Colofon Hoofdredactie Franka Riesmeijer Gerrya Tonkes Redactie Henk van Putten Bart Jongsma Alexandra Matz Kyra-Tiana Kers Ananda Klopstra Willemijn Piksen Katja van der Kamp Franka Riesmeijer Melle Wedholm Gastredactie Frank Timmerman Gert van Klinken Katie Casey
Redactioneel
Het is vroeg donker, het is koud, het is tijd om lekker warm binnen te zitten! De gezelligste dagen van het jaar komen er weer aan, maar zoek je toch wat rust naast je ontspanning? Zonder je af van de drukte en geniet van de nieuwe Dei Facto! Dit nummer zit barstensvol interessante artikelen. Het thema deze winter is ‘popular religion’ en het is op de meest verschillende manieren geïnterpreteerd. We lezen over ‘popular religion’ rond Kerst, maar ook over Bruce Springsteen en over broeken met zakken aan de zijkant! Daarnaast verteld Sam over het ASO en gaan we gezellig over de vloer bij Charissa Caron-Feiken. Kortom, één en al leesplezier. Ik wens jullie alvast een hele fijne kerstvakantie!
Eindredactie Melle Wedholm Lay-out Gerrya Tonkes Ananda Klopstra Kyra-Tiana Kers Jaargang 6, editie 4 Winter 2013
Agenda Woensdag 18 december 17:00 Alco-Borrel 19:45
Schaatsen
Oplage: 200 exemplaren Oude Boteringenstraat 38 9712 GK Groningen
[email protected]
De drie Uiltjes Vanaf de faculteit
Donderdag 19 december 16:00 Kerstviering
Faculteitshal
22:00
Shadrak
Faculteitsfeest ‘Après Ski’ Donderdag 16 januari Dei Facto is het faculteitsblad van deFaculDebatavond teit Godgeleerdheid en Godsdienstweten- 19:00 schappen
Faculteit
Inhoud Van de vaste redactie
Bruce Springsteen over religie Religie van het volk, beschrijving van de wetenschap Hierbij verklaar ik mij keizer Hans Teeuwen en het onvrije woord Illuminati: de duistere kant van popmuziek
6 10 12 23 25
Ingezonden stukken
Populaire religie 13 Trains of thought 14 Sam de Beer vertelt 16 Bestuurswoord 18 Diepte in die zakken aan de 21 zijkant
Inhoudsopgave 4 6 8 10
12 13 14 16 18 19 21 23 25 28 30 32 33
Katja – Schrödinger’s kat en de mystieke fysica Franka – Bruce Springsteen over religie Kyra-Tiana – Gewoon omdat iedereen het doet Melle – Religie van het volk, beschrijving van de wetenschap Franka – Hierbij verklaar ik mij keizer Gert van Klinken – Populaire religie Katie – Trains of thought Sam de Beer – Studentengroep Actief Medezeggenschap Gerardus van der Leeuw – Bestuurswoord Bart – En nu eens zonder vlees: Khichari Frank – Diepte in die zakken aan de zijkant Melle – Hans Teeuwen en het onvrije woord Ananda – Illuminati: de duistere kant van popmuziek Franka en Melle – Duocolumn Willemijn – Over de vloer bij Charissa CharonFeiken Melle – 3-in-1 recencies Henk van Putten – Henk’s hoekje
Vaste rubrieken
Wetenschapcolumn Koken met Bart Duocolumn Over de vloer bij... Charissa Charon-Feiken 3-in-1 recencies Henk’s hoekje
4 19 28 30 32 33
Wetenschapscolumn: kerst en populaire religie Door Katja van der Kamp Tegen de tijd dat deze Dei Facto ter perse gaat, komt de kerst alweer snel naderbij. Even een moment van bezinning, het versieren van kerstbomen naar gelang de nieuwste mode, genieten van decadente hapjes en voor sommigen misschien zelfs een paar cadeaus. De kerstgezelligheid is al volop te zien en schijnt elk jaar weer wat eerder in de winkels te belanden. Kerst is, met andere woorden, een compleet ingeburgerd cultureel ritueel geworden. Tijd om in deze wetenschapscolumn wat scherper te kijken naar de kerst en naar haar connectie met populaire vormen van religie, het thema van dit nummer. Kerst is immers één van de meest gevierde religieuze feestdagen in de westerse wereld en is aantrekkelijk voor zowel christenen als niet-christenen. De christelijk religieuze wortels van kerst zijn bij de meesten bekend. Op deze dag – de meeste landen kennen alleen 25 december als een kerstdag - viert de christelijke kerk de geboorte van Jezus. Dit is het geval sinds de 4e eeuw voor de westerse christelijke kerk, terwijl de oosterse christelijke kerk kerstmis traditioneel vierde op 6 januari. De populariteit van kerst kent grote verschillen door de eeuwen heen. De feestdag verloor in de Middeleeuwen wat aan populariteit en werd ondergeschikt aan andere feestdagen in dezelfde periode, maar beleefde in de 19e eeuw weer een opleving. Veel van onze huidige concepten over hoe een kerst traditioneel gevierd dient te worden kunnen naar de Victoriaanse kerst herleid worden. In deze tijd werd onder andere de kerstboom geïntroduceerd in Engeland door koningin Victoria. Dit gebruik nam ze over uit Duitsland, waar haar man vandaan kwam. Tegenwoordig is dit een essentieel onderdeel van kerst geworden. In de 19e eeuw begint kerst ook steeds meer een commercieel tintje te krijgen. Kerst zoals het tegenwoordig gevierd wordt in de westerse wereld heeft meerdere aspecten overeenkomstig met eerdere feestdagen in de zogenaamde pagaanse religies van Noord-Europa en met een aantal Romeinse feestdagen. Een gedeelde factor hierin zijn de zonnewendes; dit zijn de twee dagen van het jaar die ofwel het langst (de zomer-zonnewende) ofwel het kortst (de winter-zonnewende) zijn. De winter-zonnewende valt op 21 december. Verschillende aspecten van deze feestdag hebben hun
4
plek gevonden binnen het huidige kerstfeest. Het geven van cadeaus, bijvoorbeeld, is mogelijk afkomstig van de saturnaliën, een Romeins zonnewende-feest. Eén van de meest populaire elementen van de huidige kerst is de Kerstman. Een veelvuldig verteld verhaal over de Kerstman is dat hij is uitgevonden door Coca Cola om zo het drinken van het drankje te promoten. Dit zou dan ook de reden zijn waarom hij rood met wit draagt; de kleuren van Coca Cola. Maar waarschijnlijk is de Kerstman in feite gebaseerd op Sinterklaas, meegenomen naar Amerika door Nederlandse immigranten. De Kerstman kent dus een oorspronkelijk christelijke origine als een heilige. Maar ook hier zijn elementen uit eerdere pagaanse religies terug te vinden. Hij wordt vooral gekoppeld aan de figuur van Odin die volgens de verhalen de Wilde Jacht leidde – een processie van de gestorven doden die op bepaalde dagen van het jaar ‘s nachts langs de hemel raasden. Dit is een van oorsprong Noord-Europese mythe waarop de nachtelijke trektocht van de Kerstman met zijn rendieren goed gebaseerd kan zijn. Ook Odin wordt geassocieerd met de winter-zonnewende. Daarnaast zijn er speculaties dat Sinterklaas zelf ook op Odin gebaseerd is waardoor we opnieuw terug komen bij de oude pagaanse religies. Het overnemen van populaire lokale feestdagen en gebruiken is een beproefde tactiek binnen meerdere religies. Ten tijde van Gregorius I (paus van 590 tot 604) werden missionarissen actief aangemoedigd om via lokale gebruiken het christendom een plek te geven binnen de lokale cultuur. In de 17e eeuw probeerden de Jezuïeten in China voet aan de grond te krijgen, onder andere door middel van het overnemen van plaatselijke gebruiken. Dit werd echter destijds niet positief ontvangen door gevestigde orde binnen de de katholieke Kerk en was één van de vele redenen dat de Jezuïeten in de problemen kwamen. Ook binnen het hindoeïsme is deze strategie veelvuldig toegepast. De hoeveelheid aan goden en godinnen in het hindoeïstische pantheon kan herleid worden naar het assimileren van de verschillende plaatselijke heiligen en goddelijke wezens. Een bijzonder origineel voorbeeld daarvan vind ik de negende avatar van Vishnu. Volgens sommigen is dit Boeddha, die als taak heeft gevaarlijke demonen van het hindoeïsme naar het boeddhisme te leiden. Kerst is bij uitstek een feestdag die laat zien hoe populaire elementen van verschillende plaatselijke en ondergeschikte vormen van religie zich samen vormen binnen nieuwere, dominantere vormen. Hierdoor ontstaat er een soepelere overgangsvorm van de ene naar de andere religie voor de lokale bevolking. Mogelijk kan je hier, met het gedachtegoed van Turner in het achterhoofd, spreken over een van oorsprong liminaal ritueel dat facetten van oude en nieuwe rituelen met elkaar combineerde. Tegenwoordig is deze functie van kerst voor een groot aantal mensen weg gevallen. Maar dat kerst nog steeds voor sociale cohesie zorgt, lijkt mij duidelijk als we dit jaar weer met zijn allen onder de boom zitten.
Het overnemen van populaire lokale feestdagen en gebruiken is een beproefde tactiek binnen meerdere religies.
5
At the end of every hard earned day people find some reason to believe Bruce Springsteen over religie
Door Franka Riesmeijer Ik ben een grote fan van Bruce Springsteen. Een hele grote fan. Mijn vader is grote fan van Bruce Springsteen en heeft al zijn dochters aangestoken met deze muzikale voorkeur. We kunnen bij mij thuis met het hele gezin ongeveer ieder nummer meezingen. Dat is overigens ook het geval met de Spice Girls, maar daar moet ik maar een andere keer over schrijven. In veel van Springsteens nummers speelt religie een belangrijke rol. Hij is zelf met veel kerk opgevoed en dit is duidelijk te merken. Tijdens optredens praat hij vaak met zijn publiek, en afgelopen jaren is dit vaak bijna als in een kerk, met hoor en wederhoor. Springsteen praat over hoe we de energie die er is moeten transformeren tot iets hogers. Veel van zijn nummers, van het eerste album tot Wrecking ball (2012) zijn gevuld met religieuze thema’s en beelden. Zoals Bruce Springsteen vorig jaar in een interview zei: “Once a Catholic, always a Catholic.” Zijn eerste album, Greetings from Asbury Park, NJ uit het jaar 1973, heeft het nummer It’s hard to be a saint in the city, met teksten als “The devil appeared like Jesus through the steam in the street[…] It’s so hard to be a saint when you’re just a boy”. Dit eerste album heeft nog geen nummers die van een zwaar religieuze aard zijn. Het bovengenoemde nummer heeft wel veel religieuze beelden, maar gaat vooral over het straatleven en streetsmart zijn. Dit is zo op alle klassieke albums van the boss. Het album Darkness on the edge of town (1978) staat het nummer Adam raised a Cain, waar Springsteen zingt: “In the Bible Cain slew Abel and East of Eden he was cast/ You’re born into this life paying for the sins of somebody else’s past/ Daddy worked his whole life for nothing but the pain/ Now he walks these empty rooms looking for something to blame/You inherit the sins you inherit the flames/Adam raised a Cain”. Dit volgt op twee coupletten waarin hij zegt dat hetzelfde bloed door zijn aderen stroomt als dat van zijn vader en de rol van klasse in deze omgeving. Dit album heeft een toon van hard werken en dromen die door de tijd heen uitgehold zijn. Het idee dat de lasten van onze vaders ons achtervolgen past in dit thema van beginnen met grote dromen en erachter komen dat dit niet alles is wat je ervan verwachtte. Ook Promised land werkt dit thema uit, vooral in de treurige woorden “Blow away the dreams that tear you apart/ Blow away the dreams that break your heart”, terwijl hij zegt dat hij gelooft in het beloofde land en daarnaar toe wil trekken (dit valt overigens meer in de traditie van de VS als het beloofde land dan Israel, maar dit is niet minder religieus gevormd). Als we weer een tijdsprong maken en daarmee een aantal albums over slaan komen we bij het album Nebreska (1982). Waar Springsteens muziek eerst vooral rock’n’roll was, en ging over allerlei verhalen van mensen, is dit album veel persoonlijker en donkerder van
“In Candys room, there are pictures of her heroes on the wall”
6
toon. Hierop staat het nummer Reasons to believe. Hier wordt telkens met verwondering gekeken naar mensen, die ondanks alles toch blijven geloven. Mary Lou blijft geloven dat haar John terug zal komen, ondanks dat hij jaren geleden is verdwenen. Maar ook het bidden, wat we doen bij de geboorte van een kind (“Kyle William they call him”), en bij het overlijden van een oude man, wordt met dezelfde verwondering omschreven. Dit nummer sluit het album af, wat omschreven wordt als “lost souls searching not for salvation through music but simply a reason to believe.” Vanaf 2002 is er weer een grote draai te zien in Springsteens nummers. The Rising is het eerste album dat hij na 18 jaar weer opnam met de E Street Band. Hier zijn meer gospel en folk invloeden te horen en zijn religieuze thema’s veel meer aanwezig. The Rising is een album wat oproept tot hoop en saamhorigheid, wat na 9/11 nodig was volgens Springsteen. Into the fire is vergeleken met de visioenen van Elijah vurige wagen. Het titelnummer van dit album gaat enerzijds over een brandweerman in een van de torens, die omringt wordt door visioenen in een surreële wereld. Anderzijds zijn door de tekst allerlei verwijzingen naar Pasen gestopt, van Maria in de tuin, tot “Wearin’ the cross of my calling” en “May their precious blood forever bind me/ Lord as I stand before your fiery light” De albums die hierna komen zitten ook vol met dergelijke thema’s en klanken. Omdat ik niet elk album kan behandelen ga ik naar het laatst uitgebrachte album (in januari 2014 komt er weer een!). In het nummer Rocky Ground, van het album Wrecking Ball, roept Springsteen tussendoor “I’m a soldier!”, wat komt uit het nummer “I’m a Soldier in the Army of the Lord”, een traditioneel gospelnummer van de Congregation of the Church of God in Christ. Dit nummer zit overigens vol met religieuze beelden. Het gaat over het doorstaan van moeilijkheden, de groep reist over een zwaar terrein, oftewel: Rocky grounds. Het refrein is dus een herhaling van het statement “we’ve been traveling rocky grounds, rocky grounds”. Het eerste couplet is: “Rise up shepherd, rise up / Your flock has roamed far from the hills/ The stars have faded, the sky is still/ The angels are shouting “Glory Hallelujah””. Gevolgd door het tweede couplet: “Forty days and nights of rain have washed this land/ Jesus said the money changers in this temple will not stand/Find your flock, get them to higher ground/ Flood waters rising and we’re Caanan bound”. Ieder couplet gaat over de herder die ons naar een veilige plek leidt. Moge dat nog niet genoeg zijn om het punt te maken dat dit een religieus nummer is: “You use your muscle and your mind and you pray your best/ That your best is good enough, the Lord will do the rest/You raise your children and you teach them to walk straight and sure/ You pray that hard times, hard times, come no more”. Nu kan ik nog heel veel voorbeelden geven, alleen al als je ziet dat ik bijvoorbeeld twee overduidelijke titels oversla: “Jesus was an Only Son” en “In the Belly of the Whale” (natuurlijk als referentie naar Jona). Azzan Yadin-Israel, een professor die is gespecialiseerd in de Hebreeuwse Bijbel, heeft om deze reden ook een vak gegeven over religieuze thema’s in Springsteens muziek vanaf de jaren zeventig tot nu. Niet verwonderlijk is dat deze professor les geeft in New Jersey, Springsteens homestate. Waarom het volgens hem goed binnen zijn studie past, legt hij met “Interestingly, Springsteen refers more often to the stories of the Hebrew Bible than the New Testament. On a literary level, Springsteen often recasts biblical figures and stories into the American landscape.” Springsteen omschrijft levens, liefdes, pijnen, maar hij doorvlecht al deze met religieuze thema’s. Hij schrijft scenario’s en verhalen van alledaagse mensen en laat zien hoe ons leven in lijn staat met de levens waar de Bijbel ons over vertelt.
7
Gewoon omdat iedereen het doet Door Kyra-Tiana Kers I wonder when a Jehovah’s Witness dies and goes to heaven, does God hide behind the door and pretend He’s not home? (Brian Celio) Jehovah’s getuigen: wie kent ze niet? Een welbekende christelijke sekte die geloven dat de eindtijd in 1914 is aangebroken en zoveel mogelijk zieltjes willen winnen voor hun paradijs op aarde. Er zijn nog maar weinig mensen die zitten te wachten op een voet tussen de deur om gezellig over hun verkeerd geleefde leven te praten. Maar toch zijn zij niet de enige die het voor elkaar weten te krijgen om zich van een kleine groep overtuigde mensen uit te breiden tot een heuse sekte van een paar duizend (of zelfs miljoenen) leden. Miracle of love, Sathya Sai Baba, Children of God en ik kan zo nog wel even doorgaan. Voor buitenstaanders de meest vreemde religieuze groepen, maar voor de insiders de spirituele voeding die ze nodig denken te hebben om dichter bij God te komen. Allemaal bieden ze een levenswijze die de enige weg is naar verlossing. Maar wat doe je met een sekte waarbij de religieuze leider Jezus zelf pretendeert te zijn? En ik heb het nu niet over de man op de Amsterdamse brug die claimt de nieuwe Messias te zijn, maar over een ex-politieman genaamd Sergei Torop die met 5000 volgelingen in vijftig jaar toch al aardig op weg is naar die miljoen leden. Deze groepering is gevestigd in Rusland, midden in de bergen. Iedereen leeft in harmonie met elkaar en zichzelf en de aarde geeft precies genoeg om van te leven. Torop leeft voornamelijk afgezonderd van zijn volgers maar laat zich zo nu en dan afdalen van de hoogste bergtoppen om op zijn houten troon plaats te nemen en de grote groep aanbidders toe te spreken. De mensen zijn altijd opgetogen en zielsgelukkig met de plaats die ze hebben in het leven: een eerstegraads volger van Jezus Christus. Het klinkt adembenemend: een rustig leven omringd met dieren en natuur waar economie en politiek niet van belang zijn. Een heel leven lang de tijd en ruimte om je te richten op God en je familie van 5000 mensen. Maar Torop is niet de enige man die claimt de incarnatie van de Messias te zijn. Alan John Miller, die in Australië is gesetteld, beweert zelfs herinneringen te hebben aan zijn leven van 2000 jaar geleden. Hij kan ze zo helder voor de geest kan halen alsof het de dag van gisteren
Vreemd genoeg staan deze Bijbelse figuren niet te springen om een aantal wonderen te laten zien maar claimen wel de Bijbel te kunnen herschrijven op grond van hun eigen herinneringen.
8
was. Hij is zo stellig dat hij sommige Bijbelse wonderen als onwaar verklaart omdat hij ze zich niet kan herinneren. Hij is niet de enige die is teruggekeerd, want zijn geliefde van 2000 jaar geleden lijkt hem te zijn gevolgd. Mary Suzanne Luck gaat nu door het leven als Maria Magdalena. Sinds de dag dat Miller haar herkende als zijn eerdere geliefde herinnert zij zich haar verdriet, teleurstelling en de angst van Jezus’ dood. Maar het houdt niet op bij de terugkeer van Jezus en zijn soulmate; ook verschillende discipelen zijn teruggekeerd en leven in zijn directe omgeving. Met verlossing als doel staat de wereld in deze tijd van secularisatie gek genoeg in de rij om door hen geholpen te worden. Vreemd genoeg staan deze Bijbelse figuren niet te springen om een aantal wonderen te laten zien maar claimen wel de Bijbel te kunnen herschrijven op grond van hun eigen herinneringen. Maar ondanks dat religie tegenwoordig steeds vaker bedreven wordt in een hoekje van de slaapkamer waar niemand het kan zien, blijken vele mensen geraakt door deze incarnaties van de Bijbelse figuren. En het zijn zeker niet alleen christenen die zich bekeren. Ook mensen van andere monotheïstische religieuze groeperingen en zelfs atheïsten, gnostici en naturalisten sluiten zich aan bij de nieuwe Jezus Christus. Ondanks dat vele mensen beweren Jezus te zijn, lijken deze twee mannen toch wel een uitzonderlijke indruk achtergelaten te hebben. Of dit komt door hun overeenkomstige uiterlijk of door de overtuigingskracht waarmee ze spreken durf ik niet te zeggen maar het blijkt een steeds populairder wordend fenomeen om de nieuwe Messias te volgen op de weg naar verlossing. In het vervolg maar eerst door het gordijn gluren of er geen Jezus voor de deur staat voordat je ‘toevallig’ niet thuis bent.
9
Religie van het volk, beschrijving van de wetenschap Door Melle Wedholm
Ik heb wat op te biechten. Vorig jaar schreef ik een Bachelorscriptie. Een traumatische ervaring, waar ik gelukkig voor ben behandeld. Ik kan er nu met afstand naar kijken, en zien wat het mij heeft opgeleverd. Mijn onderzoek ging over de academische behandeling van conjure. Dat is een fenomeen in de Verenigde Staten dat riten, liturgie, gebruik van objecten, symbolische interacties en meer omvat. Aangezien ik hier mijn scriptie kan nog wil reproduceren, volstaat het voor de geïnteresseerde leek om aan voodoo te denken, hoewel er relevante verschillen te noemen zijn en voodoo een imagoprobleem heeft. Conjure ontstond tijdens de kolonisatie van de zuidelijke staten, en werd in populaire beeldvorming geassocieerd met Afrikaanse bronnen en gebruikers. Het waren magische gedachten en gebruiken van het volk. Onderzoekers hebben erop gewezen dat de academische belangstelling voor conjure en ‘zwarte cultuur’ in golven kwam, afhankelijk van maatschappelijke trends. Een eerste piek volgde direct op de Amerikaanse burgeroorlog, die de emancipatie van Afro-Amerikanen een publieke zaak maakte, en de groep zichtbaar. Toch betekende emancipatie in die tijd vooral assimilatie: Afro-Amerikanen moesten hun oude gebruiken, waaronder conjure, loslaten en deel uit gaan maken van de dominante (blanke) cultuur. Een tweede golf van belangstelling volgde op de grote schuldencrisis van de jaren dertig. In deze tijden werden banen gecreëerd voor ambtenaren, waaronder ook folkloristen die de opdracht kregen ‘dé Afro-Amerikaanse cultuur’ te beschrijven. In deze tijd werd de historiografie van conjure echter vooral gemarkeerd door heimwee naar de goede oude overzichtelijke plantagetijd. De populariteit van Uncle Tom-figuren in deze tijd illustreert dit. Vanaf de jaren ’60 en ’70 zien we twee takken naast elkaar bestaan, die toch goed vergelijkbaar zijn. Zowel New Age- als Black Power-bewegingen zochten een oorspronkelijke Afrikaanse bron van spiritualiteit en vonden die onder andere in conjure. Een vierde golf van academische belangstelling vinden we vanaf de eenentwintigste eeuw. Deze laatste golf maakt vermoedelijk deel uit van de democratiserende werking van het postmodernisme, die de geschiedschrijving wil verbreden door de beschrijving van minderheden. In alle omschrijvingen vielen een paar dingen op. Ten eerste wordt conjure veelal als een zwarte activiteit gezien. Historisch is dit echter onjuist. Recent onderzoek wijst uit dat er ook veel Europese bronnen in het fenomeen kunnen worden onderscheiden, en historici hebben ook de conjure-dokters en cliënten in kaart gebracht, waaronder in alle periodes veel blanken. Ten tweede beperken omschrijvingen zich vaak tot ofwel
10
positieve ofwel negatieve kanten van conjure. Sommigen verdedigen het als verbindende praktijk van Afro-Amerikanen, anderen zien het primair als middel voor cultureel verzet. Beiden ten onrechte, want het is altijd gebruikt om te schaden en te helen, te zegenen en te vloeken. Ten derde omschrijven bijna alle auteurs het fenomeen nog steeds als magisch, terwijl ze de term religieus vermijden. Dit is een alles behalve neutrale beschrijving. Grondleggers van de godsdienstwetenschap als Durkheim en Frazer begonnen dit onderscheid, en dat was niet neutraal. Durkheim omschreef magie als spiegelbeeld van religie, een soort kwaadaardige tweelingbroer. Frazer noemde het verkeerd redenerende, niet reflexieve wetenschap. Dit terwijl beiden wel aanwijzingen bespreken om magie en religie conceptueel te koppelen. De maatschappelijke uitwerking van de academische dichotomieën die ik in deze alinea uiteenzet, fungeren dus om bepaalde gebruiken en overtuigingen buitenspel te zetten. Of we die nu afdoen als van minderheden, negatief, magisch of volks maakt niet uit. In al die gevallen maken we de zo omschreven groep historisch minder relevant, een gewelddaad waar we als wetenschappers voor zouden moeten terugdeinzen. De postmoderne invloed in de geschiedschrijving behoed ons voor deze historische flater, en erkent het belang van volksreligie. ‘Popular religion’ is er een veelgehoorde term. Misschien is deze academische trend zelfs zo invloedrijk dat de mainstream geschiedenis ironisch genoeg in de verzuipt in alle verhalen over minderheden en uitzonderingen. Maar of dat echt zo is en wat we daaruit moeten opmaken, is werk voor een ander onderzoek.
De maatschappelijke uitwerking van de academische dichotomieën (…) fungeren dus om bepaalde gebruiken en overtuigingen buitenspel te zetten. Of we die nu afdoen als van minderheden, negatief, magisch of volks maakt niet uit. In al die gevallen maken we de zo omschreven groep historisch minder relevant, een gewelddaad waar we als wetenschappers voor zou moeten terugdeinzen.
11
Hierbij verklaar ik mij keizer
Door Franka Riesmeijer
Op 17 september, 1859, gebeurde er iets bijzonders in San Francisco. Joshua Norton liep naar de krant the San Francisco Bulletin en hing daar deze tekst op: “At the preemptory request of a large majority of the citizens of these United States, I Joshua Norton, formerly of Algoa Bay, Cape of Good Hope, and now for the last nine years and ten months past of San Francisco, California, declare and proclaim myself the Emperor of these United States”. De mensen van de krant konden hier om lachen en plaatsten het bericht. En zo begon de heerschappij van Emperor Norton. Emperor Norton was een duidelijke verschijning. In zijn uniform, wat een combinatie was tussen het uniform van de blauwbloezen en de confederatie, wandelde hij door de straten en inspecteerde hij de staat van de stad. Van de krant, waarin hij zich keizer had verklaard, had hij ook een fiets gekregen om zijn stad beter te kunnen bezoeken. Naast zijn betrokkenheid bij alle openbare werken en ruimtes in de stad, was hij een liefhebber van kunst en kon hij altijd rekenen op een plek in de opera. Deze keizer was natuurlijk een enigszins bijzondere verschijning. Zo gebeurde het dat een politieagent Emperor Norton arresteerde omdat hij de keizer gestoord achtte. Snel werd de Keizer vrij gelaten aangezien het duidelijk was “that he had shed no blood; robbed no one; and despoiled no country; which is more than can be said of his fellows in that line”. De Keizer was een man met een mild hart die goed was voor zijn onderdanen dus hij vergaf de politieagent door een keizerlijk pardon. Sinds dat moment was zijn status beter bekend bij de politie van San Francisco en zij gedroegen zich waardiger: de keizer werd altijd gesalueerd. De keizer was niet enkel betrokken, een kunstkenner en vriendelijk voor zijn onderdanen, ook was hij een slim politicus. Al in 1869 zag hij de problemen die het tweepartijenstelsel de VS zou brengen. Daarom liet hij de democratische en republikeinse partij afschaffen. Zijn voorstel van de Liga der Naties was een Verenigde Naties avant la lettre. Als mensen maar eerder naar hem hadden geluisterd was hen veel verdriet bespaard gebleven. Zijn betrokkenheid bij een betere verstandshouding tussen verschillende volken werd soms geuit met een zeker gevaar voor eigen leven, maar dit offer was Emperor Norton bereid te brengen. Toen er demonstraties waren tegen Chinese arbeiders, waarbij de demonstranten tegenover de Chinese arbeiders kwamen te staan, ging de keizer er tussen staan. Vaak waren dergelijke demonstraties geëindigd in gevechten, dus de positie die de keizer in nam was uiterst gevaarlijk. Maar door zijn woorden gingen de beide partijen vreedzaam uit elkaar. De keizer is gestorven waar hij leefde: op de straten van zijn geliefde San Francisco. Bij
12
zijn begrafenis kwamen mensen langs van alle standen en leeftijden. Er wordt gemeld dat er meer mensen hem voor een laatste keer wilden zien dan dat er inwoners in San Francisco waren toentertijd. De wereld heeft sindsdien nooit meer zo’n goed leider gekend. Als citaat in een boxje ergens naast de tekst: “[He] fortunately found himself in the friendliest and most sentimental city in the world, the idea being ‘let him be emperor if he wants to.’ San Francisco played the game with him.” -Isobel Osbourne
Populaire religie Door Gert van Klinken Wat maakt religie in Groningen populair? Bij de tijd brengen vast niet. De kerken die zich na 1950 aanpasten aan het moderne stadsbeeld zijn grotendeels al lang verkocht of opgeheven, na een bestaan van enkele decennia. Blijvertjes zijn de oudjes. Knoestige gebouwen die er al eeuwenlang staan, in weer en wind. Op de wierde Oostum of aan de Grote Markt als de Martini. Wat ze gemeenschappelijk hebben is hun weerbarstigheid. Religie past zich niet aan ons aan. Ze ís er gewoon: engelen en duivelse monsters, geruis in de bomen, zeemeermin op zadeldak, de slang Ouroboros op een bemoste zerk. Die passen zich niet aan ons aan, evenmin als wij aan hen. Misschien is het wel daarom dat het een gevoel van vrijheid geeft om in Stad de fiets te pakken, zeewind te voelen, klei onder de voeten. In Loppersum haal je een enorme sleutel op bij de drogist, in Franssum blijft de deur gewoon open. En dan sta je zomaar binnen in de kerk, in die oeroude ruimte. Omringd door het mysterie. Maar je mag het zelf zeggen, het is er stil, niets wordt je opgelegd. C.O. Jellema beschrijft het kerkje van Franssum als de graven er omheen, als een sarcofaag van het geloof: ‘Van het uitblijvend antwoord de schrijn.’
13
Trains of Thought By Katie Casey Greg had worked at the train station for as long as he could remember, which might really not have been that long at all, seeing as he couldn’t even remember what he’d had for breakfast. He frowned. What had he had for breakfast? He usually had toast and scrambled eggs, (no better way to start the day,) but then, he seemed to remember that he’d run out of eggs. (He really needed to get to the grocery store, his stash of microwave dinners was running out, too...) Anyway, Greg had worked at the train station for as long as he could remember. Probably longer, if he thought about it: After all, he was sure he’d been at the train station since forever, and his beard was long and white and made him look like a wizard in a conductor’s hat, like Gandalf and his magic wand, so he’d certainly been there a very long time. Greg had never read Lord of the Rings. But he was pretty sure Gandalf had a magic wand. Somewhere far away, beyond the misty little island that was the train station where Greg had worked for as long as he could remember, a whistle blew. Greg checked his pocket watch, which had lost its hands years ago. Right on schedule. He pocketed his watch and leaned back on the bench, tilting his head to admire the ceiling, which he decided was in need of a coat of paint. He tried to remember the last time he’d painted it and realized, at some length, that it’d never been painted at all. The train station was old as dirt and about as interesting, a little wooden building with a roof and some benches and a bathroom that forever needed to be cleaned. Not a lot of people really came out this way - it was the end of the line. Beyond the station there was a warehouse at the bottom of the hill, a large lot with the engines that were just too rusted down to run any longer, and that was about it. The train that pulled in looked like it was headed in that direction - Its engine was painted red with rust, and the even the way the wheels turned seemed tired and reluctant to go yet another inch further. Greg tapped his foot against the floor’s wooden planks in time with the squeak as it rolled to a halt, making a mark on his clipboard with a mostly-dry pen. He waited for a moment, as if to make sure that it wasn’t going to go any farther. It might have, he reasoned. Momentum and physics and all that nonsense. He’d studied it, once, but he didn’t really remember much about it, just the bits and fragments he’d picked up. They ended up on the trains sometimes, when someone dozed off during a test or got distracted during an important engineering project, and they were always terribly interesting. When it was most definitely and undeniably not going anywhere, he went to the lone boxcar stuck behind the rusty old engine and pushed it open with the grunt of effort universally understood to mean, “I’m too old for this.” Greg stepped up into the boxcar and peered around, his eyes adjusting to the
14
dim light that filtered through the musty, dusty air. Things had been thrown in the usual haphazard way, tucked in corners or left scattered on the boxcar’s dirty floor: A short rhyme, the title of some movie from the 50’s, (or maybe it was the 30’s; Greg had never had a good memory for these things). There was a bit of Chinese as well, some forgotten phrase that he seemed to remember meant, “Where is the bathroom?”. Greg made some notes on his clipboard, prepared to send his finds to the warehouse down the hill for safekeeping, or to be forgotten. He wasn’t sure what happened to the stuff down there, really, but it was enough that it ended up somewhere, he was sure. Lost. Ha. He’d never lost a single thought for as long as he could remember, thank you kindly, and... His thoughts were interrupted by a girl sitting in the corner, yawning like she’d just woken up. He hadn’t noticed her until she’d moved, arching her back and stretching her arms above her head and looking around, her bleary blue eyes clearing and settling into a confused expression. Her lips pursed, and her hands fell into her lap. He stood corrected. She looked lost. “I think I got on the wrong train,” she said worriedly, standing up and taking a cautious step towards the door. She peered out, looking around the empty platform of the tiny wooden station in the middle of misty musty nowhere. There was a dust bunny in her hair, the same variety that inhabited the corners of all the old boxcars. He wondered just how far she’d traveled. “I think so,” Greg agreed. He glanced at his clipboard again and nodded slowly, coming to a conclusion. “Here, grab that Chinese, I’ll show you where it goes.” She blinked. “When’s the next train going back?” she asked, squinting past him to scan the little building’s walls for a schedule or timetable or one of those old travel posters. There weren’t any up - Greg always seemed to forget, and besides, the trains tended to come when they came, from where ever they happened to come from, and he didn’t think adding a schedule would change that. He shook his head. “This is the end of the line,” he said. He stepped out of the car, frowning thoughtfully at the engine. Yes, it definitely wouldn’t survive many more trips. He’d have to find a spot for it on the lot. “Oh,” she said. Greg paused. Something had occurred to him. “What do you like for breakfast?”
15
SAM de Beer vertelt Door Charlotte Lameijer Afgelopen woensdag 27 november organiseerde SAM het eerste Algemeen Studenten Overleg (ASO) van het studiejaar! Het overgrote deel van de opkomst bestond uit studentleden van de Opleidingscommissies en Faculteitsraad, met als gevolg dat we de input van vooral eerste- en tweedejaars studenten Godsdienstwetenschap en Theologie misten in de discussies rond onderwijs- en faculteitsontwikkelingen. Om jullie toch goed op de hoogte te houden, volgt hierbij een samenvatting van dit overleg. Algemene Klachten Het blijkt dat docenten zich nog steeds niet altijd houden aan de collegevrije week tijdens de bluesweek. Bij sommige vakken gaat dit in goed overleg met de studenten, maar vanuit de GV minor worden meeloopbezoeken soms tijdens bluesweken of tentamenweken gepland, wat problemen kan opleveren voor studenten die nog (her) tentamens moeten maken. Een andere klacht is de communicatie tussen de PThU en de faculteit betreft het PThU-traject. De literatuur voor het vak dogmatiek stond niet juist op Ocasys waardoor de studenten het verkeerde boek hebben besteld en uiteindelijk een ander boek moesten aanschaffen, wat hoge kosten met zich mee bracht. Het inschrijven voor tentamens lukte in eerste instantie ook niet. Het derde jaar van het PThU-traject staat daarnaast niet volledig op Ocasys. Tot slot was er nog een probleem met het tentamen dogmatiek dat werd verplaatst (door het hoge aantal studenten) naar de vergaderzaal van de PThU die door luide echo erg onrustig is, waardoor studenten moeite hadden zich te concentreren. Bachelorherziening Vanuit de stuurgroep is een korte toelichting gegeven over de ontwikkelingen. Er wordt bijvoorbeeld gekeken hoe het proces van de bachelorscriptie beter ingericht kan worden. Overwogen wordt meer begeleiding of de vrije keuze van een scriptie-onderwerp. De focus ligt ook op het versterken of verbeteren van de leerlijnen, zodat de vaardigheden die nodig zijn voor het schrijven van een scriptie worden opgebouwd vanaf het begin van de bachelor. Ook bekijkt de stuurgroep hoe er meer samenhang kan worden gecreëerd tussen vakken binnen het bacheloronderwijs, omdat sommige vakken nu te veel op zichzelf staan. Tot slot speelt er al langere tijd een belangrijke vraag waar de stuurgroep zich nu ook mee bezig zal houden, namelijk of het mogelijk is de bachelor in het Engels aan te bieden. Ook tijdens het ASO blijkt dat dit nog steeds een groot probleem is voor veel studenten. Enkele studenten zeggen dat ze zelf niet aan deze faculteit zouden zijn gaan studeren als het een Engelstalige bachelor zou zijn, en daarnaast vragen ze zich af in hoeverre het studenten uit het buitenland zou trekken, omdat Groningen toch een bepaald wetenschappelijk profiel heeft dat misschien niet aansluit bij studenten uit de rest van Europa. Er zijn ook zorgen over vakinhoudelijke veranderingen wanneer de vertaalslag zou worden gemaakt. Vakken zoals Cultuurgeschiedenis Christendom gaan ook in op de Nederlandse situatie aan de hand van Nederlandse literatuur. Zou dit dan verdwijnen? Theologiestudenten wijzen daarnaast op de uitstroomprofielen van
16
de theologiestudent die voornamelijk binnen Nederlands zijn. Heeft dit gevolgen voor hun kansen op de arbeidsmarkt? Een argument in het verlengde van deze discussie, is of een Engelstalige bachelor als voorbereiding kan worden gezien op de Engelstalige masteropleidingen; er wordt terecht opgemerkt dat de bachelor los moet worden gezien van de masteropleidingen en niet enkel als een voorbereiding op de master. Een andere zorg is dat de taalvaardigheid studenten kunnen belemmeren in het uitleggen en begrijpen van concepten, datgene dat ons onderwijs juist op een hoog niveau houdt. Deze discussie is eerder ook gevoerd binnen de OC TH en OC GW, waar een van de docent-leden gewezen heeft op een artikel dat hier dieper op ingaat en de negatieve gevolgen voor het onderwijsniveau onderschrijft. De OC’s zullen dit artikel doorsturen naar de stuurgroep zodat zij dit mee kunnen nemen in hun afwegingen. Bibliotheek Het inhuizen van de GGW collectie in de UB heeft al gevolg dat de huidige GGW bibliotheek leeg komt te staan, en de wens van de faculteit is om deze ruimte te verbouwen zodat er studieplekken kunnen worden gecreëerd en (flexibele) werkplekken voor PhD’s en buitenpromovendi. Hiervoor is een commissie in het leven geroepen, die graag de wensen van studenten wil meenemen in het plan. Een zogenaamde learning grid zoals in de UB blijkt niet wenselijk, omdat de studenten graag meer studieplekken willen in plaats van ‘hippe design’ werkplekken voor overleg. Een andere wens is meer computerwerkplekken en eventueel een extra printer, omdat er soms nog te lang moeten worden gewacht. Vakevaluaties Vanuit de OC’s komt het verzoek om te zorgen dat studenten de vakevaluaties (enquêtes) invullen. Aan de hand van vakevaluaties kunnen eventuele problemen in vakken snel worden opgemerkt, waardoor de vakken kunnen worden verbeterd. Voorheen werden de enquêtes aan het eind van een tentamen ingevuld, maar wanneer een tentamen bijvoorbeeld lastig was, beïnvloedde dit de vakevaluaties aanzienlijk. Ze hebben daarom besloten af te zien van de papieren versies tijdens het tentamen, maar dit heeft wel gevolgen voor het percentage respondenten. Het percentage ligt momenteel dramatisch laag. Hierdoor zijn de resultaten niet altijd representatief of bruikbaar. Dus student, vul je vakevaluaties in en help je medestudent! Hopelijk tot ziens op het volgende ASO!
Jouw studievereniging wil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze een boekenleverancier die daarbij past. Bezoek ons op studystore.nl of één van onze winkels in Groningen: Oude Kijk in 't Jatstraat 19 9712 EA Groningen (naast de UB) Zernikeplein 11 9747 AS Groningen
17
Bestuurswoord Door Gerardus van der Leeuw Gerardus van der Leeuw heeft zich dit studiejaar een aantal zaken ten doel gesteld. Hopelijk zijn die met de uitgave van deze tweede Dei Facto voor de helft gerealiseerd. Het lijkt ons een goed moment om ze aan jullie voor te leggen ter beoordeling. Ten eerste wil Gerardus zich graag beter profileren als leergemeenschap. Binnen deze leerzame faculteit is Gerardus een van de vele opties om je als student buiten je studie te profileren. Naast het leren vergaderen bijvoorbeeld, kun je daarbij ook denken aan het organiseren van een groots voetbaltoernooi of contact leggen en onderhouden met externe partijen als Studystore. Ten tweede hopen we een betere balans te creëren tussen de theologie- en godsdienstwetenschapstudenten die aanwezig zijn bij onze activiteiten en die lid zijn van onze commissies. We hebben hiertoe onze samenwerking met het dispuut Bonifatius versterkt en zorgvuldig gekeken naar de invulling van onze studiegerelateerde activiteiten. Tot ons genoegen was er een fijne balans van participerende theologen en godsdienstwetenschappers bij de Arbeidsmarktdag in november. Ten derde willen we graag een communicatie opzetten die persoonlijk van aard is. We hebben de moed verzameld om onze studenten, naast de online en offline promotie, persoonlijk te vragen om naar activiteiten te komen. We hebben alle leden van commissies hiertoe ook aangemoedigd. We hopen dat jullie hun verzoek welwillend aan willen horen. Tot slot heeft Gerardus dit jaar een jaarthema dat aansluit bij de lustrumviering van de RUG, namelijk: ‘Tussen Verlichting en postmodernisme’. We verwachten dat we erg interessante studiegerelateerde activiteiten kunnen organiseren met dit thema. Zo zijn we op dit moment bezig om een activiteit rondom ‘The passion’ in Groningen op te zetten. Ter afsluiting willen we jullie graag van harte uitnodigen voor de debatavond op 16 januari, die een interessante uitdaging zal bieden aan alle godsdienstwetenschap- en theologiestudenten. Met vriendelijke brul, Het bestuur van Gerardus van der Leeuw
18
En nu eens zonder vlees: Bart maakt Khichari Door Bart Jongsma Ik bedacht me laatst, toen ik terugdacht aan mijn eerdere columns, dat ze eigenlijk allemaal vleesrecepten bevatten. Dit is op zich niet vreemd, want ik ben een van de grootste carnivoren die ik ken; write what you know enzo. Wel heb ik heb altijd veel respect gehad voor mensen die creatief, slim en lekker kunnen koken zonder vlees te gebruiken. Vlees is namelijk voor mij een ideale kapstok om een gerecht aan op te hangen, en ik denk dat veel mensen er zo ook mee om gaan. Het is bijna vals spelen om vlees in een gerecht te stoppen, omdat het zo veel smaak toevoegt aan het eten. Bedenk maar eens hoeveel beter elk denkbaar gerecht zou zijn als je er gewoon wat spek doorheen gooit. Saaie omelet? Spek! Droge stamppot? Spek! Te simpele groentesoep? Spek! Kipfilet? Wikkel dat ding in spek en het smaakt gelijk tien keer beter dan eerst! Ik zou eigenlijk wel een paar keer per week zonder vlees willen eten, maar ondanks dat ik mezelf geen beroerde kok vind, heb ik er vaak moeite mee om dingen te verzinnen waar geen vlees doorheen moet. Daarnaast sport ik de laatste tijd ook meer, dus is het voor mij belangrijker om dagelijks veel eiwit binnen te krijgen, en waar zit veel makkelijk verteerbaar eiwit in? Juist, vlees. Deze gewoonte is alleen niet altijd gezond voor de portemonnee. Het tikt wel aan om twee kipfilets bij de lunch op te bakken en dan ’s avonds nog eens acht ons gehakt en, jawel, spek door de chili con carne te gooien. Laatst heb ik echter een ontdekking gedaan voor een basisprincipe in het koken wat in verrassend veel culturen toegepast wordt om een voedzame, gezonde en lekkere maaltijd te maken die niet te duur is, en een redelijk goeie balans tussen koolhydraten, vetten en eiwitten biedt. Red beans and rice uit New Orleans Vlees was en is immers in veel plekken op aarde een luxeproduct dat lang niet altijd beschikbaar was. Een groot deel van de mensheid is de facto vegetariër. Niet omdat ze hip willen doen of het zielig voor de schattige pluizige beestjes vinden, maar omdat ze simpelweg geen geld hebben voor vlees. Een oplossing hiervoor die al duizenden jaren toegepast wordt, en recentelijk volgens mij ook door veganisten (die geen toevlucht kunnen zoeken in vlees of zuivel voor hun eiwitbehoefte) is de combinatie van rijst en bonen. Rijst, mits het een beetje stevige onverwerkte soort is zoals zilvervliesrijst, bevat langzame koolhydraten, mineralen, en verrassend veel eiwitten. Bonen gelden daarnaast als een zeer goede eiwitbron.
19
Een paar voorbeelden van het brede gebruik van dit type voedsel zijn denk ik wel op z’n plaats. De meest voor de hand liggende versie is het Mexicaanse arroz con frijoles, ook wel arroz y habas of arroz con habichuelas genoemd. De Portugees-Braziliaanse versie hiervan heet feijoada, hoewel dat vaak met vlees gemaakt wordt. Verder zijn er door heel Zuid-Amerika versies te vinden, van Cuba tot Venezuela tot Puerto Rico. In de Creoolse keuken van Louisiana heet het gerecht red beans and rice. Om in de regio te blijven maar een beetje variatie te bieden noem ik Jamaicaanse rice and peas. Het is een gerecht wat niet per se met bonen, maar wel altijd met peulvruchten gemaakt wordt. Als we nu eens naar de andere kant van de wereld kijken, komen we in Korea kongbap tegen, dat in feite bestaat uit witte rijst en verschillende soorten bonen die in dezelfde pot gaar gekookt worden. Als we zelfs de definitie een beetje oprekken, en kijken naar de combinatie van granen en peulvruchten, komen we ook in West-Europa dit soort gerechten tegen. Een voorbeeld is het Britse beans on toast, in feite een smeersel van bonen op brood, of de Centraal-Europese Ričet, een stoofpot van gerst en bonen. Een variatie op dit thema van graan en boon dat ik zelf graag maak als ik eens iets heel anders wil dan mijn standaard Europese vleesgerechten, heet khichari, ook wel khichdi, kitcheree, khichuri, khecheri khichri of ontelbare andere varianten genoemd. Khichari is een zeer populair Indiaas gerecht, en bestaat in de hoofdzaak uit basmatirijst en mungbonen, een peulvrucht die erg lijkt op gedroogde erwten, en die de meeste mensen waarschijnlijk beter kennen Mungbonen in de volledige en splitvorm in gespruite toestand, namelijk als taugé. In India worden deze bonen onder de dal geschaard, waar ook spliterwten onder vallen. Op dit gerecht is wederom veel variatie mogelijk, vanwege het enorme gebied waar het gegeten wordt. Ik zou hier een recept kunnen plaatsen, maar dat zou niet overeen komen met hoe ik het maak. Dat is namelijk afhankelijk van wat ik in huis heb en hoe lui ik ben. In principe heb je voor een volwaardige khichari in ieder geval rijst, mungbonen, komijn, kurkuma en korianderpoeder nodig. Om het wat authentieker te maken, kan je hier asafoetida of duivelsdrek (het meurt nogal) aan toevoegen, een kruidenpoeder dat sterk naar een mengsel van uien en knoflook smaakt. Het wordt dan ook als vervanger voor deze groentes gebruikt wordt door Jain, die beiden niet mogen eten. Daarnaast is een klein handje kerriebladeren ook een goede toevoeging. Als je er een complete maaltijd van wilt maken, kan je tijdens het koken in feite elke groente toevoegen die je wilt, maar bloemkool, erwten, aardappelen en tomaten zijn een aanrader. Om khichari te maken neem je eerst alle kruidenpoeders en bak je ze aan in een beetje olie, boter of ghee. Als deze warm en geurig zijn, kan je de (grondig gewassen) gespleten mungbonen toevoegen. Hieraan voeg je een flinke hoeveelheid water toe, en dat laat je een minuut of tien pruttelen. Daarna voeg je ongeveer de helft van de hoeveelheid mungbonen aan rijst toe, en laat het vervolgens nog eens tien minuten pruttelen.
20
Daarna eventueel de groenten, nog eens tien minuten, en als de bonen en rijst zacht en gaar zijn, kan je de boel op smaak maken met wat zout en peper, en ben je klaar! Voor het opdienen kan ik een beetje gesnipperde koriander bovenop een dampende kom khichari aanraden met een bak yoghurt of raita er naast om naar smaak toe te voegen. Als je wil kan je het met naan eten, maar een goeie bak khichari is al een maaltijd op zich. En als je geen idee hebt wat sommige van deze termen betekenen, raad ik je aan ze te Googelen. Zo ben ik in eerste instantie bij dit gerecht gekomen; je zult verbaasd zijn hoe goed Wikipedia kan fungeren als kookboek!
Diepte in die zakken aan de zijkant Door Frank Timmerman Tijdens carnaval maakte ik voor het eerst écht kennis met Huub Hangop en in het bijzonder zijn nummer ‘Ik wil ook zo’n broek’. De situatie was als volgt: Ik zat, verkleed als thunderbird, samen met Mr Mouse en een hotdog in een auto die bestuurd werd door een banaan. We reden met een lichte kater vanuit Knölletjesland richting Oeteldonk omdat we carnaval ook eens in een grote stad mee wilden maken. De hotdog zei dat hij een zin van een lied in zijn hoofd had, namelijk ‘ik wil ook zo’n broek met van die zakken aan de zijkant’. Al snel hadden we het lied zo’n vijf keer geluisterd, waarna onze bestuurder het lied zat was. Voor veel mensen zou dit reden zijn om te stoppen met het nummer, maar helaas voor onze banaan zat hij met drie mensen in een auto die het grappig vinden als iemand iets niet leuk vindt, zelfs als ze het stiekem ook al zat zijn. Daarom hebben we het daarna de rest van de weg geluisterd en drong de genialiteit van het nummer écht tot ons door. Want na een kort dipje begonnen we allemaal weer echt te genieten van dit nummer. Wat maakte nou dat we zo enorm genoten van dit nummer? Dit is niet in een paar regels te vertellen want het nummer heeft meerdere aspecten die het geniaal maken. De volgende aspecten wil ik in dit stuk behandelen: het onderwerp, de situatie waarin het lied zich afspeelt en het einde. Het onderwerp Het hele lied gaat over een broek met zakken aan de zijkant. Dit gaat natuurlijk niet over de ‘normale’ broekzakken die bij de dijen zitten zoals iedere mannenbroek heeft. Nee, het gaat over de zakken die ter hoogte van de knieën zitten. Dit soort broeken lijken een soort van taboe in de modewereld. Over het algemeen moet je naar winkels waar iemand die ook maar een beetje hip wil zijn niet gezien wil worden. Desalniettemin wilden wij in de auto allemaal zo’n broek met van die zakken aan de zijkant. Het is namelijk heel erg handig! Je kunt er zoveel meer in kwijt dan in een broek zonder die
21
zakken aan de zijkant. Dat eindelijk eens iemand de moeite neemt om te melden dat hij ook zo’n broek wil, verwarmt mijn hart. Daarbij is het heel slim want het spreekt heel veel mensen aan en dat is nodig voor een carnavalskraker. Als iedereen meteen herkent wat je zingt blijft de tekst beter hangen en wordt het meezingen een groot plezier. Daarbij is het ook leuk als je het eens bent met wat je zingt. Bij bijvoorbeeld ‘Mien waar is mijn feestneus’ snapt iedereen de situatie, maar je bent het niet eens met de zin. De situatie Het begint al heel apart; Huub komt een winkel binnen en roept heel hard ‘ik wil ook zo’n broek met van die zakken aan de zijkant!’ Als klap op de vuurpijl herhaalt hij dit ook nog eens een paar keer. Gelukkig voor Huub is er uiteindelijk een vriendelijke medewerkster die een broek met van die zakken aan de zijkant voor hem heeft meegenomen. Huub is echter niet echt thuis in de mode en denkt dat de broek met van die zakken aan de zijkant te groot is, terwijl hij gewoon oversized is. De vriendelijke medewerkster legt dit gelukkig snel aan hem uit en blijkt ook zelf niet helemaal normaal te zijn omdat ook zij herhaalt en bovendien hapert. Blijkbaar is Huub op een plaats waar herhaling normaal is en dat willen we als luisteraar best aannemen omdat het lied er een stuk beter door klinkt. De herhaling zorgt er namelijk ook voor dat we willen zakken met de kont. Het bijzondere is, is dat hij het over die zakken aan de zijkant heeft. Dus ondanks dat het over die zakken aan de zijkant gaat, geef je er als luisteraar ook meteen de betekenis aan van zakken met de kont. (de betekenis van het woord ‘zakken’ zoals Def Rhymz het ons ooit geleerd heeft). Hierna vraagt de medewerkster of Huub wil passen omdat hij een wat moeilijk figuur heeft. Wat moeten we hier van maken? Is dit nu een poging om wat meer afstand te creëren door een subtiele belediging of om Huub wat langer in de winkel te houden en beter contact te leggen? Huub denkt in ieder geval het tweede, want wat hierna volgt lijkt een poging van Huub om het meisje te versieren. Hij probeert zich met haar te verhouden door te vragen of het meisje ook wel eens zo’n broek met van die zakken aan de zijkant aan heeft. Iedere luisteraar denkt nu dat hij het verpest heeft, want welk meisje draagt nou een broek met van die zakken aan de zijkant? Het antwoord is echter verassend. Het meisje antwoord met ‘maar natuurlijk meneer’. Zit er dan toch meer in? Vervolgens herhaalt Huub de vraag nog een aantal keer, want dat is hij gewend. Hij vertelt ons echter ook de reden waarom hij de vraagt stelt, hij denkt namelijk dat zo’n broek met van die zakken aan de zijkant de medewerkster goed zou staan. Ik denk dat veel meisjes dit als belediging zullen zien. We komen er echter niet achter of ook het meisje uit het lied dit een afknapper vindt, of dat zij blij is met het compliment. Wel horen we een ‘jala jala jalalalalala’. Wie die tekst zingt weten we niet, maar ik stel me voor dat andere klanten die deze medewerkster erg mooi vinden, en dan vooral in zo’n broek met van die zakken aan de zijkant, dit zingen als ze het horen. Maar dan blijft Huub haperen. Nadat we dachten dat herhalen normaal was in de wereld van zijn lied wordt deze aanname volledig onderuit gehaald. Als Huub ‘ook zo’n’ blijft herhalen en dit steeds sneller doet, lijkt de medewerkster toch
22
bezorgd om hem. Er klinkt namelijk tot twee keer toe tussendoor een heel bezorgde ‘meneer?’ van de medewerkster. Gelukkig komt het uiteindelijk goed met Huub als hij afsluit met een boer. Ten slotte heeft Huub zijn broek, want dan zegt hij heel tevreden “zo, en nu nog bijpassende schoenen”. Het einde Maar waarom die bijpassende schoenen aan het einde erbij halen? In eerste instantie dacht ik om de luisteraar medelijden te laten hebben met de arme medewerkster die zo’n idioot moet helpen. Ze denkt eindelijk klaar te zijn met die vreemde man en dan blijkt hij ook nog bijpassende schoenen te willen. Mij lijkt dat een hel voor iedere verkoopster. Het einddeuntje maakt dan een lange neus richting de medewerkster. Het zou echter ook kunnen dat hij dit zegt als grap richting de modewereld. In dat geval zouden er helemaal geen bijpassende schoenen te vinden zijn. Het einddeuntje is dan typisch een moment waarin we kunnen lachen. De laatste mogelijkheid die ik kon bedenken, is dat hij nog langer bij het meisje wil zijn en daar een reden voor heeft gevonden. Ik hoop voor hem dat deze winkel ook schoenen heeft in dat geval, maar ik kan me haast niet voorstellen dat dat niet zo is. We weten echter nog niet of het meisje hem wel wil, waardoor het einddeuntje juist de spanning laat horen die we allemaal voelen.
Hans Teeuwen en het onvrije woord
Door Melle Wedholm
In een lied over het vrije woord dat de briljante absurdist Hans Teeuwen zong op een herdenking van zijn goede vriend Theo van Gogh, kondigde hij aan zich als straf voor zijn kwetsen te laten pijpen door de meiden van halal. De meiden namen de handschoen op. Nadat Teeuwen op een (inderdaad rubberen!) pijnbank werd gelegd, debatteerden de islamitische presentatrices en de atheïstische cabaretier over religie en vrijheid van meningsuiting. Over het algemeen wordt aangenomen dat Teeuwen het debat overweldigend won. In het nu volgende artikel wil ik deze claim echter opnieuw evalueren. Allereerst lijkt het me goed een vergelijking met een ander prominent media-optreden te trekken, die het schrijven van dit artikel ook nieuwe urgentie heeft gegeven. Deze zomer was Teeuwen na jarenlange weigeren eindelijk te gast bij VPRO’s Zomergasten. Het was geen soepel gesprek. Teeuwen liet zich geen moment in de kaarten kijken. Soms ontregelde hij het gesprek, soms verzuimde hij te antwoorden, maar nooit kregen we een menselijk Teeuwen te zien. In het hart van Teeuwens televisieavond bevonden zich in een aantal religie-kritische argumenten, waaronder de eloquente en retorisch sterke Christopher Hitchens, en de gepassioneerde Islamofobe haatspeech van Pat Condell. Ook op de pijnbank bij de meiden van halal is Teeuwen alleen serieus
23
als hij religie op de korrel neemt, de Islam natuurlijk in het bijzonder. Dit is opvallend, en zal relevant blijken voor mijn discussie. Teeuwens ontregelende gedrag terzijde schuivend, blijkt dat hij vooral bezorgd is om de macht van religie. Hij betoogt dat elke vorm daarvan geridiculiseerd moet kunnen worden. Teeuwen voegt toe dat hij gewoon grappen wil maken, maar dat die als beledigend kunnen worden ervaren. “Nou, een mening kan beledigend zijn, snap je. Dus het kan zijn dat als ik mijn mening geef dat dat voor iemand anders beledigend is. Bovendien is belediging voor sommige mensen gewoon een waarheid die ze liever niet willen horen. En dat zou dan kunnen betekenen van dan mogen (we) daar dan niet over praten want dat is beledigend. Da’s heel erg multi-interpretabel.”
Aan de ene kant lijkt Teeuwen te pleiten voor een vrije mogelijkheid tot debat. Tegelijkertijd saboteert hij dit proces door te veronderstellen dat zijn mening een (ongewenste) waarheid is.
Aan de ene kant lijkt Teeuwen te pleiten voor een vrije mogelijkheid tot debat. Tegelijkertijd saboteert hij dit proces door te veronderstellen dat zijn mening een (ongewenste) waarheid is. Dat Teeuwen weigert over zijn doel en redenen te praten werkt een open dialoog dan ook niet in de hand. Tegen zijn tegenstanders blijkt Teeuwen even gesloten.
“Denken jullie als ik de tv aanzet dat ik niet dingen zie die me ergeren, dat ik me niet beledigd zou kunnen voelen, maar je ontwikkelt daar een schild voor – dat doe je in een vrije samenleving omdat je wordt geconfronteerd (…)Dat heel vaak gelovigen daar heel slecht in zijn omdat gelovigen een neiging hebben een monopolie op de waarheid te hebben” Het geloof dat Teeuwen aan zijn eigen waarheid hecht laakt hij nu bij zijn tegenstanders. Met deze premissen is het debat al gestreden voor het begint. Hoewel ook de presentatrices veel retoriek gebruiken, zijn ze wel eerlijk over hun uitgangspositie, en nodigen de cabaretier uit hetzelfde te doen. In plaats daarvan krijgen ze een clichébeeld van religie en liberalisme. Hoewel Teeuwen de liberale paradox (vrijheid als hoogste goed, behalve voor religie) niet weet op te lossen, slaat zijn verhaal wel aan bij het grote publiek, zoals de reacties in de studio en op Youtube laten zien. De populariteit van dit filmpje is ongekend. Het is tientallen keren op de site gezet, en de grootste ervan is 3,5 miljoen keer bekeken. Er blijkt in Nederland een grote walging van religie beschikbaar te zijn, die makkelijk te mobiliseren is. In dit artikel hoop ik te hebben getoond dat enkele clichés en populaire argumenten daarvoor niet genoeg gegronde reden bieden.
24
Illuminati: de duistere kant van de popmuziek Door Ananda Klopstra Met scepsis naar de wereld kijken is helemaal geen probleem, vaak is het verstandig vragen te stellen en niet alles zomaar als waar aan te nemen. Maar je kunt er ook in doorslaan. Een mogelijk gevolg daarvan is het intrigerende geloof in de Illuminati, de orde die stilletjes onze popcultuur over zou nemen. Volgens de mensen die in deze conspiracy theory geloven zouden er verschillende aanwijzingen zijn in populaire media om te geloven dat de Illuminati onder ons aanwezig zijn. Ze proberen ons te hersenspoelen dan wel voor te bereiden op een nieuwe wereldorde geleid door niemand anders dan de satan zelf. Een stukje geschiedenis De naam ‘Illuminati’ is in feite een verzamelnaam voor verschillende ‘geheime’ genootschappen. De oudste voor zover bekend was het Spaanse Alumbrados, wat ‘de verlichten’ betekend. Dit genootschap was actief in de zestiende en zeventiende eeuw. In die tijd was er een soortgelijke beweging in Frankrijk. Beide hielden zich bezig met mystiek en het innerlijk leven. De Franse orde was daarnaast bezig met moderne devotie, quiëtisme en het werk van Erasmus. De Illuminatibeweging kwam in de zestiende eeuw in de problemen door de Spaanse Inquisitie, net als bijvoorbeeld de Katharen en de meer omstreden orde van de Tempeliers. Een bekende die wellicht tot de Illuminati behoord heeft was Johan Wolfgang von Goethe, maar een interessantere naam die geregeld de kop op steekt is Simon Magus, een tijdgenoot en concurrent van Jezus Christus. Na de Spaanse en Franse Illuminati kwam de Beierse Illuminati die oprees in de achttiende eeuw. Deze orde was een afsplitsing van de Vrijmetselarij onder leiding van Adam Weishaupt. De orde ging onder de naam Gesellschaft der Perfectibilisten en streefde een min of meer nobel doel na, namelijk het behalen van reformatie in de kerk en emancipatie van de burgerij. Er moet hierbij vermeld worden dat ‘burgerij’ in deze zin niet de dezelfde betekenis heeft als de bourgeoisie uit de negentiende eeuw. Hier wordt juist gerefereerd aan handelaren en handwerkslieden die de adel geleidelijk van hun voorheen onaantastbare macht ontdeden. Dit Gesellschaft werd echter verboden en verdween van de kaart, maar in 1869 werden ze heropgericht. In 1926 werd de orde vernieuwd maar drie jaar later verdwenen ze weer. Vandaag de dag krijgen de Illuminati weer een hoop aandacht en is het beeld dat men van hen heeft mysterieuzer, spectaculairder en ook onheilspellender dan ooit. Volgens onze betrouwbare bron Wikipedia begon de moderne Illuminatihype bij The Illuminatus!, een trilogie geschreven door Robert Shea en Robert Wilson. Deze boeken inspireerden in de jaren tachtig een Duitse hacker die vervolgens Amerikaanse computersystemen ging hacken. Hij vond op mysterieuze wijze de dood, naar aanleiding waarvan de heer Clifford Stoll een boek schreef, gevolgd door een Duitse fact-fiction stuk dat tevens verfilmd is onder de titel 23 – Nichts ist so wie es scheint. Verder heeft Umberto Eco geschreven over de Beierse Illuminati, komt de orde voor in de eerste
25
Tomb Raider-film en ook Dan Brown, wie anders, heeft dankbaar gebruik gemaakt van deze mysterieuze orde. Illuminati in de politiek en popmuziek De Illuminati wordt pas interessant voor ons wanneer we kijken naar complottheorieën die eromheen zweven. De meest bekende is waarschijnlijk wel de NWO, beter bekend als de New World Order. Deze wordt heel duister het machtsimperium van de antichrist genoemd. Dit klinkt allemaal heel spannend, en dat is het in zekere zin ook. Grootse namen worden aan de NWO gekoppeld, niet alleen Barack Obama als mogelijke antichrist maar ook de fameuze Rockefeller familie, onder anderen bekend van uiterst onethische medische experimenten in de twintigste eeuw. Via deze route kunnen we ook naar Nederland gaan. Hier hebben we de Bilderbergconferenties, waar niet alleen de Rockefeller familie zeer prominent vertegenwoordigd is, maar ook ons eigen koninklijk huis een actief deelnemer is. De geruchten gaan dat op deze conferenties onder andere de NWO wordt besproken, en niet zelden in combinatie met de uiteindelijke uitroeiing van een groot deel van de wereldbevolking. Naast een aantal bekende namen wordt de NWO in verband gebracht met onderdrukking en kunstmatige onwetendheid dat vooral in Amerika toegepast zou worden, onder leiding van het politiek bestel. Middelen zouden media, fluoridering van het drinkwater, de veel voorgeschreven antidepressiva, alcohol, voedingssupplementen en onderwijs zijn. Alcohol en antidepressiva worden dan weer als een connectie naar Huxley’s Brave New World drug Soma gezien. Ook aspartaam is verdacht, omdat het migraine, duizelingen, en misselijkheid kan veroorzaken. Bovendien werd het bedrijf dat deze stof ontwikkelde geleid door Donald Rumsfeld die later minister van defensie werd voor de oorlog van Afghanistan en Irak. Een verdere aanwijzingen voor de NWO is het Alziend Oog op de Amerikaanse dollarbiljetten, ook omdat deze boven een piramide zweeft wat gezien wordt als het symbool voor da machtsstructuur van de NWO. De ruimte tussen de piramide en het oog staat voor hoeveel macht men uit kan oefenen op de lagere bevolking, de onderkant van de piramide, zonder verlicht te zijn. Zij die het oog zijn, zijn een selecte en verlichte groep. Naast symboliek zijn er ook nog andere aanwijzingen volgens de conspiracy-denkers. Een aantal verdachte zaken zijn bijvoorbeeld de oprichting van het IMF, de VN ,de Wereldbank, en de WHO, en denk dan vooral even terug aan de al genoemde antidepressiva distributie, en de oprichting van de EU en invoering van de euro. Ook de toenemende surveillance op straat zou gezien kunnen worden als een teken van de NWO. Nog een tikje interessanter wordt het wanneer we de eerder genoemde onderdrukkingsvorm ‘media’ nemen en uitvergroten. Elke dag kijken er miljoenen mensen naar de tv,waarvan de programmering tamelijk hersenloos is. Het mag dus duidelijk zijn dat media een ideale manier van indoctrinatie zou kunnen zijn. Experimenten met subliminale boodschappen worden al gedaan sinds de jaren vijftig om te kijken of men via die boodschappen meer geneigd zou zijn bepaalde producten aan te schaffen. Deze methode zou nu overgenomen zijn door de Illuminati die de NWO doordrenkt en onder invloed staat van Lucifer. De boodschappen worden nu doorgegeven via de clips van artiesten, met name rap- en hiphopartiesten. Een aantal bekende namen zijn Tupac, Michael Jackson, Madonna, Snoop Dogg, Beyoncé, Eminem, Rihanna, Justin Bieber en Ke$ha. De eerste twee zijn naar verluid ‘getermineerd’ door de Illuminatie omdat ze op het punt stonden tegen hun overheersers in te gaan. Amy Whinehouse zou ook vermoord zijn door de Illuminati. In haar laatste interview werd haar namelijk gevraagd of er geprobeerd is haar om te vormen naar een moderne popidool. Bij haar antwoord maakte ze een handgebaar dat een driehoek vormt, een gebaar dat je bij veel popster-
26
ren vandaag de dag terugziet, en zei dat ‘iemand’ haar wilde omvormen tot een grote driehoek, maar dat ze “nee” heeft gezegd. Beyoncé is ook een geval apart. Ze is misschien niet dood, maar haar verhaal is zeker bijzonder. Ze heeft namelijk vreselijke plankenkoorts, maar voor ze het podium opgaat wordt haar lichaam overgenomen door haar alter-ego Sascha Fierce. Ze geeft ook aan dan niks meer te voelen, haar lichaam is niet meer van haar en als iemand haar in haar been zou steken zou ze het niet voelen. Volgens de conspiracy-denkers hebben deze artiesten hun ziel verkocht via de Illuminati aan de duivel, in ruil daarvoor hebben ze hun succes ontvangen. Signalen hiervan zijn terug te vinden in hun video’s. Neem bijvoorbeeld S&M van Rihanna. Op meerdere punten zijn de woorden Princess of Illuminati terug te vinden. Of de recente clip van Ke$ha, Die Young, waarin meerdere pentagrammen, piramidevormen, alziende ogen en omgekeerde kruizen te zien zijn. Ook Miley Cyrus zou sinds kort onder de Illuminati vallen. Dat is te zien aan de clip van We Can’t Stop waarin Cyrus een alziend oog in een piramide op haar vinger heeft getatoeëerd. Eminem is drie jaar uit de muziekindustrie weggeweest, komt terug met slechts vier nummers, en een albumhoes waarop hij met zijn handen een Baphomet-symbool maakt. Hij heeft meteen weer groots succes. Wat zou daar nou nog meer achter kunnen zitten Lucifer en de Illuminati? Er is ook veel te vinden over heuse bezetenheid tijdens concerten en interviews. De excentrieke Lady Gaga wordt geregeld beschuldigd van bezetenheid omdat ze soms interessante opmerkingen maakt zoals “I swear to Lucifer” en haar ogen af en toe individueel van elkaar lijken te bewegen. Ook Lil’ Wayne zou eens bezeten zijn geweest tijdens een award-uitreiking en Nicki Minaj is altijd bezeten. Al haar verschillende personages zouden demonen zijn. Ziel verkopen De conclusie is dus dat sterren de mogelijkheid krijgen om hun ziel te verkopen aan de Duivel via de orde van de Illuminati om groot en succesvol te worden. Accepteren ze niet, dan worden ze vermoord. Accepteren ze wel, dan worden hun clips volgestouwd met NWO en Satanische symbolen en is er een kans dat ze bezeten zullen worden. Klinkt heel spannend. Ikzelf heb echter het idee dat er niks ‘satanisch’ aan is en dat het niks te maken heeft met Illuminati en een nieuwe wereldorde. Volgens mij groeien mensen op, worden ze beïnvloed door de wereld om hen heen, misschien komt er her en der een ietwat ongezonde dosis drugs bij kijken en natuurlijk is daar ook nog het aspect van geld en de rush die populariteit met zich meebrengt. Artiesten zijn ook maar mensen en mensen hebben allemaal een eigen identiteit die zich kan ontwikkelen naar de grillen van de samenleving. Daar is niks satanisch aan, dat is gewoon hoe het menszijn werkt. Maar aangezien zelfs Disney World tegenwoordig al deel uitmaakt van de NWO zou ik de lezer vooral aanraden geen waarde te hechten aan mijn woorden, maar juist zelf onderzoek te doen en te beslissen wat waar is en wat niet.
27
Melle Wedholm
Voor mij is eenieder christen die zichzelf oprecht als christen omschrijft.
Duo-
Mis je
‘Zonder Jezus is je kerst mis’ Alleen al de flauwheid van deze woordspeling zou een hele column waard zijn. Ook van de Engelse variant ‘Christmas starts with Christ’ gaat mijn hart sneller kloppen. Maar het is natuurlijk zeer wel mogelijk dat mijn lezers niet evenveel van flauwe woordspeling houden als ik (en Franka!). Daarom zal onze column zich deze keer bezighouden met de redenering erachter. Aangezien kerst nadert en het argument aan populariteit lijkt te winnen, is het zeer gepast om het er nu over te hebben. De voorstanders van dit argument plegen een vorm van cultureel verzet. Ze signaleren dat het kerstfeest in de populaire cultuur door de jaren heen steeds meer en meer is ontdaan van de religieuze betekenis. Op hetzelfde moment wordt het feest steeds verder gecommercialiseerd. Het is niet verrassend en bovendien begrijpelijk dat een of beide trends door sommige christenen met argusogen worden bekeken. Het is immers hun cultuur die hier wordt vervangen door kapitalistische klatergouden kitsch. Het wordt echter problematisch als hun argument zich naar mensen verplaatst. Het hele jaar kan je kritiek op ‘naamchristenen’ horen, mensen die zich christen noemen maar er niet handelen. Tijdens de feestdagen wordt dit soms vervangen door paas- en kerstchristenen: gelovigen die alleen op die twee grote feestdagen de diensten bezoeken. Hoewel ik me wat kan voorstellen bij de cultuurshock van een opvallend gevulde kerk, ga ik niet mee in de veroordeling van Paas- en kerstchristenen [sic.]. Mijn argument hiervoor is vrij eenvoudig: deze mensen zijn vrij om hun eigen leven vorm te geven zoals zij dat willen. Deze lijn wil ik tot in het extreme doortrekken: voor mij is eenieder christen die zichzelf oprecht als christen omschrijft. Hij of zij mag geloven wat hij of zij geloven wil. Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat hiermee elke christen in feite een naamchristen wordt. Dat erken ik, en dat is dan ook precies mijn bedoeling. Hiermee worden christenen immers gelijkwaardig, hoe divers ze ook zijn. Godzijdank liggen de tijden van dominante orthodoxie en verbeten confessionele cultuurstrijd achter ons, en komt er ruimte voor tolerantie en loyaliteit. Voor wie dit niet overtuigt, biedt ik nog enkele argumenten. Overweeg bijvoorbeeld Luthers centrale punt van sola fide. De christen hoeft zich alleen door geloof in Christus te rechtvaardigen, verder is hij vrij te doen wat hij wil. Feitelijk verschilt mijn voorstel dan ook niet veel van dat van hem. Als we verder teruggaan, blijken ook paas- en kerstchristenen geen geheel nieuwe uitvinding. Hoewel de middeleeuwer het hele jaar oppervlakkige bezoekjes aan de kerk bracht, werd slechts met deze twee grote feesten een uitgebreide mis en de eucharistie genoten. Nog verder terug heeft Jezus zelf ook altijd gewezen op de radicale gelijkheid van allen die tot geloof komen, wanneer en op wat voor manier dan ook. Dit kan worden geïllustreerd met de gelijkenis van de werkers in de wijngaard (Matteüs 20:1-16), waarin arbeiders die de hele dag zwoegden evenveel ontvingen als zij die ter elfde ure pas verschenen. Het lijkt me een goed verhaal om te overwegen als je deze kerst onbekende gezichten in je kerk aantreft.
28
Column Franka Riesmeijer Kerst?
‘s Avonds een vent, ’s ochtends een vent
Ik houd van woordgrapjes. Dus goed begin van je column. Om helemaal even in de kerstsfeer te geraken verbroederen zelfs wij! Over woordgrapjes. En dat is het dan ook wel. Voor de rest vind ik Melle natuurlijk een complete idioot met zijn ideeën voor ‘naamchristen voor iedereen!’ Alsof de kerk zomaar iedereen moet ontvangen, wat een onzin. Oh, nee, wacht... daar ben ik het ook best wel mee eens. Natuurlijk zie ik er geen probleem in om nieuwe gezichten te verwelkomen. Maar een deel van mij heeft toch een probleem met dit idee van iedereen accepteren op die manier. Ik kom uit een katholiek dorp, met gekke tradities. Een van die tradities is gekoppeld aan carnaval (en ieder ander dorpsfeest): ’s avonds een vent, ’s ochtends een vent. Als je tot diep in de nacht met de dorpsfeesten mee kan zuipen en dansen en dom doen, dan moet je ’s ochtends ook vroeg uit je nest om met de andere rituelen mee te doen. Hiervoor hebben we een eigen wekker-systeem, namelijk de drumfanfare. Die gaat het hele dorp door en maakt iedereen wakker. Hop, opstaan en mee doen! Gister was je toch ook zo stoer? Diezelfde mentaliteit heb ik met kerst (en carnaval, daar kom ik zo op terug). Ik zie mensen in die enkel met Kerst en Pasen nog de weg weten naar de kerk. En dat is bijzonder, want in een dorp met enkel boerderijen, koeien en wat huisjes, is het zeker een van de punten die opvalt. Iedereen doet braaf mee met het gebed, zingt mee, geeft voor het goede doel. Daarna gaan ze naar huis om gezellig te doen met de hele familie. In een klein dorp weet je alles van iedereen en ik kan dus met enige zekerheid zeggen dat de meeste van die mensen het hele jaar lang de kerk én de vaste kerkgangers enigszins vreemd aankijken. Maar ze zitten met Kerst en Pasen vooraan en ontvangen als eerste de hostie. En de familie waar ze het hele jaar heibel mee hebben, wordt opeens als engeltjes tegemoet getreden. Dat schiet bij mij het verkeerde keelgat in. Als je vindt dat de kerk dingen fout doet, moet je je laten horen. En niet daar braaf zitten en knikken over wat je hoort. ’s Ochtends opstandig, ’s avonds opstandig! En dan carnaval. Het seizoen is elf november begonnen met de bekendmaking van de prins en zijn raad van elf (voor mensen die geen gekke katholieken zijn: het bestuur van het carnavalsdorp). Mensen zijn dus alvast begonnen, beetje indrinken voor het feest in maart. Iedereen in het dorp viert carnaval. Niemand vast. Die twee dingen houden elkaar in balans, eerst ga je helemaal los, zuip je je kapot en daarna vast je en gedraag je je braaf. Iedereen springt nog uit de band, maar niemand doet nog aan het deel waar je juist nadenkt over je leven. Ik zeg niet en zal nooit zeggen dat deze mensen geen christenen zijn of geen goede christenen zijn. Ik zeg enkel dat ik het een bijzonder vreemd concept vind en zeker in een dorp dat zoveel geeft om consistent ’s avonds en ’s ochtends dezelfde waarden hebben. Ik wens jullie in ieder geval een fijne kerst, en zeg ook alvast: ALAAAAAAAAAAAAAAAF!
29
Over de vloer bij... Charissa Caron-Feiken Door Willemijn Piksen Eén ruimte op de faculteit is anders. Anders dan alle andere. Op het eerste gezicht zal misschien nog niet tot je doordringen wat deze ruimte zo bijzonder maakt. Je betreedt het vertrek na een zware deur geopend te hebben. Eenmaal binnen wordt je oog naar de twee bureaus geleid, waar het zonlicht door grote ramen op valt. Verder zie je een tafel met daaromheen vier stoelen, een aantal kasten en een kaart van Israël aan de muur. Het lijkt een doodgewoon kantoor. Het zijn dan ook niet de uiterlijkheden die deze ruimte zo speciaal maken. De hierboven beschreven ruimte is de kamer van Henk van Putten en Charissa Caron-Feiken. De meesten zullen Henk, ICT-medewerker en de man achter Henks Hoekje, al wel kennen, maar omdat Charissa pas sinds augustus op onze faculteit werkzaam is, leek het de Dei Facto leuk om eens bij haar over de vloer te komen. Charissa’s voornaamste taak als communicatiemedewerker van onze faculteit is te zorgen dat er meer studenten komen. Ze houdt zich vooral bezig met de invulling en organisatie van voorlichtingsevenementen. Daarnaast verzorgt ze ook de redactie van de website, het bekijken en vernieuwen van voorlichtingsmateriaal, het posten van belangrijke zaken op sociale media, enquêteren, het maken van een voorjaarsbrochure met publieksactiviteiten, meedenken over de activiteiten die er zijn en advies geven aan het faculteitsbestuur over welke communicatieactiviteiten er allemaal georganiseerd kunnen worden. Mocht ze hiernaast ooit nog tijd over hebben, dan zal ze een communicatieplan voor de faculteit opstellen. Charissa vind het heel leuk aan deze functie dat ze zoveel verschillende taken heeft, omdat ze naar eigen zeggen moeilijk kan kiezen en eigenlijk alles wel wil doen. Verder spreekt het haar aan dat ze op onze faculteit zo dicht bij het onderzoek zit. Na haar studie geschiedenis in Groningen is ze vijf jaar werkzaam geweest bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, waar ze onderzoek deed naar de beleidsvorming omtrent Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Dagenlang in een archief doorbrengen bleek toch te saai voor Charissa. Ze besloot bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aan de slag te gaan als communicatieadviseur. Toen ze dit haar collega’s vertelde, reageerden deze geschokt: “Dan heb je elke dag een deadline! Verschrikkelijk!”. Maar Charissa houdt juist van wat meer actie. Bij NWO hield ze zich bezig met public affairs.
30
Ze organiseerde lezingen, met name voor de Tweede Kamer en voorzag de politici van informatie over bepaalde wetenschappelijke onderwerpen. Ook hield ze de directeur en beleidsmedewerkers van NWO op de hoogte van de ontwikkelingen op politiek gebied die betrekking hadden op de wetenschap. Tot slot hield ze zich bezig met publieksactiviteiten. Zo was ze coördinator van Spinoza te Paard, een initiatief waarbij elke maand een topwetenschapper naar het Haags poppodium Paard van Troje komt om een lezing te geven. Charissa had het erg naar haar zin bij de NWO. Maar toen ze vijf jaar geleden met Reinier, de broer van haar beste vriendin, trouwde en een jaar later hun zoontje, Arend, geboren werd, besloot ze toch weer terug naar het Noorden te gaan, en ging in Borger wonen. Ze kreeg een baan als communicatiemedewerker bij Noorderlicht, een fotografiestichting die onder meer een beroemde fotomanifestatie organiseert die afwisselend in Groningen en in Leeuwarden gehouden wordt. In Assen werd Siebren geboren, die nu tien maanden oud is. Helaas moest Charissa op den duur weg bij Noorderlicht, door bezuinigingen in de cultuursector. Toen is ze na een ‘snoeiharde sollicitatieprocedure’ (vier stressvolle dagen, twee kinderen, geen oppas) op onze faculteit terecht gekomen. Over haar kinderen vertelt Charissa maar al te graag. Ze omschrijft Arend en Siebren als ‘twee ventjes temperamentjes’. De jongens zijn heel druk en nieuwsgierig. “Wie weet komen daar nog wetenschappers uit”. Al is dat waarschijnlijk niet wat de vierjarige Arend wil. De ene keer dat zijn moeder hem mee naar de faculteit nam vond hij het allemaal niet zo boeiend: “Nou leuk hoor mam, maar mogen we nu weg? Ik wil chocolademelk.” Charissa ziet het wel gebeuren dat Arend over een aantal jaar op de kleinkunstacademie of de toneelschool zit. Dat Charissa een trotse moeder is blijkt wel uit de foto’s en knutsels van met name Arend op haar bureau. Op mijn vraag of er nooit competitie is tussen haar en Henk over wie de mooiste kinderen heeft antwoordt ze: “Nee, hoor, dat win ik toch wel”. Ze zegt het erg gezellig te hebben met Henk. Bovendien vindt ze het fijn dat Henk zoveel weet. Als ze een vraag heeft kan hij haar meestal wel helpen. Omdat ze nooit echt ingewerkt is, was ze heel blij met Henk toen ze net op de faculteit kwam werken. Charissa vindt het kantoortje een heel aangename ruimte om in te werken. Als historicus geniet ze er natuurlijk ook van om in zo’n mooie historische ruimte te mogen zitten. Het enige nadeel, zo zegt ze, is de gele kleur: “Een beetje babydiarree-geel, weet ik uit ervaring”. Gelukkig voelt Charissa zich ook thuis op de faculteit. Juist dat het zo klein is spreekt haar erg aan. Zo kent ze nu al alle medewerkers en aardig wat studenten. Ze zegt heel hartelijk ontvangen te zijn: “Het voelde als een warm bad”. Tot slot nu nog een boodschap van Charissa, waarmee ze zich direct tot de studenten richt: Kom in elk geval naar de Master Your Talent op 13 maart, want afgelopen keer zijn veel van jullie er niet geweest. We gaan er iets heel moois van maken, met allemaal activiteiten er omheen. En we moeten het ook hebben van mond op mond reclame. Maak reclame voor onze mooie faculteit! Volg het faculteitsnieuws ook op twitter (@ ReligieCultuur) en facebook (facebook.com/ReligionCulture). Ik heb er van genoten om bij Charissa over de vloer te komen en ik raad een ieder dan ook aan eens aan te kloppen bij het kamertje van Henk en Charissa. Ik hoop dat iedereen nu inziet wat die ene ruimte op de faculteit zo anders maakt dan alle andere.
31
3-in-1 recencies Door Melle Wedholm Captain Philips (Film – Paul Greengrass - 2013) Captain Philips is door recensenten binnengehaald als grote nieuwe politieke film, over een kaping voor de kust van Somalië. Net als United 93 (2006) van dezelfde regisseur en Katheryn Bigelow’s Zero Dark Thirty (2012) wordt deze film geprezen om zijn blik op globalisatie, en diverse belangengroepen. Ik vindt dat alleen het bespreken van een globaal onderwerp echter onvoldoende is. Zo wordt de titelheld, gespeeld door publiekslieveling Tom Hanks (er werd geapplaudisseerd in de zaal toen hij in beeld kwam) neergezet als consciëntieuze, verantwoordelijke en slimme familieman. Zijn onbekende tegenspeler Barkhad Abdi is een hebberige, egoïstische, qat kauwende piraat. En zoveel aandacht als de Amerikaanse mariniers krijgen, zo afwezig zijn de dromen en belangen van de piraten. Ze lijken slechts gemotiveerd door geld, qat en warlords. In Captain Philips is Afrika kortom altijd een probleem, nooit een oplossing. De Toverberg (Boek - Thomas Mann – 1924) Thomas Manns magnum opus De Toverberg is een boek over ideeën, en laat de tijd zich eindeloos uitstrekken. Het zal dan ook niemand verbazen dat het voor deze recensent niet eenvoudig was om de lezing van het boek te voltooien. Dit impliceert geen afraden van het boek, maar kan wel als bijsluiter fungeren. In het boek gaat Hans Castorp naar een retraite in de bergen om zijn neef te bezoeken, maar zal er uiteindelijk zeven jaar blijven. Het leven van onder de berg staat dan stil, en Castorp krijgt de kans over ingewikkelde zaken na te denken. Aanvankelijk nam ik dit proces heel serieus en had dan ook hoge verwachtingen, tot ik merkte dat Mann alle ideeën serieus, maar niet zonder ironie presenteert. Dit verhoogde mijn leesplezier, en mag als tweede bijsluiter fungeren. Voor eenieder die een boek over grote filosofische idealen wil lezen in hun oorspronkelijke vroeg twintigste-eeuwse context, blijft De Toverberg een aanrader. Reflektor (CD – Arcade Fire – 2013) Indiegrootheden Arcade Fire presenteren dit jaar al hun vierde plaat. Hun thema’s zijn even groot en pretentieus als de band zelf. Na Dood, Religie en Jeugd bespreekt deze band de moderne (pop)cultuur. Natuurlijk krijgen hun eigen ervaringen daarin ook weer een plaats. In het nummer Joan of Arc worden de afwisselende omschrijvingen van de bezieling van de Franse heldin bijvoorbeeld vergeleken met de manier waarop fans met hun idolen omgaan. Veel nummers hebben betrekking op de donkere kanten van de internetgeneratie. Porno wordt vrij direct afgekeurd in het gelijknamige nummer. Het titelnummer verwijst op zijn beurt naar de verbindende droom van het internet, en het narcistische resultaat dat het uiteindelijk heeft opgeleverd. Win Butler en gastzanger David Bowie zingen: /I thought I found the connector / thought you were praying to the resurrector, turns out it was just a reflector/. In plaats van de religiekritiek van Neon Bible wordt religie hier vooral als positieve metafoor gebruikt, en met indrukwekkend resultaat.
32
De religie van de vrije markt
Henk’s hoekje
Door Henk van Putten
Een luttele minuut hoor ik hem aan, dan weet ik het al: daar staat een onaangename man. Het tij is gekeerd in automatiseringsland. Er zullen ontslagen vallen. Er is een blauwe lijst en een groene. Vermeldt de blauwe je naam, dan ben je erbij. Je staat dan op de rol om in te stromen in het sociaal plan, zoals dat heet. En uit te stromen uit het bedrijf. Collega’s die de blauwe lijst bevolken, noemen zichzelf momenteel ‘de smurfen’. De KIA-methode wordt gehanteerd. Dit betekent niet dat we allemaal een goedkopere leaseauto zullen moeten uitkiezen; begin maar even niet over een nieuwe leaseauto nu. Er komen spoedig meer leasecontracten vrij dan het hoofdkantoor parkeerplaatsen telt - niets kan of mag meer. KIA staat voor Kwaliteit, Inzetbaarheid en Anciënniteit, de criteria waarop alle medewerkers worden beoordeeld. Bij de blauwe pakken van de concurrentie, CMG, gaat het niet anders. Daar is het gebouw in Groningen ingedeeld in twee vleugels. Zij die mogen blijven bivakkeren aan de ene kant, zij die op de nominatie staan eruit te vliegen delen wat bureaus in de andere vleugel. Die ruimte heeft iets van een virtueel mortuarium. Zij die op straat komen te staan groeten het management. “Meer blauw op straat”, is een populair grapje onder collega-ICT-ers.
“Er komen spoedig meer leasecontracten vrij dan het hoofdkantoor parkeerplaatsen telt.”
De heer R. is onlangs aan de Raad van Bestuur toegevoegd en heeft Personeel en Organisatie in zijn portefeuille gekregen. Hij leidt de reorganisatie. Er is een personeelsbijeenkomst in het midden van het land belegd waarvoor mensen uit Groningen ver moeten rijden. Ik was vroeg en in afwachting van het begin van de bijeenkomst had ik even tevoren een kopje koffie besteld. Tot mijn verbazing werd mij gevraagd om dat meteen af te rekenen. Dit schoot mij in het verkeerde keelgat. Het accountmanagement declareert te pas en te onpas al zijn lunches, met een minimum van 75 gulden, weet ik uit welingelichte bron. Goedkoper dan 75 gulden is niet declarabel, dus betalen sommigen een uitspanning zelfs standaard 75 gulden als de rekening lager uitvalt dan dat, zodat hun bon een bedrag vermeldt dat aan hen vergoed zal worden. De werke-
33
lijke hoogte van de factuur maakt niet uit, zelfs niet als die slechts enkele tientjes is. (Lunchrooms en broodjes¬zaken vinden het uiteraard prima, het meerdere is immers gemakkelijk verdiend.) Maar dan mij hier helemaal naar toe laten rijden om mij mijn koffie zelf te laten aftikken? Ik gaf aan het op de rekening van het bedrijf te willen zetten. Daarvoor bleek een visitekaartje benodigd. Ik had geen ander dan dat van mijn direct leidinggevende in mijn portemonnee. Ik kon niet meer terug en toonde dat van mijn baas. Niet goed te praten, wel invoelbaar. Dit ging niet om die twee gulden, dit zou ik zo weer zo doen. Niemand heeft ooit dit verhaal van mij gehoord en ook zelf heb ik er nooit meer iets van gehoord. Hebben ze vast wel weten weg te boeken, dat bedragje.
“Zijn das is niet van de Hema, onder zijn blouse bolt een beheerst buikje.”
Nu hoor ik de heer R. aan, op tournee langs werkmaatschappijen. Hij draagt een maatpak en zijn voeten steken in een stel glimmende schoenen. De heer R. oogt verzorgd en is welbespraakt. Dat zijn al die industriële kapiteins - ook als het schip dreigt te zinken en je in de machinekamer liever twee potige armen uit de mouwen van een vuile overall ziet steken, of een besmeurde kop woest gesticuleren door het patrijs¬poortje. Zijn das is niet van de Hema, onder zijn blouse bolt een beheerst buikje.
“Ik sta op groen, maar aan de gang van zaken erger ik me blauw.”
Er hangt een gespannen, bijna ijzige sfeer. Lijzig ontvouwt de heer R. de plannen, onderstreept met dik krijt de noodzaak van de reorganisatie en beantwoordt vragen. Ik sta op groen, maar aan de gang van zaken erger ik me blauw. Collega’s die vijf jaar lang onafgebroken voor omzet hebben gezorgd, zijn zonder pardon op de stoep gezet. Ik stel een vraag, ik weet niet meer welke. De heer R. trekt een verveeld gezicht, alsof de tandarts hem zojuist verteld heeft dat er een gaatje geboord moet worden. Ik heb kennelijk een domme vraag gesteld. Er komt een bondig antwoord. Eén woord als ik het me goed herinner: “Nee.” Kort maar krachtig. Mogelijk heb ik uit misplaatste beleefdheid een gesloten vraag gesteld. Hoe dan ook, de heer R. voelt zich niet geroepen tot nadere explicatie. Na afloop kunnen we weer naar huis. De tijd van copieuze diners en eindeloze buffetten is ten einde, zoveel is wel duidelijk. Later ontstaat er op kantoor nog een relletje over zakjes Cup-a-soup, waarvoor het bedrijf niet langer de kosten wil dragen. De manager die deze kostenbesparing verordineert, is niet lang meer aangebleven. Ook ik ben overigens snel weg, ik vind emplooi bij een oude opdrachtgever. Een kleine anderhalf jaar nadien valt mijn oog op een klein persberichtje. Het vermeldt dat de heer R. en mijn vroegere werkgever in goed overleg uit elkaar zijn gegaan. Zoals dat heet.
34
35
36