erfzijde). Later in de negentiende eeuw werd tegen de voorgevel een rentenierswoning gebouwd. In diezelfde eeuw werd de kelder voorzien van stroombakken. Toen werden ook nieuwe kelderluiken geplaatst en kwam er een melkhuisje tegen de achtergevel van de kelder. Achter de tegelkamer kwam een nieuwe werkruimte (boenhoek) met schouw en waterfornuis. Een detail van de kaart van de Hoflanden (door Maerten Cornelisz. omstreeks 1535), toont ’t Woudt met centraal de kerk. Rechts daarvan de pastorie en links een rijtje huisjes en een boerderij. Twee andere boerderijen staan afgebeeld ter weerszijden van de laan naar ’t Woudt vanaf de Woudseweg. De rechtse van de twee is de Hofwoning.
8
Console onder een moerbalk in het voorhuis.
Sleutelstuk en korbeel in de opkamer.
In de twintigste eeuw werd de boerderij aangepast aan de eisen van de tijd en aan een meervoudige bewoning. Uit deze periode dateert de afscheiding in het voorgedeelte van de stal van een ruimte met een pet (gemetselde waterbak) en een paardenstal. De karnmolen en het tegen de stal aangebouwde toilet werden afgebroken. Het woongedeelte werd gerenoveerd en voorzien van verlaagde plafonds en voorzetwanden van hardboard.
Onder de moerbalken bevinden zich sleutelstukken met een renaissanceprofilering en korbelen, (schuine schoren). Achter de voorzetwanden kwamen de houten muurstijlen tevoorschijn, die met de moerbalken en de schoren het oorspronkelijke houtskelet van de opkamer vormen. Het opkamergedeelte dat in de achttiende eeuw is aangebouwd heeft het in die periode gangbare plafond met een enkelvoudige balklaag (zonder muurstijlen). Een zeer curieuze wanddecoratie werd eveneens achter de voorzetwanden zichtbaar: een via een tamponeer- of roltechniek aangebrachte kleurrijke behangimitatie. Deze decoratie is waarschijnlijk in de negentiende eeuw aangebracht. Vanuit het voorhuis is de opkamer bereikbaar via een houten trapje. Dit trapje is gemonteerd op een luik waaronder zich de oorspronkelijke toegang tot de kelder bevindt (een stenen trapje). Nadat in de achttiende eeuw de nieuwe werkruimte in het achterhuis in gebruik was genomen kwam er een nieuwe toegang naar de kelder vanuit het achterhuis. De oude keldertoegang raakte in onbruik, maar bleef wel zitten. De toegang vanuit het voorhuis tot de opkamer heeft een prachtige eikenhouten deur van geprofileerde verticale delen. Deze oude deur is opgenomen in een bedstee- en kastenwand, waarin tevens een trap zit die naar de voorhuiszolder leidt. De kastenwand dateert van het eind van de achttiende eeuw.
Kijken ‘achter het behang’ Omdat de boerderij door de vorige bewoners ontruimd was en er een grote renovatie en restauratie op stapel stond, was het mogelijk achter de verlaagde plafonds en achter de voorzetwanden te kijken. Dit leverde een schat aan authentieke bouwdelen en details op. Vóór het onderzoek waren in het voorhuis enkele eikenhouten plafondbalken zichtbaar die in de zijmuren steunden op mooi geprofileerde consoles. Achter het verlaagde plafond bleken ook de kinderbintjes van de oude plafondconstructie nog aanwezig. Na verwijdering van een moderne kastenwand bleek ook de oude schouwbalk nog aanwezig van de vroegere stookplaats in het voorhuis (van zijmuur tot zijmuur). Mogelijk is deze schouw nog tot in de achttiende eeuw in gebruik geweest, waarna de functie werd overgenomen door een nieuwe schouw in het achterhuis (in de tegelkamer). Op de boerderijzolder zijn beide reusachtige schouwboezems nog aanwezig, waarvan één met rookkast (om vlees te roken). In de schouw in het voorhuis werden later bedsteden gemaakt en weer later werd er een gang in gemaakt om gemakkelijk van de ene zijbeuk in de andere te komen. De opkamer Ook in de opkamer is een plafond met moerbalken en kinderbintjes.
De tegelkamer Waarschijnlijk is de tegelkamer een groot deel van de achttiende en de negentiende eeuw als werkruimte gebruikt. De grote schouwboezem op de zolder boven deze kamer verraadt dat hier een schouw was over de volle breedte van de ruimte. De stookplaats zelf is nog te herkennen aan een ondiepe nis tussen de beide ramen. Waarschijnlijk verloor de
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Laat achttiende-eeuwse kastenwand met bedstee in de opkamer.
Randtegel met ‘omslingerd’ decor.
Tegel met ster en tulpmotief in de schouw van de tegelkamer.
tegelkamer in de negentiende eeuw haar functie als werkruimte en werd (zomer)woonkamer. Er kwam een nieuwe boenhoek meer naar achter in de boerderij. De tegelkamer dankt deze naam aan het gegeven dat de vier muren geheel betegeld zijn, voor het grootste deel met ‘witjes’. De schouwnis is gedeeltelijk betegeld met paarse tegels met een decor van tulpen en sterren. Deze tegels dateren uit de achttiende of negentiende eeuw. Boven een tableau van deze tegels zit een rij randtegels met een zogenoemd ‘omslingerd’ decor (ook in paars). Onder het tableau is een aantal secundaire blauwe tegels aangebracht (waarschijnlijk afkomstig uit de oude schouw in het voorhuis). Ter weerszijden van deze schouwbetegeling zitten twee ‘pilaren’ van tegels met een paars decor
9
Op de tegenoverliggende wand zitten twee tableaus met een afbeelding van een vaas met een uitbundig boeket bloemen. Het geheel heeft een rand van takjes. Ook deze tableaus zijn in paars uitgevoerd en dateren uit de achttiende eeuw. Waarschijnlijk heeft tussen beide tableaus een derde, groter tableau gezeten, dat helaas verdwenen is. Tegen een van de zijwanden zit een tweede, zeer kleine schouwboezem. Dit is de rookvang van een bakoven die hier vroeger in de zijbeuk heeft gestaan, maar is afgebroken toen daar een extra keuken werd gemaakt.
Tegeltableau met bloemenvaas in de tegelkamer.
van bladranken, een pauw en een spinnenweb. Helaas zijn van deze pilaren slechts de onderste vier, respectievelijk vijf tegels aanwezig. Meestal zijn pilaren dertien tegels hoog. Ondergedeelte van een pilaar van tegels in de tegelkamer.
Andere tegels Vanuit de tegelkamer is de kelder bereikbaar via de zijbeuk. De kelder is dankzij de uitbreiding tamelijk groot in vergelijking met wat gebruikelijk is in de regio. Rondom bevinden zich negen kelderluiken, waarvan één een doorgeefluik is (naar het melkhuisje). Onder het doorgeefluik zitten blauwe gevarieerde tegels (met afbeeldingen van vooral schepen) met een spin als hoekmotief. De tegels zijn waarschijnlijk uit het eerste kwart van de achttiende eeuw, maar in de negentiende eeuw bij het plaatsen van het doorgeefluik hergebruikt. Bij het trapje naar het voorhuis zitten twee originele monochrome tegeltjes uit het midden van de zeventiende eeuw. Het zijn zogenoemde kwadraattegels met een gekarteld kwadraat, een bloemmotief (twee koekoeksbloemen) en een Bourgondische lelie als hoekmotief. Het zijn de oudste tegels in de Hofwoning. Tegen de tussenmuur met het voorhuis zit een plint van groen en oranje geglazuurde plavuisjes. Gewoonlijk worden dergelijke plavuisjes als vloertegels gebruikt. Ook in de boenhoek (achter de tegelkamer) zijn deze plavuisjes te zien, maar dan als wandtegels op de tussenwand met de tegelkamer. De wand is vrijwel geheel, van vloer tot plafond betegeld. Mogelijk hebben deze hergebruikte plavuisjes vroeger de vloer van de opkamer gesierd. De oudste elementen van de Hofwoning worden aangetroffen in het voorhuis. De oude metselstenen, de moerbalken en kinderbintjes, de muurstijlen, de oude keldertoegang, de sporen van de schouw, enzovoort. Maar ook in het achterhuis is ten minste één element dat teruggaat op de bouwtijd van de boerderij. Het betreft een compleet eikenhouten ankerbalkgebint dat zich
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Twee kwadraattegels met bloemmotief.
bevindt op de scheiding tussen tegelkamer en dorsvloer met de boenhoek en de paardenstal. Daaraan is te zien dat de oude stal (die vroeger direct achter het voorhuis begon) niet veel smaller was dan de huidige, maar wel een veel lager dak had dan de huidige. Natuurlijk kon in dit artikel niet de gehele boerderij, noch de gehele bouwhistorie ervan worden beschreven, maar het mag duidelijk zijn dat de Hofwoning in ’t Woudt uit historisch en bouwhistorisch oogpunt tot de meest waardevolle boerderijen van Midden-Delfland behoort.
Frits van Ooststroom Bron: F.W. van Ooststroom, ‘Bouwhistorische verkenning boerderij de Hofwoning, ’t Woudt 6-8 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland’ (in opdracht van Restauro Architecten te Den Hoorn). Foto’s: Frits van Ooststroom.
De boenhoek met schouw en waterfornuis. De tussenwand met de tegelkamer (rechts) is geheel betegeld met groen en oranje geglazuurde plavuisjes.
10
Midden-Delfland in de Randstad van 2040
Central Park of Delflands Hof? In de media verschenen in september vrijwel tegelijk een bericht over de opzet van een ‘Hof van Delflandraad’ en de plannen voor Randstad 2040, waarin Midden-Delfland een ‘zoeklocatie’ was geworden voor een ‘Metropolitaan Park’, een ‘groen-blauwe kwaliteit bij de steden’. Plannenmakers zijn er altijd geweest, maar wat hangt Midden-Delfland nu weer boven het hoofd? Is er echt iets nieuws onder de zon of is dit de volgende stap in een al langlopend proces? Al in de jaren vijftig en zestig zagen de toenmalige planologen de stedelijke blokken langs de Waterweg en in de Haagse agglomeratie met
grote snelheid uitdijen en naar elkaar toegroeien. Het nieuwe woord ‘recreatie’ werd een mode en de blik van de planners viel voor
Vlaardingen Holy, met de Nieuwe Waterweg op de achtergrond. Foto Pia van Oord.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
het eerst op een deel van Delfland waar boeren nog rustig hun koeien molken en de tijd nog traag vooruit ging. Hun analyse was duidelijk: dit middelste deel van Delfland moest maar open blijven, als een buffer tussen het verglaasde Westland en het dichtgroeiende Oostland in. Dit gebied moest geschikt gemaakt worden voor recreatie en voor de ‘frisse neus’ voor de stedeling die zijn brood verdiende in de nieuwe havens of in de grote ambtelijke kantoren in het Haagse. Bufferzone Zo kreeg Midden-Delfland zijn naam en functie als groen onderdeel van de Zuidelijke Randstad. Deze ontwikkeling tot bufferzone ‘overkwam’ Midden-Delfland min of meer, het was geen initiatief vanuit het gebied en de oprichting (in
11
1977) van de Midden-Delfland Vereniging was een poging om hierop een antwoord te geven vanuit de bewoners en ondernemers uit het gebied. Doel was ervoor te zorgen dat Midden-Delfland niet een pionnetje zou worden in een ‘grootstedelijk spel’. Of dat gelukt is, zal de geschiedenis wel bepalen; het is belangrijk dat Midden-Delfland zich niet passief in zijn lot heeft geschikt, maar geprobeerd heeft het heft in handen te nemen. Nu in 2008 - de Reconstructie van 1977 is bijna afgerond - lijkt de bel voor de volgende ronde te hebben geklonken. Met de presentatie door de rijksoverheid van de ‘Structuurvisie Randstad 2040’ is de wereld van Midden-Delfland weer groter geworden. Midden-Delfland staat in de nota genoemd als locatie voor een ‘metropolitaan’ park in een Europese delta-regio. Kennelijk zijn de doelen en opgaven voor Midden-Delfland opnieuw opgeschaald. Groen blijven in de Randstad blijkt voor Midden-Delfland nog steeds mogelijk, maar wel tegen een nieuwe, en misschien weer hogere prijs. Paradox Is dit nu goed nieuws of slecht nieuws voor Midden-Delfland? Dat gaat nog van een heleboel dingen afhangen. Het goede nieuws van de nieuwe Randstadplannen voor 2040 is dat Midden-Delfland daarin steeds meer een ‘groene’ functie binnen de verdere verstedelijking van west Nederland krijgt. Hoe paradoxaal dat ook klinkt, verdere verstedelijking lijkt de enige manier om Midden-Delfland op langere termijn groen te houden. Maar wat een ‘metropolitaan park’ nu precies is en hoe de vergelijking met het New Yorkse ‘Central Park’ of het Parijse ‘Fontainebleau’ vorm moet krijgen, is nog heel onduidelijk. Dat geeft ruimte om van Midden-Delfland een gebied te maken waar de gewone ‘koe in de wei’ een icoon voor de kwaliteit van leven in de Randstad wordt en dat is zonder meer een uitdaging. Kunnen we de nog bestaande ‘plattelands’-authenticiteit van MiddenDelfland koppelen aan de stedelijke creativiteit en het (financieel en bestuurlijk) draagvermogen van de Randstad? Of verliezen we MiddenDelfland straks in een grootschalige stedelijke bureaucratie? Met andere woorden: kunnen wij vanuit Midden-Delfland zorgen voor de broodnodige creativiteit en (landschappelijke) kwaliteit en zorgt dan
de stedelijke buitenwereld voor financiering en goede kaders die Midden-Delfland respecteren? Hof van Delfland De parallelle ontwikkeling van een nieuw plan voor een omvangrijk ‘Hof van Delfland’ gebied, globaal het oude Midden-Delfland uitgebreid met Ackerdijk en een deel van de ‘groen-blauwe slinger’ richting Berkel, kan hier goed in passen. Een bestuurlijke overeenkomst van negentien (!) overheden bezigt een (wat snorkerige) taal over deze Hof van Delfland, die ons bekend in de oren klinkt: Delfland is een gevarieerd landschapspark van internationale landschappelijke en recreatieve allure. Het internationale investeringsklimaat heeft een belangrijke impuls gekregen. De agrarische sector in het kerngebied van de Hof van Delfland is vitaal. De sector 'draagt' het landschap en kan op een enthousiaste stedelijke supporterskring rekenen. De stedeling heeft de boer gevonden! Water is één van de kernkwaliteiten van het gebied. De stadsranden zijn dynamische gebieden waar, in een groenblauwe omlijsting, ruimte is gevonden voor kunst, cultuur, sport en manifestaties. De bereikbaarheid van de Hof van Delfland is aanmerkelijk vergroot. De verspreid liggende, niet duurzame glastuinbouw is niet meer aanwezig en de overgangen naar de duurzame glastuinbouwgebieden zijn verbeterd.' De negentien bestuurders die deze verklaring ondertekenden blaken kennelijk van werklust en zeggen een nieuwe ‘Delflandraad’ in het leven te gaan roepen, die het allemaal zal gaan realiseren. Er komt één regionale structuurvisie voor het hele gebied en het staat er volgens de plannen allemaal in 2010! Twijfel En daar begint de twijfel te knagen. Want tussen droom en daad staan nogal wat obstakels als bestuurlijke stroperigheid en traagheid. Komt die nieuwe visie nu naast of in plaats van alle bestaande, maar nog lang niet gerealiseerde, plannen uit de Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025? Is dit niet een klassiek voorbeeld van een vlucht naar voren, waarbij we de niet gerealiseerde plannen voor Midden-Delfland nu maar ‘optillen’ naar een hoger abstractieniveau, met nog meer spelers die de zaak nog meer kunnen vertragen? Veel zal afhangen van de vraag of we in en rond Midden-Delfland zelf de broodnodige inhoudelijke en bestuurlijke kracht kunnen opbren-
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Uit de Structuurvisie Randstad 2040.
gen om een rol van betekenis te blijven spelen in deze nieuwe plannenronde. Het jaar 2009 wordt daarom een spannend en beslissend jaar voor Midden-Delfland. Midden-Delfland kan een icoon worden van het nieuwe ‘stedelijke platteland’ of het zoveelste bewijs dat een verzwakt platteland niet de capaciteiten heeft om deze kwaliteitsslag voor het stedelijk gebied te maken. Ook de Midden-Delfland Vereniging die steeds de vinger aan de pols houdt en meedenkt, zal net als in 1977 haar eigen rol en bijdrage bij deze nieuwe uitdaging nog eens goed moeten doordenken.
Govert van Oord
12
Hooibergen in Nederland Onlangs verscheen een boek over hooibergen. Er is aanleiding voor zo’n boek want hooibergen verdwijnen in rap tempo uit het agrarische landschap. Naar schatting waren er in 2005 nog 4000 houten hooibergen in het land en echte oude hooibergen zijn een zeldzaamheid aan het worden. Vooral in het westen van het land zijn hooibergen met houten roeden verdwenen vanwege de natte omstandigheden, de houten palen rotten snel weg. Vanaf ca. 1930 zijn hier veel hooibergen met betonnen roeden gebouwd, maar ook deze verdwenen omdat vanaf de jaren zestig het gras in rij-kuilen werd opgeslagen. Tegenwoordig wordt het gras verpakt in plastic folie.
Zesroedige hooiberg in aanbouw op het Kampereiland bij Museumboerderij Erf 29.
Een hooiberg is een heel bijzonder bouwwerk, vooral omdat de kap in hoogte verstelbaar moet zijn. Dat vergt een bijzondere constructie met een flexibel dak. Om de kap omhoog en omlaag te kunnen brengen zijn diverse methoden en werktuigen in zwang. In het boek worden er zes beschreven: handkracht, de rikrak, een boom met ketting, de bergwinde, een dommekracht en een bergheeft. Deze laatste werd in onze regio gebruikt. In het boek komen natuurlijk ook de verschillende typen hooibergen aan de orde. Vaak zijn de verschillen regionaal bepaald. In Delfland stonden vooral ‘bargen’ met vijf of zes roeden, maar er zijn ook een-, twee, drie- en vierroeders. Dan is er nog de steltenberg, met verhoogde tasvloer. De ruimte eronder kon dienen als opslagruimte. Zo’n opslagruimte kan uitgroeien tot een schuur, dan hebben we een schuurberg. Erg aardig was om in het boek een beschrijving aan te treffen van een koekoekberg. Deze heeft een soort dakkapel (koekoek), waarin een grijper hangt die met paardenkracht aan een railbalk boven het hooi kan bewegen. Loopt het paard weg van de berg, dan trekt het de gevulde grijper omhoog en schuift deze de berg in om gelost te worden. In het boek wordt vermeld dat deze koekoekbergen slechts rond het
Uitwaaien op nieuwjaarsdag Natuurlijk wordt op nieuwjaarsdag weer de wandeling over het dijklichaam van de A4 door MiddenDelfland gehouden. Voor de 11e keer alweer! Het kan nog steeds, zonder lawaai en uitlaatgassen en met een A4 slechts als stippellijn op de kaart. Iedereen wordt uitgenodigd om mee te genieten van ons eigen kleine Groene Hart door mee te gaan met de inmiddels traditionele Nieuwjaarswandeling, op donderdag 1 januari 2009, over het dijklichaam tussen Delft en Schiedam. De wandelafstand is ongeveer 12 km. Het is een initiatief van de Midden-Delfland Vereniging, Te Voet, Stichting Stop RW19/A4,
Fietsersbond, Rover, Milieudefensie, KNNV, NIVON, PvdA-afd. Delft, Groen-Links-afd. Delft en the International Institute for the Urban Environment. Een jaarlijkse kans om dit eeuwenoude weidegebied op deze bijzondere manier te leren kennen. Midden-Delfland is (nu nog) een oase van rust en natuur, gelegen tussen de verstedelijking van Den Haag en Rotterdam, en voor veel mensen een plek waar je even buiten de drukte uit kunt waaien. We verzamelen kwart voor twaalf in de hal van het station in Delft, nemen de trein naar SchiedamNieuwland. Tramlijn 23 brengt ons naar de Brederoweg (uitstappen Schubertplein) waar we om onge-
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
IJsselmeer voorkwamen, maar bij een boerderij aan de Westgaag in Maasland was er ook een in gebruik. De door de trekkabel veroorzaakte slijtsporen zijn daar op een muurhoek nog zichtbaar! In het boek zijn vooral hooibergen in Oost-Nederland beschreven en afgebeeld. De schrijvers zijn daar kennelijk meer thuis dan in het westen. Er wordt zelfs gemeld dat in West-Nederland uitsluitend nog hooibergen staan met betonnen roeden. Dan zijn ze nog nooit in Midden-Delfland geweest! Hier zijn toch nog een aantal oude houten hooibergen in gebruik. Ook in Midden-Delfland worden de laatste jaren hooibergen gerestaureerd of zelfs nieuw gebouwd (met dank aan het DOP-NOAP-fonds van het Recreatieschap Midden-Delfland). Het (groot formaat) boek is schitterend uitgevoerd met prachtige foto’s, van o.a. de hoffotograaf van het tijdschrift Landleven Henk Frons. Het boek is inspirerend voor boerderijbezitters en -bewoners die hun oude hooiberg willen herstellen of een nieuwe hooiberg willen bouwen. Aan dat bouwen wordt in het boek een hoofdstuk gewijd. De uitgave is een initiatief van de Stichting Kennisbehoud Hooibergen Nederland (www.skhn.nl). (FvO) Suzan Jurgens, Marten Jansen en Wim Lanphen, Hooibergen in Nederland. Geschiedenis en behoud van een agrarisch cultuurmonument. Stichting IJsselacademie, Kampen 2008. ISBN 978-90-6697-193-6.
veer 12.45 uur (voor wie aldaar wil aansluiten) het zandlichaam opgaan. We komen dan al snel in het open weidegebied, met een prachtig wijds uitzicht en een onvoorstelbare stilte. Toch zijn het maar enkele kilometers voor we Delft al zien liggen. Onderweg is er geen horeca, dus zelf thermoskan met warme drank en restanten oliebollen meenemen. Vlakbij Delft volgen we de oude Tanthofkade tot Den Hoorn; langs het water van de Buitenwatersloot komen we tenslotte uit in de binnenstad van Delft.
Janneke Zomervrucht Inlichtingen: (015) 213 01 09
[email protected]
13
IJskoorts Als de dagen korter worden en de striemende noordwester het blad van de bomen geselt, dan komt de bloedsomloop van de echte wintermens in een zekere stroomversnelling. De zon verdwijnt vroeger, de eerste nachten met lage grondmist of zelfs bodemvorst en witaangevroren gras en riethalmen dienen zich voorzichtig aan. ‘Vergeten’ pagina’s van het World-Wide-Web hebben in een hoekje op de computer in ruste staan wachten en worden na ruim een halfjaar weer geraadpleegd, weerkaarten bestudeerd, alsook de zeetemperaturen, de poolijsontwikkeling en de eerste sneeuw in Scandinavië. Dat alles geeft aanwijzingen en hoop op invallende winterkou. Bij de eerste verwachtingsvolle weerstudie wordt gekeken naar de ligging van hogedrukgebieden en lagedrukgebieden, naar de ijsvorming in het noordelijk zeegebied rond Spitsbergen, kortom naar de kansen op een koude noordelijke luchtstroming straks. In het snel opwarmende klimaat moet alles kloppen om de hoop en verwachting van de echte wintermens tevreden te stellen. Vroege sneeuwval Als in de late herfst de regenrijke depressietrein in een voortdurende west-oost circulatie op een brede straalstoom vanaf Canada op gang komt, vervliegt de hoop op een invallende winter, maar als die jaarPoolijs en sneeuwbedekking 26 november 2008, bovenaanzicht met middelpunt de Noordpool. Canada links, Siberië rechts. Midden onder Europa met Scandinavië vrijwel geheel dik besneeuwd, Duitsland, Polen, Noord-Rusland, licht sneeuwdek (grijze duiding).
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
lijks meanderende straalstroom de depressies vanuit het noordelijk zeegebied over België naar het zuiden stuurt met als gevolg de eerste vroege sneeuwval (zoals dit jaar eind november al plaats vond), dan klopt het hart weer sneller. De ingrediënten zijn aanwezig om vanuit een meer noordelijke circulatie de vorst in ons kleine kikkerlandje te brengen. Achter dergelijke lage drukgebieden ruimt de wind vaker naar het noordoosten. Als de hoge druk zich vervolgens vastzet op de Noordzee met uitlopers naar Scandinavië… dan zijn de voorwaarden ingevuld om de natuur te verstarren en de echte wintermens te ontdooien. Oosterbries Veel mensen die dicht bij de natuur leven ruiken de veranderingen in de lucht, snuiven de koude droge bries op en zien de ganzen vanuit het noorden in hun karakteristieke V-vorm naar het westen uitwijken. De ijskoorts bij de wintermens slaat toe. De bolle oosterbries zwelt aan en de thermometer wordt met tranende ogen dwingend bekeken. Dat kwikkolommetje moet toch al zakken. In de vroege ochtend jaagt de koude opbollende ooster door de kale takken; aan het geluid is al te horen, dat de vorst is ingetreden. De winterman verandert in de ijsman; de ijskoorts zorgt voor vroeg ontwaken en dwingt tot een snelle inspectie. Is er ijs op de slaapkamerramen, of zelfs al mooi gevormde ijsbloemen. Direct wordt de gang naar buiten ingezet om te bezien of de ijsbaan en de poldersloten of misschien zelfs al de Vlaardingervaart is dichtgevroren. Voorzichtige beenbewegingen testen de ijsdikte, de meetapparatuur wordt met tintelende handen op een aantal plaat-
sen gebruikt om de ijsdikte nauwkeurig in het logboek te noteren en na raadpleging van alle weersverwachtingen ontstaat een meer nauwkeurige kansberekening. Kan de kinderbaan al open op de woensdagmiddag? Na een volgende nacht met stevige vorst worden de schaatsen opgezocht, het ijs getest met krampachtige bewegingen. De rollende geluiden verraden de spanning in de prille ijslaag, terwijl de scheuren als bliksemschichten over de breedte van de baan schieten. Met toenemend lef worden de slagen verlengd en wordt het nieuwe ijs ontmaagd. Het ultieme geluksgevoel doorklieft het nu wat meer ontspannen lichaam. De eerste ronden worden gereden, het ijs is getest en de spanning is eruit. Indringend overleg tussen ijsmeester en bestuursleden volgt en het besluit valt eendrachtig om de altijd enthousiaste leden de volgende dag toe te laten op de ijsbaan van Schipluiden. Glij ijzers Dagen van optimaal plezier volgen. Winterdagen zijn vaak zonnige dagen, zowel qua weer als qua sfeer. Mensen fleuren op, lachende gezichten, vrolijke geluiden dragen ver door de droge koude lucht. Veel kleine kinderen leren op de vertrouwde kinderbaan hun eerste krabbelende rondjes te schaatsen met hulp van de beschikbare glijijzers en staan even later met rode konen en 50 centjes in hun wantje te wachten op hun bekertje warme chocomel. Als de vorst doorzet komen de eerste treintjes over de Vlaardingervaart, de ervaren schaatsers snellen in robuuste slagen eendrachtig over het zich steeds weer zettende jonge ijs, terwijl het unieke geluid van protesterend natuurijs krakend voor hen uitrolt. Werk blijft liggen, kinderen krijgen ijsvrij. Tourtochten en jeugdwedstrijden worden georganiseerd door enthousiaste ijsclubbestuurders, vrijwilligers dienen zich zelf aan. Men wil erbij zijn! Een land bevriest en een volk ontdooit, plaatjes die doen denken aan oude schilderijen van Breughel komen in beeld. De Hollandse winter is er weer en daar moet alles voor wijken. Dit alles drijft de echte ijsman.
Aad van Winden Secretaris van IJsclub Vlietland Schipluiden
14
Veel plezier van sneeuw en ijs Al krijgen we elk jaar maar een paar dagen sneeuw of ijs, een reden te meer om naar buiten te gaan en er voluit van te profiteren. Dat kon en kan op verschillende manieren en tijdstippen van de dag zoals de foto’s op deze bladzijden laten zien.
De arreslee van de familie Van ’t Hoog uit de Klaas Engelbrechtspolder, met de zusjes Arianne en Nicoline, glijdt over het ijs op de schaatbaan in Schipluiden, januari 1996. Foto familie Van ’t Hoog.
De ijsbaan bij Schipluiden. Foto Paul Meuldijk. tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Begin jaren 80: Aad van den Akker veegde voor kinderen en kleinkinderen altijd een baantje voor zijn huis aan de Vlaardingsekade. Foto Ankie Maessen.
15
IJsbaan Schipluiden. Foto Gemma van Winden.
Duifpolder. Foto Arie van der Kooij.
De Zweth in de Holierhoeksepolder. Foto Birgit Slee. tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Vlaardingervaart. Foto Pia van Oord.
16
Tineke Ruijgh, bijna tien jaar hoogheemraad
Werken aan het landschap De waterschapsverkiezingen zijn achter de rug en het bestuur van Delfland heeft grote veranderingen ondergaan. Tineke Ruijgh verruilt na ruim negen jaar haar verkozen zetel van hoogheemraad voor die van benoemde kwaliteitszetel namens het Bosschap in de verenigde vergadering. In het College had zij Midden-Delfland en de Waterweg als aandachtsgebied. Een goed moment voor een interview met haar. Waarom ben je waterschapsbestuurder geworden, was hoogheemraad van Delfland worden een meisjesdroom? De tijd was in 1999 rijp voor meer Foto Hoogheemraadschap Delfland.
vrouwen en jongere kandidaten, want ik kreeg toen onverwacht 25.000 stemmen en kwam gelijk in het dagelijks bestuur. Ik deed uit
nieuwsgierigheid mee aan de verkiezingen en wilde op die manier vorm geven aan mijn maatschappelijke betrokkenheid. Ik ben Wagenings bioloog, had tien jaar in het buitenland gewerkt en was in Delft aan de faculteit Techniek, bestuur en management les gaan geven in waterbeheer. Daarom Delfland, maar ik had toen nog nooit van Midden-Delfland gehoord! Ben je tevreden over wat je in die kleine tien jaar hebt bereikt? Er ging om te beginnen een wereld voor me open. Najaar 1999 hadden we grote wateroverlast, burgemeesters ontboden het hoogheemraadschap en ik kwam als ‘groen’ bestuurder voor de leeuwen te staan bij de jaarlijkse informatieavond van Delfland in Maasland. Ik werd lid van de Reconstructiecommissie (ik had geen idee), de commissie Norder (IODS), volgde de ontwikkelingen in de Woudsepolder op de voet en in 2004 stapte ik ook in de regiegroep voor het Gebiedsvisieproces van de gemeente Midden-Delfland. Toen wist ik wel wat Midden-Delfland was! Maar om je vraag te beantwoorden: ja, ik heb veel voldoening van wat er is bereikt in de afgelopen 10 jaar. Delfland opereert niet meer alleen vanuit een ivoren toren maar werkt op allerlei manieren samen, binnen de eigen organisatie, met gemeenten, met belangengroeperingen en met andere waterschappen. Daarom kan ik nu ook weggaan, in het vertrouwen dat Delfland op de ingeslagen weg verder gaat. Wat is je visie op Midden-Delfland, gaan ‘veilig’ en ‘mooi’ daar wel samen? Het landschap is door grote en kleine veranderingen tot stand gekomen; dat kan je in Midden-Delfland goed zien en het mag nog steeds veranderen. Om te beginnen bepaalt niet het waterschap maar de provincie de veiligheidsnormen t.a.v. boezemkades. Op basis van nieuwe normen moeten kades vaak versterkt worden. Dat doet het waterschap, dat wel de ontwerpen bepaalt (wanneer is het veilig) en ook voor financiering zorgt, maar dat niet kan bepalen wanneer een ontwerp mooi genoeg is. Die ruimtelijke kwaliteit bepalen verschillende partijen samen: eigenaren, gebruikers en lokale overheden. Zij moeten daarover met elkaar het gesprek aangaan en dat is geen vrijblijvende zaak. Veilig en mooi conflicteren gemakkelijk, vooral als er haast geboden is
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
17
zoals bij het zoeken naar een geschikte calamiteitenberging, die uiteindelijk in de Woudsepolder is aangelegd. Een aanvaardbare oplossing moest voldoen aan drie criteria: effectief bergen van water, effectief zijn voor behoud van openheid en groen en niet ondermijnen van een vitale landbouw. Delfland heeft heel veel geleerd van dat proces in de Woudsepolder; van beide kanten – professionals en belangengroepen – is daarin veel tijd, moeite en creativiteit geïnvesteerd. Wij doen daar nu bij volgende processen ons voordeel mee. Is Delfland in zo’n proces één van de spelers of een bijzondere, die het voor het zeggen heeft? Het is allebei waar. Delfland legt het geld voor al die maatregelen op tafel. Maar ze kan het nooit alleen af. Sterker nog, het polderlandschap is door de eeuwen heen het resultaat geweest van gezamenlijke inspanningen van mensen met ideeën, mensen met geld en mensen met schep en kruiwagen. En boeren die het dagelijkse beheer voor hun rekening namen. Landschap is coproductie, heet dat met een modieuze term. Zo is het nog steeds en daarvoor moet de overheid in gesprek gaan met lokale organisaties en belanghebbenden over wat ‘mooi’ is: welke ruimtelijke kwaliteit moeten bereikt en gehandhaafd worden. Het landschap is op zichzelf product geworden en dat brengt ook andere partijen aan tafel. Dat gesprek is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daar mag Delfland op worden aangesproken. Verandert er veel met deze waterschapsverkiezingen? De Nederlandse Kieswet geldt nu ook voor ons; dat betekent o.a. geen dubbelfuncties meer in waterschap en gemeente of provincie. Deze verkiezingen zijn op basis van lijsten in plaats van personen. Het algemeen bestuur gaat dus meer op de gemeenteraad lijken, maar anders dan bij gemeenten, blijft het bestuur van het waterschap monistisch. Dat wil zeggen dat het dagelijks bestuur uit de verenigde vergadering wordt gekozen. Maar of deze veranderingen zullen leiden tot andere besluiten en een andere bestuurscultuur is nog maar de vraag. Veel van de zittende leden maakten van hun politieke voorkeuren geen geheim. Veel interessanter is de vaststelling, dat Delfland qua importantie alle andere waterschappen naar de kroon steekt: de meeste inwoners, het grootste budget, twee grote steden binnen haar grenzen, een
wereldhaven en de zee vormen de grens; dat maakt van de klimaatverandering een enorme uitdaging. Daar verandert helemaal niets aan. In welke rol gaan we je terug zien? Ik vond het na bijna 10 jaar tijd voor wat anders en besloot uit het dagelijks bestuur van Delfland te gaan. De nieuwe constellatie biedt echter ook nieuwe kansen. Er zijn een aantal zetels voor belanghebbenden, zoals agrariërs en natuurterreinen, waarvoor je niet wordt gekozen maar benoemd. Naar de zetel van het Bosschap kon je solliciteren; zo keer ik nu weer terug in Delfland. Waar maak je je voor de toekomst van Midden-Delfland het meest zorgen over? De noodzakelijke veranderingen gaan te langzaam. Bestuurlijk is de wil er wel, maar de tandem van het bestuur en de ambtelijke ondersteuning werkt niet naadloos. Een goed voorbeeld is dat van de afstemming tussen alle landschapsbeheerders in het gebied. Drie jaar geleden werd (op initiatief van de MiddenDelfland Vereniging) een beheerconferentie gehouden, met duidelijke conclusies. Maar nog steeds is er geen sprake van een effectieve coördinatie van de beheerafspraken. Gelukkig komt er nu schot in het Landschapsontwikkelingsplan en werpt de samenwerking tussen de zes gemeenten nu vruchten af. Een sterk ambtelijk netwerk kan veel werk verzetten, zoals ook in Haaglanden is gebleken met het netwerk van de Kaderrichtlijn Water. Wat voor advies heb je voor de MiddenDelfland Vereniging? Ook de Midden-Delfland Vereniging levert een eigen bijdrage aan die coproductie: zij is actief en initiatiefrijk en heeft een groeiende achterban, allemaal mensen die Midden-Delfland een warm hart toedragen. Dat is heel waardevol. In het verleden was mij (ik ben zelf namelijk óók lid) alleen niet altijd duidelijk, of zij namens haar leden sprak; waar dat dan uit moest blijken. De vereniging zou aan kracht winnen, als de leden minder voornamelijk zouden consumeren en meer een actieve bijdrage aan discussies en voorstellen zouden leveren. Dat kan de vereniging organiseren door leden vaker te consulteren en zo nieuwe ideeën te toetsen. Door de meer namens haar leden te spreken, wint de Midden-Delfland Vereniging nog meer aan gezag.
Pia van Oord
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Tineke Ruijgh tijdens de Conferentie Gebiedsvisie 2005. Foto Pia van Oord.
Verkiezingen Delfland De uitslag van de waterschapsverkiezingen is op 2 december vastgesteld. Bij het verdelen van de 21 zetels zijn er vier zetels voor CDA, PvdA, Water Natuurlijk en de VVD. De Algemene Waterschapspartij krijgt op basis van deze uitslag drie zetels en de Partij voor de Dieren twee. De overige partijen zijn niet in het bestuur gekozen. Negen zetels zijn toebedeeld aan belangenorganisaties van boeren (4), ondernemers (4) en natuurbeheer (1). De verenigde vergadering (het algemeen bestuur van het waterschap) benoemt uit haar midden maximaal vijf hoogheemraden. Dat gebeurt naar verwachting op 8 januari 2009, in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling. Deze uitslag betekent dat Ben van der Velde, bestuurslid van de Midden-Delfland Vereniging en nr. 2 op de lijst van Water Natuurlijk, lid wordt van het algemeen bestuur.
18
Het IHS-ornament boven de melkkelderluiken
Religieus erfgoed Het is het jaar van het religieus erfgoed. Het IHS-teken dat veel voorkomt boven de kelderluiken van Delflandse boerderijen is zo’n voorbeeld van een bijzonder religieus erfgoed dat kenmerkend is voor een groot deel van Delfland. In totaal betreft dat 40 boerderijen in Delft (Klein Delfgauw en Schieweg), Delfgauw, Pijnacker, Rodenrijs, Kethel, Vlaardingen (Zuidbuurt), Maassluis, Maasland en Schipluiden. Drie mooie voorbeelden van dit IHS-ornament zijn te zien in de Holierhoekse en Zouteveense Polder en de Lage Abtswoudsche Polder. De eerste is de boerderij Oostveenseweg 7 met drie kelderluiken aan de voorzijde met het IHS-teken met kruis. Een tweede voorbeeld is de boerderij Abtswoude 54 met eveneens drie kelderluiken aan de voorzijde, maar met dit verschil dat er alleen drie kruizen te zien zijn. De letters IHS ontbreken. Driepuntig ornament Een derde bijzonder voorbeeld is Harreweg 61 met niet alleen drie kelderluiken met het IHS-teken met kruis, maar elk teken is aan de onderkant ook nog voorzien van een driepuntig ornament. Bovendien heeft deze boerderij aan beide zijkanten respectievelijk twee kelderluiken (oostzijde) en één kelderluik (westzijde) met het IHSornament. Overigens zijn er in Midden-Delfland flink wat boerderijen met kelderluiken zonder het IHS-teken. Of dit er ooit wel op heeft gestaan en zo ja, waarom het ornament dan is verdwenen is onbekend. 17e eeuws Ook onbekend is vanaf wanneer precies in Midden-Delfland dit ornament boven de kelderluiken is verschenen. De oudste boerderijen met het IHS-teken stammen uit de 17e en 18e eeuw. In zijn twee artikelen over dit onderwerp in de Midden-Delfkrant van december 1993 en april 1994 legt de Delftse Jezuïet Dries van den Akker s.j. een verband met de aanwezigheid van de Jezuïeten, die vanuit hun statie in Hodenpijl in de 17e eeuw de zorg op zich nemen voor de katholieke boeren in Delfland, in een periode dat het opdragen van de katholieke mis officieel nog verboden is. De tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
IHS-afbeelding is dan te zien als een teken van toenemend zelfbewustzijn van de katholieke boeren.
Oostveenseweg 7.
Abtswoude 54.
In Hoc Signum Vinces In het standaardwerk van Huijts over de ontwikkeling van de Midden-Delflandse boerderij wordt niets gezegd over deze ornamenten. In de special van de MiddenDelfkrant nr. 111 over boerderijen zegt Frits van Ooststroom er het volgende over:”Een opvallend verschijnsel zijn de afweertekens boven de kelderluiken in de vorm van een kruis. Niet zelden is dat kruis voorzien van de letters IHS, de afkorting van In Hoc Signum (In dit teken (zult ge overwinnen)”. De volledige Latijnse uitdrukking is dan In Hoc Signum Vinces. Deze interpretatie van IHS is afkomstig uit een overlevering over de Slag bij de Milvische Brug op 28 oktober 312 in Rome tussen keizer Constantijn en zijn rivaal Maxentius. Nadat Constantijn
19
in zijn droom een kruisbeeld zou hebben gezien en een stem die zei ‘In Hoc Signum Vinces’ won de keizer de slag. Als dank verruimt hij de godsdienstvrijheid voor de christenen. IHSOUS Volgens bouwhistoricus Jean Penders echter is dit een onjuiste interpretatie. De letters hebben een oudere, Griekse oorsprong. Het gaat om de eerste drie letters van de naam Jezus in de Griekse spelling IHSOUS: de jota, èta en sigma. Volgens Penders werd het Grieks nog volop door de christenen in de 2e eeuw gebruikt. Eerst worden alleen de I en de H geschreven. In de 4e eeuw komt daar ook de derde letter bij, waarbij de sigma eerst als C, later als S geschreven werd. Penders verklaart alle andere interpretaties, zoals die over keizer Constantijn, uit het ontstaan van een volksgeloof. Dit zag het teken als een afweerteken, dat het kwaad op afstand moest houden. De uitleg van Penders wil overigens niet zeggen dat de afbeelding van het kruis en het IHS-teken op de melkkelders in Delfland niet toch uit dit volksgeloof is voortgekomen. Volgens prof. dr. Dirk J. de Vries (Bouwkunde TU Delft) is het Bernardinus van Siena van de Orde der Franciscanen (1380-1444), die al predikend iedereen oproept de naam van Jezus duidelijk zichtbaar op de deurpost van zijn huis aan te brengen. Veel voorbeelden uit de 15e en 16e eeuw zijn in Italië bewaard gebleven. Het oudste IHSmonogram in Italië dateert van 1425 in Siena. In Nederland wordt het eerste Jezus-teken in 1455 aangebracht op het stadhuis van Zwolle na een preek van de Franciscaner pater Jan Brugman. Drie kelderluiken Dan resteert nog de vraag waarom er zo vaak sprake is van drie keldertoegangen in de melkkelders in Midden-Delfland. Eén mogelijke verklaring houdt verband met het verhaal over keizer Constantijn. Zijn moeder Helena kende een bijzondere verering voor de Drie Koningen Caspar. Melchior en Balthasar. Zij zorgde ervoor dat de relieken (overblijfselen) van de Drie Koningen vanuit het Heilige Land naar Constantinopel werden gebracht. Deze overlevering is met die van de droom van Constantijn in verband gebracht. Zo kan er een verband zijn ontstaan tussen het getal drie en het IHS-teken.
Harreweg 61.
Volgens Penders en De Vries echter ligt de verklaring van de combinatie van het getal drie en het IHS-teken in het gegeven dat het teken is overgenomen door de Jezuïetenorde. Deze orde, die in 1534 werd opgericht, zette drie streepjes onder het IHS-teken, die de drie nagels verbeelden waarmee Jezus aan het kruis is gespijkerd. Ook was het deze orde die een kruis boven het teken plaatste.
Of deze beide verklaringen van invloed zijn geweest op de keuze voor drie kelderluiken, of dat het hier simpelweg gaat om een constructievoorkeur voor de melkkelder blijft een open vraag.
Huub van ’t Hart
[email protected] Foto’s auteur.
Enkele bronnen: Akker, Dries van den, ‘IHS-emblemen op Delflandse boerderijen’, Midden-Delfkrant, december 1993 Akker, Dries van den, ‘IHS-emblemen op Delflandse boerderijen (2)’, Midden-Delfkrant, april 1994 Huijts, C.S.T.J., De ontwikkeling van de Middendelflandse boerderij, Bureau van Uitvoering Midden Delfland, Maasland, 1984 Meer, P. van der & F. Baur & P.Fr.L. Engelbregt (red.), ‘IHS’, De Katholieke Encyclopaedie, deel 13, Amsterdam (Joost van den Vondel) & Antwerpen (Standaard-Boekhandel), 1952, kolom 958 Meer, P. van der & F. Baur & P.Fr.L. Engelbregt (red.), ‘Jezuïeten’, De Katholieke Encyclopaedie, deel 14, Amsterdam (Joost van den Vondel) & Antwerpen (Standaard-Boekhandel), 1952, kolom 685-696 Ooststroom, Frits van, ‘Voor licht en lucht’, Boerderijen & Erven van Midden-Delfland, Midden-Delfkrant, nr. 111, Maasland, september 2003 Penders, Jean, ‘IHS’, Utrechts Documentatie Systeem http://www.documentatie.org/, juni 2007 Vries, Dirk J. de, ‘Boetepredikers en de IHS-rage op gebouwen’, Bulletin KNOB, 2004, jrg. 103, nr. 3, blz. 91-105
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
20
Groenfonds Midden-Delfland: Een bijzonder Van idee tot concreet beleid Het Groenfonds Midden-Delfland komt voort uit de overeenkomsten die de gemeenten Midden-Delfland, Delft en Den Haag hebben gesloten voor de ontwikkeling van de Harnaschpolder. Maassluis zal zich ook bij het fonds aansluiten zodra de Dijkpolder ten zuiden van de A20 wordt ontwikkeld. Zoals het er nu naar uitziet, zal het vermogen van het fonds uiteindelijk 9 tot 12 miljoen euro bedragen. In de overeenkomsten stond dat Midden-Delfland ‘open en groen’ moest blijven. Hoe dit moest gebeuren, stond niet vast. De vraag was waar het meeste behoefte aan was. Duidelijk was dat het door iedereen gewaardeerde agrarisch cultuurlandschap onder druk stond. De pijler van dit landschap, de melkveehouderij, had het zwaar: de melkprijs daalde en de kosten stegen. Het was duidelijk dat daar de prioriteit moest liggen. Doelstellingen Het agrarische cultuurlandschap van Midden-Delfland heeft niet alleen een waarde in zichzelf, maar ook voor de gebruikers ervan die vooral in het omliggend stedelijk gebied wonen. Het Groenfonds Midden-Delfland heeft daarom twee doelstellingen: Het in stand houden van het agrarische cultuurlandschap én het versterken van de relatie tussen stad en land door educatie en recreatie. Immers, om een landschap in stand te houden, is niet alleen geld maar ook draagvlak nodig. Bron: Groenfonds Midden-Delfland, 2007.
Werkwijze Voor het beheer van het fonds is in 2005 een stichting opgericht. Het bestuur van de stichting bestaat uit bestuurders van de drie betrokken gemeenten. De gemeente MiddenDelfland levert de voorzitter. Het beheer van het hoofdvermogen is in handen van een externe vermogensbeheerder. Het rendement van het vermogen wordt gebruikt om groene diensten te kunnen belonen. Het idee hier achter is dat de instandhouding van een landschap een zaak is van de lange termijn. De uitvoering (uitbetaling en controle van groene diensten) is in handen van Agrarische Natuurvereniging Vockestaert (ANVV). Deze speelt een belangrijke rol als intermediair tussen de overheid en de boeren. Groene diensten Eén van de voornaamste activiteiten van het fonds is het belonen van groene diensten die vooral geleverd worden door de (melk)veehouderij. Deze diensten bestaan niet alleen uit landschapsgerichte maatregelen zoals landschapsonderhoud en weidevogelbeheer, maar ook het ontvangen van schoolklassen op boerderijen en het mogelijk maken van wandelen over boerenland vallen daaronder. Op die manier wordt bij-
gedragen aan beide doelstellingen van het Groenfonds. Om de groene diensten te kunnen belonen, is een puntensysteem ontwikkeld door LTO Noord afdeling Delflands Groen en Vockestaert die hiervoor een werkgroep hebben opgericht. Het was duidelijk dat een systeem dat ‘over ons, zonder ons’ is bedacht, weinig draagvlak zou vinden bij de agrariërs. Daarom hebben zij een belangrijke rol gekregen, niet alleen bij de opzet, maar ook bij de uitvoering in de praktijk. Zonder hen had het Groenfonds Midden-Delfland niet zijn huidige vorm gekregen, en was het ook niet zo succesvol geworden. Het puntensysteem is een beloningssysteem waarmee maatregelen op het gebied van natuur, landschap en cultuurhistorie duurzaam beloond konden worden. Dit werd ‘puntensysteem’ genoemd omdat in de oorspronkelijke opzet elke maatregel werd gehonoreerd met een aantal punten die tot een vergoeding leidden. In de huidige opzet wordt aan elke maatregel direct een financiële vergoeding gekoppeld. Het systeem is flexibel: de ondernemers kunnen kiezen welke maatregelen passen bij hun bedrijfsvoering en vanuit het Groenfonds kunnen de maatregelen aangepast worden aan de maatschappelijke wensen (de contracten liggen voor zes jaar vast). Dat het systeem succesvol is blijkt uit het aantal contracten dat is afgesloten: de komende jaren zijn volgetekend. Hierdoor is er echter geen financiële speelruimte meer voor andere zaken. Gelukkig zijn er in Midden-Delfland nog andere fondsen en mogelijkheden. Voordat het Groenfonds MiddenDelfland hiermee daadwerkelijk aan de slag kon, was er wel eerst goedkeuring nodig van de Europese
Het Groenfonds Midden-Delfland De initiatief voor het Groenfonds Midden-Delfland dateert al van de eeuwwisseling en heeft in 2005 tot de oprichting geleid van de gelijknamige stichting die het fonds beheert. Er is nu enkele seizoenen ervaring opgedaan met het fonds. Tijd om zowel de beheerder als de uitvoerder naar zijn/haar bevindingen te vragen. Dit heeft geleid tot een tweeluik: Ingrid ter Woorst van de gemeente Midden-Delfland schrijft hoe het fonds tot de concretisering van beleid is gekomen en Herman Docters van Leeuwen van Vockestaert beschrijft hoe ruim zeventig veehouders de doelstellingen van het fonds uitvoeren.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
21
fonds voor en door een bijzonder gebied slag kan. Het Groenfonds is zelfs de aanleiding geweest voor het opstellen van een zgn. Catalogus voor groene diensten waarin door Brussel goedgekeurde groene diensten staan. Niet voor niets zien het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het Groenfonds samen met de Gebiedsvisie MiddenDelfland® 2025 als voorbeeld van gebiedsgericht werken (zie folder en www.gebiedsgerichtbeleid.nl).
Ingrid ter Woorst Beleidsmedewerker MiddenDelfland voor de gemeente Midden-Delfland
Nestbeschermer voor Scholekster.
Commissie. Deze toestemming kwam in maart 2006 waarna er aan agrariërs uitbetaald kon worden voor groene diensten. Daarnaast zijn er in de beginfase (toen groene diensten nog niet betaald konden worden vanwege de nog lopende staatssteunprocedure) ook financiën vrijgemaakt voor eenmalige investeringen op het gebied van landschap
en cultuurhistorie zoals de restauratie van oude boerderijen. Uniek fonds Het Groenfonds Midden-Delfland is bijzonder: het is het eerste landschapsfonds dat de staatssteunprocedure succesvol doorlopen heeft én over de benodigde financiën beschikt, waardoor het echt aan de
Meer informatie over het Groenfonds Midden-Delfland op de gemeentelijke website: www.middendelfland.nl. Kijk onder gebiedsvisie bij projecten. Het dit jaar verschenen boekje over het Groenfonds MiddenDelfland staat ook op de site en is aan te vragen/af te halen bij de gemeente MiddenDelfland (015) 380 4111.
Groenfonds stimuleert onderhoud De melkveehouderij staat aan de basis van het open agrarische cultuurlandschap van Midden-Delfland. Eeuwen noeste arbeid heeft tot een uniek landschap geleid. Hiervan is nog circa 4500 hectare in beheer van agrarisch ondernemers. Ruim 2000 hectare bestaat uit natuur- en recreatiegebied dat door overheden en natuurbeheerders wordt onderhouden. Ook al gaat het alleen om een vergoeding voor gederfde inkomsten en geleverde arbeid, betaalde groene diensten geven agrarische bedrijven daadwerkelijk een flinke steun in de rug. En dat is belangrijk omdat de levensvatbaarheid van agrarisch bedrijven een belangrijke voorwaarde is voor het in stand blijven van de vitaliteit van het ‘platteland’ van Midden-Delfland. Toen de oprichting van een Groenfonds eind 2003 in beeld kwam is op verzoek van de gemeente Midden-Delfland, door een werkgroep van de agrarische natuurvereniging Vockestaert en LTO-Delflands Groen, gestart met het uitwerken van een Puntensysteem voor groene diensten in Midden-Delfland. Belangrijk uitgangspunt was dat belangrijke tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
natuur- en landschap- en cultuurhistorische elementen onderdeel zouden uitmaken van het systeem. Het in stand houden en het beheer van de elementen komt in aanmerking voor een financiële compensatie. Voorbeelden van groene diensten uit het puntensysteem zijn het onderhouden van landschapselementen (o.a. geriefhoutbosjes, hout-
singels, hagen en heggen, knot- en leibomen, hoogstamfruit). Daarnaast komen ook het onderhoud van vele cultuurhistorische elementen voor een gedeeltelijke vergoeding in aanmerking (o.a. karnmolens, boenhokken, rieten daken, priëlen, melkbochten, buiten-wc’s, watermolentjes). Om deel te kunnen nemen zijn er ook een aantal basisvoorwaarden. Deelname aan weidevogelbescherming en het werken op basis van een bedrijfsnatuurplan zijn daarvan de belangrijkste. Het puntensysteem is te downloaden via www.vockestaert.nl. Het puntensysteem is niet alleen bijzonder omdat het het eerste vergoedingensysteem voor groene diensten in Nederland was. Met name het feit dat er nadrukkelijk gekozen is voor ontwikkeling van het systeem door en voor de grondeigenaren zelf leverde grote betrokkenheid op. Wat het uniek maakte. Zelfs toen het systeem pas na drie jaar worstelen met Brusselse formaliteiten van start kon, bleek het draagvlak met ruim 70 aanmeldingen nog steeds groot. Bedrijfsnatuurplannen In de periode dat er nog geen goedkeuring was vanuit Brussel voor het
22
systeem is veel energie gestoken in een inventarisatie van het aanbod van groene diensten door middel van bedrijfsnatuurplannen. Uiteindelijk zijn er bijna 100 bedrijfsnatuurplannen uitgewerkt. Dit mooie resultaat gaf weer de energie om vol te houden in de weerbarstige staatssteuntoets in Brussel. Bij het maken van deze plannen is Vockestaert ondersteund door de deskundige medewerkers van Natuur- en landschapsbeheer ZuidHolland. Bij de uitwerkingen lag de nadruk op de inventarisatie van de bestaande elementen. De bedrijfsnatuurplannen zijn in feite een uitgebreide nulmeting. Deze nulmeting kan in een later staduim worden gebruikt voor de monitoring van de ontwikkeling van natuur en landschaps- en cultuurhistorische elementen op de betreffende bedrijven. Achterstallig onderhoud In veel plannen werden ook ideeën voor aanleg of herstel van oorspronkelijke natuur- en landschaps en cultuurhistorische elementen op papier gezet. Een deel van deze plannen voor herstel werd voorafgaande aan de start van het puntensysteem (dat alleen gericht is op beheer) ook daadwerkelijk uitgevoerd. Bewoners van het buitengebied konden subsidie ontvangen voor aanleg en herstel van oorspronkelijke elementen. Uiteindelijk is in 2005 en 2006 in totaal voor ruim 600.000 euro aan achterstallig onderhoud aangemeld. 200.000 euro is door de aanvragers zelf opgebracht, 300.000 euro door het Groenfonds en het resterende deel door andere fondsen waaronder het DOP-NOAP fonds. Een aanzienlijk deel van de investeringen vond plaats in verschillende cultuurhistorische elementen. De afgelopen drie jaren vond met behulp
van het Groenfonds dus een grote inhaalslag plaats die eind van 2008 wordt afgerond. Relatie stad-land Sinds 2007 wordt ook de ontvangst van schoolklassen op boerenbedrijven ondersteund vanuit het Groenfonds. Jaarlijks worden circa zeventig schoolklassen ontvangen door een tiental enthousiaste melkveebedrijven. De daarvoor opgeleide boeren/boerinnen vertellen over het leven en werk op de boerderij, het behoud van weidevogels en ‘waar de melk vandaan komt’. Vanaf 2008 start Vockestaert met de organisatie van dit educatieprogramma voor de basisscholen in Midden-Delfland. In 2009 wil Vockestaert in samenwerking met LTO-Delflandsgroen het wandelen over boerenland verder uitbreiden door de opzet van zogenaamde ‘vliegende wandelpaden’. Het gaat om wisselende wandelroutes over boerenland die buiten het weidevogelseizoen korte tijd opengesteld zullen zijn. Een unieke kans voor de stedeling om het landschap eens van een ander kant te bekijken. Start, controle en monitoring De aanpak van het Groenfonds Midden-Delfland heeft de afgelopen twee jaar goede resultaten opgeleverd. De ruim 70 deelnemers aan het Groenfonds onderhouden het grote aantal aangemelde natuur-, landschaps- en cultuurhistorische elementen met zorg. In totaal vindt jaarlijks voor ruim 200.000 euro aan onderhoud en behoud plaats. Vockestaert heeft voorafgaand aan het afsluiten van de contracten met de deelnemers alle aanmeldingen gecontroleerd op aanwezigheid en onderhoudstoestand. Vervolgens wordt het onderhoud van alle elementen minimaal 2 keer gecontro-
Hooiberg Zouteveenseweg voor en na restauratie
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
leerd gedurende de looptijd van het 6-jarige onderhoudscontract. Dit najaar worden weer tientallen controlebezoeken uitgevoerd. Daarnaast worden steekproefsgewijze controles gedaan. Indien door omstandigheden elementen zouden wegvallen dan moeten de deelnemers dit melden bij Vockestaert. Indien dit achteraf bij controle pas blijkt dan kan dit terugbetaling of zelfs uitsluiting van deelname betekenen. Geen garanties voor de toekomst Met het Groenfonds is het behoud van een aantrekkelijk open agrarisch cultuurlandschap in MiddenDelfland nog zeker niet verzekerd. Maar het is een goede basis voor continuïteit van behoud en beheer van waardevolle elementen. De huidige contracten voor het fonds lopen in 2012 af. We hopen na die tijd een doorstart te maken met aandacht voor continuïteit van het beheer. Zeker ook omdat onderhoud van sommige landschapselementen alleen al een onderhoudscyclus van meer dan 10 jaar heeft. We hopen dat de uitbreiding van het Groenfonds en de uitwerking van het Landschapsontwikkelingsplan Midden-Delfland en de opzet van een Grondbank daarvoor de nodige nieuwe bouwstenen aan kunnen reiken.
Herman Docters van Leeuwen Secretaris Vockestaert Meer informatie over groene & blauwe diensten, educatie en recreatie bij de boer op www.vockestaert.nl , aanvullende vragen kunnen gesteld via het kantoor van Vockestaert (
[email protected] of (015) 380 7112). Foto’s Vockestaert.
23
De ijsvogel
Gevelsteen
Foto auteur.
Oude foto van de voorgevel van het pand Burgemeester Van der Lelykade 16 in Maasland. De vensters zijn voorzien van persiennes (luiken met schotjes). Vóór het huis lag aan het water een soort ‘balkonnetje’ met een sierlijk hekwerk. Fotocollectie Ton Poot.
Een ijsvogel is een kleine zeer schuwe vogel die van snavelpunt tot staart slechts ca. 16-20 cm groot is en in verhouding tot het lichaam een vrij grote snavel heeft. Hij wordt vaak alleen als een blauwe flits gezien, als hij wegvliegt. De één noemt het turquoise, de ander ziet emeraldgroen en weer een ander houdt het op kobaltblauw. En iedereen heeft gelijk. Want door een speciale veren- en pigmentstructuur varieert het wonderschone blauw van de ijsvogel met de lichtval. Het vrouwtje (te zien aan de oranje vlek op de onderkant van de snavel) op de foto overwintert sinds twee jaar bij de wateren rond Schipluiden. Ze komt dan ongeveer vanaf september tot het echt gaat vriezen. Dan reist ze waarschijnlijk naar de grotere wateren die langer ijsvrij blijven of gaat naar het zuiden. In de eerste periode na hun komst laten ijsvogels vaak tijdens hun vlucht hun roep horen: verschillende kwetterende geluiden, met name een schel en duidelijk (hoewel niet luid) ’tjie’ of ’tjie-kie’, waarschijnlijk om hun territorium te verdedigen tegen andere ijsvogels zodat de visvoorraad voor de winter veilig wordt gesteld. Ik denk niet dat er in onze omgeving ijsvogels zullen gaan broeden omdat een ijsvogel zeer precies is bij het zoeken van een broedplaats. Een geschikte locatie heeft helder water met veel vis, genoeg overhangende takken, steile hoge oevers om in te nestelen en het gebied moet rustig zijn. Vooral de hoge en steile oevers ontbreken in onze omgeving. Maar hier zou je iets aan kunnen doen je kunt bijvoorbeeld een ijsvogelwal maken op een geschikte locatie.
Rik Hogeling
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Deze keer in de serie over gevelstenen een steen die vraagtekens oproept. Dat komt doordat de steen, die zich op het binnenplaatsje van het woonhuis Burgemeester Van der Lelykade 16 in Maasland bevindt, niet is ingemetseld. Het is daarom niet zeker of de steen bij dit pand hoort. Wel is zeker dat het achtergedeelte van het pand in de jaren zestig van de vorige eeuw is afgebroken. Mogelijk zat de gevelsteen in dat deel. In ieder geval past het bouwjaar 1770 bij de bouwtijd van de voorgevel aan de Burgemeester Van der Lelykade. Het metselwerk met klezoortjes (kwartsteentjes) op de gevelhoeken en drieklezoren (driekwartstenen) rond de kozijnen dateert van het eind van de achttiende eeuw. De schuiframen in de gevel echter zijn ruim een eeuw jonger en aangebracht aan het begin van de negentiende eeuw. Ze hebben een brede middenroede met een fraai gesneden bladmotief. Ook de monumentale deuromlijsting is uit die tijd.
Terug naar de gevelsteen. De steen herinnert aan de eerstesteenlegging door J.J. van der Kaaden. Die naam Van der Kaaden komt voor in de Oorspronkelijke Aanwijzende Tabel van grondeigenaren (OAT), behorend bij de eerste kadastrale minuutkaart. De kaart is van omstreeks 1820. Toen was de weduwe Phillippus van der Kaaden eigenaar van het noordelijke buurpand. Het zuidelijke buurpand was eigendom van notaris Vrijberghe de Coningh, die nog twee panden bezat aan de kade. Het huis op nummer 16 was eigendom van de chirurgijn Jan Cornelis Burkens. De gevelsteen zou dus ook afkomstig kunnen zijn uit het buurhuis. Wellicht zijn er Maaslanders die vanuit de archieven meer weten over de vroegere bewoners van het pand, of over de functie van het vroegere achterhuis. Ik houd mij aanbevolen voor extra informatie.
Frits van Ooststroom
24
Ui t on ze wi n k el
S peci al e ui tgaven van de M i dden-D el f k rant
Al deze artikelen zijn ook zeer geschikt om cadeau te doen.
Bestellen?
Als u in het bezit wilt komen van een van deze producten, maakt u het bedrag incl. verzendkosten (de prijs tussen de haakjes) over op giro 3928463 t.n.v. MiddenDelfland Vereniging te Maassluis, onder vermelding van ‘aantal en omschrijving publicatie’. Verzeker u ervan dat uw naam en adres staan vermeld. U ontvangt de bestelling dan per post.
Pl an ten & D i eren 52 pagina’s; veel informatie, (kleuren)foto’s en illustraties.
M apj es met 6 h andzame wan del k aarten
Prijs € 3,00 (5,00)
Met beschrijvingen van de bezienswaardigheden no 1, 2 of 3 Prijs leden per mapje € 4,00 (5,80) / niet leden € 5,00 (6,80)
Water & Waterwegen
Fi etsk aart Cul tuur & Hi stori e
52 pagina’s; veel informatie, (kleuren)foto’s en illustraties.
Prijs € 2,00 (3,00)
Prijs € 5,00 (7,00)
S et van 6 dub b el e wensk aarten Foto’s van schilderachtige locaties in Midden-Delfland. Prijs € 1,00 (2,80)
Waterk aart Water & O evers Bouwplaat van de authentieke boerderij ‘In ’t Rietveld’
Prijs € 2,50 (3,50) In combinatie met de special ‘Water & Waterwegen’ kost de kaart € 1,50. U kunt de kaart samen met de special bestellen voor € 8,50 inclusief verzendkosten.
Boeken over de streektaal van Delfland door Henk Tetteroo ‘K reen en G rui zi g’ Prijs € 12,00 (14,00) ‘Wonen i n Woorden’ Prijs € 14,50 (16,50)
Cul tureel erf goed M i dden-D el f l and Inspiratiebron voor beheer en ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap en streekeigen boerenerven. Een uitgave van Midden-Delfland is Mensenwerk en Vockestaert.
T-shirts en vlag T-shirts L en XL geel of groen,
Prijs € 2,00 (3,00)
€ 7,50 (10,10)
Kinder T-shirts maat 128 en 152 wit met opdruk koe of boer € 7,50 (10,10) Vlag Mooi Dichtbij (150 x 225 cm) € 10,00 (14,90)
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Prijs € 5,00 (7,25)
25
Oproepen
Verenigingsnieuws
Tuinman gezocht Aangeboden: Een ommuurde historische moestuin op één van de mooiste plekjes van Midden-Delfland, bij ’t Woudt 6 + 8. Het betreft ca. 300 m2 grond, met gebruik van een schuurtje en materialen.
Vrijwilligersbijeenkomst Op 28 november is de jaarlijkse feestelijke bijeenkomst voor onze vrijwilligers gehouden, als dank voor de grote inzet die deze enthousiastelingen ook dit jaar weer hebben getoond. Het bestuur blijft onderstrepen dat de MiddenDelfland Vereniging geheel afhankelijk is van mensen die een deel van hun vrije tijd besteden aan activiteiten voor de vereniging. Zonder deze medewerkers zou de vereniging eenvoudig niet (kunnen) bestaan. De vereniging hoopt zo de band met deze medewerkers nog verder te versterken.
Wij vragen: Een liefhebber die het leuk vindt om een traditionele moestuin bij te houden. Reacties naar Annemiek van Adrichem 06 236 523 79.
Padden zoeken overzetters De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) afd. Regio Delft zet in de periode tussen half-februari en begin-april weer padden, kikkers en salamanders over tijdens de jaarlijkse voorjaarstrek van winterverblijf naar voortplantingsplaats. Dat doet deze vereniging omdat heel veel van deze beschermde dieren in het voorjaar worden doodgereden door het (auto)verkeer. Zonder hulp van paddenoverzetters sterven ca. 5.000 amfibieën in Delft en Pijnacker elk voorjaar een vroegtijdige dood omdat zij tijdens hun trektocht de wegen en straten oversteken. De KNNV zoekt minimaal 200 mensen om op verschillende locaties deze dieren over te zetten. Ook ouders met kinderen of verenigingen zijn welkom. De werkzaamheden houden het volgende in: één avond per week van 19.00 (begin van de schemering) tot 22.00 uur amfibieën die op de weg lopen handmatig overzetten; tellen en noteren van levende en dode dieren; zonodig informatie geven aan passanten via een folder en op bepaalde locaties hekken openen en sluiten Ter ondersteuning ontvangt men een handleiding met instructies, plattegrond en overige informatie. De resultaten worden besproken tijdens een afsluitingsbijeenkomst in De Papaver, gevolgd door een excursie.
Vrijwilligers gezocht! De vereniging blijft voortdurend op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Mensen die in een verenigingsstand informatie willen geven over ons gebied en de vereniging, maar ook mensen die hand- en spandiensten misschien leuker vinden, zijn altijd van harte welkom. Heeft u belangstelling, belt u ons dan of stuur een mailtje. Record in de ledenaanwas De groei van de vereniging blijft doorgaan. Dit jaar is er zelfs sprake
Maak de Midden-Delfland Vereniging groter en sterker De Midden-Delfland Vereniging groeit gestaag, maar het draagvlak voor onze activiteiten kan niet groot genoeg zijn. Maak daarom een vriend(in) lid en ontvang zelf een cadeaubon van € 5,- te besteden in onze winkel. Stuur een briefje of e-mail met uw naam, adres en telefoonnummer en dat van het nieuwe lid aan de Midden-Delfland Vereniging, Kasteellaan 3, 2636 HW Schipluiden of aan
[email protected].
Voor informatie en deelname kan je bellen met: Geert van Poelgeest, 015 - 261 00 48,
[email protected]
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
van een record van bijna 700 nieuwe leden. De teller staat half november op 2460. We rekenen er op dat het 2500e lid met de kerstmarkten in o.a. Schiedam en Vlaardingen in het vooruitzicht, nog dit jaar kan worden verwelkomd. Samenwerking met Vockestaert Al enige tijd bestudeerden onze vereniging en Vockestaert de mogelijkheid om een aantal taken gezamenlijk uit te voeren. Dit is efficiënter en versterkt de relatie tussen beide verenigingen. Er bleek vooral een sterke behoefte de kantoororganisaties te verbeteren en waar mogelijk te integreren en de acquisitie en ontwikkeling van projecten verder te professionaliseren. Hiervoor werden twee functies in het leven geroepen, resp. die van gezamenlijke kantoorcoördinator en van projectencoördinator. Na de sollicitatieprocedure en dankzij een financiële bijdrage van de provincie konden beide vacatures snel worden vervuld. Voor de functie van kantoorcoördinator is de keuze gevallen op Wil van Dalen die voor de MiddenDelfland Vereniging al geruime tijd organisatorische en administratieve werkzaamheden verricht. Tot projectencoördinator van beide verenigingen is Paul Terwan benoemd. Paul Terwan heeft eerder voor Vockestaert gewerkt en heeft jarenlang ervaring opgedaan in de projectontwikkeling voor landbouw, landschapsbeheer en milieu. Groen Goud Tijdens de startbijeenkomst op 5 november jl. tekende het bestuur van de stichting Groen Goud met burgemeester Rodenburg van Midden-Delfland de uitvoeringsovereenkomst, waarmee de samenwerking met de gemeente en de financiële afspraken voor de nog aan te stellen streekmanager is vastgelegd. Deskundigen op het terrein van gebiedspromotie, multifunctionele landbouw, landschapsplanning en financiering deelden hun ervaringen en raadgevingen met de ca. 60 aanwezigen. Na de pauze werden in workshops creatieve ideeën en initiatieven geopperd op het vlak van marketing van streekproducten, cultuur, recreatie en nieuwe functies voor gebouwen. Munitie voor de hopelijk per 1 januari a.s. door de stichting aan te stellen streekmanager. In oktober was Gert Kant, voorzitter
26
van het College van Bestuur van de Lentiz onderwijsgroep, al tot voorzitter benoemd. Verder bestaat het dagelijks bestuur uit John van Adrichem (Maaslandse ondernemers) en Govert van Oord (MDV). Midden-Delfland Dag Met een groot aantal deelnemende organisaties van de MiddenDelfland Dag is in oktober een evaluatiebijeenkomst gehouden. Een aantal vragen werd voorgelegd. Zou de Midden-Delfland Dag niet op een kleiner aantal locaties, bijvoorbeeld alleen bij de toekomstige ‘poorten’, moeten plaats vinden. Zou het evenement ook (of alleen) op zondag kunnen worden georganiseerd en moet misschien een tweejaarlijks in plaats van een jaarlijks evenement worden overwogen. In hoeverre moet de identiteit van Midden-Delfland een sterkere rol in de activiteiten spelen? Is er behoefte aan een centrale afsluiting van de manifestatie? Het bestuur bespreekt de uitkomsten en neemt ze mee bij de organisatie van het evenement in 2009. Boonerlucht Begin november bleek tijdens een commissievergadering dat de gemeente Maassluis haar plannen voor extensieve recreatie in het gebied Boonerlucht grotendeels wil doorzetten ondanks de vele protesten van ondermeer de Bewonersvereniging Boonerlucht. Ook de Midden-Delfland Vereniging heeft stelling genomen tegen deze plannen. De vereniging heeft het college van Maassluis eraan herinnerd dat haar plannen minimaal in overeenstemming dienen te zijn met de ook door Maassluis ondertekende Gebiedsvisie. Dus ontwikkelen ja, maar alleen met respect voor een stil, groen en authentiek landschap. Aan nog een horecavoorziening in het gebied is geen behoefte en een speeltuin (al of niet met kinderboerderij) veroorzaakt geluidsoverlast. Juist in dit gebied zou alle prioriteit moeten liggen bij een boeiende en duurzame fauna en flora. De gemeente Maassluis is echter nauwelijks onder de indruk van de tegenargumenten en lijkt de Gebiedsvisie althans voor dit gebied te negeren en niet in daden om te willen zetten. Wordt vervolgd. A4 met vaart We schreven in het vorige nummer al waarom de vereniging een enthousiast voorstander is van de ‘A4 met vaart’: een vaart boven op een ondergrondse A4. De vereni-
ging steunt de opvatting van onder meer het Tweede Kamerlid Cramer die de minister er onlangs op wees dat de ‘A4 met vaart’ wel eens de snelste - want minst controversiële variant zou kunnen zijn. Daarbij verloopt de discussie over de (meer)kosten uitermate onhelder. Maar voor minister Eurlings lijkt nu de bühne het belangrijkst. Hij heeft immers toegezegd nog in deze kabinetsperiode de definitieve beslissing te nemen over de A4 en sluit daarbij zijn ogen voor de tegenstand die hij op zijn weg treft. Niet verstandig want juist door die opstelling zal het proces langer duren dan iedereen wil. Ook de minister kan immers niet om de MER-rapportages heen. Over een ‘A4 met vaart’ zou wel volgend jaar al een beslissing met meer lokaal draagvlak genomen kunnen worden. ’t Is maar wat het je waard is. Rondweg Maasland Het nieuwe college van B&W van Midden-Delfland gaat studeren op de mogelijkheid van een rondweg om Maasland in de verwachting de verkeersoverlast in het dorp sterk te verminderen. De Midden-Delfland Vereniging is hier faliekant tegen. Zo’n omleiding druist geheel in tegen de uitgangspunten van de Gebiedsvisie; bovendien zal het verkeer op de Oostgaag (N468) nog verder toenemen en daar zit echt niemand op te wachten. Integendeel. Vanzelfsprekend vinden ook wij dat de overlast van doorgaand verkeer in de kern van Maasland teruggebracht moet worden. Dit kan o.i. door middel van pollers (zoals bij de Harreweg en de Holyweg), een elektronisch pasjessysteem of extra controles in de spitsuren waarbij alleen bestemmingsverkeer voor dorp en buitengebied van Maasland wordt doorgelaten. Ook moet alles op alles worden gezet om de status van de N468 te wijzigen van provinciale naar gemeentelijke weg, zodat de gemeente zelf maatregelen kan nemen tegen het toenemende verkeer en ook hier, ongeacht maatregelen bij Maasland, voorzieningen kan treffen om er weer een veel rustiger buitenweg van te maken. Maaslandse Dam Begin november is de gemeenteraad van Midden-Delfland akkoord gegaan met het rapport ‘Ruimtelijke programmatische visie’ voor de Maaslandse Dam, opgesteld door de begeleidingscommissie waarin ook de vereniging zitting heeft. In grote lijnen houdt dit in dat getracht wordt de financiering van
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
de sanering van 12 ha glas aan de Maaslandse Dam en de Zouteveenseweg te realiseren door vestiging van kleinschalige ondernemingen op de Maaslandse Dam. Zeker ook dankzij de vasthoudende opstelling van de vereniging is (vooralsnog) voorkomen dat voor deze locatie alleen maar gedacht wordt aan grootschalige woningbouw. De woningen waar nu aan gedacht wordt, zijn alleen voor de ondernemers die hier een bedrijf willen vestigen en passen in de visie. Een aantal ondernemers (op terrein van recreatie, cultuur, educatie, zorg en horeca) heeft al laten weten geïnteresseerd te zijn. Wij zijn optimistisch over een goede afloop maar blijven kritisch. Zo is er nog geen overeenstemming over de ruimtelijke uitwerking van het plan, is de financiering nog niet goed onderbouwd en is een besluit over hergebruik of sloop van de opgekochte kassen nog steeds niet genomen. De gemeente werkt nu verder aan een plan van aanpak en naar verwachting kan er begin december een gezamenlijk gesprek met geïnteresseerden plaatsvinden. Groen Goud zal het proces verder op de voet volgen maar de vereniging zal haar functie van waakhond waar nodig blijven uitoefenen. Dijkversterking Commandeurspolder Het Hoogheemraadschap heeft dit najaar diverse adviezen ontvangen op welke wijze de kaden van de Commandeurspolder het best versterkt kunnen worden waarbij de veiligheid van mens en goed beschermd zijn én de schoonheid van het landschap geen geweld wordt aangedaan. Dit heeft in november geleid tot een definitief startdocument, dat de basis vormt voor de diepgaande variantenstudie door de deskundigen. De effecten en consequenties van de varianten zullen aan alle uitgangspunten worden getoetst en gewogen. De resultaten zullen in het voorjaar weer worden voorgelegd aan de klankbordgroep waarin ook de vereniging deelneemt. (AvdK)
27
Contributie 2009 Geacht lid, De contributie (minimaal €15,meer mag natuurlijk ook) kunt u op drie manieren voldoen.
Bestuur Midden-Delfland Vereniging Govert van Oord, voorzitter Telefoon (015) 380 81 45
1. U betaalt uw bijdrage voor 15 januari op Postbank 3928463 of Rabobank 143775367 t.n.v. Midden-Delfland Vereniging, Dr Albert Schweitzerdreef 305, Maassluis onder vermelding van: 2009 – uw lidnummer (staat vermeld op het adresetiket) - postcode - huisnummer.
Ben van der Velde, vice-voorzitter Telefoon (010) 460 02 93 Kees van der Sar, penningmeester Telefoon (010) 591 90 93 Wil Boonstra, secretaris Telefoon (010) 474 76 86
2. U kunt uw contributienota afwachten en dan betalen. Deze nota ontvangt u in de 2e helft van januari.
Harry Arkesteijn Telefoon (015) 380 91 51 Hanneke Blokdijk E-mail
[email protected]
3. U vult de volmacht voor automatische incasso op de contributienota in en stuurt die op in de bijgevoegde envelop (vergeet de postzegel niet).
Arie van der Kooij Telefoon (010) 880 40 73 Dirk Post Telefoon (015) 380 83 25
Als u voor betaalwijze 3 kiest (volmacht automatische incasso) krijgt u een set wenskaarten of de recreatiekaart cadeau. Deze kaarten worden met de Midden-Delfkrant van maart 2009 toegestuurd.
Midden-Delfland Vereniging Secretariaat: Keenenburgweg 3 2636 GK Schipluiden Telefoon 06 42 10 54 07 (overdag)
[email protected] Rabobank 14.37.75.367 Postbank 3928463 (Midden-Delfland Vereniging te Maassluis) Verenigingenregister Haaglanden V 40397143 Werkgroep Ruimtelijke Ontwikkeling Midden-Delfland p/a Dirk Post Telefoon (015) 380 83 25 Werkgroep Historie en Landschap Midden-Delfland p/a Frits van Ooststroom Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 474 25 98 Werkgroep Paden Midden-Delfland p/a Hein van Bohemen Holierhoek 36, 2636 EK Schipluiden Telefoon (015) 380 99 40
Web si te www.middendelflandvereniging.nl
Bij voorbaat hartelijk dank.
Agenda 2009
C.J. van der Sar
Komend jaar staan er zes Midden-Delflandevenementen op de kalender:
Penningmeester Midden-Delfland Vereniging
18 april 20 juni 31 juli, 1 en 2 augustus 12 september 19 en 20 september 10 oktober
Midden-Delfland Open Midden-Delfland Dag Varend Corso Nationale Monumentendag Delflandrace met zeilende westlanders Streekmarkt De Tuin van de Randstad
Zie voor de maandelijkse wandelingen de website. Zicht op Schiedam met in het midden de Jacubuskerk in Noord-Holland. Tweede prijs fotowedstrijd. E. Bombeke.
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
28
Dilemma Het is eigenlijk een onmogelijke keuze: woon je het liefste in een dynamische stad – of ontsnap je liever aan de drukte om je onder te dompelen in rust en groen? Gelukkig heb ik het makkelijk: een burgemeester woont waar hij of zij burgemeester is. Mijn collega Rodenburg woont in Midden-Delfland, ik woon in Delft en dat is dat. Voor alle niet-burgemeesters blijft het vraagstuk echter bestaan. Want oh, wat is het leuk om op zaterdagmiddag door de Delftse binnenstad te slenteren. Ben je moe, dan pak je een café of terrasje en samen met je gezelschap onderwerp je de talloze voorbijgangers aan een kritische blik. Geroezemoes, draaiorgelklanken, het carillon in de Nieuwe Kerk. Even is het leven volmaakt. Maar ja, dan wordt het zondag en je bent de drukte beu. Je pakt de fiets en slingert eindeloos langs prachtige paden die je door Midden-Delfland voeren. Precies wanneer je dorst krijgt doemt er een gezellig terras op. Vanachter je koffie of een biertje laat je je blik dwalen over het landschap. De kerktoren in Schipluiden – of was het nou Maasland? Een zwerm spreeuwen boven je, oeroude bomen laten vlak voor je voeten hun bladeren vallen en je denkt: ik zou nergens anders willen zijn. Ai, dilemma. Weet u, Midden-Delflanders hebben het maar goed. Ze wonen in de enige Nederlandse gemeente van Nederland met het stempel Cittaslow, het keurmerk voor gemeenten die hun inwoners, ondernemers en bezoekers de hoogste kwaliteit willen bieden. Die titel delen ze bijvoorbeeld met mijn lievelingsland Italië. En ik snap dat wel. In Midden-Delfland heb je de mooiste dorpskernen, de prachtigste landschappen en de heerlijkste vergezichten. Wij Delftenaren boffen dat we er zo dichtbij wonen. Maar eerlijk is eerlijk: MiddenDelflanders boffen ook. Met dat prachtige, dynamische, geweldige Delft in de buurt.
Bas Verkerk Burgemeester Delft
tweeëndertigste jaargang nr. 4, december 2008
Cultuur in Midden-Delfland Cultuur is een onmiskenbaar facet van het veelzijdige karakter van Midden-Delfland. Beroemde dichters als Hubert Korneliszoon Poot hebben zijn weilanden en vee bezongen, gewaardeerde schrijvers als Maarten ’t Hart hebben MiddenDelfland gebruikt als decor voor hun romans. En schilder Johan Barthold Jongkind tekende 150 jaar geleden schetsboekjes vol als hij door de polders zwierf en werkte die schetsen later in zijn atelier uit in beroemd geworden schilderijen. Fotografen en musici hebben weer eigen middelen om het landschap te bezingen.
een boer, zijn zoon, zijn boerderij en de polder centraal staan. Na de pauze trad het Vlaardingse musicalen popkoor Multiple Voice op. De middag werd besloten met de prijsuitreiking van de fotowedstrijd, die als thema had de twee werelden, stad en land van Midden-Delfland. De 1e prijs was voor mevrouw H. Poot (haar foto bewaren we voor het zomernummer), de 2e prijs was voor de heer E. Bombeke (zie blz 27), beiden uit Schiedam. De 3e prijs was voor de ons bekende Paul Meuldijk, met bijgaande foto van het boerenhandwerk dat voorgoed verleden tijd is.
Smaken en voorkeuren kunnen persoonlijk sterk verschillen en zijn bovendien aan mode onderhevig. Dat maakt het des te interessanter om die voorkeuren met elkaar te delen en te zien of we elkaar nieuwsgierig kunnen maken, uitdagen of misschien juist irriteren met wat ons hoofd, ziel of hart raakt. De laatste Midden-Delfland Dag gaf een mooi voorbeeld met het Boerol festival. Daaruit blijkt maar weer, waartoe een landschap kan inspireren.
Cult Royale Het dorp Schipluiden biedt sinds enige jaren onderdak aan een eigen culturele wintermanifestatie: Cult Royale. Het programma combineert een grote diversiteit met verrassende speellocaties, verspreid over de dorpskern; van huiskamer tot raadhuiszolder en boerenschuur. Door het beperkte aantal plaatsen waren de kaarten de laatste keren snel uitverkocht. Dit keer werd de Midden-Delfland Vereniging uitgedaagd om mee te doen en zij heeft de handschoen opgepakt: onder de titel Vreemde Vogels zal in een bevriende stal een programma worden opgevoerd waar echte en onvermoede vogels een rol zullen spelen. Meer verklappen we nog niet. Cult Royale vindt plaats op vrijdag 23 en zaterdag 24 januari. Houd de website in de gaten: www.cultroyale.nl PvO
Culturele zondagmiddag In Schiedam stond dit najaar Midden-Delfland centraal in een bijeenkomst georganiseerd op initiatief van de Midden-Delfland Vereniging, de Bibliotheek Schiedam en boekhandel Post Scriptum. Ruim zeventig bezoekers genoten van een interview door boekverkoper Wiel Aret met de auteur Gerbrand Bakker over zijn roman ‘Boven is het stil’, waarin
Derde prijs fotowedstrijd. Foto Paul Meuldijk.