Reactienota Houtskoolschets Windstreek 2011
Gedeputeerde Staten van Fryslân, augustus 2012
Inleiding
Op 16 februari 2011 hebben Provinciale Staten op hoofdlijnen ingestemd met de Houtskoolschets Windstreek 2011. De Houtskoolschets heeft niet voor een ieder ter inzage gelegen. Wel is een discussieronde gehouden met gemeenten en belangenpartijen. Bij de behandeling van de Houtskoolschets door Provinciale Staten was alleen een samenvatting op hoofdlijnen van het overleg met gemeenten, belangengroepen en maatschappelijke organisaties over deze Houtskoolschets beschikbaar. Nu het ontwerp voor de structuurvisie gereed is kan concreet worden aangegeven wat er met de reacties op de Houtskoolschets is gedaan. In deze reactienota vatten wij de reacties die tijdens de discussieronde naar voren zijn gekomen samen, zoveel mogelijk geclusterd naar thema, en geven daar een reactie op. Wij gaan hoofdzakelijk in op kritische opmerkingen over de uitgangspunten die in de Houtskoolschets zijn weergegeven. De ondersteunende opmerkingen staan niet allemaal in het document. Gelet op de functie van de nota is dat echter geen probleem. Wij geven een onderbouwde reactie op de gemaakte opmerkingen en geven daarbij aan of deze worden meegenomen in de Structuurvisie. In de voorbereidingsfase van de Houtskoolschets is overleg gevoerd met Gjin Romte foar Wynhannel. Zij hebben te kennen gegeven niet mee te willen discussiëren over de Houtskoolschets.
2
Windenergie is hard nodig en ambitie 1. Er worden vraagtekens gezet bij windenergie als overgangstechnologie. Ambitie moet zijn windclusters te maken waar je trots op bent (Ruimtelijke Kwaliteit, Ontwikkelaars). Reactie: Onderkend wordt dat we windenergie niet als een overgangstechnologie kunnen presenteren. Wij hebben de ambitie om windclusters te maken die betekenis voor Fryslân hebben. 2. Met 400 MW spreekt de provincie geen ambitie uit. Er is te veel gekeken naar het ruimtelijke belang (Ontwikkelaars). Reactie: Het opwekken van duurzame energie heeft hoge prioriteit. Echter ook het behoud en verder ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit is een speerpunt binnen de provincie. Bij het bepalen van de ambitie is een balans gezocht tussen enerzijds het belang van duurzame energie en anderzijds het belang van ruimtelijke kwaliteit en leefomgeving. Binnen de aangewezen zoekgebieden willen wij minimaal 400 MW aan windenergie realiseren. 3. Het project Afsluitdijk is niet realistisch. Vanwege de subsidieregeling is het risico groot dat het project niet doorgaat. Voor de Afsluitdijk moet een aparte doelstelling worden opgenomen (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: De ambitie van minimaal 400 MW geldt voor heel Fryslân. Een windmolenpark bij de Afsluitdijk kan zorgen voor realisatie van een groot deel van de ambitie. Uit de planMER die wij hebben laten uitvoeren blijkt dat een windpark bij de Afsluitdijk niet op voorhand onmogelijk is. Daarbij heeft het ministerie van I&M het voornemen de locatie in de structuurvisie ‘Wind op Land’ op te nemen. Wij zien geen aanleiding een aparte doelstelling voor de Afsluitdijk op te nemen. In de structuurvisie is één doelstelling voor heel Frylân opgenomen. 4. In het zoekgebied gelden zware beperkingen waardoor het waarmaken van de ambitie in het kleigebied onmogelijk is (Ontwikkelaars). Reactie: In het coalitieakkoord is ten aanzien van het kleigebied het zoekgebied terug gebracht tot de kop van de Afsluitdijk. In de planMER en de daarbij behorende passende beoordeling is onderzoek gedaan naar de milieu-effecten van het realiseren van windclusters in de zoekgebieden. Wij concluderen dat er binnen de zoekgebieden voldoende mogelijkheden zijn om de ambitie van minimaal 400 MW te realiseren. 5. Andere provincies hebben een hogere ambitie. Fryslân zou een ambitie van 1000 MW moeten hebben (Ontwikkelaars). Reactie: De ambitie is gewijzigd van 400 MW naar minimaal 400 MW. In de Structuurvisie stellen wij ons als doel om binnen de drie zoekgebieden windenergie te laten doorgroeien naar een opgesteld vermogen van minimaal 400 MW in 2022. Daar waar het binnen alle af te wegen randvoorwaarden mogelijk is om te komen tot een groter opgesteld vermogen, zullen we dat nastreven.
3
6. Het gebruik van de term ambitie is zwak. De provincie moet durven uitspreken dat windenergie belangrijk is (Rijk). Reactie: In de Structuurvisie stellen wij ons als doel om binnen de drie zoekgebieden windenergie te laten doorgroeien naar een opgesteld vermogen van minimaal 400 MW in 2022. Daar waar het binnen alle af te wegen randvoorwaarden mogelijk is om te komen tot een groter opgesteld vermogen, zullen we dat nastreven. 7. De EU-doelstellingen moeten gehaald worden. Wanneer de provincie niet met een duidelijke doelstelling komt dan kan een rijksinpassingsplan gemaakt worden (Rijk). Reactie: De provincie heeft een duidelijke doelstelling van minimaal 400 MW. Uit de planMER maken wij op dat onze doelstelling ten aanzien van de in beeld gebrachte milieu- en duurzaamheidseffecten realiseerbaar is. Het maken van een rijksinpassingsplan voor windclusters buiten de door ons vastgelegde zoekgebieden achten wij in strijd met onze uitgangspunten voor ruimtelijke kwaliteit en met de afspraken die tussen het rijk en IPO hierover gemaakt zijn. 8. Als windturbines op termijn weer moeten verdwijnen dan moet dit nu al worden geregeld. Onderzocht moet worden of er in de Wro een instrument is die ontwikkelaars kan verplichten turbines weer op te ruimen (Natuur en Landschap, wethouders). Reactie: In de Wro is geen instrument aanwezig om deze verplichting op te kunnen leggen. Er bestaat alleen een mogelijkheid voor en tijdelijke vergunning van 5 jaar. Dat is te kort voor windparken. Op landelijk niveau zal de wet moeten worden angepast om dit te regelen. 9. PDF wijst er op dat er diverse deskundigen zijn die hebben aangegeven dat windenergie bijdraagt aan CO2 reductie. Hier moet de provincie gebruik van maken (PDF). Reactie: Wij hebben gebruik gemaakt van de getallen uit het Protocol Monitoring Duurzame Energie en dit aspect meegenomen in de beoordeling. Het gebruik van deze methode wordt door de Commissie voor de milieueffectrapportage ondersteund. 10. Een ambitie van 400 MW is een mooi begin maar niet voldoende om het beleid van sanering en burgerparticipatie te realiseren (PDF). Reactie: Ook bij minimaal 400 MW is sanering in combinatie met opschaling goed mogelijk. 11. Het lijkt er op dat de ambitie van 400 het maximum is. Er liggen echter meer kansen (PDF). Reactie: Wij hebben de ambitie aangepast naar een doelstelling van minimaal 400 MW. Daar waar het binnen alle af te wegen randvoorwaarden mogelijk is om te komen tot een groter opgesteld vermogen, zullen we dat nastreven. 12. Windmolens moeten niet als overgangstechnologie worden beschouwd. Dit is nog niet te voorspellen (wethouders). Reactie: Onderkend wordt dat we windenergie niet als een overgangstechnologie kunnen presenteren. 4
Op termijn zullen tevens andere vormen van duurzame energie belangrijk worden. Wanneer dit gaat gebeuren is inderdaad nog onzeker. 13. Het voorstel van PDF moet serieus genomen worden. Er moet een ambitie van 600 MW aangehouden worden (wethouders). Reactie: De ambitie is gewijzigd van 400 MW naar een doelstelling van minimaal 400 MW. In de Structuurvisie stellen wij ons als doel om binnen de drie zoekgebieden windenergie te laten doorgroeien naar een opgesteld vermogen van minimaal 400 MW in 2022. Daar waar het binnen alle af te wegen randvoorwaarden mogelijk is om te komen tot een groter opgesteld vermogen, zullen we dat nastreven. 14. Er moet worden gekeken naar de stand van zaken m.b.t andere duurzaamheidsvormen. Wellicht is op korte termijn windenergie niet meer nodig (wethouders). Reactie: Wij hebben dit bij het opstellen van de Houtskoolschets al laten onderzoeken. Duidelijk is geworden dat in ieder geval de komende 20 jaar het opwekken van duurzame energie met wind noodzakelijk is. Op korte termijn zullen ander vormen van duurzaamheid niet kunnen zorgen voor voldoende duurzame energie om te kunnen bijdragen aan de provinciale doelstelling voor duurzame energie.
Meer windenergie met minder molens 1. Er moet specifieker gekeken worden naar waar het beste gesaneerd kan worden (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Wij kunnen niet op voorhand afdwingen waar turbines gesaneerd worden. Wel zal een initiatief voor een windcluster beoordeeld worden op de landschappelijke effecten. Het saneren van solitaire windturbines in de omgeving van het nieuwe cluster heeft positieve landschappelijke effecten tot gevolg. Wij onderzoeken daarnaast nog de mogelijkheden voor het oprichten van een windbank . In dit kader zullen er wellicht mogelijkheden zijn om invloed uit te oefenen op de sanering. In de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie wordt hier aandacht aan besteed. 2. Alle turbines moeten gesaneerd worden om de oorspronkelijke landschappelijke waarden terug te krijgen (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Dit zou wellicht de ideale situatie zijn maar dit is niet realistisch. Wij gaan nog steeds uit van sanering op basis van vrijwilligheid. Een eigenaar van een solitaire turbine behoud het recht om deze turbine te blijven exploiteren. 3. Geadviseerd wordt om via gebiedsontwikkeling tot sanering en opschaling te komen (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Binnen het kader van de Structuurvisie is dit mogelijk. 4. De verhouding 1:3 komt uit de lucht vallen en is niet realistisch. Sanering is erg moeilijk in de praktijk. Er moet een numerieke verhouding komen (Ontwikkelaars). Reactie: De ontwikkeling van nieuwe molens wordt in de structuurvisie gekoppeld aan sanering van bestaande molens. Er wordt daarbij de norm gesteld dat voor elke 4 megawatt (MW) die gebouwd wordt er 1 MW 5
wordt afgebroken. Omdat er veel variabelen zijn die bepalen of deze verhouding in de praktijk haalbaar is, is flexibiliteit ten aanzien van de gestelde norm wenselijk. Om die reden is het mogelijk om af te wijken van de gestelde norm wanneer dit voor een grotere kwaliteit van de sanering noodzakelijk is en wanneer uit de businesscase voor een windpark blijkt dat de gestelde verhouding dan niet haalbaar is. 5. Er wordt gepleit voor meer maatwerk. Dus van geval tot geval kijken hoeveel gesaneerd kan worden (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: Aan deze wens is tegemoet gekomen door een afwijkingsmogelijkheid in de Structuurvisie. 6. Het is niet waarschijnlijk dat eigenaren van solitaire turbines hun molen inbrengen in een windbank. Dan raken ze hun concurrentiepositie kwijt (Ontwikkelaars). Reactie: Met deze stelling zijn wij het niet op voorhand eens. De windbank kan alleen opgericht worden als dit voor zowel ontwikkelaars als eigenaren voordelen oplevert. Om die reden werken wij samen met PDF, die de turbineeigenaren vertegenwoordigt aan een voorstel voor een windbank. De praktijk heeft ons overigens geleerd dat ook zonder windbank de sanering te regelen is. 7. De suggestie wordt gedaan om eigenaren van solitaire turbines via openbare inschrijving de mogelijkheid te geven mee te doen in een project. Als niemand zich meldt dan is er verder geen saneringsplicht (Ontwikkelaars). Reactie: Deze suggestie hebben wij niet overgenomen. Dit doet geen recht aan ons uitgangspunt om meer windenergie met minder molens op te wekken. 8. Met een saneringseis van 1:3 MW is er geen ruimte om ontwikkelaars in te schakelen om het project te begeleiden (Ontwikkelaars). Reactie: De verhouding is aangepast en is nu vastgesteld op 1:4 MW. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze verhouding economisch haalbaar is. Op dit moment is voor alle drie zoekgebieden al belangstelling. De saneringseis weerhoudt de initiatiefnemers er niet van om een project op te starten. 9. De saneringseis van de provincie mag er niet toe leiden dat windclusters niet ontwikkeld worden (Rijk, wethouders). Reactie: Dit wordt onderschreven. Om die reden hebben wij onderzocht welke verhouding bedrijfseconomisch acceptabel is. Op basis hiervan komen wij tot de verhouding 1:4 MW. 10. Het is de vraag of het nodig is alle solitaire turbines te saneren. Niet alle eigenaren zullen bereid zijn op te schalen (Rijk). Reactie: Wij gaan er van uit dat niet alle solitaire turbines worden gesaneerd. Het uitgangspunt is meer windenergie met minder molens.
6
11. De provincie kan een rol vervullen om de risico’s voor turbine-eigenaren bij het saneren en opschalen te beperken. De provincie zou borg kunnen staan voor de kosten van de planontwikkeling (Natuur en Landschap). Reactie: Vooralsnog zullen wij niet hiertoe overgaan. Samen met PDF onderzoeken wij de mogelijkheden voor het oprichten van een windbank. Een windbank kan de risico’s voor turbine-eigenaren beperken. 12. De saneringseis van 1:3 MW geeft te weinig ruimte voor burgerparticipatie (PDF). Reactie: Wij hebben besloten een verhouding van 1:4 MW aan te houden. Wij menen dat er hierdoor voldoende ruimte voor participatie is. Participatie wordt in de structuurvisie gestimuleerd. Wanneer er sprake is van financiële participatie van omwonenden en investeerders met een sociaal oogmerk hoeft minder gesaneerd te worden dan de gestelde saneringsnorm. Uit de businesscase van projecten moet blijken hoeveel ruimte geboden wordt voor financiële participatie en welk effect dit heeft op de sanering. 13. Voor de realisering van sanering moet de provincie een actieve rol spelen. De provincie moet geld en formatie beschikbaar stellen (PDF). Reactie: De provincie is nauw betrokken bij het onderzoek naar de oprichting van een windbank. Wanneer een windbank geen optie is zien wij een rol voor PDF bij het stroomlijnen van de sanering. 14. PDF pleit voor een juridische vorm om samen te kunnen werken met de provincie. De provincie kan investeren in windenergie en met het rendement leefbaarheidsprojecten en duurzaamheidsprojecten stimuleren (PDF). Reactie: Wij zijn niet voornemens om samen met PDF te gaan investeren in windenergie. Wij willen windenergie vooral faciliteren. Dit doen wij met het vaststellen van de Structuurvisie, door begeleiding van concrete initiatieven en door het participeren in het onderzoek naar de mogelijkheden voor een windbank. 15. Het proces van saneren en opschalen is te stroperig. De rol van de provincie moet concreter gemaakt worden (wethouders). Reactie: In de uitvoeringsparagraaf van de Structuurvisie is hieraan aandacht besteed.
Wind op zee 1. Er moet voorzichtig omgegaan worden moeten worden met investeringen voor wind op zee. Wind op zee is niet verkoopbaar bij burgers. Op korte termijn kan alleen in België worden geïnvesteerd. Wind op zee moet buiten windstreek 2011 worden gehouden (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: De mogelijkheden voor het investeren in Wind op Zee worden door ons onderzocht. Dit onderwerp is niet meegenomen in de Structuurvisie.
7
2. Het Friese landschap is goed voor recreatie en toerisme. We zijn niet op de goede weg als het landschap vol met windclusters wordt gezet. Wind op zee is een goed alternatief. Hier moet op ingezet worden (wethouder). Reactie: De mogelijkheden hiervoor worden via een apart spoor onderzocht. Wind op zee is niet meegenomen in de Structuurvisie.
Delen van Fryslân vrij van windmolens/spanningsveld duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit 1. Als de provincie van mening is dat windenergie zeer belangrijk is dan zal de afweging tussen landschap en windenergie er anders uit moeten zien (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: Naast duurzame energie is ook ruimtelijke kwaliteit een belangrijk speerpunt voor ons. Er is gezocht naar een optimale balans tussen duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit en de leefomgeving. Dit heeft geresulteerd in eendoelstelling van minimaal 400 MW te realiseren in de drie zoekgebieden. 2. Ook buiten het kleigebied zijn gebieden te vinden dit geschikt zijn voor windclusters. Als voorbeeld worden bosgebieden en het Middelzeegebied genoemd (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: In het Coalitieakkoord is gekozen voor het ontwikkelen van drie zoekgebieden. Onze doelstelling van minimaal 400 MW kan in deze drie gebieden gerealiseerd worden. Uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit is gekozen voor het vrijhouden van windmolens in de rest van Fryslân. In de Structuurvisie is een nadere onderbouwing voor de zoekgebieden opgenomen. 3. Alle open en grootschalige gebieden in Fryslân moeten geschikt worden geacht voor windclusters. Dus ook locaties in oost en zuid Fryslân (Ontwikkelaars). Reactie: Wij hebben gekozen voor het aanwijzen van drie zoekgebieden voor windclusters. De rest van Fryslân willen wij vrijwaren van windmolens. Hiermee is een balans gevonden tussen onze ambitie voor het realiseren van windenergie en ons streven de ruimtelijke kwaliteit te behouden. 4. Het klaverblad Heerenveen is aangewezen als uitzondering. Een dergelijke uitzondering zou ook voor andere grootschalige infrastructuren gemaakt kunnen worden (Ontwikkelaars). Reactie: In het Coalitieakkoord is er voor gekozen drie zoekgebieden aan te wijzen. Heerenveen is aangewezen als zoekgebied. 5. Gezien het spanningsveld tussen duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit is het erg belangrijk dat de provincie met een goed bod voor te plaatsen windenergie komt (Rijk). Reactie: Wij menen dat wij een goed bod hebben gedaan. Het aanwijzen van meer zoekgebieden zal afbreuk doen aan de ruimelijke kwaliteit van Fryslân. Daarvoor ontbreekt bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. Binnen de drie zoekgebieden kunnen wij onze doelstelling van minimaal 400 waarmaken. Wij gaan er vanuit dat binnen de drie zoekgebieden meer dan 400 MW kan worden opgesteld.
8
6. In de gemeente Franekeradeel, Het Bildt, Menameradeel en Gaasterlân-Sleat is geen draagvlak voor nieuwe windclusters. Er moet vooral verder gewerkt worden met gemeenten die wel openstaan voor nieuwe windclusters (wethouders). Reactie: Dit standpunt wordt gerespecteerd.. 7. Het open landschap is waardevol. De impact van windturbines op dit open landschap is groot (wethouders). Reactie: Wij hebben een balans gevonden tussen onze ambitie zoveel mogelijk windenergie op te wekken en ons streven geen afbreuk te doen aan het open landschap dat typerend is voor Fryslân. 8. Als alleen aandacht is voor het ‘waar’ en niet voor het ‘hoe’ dan krijg je geen betekenisvolle opstellingen. Er wordt geen kwaliteitsslag gemaakt (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: In de Structuurvisie worden voorwaarden gesteld aan het ‘waar’ en het ‘hoe’. Wij menen dat wij de randvoorwaarden hebben gesteld waarbinnen een betekenisvolle opstelling gerealiseerd kan worden. 9. De Afsluitdijk kan de ‘Poort van Fryslân’ worden. Er moet worden gezocht naar grote onderscheidende en specifieke lijnen in het landschap (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: In het IJsselmeer, in de omgeving van de Afsluitdijk, zien wij mogelijkheden voor een markant cluster. Deze entree van Fryslân heeft potentie als landmark. 10. De locatie klaverblad Heerenveen wordt door het Atelier Fryslân niet als mogelijkheid gezien (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Dit wordt ter kennisgeving aangenomen. 11. Het Atelier Fryslân is van mening dat het advies van Ytje Feddes omarmd moet worden (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Het advies van Ytje Feddes is alleen ingegeven vanuit ruimtelijke kwaliteit. In de structuurvisie wordt een brede afweging gemaakt.. 12. De 7 á 8 kilometer die wordt voorgesteld als afstand tussen de clusters om interferentie te voorkomen is te klein (Ruimtelijke Kwaliteit, Natuur en Landschap). Reactie: Interferentie is vooral aan de orde wanneer er zowel een cluster bij de Afsluitdijk als op de kop van de Afsluitdijk mogelijk zijn. In de structuurvisie wordt aandacht besteed aan de afstemming tussen de twee clusters. 13. De hele Middelzee moet vrijgehouden worden van windmolens en niet slechts een deel hiervan (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Wij hebben drie zoekgebieden voor windclusters aangewezen. De Middelzee zit hier niet in.
9
14. Naast grootschalige windenergie moet er ook aandacht zijn voor kleinschalige windenergie. Windmolens op agrarische bouwpercelen moet mogelijk zijn (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Het plaatsen van solitaire turbines bij agrarische bedrijven heeft op plaatsen geleid tot een rommelig landschap. Om die reden worden geen nieuwe solitaire turbines toegestaan. 15. Onderzocht moet worden of de ambitie van Fryslân in een andere provincie verwezenlijkt kan worden (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Dit is geen optie. Het Rijk heeft een doelstelling van 6000 MW. Elke provincie moet bijdragen aan de realisatie van deze doelstelling. 16. De suggestie wordt gedaan windmolens slechts op 2 of 3 locaties in Fryslân toe te staan (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: In het Coalitieakkoord is gekozen om de doorgroei van windmolens op 3 locaties toe te staan. 17. Delen van Fryslân vrijhouden kan een keus zijn. Met het Rijk moet dan gezocht worden naar oplossingen voor fysieke belemmeringen, zoals radar en PKB (Ruimtelijke Kwaliteit, Ontwikkelaars, PDF). Reactie: Samen met het Rijk worden oplossingen gezocht voor beperkingen die ter plaatse gelden. Defensie is bezig met aanpassing van het beleid waardoor er meer mogelijkheden voor windclusters ontstaan. 18. Niet duidelijk is waarom een maximale maat van 100 meter is opgenomen voor het kleigebied. De hoogte moet niet op voorhand worden beperkt (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: De Structuurvisie gaat niet uit van een maximale hoogte van 100 meter. Van geval tot geval zal maatwerk toegepast worden. 19. De afstand van 7 á 8 kilometer tussen clusters is te beperkend. Om de ambitie te halen moeten alle mogelijke locaties worden gebruikt (Ontwikkelaars). Reactie: Interferentie is vooral aan de orde wanneer er zowel een cluster bij de Afsluitdijk als op de kop van de Afsluitdijk mogelijk zijn. In de structuurvisie zal hier aandacht aan besteed worden. 20. PS en GS moeten zich bewust worden van de grote beperkingen die in het kleigebied liggen en welke gevolgen dit heeft voor de realisatie van windenergie in de komende jaren (Ontwikkelaars, wethouders). Reactie: Ten opzichte van de Houtskoolschets is het zoekgebied ingeperkt. Dit heeft vooral betrekking op het kleigebied. De PlanMER geeft inzicht in de milieu-en duurzaamheidseffecten. Op basis van de uitkomsten zien wij goede mogelijkheden om onze ambitie van minimaal 400 MW binnen de zoekgebieden waar te maken.
10
21. Er kunnen niet onbeperkt clusters aan de rand van de Waddenzee geplaatst worden. In afstemming met andere provincies is ruimte voor enkele clusters (Rijk). Reactie: Hier is rekening mee gehouden. 22. Ingestemd kan worden met het aanwijzen van het kleigebied als zoekgebied voor windclusters. Binnen het zoekgebied moeten de clusters zo groot mogelijk worden gemaakt (Rijk). Reactie: In het Coalitieakkoord zijn 3 zoekgebieden aangewezen voor de verdere ontwikkeling van windenergie in Fryslân. Wij willen de zoekgebieden optimaal benutten voor windenergie. 23. In het ruimtelijk perspectief ‘windenergie op land’ wordt uitgegaan van het vrijhouden van de Nationale Landschappen voor windclusters (Rijk). Reactie: Het Rijk heeft momenteel geen Nationale Landschappen meer. In de provincie bestaan de Nationale Landschappen nog wel. In het Streekplan Fryslân 2007 is aangegeven dat in de Nationale Landschappen van Fryslân hetzelfde beleid geldt als in het overige deel van Fryslân. Het Rijk heeft hier destijds mee ingestemd. 24. Er moet een afstand van 10 kilometer aangehouden worden tussen de Waddenzee en windclusters (Natuur en Landschap). Reactie: In de PlanMER zijn de milieu-en duurzaamheidseffecten inclusief de effecten op het landschap onderzocht. Uit de uitkomsten concluderen wij dat een windcluster op minder dan 10 km afstand van de Waddenzee mogelijkis. 25. Er moet geen windcluster bij de Afsluitdijk worden gerealiseerd. Wanneer toch een windcluster wordt ontwikkeld moet er worden uitgegaan van een minder omvangrijke omvang dan in de Houtskoolschets wordt toegestaan (Natuur en Landschap). Reactie: In de PlanMER zijn alle milieu-en duurzaamheidseffecten inclusief de effecten op het landschap bekeken. Uit de uitkomsten en afwegingen van de PlanMER hebben wij opgemaakt dat een groot cluster bij de Afsluitdijk ten aanzien van de in beeld gebrachte milieu- en duurzaamheidseffecten mogelijk is. 26. De vogelbescherming, de IJsselmeervereniging en het ministerie van Defensie moeten nadrukkelijk bij de planvorming worden betrokken (Natuur en Landschap). Reactie: Met de IJsselmeervereniging en het ministerie van Defensie is overleg gevoerd. Met de vogelbescherming is geen apart overleg gevoerd. In de planMer zijn de effecten van windclusters in de zoekgebieden onderzocht. Uit de uitkomsten van de planMer concluderen wij dat het realiseren van windclusters in de zoekgebieden mogelijk is. Bij de nadere invulling van de zoekgebieden moeten de effecten op vogels nader worden onderzocht. 27. Het kleigebied zou nader gedifferentieerd moeten worden. Dit gezien de kwetsbaarheid van grote delen van het terpengebied (Natuur en Landschap). Reactie: Ten opzichte van de Houtskoolschets is het zoekgebied ingeperkt. Dit heeft vooral betrekking op het kleigebied. In het Coalitieakkoord zijn drie zoekgebieden aangewezen. Hierdoor komt nog slechts een 11
deel van het kleigebied in aanmerking voor windclusters. Bij het bepalen van een concrete locatie zal nader aandacht moeten worden besteed aan de cultuurhistorische en landschappelijke waarden in het gebied. 28. Een cluster bij de Afsluitdijk heeft de voorkeur. Er wordt gezien de voorgeschiedenis echter getwijfeld aan de haalbaarheid van een cluster op deze locatie (wethouders). Reactie: Wij hebben de milieu-en duurzaamheidseffecten in de PlanMER onderzocht. Wij komen tot de conclusie dat het realiseren van een groot windcluster in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk niet onmogelijk is. Van belang is wel dat het rijk bereid is (voldoende) subsidie te verstrekken voor dit windpark. 29. De ambitie van 400 MW is ook haalbaar zonder het windpark aan de Afsluitdijk. Windturbines kunnen worden geplaatst langs grote infrastructuur en bij grote bedrijventerreinen (Natuur en Landschap, PDF). Reactie: Door de keuze voor concentratie binnen 3 zoekgebieden is de doelstelling van minimaal 400 MW niet haalbaar zonder een locatie aan de Afsluitdijk. Omdat windclusters met grote windmolens een aparte laag in het landschap vormen en daardoor geen binding meer hebben met het onderliggende landschap kiezen wij niet voor aansluiting bij alle grote infrastructuur in Fryslân. Uitzondering hierop vorm het klaverblad bij Heerenveen in combinatie met het daar aanwezige bedrijventerrein. 30. De gemeente Ferwerderadeel is tegen het realiseren van windclusters op het eigen grondgebied (wethouders). Reactie: Dit wordt gerespecteerd. 31. Iedere gemeente is op zoek naar manieren om te verduurzamen. Windenergie is één van de vormen om dit te kunnen doen. Gemeenten moeten hiervoor de mogelijkheden krijgen (wethouders). Reactie: In het Coalitieakkoord is gekozen voor een beperkt aantal zoekgebieden voor de doorgroei van windenergie. In de overige gebieden worden geen nieuwe windmolens toegestaan. Gemeenten en burgers kunnen participeren in projecten in de drie zoekgebieden. Op deze wijze kan worden bijgedragen aan de duurzaamheidsdoelstelling van gemeenten en/of dorpen. 32. Het realiseren van dorpsmolens moet mogelijk zijn. Hiervoor is veel draagvlak aanwezig (wethouders). Reactie: Wij hebben gekozen voor het aanwijzen van drie zoekgebieden waarbinnen windclusters gerealiseerd kunnen worden. Daarbuiten willen wij Fryslân vrij houden van windmolens. Er zijn voldoende mogelijkheden om door middel van participatie in een windcluster deel te nemen. Hierdoor zijn dezelfde voordelen als met een dorpsmolen te behalen.
12
Participatie 1. Het draagvlak voor dorpsmolens is groot. Burgers hebben ook voordelen van de molen. Door grote opstellingen verlies je draagvlak (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Dit is niet per definitie juist. Voor clustering bestaat vaak wel degelijk draagvlak. Het totaalbeeld in de omgeving kan verbeteren. Dorpen kunnen participeren in een windcluster in de omgeving. Het draagvlak ontstaat dan omdat er ook iets positiefs tegenover staat. 2. De opmerkingen over participatie komen erg dwingend over (Ruimtelijke Kwaliteit, Ontwikkelaars, wethouders). Reactie: In de Structuurvisie hebben wij participatie niet verplicht gesteld. 3. De plicht tot saneren en het samenwerken met grondeigenaren is ook een vorm van participatie. Er moet een menukaart komen met allerlei soorten participatie. Verplicht kan worden gesteld dat per project een paar soorten worden gebruikt (Ontwikkelaars). Reactie: Er is geen menukaart opgenomen. Wij willen meer wind met minder molens. Dit betekent dat wij een minimale saneringseis hebben. Wel is in de Structuurvisie een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Van de verhouding 1:4 MW kan onder voorwaarden worden afgeweken. 4. Participatie door het betrekken van de omgeving bij de planvorming heeft geen versnelling van het proces tot gevolg. Er moet eerst een concreet plan zijn (Ontwikkelaars, PDF). Reactie: In de Structuurvisie zijn geen verplichte regels over participatie opgenomen. 5. Financiële participatie is lastig omdat dit meerkosten met zich meebrengt. Een fonds voor omwonenden kost veel administratief werk (Ontwikkelaars). Reactie: GS kunnen ontheffing verlenen van de gestelde saneringsnorm wanneer er veel participatiemogelijkheden worden geboden en uit de businesscase voor een windpark blijkt dat de gestelde verhouding dan niet haalbaar is. 6. Financiële participatie draagt niet bij aan het draagvlak. Alleen rijke mensen kunnen het zich veroorloven om te participeren (Rijk). Reactie: Besloten is participatie niet als eis in de Structuurvisie op te nemen. Wel zal de ruimte die geboden wordt voor participatie van derden bij de beoordeling van een project worden betrokken. We willen de opbrengsten uit windenergie zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan de lokale economie. 7. Participatie kan niet verplicht worden gesteld (Rijk). Reactie: Besloten is participatie niet als eis in de Structuurvisie op te nemen.
13
8. Van ontwikkelaars kan worden geëist dat ze een donatie doen voor plaatselijke duurzaamheidsprojecten (Rijk). Reactie: Deze eis wordt niet gesteld in de Structuurvisie. 9. Er moet ruimte zijn om aan participatie te doen. Gedacht kan worden aan een soepeler saneringseis zodat er middelen beschikbaar blijven voor participatie (PDF). Reactie: De saneringseis is aangepast. De verhouding is nu 1:4 MW. Dit komt overeen met de wenst van PDF. Er is voldoende ruimte voor participatie. GS kunnen daarbij ontheffing verlenen van de gestelde saneringsnorm wanneer er veel participatiemogelijkheden worden geboden en uit de businesscase voor een windpark blijkt dat de gestelde verhouding dan niet haalbaar is.
Pijplijnprojecten 1. Er moet voorzichtig omgegaan worden met pijplijnprojecten. Dit kan een groot cluster op grond van het nieuwe beleid in de weg staan (Ruimtelijke Kwaliteit). Reactie: Er zijn buiten de drie aangewezen zoekgebieden geen pijplijnprojecten aangewezen. Pijplijnprojecten binnen de zoekgebieden worden in samenhang met de ontwikkeling van de drie zoekgebieden bekeken. 2. Bekeken moet worden of bestaande projecten geoptimaliseerd kunnen worden onder het nieuwe windbeleid (Ontwikkelaars). Reactie: Besloten is om alleen in de drie aangewezen zoekgebieden windclusters toe te staan. Het optimaliseren van bestaande projecten buiten deze zoekgebieden is niet meer aan de orde. Het bestaande initiatief binnen het zoekgebied Kop Afsluitdijk zal geoptimaliseerd worden of nader afgestemd met nieuwe projecten in het zoekgebied. 3. De stap naar nieuw windbeleid voor bestaande projecten is te groot vanwege de verzwaarde saneringseis (Ontwikkelaars). Reactie: Bestaande projecten buiten de zoekgebieden kunnen geen doorgang vinden. 4. Veel gemeenten hebben een afwachtende houding aangenomen en steunen voorlopig geen nieuwe projecten onder Windstreek 2000. De vraag is of de provincie hier kan helpen (Ontwikkelaars). Reactie: De drie zoekgebieden liggen in twee gemeenten. Van deze gemeenten wordt meedewerking gevraagd aan de uitvoering van het beleid. 5. De optelsom van reële pijplijnprojecten moet in de ambitie van de provincie meegenomen worden (Ontwikkelaars). Reactie: In het Coalitieakkoord zijn drie zoekgebieden aangewezen. Het realiseren van windclusters in andere gebieden wordt niet gewenst geacht. De optelsom van pijplijnprojecten buiten de aangewezen gebieden wordt derhalve niet in de ambitie meegenomen. 14
6. Het is een gemiste kans wanneer projecten die in de geest van Windstreek 2000 of 2011 liggen naar de prullenbak worden verwezen omdat ze niet aan alle voorwaarden voldoen (Ontwikkelaars). Reactie: In het Coalitieakkoord zijn drie zoekgebieden aangewezen. Het realiseren van windclusters buiten deze zoekgebieden wordt niet gewenst geacht. Wij menen dat wij onze ambitie op het gebied van duurzame energie waar kunnen maken binnen de zoekgebieden. De gebieden buiten de zoekgebieden blijven vrij van windclusters. Uit landschappelijk oogpunt is dit winst. 7. Nog niet duidelijk is wanneer een project als pijplijnproject wordt aangewezen (PDF). Reactie: Inmiddels is duidelijk dat buiten de zoekgebieden de bestaande projecten geen doorgang kunnen vinden. 8. De suggestie wordt gedaan om vooral in te zetten op de realisatie van pijplijnprojecten. Hiervoor is al enig draagvlak aanwezig. Een deel van de ambitie kan zo verwezenlijkt worden (wethouders). Reactie: Deze suggestie hebben wij niet overgenomen. Wij hebben getracht een balans te zoeken tussen duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat er drie zoekgebieden zijn aangewezen waarbinnen wij onze ambitie op het gebied van duurzame energie waar willen maken. Uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit willen wij de rest van Fryslân vrijhouden van windclusters.
Overig 1. Naast duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit moet een derde pijler bij de afweging over windenergie worden betrokken namelijk: leefbaarheid en werkgelegenheid (PDF). Reactie: Duurzame energie en ruimtelijke kwaliteit zijn twee essentiële speerpunten in het beleid van de provincie. Omdat dit een spanningsveld oplevert is gezocht naar een goede balans door het stellen van een ambitie van minimaal 400 MW te realiseren binnen drie zoekgebieden. Het bevorderen van de leefbaarheid en werkgelegenheid streven wij uiteraard na. 2. Draagvlak is essentieel. Er moet een brede maatschappelijke discussie gevoerd worden. Gemeenteraden moeten zich uitspreken over windenergie (wethouders). Reactie: Er zijn drie zoekgebieden aangewezen. De zoekgebieden liggen in twee gemeenten. De gemeenteraden van deze gemeenten zijn positief over windenergie.
15
16
BIJLAGE: Overzicht deelnemers discussieronde.
Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42. 43 44 45
Wie T. Bril P. de Ruyter A. Veenstra B. Tuinstra M. Landstra J. Kalfsbeek A. Boesveld J. ter Schuur M. Hoekstra A. Volker H. de Haan B. Doze M. de Hoogh Y. Kemper L. Klamer H. Boomsma R. Mudde E. van Loon E. Kuppen A. de Vries N. van Ens P. Sterkenburgh R. Koopal J. Houtsma J.S Keizer M. van der Veen A. van der Ploeg G. Schippers H. Visser J. Wesselius N. Haarsma H. Talsma J. Bekkema K. de Boer N. Oud M.A.J. Jager-Wöltgens J.A. de Boer S. Siebenga L. Pen S. de Boer I. Diks R. Bos G. Akkerman-Wielinga F. Hernamdt F. Veltman
Organisatie Hûs en Hiem Atelier Fryslân Atelier Fryslân TWA architecten The Ambassadors of Aesthetics Easterein Drive! 3d Raedthuys Groep Ter Schuur Windenergie KDE Energy Nederland Nuon Wind De Wolff Ned. Windenergie Ministerie I&M Ministerie I&M Ministerie I&M Ministerie E,L&I Ministerie E,L&I Ministerie van Defensie Landschapsbeheer Fryslân Waddenvereniging Friese Milieufederatie Noordenwind/PDF VWF/PDF FFD/PDF Noordenwind/PDF Wethouder Leeuwarderadeel Wethouder Achtkarspelen Wethouder Dongeradeel Wethouder Tytsjerksteradiel Wethouder Kollumerland Wethouder Lemsterland Wethouder Het Bildt Wethouder Ferwerderadiel Wethouder Franekeradeel Wethouder Opsterland Wethouder Ameland Wethouder Boarnsterhim Wethouder Harlingen Wethouder Heerenveen Wethouder Menameradiel Wethouder Ooststellingwerf Wethouder Leeuwarden Wethouder Dantumadiel Wethouder Südwest Fryslân Wethouder Littenseradiel Wethouder Gaasterlân-Sleat
17
Groep Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit Ontwikkelaars Ontwikkelaars Ontwikkelaars Ontwikkelaars Ontwikkelaars Rijk Rijk Rijk Rijk Rijk Rijk Natuur en landschap Natuur en landschap Natuur en landschap PDF PDF PDF PDF wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders wethouders
18