TUSSENRAPPORTAGE
Cultuurvisie Rijswijk, een houtskoolschets
1
Inhoudsopgave 1. AANLEIDING
3
2. INLEIDING EN VERANTWOORDING
4
2.1 SAMENVATTING 2.2 PROCESBESCHRIJVING 2.3 LEESWIJZER
4 4 6
3. UITKOMSTEN CONSULTATIERONDE EN STADSVERKENNINGEN
7
3.1 OPBRENGSTEN 3.2 ESSENTIE EN SAMENHANG 3.2.1 ENQUÊTE ‘WAAR STAAT JE GEMEENTE?’ 3.2.2 STADSVISIEBIJEENKOMST 3.2.3. SWOT-OVERZICHTEN 3.2.4. ENQUÊTE STRANDWALFESTIVAL 3.2.5. TEGENPOOLSESSIES 3.2.6 INLOOPMOMENTEN 3.2.7 INSPIRATIE DENKTANK 3.2.8. ZICHTBAAR MAKEN VAN KUNST EN CULTUUR
7 7 7 7 9 10 10 13 13 14
4. HOOFDLIJNEN CULTUURVISIE EN DENKRICHTINGEN
15
4.1 AMBITIES, DOELEINDEN EN IMPACT KUNST EN CULTUUR 4.2 CULTUREEL ONDERNEMERSCHAP 4.3 IMPACT KUNST EN CULTUUR 4.4 STRATEGISCHE ONTWIKKELMODELLEN 4.5 ROL VAN DE GEMEENTE
15 15 15 16 18
5. VERVOLGPROCES
20
5.1 DE DIALOOG FASE 5.2 DE REALISATIEFASE 5.3 HET TRANSFORMATIETRAJECT
20 20 21
BIJLAGEN
22
BIJLAGE 1 OPBRENGST STADVISIE BIJEENKOMST BIJLAGE 2: VERSLAG TEGENPOOLSESSIES BIJLAGE 3: VERZAMELDE ADVIEZEN, IDEEËN EN DENKRICHTINGEN OVER DE ROL VAN DE GEMEENTE BIJLAGE 4: DEELNEMENDE INSTELLINGEN AAN TEGENPOOLSESSIES
22 25 30 31
2
TUSSENRAPPORTAGE CULTUURVISIE, EEN HOUTSKOOLSCHETS
1. Aanleiding Het huidige beleidskader voor kunst en cultuur in de gemeente Rijswijk is de Nota Kunst en Cultuur van april 2005. Deze nota is gebaseerd op de opvattingen over de rol en betekenis van kunst en cultuur in dat tijdsgewricht. De samenleving is sindsdien sterk veranderd en het cultuurbeleid van de gemeente loopt daarmee niet langer in de pas. Rijswijk beschikt over een uitgebreid verenigingsleven en aanbod op het gebied van kunst, cultuur en cultureel erfgoed. Door het stimuleren van samenwerking kan het huidige aanbod worden verbreed en vernieuwd. Door inwoners hierbij actief te betrekken wordt beter aangesloten op de behoeften in de samenleving. In 2011 heeft het toenmalige kabinet een wijziging van het cultuurbeleid in gang gezet. Belangrijke reden daarvoor was: de overheid treedt teveel op als financier en bij de verdeling van gelden is te weinig aandacht voor het publiek en (cultureel) ondernemerschap. De ambitie is het ontwikkelen van een sterke, ondernemende en innovatieve cultuursector. Het College van B&W heeft in zijn werkprogramma ‘En garde!’ (2014 – 2018) de aanzet gegeven voor een visie op de toekomst van Rijswijk. De visie vormt de leidraad voor het handelen van de gemeente. Het college heeft daarin het kabinetsbeleid met betrekking tot de nieuwe rol van de overheid binnen de cultuursector onderschreven. Door het gezamenlijk opstellen van een Cultuurvisie wil het college werken aan een breed gedragen toekomstbeeld voor het culturele aanbod in de Rijswijkse samenleving, om van daaruit vervolgens een vertaalslag te maken naar aanbod en activiteiten. Vraag is daarbij welke kansen zijn er voor verandering en innovatie en waar zijn mogelijkheden voor kruisbestuiving en synergie? Hiervoor is het nodig op zoek te gaan naar nieuwe verbindingen en vormen van samenwerking. De raad heeft het belang van een breed gedragen Cultuurvisie onderschreven en het college opdracht gegeven om de voorbereiding van een samenhangende visie ter hand te nemen en daarbij rekening te houden met de gewijzigde opvattingen over de betekenis van cultuur en de rol van de gemeente. Voorliggende tussenrapportage is daarvan een eerste uitwerking.
3
2. Inleiding en verantwoording 2.1 Samenvatting De nog te ontwikkelen cultuurvisie bevat uitgangspunten en mogelijke richtingen voor de verdere vormgeving en toepassing van kunst en cultuur in Rijswijk. Bij de verdere invulling en uitvoering van de cultuurvisie gaat het om een dynamisch proces, waarin samenspraak met het netwerk voorop staat. De gemeente volgt ter voorbereiding van de visie een strak geregisseerd proces. Zo zijn er de afgelopen maanden allerlei bijeenkomsten georganiseerd en diverse verkenningen uitgevoerd. De uitkomsten daarvan vindt u in de voorliggende tussenrapportage. De tussenrapportage geeft een overzicht wat er tot nu toe gedaan is, wat de resultaten en denkrichtingen zijn en de planning en het vervolgproces tot aan de presentatie van een cultuurvisie. De consultatierondes hebben een grote betrokkenheid van burgers, organisaties en instellingen laten zien, met vertegenwoordigers van uiteenlopende maatschappelijke sectoren. De consultaties hebben een groot aantal interessante en bruikbare ideeën, suggesties en verbeteringen opgeleverd, die het Rijswijkse cultuuraanbod kunnen versterken. Daarbij zijn ook nieuwe verbindingen ontstaan, die in het culturele werkveld tot nog toe ontbraken en die nieuwe inzichten hebben gegeven in wat mensen en organisaties voor elkaar kunnen betekenen. Culturele instellingen willen samen optrekken, zelf initiatief nemen en niet op voorhand alles op het bordje van de gemeente leggen. Ook zijn er verbindingen tot stand gebracht met organisaties uit andere maatschappelijke sectoren zoals welzijn, wijk en sport. De ingezette ontwikkeling zal leiden tot een verandering van de rol van de gemeente en het samenspel met de culturele instellingen. Uit de consultatierondes valt op te maken dat de gemeente een meer faciliterende en regisserende rol zou moeten vervullen, die culturele instellingen stimuleert om samen te werken en een (meer) verbindende maatschappelijke functie uit te oefenen. Hoewel de betrokkenheid van het bedrijfsleven in dit proces tot nu toe vrij beperkt was, is er een breed gedeeld gevoel dat het bedrijfsleven niet gemist kan worden bij de verdere vormgeving van de cultuurvisie. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor het vervolgtraject. De rapportage bundelt het grote aantal voorstellen dat werd ingebracht, Daarbij wordt aangehaakt bij diverse maatschappelijke waarden die het belang van kunst en cultuur en de impact ervan binnen de gemeente verder kunnen versterken. Het gaat onder andere om het aanboren van nieuwe product-marktcombinaties en het creëren van samenwerkingsketens. 2.2 Procesbeschrijving In het werkprogramma ‘En garde!’ van het College van B&W is afgesproken om een stadsvisie voor de stad te maken die voor en door de Rijswijkse gemeenschap is ontwikkeld. De stadsvisie is nodig omdat de omgeving voortdurend verandert en er steeds nieuwe keuzes moeten worden gemaakt. De stadsvisie geeft de richting aan voor die keuzes. Ook voor de sector Kunst en Cultuur wordt hieraan invulling gegeven. Voorliggende Tussenrapportage Cultuurvisie Rijswijk bouwt voort op het werkprogramma van het College, het Plan van Aanpak van het College van 23 juni 2015 en de uitkomsten van uiteenlopende bijeenkomsten en stadsverkenningen en de inbreng van Charistar (extern adviseur).
4
Het plan van aanpak bevat de uitgangspunten voor de totstandkoming van de cultuurvisie. Daarin is aangegeven dat de cultuurvisie een strategisch kader biedt voor een gezamenlijk beeld van wat kunst en cultuur betekent voor de Rijswijkse samenleving en een gezamenlijk gewenst toekomstbeeld. Het plan van aanpak schrijft een projectmatige aanpak voor, die de volgende processtappen omvat: 1. De verkenningsfase, waarin samen met belanghebbenden, burgers en meedenkers informatie wordt verzameld. Daarbij spelen de volgende vragen: Wat willen we weten? Welke factoren zijn van invloed op de Rijswijkse samenleving, wat zijn de (meest) relevante thema’s en met welke partijen en doelgroepen wordt de dialoog gevoerd? Wat gaan we doen? Naast het gesprek met gemeentelijke stakeholders, gaat het vooral ook om een grootschalige publieksdialoog. Wie hebben we hierbij nodig? Naast een verdieping van de dialoog met eerdere gesprekspartners gaat het ook om het betrekken van (andere) deskundigen, zowel binnen Rijswijk als daarbuiten. Wat zijn de resultaten? Hierbij gaat het primair om een verdere verkenning en verdieping van het landschap met eerdere dialoogpartners. 2. De dialoogfase, waarin in gesprek met gemeentelijke partners en doelgroepen (nieuwe) inzichten en mogelijke keuzes worden besproken. Daarbij spelen de volgende vragen: Wat willen we weten? Het gaat hierbij om het inventariseren van behoeften uit de samenleving, nieuwe inzichten verwerven en nieuwe partners ontdekken. Wat gaan we doen en wie hebben we hierbij nodig? Tijdens allerlei ontmoetingen en gesprekken worden nieuwe ideeën en inzichten verkregen en eerdere bevindingen gedeeld. Wat zijn de resultaten? Hierbij wordt toegewerkt naar een bundeling van ideeën en behoeften, die uiteindelijk leiden tot het voorsorteren op mogelijke keuzes. In deze fase wordt de raad via de tussenrapportage geïnformeerd over het gevolgde proces en gevraagd richting te geven aan het vervolgproces. 3. De realisatiefase, waarin inzichten en keuzes uit de vorige fasen worden vertaald naar concrete beleidsaanbevelingen; deze fase leidt uiteindelijk tot de concept cultuurvisie. Ook hier weer de vragen: Wat willen we weten? De verschillende ideeën en behoeften worden gebundeld en gewaardeerd. De uitkomsten worden gedeeld met de verschillende dialoogpartners. Wat gaan we doen? Hier worden concrete voorstellen en een gezamenlijke filosofie van aanpak en rollen in de verdere uitvoering uitgewerkt. Wie hebben we hierbij nodig? Dit is een fase van samenspraak en afstemming met de diverse partners en stakeholders. Wat zijn de resultaten? Hier gaat het om concrete beleidsaanbevelingen en roldefinities, met uiteindelijk een raadsvoorstel ter vaststelling van de cultuurvisie en de vervolgstappen die daartoe moeten worden ondernomen De rapportage volgt zoveel mogelijk de diverse fasen van het plan van aanpak van het college. De tussenrapportage beschrijft de verschillende consultaties en verkenningen en brengt die in een logisch verband gebracht. We zitten nu in de afronding van de verkenningsfase en de opstart van de dialoogfase.
5
De nog te ontwikkelen cultuurvisie zal uitgangspunten en mogelijke richtingen bevatten voor de verdere vormgeving en toepassing van kunst en cultuur in de gemeente Rijswijk. Bij de verdere uitwerking van de cultuurvisie gaat het vooral om het verrijken van het culturele aanbod in de Rijswijkse samenleving en de betekenis die cultuur kan hebben voor het profiel van de gemeente. De verbindende kracht van kunst en cultuur, de betekenis voor de leefomgeving en de artistieke, economische en maatschappelijke waarde vormen een belangrijk startpunt voor de verdere vormgeving van de visie. De cultuurvisie is richtinggevend voor de langere termijn en biedt duidelijke keuzes (pijlers) voor verdere uitwerking. Daarbij is sprake van een dynamisch, open en transparant proces. Bij het ontwikkelen van de pijlers van het cultuurbeleid kan het helpen om een andere ‘mindset’ tot stand te brengen en los te komen van de bestaande praktijk. Dat kan leiden tot een nieuwe constellatie met (mogelijkerwijs) andere rollen, opdrachten en partijen. Hieraan wordt invulling gegeven in de derde fase van het plan van aanpak: de realisatiefase. De afronding van de dialoogfase en de stappen in de realisatiefase vloeien voort uit de in deze tussenrapportage verzamelde resultaten, Daarbij wordt een overzicht gegeven van de stappen die in de tweede en derde fase worden gezet. Tevens wordt aangegeven hoe de opbrengst van deze fase gebruikt zal worden om tot een cultuurvisie te komen, het gaat als het ware om een samenvatting van de processtappen die in het plan van aanpak zijn neergelegd. 2.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de uitkomsten van de verschillende bijeenkomsten en verkenningen, hoofdstuk 3 koppelt de uitkomsten daarvan aan een aantal maatschappelijke waarden. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het vervolgproces met bijbehorende planning en hoofdstuk 5 beschrijft het vervolgproces. In de bijlagen zijn de uitkomsten van de verschillende bijeenkomsten samengevat.
6
3. Uitkomsten consultatieronde en stadsverkenningen 3.1 Opbrengsten Dit hoofdstuk beschrijft de uitkomst van de diverse bijeenkomsten en stadsverkenningen en geeft op basis van de belangrijkste overeenkomsten en verschillen richting aan de verdere invulling en uitwerking van de cultuurvisie. De uitkomsten zijn gebundeld en leggen daarmee de basis voor verdere analyse. De resultaten daarvan worden vervolgens neergelegd in de cultuurvisie.
3.2 Essentie en samenhang De gemeente heeft bij de uitwerking van de Stadsvisie een strak geregisseerd proces gevolgd. Daarbij zijn allerlei bijeenkomsten georganiseerd en verschillende verkenningen uitgevoerd. De consultatieronde heeft een aantal interessante voorstellen, overeenkomsten en verschillen opgeleverd, die het Rijswijkse cultuuraanbod kunnen versterken. Diverse onderwerpen vergen nadere discussie en overweging in de dialoog- en de realisatiefase De belangrijkste uitkomsten van de consultaties en verkenningen zijn hierna beschreven. 3.2.1 Enquête ‘Waar staat je gemeente?’ Bij het opstellen van de cultuurvisie wordt aansluiting gezocht op de behoeften vanuit de samenleving. Met het oog hier op maakte het beleidsterrein kunst en cultuur voorjaar 2015 voor het eerst onderdeel uit van de enquête ‘Waar staat je gemeente?’. Uit de response blijkt dat de inwoners van Rijswijk over het algemeen tevreden zijn over de diversiteit en de kwaliteit van het cultureel aanbod in de gemeente. Daarbij blijkt men behoefte te hebben aan een betere informatieverstrekking over kunst en cultuur. De uitkomsten van de enquête worden in het vervolgtraject meegenomen. Inmiddels zijn enkele van de uitkomsten als indicatoren opgenomen in de programmabegroting 2016.
3.2.2 Stadsvisiebijeenkomst Inleiding Op 27 juni 2015 is het proces naar een Stadsvisie Rijswijk 2030 gestart. In de Broodfabriek hebben ruim 270 inwoners en vertegenwoordigers van uiteenlopende organisaties en bedrijven met elkaar nagedacht over de toekomst van Rijswijk. In de eerste, verkennende fase is in kaart gebracht ‘waar Rijswijk staat’. Allereerst zijn sterkten en zwakten van Rijswijk benoemd. Tegelijkertijd is over kansen en bedreigingen gesproken. Daarna zijn diverse thema’s benoemd waar volgens inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke 7
organisaties en bedrijven iets mee gedaan moet worden. Voor deze thema’s zijn vervolgens in een aantal deelsessies ruwe ideeën en suggesties voor uitwerking verzameld. Tijdens de bijeenkomst kwamen kunst en cultuur uitdrukkelijk aan bod. In de eerste ronde (sterkte, zwakte, kansen en bedreigingen) werd duidelijk dat de inwoners van mening zijn dat kunst en cultuur goede kansen bieden. In de tweede ronde, met kunst en cultuur als één van de thema’s, werd dit verder uitgespit. In de vier gesprekskringen werd met veel enthousiasme een rijk palet aan ideeën en suggesties ter tafel gebracht. Bijlage 1 geeft hiervan een overzicht. Kunst en cultuur Eén groep sprak over aanbod en voorzieningen. Het gaat onder meer over de vraag wat nodig is om het aanbod van kunst en cultuur (meer) in de kijker te zetten en de continuïteit voor nu en in de toekomst te waarborgen, ook ten opzichte van omliggende gemeenten.
Er werd veel gesproken over locaties en beschikbaarheid, ook door een betere benutting van bestaande locaties (voor meerdere functies). Een bioscoop of filmhuis werd meermalen genoemd als een welkome aanvulling. Continuïteit van op de bevolkingssamenstelling afgestemd en betaalbaar aanbod, communicatie en zichtbaarheid waren gewenste verbeterpunten. Er werd ook op aangedrongen om meer in aanvulling op de ‘Grote Kunsten’ van de stad Den Haag te denken. Een tweede groep sprak over de vraag hoe kunst en cultuur op verschillende manieren een verbindingsmiddel voor de Rijswijkse gemeenschap kan zijn.
8
Het ging over de verbinding met maatschappelijke onderwerpen, zoals leefbaarheid en sociale cohesie (op wijkniveau), zorg, welzijn, sport, werk en economie. Ook geografische verbinding van oud Rijswijk en nieuw Rijswijk (en de nieuwbouw Sion). Regionale samenwerking is een verbeterpunt. Er werd ook gesproken over clustering, locatie concentratie en uitbreiding van bestaande successen zoals het Strandwalfestival. Verbinding van cultuur met het bedrijfsleven en vooral de horeca is ook als kans genoemd. Een derde groep sprak over de doelgroep jeugd en jongeren. Momenteel lijkt er (haast) geen aanbod te zijn voor jeugd en jongeren en vooral voor de groep van 12 tot 20 jaar. Hoe hiermee om te gaan is bij dit sub thema kort aangestipt. Hier waren de uitkomsten gericht op samenwerking met Hogescholen en het ontwikkelen van voorzieningen zoals een bioscoop, uitgaan, discotheek. Er werd ook gesuggereerd meer jeugdprogrammering in de schouwburg te plannen en een jeugdplatform in te richten om de behoeften te inventariseren.
Een vierde groep sprak over het cultureel erfgoed. Slechts weinigen weten wat Rijswijk op het gebied van cultureel erfgoed in huis heeft. Er kwamen enkele ideeën om het cultureel erfgoed meer in de kijker te zetten. Het gaat vooral om behoud en regionale bekendheid en de gezamenlijke identiteit. Er is gesproken over de landgoederenzone, de Vliet en samenwerking met aansluitende gemeenten. Identieke informatieborden, app’s en QRcodes kunnen de bekendheid met en de beleving van het erfgoed verhogen.
3.2.3. SWOT-overzichten Mede op basis van de Stadsvisiebijeenkomst is een SWOT-overzicht1 opgesteld, waaruit de volgende thema’s als belangrijkste naar voren kwamen: Benut de historie (bijvoorbeeld de Vrede van Rijswijk), cultuur en groen. Gebruik het erfgoed om cultuur te stimuleren. Stimuleer de komst van een bioscoop. Zorg dat kunst en cultuur een prominente plek krijgen binnen Rijswijk. Vorm de schouwburg en het voormalige stadhuis om tot een cultureel centrum. Daarnaast heeft de gemeente intern nog diverse SWOT-overzichten opgesteld, onder andere voor het thema kunst en cultuur algemeen, cultureel erfgoed en archeologie. 1
SWOT staat voor Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats, ofwel sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. 9
Daaruit blijkt dat de stad rijk is aan cultureel erfgoed en archeologische vindplaatsen en over een rijke historie beschikt. Ook is er veel kunst in de openbare ruimte, zijn er verschillende kunstcollecties en is er een diversiteit aan culturele instellingen. De culturele infrastructuur biedt goede kansen voor verdere ontwikkeling. Zo kan het cultureel erfgoed dienen als bron van inspiratie voor ruimtelijke ordening en cultuureducatie en kan het cultuurlandschap een inspirator zijn bij nieuwe ontwikkelingen. De gemeente zou meer kunnen aansluiten bij regionale kunst- en cultuurstructuren en de aantrekkingskracht van de Randstad beter kunnen benutten. Het stimuleren van cultureel ondernemerschap kan daaraan een goede bijdrage leveren, ook ter verbreding en vernieuwing van het culturele aanbod. Mogelijke barrières daarbij zijn onder andere het ontbreken van voldoende inzicht in de behoefte van de inwoners, de nog te beperkte samenwerking tussen de diverse instellingen, zowel in de culturele sector als met andere sectoren, en de bevolkingssamenstelling.
3.2.4. Enquête Strandwalfestival Omdat relatief weinig jongeren hebben deelgenomen aan de Stadsvisiebijeenkomst is op 12 september, tijdens het Strandwalfestival, een enquête uitgevoerd, waarbij 120 Rijswijkers tussen 15 en 40 jaar aan de hand van een korte vragenlijst zijn geïnterviewd. Daaruit blijkt dat veel jongere inwoners een redelijk positief beeld van de stad hebben. Vooral het dorpse karakter, het groen en de gezelligheid springen eruit. Rijswijk wordt echter wel als saai bestempeld, met weinig uitgaansgelegenheden. Rijswijk zou in hun ogen kunnen verbeteren als er meer uitgaansgelegenheden bijkomen, zoals een bioscoop, festivals en evenementen. Toch willen ze graag dat Rijswijk het dorpse karakter behoudt en niet te stads wordt. Ze zien vergrijzing als een bedreiging. Als het gaat om kansen, dan ziet het er in een puntenwolk als volgt uit.
3.2.5. Tegenpoolsessies In september zijn vier zogenoemde tegenpoolsessies gehouden. In deze sessies hebben vertegenwoordigers uit onderwijs, maatschappelijke instellingen, wijkverenigingen, kunsten cultuurinstellingen met elkaar kennisgemaakt en ideeën uitgewisseld. In totaal hebben ruim dertig verschillende instellingen aan de dialoogsessies deelgenomen. Zie bijlage 4 voor een overzicht van deze instellingen. In de sessies is op een zo breed mogelijke wijze gekeken naar de rol van kunst en cultuur in de stad, de rollen die partijen daarin kunnen vervullen en de wijze waarop de samenwerking verbeterd kan worden. Hoewel ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven voor deze bijeenkomsten waren uitgenodigd, hebben zij daar helaas niet aan deelgenomen (of kunnen deelnemen). In het vervolgtraject zal ook het bedrijfsleven 10
en - gezien de belangrijke rol die aan onderwijs werd toebedeeld – ook de onderwijssector nauwer worden betrokken. Deelnemers waren tevreden over de bijeenkomsten, er was veel dynamiek en creativiteit. Er was een gedeelde bereidheid om van de eigen plek te komen en samen zaken op te pakken, daartoe zijn al veel goede ideeën ingebracht. Culturele instellingen willen samen optrekken en aan deze ontmoetingen een vervolg geven. Ze willen niet alles bij de gemeente neerleggen en ook zelf de rol als instelling opnemen en initiatief nemen. In bijlage 2 zijn de reacties, ontdubbeld en gebundeld, weergegeven. In alle sessies is dezelfde gespreksvolgorde gevolgd. Eerst werd gesproken over een breed toekomstperspectief. De kernbegrippen uit dit onderdeel waren: samenwerken, verbinden en vernieuwen. Men verwacht dat de rol van de gemeente en het samenspel tussen gemeente en culturele instellingen zal veranderen. Er was ook aandacht voor de veranderende bevolkingssamenstelling. Er werd gesproken over het bereiken van ‘allochtone’ bewoners, onder andere via het onderwijs. Ook moet er oog zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Verder onderzoek naar de behoefte van de inwoners en de verschillende bevolkingsgroepen zal meer inzicht geven. Technologische ontwikkelingen bieden mogelijkheden voor de communicatie, vooral met jongeren. Gemeente en instellingen moeten mee veranderen om de veranderingen bij te kunnen benen en aan te sluiten bij de jeugd. Er is bovenmatig aandacht voor cognitieve vaardigheden van de jeugd, sommigen vallen echter uit de boot, hoe daarmee om te gaan? We moeten werken aan een nauw sluitende cultuurketen. Meer samenhang en een betere afstemming van het aanbod, meer samenwerking en aandacht voor maatschappelijke binding door culturele instellingen kan de samenhang en aansluiting van de cultuurketen verbeteren. Er is over de breedte een afname van het aantal leden bij amateurverenigingen en van vrijwilligers. Culturele instellingen worden steeds kleinere organisaties en moeten werken aan hechtere banden. Ze zullen op zoek gaan naar andere inkomstenbronnen en meer aandacht krijgen voor cultureel ondernemerschap.2 Ook moeten ze hun doelen verbreden en meer aandacht hebben voor maatschappelijke samenwerking en integratie. Het gaat daarbij om drie pijlers: samenwerking tussen professionals en amateurs, educatie en cultureel erfgoed. Culturele instellingen zouden zich meer kunnen identificeren met Rijswijk en de relatie tussen kunst en cultuur en maatschappelijke en economische ontwikkelingen versterken. Volgens sommigen is er in de Plaspoelpolder sprake van een monocultuur en is er een mismatch tussen vastgoedeigenaren en kunst- en cultuurinstellingen. Kunst en cultuur kunnen helpen om daarin verandering te brengen. Sommigen vinden Rijswijk saai. Er is behoefte aan experimenteerruimte en wildgroei, vrijplaatsen zonder al te veel voorschriften, waar nieuwe ideeën kunnen worden uitgetest. Het tweede onderwerp was de status quo. Wat kan er als er niets verandert? De meningen waren verdeeld. Kernbegrippen bij dit onderwerp waren: verarming en verschraling, versnippering, betrokkenheid, regie en bruggenbouwers
2
Zie voor een toelichting op cultureel ondernemerschap paragraaf 3.2. 11
Sommigen vinden het geen drama als er niets verandert, omdat de culturele instellingen voldoende veranderend vermogen hebben. De gemeente moet de ‘organische’ veranderingen dan wel faciliteren en de juiste sfeer voor vernieuwing creëren. Volgens anderen leidt de status quo tot een kaalslag. Culturele instellingen kunnen het nog heel lang uithouden, maar zullen langzaam uitsterven. Zij zijn erg naar binnen gekeerd. Professionele organisaties kunnen zich vermoedelijk beter redden, zij spelen makkelijker in op landelijke ontwikkelingen, voor amateurkunst is dat lastiger. Er is onvoldoende aansluiting tussen instellingen en publiek. Toch vinden sommigen de samenhang tussen de verenigingen fantastisch. Anderen zien teveel eilandjes. Er zijn steeds meer ‘events’en festivals. Grote steden hebben meer aanbod en een betere infrastructuur dan kleinere gemeenten. Samenwerking met Den Haag kan structureler. De gemeente moet een balans vinden tussen beleidsveranderingen en het verandervermogen en de financiële zelfredzaamheid van culturele instellingen. Niet alles moet in beleid worden gegoten en met geld worden geregeld. Bedrijven moeten worden aangesproken op hun maatschappelijke betrokkenheid. De (her)inrichting van de gemeente werd besproken en de behoefte aan laagdrempelige ‘inloopgelegenheden’. Daarnaast vond men cultuureducatie is versnipperd en te weinig gericht op verdieping. Andere culturele groepen als expats en vluchtelingen zullen in het beleid betrokken moeten worden. Wat als alles anders wordt was het derde onderwerp van de Tegenpoolsessies. De kernbegrippen bij dit onderwerp waren: middelen, bereikbaarheid, vraag (in plaats van aanbod), samenwerking, minder regelgeving en ruimte voor experimenten. Sommigen pleiten voor één overkoepelende organisatie die tot samenwerking aanzet en budgetten bundelt. Anderen zoeken het in een culturele netwerkorganisatie die gezamenlijk plannen bedenkt voor maatschappelijke thema’s en oplossingen. Volgens weer anderen vormt de wijk de basis voor kunst en cultuur. De rol van de gemeente is vooral faciliterend: ruimte voor initiatief en (financiële) middelen. Sommigen bepleiten het minimaliseren van beleid en middelen, een zak met geld is geen garantie voor vernieuwing. De gemeente moet Rijswijk meer promoten en aan citymanagement doen. Er moet minder geografisch gedacht worden en meer in ‘events’ en bijzondere locaties. Broeinesten voor jong talent en een poppodium, daar is ook regionaal behoefte aan en te weinig aanbod voor . Diverse deelnemers pleiten voor het inrichten van podia en vrijplaatsen op verschillende plekken in de gemeente, waar ruimte is om nieuwe ideeën in de praktijk te brengen. In het onderwijs moet meer tijd zijn voor kunst en cultuur, anders is er geen creatieve ontwikkeling en wordt cultuur niet ervaren als normaal onderdeel van het leven. Er waren gloedvolle betogen om het bedrijfsleven meer bij culturele ontwikkelingen te betrekken.3 Organiseer een aantal ‘culturele zondagen’ samen met winkeliers en bedrijven. Zorg voor een website of app met de agenda van alle maatschappelijke en culturele 3
Zoals hiervoor al is aangegeven zal het bedrijfsleven in het vervolgtraject nadrukkelijk bij de ontwikkelingen worden betrokken. 12
instellingen. Ook zag men kansen het gebied van de driehoek schouwburg, stadhuis en bos te benutten. De vierde vraag was: Wat kan er als we gezond innoveren en door ontwikkelen? De kernbegrippen bij dit onderdeel waren: aandacht voor diverse doelgroepen, samenwerking, vertrouwen, regie en communicatie. De gemeente moet instellingen aanspreken op betere samenwerking. Gezamenlijke activiteiten organiseren, ontmoeting en dynamiek creëren en die zo mogelijk laten aansluiten op scholen. Combinatiefunctionarissen kunnen verbindingen aanbrengen. Wijkverenigingen kunnen hierbij eveneens een belangrijke rol spelen. Betere communicatie over het (culturele) aanbod en evenementen in de gemeente, bijvoorbeeld door grote informatieborden en ‘aanplakborden’ te plaatsen waar iedereen informatie op mag aanbrengen. Mensen die in Rijswijk werken, maar niet wonen zijn een vergeten doelgroep. Zorg voor afstemming van evenementen en voorstellingen met Voorburg-Leidschendam. Ook moet er meer aandacht zijn voor de fysieke en financiële bereikbaarheid van voorzieningen voor ouderen. Meerjarig perspectief en samenwerking tussen instellingen kan door de gemeente ook budgettair gestimuleerd worden. Een culturele raad kan een centrale rol spelen bij samenwerking en afstemming van het aanbod. Gebouwen van culturele instellingen kunnen een hogere bezettingsgraad bereiken bijvoorbeeld voor kinderopvang. Benut de leegstand, vastgoed biedt kansen. Voor buitenkunst: ‘geef ruimte voor reuring’. Met de inrichting van een poppodium (groter segment zoals Tivoli en 013) kan direct worden begonnen.
3.2.6 Inloopmomenten In september en oktober zijn er vijf inloopmomenten georganiseerd, waarin inwoners gelegenheid kregen met de wethouder Cultuur in gesprek te gaan over de betekenis van kunst en cultuur in Rijswijk. Diverse bewoners hebben hiervan gebruik gemaakt en hebben uitlopende onderwerpen ingebracht. Inwoners kunnen overigens ideeën blijven inbrengen via ideeënbussen, die geplaatst zijn bij het museum, Trias, de schouwburg en de bibliotheek. Kort samengevat kwamen uit de inloopmomenten de volgende punten naar voren: Er wordt veel voor kinderen en voor 40-plus georganiseerd, daar tussenin is er niet veel en dat wordt steeds minder. Zoek de behoeften van de verschillende doelgroepen en maak activiteiten beter toegankelijk, zoals destijds bij ‘Herfstpop’. Organiseer een muziekfestival (blues, jazz) op het Boogaardplein. Maak gebruik van Rijswijkse bedrijven bij de organisatie en realisatie van festivals, bijvoorbeeld bij het Strandwalfestival. Organiseer een kunstweek, verbind daarmee de verschillende delen van de stad. Zorg voor meer diepgang en diversiteit in het culturele aanbod. Laat de bibliotheek een nadrukkelijker rol spelen bij het delen van kennis en het ontsluiten van informatie; maak van de bibliotheek een ontmoetingsplek.
3.2.7 Inspiratie denktank Als onderdeel van het visietraject is er een inspiratie denktank samengesteld. De opdracht aan deze denktank is om zelf onderzoek te doen en van hieruit nieuwe gedachten op te 13
werpen. De denktank is eind augustus gestart en heeft recent haar eerste bevindingen en inzichten gedeeld met de wethouder Cultuur. In december is er een tweede dialoog. 3.2.8. Zichtbaar maken van kunst en cultuur Uit eerdergenoemde enquête-uitkomsten, maar ook uit andere georganiseerde activiteiten is duidelijk naar voren gekomen dat Rijswijk het nodige te bieden heeft op het gebied van kunstobjecten, cultureel erfgoed en historie/archeologie. Hierbij wordt het verhaal echter onvoldoende verteld. Inmiddels is een eerste aanzet gegeven om hierin verbetering te brengen door een traineeopdracht te starten. Door middel van deze opdracht zal van een selectie van de voornaamste objecten en bezienswaardigheden het verhaal via moderne kanalen zichtbaar en vindbaar worden. Ook is vanuit particulier initiatief gestart met het jaarlijks uitbrengen van een cultuurkrant.
14
4. Hoofdlijnen cultuurvisie en denkrichtingen 4.1 Ambities, doeleinden en impact kunst en cultuur Wij gebruiken hier een aantal adviesconcepten en modellen om de hoeveelheid ideeën en suggesties te kaderen tot denkrichtingen, als voorbereiding op beleidskeuzes.
4.2 Cultureel ondernemerschap Cultureel ondernemerschap is niet hetzelfde als cultureel ondernemer zijn. Het is niet het volledig loslaten van een culturele infrastructuur en die aan de krachten van een vrije markt blootstellen. Dat zou tot een onomkeerbare kaalslag leiden. De meeste culturele instellingen zijn kleine organisaties waar een verandering naar meer ondernemerschap ook capaciteit en tijd zal vergen. De verandering naar cultureel ondernemerschap is bij de grotere instellingen in meer of mindere mate al enige tijd ingezet. Het veranderingsproces wordt vooral gedreven door duidelijkere keuzes voor meer publieksgericht werken. Het l’art pour l’art paradigma is verlaten, er worden nieuwe publieksverbindingen gezocht op maatschappelijke of economische basis. De verandering die met het proces naar een cultuurvisie in Rijswijk is ingezet zal de gang naar meer ondernemerschap stimuleren. Zoals eerder aangegeven is het een geleidelijk proces, dat zoals iedere structurele verandering tijd nodig heeft. Twee van de grote instellingen in Rijswijk nemen bijvoorbeeld al deel aan het Wijzer Werven programma, gesubsidieerd door het ministerie van OCW, waarin culturele instellingen worden geholpen om verdere slagen te maken met hun cultureel ondernemerschap. Het gaat allereerst om een betere oriëntatie van kunst en cultuur op de ambities en betekenis voor het publiek. Daarmee ontstaan mogelijkheden voor nieuwe inkomsten- en financieringsbronnen.
4.3 Impact kunst en cultuur Kunst en cultuur kunnen op uiteenlopende wijze worden gewaardeerd. Het gaat zowel om kwalitatief, kwantitatief als financieel rendement. Onderstaande figuur toont vier impactwaarden van kunst en cultuur waarnaar gekeken kan worden. Het gaat om drie beleidsgebieden: artistieke waarde, maatschappelijke waarde, economische waarde, en een persoonlijk effectgebied: de individuele waarde. De individuele waarden zijn op hun beurt te verdelen in: educatiewaarde, participatiewaarde en recreatiewaarde voor het individu. Deze onderdelen zijn een stapeling en iedere kunst- of cultuurvorm heeft op meerdere waarden rendement. Door de verschillende waarden te onderscheiden zijn er beleidsaccenten te geven. In het proces naar een cultuurvisie worden deze waarden gebruikt om de beleidsaccenten aan te geven en als dashboard (knoppen en meters) om de beleidskeuzes duidelijk te maken en de effectiviteit te beoordelen. Bij artistieke waarde moet men denken aan het culturele rendement. Een voorbeeld is een collectie van een museum, een vooraanstaande expositie of een festival. Maar ook ruimte geven aan amateurkunst of oefenruimtes voor popbands. Sturing op dit beleidsgebied draagt bij aan recreatie en educatiewaarde op het individuele vlak. Recreatie als beoefenaar en als publiek. De aandacht ligt op leefbaarheid en plezier.
15
Maatschappelijke waarde geeft een sociaal rendement. Dit kent voorbeelden als amateurgezelschappen of cultuur voor specifieke groepen (bijvoorbeeld ouderen) en ontwikkelingstrajecten. Dit beleidsgebied draagt veel bij aan educatie en participatie waarde voor individuen. Voorbeelden van economische waarde van kunst en cultuur liggen op vlakken als innovatiekracht, leefomgeving arbeidsmarkt en afgeleide inkomsten als horeca en vervoer. Andere voorbeelden zijn het aantrekkelijker maken van Rijswijk als vestigingsplaats voor ondernemingen en als woonplaats voor expats. Sturing op dit beleidsgebied geeft voeding aan de recreatieve waarde en de participatie waarde.
Economische waarde
Maatschappelijke waarde Cultuur & participatie Cultuur & educatie
Cultuur & recreatie Artistieke waarde
Individuele waarden
Teruggrijpend op de Stadsvisie Rijswijk is het mogelijk de thema’s die daarin prominent zijn vermeld conceptueel aan deze waarden te koppelen. Het gaat allereerst om de verbindende kracht van cultuur in Rijswijk, die tot zijn recht komt in de maatschappelijke waarde, maar ook in recreatie, participatie, (groeps)educatie en individuele beleving. Vervolgens relateert de betekenis van cultuur voor de leefomgeving in Rijswijk aan de maatschappelijke en de economische waarde, maar ook aan de drie individuele waarden. Ten slotte geldt voor de economische waarde van cultuur de bijdrage aan de verdere economische ontwikkeling van Rijswijk. In de raadsvergadering op 29 oktober 2015 gaat het om een afstemming van de accenten op cultuurwaarden. Op basis van de verzamelde ideeën en suggesties in de dialoogfase valt op maken dat er een nadruk ligt op maatschappelijke en artistieke waarde. Alle drie de individuele waarden (recreatie, participatie en educatie) worden hiermee geraakt. De economische waarde zou dan zijn dat de positieve ervaring van de leefomgeving de arbeidsmarktpositionering van Rijswijk zal verbeteren.
4.4 Strategische ontwikkelmodellen De uitkomsten van de diverse bijeenkomsten en stadsverkenningen zijn gekoppeld aan bovenstaande waarden en gerangschikt in verschillende ontwikkelingsmodellen. Deze modellen worden op dit moment in de cultuursector in Nederland gebruikt om het cultureel ondernemerschap te vergroten en de financieringsmix van culturele instellingen te verbreden. Hieronder volgt een aantal voorbeelden die al bestaan en een aantal ideeën en
16
suggesties uit de consultaties om de verbinding van de impactwaarden met ontwikkelingen en veranderingen toe te lichten. Het gaat achtereenvolgens om: Het aanboren van nieuwe product-marktcombinaties, culturele instellingen gaan daarbij op zoek naar nieuwe markten, nieuwe producten of een bundeling daarvan. Het creëren van een of meer ketens, waarbij het zowel kan gaan om verticale als horizontale integratie. Bij verticale integratie gaat het bijvoorbeeld om een instelling die niet alleen toneelstukken speelt, maar die ook gaat schrijven. Horizontale integratie is bijvoorbeeld dat deze opvoerende instelling ook een theater gaat bouwen. Een andere veranderingsroute is clusterontwikkeling, waarbij de clustering van elkaar versterkende activiteiten de afzonderlijke onderdelen versterkt en het geheel meer is dan de som der delen. Het gaat om een combinatie van verschillende organisaties, functies, facilitering en infrastructuur. We komen nieuwe product-marktcombinaties tegen in de culturele sector en in de consultaties van de dialoogfase. Bioscoop en poppodium zijn voorbeelden van zowel een nieuwe markt (jongeren) als een nieuw product. De nadruk ligt in deze voorbeelden op de recreatieve waarde. Er zijn voorbeelden van productvernieuwing waarbij de artistieke waarde voorop staat. Ook in de consultaties werden er ideeën aangedragen. Trias heeft naast muziekonderwijs de productrange uitgebreid door nog meer nadruk te leggen op groepsmuziek beleving en muziekvoorstellingen. Bestaande gebouwen benutten voor oefenruimtes is een ander voorbeeld. Het voorbeeld van de muziekschool heeft duidelijk ook betekenis voor recreatieve en participatiewaarden. Ook kan er sprake zijn van productvernieuwing waar de maatschappelijke waarde meer nadruk krijgt. In de consultaties ging het onder andere over jeugdprogrammering, of geschikte ouderenprogrammering en facilitering. Een voorbeeld buiten Rijswijk is een Poolse opera van professionals samen met een grote groep Poolse bewoners. Dit voorbeeld geeft ook iets aan van de participatie en recreatieve waarde. Er zijn ook productvernieuwingen in de cultuur waarbij het rendement vooral economische waarde aanjaagt. Het Utrechtse concept van een aantal culturele zondagen per jaar, werd ook in de tegenpoolsessies genoemd. Het is een samenwerking van bedrijfsleven, winkeliers, culturele instellingen en amateurgezelschappen rond een wisselend thema. De betekenis voor de recreatieve en artistieke waarde is evident. Productvernieuwingen die de educatieve individuele waarde kunnen verbeteren kwamen onder andere voor bij een amateurgezelschap dat opperde zich te willen inzetten op de Rijswijkse scholen. Keteninnovaties zijn ook een vorm van samenwerking (soms zelfs fusies), zoals de toneelpodia en gezelschappen in Rotterdam en Den Haag, die zowel meer artistieke waarde als economische waarde nastreven. Clusterinnovaties Een voorbeeld van clusterinnovatie is een concentratie van locaties, zoals bijvoorbeeld in Enschede waar theater, poppodium, muziekschool en horeca dicht bij het station zijn 17
geconcentreerd. Ook Eindhoven is een voorbeeld op het gebied van design, techniek en productie, waar scholen, bedrijven, gemeente al jaren succesvol mee bezig zijn. De effecten voor de economische waarde en artistieke waarde geven op individueel vlak participatieen educatiewaarden.
4.5 Rol van de gemeente Uit de stadsverkenning blijkt een grote behoefte aan een andere manier van (samen)werken, meer co-creatie en coproductie. Van de gemeente wordt een andere rol verwacht, van financieren en controleren naar faciliteren en waar nodig regisseren. Het gaat erom aanzetten te geven voor de totstandkoming van een cultureel netwerk en daarin blijvend te investeren. Daarbij geldt een gedeelde verantwoordelijkheid voor de vormgeving en uitvoering van het kunst- en cultuurbeleid. Bij de verdere invulling en uitvoering van de cultuurvisie gaat het om een dynamisch proces, waarin samenspraak met het netwerk voorop staat. Daarbij is belangrijk nu al voor te sorteren op het samenwerkingsproces, door een heldere visie te bieden met oplossingsrichtingen, een gezamenlijke filosofie van de aanpak en het benoemen van de beoogde (maatschappelijke) effecten en de te beïnvloeden factoren. Maatschappelijke veranderingen kunnen effectiever en sneller tot stand worden gebracht als bestaande organisaties samenwerken. Er bestaan diverse modellen waarmee de samenwerking en interactie tussen gemeente en stad vorm kan worden gegeven. Dat wordt in de cultuurvisie vanuit onderstaande drie modellen verder uitgewerkt. Het eerste model is een ‘public-private partnership’. Het gaat hierbij om samenwerking tussen gemeente en private partij(en) om een specifiek project of dienst uit te voeren, bijvoorbeeld het ontwikkelen van een gebouw. Voordeel van deze vorm is het eenduidige doel, nadeel kan het winststreven zijn van de private partij, omdat de kosten uiteindelijk door de gebruikers opgebracht zal moeten worden. Voordeel is echter dat het verliesrisico bij die zelfde private partij kan blijven. Omdat het een contract is tussen twee partijen is, worden de belangen van andere stakeholders vaak buiten beschouwing gelaten. Kijkend naar de situatie van de cultuursector in Rijswijk is een ontwikkeling die grote investeringen vergt niet waarschijnlijk, tenzij een private partij de potentiële inkomsten- en financieringsmix vindt opwegen tegen de risico’s. Bij een poppodium of een bioscoop is dat niet ondenkbaar. De totstandkoming van een ‘public-private partnership’ blijft daarom mogelijk, als en wanneer dat nodig en opportuun is. De gemeente heeft hier dan de rol van contractpartij, die het project bijvoorbeeld faciliteert met vergunningen en verordeningen. Het tweede model is het netwerk van de culturele sector. Verschillende cultuurorganisaties worden verbonden door doelgerichte relaties die formeel of informeel kunnen zijn. Het gaat vaak om ad hoc samenwerking, die zich beperken tot het delen van informatie of kennis. Ze zijn vaak ook op korte termijn gericht en niet op structurele verandering op lange termijn. Een ander nadeel is dat het meestal netwerken zijn binnen een sector (de cultuur) en er geen verbinding ontstaat met maatschappelijke organisaties of bedrijfsleven. Waar dit netwerkmodel in de cultuurvisie kan bijdragen, is het tot stand laten komen van ad hoc samenwerkingen zoals we die ook in de Tegenpoolsessies al zagen ontstaan. Deze ad hoc groepen kunnen we als gemeente aanmoedigen en faciliteren, maar zullen we los moeten laten zo gauw ze elkaar vinden. Het is erg op activiteitsniveau gericht en we hebben in Rijswijk al een paar goede voorbeelden. 18
Het derde model van samenwerking is die van ‘collective impact’. Hierbij gaat het om een lange termijn verplichting van verschillende (belangrijke) actoren uit verschillende sectoren die een gezamenlijke agenda hebben om een maatschappelijke verandering tot stand te brengen. Ze stemmen hun activiteiten en acties op elkaar af en worden gesteund door een ‘back-bone’ organisatie.
19
5. Vervolgproces 5.1 De dialoogfase In de dialoogfase, worden de inzichten en keuzes uit de verkenningsfase vertaald naar concrete beleidsaanbevelingen. Deze fase leidt tot de concept cultuurvisie. Hierbij gaat het om concrete beleidsaanbevelingen en roldefinities, met uiteindelijk een raadsvoorstel ter vaststelling van de cultuurvisie en de vervolgstappen die daartoe moeten worden ondernomen. Hoofdstuk 4 van deze rapportage beschrijft diverse concepten en modellen die in de dialoogfase verder worden uitgewerkt en die een plaats krijgen in het eindproduct: de cultuurvisie. Deze concepten en modellen zijn: cultureel ondernemerschap; de beleids-impactwaarden artistiek, maatschappelijk en economisch; individuele impactwaarden recreatief, educatief en participatief; ontwikkelingsmodellen als product-marktcombinaties, ketenintegratie en clustervorming. In de raadsvergadering van 29 oktober 2015 hoort het college graag uw inbreng voor de wijze waarop de beleidskeuzes voor de cultuurvisie tijdens de realisatiefase zullen worden uitgewerkt. De beleidsaccenten volgens de verschillende impactwaarden vormen daarbij de kern.
5.2 De realisatiefase In de realisatiefase worden in enkele sessies met eerder betrokken burgers en instellingen beleidskeuzes voor de cultuurvisie verder uitgewerkt en getoetst. Ook de inspiratie denktank zal daarvoor verdere inzichten en adviezen geven. De rijke opbrengst van ideeën en adviezen wordt daarna in een aantal bredere themagebieden geclusterd. Dat zijn: jeugd en jongeren, locatie- en gebouwclustering, vrijheid van creativiteit, samenwerking met bedrijven en maatschappelijke organisaties, en erfgoed. In de realisatiefase krijgen ook enkele minder geslaagde aspecten van de dialoogfase nader invuling. Zo zal het bedrijfsleven opnieuw, maar nu op een meer aansluitende manier, gevraagd worden visies en ideeën in te brengen. Hoewel er wel vertegenwoordigers van diverse onderwijsinstellingen aan de verkennings- en dialoogfase hebben meegedaan, zullen de instellingen die daarbij ontbraken alsnog in het proces worden betrokken. Wij beogen op deze manier, na de rijke opbrengst in de dialoogfase, een breed draagvlak te verkrijgen bij burgers en organisaties in Rijswijk voor de cultuurvisie die aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd. Het dynamische bestuursproces heeft daarmee concreet invulling gekregen, waarna met de voorgenomen verbreding en vernieuwing van cultuur in Rijswijk een begin kan worden gemaakt. In grote lijnen bevat de realisatiefase: twee consultatiebijeenkomsten, overleg met de inspiratie denktank, gesprekken met bedrijfsleven en scholen. Een eerste bespreking in de raad is te verwachten in januari 2016.
20
5.3 Het transformatietraject In het transformatietraject wordt ten slotte aandacht besteed aan de invulling van structuur, organisatie en de rol- en taakverdeling. Ook worden voorstellen ontwikkeld voor de wijze waarop de gemeente in de toekomst met verordeningen en vergunningen omgaat, die zoals in de verkenningsfase bleek, soms als te beperkend worden ervaren. Ten slotte zal het in het transformatietraject inhoudelijk ook om budgetten en financiering gaan.
21
Bijlagen Bijlage 1 Opbrengst Stadvisie bijeenkomst Uit de ‘denk vrij’ brainstorm kwamen de volgende ideeën naar voren: Gebruik leegstaande gebouwen in de Plaspoelpolder voor oefenruimten en als mogelijkheid voor optredens van muzikanten (zoals de Boerderij Zoetermeer). Maak het haventerrein geschikt voor een bioscoop en een terras aan de Vliet. Zorg voor een kleinschalige bioscoop, met cultureel aanbod zoals het Filmhuis. Maak van het Stadhuis ook een centrum voor Kunst en Cultuur, een broedplaats. Het algemene aanbod is te vrijblijvend (incidenteel), er is behoefte aan meer continuïteit en betaalbaar aanbod. Er moet meer beleidsaandacht komen voor beeldende kunsten. Laat de ‘Grote Kunst’ over aan Den Haag. Communiceer meer over wat er al is. Maak (musea, cultuuraanbod) meer zichtbaar en bekend. Suggesties voor uitwerking: Kunst in de Plaspoelpolder, cultuur in combinatie met studentenhuisvesting. Kunst is door versnippering niet zichtbaar, benut de mogelijkheden die grote (leegstaande) gebouwen bieden (Bogaard – HBG-gebouw). Combineer sportkantines tijdens leegstand met oefenruimten voor muziek. Organiseer meerdere keren per jaar een Strandwalfestival: zomer, winter en lente. Zorg voor meer kleine(re) kunst in Rijswijk en kleinschaliger aanbod, zoals ateliers of galeries in leegstaande winkelpanden. Stem programmering en aanbod meer af op de bevolkingssamenstelling. Bied iets aan dat omliggende gemeenten niet hebben, bijvoorbeeld een drive-in bioscoop voor alle doelgroepen. Verbinden en samenwerken Kunst en cultuur kan op verschillende manieren een verbindingsmiddel voor de Rijswijkse gemeenschap zijn. Hiervoor is een aantal suggesties gedaan.
Uit de ‘denk vrij’ brainstorm kwamen de volgende ideeën naar voren: Zie kunst en cultuur als verbindingsmiddel met andere maatschappelijke onderwerpen, zoals leefbaarheid en sociale cohesie (op wijkniveau), zorg, werk en economie en als verbindingsmiddel voor geheel Rijswijk (oud en nieuw). Zorg door het clusteren van kunst en cultuur voor meer mogelijkheden. Verbind kunst en cultuur met onderwijs, welzijn en sport. 22
Kunst en cultuur moeten er voor alle leeftijden zijn. Eén strandwalfestival per jaar is te weinig. Er moet op regionaal gebied beter worden samengewerkt en (door)verwezen.
Suggesties voor uitwerking: De gemeente moet meer faciliteren, onder andere via ruimte in vergunningen en naast incidentele initiatieven (Strandwalfestival) meer faciliteren in continu aanbod. Zorg voor educatief aanbod in de wijk: zoek samenwerking met het onderwijs. Maak gebruik van (landelijke) fondsen voor cultuurprojecten. Er is behoefte aan multifunctioneel en centraal aanbod van kunst en cultuur, waar vrije tijd, educatie en uitgaan samen komen; dit kan bijvoorbeeld in leegstaande kantoorpanden, wat ook weer de leefbaarheid van bedrijventerreinen verhoogd. Hergebruik het Huis van de stad als broedplaats voor kunst en cultuur (musici, kleinkunst, podia, beeldenkunst, educatief aanbod workshops, lezingen et cetera). Centraal gelegen, goed bereikbaar en verbinding tussen oud en nieuw Rijswijk. Zorg voor een muziekmakelaar (misschien ook kunstmakelaar) in het oude stadhuis. Verbind kunst en cultuur met (bestaande) horeca. Faciliteer wijkgerichte projecten, in samenwerking met bewoners, bijvoorbeeld gericht op literatuur en beeldende kunst. Verruim de bereikbaarheid en openingstijden van het aanbod. Trek voor het cultureel erfgoed, landgoederenzone en de Vliet (trekvaart) op met buurgemeenten, zorg voor verbinding met de regio. Organiseer een ‘Toon je talent’ dag. Doelgroepen jeugd en jongeren Momenteel lijkt er (haast) geen aanbod te zijn voor jeugd en jongeren en vooral de groep van 12 tot 20 jaar. Hoe hiermee om te gaan is bij dit subthema kort aangestipt.
Uit de ‘denk vrij’ brainstorm kwamen de volgende ideeën naar voren: Bied studenten meer mogelijkheden door samenwerking met Hogescholen. Zorg voor meer voorzieningen voor jongeren (bioscoop, uitgaan, discotheek). Suggesties voor uitwerking: Zet een jongerenplatform (12-20 jaar) op om de behoefte te inventariseren en ideeën en wensen concreet te maken. Maak bestaand aanbod inzichtelijk met een jaarprogramma of jaarplanner. Zorg voor jeugdprogrammering in de schouwburg. Cultureel erfgoed
23
Slechts weinigen weten wat Rijswijk op het gebied van cultureel erfgoed in huis heeft. Hier volgen enkele ideeën om het cultureel erfgoed in de kijker te zetten. Uit de ‘denk vrij’ brainstorm kwamen de volgende ideeën naar voren: Zorg voor het behouden van het cultureel erfgoed en geef meer (regionale) bekendheid daaraan: landgoederenzone en de Vliet. Benadruk het gezamenlijke belang, ook als ten koste gaat van een stukje eigen identiteit. Suggesties voor uitwerking: Richt een kunstroute of kunstboulevard in: een wandelroute met oog op historie, ook voor niet-Rijswijkers. De landgoederenzone is cultureel erfgoed, zorg voor (aansluitende) routes door de verschillende gemeenten heen. Plaats meer informatieborden en ontwikkel app’s en een QR-code.
24
Bijlage 2: Verslag Tegenpoolsessies De eerste vraag was: Hoe ziet u de toekomst (stip op de horizon)? Men verwacht dat de rol van de gemeente zal veranderen, waarschijnlijk komt de nadruk te liggen op faciliteren en waar nodig regisseren. De rol van de gemeente is nu vooral gericht op controleren en beheersen en zou zich meer moeten richten op het ondersteunen van nieuwe initiatieven. Een belangrijke vraag is: wie doet wat? Wat zou de gemeente moeten doen en hoe regelen we het samenspel tussen gemeente en culturele instellingen? Er lopen veel lijnen door de gemeente om diverse groepen te bereiken, daarin is (te) weinig samenhang, mede door gebrek aan capaciteit en kapitaal. Ook zou er meer publiciteit moeten worden gegeven aan het aanbod, wat er in de gemeente op cultureel gebied gebeurt. De bevolkingssamenstelling verandert. Nu worden ‘allochtone’ bewoners nauwelijks met kunst en cultuur bereikt. Er is behoefte aan een visie om hen, onder andere via het onderwijs, beter te bereiken. Ook moet er oog zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Cultureel aanbod moet aansluiting vinden met heel Rijswijk, met alle bevolkingsgroepen en inwoners. Er is wel veel aanbod, maar sluit dat (voldoende) aan op de vraag? Dat vergt onderzoek naar de behoefte van de inwoners en de verschillende bevolkingsgroepen. Technologische ontwikkelingen gaan heel snel, waardoor de samenleving continu verandert. Belangrijk is de verbindingen, vooral met jongeren die de ontwikkelingen beter kunnen volgen, goed te houden. Gemeente en instellingen moeten mee veranderen om de veranderingen bij te kunnen benen. Er is bij culturele instellingen steeds meer vergrijzing en weinig aansluiting met de jeugd. Hoe verbinden we de nieuwe generatie? We moeten een verbinding aanbrengen tussen het bestaande aanbod en nieuwe ontwikkelingen. Er is veel aandacht voor cognitieve vaardigheden van de jeugd, sommigen vallen echter uit de boot, hoe gaan we daarmee om? We moeten werken aan een nauw sluitende cultuurketen, met samenhang en een betere afstemming van het aanbod. Culturele instellingen moeten beter samenwerken en meer aandacht hebben voor maatschappelijke binding. Daarvoor moeten muren worden geslecht. Mede door het toenemend individualisme is het lastiger om mensen te benaderen. Er is te weinig ‘community’; leden van culturele instellingen halen eruit wat ze zelf interessant vinden en laten de rest de rest. Het wordt ook steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden, dat leidt tot hogere kosten en hogere entreeprijzen. Het is voor de sociale cohesie in de gemeente belangrijk om mensen te binden, culturele instellingen kunnen daarin een voorhoederol vervullen, onder andere door gelegenheid voor ontmoeting te bieden. Het gaat zowel om verbindingen tussen leeftijdsgroepen als tussen verschillende culturen. Kunst en cultuur zijn het oliemannetje van de samenleving en kunnen voor verbinding zorgen. Dat vraagt actieve instellingen. De gemeente kan daarbij faciliteren, onder andere ten behoeve van participatie en cohesie. Culturele instellingen worden steeds kleiner en moeten werken aan hechtere banden. Ze zullen op zoek gaan naar andere inkomstenbronnen en meer aandacht krijgen voor cultureel ondernemerschap. Ook moeten ze hun doelen verbreden en meer aandacht hebben voor maatschappelijke samenwerking en integratie. De instellingen moeten meer ‘out of the box’ denken, met aandacht voor vernieuwing en het loslaten van eigen achtergronden, meer investeren om anderen, die nu niet of nauwelijks aan culturele activiteiten deelnemen, daarbij te betrekken. Het gaat daarbij om drie pijlers: samenwerking tussen professionals en amateurs, educatie en cultureel erfgoed. Daarbij moet een goede match worden gevonden 25
tussen professionele kunst, die streeft naar perfectie, en amateurkunst. Culturele instellingen zouden zich meer kunnen identificeren met Rijswijk en de relatie tussen kunst en cultuur en maatschappelijke en economische ontwikkelingen versterken. Zo is er in de Plaspoelpolder sprake van een monocultuur, er is een mismatch tussen vastgoedeigenaren en kunst- en cultuurinstellingen. Kunst en cultuur kunnen helpen om daarin verandering te brengen. Sommigen vinden Rijswijk saai. Er is behoefte aan experimenteerruimte en wildgroei, vrijplaatsen zonder al te veel voorschriften, waar nieuwe ideeën kunnen worden uitgetest. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de leegstand (Plaspoelpolder, oude stadhuis en de Boogerd). Een mogelijk voorbeeld is het creëren van een ‘muziektempel’, mede als platform voor nieuw talent. Sommigen pleiten voor het inrichten van een ‘cultureel plein’, zowel fysiek als organisatorisch, met een koepelorganisatie. Kort samengevat zijn de kernbegrippen in het eerste onderdeel van de tegenpoolsessies: samenwerken, verbinden en vernieuwen. De tweede vraag was: Wat kan er als er niets verandert? De meningen zijn hierover verdeeld. Volgens sommigen zou dat geen drama zijn, want er zit veel kracht in de culturele instellingen. De organisaties hebben voldoende zelfveranderend vermogen. Er ontstaan dan allerlei nieuwe organisatievormen. Er zijn al allerlei onverwachte, spontane initiatieven en vormen van samenwerking buiten de bestaande kaders om, vooral ook bij jongeren, die tal van initiatieven ontplooien, zoals ‘art impulse’. Internet wordt steeds belangrijker, vooral voor jongeren. Zij verrichten daarmee ook vrijwilligerswerk om niet, bijvoorbeeld door apps of andere software te ontwikkelen, die het leven van anderen kunnen vergemakkelijken. Dat wordt niet altijd (h)erkend. De gemeente moet de ‘organische’ veranderingen faciliteren en de juiste sfeer voor vernieuwing creëren. Zij speelt nu een rol op de achtergrond, maar heeft een positieve grondhouding en zet zich in voor cultuurbeleid, er is relatief veel geld voor kunst en cultuur. Ook het MKB en verhuurders spelen een rol, nu is er veel onwil om leegstaande panden beschikbaar te stellen, uit angst om eventuele huurinkomsten mis te lopen. Als er niets verandert zal dat volgens anderen leiden tot een kaalslag. Stilstand is immers achteruitgang. Culturele instellingen kunnen het nog heel lang uithouden, maar zullen langzaam uitsterven. Zij zijn erg naar binnen gekeerd. Nu is er nog een redelijk evenwicht in het aanbod en dat verdwijnt dan langzaam uit zicht. De belangstelling voor kunst zal geleidelijk inzakken, de samenhang verdwijnt en het publiek zal steeds meer verengen. Nu al is het heel lastig om jongeren te interesseren. Professionele organisaties kunnen zich vermoedelijk beter redden, zij spelen makkelijker in op landelijke ontwikkelingen, voor amateurkunst is dat lastiger. De samenleving en sociale dynamiek veranderen en culturele instellingen moeten daarin meebewegen. Zo wordt er steeds minder gewinkeld, waardoor er minder aanloop is en minder spontaan bezoek aan kunst en cultuur. Dat vraagt aanpassing van het gebied en het bieden van stimulansen om mensen (weer) aan te trekken, door ‘happenings’ en ‘events’. Hoewel er steeds meer mensen actief met kunst bezig zijn, laten zij zich niet meer organiseren in verenigingen, het clubgevoel verdwijnt. Er is onvoldoende aansluiting tussen instellingen en publiek. Toch vinden sommigen de samenhang tussen de verenigingen fantastisch, die moet behouden blijven. Er is wel degelijk een eigen identiteit, die we moeten koesteren. Volgens anderen zijn er teveel eilandjes, die meer met elkaar verbonden moeten worden.
26
De behoeften van mensen en vooral van jongeren veranderen. Zo zijn er steeds meer ‘events’, die grote aantallen mensen trekken. Daar valt moeilijk tegenop te concurreren, ook omdat er te weinig dynamiek is. Grote steden blijven door hun aanbod en betere mobiliteit aantrekkelijk, kleinere gemeenten verliezen terrein en kunnen onvoldoende concurreren. Rijswijk moet meer samen doen met Den Haag, dat gebeurt nu nog te incidenteel. Het gaat daarbij niet om concurreren maar aanvullend zijn. Voor vernieuwing zijn initiatiefnemers en bruggenbouwers nodig, iemand moet de regie hebben. Dat kan per onderwerp verschillen. Dat is niet erg, mits de rolverdeling helder is. Diverse deelnemers doen een beroep op de gemeente: die moet stimuleren en faciliteren. Daarvoor moet zij wel input krijgen. De gemeente moet een balans vinden tussen beleidsveranderingen en het veranderingsvermogen en de financiële zelfredzaamheid van culturele instellingen. Niet alles moet in beleid worden gegoten en met geld worden geregeld, laat instellingen vooral ook elkaar opzoeken. Nu is er nog veel versnippering, samenwerken gaat niet vanzelf. Tegelijkertijd krijgt de samenwerking tussen de vier grote instellingen (museum, schouwburg, Trias en bibliotheek) steeds meer vorm. Spreek ook bedrijven aan op hun maatschappelijke betrokkenheid. Er moet creatief worden nagedacht over de (her)inrichting van de gemeente. Zo is er behoefte aan laagdrempelige ‘inloopgelegenheden’, waar iedereen komt. Maak beter gebruik van bestaande gebouwen, bijvoorbeeld scholen die ’s avonds niet in gebruik zijn. Denk ook aan een Cultureel centrum in de Plaspoelpolder. Er zijn goede locaties en gebouwen, maar door het herschikkingsbeleid wordt dit minder. Cultuureducatie is te versnipperd en te weinig gericht op verdieping. In het voortgezet onderwijs is het moeilijk om de leerlingen te interesseren voor kunst en cultuur. Andere culturele groepen hebben geen aansluiting. Zo missen we de expats, die hebben hun eigen clubs, onder andere in bedrijven. Daarnaast is er de komst van vluchtelingen, ook deze groep moet betrokken worden. Kort samengevat zijn de kernbegrippen in het tweede onderdeel van de tegenpoolsessies: verarming en verschraling, versnippering, betrokkenheid, regie en bruggenbouwers. De derde vraag was: Wat kan er als er alles anders wordt? De culturele wereld bestaat uit allemaal losse brokjes en is te divers georganiseerd. Om dat te veranderen is een totaalconcept nodig, met een totaalbeleving. Sommigen pleiten voor het concentreren van kunst en cultuur en het instellen van één overkoepelende organisatie, mede voor het optimaliseren van de samenwerking en het bundelen van budgetten Een alternatief is het vormen van een culturele netwerkorganisatie, die gezamenlijk plannen maakt, maatschappelijke thema’s bedenkt en problemen oplost. De gemeente moet dat dan financieren, zonder teveel toezicht- en verantwoordingsmechanismen. Daarbij kan ook een cultuurplein en muziektheater als bruisend cultureel hart van de stad worden ingericht, goed bereikbaar en toegankelijk. Concentratie kan ook leiden tot meer integratie tussen bevolkingsgroepen. Nu zijn er wel allerlei initiatieven, maar die zijn in aantal beperkt en ook lang niet bij iedereen bekend. Volgens sommigen vormt de wijk de basis voor kunst en cultuur. Organiseer kunst in elke wijk, ga op zoek naar talent en bied ruimte voor een multifunctioneel podium. De rol van de gemeente is belangrijk. Als zij mogelijkheden biedt, dan gebeuren er vanzelf mooie dingen. Geef inwoners ruimte voor initiatief nemen en faciliteer dit met (financiële) middelen. Zo kan de gemeente geld geven om bepaalde plekken om niet te gebruiken en creatieve mensen kunnen steunen bij het opzetten van bijzondere projecten, bijvoorbeeld door het geven van startsubsidies. De effecten kunnen dan na verloop van tijd gemeten worden. Sommigen bepleiten het minimaliseren van beleid en middelen, een zak met geld is 27
geen garantie voor vernieuwing. De gemeente zou de behoeften van de bewoners moeten onderzoeken en, al dan niet tegen (gereduceerde) betaling, een cultuurpas voor alle inwoners (‘vouchers tegen verveling’) introduceren. De gemeente moet Rijswijk meer promoten en aan citymanagement doen. Er moet minder geografisch gedacht worden en meer in ‘events’ en bijzondere locaties. Laat alle planologische regels voor de buitenomgeving los. De Plaspoelpolder moet ontmanteld worden om daar een vrijplaats te creëren. Geef jongeren daar een locatie, met alle ruimte om dingen uit te proberen. Zorg voor broeinesten voor jong talent en zet een poppodium neer, daar is ook regionaal behoefte voor en te weinig aanbod. Diverse deelnemers pleiten voor het inrichten van podia en vrijplaatsen op verschillende plekken in de gemeente, waar ruimte is om nieuwe ideeën in de praktijk te brengen. Rijswijk moet zich profileren als plek waar tijdelijke initiatieven kunnen worden genomen (pop-ups e.d.). De jeugd vormt de basis. In het onderwijs moet meer tijd zijn voor kunst en cultuur, anders is er geen creatieve ontwikkeling en wordt cultuur niet ervaren als onderdeel van het leven. Ten slotte werden nog de volgende suggesties gedaan. Betrek het bedrijfsleven meer bij culturele ontwikkelingen. Culturele instellingen zouden samen met winkeliers een ‘culturele zondag’ kunnen inrichten, waar kunst en cultuur zichtbaar en toegankelijk zijn. Zorg voor een website met alle maatschappelijke en culturele instellingen, met agenda. Culturele instellingen moeten faciliteiten ook digitaal aanbieden, waarbij instellingen bij elkaar kunnen winkelen (een soort marktplaats). Benut de driehoek schouwburg, stadhuis en bos: tot juni theater in de schouwburg, tot september in het bos en het Strandwalfestival als klapper. Kort samengevat zijn de kernbegrippen in het derde onderdeel van de tegenpoolsessies: middelen, bereikbaarheid, vraag (in plaats van aanbod), samenwerking, minder regelgeving en ruimte voor experimenten. De vierde vraag was: Wat kan er als we gezond innoveren en doorontwikkelen? Leg verbindingen tussen instellingen en zorg voor een betere samenwerking. De gemeente moet hen daarop aanspreken. Organiseer gezamenlijke activiteiten, zoals beeldende kunst, fotografie, ballet e.d. en zorg voor ontmoeting en dynamiek. Sluit daarbij zo mogelijk aan op scholen. Combinatiefunctionarissen kunnen daarbij verbindingen aanbrengen. Leg op wijkniveau verbindingen tussen culturele instellingen en (brede) scholen. Wijkverenigingen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Ga als culturele sector actief op zoek naar (potentiële) klanten en vind uit wat zij willen en deel dit met elkaar en andere partners. Kleinere instellingen kunnen zich beter richten op specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen). Zorg voor een betere samenwerking tussen culturele instellingen en het bedrijfsleven, vergelijkbaar met de beursvloer Rijswijk. De rol van vastgoedeigenaren is daarbij van grote invloed. Zorg voor betere communicatie over het (culturele) aanbod en evenementen in de gemeente, bijvoorbeeld door grote informatieborden en ‘aanplakborden’ te plaatsen waar iedereen informatie op mag aanbrengen. Bedenk activiteiten die aantrekkelijk kunnen zijn voor mensen die niet in Rijswijk wonen maar er wel werken, bijvoorbeeld lunchconcerten en gratis workshops. Stimuleer uitwisseling van evenementen en voorstellingen met Voorburg-Leidschendam. Heb oog voor ouderen, steeds meer voorzieningen worden voor hen minder bereikbaar, fysiek maar ook financieel. De gemeente zou bij subsidieaanvragen rekening moeten houden met het meerjarig
28
perspectief en samenwerking tussen instellingen. Stel een culturele raad in voor samenwerking en afstemming van het aanbod. Gebouwen van culturele instellingen kunnen beter worden beheerd, om zo een betere benutting en hogere bezettingsgraad te bereiken. Zo worden voetbalcomplexen op tijden dat er niet gespeeld wordt gebruikt voor kinderopvang. Zoiets kan ook voor kunst en cultuur worden geregeld. Dat trekt weer andere mensen aan, waarmee bepaalde projecten kunnen worden gedaan. Benut de leegstand, ook ten behoeve van professionele kunstenaars en vul die flexibel in (pas aanbod en activiteiten periodiek aan), dit kan ook expats aantrekken. Om te beginnen zou geïnventariseerd moeten worden wat er nodig is aan ruimte en wat er beschikbaar is. Maak buitenkunst mogelijk: ‘geef ruimte voor reuring’. Met de inrichting van een poppodium (zoals Tivoli-Vredenburg) kan direct worden begonnen. Kort samengevat zijn de kernbegrippen in het derde onderdeel van de tegenpoolsessies: aandacht voor diverse doelgroepen, samenwerking, vertrouwen, regie en communicatie. Ten slotte werd de deelnemers gevraagd aan te geven wat hen is opgevallen en of het gelukt is om het eigen belang los te laten. Deelnemers waren tevreden over de bijeenkomsten, er was veel dynamiek en creativiteit. Er was een gedeelde bereidheid om van de eigen plek te komen en samen zaken op te pakken, daartoe zijn al veel goede ideeën ingebracht. Culturele instellingen willen samen optrekken en aan deze ontmoetingen een vervolg geven. Ze willen niet alles bij de gemeente neerleggen en ook zelf de rol als instelling opnemen en initiatief nemen.
29
Bijlage 3: verzamelde adviezen, ideeën en denkrichtingen over de rol van de gemeente Breng de behoefte aan kunst en cultuur van de inwoners in kaart. De rol van de gemeente zou zich meer moeten richten op faciliteren, (ook continu aanbod en ‘organische’ veranderingen), stimuleren, waar nodig regisseren en creëren van de juiste sfeer voor vernieuwing. Zorg voor minder regelgeving en toezicht- en verantwoordingsmechanismen. Vind een goede balans tussen beleidsveranderingen en het veranderingsvermogen en de financiële zelfredzaamheid van culturele instellingen. Stimuleer samenwerking en meer samenhang tussen culturele instellingen. Zorg voor een goede rolverdeling tussen gemeente en culturele instellingen. Blijf zorgen voor voldoende financiële middelen. Hou bij subsidieaanvragen rekening met meerjarig perspectief en samenwerking. Geef culturele instellingen en inwoners ruimte voor initiatieven en faciliteer dit met (financiële) middelen, bijv. via startsubsidies met effectmeting (ex post). Introduceer, al dan niet tegen (gereduceerde) betaling een cultuurpas voor alle inwoners. Stel een culturele raad in voor samenwerking en afstemming van het aanbod. Zet een jongerenplatform (12-20 jaar) op om behoeften te inventariseren en ideeën en wensen concreet te maken. Schakel combinatiefunctionarissen en wijkverenigingen in voor het zorgen van verbindingen tussen kunst en cultuur en (brede) scholen. Stimuleer initiatiefnemers en bruggenbrouwers en zorg voor een goede rolverdeling. Bied meer ruimte, o.a. voor buitenkunst en ‘reuring’. Inventariseer leegstaande gebouwen en de mogelijkheden en behoefte aan benutting daarvan. Laat waar mogelijk planologische regels voor het buitengebied los. Spreek bedrijven aan op hun maatschappelijke betrokkenheid. Houd rekening met verschillende bevolkings- en leeftijdsgroepen (expats, vluchtelingen, ‘allochtonen’, ouderen, jongeren en jeugd). Zorg voor een goede verbinding met jongeren en jeugd. Zorg voor aandacht binnen het onderwijs voor kunst en cultuur. Stimuleer cultureel ondernemerschap. Faciliteer wijkgerichte projecten (literatuur, beeldende kunsten), in samenwerking met bewoners. Maak een website met alle maatschappelijke en culturele instellingen, met agenda. Verruim bereikbaarheid en openingstijden van culturele instellingen. Benut de historie (bijv. Vrede van Rijswijk), cultuur en groen. Zorg voor behoud van het cultureel erfgoed en geef daaraan meer (regionale) bekendheid, zorg voor (aansluitende) routes door de verschillende gemeenten. Gebruik het erfgoed als bron van inspiratie voor ruimtelijke ordening, cultuur(educatie) en nieuwe ontwikkelingen. Zorg voor aansluiting bij regionale kunst- en cultuurstructuren en maak beter gebruik van de aantrekkingskracht van de Randstad. Werk meer samen met Den Haag, Delft en Voorburg-Leidschendam. Zorg voor meer promotie van Rijswijk en citymanagement. Zorg voor betere communicatie over het (culturele) aanbod en evenementen in de gemeente, plaats meer informatieborden en ontwikkel app’s en een QR-code. Zorg voor een muziek- of kunstmakelaar, bijv. in het oude stadhuis. Bewaar het dorpse karakter, het groen en de gezelligheid van Rijswijk. 30
Bijlage 4: Deelnemende instellingen aan tegenpoolsessies Fotoclub F70 Galerie Arti-shock Florence (locatie Steenvoorde) Historische Vereniging Rijswijk Projectkoor Rijswijk Concertkoor Bewonersorganisatie De Strijp Bibliotheek Amateurspalet Rijswijks Jeugdtheater Sport en Evenementen Haaglanden Trias Welzijn Rijswijk, vrijwilligerscentrum Welzijn Rijswijk, mantelzorg Museum Buurtschap Oud Rijswijk Urbanisator Archeologische werkgroep Rijswijkse Schouwburg Knijnenburg Producties Stichting Amal Nivon ZH-W Stichting Omroep Rijswijk Groei en Bloei Stichting Strandwalfestival Bewonersvereniging De Hoek Rijswijks lyceum / Vredenburghcollege Wijkvereniging Leeuwendaal TopSchool Fotoclub Rijswijk
31