Concept Cultuurvisie 2008 – 2020
Concept Cultuurvisie 2008 – 2020
Concept Cultuurvisie 2008-2020
> Inhoudsopgave Voorwoord......................................................................................................................... 5 Proloog Breda 2020............................................................................................................ 7 Leeswijzer......................................................................................................................... 11
1 De Context........................................................................................................................ 13 1.1 Inleiding
13
1.2 Herijking Cultuur is meer
13
1.3 Rijksbeleid, Kunst van leven
13
1.4 Vertrouwen in Brabant
16
1.5 Brabantstad Europees Culturele Hoofdstad 2018
17
1.6 West-Brabant
17
1.7 Gemeentelijk beleid
17
2 Attitudes........................................................................................................................... 21 2.1 Inleiding 21 2.2 Van introvert naar extravert
21
2.3 Keuzes maken en doorpakken
21
2.4 Ketens
21
2.5 Bruggen bouwen
22
2.6 Herkennen en erkennen
22
3 Hoofdlijnen....................................................................................................................... 25 3.1 Inleiding 25 3.2 Het fundament
25
3.3 Speerpunten
26
3.4 Culturele hoofdstructuur
28
3.5 Fondsen
29
3.6 Vereenvoudigde regelgeving
29
3.7 Cultureel ondernemerschap 30
0090_08_concept_cultuurvisie_v4
3.8 Cultural Governance 30 3.9 Continuering dialoog 31
4 Cultuuragenda 2008-2010............................................................................................... 33 4.1 Inleiding 33 4.2 Het fundament 33 4.3 Speerpunten
42
Actiepunten Cultuurvisie 2008-2020.............................................................................. 45
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Voorwoord De slotmanifestatie van het cultuurdebat, in november 2007 in Podium Bloos, markeerde voor mij een omslag in het cultuurbeleid van Breda. De vele enthousiaste aanwezigen die op een of andere wijze aan dit debat hadden deelgenomen, de positieve energie van inleiders, kunstenaars en vertegenwoordigers van instellingen en organisaties, de naar toekomst ruikende ambiance en het ontbreken van wantrouwen en gemeentelijke (subsidie)afhankelijk heid, dat alles wees op het begin van een nieuwe periode. Het vuur brandend houden, was het motto. Nu moeten we dat gaan waarmaken, met visie en middelen, maar vooral met de scheppende kracht van iedereen in onze stad, professioneel en amateur, leerling en leraar, genieter en producent. Daar biedt deze toekomstvisie een uitdaging voor. We hebben ervoor gekozen om te pieken, te stralen in die dingen waar we heel goed in zijn. En te consolideren en uit te bouwen wat voor de culturele kleur van onze stad onmisbaar is. De beeldcultuur, met verbindingen naar ons verleden en naar onze toekomst, met statische en dynamische elementen en een volwaardige keten van voorzieningen, kan ons culturele handelsmerk worden. En voor bewoners, liefhebbers en leerlingen van kunst en cultuur, kunstenaars en kunstenmakers koesteren we een volwassen cultureel klimaat met stevige voorzieningen in de stad en in de wijken en dorpen. Zo geeft Breda op eigen wijze inhoud aan Brabantstad Culturele Hoofdstad 2018. Een brede vlakte met een rijke bloemenpracht waaruit enkele prachtige zonnebloemen oprijzen. Het cultuurdebat heeft nieuwe zaadjes uitgestrooid. Deze cultuurvisie laat zien hoe we moeten oogsten.
Wilbert J. Willems, wethouder cultuur
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Proloog Breda 2020 In 2020 is Breda nog steeds een gezellige, dynamische en groene stad waar het goed toeven is. Verbonden met de Hoge Snelheidslijn (HSL) wordt de strategische ligging van Breda in Europa nog eens versterkt. Cultureel gezien heeft de stad nadrukkelijk aan kleur gewonnen, niet in de laatste plaats door de keuze voor beeldcultuur als overkoepelend thema. Deze toegepaste kunstvorm is volledig geïntegreerd in Breda en geniet een groot draagvlak. Binnen de beeldcultuur ligt het accent op grafische vormgeving, film en fotografie. Door deze keuze heeft Breda een duidelijk cultureel profiel gekregen en onderscheidt de stad zich. De stad en haar identiteit sluiten met dit thema nauw aan op de digitale en virtuele ontwikkelingen die elkaar in een razend tempo opvolgen. Ook BrabantStad Culturele Hoofdstad 2018 heeft Breda internationaal op de kaart gezet. De rijke historie van de stad en de daaraan gekoppelde verhalen blijven een onuitputtelijke bron van inspiratie voor alle kunstdisciplines in de stad. Prominent aanwezig is het verhaal van de graven van Nassau. Hun belangrijkste bouwwerk, de Grote Kerk van Breda, is nog altijd blikvanger van de stad. Meer nog dan de schoonheid van de architectuur is de innovatie, het experiment en de durf die de Heren van Breda ten toon spreidden een inspiratiebron voor het zelfbewustzijn van het Breda van 2020. Verder is Breda in 2020 nog mooier dan de stad nu al is. Grote aantallen toeristen bezoeken de stad. Daar waar het niet mogelijk is oude gebouwen te restaureren, worden er goed ontworpen gebouwen teruggeplaatst. Breda is internationaal bekend om haar architectuur. De stad inspireert haar bewoners en bezoekers door de goed gekozen kunstwerken. Daarbij wordt de confrontatie niet geschuwd. De entrees van de stad worden gemarkeerd door indrukwekkende kunstwerken, die de stad uitstraling en cachet geven. De invloed van cultuur op de ontwerpen voor de openbare ruimte is zichtbaar en plaatsen met een historisch karakter worden geaccentueerd met moderne beeldende kunst. Het culturele veld Er is sprake van een hoogwaardig aanbod aan culturele activiteiten in Breda. Het Chassé Theater biedt een mix van publieksvriendelijke en cultureel aansprekende voorstellingen op het gebied van de podiumkunsten en film. De programmering van Mezz bevat aankomende bands en gevestigde namen op het gebied van (pop-)muziek en dance. Er zijn diverse initiatieven voor nieuwe podia. De theaterwerkplaats is de plaats waar de artistieke top van de amateur-organisaties zich kan meten aan de professionele organisaties. De Bredase musea tonen de stad ieder jaar weer bijzondere tentoonstellingen en activiteiten. Het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving geniet internationale bekendheid. Het museum is onderscheidend, biedt een ambitieus tentoonstellingsprogramma en fungeert als brandpunt voor de grafische vormgeving in Breda. Breda’s Museum belicht de historie en de toekomst van de stad met een speciaal accent op de beeldende kunsten gelieerd aan Breda. Prominent gelegen met de ingang aan de Keizerstraat kreeg het museum het karakter van een regionaal expertisecentrum. Het depot is uit Breda’s Museum verdwenen waardoor meer ruimte is ontstaan voor de collectie. Daarnaast is Breda het decor van een indrukwekkende reeks uiteenlopende festivals en activiteiten. De drie festivals rond het thema beeldcultuur verkregen internationale faam en bieden naast een internationaal aansprekend programma een podium voor jong talent. Het gaat om het jaarlijkse filmfestival en twee biënnales: Breda Photo en het Graphic Design Festival Breda. Daarnaast zijn er ook brede publieksfestivals als het Jazzfestival. Met de realisatie van leisure park de Bavelse Berg in 2012 kreeg Breda er een paar grootschalige evenementen bij, waaronder het meest aansprekende popfestival van Zuidwest Nederland.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
In de binnenstad zijn er gedurende de hele zomer meer intieme, kleinschalige evenementen. Naast aandacht voor de hoge kunsten is er in Breda ook ruimte en aandacht voor volkscultuur. Belangrijkste exponent hiervan is het carnavalsfeest, dat geworteld in een lange traditie nog steeds bruist. In 2020 is er sprake van een cultureel klimaat waarin volop wordt geproduceerd. De organisaties profiteren van elkaars kennis en vaardigheden en maken regelmatig producten die in het land opgemerkt worden. Naast de kleinere organisaties zijn er meerdere rijksgesubsidieerde culturele instellingen in de stad actief. Er is een volwaardige theaterwerkplaats voor de (semi)professionele podiumkunsten. Het voormalige Electron heeft zich ontwikkeld tot een cluster waar beeldende kunstorganisaties kunnen experimenteren, hun werk kunnen presenteren en ondersteuning en advies kunnen krijgen. Ook literatuur en poëzie werden in de loop van de jaren steeds belangrijker. De uitgeverijen die de stad rijk is zoeken elkaar op en spotten in toenemende mate ook regionaal talent. Cultureel burgerschap en sociaal-culturele infrastructuur In 2020 komt iedere burger van Breda, ongeacht etnische of sociale afkomst, met enige regelmaat in aanraking met cultuur. Een groot aantal inwoners is actief in amateurkunstorganisaties of als vrijwilliger bij een professionele organisatie. De bibliotheek zorgt er met een aantal doelgroepgerichte websites voor dat iedereen kan weten wat er te doen is in de stad. Vanaf 2009 helpt het Programmafonds Cultuurparticipatie burgers invulling te geven aan het culturele burgerschap van Breda. Speerpunten hierbij zijn educatie, amateurkunst en volkscultuur met aandacht voor diversiteit, innovatie en verankering. De interventie van het Rijk leidde ertoe dat de ingezette maatregelen snel konden worden doorgevoerd. Iedere culturele instelling biedt laagdrempelige activiteiten om burgers te laten proeven van hun culturele aanbod. Culturele organisaties zijn zich bewust van het belang van een brede, veelkleurige programmering en hebben hier de afgelopen jaren hard aan gewerkt. Ook voor de jeugd, de grote groep 60-plussers en de bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond biedt de stad een ruim scala aan culturele activiteiten. Er is meer plaats voor nieuwe kunstvormen en urban culture en er wordt meer gewerkt in projectmatige verbanden. Talent in alle sectoren van de kunst krijgt de kans zich te ontwikkelen in Breda. Nieuwe Veste is nog steeds de aangewezen instelling voor kunsteducatie en richt zich als publiek gefinancierd instituut op de minder rendabele onderdelen van het opleidingenscala. Daarnaast zijn er particuliere opleidingen van individuele kunstenaars of kleine instituten. De vele amateurkunstorganisaties in de stad bieden de mogelijkheid om het geleerde in praktijk te brengen. Op het gebied van talentontwikkeling is er een actieve samenwerking tussen kunsteducatieve instellingen, het amateurveld en het (semi)professionele veld. Talentontwikkeling gericht op professionele kunsten vindt uiteraard met name plaats op AKV/St. Joost (onderdeel van Avans), de Internationale Hogeschool NHTV (Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer) en enkele specifieke richtingen binnen de Avans Hogeschool. Ook het onderwijs is zich bewust van het belang van cultuur. Cultuureducatie is een essentieel onderdeel van het curriculum van 4 tot 18 jaar. Alle culturele instellingen bieden een cultuureducatief programma aan. Nieuwe Veste organiseert in samenwerking met het gehele culturele veld een kunstmenu en biedt scholen ondersteuning op cultuureducatief gebied door bemiddeling en advies. Docenten en educatief medewerkers van instellingen komen regelmatig bij elkaar om voeling te houden met elkaars werkterreinen. Een aantal scholen heeft zich ontwikkeld tot cultuurscholen. De manier waarop onderwijs, culturele instellingen en gemeente samenwerken om cultuureducatie te bevorderen is een voorbeeld voor de rest van het land. Kunst en cultuur creëren identiteit, gezamenlijkheid en cohesie. In 2020 ziet men de resultaten van het jarenlang werken aan het opbouwen van een culturele infrastructuur in delen van de stad waar deze niet vanzelf is ontstaan. In de Hoge Vught, de Haagse Beemden en de Heuvel zijn vele organisaties actief op het terrein van cultuur. De organisaties zijn opgezet naar de behoefte van de wijkbewoners. Ze worden ondersteund door Nieuwe Veste en Breda-actief. Dit heeft geleid tot levendige buurten met een prettige woonsfeer.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Een aantal wijkgebouwen heeft zich doorontwikkeld tot locaties waar sociale en culturele activiteiten elkaar kruisen. Er worden lessen gegeven en kleinschalige uitvoeringen verzorgd en er wordt samengewerkt met de brede scholen van de stad. De bibliotheken van de stad hebben ruime openingstijden en zijn brandpunten van ontmoeting en ontwikkeling. Vele culturele en maatschappelijke organisaties maken gebruik van de faciliteiten van de bibliotheek om activiteiten en cursussen dicht bij de burger te organiseren. Ook hiermee wordt een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van de wijken in de stad geleverd. Overheid, onderwijs en ondernemers Binnen het culturele veld vond een professionaliseringsslag plaats en cultureel ondernemerschap en een zakelijke werkwijze zijn niet meer weg te denken. De samenwerking tussen de overheid, ondernemers en het onderwijs is een vanzelfsprekendheid geworden en leidt tot uitdagende, cultuuroverstijgende projecten. Er zijn verschillende clusters gerealiseerd waarin de drie sectoren samenwerken. Belangrijk voorbeeld hiervan is het in 2009 geopende centrum voor beeldcultuur, waarvan het netwerk zich inmiddels over de hele wereld uitstrekt. Organisaties en particulieren met initiatieven op het gebied van beeldcultuur weten het centrum moeiteloos te vinden. Ook het audiovisuele (AV) cluster op de Triple O-campus is een succes gebleken. Hier zijn starters, gevestigde bedrijven en het kunstvakonderwijs op het gebied van AV gevestigd, wat in interessante projecten resulteert. De opening van het cluster werd gevolgd door de vestiging van een groot ontwerpbureau en de tweede faseopleidingen AV en grafische vormgeving. Ook zijn er woonwerkeenheden voor jong talent. Op de gebieden grafische vormgeving, film, fotografie, webdesign en games behoren de opleidingen van AKV St. Joost en de Internationale Hogeschool Breda NHTV tot de nationale top. Opgeleid zijn in Breda fungeert voor grafisch ontwerpers als een internationaal erkend kwaliteitskeurmerk. Waar AKV St. Joost zich vooral onderscheidt op de diverse toegepaste kunstdisciplines, spitste de NHTV zich steeds meer toe op het raakvlak van cultuur, toerisme en economie. Imagineering, creative industries en media en entertainment zijn richtingen die al jaren landelijk de HBO-ranglijsten aanvoeren. Op MBO-niveau vonden aan kunstonderwijs verwante opleidingen een plek in West-Brabant. Allerlei partners in de stad werken samen om het net afgestudeerde talent zolang mogelijk voor de stad te behouden ofwel optimaal te profiteren van hun kortstondige aanwezigheid. Het stimulerende culturele klimaat en de komst van de HSL trekken bedrijvigheid aan. Er zijn voor afgestudeerden ruim voldoende mogelijkheden voor werk. Startende ontwerpers weten zich welkom in Breda en worden ondersteund door het nationale netwerk voor de creatieve industrie Colin (Creative Organisations Linked In Networks) en door professionaliteit bevorderende organisaties als Starterslift Creatief. Het overgrote deel van de opdrachtgevers weet hun grafisch ontwerpers, fotografen en webdesigners te vinden binnen de eigen regio. Breda is in 2020 uitgegroeid tot een stad vol creatieve bedrijvigheid!
Concept Cultuurvisie 2008-2020
Concept Cultuurvisie 2008-2020
10
Leeswijzer Eind 2006 is besloten om in samenspraak met de stad, met burgers, instellingen, individuele makers en organisaties een cultuurdebat te voeren om de kansen en ambities van de stad op cultureel terrein expliciet te maken. Begin 2007 is Geurt Grosfeld als een extern projectleider aangesteld om vorm te geven aan dat debat. Hij heeft tussen april en november 27 (publieks)debatten gefaciliteerd over tal van onderwerpen die vanuit de stad zijn aangedragen. Daarnaast sprak hij met zeer veel spelers uit het veld. Zijn bevindingen leidden tot het rapport Cultuur in Perspectief, het Breda’s Model dat in december 2007 aan het college van burgemeester en wethouders is aangeboden. Zijn adviezen en aanbevelingen zijn een opmaat voor de voorliggende cultuurvisie Breda 2008-2020. Hoewel niet als dictaat gehanteerd, vormt het advies van Geurt Grosfeld en daarmee van de stad, de rode draad van het voorgestelde beleid. De Cultuurvisie Breda 2008-2020 is als volgt opgebouwd. De proloog heeft u als lezer meegenomen naar het jaar 2020. Hier werd beknopt, met de kennis van nu een mogelijk toekomstbeeld geschetst van het Breda in 2020. Het is geen keurslijf, maar een beeld van de ontwikkeling die voor Breda op cultureel gebied mogelijk geacht wordt. De uitwerking in de rest van de nota is er in ieder geval op gericht bij te dragen aan deze toekomst. Hoofdstuk 1 schetst de context. Het huidige beleid, vastgelegd in de herijkte nota Cultuur is meer uit 2003, het rijks- en provinciaalbeleid voor zover relevant voor Breda en het aanpalend gemeentelijke beleid zoals vastgelegd in diverse nota’s en het beleid voor West-Brabant. Hoofdstuk 2 gaat in op een andere werkwijze van zowel overheid als culturele veld, in de notitie Cultuur in Perspectief, het Breda’s Model attitudes genoemd. Hoofdstuk 3 gaat in op de bouwstenen van het toekomstig beleid. Na een schets van het brede fundament en de keuze voor twee accenten wordt ingegaan op de meer integrale aanpak die wordt voorgestaan. Er wordt een voorzet gedaan voor een andere subsidie structuur. Er wordt ingegaan op de begrippen: deregulering, cultureel ondernemerschap en cultural governance. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een voorzet op de wijze waarop de culturele dialoog kan worden voortgezet. In hoofdstuk 4 worden zowel het fundament als de speerpunten uitgewerkt aan de hand van huidig beleid gekoppeld aan de Cultuuragenda 2008-2010. Deze geeft aan welke concrete acties als aanvulling op of versterking van het bestaande beleid de huidige coalitie wil uitzetten om de visie van 2020 bewaarheid te kunnen laten worden. De nota wordt afgesloten met een samenvatting van alle actiepunten zoals in de nota zijn opgenomen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
11
Concept Cultuurvisie 2008-2020
12
1
De Context
1.1 Inleiding De ontwikkeling van een nieuw gemeentelijk cultuurbeleid is geen autonoom proces. Cultuur speelt op allerlei terreinen een rol in de ontwikkeling van de stad en raakt aan vele beleids terreinen. Ook het rijks- en provinciaal cultuurbeleid raakt aan lokale ontwikkelingen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste beleidslijnen in diverse recente nota’s in relatie gebracht tot het toekomstig cultuurbeleid van Breda.
1.2 Herijking Cultuur is meer De kern van het huidige cultuurbeleid is vastgelegd in de nota Cultuur is Meer uit 1996. Dit beleid is herijkt in 2003. Bij de herijking is niet zozeer sprake geweest van het formuleren van nieuw beleid, maar van het actualiseren van de nota en het toevoegen van beleidsmatige ontwikkelingen die inmiddels in gang waren gezet. De hoofddoelstellingen uit 1996 bleven ook in 2003 onveranderd en zijn: • Vergroting van de publieksdeelname; Om meer mensen naar culturele activiteiten te trekken moeten vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Enerzijds door een aanbod te creëren vanuit een doelgroep gerichte benadering. Anderzijds door meer aandacht te besteden aan marketing, kunsteducatie en actieve kunstbeoefening. • Kansen scheppen voor kwaliteit en topkwaliteit, stedelijk en (inter)nationaal; De stad moet een podium zijn voor kunstenaars en kunstproducten, waarbij kwaliteit voorop moet staan. Een zorgvuldige keuze van kunstenaars, kunstproducten en kunstproducties is daarbij een voorwaarde. • Werken aan een herkenbaar cultureel imago van de stad. Het imago van de stad is per saldo positief. Dat positieve imago moet versterkt en meer cultureel van karakter worden. Op de keper beschouwd zijn deze doelstellingen tot op de dag van vandaag valide en de goede verstaander zal in een aantal aanbevelingen uit Cultuur in Perspectief, het Breda’s Model elementen uit bovenstaande doelstellingen herkennen. De afgelopen maanden maakten duidelijk dat Breda uniek is op een aantal fronten, dat Breda meer te bieden heeft dan velen vermoeden en dat er onderscheidende accenten zijn te benoemen. Ook hebben de debatten aangetoond dat Breda meer lef mag tonen, haar positie als negende stad van Nederland ook op cultureel gebied meer moet opeisen en dat de ambitie een complete stad te willen zijn alleen waargemaakt kan worden als de culturele dimensie meer dan tot op heden wordt gearticuleerd.
1.3 Rijksbeleid, Kunst van leven In juni 2007 verscheen Kunst van Leven, hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012 van het ministerie van OC&W. Kern van het nieuwe cultuurbeleid is nadrukkelijke aandacht voor excellentie. Door het stellen van duidelijke prioriteiten en het maken van keuzes ontstaat meer ruimte voor de top. Dit vertaalt zich in een andere wijze van financieren waarmee de minister de ministeriele verantwoordelijkheid beperkt tot de culturele hoofdstructuur en een aanzienlijk deel van het budget overhevelt naar enkele landelijke fondsen. Kunst van Leven is een heldere en inspirerende lijn die teruggrijpt op eerdere cultuurpolitieke principes waarbij het publiek, de cultuurconsument centraal staat. Tegelijkertijd is de nota een sterk pleidooi voor het maken van keuzes en het kiezen voor kwaliteit en vernieuwing boven het principe van een gelijkmatige spreiding over het land en de disciplines.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
13
Een belangrijke wijziging in het rijksbeleid is dat na jarenlange discussie het begrip culturele hoofdstructuur wordt ingevoerd. Vanaf 2009 benoemt de minister expliciet welke categorieën van instellingen hij tot zijn verantwoordelijkheid rekent, hierbij kwantificeert hij het aantal instellingen per categorie die het rijk wil ondersteunen. Organisaties die niet langer voor directe rijksfinanciering in aanmerking komen, kunnen een aanvraag indienen bij de Mondriaan Stichting (voor de sectoren beeldende kunst, vormgeving en cultureel erfgoed) en het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ (voor de sector podiumkunsten). Het werken met een culturele hoofdstructuur en financiering via fondsen is een methode die ook voor Breda interessant is. De hoofdlijnen van het cultuurbeleid sluiten goed aan bij wat er op stedelijk niveau in Breda gaande is. Ook in Breda wordt al enige tijd gepleit voor het maken van keuzes, het kiezen voor topkwaliteit, internationaal onderscheidende thema’s, de aandacht voor cultureel ondernemerschap en cultuur economische principes en het stimuleren van cultuurparticipatie via cultuureducatie en amateurkunst. Met de minister onderkent de Gemeente Breda dat de absolute top zit in vormgeving en architectuur en dat juist bij die disciplines Nederland internationaal kansrijk is. De keuze van Breda voor onder andere het thema grafische vormgeving met de opening van het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving in juni 2008 als voorlopig hoogtepunt, onderschrijft dit belang. Het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving is niet opgenomen in het overzicht van organisaties die vanaf 2009 zijn aangewezen voor blijvend uitzicht op subsidie. In dat kader is eind 2007 sterk ingezet op een Brabantse dependance van het Sectorinstituut Vormgeving Premsela. De minister bood Brabant de ruimte om met plannen te komen die momenteel worden uitgewerkt. De provincie Noord-Brabant neemt daarin het voortouw in nauwe samenspraak met de B5-partners, de onderwijs- en presentatie-instellingen. De minister heeft toegezegd de middelen voor Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving veilig te stellen. Een belangrijke waarde wordt toegekend aan presentatie-instellingen als Lokaal 01. Het zijn vrijhavens voor experiment en vernieuwing. Tijdens de vorige cultuurnota-periode kon Lokaal 01 net in het zadel gehouden worden door een gezamenlijke inspanning van rijk, provincie en gemeente. Alleen om die reden al blijft Lokaal 01 een aandachtspunt. De Raad voor Cultuur adviseerde om te komen tot een goed en divers podiumkunstenaanbod voor kinderen en jongeren. Dit sluit aan bij het accent dat Breda wil leggen op jeugdaanbod en heeft een directe relatie met het educatief dansgezelschap De Stilte. De minister vroeg echter aanvullend advies over dit thema. De speciaal voor dit doel ingestelde commissie schrijft in haar advies: “om de jeugddans een volwaardige positie in het dansbestel te bezorgen zal een inhaalslag gemaakt moeten worden op het gebied van de professionalisering en op het gebied van de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling”. De commissie gaat uit van een groeimodel, zodat het jeugddansbestel op den duur uitgebreid kan worden met jeugddansinstellingen die met een meerjarige subsidie bij het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ genoeg artistieke en zakelijke continuïteit hebben opgebouwd. ACCU/Cultuurparticipatiefonds ACCU-Breda, de lokale versie van het landelijke Actieplan Cultuurbereik, bestaat sinds 2001 en houdt na 2008 op te bestaan. Per jaar werd een ton beschikbaar gesteld door het rijk, die door de stad verdubbeld moest worden. Met dit jaarlijkse budget van ruim € 200.000 is de afgelopen jaren een flinke impuls gegeven aan het culturele klimaat in Breda. Vele activiteiten op het gebied van vrijwel alle kunstdisciplines vonden plaats en bestaande culturele organisaties konden activiteiten ontwikkelen voor ander en nieuw publiek. Er was ruimte voor experiment en samenwerking. Beginnende gezelschappen maakten hun eerste producties en konden zich presenteren aan het publiek.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
14
De minister heeft besloten om voor de periode 2009-2012 het Actieplan Cultuurbereik te vervangen door nieuw stimuleringsbeleid, onder de noemer Programmafonds Cultuur participatie. Het doel van dit programmafonds is om cultuurparticipatie van alle burgers te stimuleren. De komende jaren ligt de nadruk op de actieve participatie. In het advies aan de minister komt dit neer op een model waarbij cultuurparticipatie vorm krijgt door de componenten cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur. Speerpunten hierbinnen zijn diversiteit, vernieuwing en verankering. Hierin zal Breda lokale prioriteiten stellen en accenten leggen. De matching van rijksgelden blijft als financieringsvorm gehandhaafd. Hoewel er sprake is van een zekere overlap in doelstellingen, heeft met name het wegvallen van ACCU-Breda consequenties voor de culturele dynamiek van de stad omdat het programmafonds veel gerichter moet worden ingezet. Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving In Kunst van Leven heeft de minister een herziening van het beeldende kunstbeleid (BK-beleid) aangekondigd. Het rijks BK-beleid heeft zich sinds 1988 grillig ontwikkeld. Na het opheffen van de Beeldend Kunstenaars Regeling (BKR-regeling) zijn tussen de drie overheidslagen afspraken gemaakt over de taakverdeling en de inzet van de beschikbare middelen ten behoeve van de financiering van het rijks, provinciaal en gemeentelijk beeldend kunstbeleid. Echter, sinds 2001 staan deze afspraken sterk onder druk. De laatste tijd is veel geschreven en gesproken over de beeldende kunst in Nederland. De meningen van deskundigen over de kracht van de sector en de werking van het beeldend kunstbeleid zijn verdeeld. De minister is van mening dat de sector in Nederland aan kracht kan winnen en presenteerde zijn beleidsvisie eind 2007 aan de Tweede Kamer. De minister kiest voor een meer gerichte inzet van middelen en instrumenten voor een bloeiende en sterke kunstsector. Hij gaat daarbij uit van drie thema’s: • Aanstormend en bewezen talent; • Relatie tussen productie en presentatie, tussen aanbod en vraag; • Een krachtige professionele en ondernemende sector. Het Fonds voor de Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst en de Mondriaan Stichting krijgen een centrale rol in de beleidsmatige uitwerking van deze thema’s. Per 1 januari 2009 houdt de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving op te bestaan. Een deel van het budget wordt gedecentraliseerd naar 35 steden waaronder Breda. De provincies ontvangen vanaf dat moment niet langer rijksgelden voor kunstbeleid. Het is een goede zaak dat gemeenten voortaan autonoom kunnen beslissen over de inzet van deze middelen en niet steeds met andere eisen en criteria worden geconfronteerd. Aan de andere kant valt € 900.000,– aan gelden voor de beeldende kunst in Noord-Brabant weg waarvan ook een substantieel deel terecht kwam in de steden. De Provincie Noord-Brabant is zich nog aan het beraden op de consequenties van deze ingrijpende beleidswijziging. Cultuurprofijt In februari 2008 heeft minister Plasterk het advies van de Commissie Cultuurprofijt met de titel Meer draagvlak voor cultuur gecommuniceerd. Hierin worden aanbevelingen gedaan om het maatschappelijk draagvlak voor cultuur te vergroten en de financiering van cultuur te versterken. Verder wordt er onder andere een appèl gedaan op de culturele sector om de eigen organisatie te verbeteren. De aanbevelingen die worden gedaan hebben met name betrekking op cultureel ondernemerschap, de relatie met de markt en maatschappelijk draagvlak. Deze drie thema’s zijn eveneens terug te vinden in deze cultuurvisie.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
15
1.4 Vertrouwen in Brabant In het bestuursakkoord van de Provincie Noord-Brabant zijn zes ambitieuze programma’s geformuleerd die dwars door de bestaande organisatie op een integrale en verbindende wijze een antwoord willen zijn op wat het Provinciaal bestuur als de belangrijkste uitdaging voor Brabant ziet. Brabant moet mooier, schoner, meer dynamisch en beter bereikbaar zijn. Brabant moet perspectief bieden en inzetten op een sterke sociale infrastructuur. Daarbij wordt tevens gesteld dat juist in de nieuwe economie van kennis en diensten sociale, culturele en ecologische kwaliteiten belangrijke randvoorwaarden zijn voor dynamiek en innovatie. Op 11 december 2007 hebben de Provincie Noord-Brabant en de vijf steden Breda, Eindhoven, Helmond, ‘s-Hertogenbosch en Tilburg een intentieovereenkomst ondertekend waarin zij hebben vastgelegd gezamenlijk via BrabantStad een miljard euro te investeren in een duurzame en sterke provincie. Met deze intentieovereenkomst wordt een brug geslagen tussen de zes programmalijnen uit het provinciale bestuursakkoord Vertrouwen in Brabant en de stedelijke prioriteiten. In 2011 moeten alle projecten gestart zijn. Naast deze extra gelden heeft de Provincie Noord-Brabant ook regulier budget wat deels voor regulier beleid en deels in het kader van dezelfde hierboven genoemden programmalijnen wordt ingezet. Cultureel gezien is vooral de programmalijn Dynamisch Brabant van belang, hierin ligt een sterke relatie tussen de domeinen cultuur en economie. Dynamisch Brabant Dynamisch Brabant kent drie hoofddoelstellingen: • Beroepsbevolking met talent en ondernemerschap;
- Talent creëren, binnenhalen en behouden, hier ligt onder andere de relatie met het
- Stimuleren (jong) ondernemerschap, hieronder vat de provincie ook creatieve starters
kunstvakonderwijs; en clusters. • Brabant Bruist;
- Het in de markt zetten van Brabant als internationaal sterk merk, hieronder vallen topvoorzieningen en topevenementen, BrabantStad Culturele Hoofdstad 2018 en Marketing merk Brabant.
• Een schone, slimme en concurrerende economie;
- Versterken innovatievermogen MKB waaronder onder andere wordt gevat, kennis overdracht,netwerken en ondersteunende activiteiten;
Doelstellingen uit Dynamisch Brabant sluiten uitstekend aan bij accenten zoals uit de cultuurdebatten naar voren zijn gekomen. Provinciaal Museumbeleid 2008-2011 Eind 2007 is het Provinciaal Museumbeleid 2008-2011 vastgesteld. De taakverdeling tussen de overheden leidt ertoe dat de provincie allereerst verantwoordelijk is voor het subsidiëren van het Noordbrabants Museum en de provinciale steunfunctie voor musea. De provincie heeft echter de ambitie om daarnaast in te zetten op de volgende twee lijnen: • De Brabantse geschiedenis zichtbaar te maken en deze te verbinden met het heden en de toekomst. • Te stimuleren dat de musea in Brabant een trefpunt zijn voor de samenleving en er verbanden ontstaan met partners binnen en buiten de cultuursector. In deze nieuwe nota kiest de provincie ervoor om, met deze taken en ambities in gedachte, het huidige beleid in de breedte los te laten. De provincie wil vooral museale initiatieven (meerjarig) ondersteunen voor projecten die uniek zijn voor wat betreft het leggen van de verbinding met de samenleving op sociaal, cultureel of economisch vlak. Het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving is één van die musea. De provincie kwalificeert het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving als voorbeeld museum omdat het hoger beroepsonderwijs en het Brabantse bedrijfsleven aan elkaar koppelt. Naast het dit museum in Breda weten ook het Textielmuseum, het Museum Jan Cunen en het Natuurmuseum Brabant zich de komende vier jaar verzekerd van substantiële steun. Concept Cultuurvisie 2008-2020
16
1.5 BrabantStad Europees Culturele Hoofdstad 2018 BrabantStad heeft de ambitie uitgesproken om in 2018 Europese Culturele Hoofdstad te worden. Om die ambitie te onderstrepen is eind 2006 een bestuurlijk convenant gesloten. Een ontwerpatelier onder voorzitterschap van Hans van Beers heeft een startvisie ontwikkeld die begin 2008 is gepresenteerd. Het gezamenlijke traject heeft los van het uiteindelijke doel ook een katalyserende werking voor de culturele infrastructuur in Brabant. De effecten van deze gemeenschappelijke focus zijn nu al merkbaar en vinden hun weerslag in het programma ‘Investeren in Brabant’.
1.6 West-Brabant Breda heeft de afgelopen jaren vanuit cultureel perspectief sterk ingezet op BrabantStad. De ambitie om in 2018 culturele hoofdstad van Europa te willen zijn, is een belangrijke stap in die samenwerking. Echter, er wordt ook structureel geïnvesteerd in samenwerking tussen de 18 West-Brabantse gemeenten en Tholen. De banden zijn onderling aangetrokken om op een aantal beleidsvelden nauwer te gaan samenwerken. Niet alleen om de eigen ambities sterker gestalte te kunnen geven, maar ook om politiekbestuurlijke antwoorden te hebben op vragen die in discussies op andere plaatsen spelen, maar ook op West-Brabant betrekking hebben. Om de samenwerking te markeren is op 30 januari 2007 het Convenant Strategische Samenwerking West-Brabant ondertekend. Begin 2008 is de daaruit voortvloeiende Strategische Agenda 2008-2011 vastgesteld. In de strategische agenda is Cultuur nog geen onderscheidend beleidsveld maar wel wordt gesteld er ook de opdracht ligt om West-Brabant ook een aantrekkelijk West-Brabant te laten blijven. Een plek waar men graag wil wonen en werken, maar ook wil zijn vanwege de goede voorzieningen op bijvoorbeeld sociaal en cultureel gebied.
1.7 Gemeentelijk beleid In de afgelopen jaren zijn een aantal langetermijnvisies gepresenteerd waarvan cultuur steeds een onderdeel uitmaakt. Wonen, werken, welzijn en cultuur zijn de vier pijlers van het gemeentelijk handelen in Breda. In alle hieronder genoemde visiedocumenten heeft cultuur een nadrukkelijke plaats gekregen. Echter, cultuur wordt daarbij niet nader geëxpliceerd. Het is een opgave voor de komende jaren om niet alleen in woorden maar ook in de uitvoering van het beleid de voorgestane integraliteit te realiseren. Structuurvisie Breda 2020 Het wegvallen van grenzen en de aansluiting op het Europese netwerk van hogesnelheidstreinen leidt ertoe dat Breda steeds meer een sleutelpositie inneemt in een (Europees) netwerk van steden en regio’s. Breda wil haar strategisch economische ligging verder benutten en haar positie als een van de tien grote steden van Nederland versterken. In de structuurvisie zijn de volgende drie stedelijke ontwikkelingsambities geformuleerd: • Breda, een stad waar het goed toeven is, met aantrekkingskracht op mensen van binnen en zeker ook van buiten de stad, zowel sociaal-cultureel als zakelijk-economisch; • Breda, een complete en duurzame stad voor haar inwoners, op het gebied van wonen, werken, zorg en cultuur; • Breda een regionale, Brabantse en Europese stad met een externe oriëntatie. Wanneer deze ambities vertaald worden naar de cultuurvisie dan kunnen de volgende accenten genoemd worden: • Nadrukkelijk accent op cultuur en economie, creativiteit als motor van innovatie; • Streven naar een complete stad met een brede basis van culturele voorzieningen en culturele uitingen voor iedereen; • Kiezen voor (inter)nationaal onderscheidende thema’s; • Samenwerking met en complementair zijn aan steden in de regio en de provincie; • Ook op cultureel gebied de centrumfunctie van Breda voor West-Brabant inhoud geven.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
17
Structuurvisie Spoorzone Via Breda 2025 Via Breda voegt een nieuw stedelijk milieu toe. Een aanvulling op de bestaande stad: vernieuwend en uitdagend. Economische potenties worden maximaal benut. In sociaal opzicht wordt ruimte geboden aan specifieke en nieuwe doelgroepen. Binnenstad en Spoorzone vormen een nieuwe twee-eenheid met internationale allure. Deze ontwikkelingen dragen ertoe bij dat de schaalsprong die Breda momenteel maakt, bestendigd wordt. Zowel de economische, fysieke, sociale en culturele structuur worden naar een hoger niveau getild. Om deze schaalsprong te kunnen maken zijn de inspanningen gericht op zowel het verhogen van de top, alsook het verbreden van de basis. Via Breda profileert zich als een gebied met een mix van functies van hoge (inter)nationale kwaliteit en een wervende allure. In de ontwikkeling rond Via Breda is cultuur in de breedste zin van het woord een leidend thema. De historische infrastructuur van het gebied vormt als het ware de basiskaart voor de nieuwe ontwikkeling. Cultuurhistorisch markante plekken en belangrijke stedenbouwkundige structuren worden opnieuw manifest. Daarnaast biedt de omvang en duur van de ontwikkeling kansen om nieuwe vormen van cultuur toe te voegen aan de bestaande stad. Voor de ontwikkeling van Via Breda is culturele productiekracht noodzakelijk. Via Breda ontwikkelt zich als broedplaats voor initiatieven en experiment. Met name de fase tussen afbouw van de industrie en opbouw van het nieuwe gebied biedt hiertoe aanleiding. De ontwikkeling van cultuur binnen Via Breda groeit met het gebied mee. In de beginfase ligt het accent op de pioniersgeest en functies die aansluiten op het (tijdelijk) beschikbaar komen van industrieel erfgoed. Geleidelijk verschuift dit accent naar het aantrekken van culturele trekkers van formaat. Vertaald naar de cultuurvisie: • Brede basis en duidelijk onderscheidende top; • Opschalen cultureel voorzieningenniveau; • Ontwikkelen culturele trekkers van nationaal belang; • Investeren in broedplaatsen en woon/werkeenheden; • Hergebruik industrieel erfgoed voor publieksgerichte functies. Woonvisie 2007-2010 Cultuur kan het woonklimaat in een wijk of buurt verbeteren. Cultuur kan richting en inhoud geven aan wijken en buurten met het verleden van de stad en huidige ontwikkelingen als inspiratiebron. Binnen cultuur komt steeds meer aandacht voor het cultureel ondernemerschap, creatieve industrie en de economische invalshoek. Om de ontwikkeling van de creatieve economie te stimuleren, is het ontwikkelen van woon/werkconcepten essentieel, zowel in de meer traditionele insteek (dus atelierwoningen) als in de bedrijfsruimtes aan huis voor creatieve ondernemers. Concreet betekent dit voor de cultuurvisie: • Culturele voorzieningen als impuls voor wijk vernieuwing; • Realiseren woon/werkeenheden voor culturele makers en creatieve ondernemers; • Onderzoek naar de wenselijkheid van levensbestendige voorzieningen voor creatieve makers. Erfgoed in context; Erfgoedvisie Breda 2008-2015 Breda koestert haar historie en wil werk maken van het historische aspect in haar identiteit. De eeuwenlange band met de Nassaus moet meer tot uitdrukking komen. Archeologie moet meer zichtbaar aanwezig blijven. Monumenten worden zoveel mogelijk behouden met oog voor details. Erfgoed speelt een rol in het streven om BrabantStad in 2018 culturele hoofdstad van Europa te laten zijn.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
18
Onder erfgoed wordt in Breda verstaan: díe materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die waardevol worden gevonden voor het gemeenschappelijke geheugen en identiteit. Het spreekt daarom vanzelf dat erfgoed als thema ook een plek heeft in de cultuurvisie. Daarbij gaat het niet alleen om de collecties van de Bredase musea of het archief, maar ook over de wijze waarop de geschiedenis van onze stad een inspiratiebron kan zijn voor het heden en de toekomst. Kennis van en waardering voor de onderscheidende historie van de stad verbindt mensen. Speciale aandacht is er voor de inrichting van de openbare ruimte en de wijze waarop ook daar erfgoed een inspiratiebron en een leidraad kan zijn. Denk daarbij aan kunst in de openbare ruimte maar ook aan de keuze voor straatmeubilair, toeristische en educatieve routes. Voor de cultuurvisie gaat het hierbij om: • De geschiedenis van de stad in algemene zin en het Nassauthema in het bijzonder als inspiratiebron voor hedendaagse cultuuruitingen en educatieve programma’s; • Kunst in de openbare ruimte waarbij het kunstwerk een relatie aangaat met zijn omgeving als onderdeel van ruimtelijke ontwikkelingsprocessen. Beleid welzijn Het welzijnsbeleid heeft vorm gekregen in een groot aantal gemeentelijke beleidsnotities. Een overkoepelende visie wordt in 2008 ontwikkeld, de maatschappelijke visie. De maatschappelijke visie zal tevens dienen als beleidskader voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Centraal uitgangspunt in het Wmo-beleid is participatie: alle burgers moeten kunnen meedoen aan de Bredase samenleving. Dit uitgangspunt heeft al uitwerking gekregen in meerdere beleidsnota’s en via het Fonds Maatschappelijke Ondersteuning. Ook in de cultuurvisie is dit uitgangspunt herkenbaar aanwezig. Het komt onder meer tot uitdrukking in uitgangspunten met betrekking tot cultuureducatie, culturele diversiteit, amateurkunsten en sociaal culturele infrastructuur in de wijken en dorpen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
19
Concept Cultuurvisie 2008-2020
20
2
Attitudes
2.1 Inleiding Zoals in Cultuur in Perspectief, het Breda’s Model wordt betoogd, vraagt de groei naar een cultuurstad niet alleen om voorzieningen en middelen maar ook om een andere benaderingswijze van zowel overheid als instellingen, organisaties en makers. Deze noodzaak wordt onderkend en de beschreven attitudes worden omarmd. Niet alleen als leidraad voor het handelen van de gemeentelijke overheid maar als voorwaarde voor het succesvol functioneren van alle spelers in het Bredase cultuurveld.
2.2 Van introvert naar extravert Veel organisaties hebben de neiging zich te verliezen in de waan van de dag en het gevecht om subsidies. Er is vaak geen structurele ruimte voor bijsturing en reflectie ingebouwd. Vragen als: Waarom vinden de dingen plaats zoals ze plaatsvinden? Hoe wordt dat aan gepakt? Met wie en sluit dat eigenlijk nog wel aan bij de behoefte en belangstelling van de doelgroep? Maar ook vragen over wie de andere spelers zijn en of in samenwerking, afstemming en coaching winst te behalen valt, zijn vragen die het waard zijn met enige regelmaat gesteld te worden. Het zijn vragen die organisaties zichzelf of elkaar kunnen stellen, maar ook zullen dergelijke reflectiemomenten meer dan nu onderwerp zijn in afstemming tussen instelling en overheid.
2.3 Keuzes maken en doorpakken In Breda is lange tijd binnen de financiële kaders alles mogelijk geweest. Dat bracht veel initiatieven tot stand, maar tegelijkertijd is daardoor een zeer diffuus beeld ontstaan. Er is nauwelijks concurrentie en vanuit betrokkenheid en bezieling pakken de grotere instellingen veel op. Wil Breda haar culturele identiteit een serieuze impuls geven, dan is het noodzakelijk dat keuzes worden gemaakt en dat daar ook aan wordt vastgehouden. Hierbij wordt niet alleen bedoeld dat de gemeentelijke overheid samen met het culturele veld prioriteit stelt bij een internationaal thema, maar ook dat afzonderlijke instellingen nadrukkelijker keuzes maken in hun profilering. Waar zijn ze primair verantwoordelijk voor en waar zijn ze goed in? Dat kan tevens betekenen dat bepaalde zaken niet langer worden opgepakt maar dat met meer energie de speerpunten van het eigen beleid worden vormgegeven. De gemeente Breda maakt eveneens keuzes, zoals zal blijken uit voorliggende cultuurvisie.
2.4 Ketens Het is voor iedere speler in het culturele veld van belang te beseffen dat ieder cultureel product van het eerste idee tot het volgroeide product een gefaseerde ontwikkeling doormaakt. Deze fases vormen samen een culturele keten. Iedere schakel in de keten vraagt andere faciliteiten en iedere fase stelt ook andere eisen aan de professionaliteit van de organisatie. Organisaties dienen zich bewust te zijn van deze fases en hun behoefte in iedere fase helder te kunnen omschrijven. Niet ieder idee doorloopt de gehele keten, niet iedere organisatie of culturele maker heeft de ambitie of capaciteiten om de gehele keten te vervolmaken. Tegelijkertijd is iedere fase van belang om de volgende fase te bereiken en draagt het brede scala aan schakels bij aan het versterken van het culturele fundament van Breda. De volgende stappen in de keten worden onderscheiden: Ontwikkeling In deze eerste fase gaat het om het tot ontwikkeling laten komen van een eerste idee. Onderzoeken, experimenteren, creëren en coachen horen bij deze schakel. Ontmoetings plekken, broedplaatsen, ateliers, oefenruimtes, microkredieten en inhoudelijke dan wel bedrijfsmatige coaching zijn faciliteiten die voor deze eerste stap voornamelijk van belang zijn.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
21
Productie Bij productie komt de gebruiker in beeld. In deze schakel gaat het om het vermogen om het idee, het ontwerp, de compositie, het scenario, het script of de choreografie om te zetten in een product dat bestemd is voor het publiek. Naast werkruimtes en gemeenschappelijke faciliteiten als een grafische werkplaats, een studio of montageruimte zijn ook productie subsidies instrumenten die kunnen worden ingezet. Communicatie Communicatie is een belangrijke fase in de keten. Het gaat hierbij om alle vormen van interactie met het publiek en het veld. Het gaat hierbij niet alleen om informatie en distributie, maar ook om het toepassen van marketingtechnieken, voorlichting en PR. Communicatie is essentieel in de opbouw van publiek of in het bereiken van klanten voor een cultureel product. Presentatie De vierde schakel in de keten gaat over de directe confrontatie tussen product en publiek. In deze fase gaat het om de intermediairs, de podia, de galeries, de expositieruimten en festivallocaties, maar ook om de openbare ruimte waar wat ons betreft ruimte moet zijn en ruimte moet blijven om culturele producten blijvend dan wel tijdelijk te tonen. Het is de opgave voor de komende jaren om enerzijds het aantal presentatieplekken op een niveau te brengen dat past bij de ambities van deze stad en anderzijds de regelgeving zodanig te vereenvoudigen dat aansprekende projecten en evenementen in de openbare ruimte kunnen plaatsvinden. Participatie In het cultuurbeleid van alle overheidslagen is participatie een hoofddoelstelling. Zonder afbreuk te willen doen aan het creatieve product en de autonomie van de maker is het in deze fase van de keten belangrijk om het publiek te faciliteren. Scholing is erop gericht zoveel mogelijk mensen kennis, inzicht, vaardigheden, waardering of een kritische houding bij te brengen voor aspecten van cultuur. Binnen- en buitenschools cultuureducatie is daarom een opgave voor iedere serieuze speler in het culturele veld. In een veranderende samenleving groeit de behoefte aan betekenis en verdieping. Consolidatie Deze laatste stap in de keten is er een van behoud en beheer, van duurzaamheid en kwaliteit van selecteren en continueren. De culturele hoofdstructuur hoort in deze schakel van de keten thuis.
2.5 Bruggen bouwen In Breda hebben de verschillende sectoren relatief weinig massa. Als er al initiatieven ontstaan op raakvlakken van meerdere disciplines, dan is het nog onvoldoende gelukt om over de eigen grenzen heen het gemeenschappelijk belang te dienen of vanuit ondernemingszin en ontwikkeling van de stad samenwerking en cross-overs aan te gaan. Het cultuurdebat heeft mensen samengebracht en deuren opengezet. Het is de uitdaging om zowel bestuurlijk als cultureel die deuren verder open te zetten en vanuit een breder Bredaas belang integraliteit na te streven. Het op gang brengen van een structurele dialoog tussen het culturele veld, overheid, onderwijs en bedrijfsleven is de inzet voor de komende beleidsperiode.
2.6 Herkennen en erkennen Met deze attitude wordt vooral ingezet op de herkenning en erkenning van talent. Allereerst gaat het om jong talent dat hier wordt opgeleid en dat we graag willen behouden voor de stad. Kwaliteitsherkenning, -ontwikkeling en -behoud zijn in dit verband sleutelwoorden. Zowel het kunstvakonderwijs als organisaties als Nieuwe Veste hebben met name op het terrein van de herkenning een belangrijke taak. Naast het nader onderzoeken en waar mogelijk ondersteunen van hetgeen voor talent ontwikkeling noodzakelijk is, is het ook van belang om talent te koesteren en internationaal succesvolle Bredase makers nadrukkelijker te eren en te zien als ambassadeurs van de stad.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
22
Hun succes is een inspiratiebron voor jong talent, een visitekaartje voor de opleidingen én voor Breda en kan bijdragen aan een gevoel van trots en onderscheidend vermogen. Aandacht, betrokkenheid en verbondenheid zijn voor deze groep de sleutelwoorden. Successen van Breda’s talent worden nadrukkelijk gevierd, publicitair, persoonlijk en via opdrachten wordt de waardering tastbaar gemaakt. Een ambitieuze opgave waarvoor het allereerst noodzakelijk is om de talentenkaart van Breda nader te schetsen. Wie zijn het, op welke terreinen, wat hebben ze nodig en hoe willen ze zich verhouden tot de stad? 2008 wordt gebruikt om deze talentenkaart te vullen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
23
Concept Cultuurvisie 2008-2020
24
3
Hoofdlijnen
3.1 Inleiding In het voorgaande hoofdstuk werd aan de hand van vijf attitudes op hoofdlijnen al een aantal richtingen geduid. In dit derde hoofdstuk komen de uitgangspunten van het toekomstige gemeentelijke cultuurbeleid aan de orde. Naast het fundament en de speerpunten gaat het hier om een aantal bestuurlijke keuzes die de ontwikkelingen binnen de stad versterken. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de huidige sectorale benadering zoveel mogelijk wordt losgelaten. Voor het toekomstig beleid zullen de thema’s zoals ook in de keten verwoord: ontwikkeling, productie, communicatie, presentatie, participatie en consolidatie leidend zijn. Het meest tastbaar wordt dit in een andere fondsenstructuur.
3.2 Het fundament Zoals in de Structuurvisie 2020 vastgelegd wil Breda ook op het gebied van cultuur een complete stad zijn. Daarnaast wil Breda een stad zijn waar het goed toeven is, met aantrekkingskracht op mensen van binnen en zeker ook van buiten de stad. Een complete stad is voor Breda een stad met een breed voorzieningenniveau waar zowel inwoners als bezoekers, jong en oud, de mogelijkheden wordt geboden om actief en passief met cultuur om te gaan. Het mede in stand houden van een stedelijke culturele hoofdstructuur die past bij de negende stad van Nederland maar die ook past bij de specifieke kwaliteiten van Breda is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Er wordt gestreefd naar complete ketens waarin de stad zich herkent en die vanuit een humuslaag gevoed worden. In paragraaf 3.4 wordt de Bredase culturele hoofdstructuur nader geduid. Een complete stad is een stad waar cultuur zowel in het centrum als in de wijken en dorpen floreert. De cultuurbeleving in Bavel is weer een andere dan in Breda Noord-Oost. Het is de opgave om juist die onderscheidende kenmerken te benutten en uit te bouwen. Het amateurveld, buurthuizen, de bibliotheek maar ook projecten en activiteiten spelen hierbij een belangrijke rol. Een complete stad is een stad waar naast die culturele hoofdstructuur ook evenementen en projecten vruchtbare bodem vinden. Festivals als het Breda Jazz Festival en Breda Barst zijn bekende culturele evenementen met een lange traditie en een bovenregionale bekendheid, maar ook kleinere en meer specialistische festivals dragen bij aan het culturele imago van de stad. Voor die evenementen geldt eveneens dat wordt ingezet op die projecten die voortbouwen op de potentie van de stad zoals bijvoorbeeld literatuur en poëzie of koorcultuur. Het is een uitdaging om ook in de basis profilering en afstemming na te streven. Educatie is een belangrijke basis voor het culturele fundament van de stad. En die voedingsbodem is inmiddels al heel stevig gelegd. Het cultuureducatiefprogramma voor het basis onderwijs De Ontdekking heeft als motto; ‘Als je om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is’. Met het cultuureducatief aanbod zowel binnen als buitenschools wil Breda dat motto blijven uitdragen. Cultuureducatie is een belangrijk instrument om te komen tot cultureel burgerschap. En zoals de minister in zijn nota stelt: “Cultureel burgerschap staat of valt met de mogelijkheden van burgers om zich te verdiepen in hun verleden of zich actief dan wel receptief te uiten in een kunstdiscipline.” Het streven is erop gericht dat cultuureducatie gedurende de gehele schoolcarrière een plek krijgt in het onderwijsaanbod. Daarnaast zal educatie een onderdeel zijn van de opdracht aan iedere organisatie met wie een meerjarige subsidierelatie wordt aangegaan.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
25
Een complete culturele stad is een stad die haar kunstenaars (professionals en amateurs) een basis biedt. Het gaat hier om plekken waar bands kunnen repeteren, waar theatergezelschappen en koren kunnen oefenen, waar kunstenaars, ontwerpers en filmers kunnen produceren. Daarnaast gaat het om ruimtes waar de confrontatie met het publiek kan worden gezocht, waar makers elkaar kunnen ontmoeten, waar nieuwe ideeën en samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan en de stad aan energie en dynamiek kan winnen. De afgelopen jaren zijn al enige stappen gezet om zowel op het terrein van ateliers, oefenruimtes en broedplaatsen tegemoet te komen aan de enorme vraag maar dit behoeft nog een nadrukkelijke extra impuls. Uitbreiding van het aantal (tijdelijke) woonwerk-ateliers, het faciliteren van de bestaande broedplaatsen zodat zij beter toegerust zijn op hun taak en het uitbreiden van het aanbod met in ieder geval een AV-cluster zijn de speerpunten voor de huidige bestuursperiode. In 2009 wordt tevens een plan opgesteld op welke wijze de tijdelijke broedplaatsen voor podiumkunsten en beeldende kunst op termijn een meer permanente status kunnen krijgen in de stad. Een complete stad is geworteld in een lange traditie en bouwt voor op haar verleden. De geschiedenis van Breda is zichtbaar in de stad. Symbolen van voorgaande eeuwen zijn gelukkig bewaard gebleven. Monumenten, archeologische vondsten en industrieel en religieus erfgoed geven karakter aan de stad en benadrukken haar uniciteit. De geschiedenis is geen statisch gegeven maar een inspiratiebron van stedelijke ontwikkeling, culturele en educatieve projecten en culturele planologie. Tenslotte is een complete stad een stad die door de architectuur en inrichting van de openbare ruimte haar karakter accentueert. Met de aandacht voor onderscheidende architectuur in de laatste 15 jaar toont Breda een duidelijke ambitie. Echter, de inrichting van de openbare ruimte gaat verder dan dat. De keuze waarop wordt omgegaan met bewegwijzering, reclame, straatmeubilair, openbaar groen en kunst in de openbare ruimte hangt daarmee nauw samen. Breda kiest voor een complete stad. Er wordt gestreefd naar een breed fundament waarin de stad zich herkent en die vanuit een humuslaag gevoed wordt.
3.3 Speerpunten Naast het faciliteren van een brede basis is het belangrijk dat een stad kleur bekent, dat zij duidelijke keuzes maakt en deze ook langdurig en intelligent vasthoudt. Kiezen voor onderscheidende thema’s waarin een stad wil excelleren, trekt ook het brede fundament mee omhoog. Tegelijkertijd kan er geen top bestaan als de basis ontbreekt. Keuzes en accenten vinden hun basis in de humuslaag van de stad. In deze cultuurvisie worden twee keuzes expliciet gemaakt. De eerste keuze is die voor de wortels van onze stad, erfgoed in al haar verschijningsvormen in algemene zin en de Nassaus in het bijzonder. De tweede keuze richt zich op de toekomst met een accent op beeldcultuur. Erfgoed als inspiratie Iedere stad is uniek. Een stad wordt gevormd door haar bewoners en iedere periode en ieder mens draagt bij aan het onderscheidende vermogen van de plek waar hij of zij leeft. De oudste vondsten die menselijke aanwezigheid aantonen op de plek die later Breda zou worden, dateren van circa 10.000 voor Christus en in alle eeuwen die daarop gevolgd zijn, hebben mensen hun sporen achtergelaten. In het Breda van nu zijn veel van die sporen nog steeds zichtbaar. Zo zijn een aantal gebeurtenissen uit het verleden van de stad Breda van grote betekenis geweest of spreken nog steeds tot ieders verbeelding. Het verhaal van de turfschipper die soldaten onder zijn lading turf verborgen hield om op die manier het door de Spanjaarden bezette Kasteel in 1590 te kunnen heroveren is er één van. Of de overgave van gouverneur Justinus van Nassau aan veldheer Spinola na de belegering van de stad in 1625.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
26
Deze gebeurtenis werd vastgelegd door de Spaanse kunstschilder Velázquez rond 1635. Het waren de graven van Nassau die de stad in anderhalve eeuw hadden omgebouwd van een middeleeuwse marktplaats tot een vorstelijke residentiestad. Monumenten als de Grote Kerk, het Kasteel van Breda, de Waalse Kerk en het Begijnhof maar ook alle straten in de Bredase historische binnenstad zijn sinds 1600 niet meer veranderd. Ook de haast Koninklijke boulevards en parken uit de negentiende eeuw of de lommerrijke woonwijken uit de jaren ‘30 van de twintigste eeuw getuigen van de sociaaleconomische ontwikkeling van de stad. Erfgoed en cultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de Erfgoednota die begin 2008 is vastgesteld, wordt uitgebreid ingegaan op de wijze waarop het erfgoedbeleid in Breda vorm gaat krijgen. Voor de cultuurvisie is het vooral van belang te onderkennen dat de geschiedenis het verdient om gekend en herkend te worden. Om een inspiratiebron te zijn voor de stedelijke ontwikkeling van de toekomst, voor de kunst in de openbare ruimte, voor het onderwijs en voor culturele en maatschappelijke projecten. Tegelijkertijd mag De Gouden Eeuw van Breda herleefd en beleefd worden. De trots, vernieuwing en durf van toen markeren de culturele geschiedenis van Breda die vandaag geschreven wordt. Beeldcultuur De disciplines die onder beeldcultuur kunnen worden geschaard zijn er vele: grafische vormgeving, audiovisuele kunst, film en animatie, fotografie, mediadesign en gaming, maar ook architectuur en kunst in de openbare ruimte vallen voor sommigen onder beeldcultuur. Binnen dat brede spectrum van de beeldcultuur kiest Breda voor drie speerpunten die de komende periode (2009-2011) centraal zullen staan bij de ontwikkeling van het cultuur beleid. Dit zijn grafische vormgeving, fotografie en film. Uiteraard kunnen zich in het tijdsbestek van de visie ontwikkelingen voordoen die raken aan dit thema en die dominanter worden of interessant zijn om ook in de keuze nadrukkelijk te betrekken. Wij willen die openheid binnen de beeldcultuur behouden, maar leggen in de eerste periode prioriteit bij grafische vormgeving, fotografie en film. ‘Vormgeving’ of met de meer internationale term ‘design’ is in haar gehele breedte de belangrijkste cultuureconomische pijler van BrabantStad. Daarbinnen tekenen zich steeds nadrukkelijker accenten per stad of regio af die gevoed door het kunstvakonderwijs en door specifieke bedrijvigheid bijdragen aan een onderscheidend en algemeen geaccepteerd profiel. Voor Eindhoven is dit industrieel design, voor Den Bosch autonome beeldende kunst en keramische vormgeving, voor Tilburg textiele vormgeving en de podiumkunsten en voor Breda beeldcultuur. In de beeldcultuur staat het beeld als informatiedrager centraal. Communicatie via beelden is in de moderne maatschappij dominant aan het geschreven of gesproken woord. Grafische vormgeving maar ook film, fotografie en games gebruiken allereerst beelden om emoties, een sfeer of een boodschap over te brengen. Vanuit diverse invalshoeken wordt het thema beeldcultuur al decennialang gevoed. De academie AKV/St.Joost heeft op zowel grafische vormgeving als film en fotografie een eersteen tweedefase opleiding die zelfs internationaal hoog staat aangeschreven. Het besluit eind jaren ‘90 van de vorige eeuw om een museum voor grafische vormgeving te realiseren, was gestoeld op een jarenlange aandacht samen met fotografie voor dit thema in het tentoonstellingsprogramma van Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving. Een aantal grote ontwerpbureaus heeft zich in de loop der jaren in Breda gevestigd en internationaal aansprekende ontwerpers, filmers en fotografen genoten hier hun opleiding. Van veel recenter datum is de komst van de Gamesopleiding naar de NHTV en de explosieve groei van de opleiding Communication en Media Design aan de Avans Hogeschool. Beeldcultuur is een toegepaste kunstvorm die zich soepel beweegt tussen kunst en commercie. Het is bij uitstek een kunstvorm waarbij de culturele sector, onderwijs en bedrijfsleven betrokken zijn. Dat betekent dat het betrekken van onderwijs en bedrijfsleven bij de beleidsvorming en activiteiten van levensbelang zijn voor het welslagen van beleid.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
27
In het volgende hoofdstuk wordt nader uitgewerkt met welke beleidsinstrumenten de Gemeente Breda de keuze voor beeldcultuur, naast uiteraard het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving, voor de lopende bestuursperiode wil accentueren. Twee speerpunten zijn leidend voor het toekomstig Cultuurbeleid: erfgoed en beeldcultuur. Uiteraard zijn deze geworteld in het fundament maar op beide thema’s wordt ook gestreefd naar de gehele keten inclusief nationaal dan wel internationaal onderscheidende functies.
3.4 Culturele hoofdstructuur Het culturele klimaat van Breda heeft zich vooral organisch gevormd. Initiatieven zijn ontstaan, zijn uitgegroeid en omarmd en hebben zich een waardevolle positie in de culturele infrastructuur verworven. Daarbij was de gemeente faciliterend en volgend, maar bleef de actieve sturing op de ontwikkeling van het veld beperkt. Naar analogie van het ministerie van OC&W en conform het advies van Cultuur in Perspectief wordt voor Breda de Bredase culturele hoofdstructuur ingevoerd. Bij deze hoofdstructuur gaat het allereerst om functies en organisaties waarvoor de gemeentelijke overheid (mede) verantwoordelijkheid neemt en blijft nemen. Organisaties binnen de culturele hoofdstructuur kunnen rekenen op structurele financiële ondersteuning. De culturele hoofdstructuur is geen statisch geheel, de ontwikkelingen in Breda gaan snel en nieuwe initiatieven ontwikkelen zich. Voor de volgende kunstenplanperiode 2013-2016 wordt daarom opnieuw bezien of de basis aanvulling of correctie behoeft. De gehele nieuwe financieringsmethodiek wordt nog verder uitgewerkt. Hier wordt in grove lijnen geschetst uit welke onderdelen de culturele hoofdstructuur zal bestaan. Invoering van de gehele systematiek is voorzien vanaf het begrotingsjaar 2010. Het jaar 2009 is in dit verband een overgangsjaar, waarbij met name invulling moet worden gegeven aan de wijze waarop het verdwijnen van ACCU en de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (GBKV) wordt opgevangen. Deze aanpak heeft nadrukkelijk tot doel de gehele culturele subsidiesystematiek transparanter, eenduidiger en minder bureaucratisch te maken. Het betekent ook dat organisaties die nu op subsidie kunnen rekenen in de toekomst niet tevergeefs een beroep doen op de gemeente Breda. Met de organisaties in de culturele hoofdstructuur worden expliciete afspraken vastgelegd en opdrachten verbonden aan de meerjarige subsidie. Voor de culturele hoofdstructuur gelden de volgende criteria: een professionele organisatie, van belang voor de culturele identiteit van de stad welke een essentiële bijdrage levert aan het brede fundament en de ontwikkeling van cultureel burgerschap. Een organisatie die de Code Cultural Governance toepast, een gezonde bedrijfsvoering kent en waarbij de organisatie, productie en het bestaanrecht niet persoonsafhankelijk meer is. Voor Breda zullen daarom in eerste instantie de grote culturele instellingen tot de hoofdstructuur worden gerekend. Binnen de hoofdstructuur worden vijf categorieën onderscheiden. Allereerst vallen daaronder de grote professionele instellingen zoals het Chassé Theater, Bibliotheek, Nieuwe Veste, Breda’s Museum, het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving, Poppodium Mezz en de Grote Kerk. Vervolgens worden een aantal ondersteuningsfuncties op de diverse disciplines zoals popmuziek (POB), amateurkunst, architectuur, educatie, beeldende kunst, podiumkunsten en beeldcultuur tot de hoofdstructuur gerekend. Niet voor al deze functies is ook daadwerkelijk een organisatie actief en vanuit het oogpunt van integraliteit kan in de ondersteuning winst behaald worden uit clustering. Een derde categorie bestaat uit vaste en stedelijke evenementen en festivals. Naast het Breda Jazz Festival, Breda Barst, Open Monumentendag en Breda Photo is de verwachting dat ook het Graphic Design Festival Breda en het beoogde filmfestival tot de culturele hoofdstructuur kunnen behoren.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
28
De vierde categorie bestaat uit gezelschappen en productiehuizen. Lokaal 01 en educatief dansgezelschap De Stilte behoren tot deze categorie. Tot de laatste categorie worden facilitaire voorzieningen gerekend als het facilitair bedrijf amateurkunst en de atelierbeheer organisatie VAK (Vereniging Ateliers Kunstenaars).
3.5 Fondsen Breda kent voor verschillende disciplines verschillende vormen van subsidie. Projectsubsidies voor het amateurveld, subsidies vanuit het Actieplan Cultuurbereik, subsidies vanuit de geldstroom beeldende kunst, subsidie voor grootstedelijke festivals en subsidies voor culturele producties. Een belangrijk deel van deze subsidies wordt verstrekt na advies van een externe adviescommissie. Er zijn verschillende aanleidingen om de gehele subsidiestructuur te herzien. • Het Rijk stopt met het Actieplan Cultuurbereik en introduceert het Cultuurparticipatiefonds; • Tegelijk komt er een andere financiering van de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving; • In het cultuurdebat is nadrukkelijk de wens naar voren gekomen tot meer transparantie en minder bureaucratie. Het voorgestane subsidiemodel gaat uit van twee fondsen: een fonds voor productie en een fonds voor presentatie. Het fonds productie bestaat al voor de podiumkunsten en is bescheiden van omvang. De intentie is om dit fonds vanaf 2009 open te stellen voor alle disciplines en het beschikbare budget substantieel te verhogen. Organisaties die nu rechtstreeks subsidie ontvangen voor producties en niet tot de culturele hoofdstructuur worden gerekend kunnen in het vervolg via het fonds productie een aanvraag indienen. Het fonds presentatie richt zich op publieks gerichte activiteiten. In dit fonds worden de bestaande projectsubsidiebudgetten samen gevoegd. Ook worden er de budgetten ondergebracht van organisaties uit de huidige cultuurbegroting die eveneens niet tot de culturele hoofdstructuur worden gerekend. Het is de intentie om ook dit budget wat te verruimen en behoeve van publieksgerichte activiteiten in de stad en de wijken en dorpen. Binnen beide fondsen worden drie vormen van subsidie onderscheiden: • Meerjarige projectsubsidies voor organisaties, van belang voor Breda die niet tot de culturele hoofdstructuur gerekend worden; • Incidentele projectsubsidies groter dan € 5.000,– (aangevraagd bedrag) tot maximaal € 25.000,–; • Projectsubsidies minder dan € 5.000,– (aangevraagd bedrag). Uiteraard gelden voor alle subsidievormen de regels van rechtmatigheid maar het streven is om de derde subsidie eenvoudig en met een relatief korte doorlooptijd te laten behandelen. Ook de regels van verantwoording zullen voor met name die subsidievorm sterk worden vereenvoudigd.
3.6 Vereenvoudigde regelgeving Meer dan nu het geval is wordt gestreefd naar een vorm van vereenvoudigde regelgeving voor het culturele veld. Door het stellen van kaders zoals in deze visie is verwoord, wordt mede richting gegeven aan de culturele toekomst van Breda. Maar uiteraard wordt een belangrijk deel van het culturele klimaat bepaald door de wijze waarop de culturele instellingen binnen deze kaders uitvoering geven aan het beleid. Zoals hierboven al betoogd, is de intentie te komen tot een culturele hoofdstructuur. De organisaties die daarbinnen functioneren, weten zich verzekerd van een structurele positie binnen het culturele veld. Naast de instellingen uit de culturele hoofdstructuur kunnen ook de andere organisaties vanuit een heldere structuur en een duidelijke beleidslijn invulling geven aan projecten en initiatieven. Steeds staat daarbij voor ogen of de hoofddoelstellingen uit deze visie gediend worden met de voorliggende plannen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
29
Tot op heden is bij de beoordeling van alle projectsubsidies op het gebied van de beeldende kunst, ACCU en de amateurkunst gewerkt met adviescommissies. Zij zijn in het leven geroepen om op basis van externe deskundigheid een weloverwogen advies uit te brengen over de ingediende subsidieaanvragen. Wanneer de sectorale benadering wordt losgelaten dan past ook een andere wijze van beoordeling van aanvragen. De gehele nieuwe financieringsmethodiek wordt verder uitgewerkt. De hoofdstructuur, het ontwikkelen van criteria en richtlijnen voor de fondsen en een nieuwe advies en beoordelings wijze wordt daarbij uitgewerkt. Jaar van invoering is 2010. Een stad met culturele ambities is gebaat bij een regelgeving die ruimte biedt aan dynamiek, onorthodoxe invullingen en tijdelijke ingrepen. Zonder daarbij de veiligheid te veronacht zamen is het goed als door betere afstemming en een open dialoog meer mogelijk wordt. Exploitatievergunningen, bestemmingsplanwijzigingen, bouwbesluiten en gebruiksvergunningen lijken nu vaak een kortdurende en inspirerende actie of activiteit in de weg te staan. Ervaringen uit andere steden tonen aan dat een flexibele en transparante regelgeving de stad veel goeds kan brengen en bijdraagt aan een gevoel van vernieuwing en dynamiek. Onderzocht zal worden hoe, rekening houdend met landelijke regelgeving, meer kan worden ingespeeld op inspirerende initiatieven vanuit het veld.
3.7 Cultureel ondernemerschap In het culturele veld is een slag te slaan als het gaat om het bevorderen van cultureel ondernemerschap en professionalisering. Het gaat dan om thema’s als de bevordering van kennis en vaardigheden op het gebied van marketing, strategische bedrijfsvoering, subsidies en financiën, sponsorwerving, maar ook bijvoorbeeld het opbouwen van netwerken (zowel binnen de culturele sector alsook met het bedrijfsleven, de verschillende overheden en het onderwijs). In Engeland is al veel langer ervaring opgedaan met kleine bureaus die kunstenaars in alle disciplines ondersteunen met bovenstaande thema’s. In Brabant is die functie belegd bij een aantal sectoraal ingerichte steunfuncties. Het cultuurdebat heeft aangetoond dat maatwerk op stedelijk niveau wenselijk is. Voor de komende periode wordt dit als volgt ingericht: • Er wordt een pool van deskundigen uit het bedrijfsleven en het culturele veld gevormd. Hier kunnen culturele organisaties tijdelijk een beroep op doen bij specifieke vragen op het terrein van bestuur, financiën, marketing e.d.; • In samenwerking met de partners in West Brabant zullen de mogelijkheden worden onderzocht van een advies-, ondersteuning- en presentatiefunctie gekoppeld aan het Centrum voor Beeldende Kunst West-Brabant; • Colin, netwerkorganisatie voor de creatieve industrie zal worden gevraagd om met name op het thema beeldcultuur het netwerk uit te bouwen en activiteiten te organiseren voor jonge- en gevestigde bedrijven; • Afgestemd op de behoefte van het Bredase culturele veld wordt jaarlijks een workshop aangeboden in het kader van de professionalisering.
3.8 Cultural Governance Onder Cultural Governance wordt verstaan: goed, verantwoord en transparant bestuur en toezicht in de culturele sector. De professionalisering en verzakelijking van de sector maakt nadenken over de kwaliteit van besturen en toezicht belangrijk. Cultural Governance sluit dan ook aan op de maatschappelijke trend om een helder onderscheid te maken tussen taken en bevoegdheden van directie, bestuur of raad van toezicht.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
30
Begin 2007 is door Kunst & Zaken in opdracht van het ministerie van OC&W de Code Cultural Governance gepresenteerd. In deze code worden niet enkel aanbevelingen gedaan t.o.v. Cultural Governance, de aanbevelingen zijn tevens toegespitst op de drie besturings modellen die het meest voorkomen bij instellingen in de culturele sector. Minister Plasterk stelt in zijn beleidsplan Kunst van Leven dat hij verwacht dat alle instellingen die door het rijk worden gesubsidieerd, zich houden aan de normen voor goed bestuur. De door de sector opgestelde Code Cultural Governance kan daarbij als uitgangspunt dienen. Vanaf het begrotingsjaar 2010 wordt in de subsidievoorwaarden opgenomen dat alle organisaties binnen de culturele hoofdstructuur de Code Cultural Governance toepassen en in hun jaarverslag verantwoorden.
3.9 Continuering dialoog Het cultuurdebat heeft de dialoog tussen de overheid, het culturele veld, het bedrijfsleven en het onderwijs nieuw leven ingeblazen. Het is nu zaak deze energie en betrokkenheid vast te houden en verder uit te breiden. Daarbij hoeven niet steeds alle spelers in het culturele veld een rol te spelen, maar kan het ook gaan om afstemming op deelthema’s en tussen een beperkt aantal partners. Er wordt ingezet op de volgende instrumenten: • Een jaarlijkse cultuurbijeenkomst: Het professionele culturele veld wordt uitgedaagd om jaarlijks een voor hen en de stad relevant thema bij de kop te nemen in een brede discussie. De vorm waarin dit gebeurt kan jaarlijks verschillen. Doel is vooral de dialoog in de stad op gang te houden. Tevens fungeert deze bijeenkomst als een peilmoment voor de cultuurvisie. • Themabijeenkomsten: Naast een jaarlijkse update worden er in kleiner verband themabijeenkomsten georganiseerd. Vanuit de Gemeente Breda zal in ieder geval het maken van nieuw beleid op deelgebieden een aanleiding zijn voor interactie met het veld. • Website / digitaal discussieforum: De website van het cultuurdebat blijft operationeel maar zal breder worden ingezet. Met enige regelmaat zal informatie over culturele thema’s via de nieuwsbrief worden verspreid. De website heeft daarnaast ruimte voor discussie en de agenda is beschikbaar voor allerlei beleidsinhoudelijke activiteiten en bijeenkomsten die raken aan de cultuurvisie 2008-2020. • Uitreiking cultuurprijzen Jaarlijks wordt de uitreiking van de cultuurprijzen in samenwerking met Boarte en de Rabobank gekoppeld aan een culturele activiteit die cultureel Breda voor het voetlicht brengt.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
31
Concept Cultuurvisie 2008-2020
32
Cultuuragenda 2008-2010
4
4.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn al een aantal wezenlijke beleidsvoornemens de revue gepasseerd. Breda maakt keuzes op diverse fronten. Niet alleen wordt gekozen voor een breed fundament met een duidelijke worteling in de stad. Ook worden geschiedenis, heden en toekomst verbonden door de twee expliciete keuzes voor beeldcultuur en erfgoed. Er wordt gekozen voor een andere rol voor de overheid en het culturele veld en een andere verhouding tussen beide. Een nieuwe subsidiestructuur wordt gepresenteerd met een duidelijke keuze voor wat voor de Gemeente Breda betreft tot de culturele hoofdstructuur van onze stad behoort. In combinatie daarmee wordt de fondsenstructuur eenduidig en eenvoudiger. Cultuur is geen sectoraal ingestoken veld meer, maar een samenspel van disciplines en niveaus van professionalisering die meer in samenhang wordt beoordeeld en ondersteund. Tegelijkertijd is de keuze ook om op een groot aantal terreinen op de ingeslagen weg verder te gaan. Deze cultuurvisie impliceert een duidelijke accentverschuiving. Met het voorgestane beleid willen we een structurele impuls geven aan Breda als cultuurstad. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van het brede fundament en de keuzes geschetst wat de Gemeente Breda doet, wat zij blijft doen en waar extra op wordt ingezet. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beknopte samenvatting van alle actiepunten in de komende jaren.
4.2 Het fundament In paragraaf 3.2 wordt nadrukkelijk de koppeling gelegd met de structuurvisie en het begrip complete stad. In zes alinea’s wordt in grote lijnen geschetst wat door ons onder een complete stad wordt verstaan. De structuur van die paragraaf wordt hier aangehouden om het bestaande beleid en de actiepunten voor de toekomst toe te lichten. Achtereenvolgens gaat het om: voorzieningen, cultuur in de wijken en dorpen, evenementen en projecten, educatie, productiekracht, erfgoed en ruimtelijke ontwikkeling Voorzieningen In Breda is de laatste 15 jaar flink geïnvesteerd in een culturele hoofdstructuur. Met zorg en aandacht voor functionaliteit én architectuur zijn de belangrijkste culturele functies van deze stad van nieuwe huisvesting voorzien. Zoals al eerder aangegeven wordt binnen vastgestelde kaders de bijdrage aan de instandhouding van deze voorzieningen gecontinueerd. Chassé Theater Het Chassé Theater is een theater met een regio-overstijgende uitstraling en drie professioneel uitgeruste theaterzalen. Met het theater worden elke vier jaar afspraken gemaakt over o.a. de omvang en het karakter van de programmering. Daarmee wordt een grote verscheidenheid in de programmering gegarandeerd. Het Chassé Theater behoort met haar aanbod tot de top van de Nederlandse theaters en trekt publiek van over de landsgrenzen. Voor de stad heeft het Chassé Theater naast de programmering eveneens een belangrijke functie op het gebied van cultuureducatie en voor het amateur podiumkunstenveld. Het Chassé Theater is initiatiefnemer en organisator van diverse spraakmakende festivals. Chassé Cinema is als onderdeel van het theater de plaats in Breda voor de vertoning van artistieke films.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
33
De rol van het Chassé Theater als initiator van podiumkunstinitiatieven in de stad wordt verder uitgebouwd. Ook haar cultuureducatieve taak krijgt nog meer aandacht. Het Chassé Theater blijft een functie vervullen voor het amateurveld. Met name voor de grote orkesten en totaaltheaterproducties. Bibliotheek De bibliotheek kent in totaal tien vestigingen in de stad. Het is een instelling die zich hoofdzakelijk beweegt op het grensvlak tussen cultuur en welzijn. In het kader van het landelijk ingezette bibliotheekvernieuwingsproces moet de bibliotheek zich vooral opstellen als informatiemakelaar. Naast de klassieke doelen als leesbevordering en aandacht voor literatuur- en cultuurpromotie kan de bibliotheek een rol spelen bij het ondersteunen van burgers in achterstandssituaties bij het vergroten van hun zelfredzaamheid. De bibliotheek heeft begin 2008 de opdracht gekregen een nieuw beleidsplan op te stellen waarbij binnen de bestaande kaders uitwerking moet worden gegeven aan bovenstaande doelstellingen. Het nieuwe beleidsplan zal eind 2008 ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden. Het Uitpunt is het organisatieonderdeel van de bibliotheek dat zich richt op het verstrekken van informatie over het culturele aanbod in de stad. Daarnaast ondersteunt het Uitpunt de kleine professionele organisaties en de amateursector op het gebied van promotie en marketing. De huidige functie van het Uitpunt is niet optimaal. Vanuit Noord-Brabant wordt momenteel onderzocht of aansluiting kan worden gevonden bij landelijke netwerken. In de uitwerking van het nieuwe evenementenbeleid zal de rol van het uitpunt in relatie tot de VVV en evenementenondersteuning nader worden onderzocht en beschreven. Nieuwe Veste Het grootste instituut op het gebied van opleidingen voor amateurs in de kunsten in Breda is Nieuwe Veste. Het is een actief en inspirerend instituut dat op zeer veel gebieden in Breda een speler is. Er worden lessen en workshops verzorgd in alle disciplines. Tevens is Nieuwe Veste een belangrijk aanspreekpunt voor het onderwijs en de amateurkunstverenigingen. De basistaken van Nieuwe Veste zijn: • Het aanbieden van een lesaanbod op het gebied van de kunsten dat aansluit bij de wensen en behoeften van de bewoners van de stad; • Het bieden van advies en ondersteuning aan scholen op het gebied van cultuureducatie; • Het bieden van advies en ondersteuning aan amateurkunstverenigingen ter stimulering van hun artistieke en organisatorische ontwikkeling; • Het bewust meewerken aan de opbouw van een sociale en culturele infrastructuur in wijken waar deze niet vanzelf van de grond komt. Aan de basistaken van Nieuwe Veste wordt niet getornd. Wel moeten bij de uitvoering van deze taken een aantal accenten worden verschoven: • Regionalisering: In de lijn met de huidige ontwikkelingen moet Nieuwe Veste meer gaan samenwerken met andere centra voor de kunsten in de regio om een kwalitatief hoog aanbod te kunnen blijven bieden. Mensen en middelen kunnen beter worden gebruikt en goede docenten kunnen betere contracten krijgen zodat ze behouden blijven voor stad en regio; • Uitbouwen van de advies en ondersteuningsfunctie: Alhoewel het lesaanbod een zeer belangrijk onderdeel van de activiteiten van Nieuwe Veste blijft, zal in de toekomst de advies en ondersteuningsfunctie steeds prominenter. Dit wordt momenteel al zichtbaar in de ondersteuning van het onderwijs. Dit zou ten koste kunnen gaan van het lesaanbod van Nieuwe Veste. Om toch een compleet aanbod te blijven behouden voor de stad is meer afstemming tussen de private kunstvakscholen van de stad en Nieuwe Veste noodzakelijk; • Betere afstemming tussen de activiteiten van Nieuwe Veste en het sociaal-cultureel werk draagt bij aan de efficiëntie en slagkracht van beide instituten.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
34
• Onderzocht zal worden hoe door differentiëring het aanbod Nieuwe Veste toegankelijk kan blijven voor alle Bredanaars. Ook hier dient de samenwerking met partners in dit segment (bijvoorbeeld met Sociale Zaken) te worden geïntensiveerd. • The Loads als podium voor jeugd- en urbancultuur is een belangrijk initiatief om jongeren te inden en te inspireren. Samenwerking met Tracks is in dit verband evident. Mezz Poppodium Mezz is een goed aangeschreven poppodium met een uitstekende zaal voor maximaal 700 bezoekers. Het biedt een breed cultureel pop- en dance-aanbod. Een belangrijke taak van Mezz is gericht op talentontwikkeling, de oefenruimtes, het podium in het café en de zaal fungeren daarbij als verschillende opstappen in de ontwikkeling van een band. In 2007 is besloten de financiële positie van Mezz een stevige en structurele impuls te geven. Ook de gedane aanpassingen aan het gebouw dragen bij aan een gezonde bedrijfsvoering. Breda’s Museum Breda’s Museum toont het heden en verleden van Breda. Gevestigd in het hoofdgebouw van de voormalige Chassékazerne wordt aan de hand van semi-permanente en wisselende exposities de geschiedenis van Breda belicht. Naast het hoofdgebouw heeft Breda’s Museum een aantal musea op locatie in het Begijnenhof, De Grote Kerk en het Holland Casino. Een vierde museum op locatie over de agrarische geschiedenis en het landgoed Wolfslaar is in voorbereiding. Voor Breda’s Museum spelen een aantal ontwikkelingen. Breda’s Museum is onderdeel van de gemeentelijke organisatie. Terwijl ook twee voormalige stichtingen een belangrijk deel van de collectie bezitten. In navolging van het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving wordt in 2008 in beeld gebracht of, en zo ja, onder welke voorwaarden verzelfstandiging van Breda’s Museum zinvol is. Op de huidige locatie zijn ook de depots van het Museum en Archeologie ondergebracht. Daarmee wordt een belangrijk deel van het gebouw op deze centrale plek in de binnenstad benut voor opslag. Onderzocht wordt of een stadsdepot of zelfs een depot met een regionale functie voor musea en erfgoedinstellingen uit West-Brabant realiseerbaar is. Op die wijze kan dure depotruimte vrijgemaakt worden ten gunste van publieksruimtes. De situering van de entree aan de zijde van het Chassé Park is niet ideaal gebleken. In de herontwikkelingsplannen van de Lange Stallen en de Molsparking wordt een extra entree van het museum aan de zijde van de Keizerstraat meegenomen. Met de transformatie van de Kunsthal De Beyerd tot Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving is het podium voor de bovenlaag van de Bredase beeldend kunstenaars weggevallen. Podia als Electron en de Stadsgalerij vullen dit gat niet op. Met het Breda’s Museum wordt overlegd op welke wijze dit segment structureel in haar (wissel)-expositieprogramma kan worden opgenomen. Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving Het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving in Breda is de jongste loot aan de stam. Het museum heeft een nationale uitstraling en een internationale ambitie. Het huidige tentoonstellings-programma zet sterk in op educatie en ontsluit het thema grafische vormgeving voor zowel een breed publiek als de beroepsgroep. Met de opening van het museum en de keuze voor beeldcultuur is structuur gegeven aan de culturele ontwikkeling van de stad. In paragraaf 4.3 wordt hier nader op ingegaan.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
35
Lokaal 01 Lokaal 01 heeft als kunstlaboratorium vooral een landelijke functie. Sinds 12 jaar maakt Lokaal 01 deel uit van het Rijkskunstenplan. Sinds 2005 draagt ook de provincie NoordBrabant bij aan de exploitatie. Voor de komende kunstenplanperiode (2009-2012) heeft Lokaal 01 opnieuw een aanvraag bij het rijk ingediend. De positie van Lokaal 01 hangt mede af van het besluit van het rijk en blijvende medefinanciering vanuit de provincie. Marketing, publieksbereik en de inbedding in de lokale culturele infrastructuur blijven ook voor de komende periode voor Lokaal 01 aandachtspunten. Cultuur in de wijken en dorpen Amateurkunst De cultuur in de dorpen en de wijken wordt voornamelijk gevormd door het amateurveld. Amateurorganisaties zijn geworteld in een wijk of dorp en kennen vaak al een lange traditie. Alleen om die reden is het belangrijk dit veld impulsen te blijven geven. Tegelijkertijd ontstaan er ook nieuwe cultuurvormen los van de traditionele organisaties als uitvloeisel van multi culturaliteit en jongerencultuur. Amateurkunst en Volkscultuur zijn twee speerpunten van het nieuwe rijkscultuurparticipatiefonds. In de uitwerking van de plannen voor dat fonds zal de verdere stimulering van het amateurveld in de breedte en de aandacht voor de vernieuwing en uitingen buiten de traditionele kaders evenredige aandacht krijgen. Podia voor amateurs Voor het amateurkunstenveld zijn er naast bovengenoemde voorzieningen en de broedplaats voor de podiumkunsten Podium Bloos nog diverse al dan niet gesubsidieerde podia die een rol spelen. Denk daarbij onder andere aan: De Grote Kerk, de Sacramentskerk, de Waalse Kerk, Para, De Grott, de Stichting Nieuwe Huizen, en het theater van De Stilte. Ook verschillende horecagelegenheden als ‘t Hijgend Hert vervullen een podiumfunctie. Kansen voor stedelijke spreiding liggen er met name bij diverse buurthuizen. Een aantal van hen zoals de Koe in Princenhage en de Drie Linden in Prinsenbeek zijn mede geschikt als cultureel podium. Deze podia zouden een rol kunnen vervullen als sociaal-culturele ontmoetings- en presentatieplek in de wijk. Daarbij kan het aanbod ruimer zijn dan de plaatselijke toneelvereniging of het lokale koor. Bij de aanpassing van dergelijke accommodaties en bij de realisatie van nieuwe multifunctionele accommodaties wordt nadrukkelijker dan voorheen de potentiële culturele functie van een dergelijke voorzieningen meegenomen in de planontwikkeling. Evenementen en projecten Culturele festivals zorgen voor dynamiek in de stad en zijn een stimulering voor het culturele veld. Zij zijn bij uitstek geschikt om in relatief korte tijd bekendheid te geven aan thema’s en die aan de stad te verbinden. Er zijn vele festivals en evenementen in Breda. Deze hebben over het algemeen een brede programmering en zijn voor een groot publiek toegankelijk. Voorbeelden van grotere festivals zijn het Breda Jazz Festival, Breda Photo, carnaval, Boulevard of Dance en Breda Barst. De Kulturele Amateur Manifestatie (KAM) is sinds jaar en dag het tweedaagse evenement waar het amateurveld zich presenteert. Ook zijn er kleinschalige initiatieven met plaatselijke wortels zoals o.a. Verse Waar, Rosie Lee Roots, En Plein Public, Expeditie Belcrum, de Tranen van Van Cooth en Plein Air aan de Mark. Bij het initiëren van nieuwe ontwikkelingen is de laatste jaren steeds meer de nadruk gelegd op het segment beeldcultuur. Hier wordt bij het thema beeldcultuur nader op ingegaan. Voor de komende beleidsperiode wordt enerzijds ingezet op de verdere ontwikkeling van evenementen en projecten die zich geworteld weten in de stad, die de kwaliteiten van Breda
Concept Cultuurvisie 2008-2020
36
versterken en die samenwerking rond centrale thema’s stimuleren. Het is interessant te onderzoeken of de programmering van organisaties, instellingen en initiatiefnemers meer en frequenter op elkaar kunnen worden afgestemd. ACCU Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van nieuwe evenementen en projecten in de stad is sinds 2001 het Actieplan Cultuurbereik (ACCU Breda). Echter, het ministerie van OC&W heeft besloten dat het Actieplan Cultuurbereik na 2008 ophoudt te bestaan. Opvolger is het Programmafonds Cultuurparticipatie dat veel gerichter wordt ingezet op de componenten cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur. Speerpunten hierbinnen zijn diversiteit, vernieuwing en verankering, aldus het advies aan de minister. Financiering vindt plaats op basis van een bedrag per inwoner. Matching van rijksmiddelen is een voorwaarde. In 2008 wordt een beleidsplan opgesteld op grond waarvan een beroep wordt gedaan op rijksmiddelen voor de periode 2009-2012. Door het wegvallen van ACCU ontstaat een knelpunt op het gebied van de financiering van deze festivals en evenementen. Aangezien het hier specifiek cultuurparticipatieprojecten betreft, is het van belang deze initiatieven voor de stad en haar inwoners te behouden. Er zal worden gezocht naar een manier waarop het wegvallen van ACCU-gelden niet automatisch leidt tot de afbouw van de stedelijke dynamiek die de afgelopen jaren mede door ACCU is ontstaan. Een ander aandachtspunt binnen ACCU is de collectieve cultuurmarketing. Breda wil werk maken van haar culturele identiteit. Niet alleen door een stevige impuls te geven aan het bestaande klimaat maar ook door beter en frequenter zichtbaar te maken wat Breda al te bieden heeft. In het huidige ACCU zat al een deel cultuurmarketing waaruit onder andere een bijdrage werd betaald aan het Uitpunt en de Uitkrant West-Brabant. De uitreiking van de cultuurprijzen gekoppeld aan een stedelijk cultureel evenement hoort hier eveneens bij. Er wordt nadrukkelijk ingezet op het vergroten van de zichtbaarheid van cultureel Breda om zo bij te dragen aan de trots van de stad. Educatie Het cultuureducatiebeleid is in Breda sterk ontwikkeld. Vrijwel alle culturele instellingen hebben educatieve projecten in hun aanbod. Zowel binnen- als buitenschoolse educatie blijft ook de komende jaren speerpunt van beleid. Voor het basisonderwijs is er een gestructureerd aanbod in de vorm van De Ontdekking. In tien jaar tijd heeft dit kunstmenu zich ontwikkeld tot een totaalaanbod dat 95% van de basisscholen in Breda jaarlijks afneemt. Het programma bestaat uit de Kleine Ontdekking verzorgd door de culturele organisaties uit de stad en de Grote Ontdekking waarvan ook een vast aanbod van het BISK (Brabants Instituut voor School en Kunst) deel uitmaakt. De Ontdekking is ontstaan vanuit bevlogenheid en betrokkenheid van een aantal enthousiaste mensen, maar de organisatie is daardoor tegelijkertijd kwetsbaar en te veel afhankelijk van enkele personen. Landelijk liep Breda lange tijd voorop met haar educatief beleid maar de huidige structuur is inmiddels wat star en biedt weinig ruimte voor de wensen van individuele scholen. Het jaar 2008 wordt benut om te komen tot een meer professionele structuur voor de organisatie van De Ontdekking als onderdeel van de opdracht aan Nieuwe Veste. Bij voorkeur vanaf het nieuwe schooljaar 2008-2009 maar uiterlijk 1 januari 2009 moet deze nieuwe structuur operationeel zijn.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
37
Voor het voortgezet onderwijs is er geen kunstmenu. Er is een afstemmingsoverleg waar scholen en instellingen vraag en aanbod aan elkaar kunnen knopen. Daarnaast wordt vanuit dit overleg het CKV-festival georganiseerd. Deze festivals zijn een (hernieuwde) kennismaking met het culturele veld van de stad als voorbereiding op het vak CKV waarin leerlingen zelf moeten kiezen uit het bestaande culturele aanbod. Inspanningen zijn erop gericht om op termijn een doorgaande leerlijn aan te bieden. In 2010 moet hiervoor een plan van aanpak worden opgesteld. Implementatie is voorzien in de volgende bestuursperiode. Productiekracht Beeldende kunst Professioneel kunstvakonderwijs is een belangrijke stimulans voor het culturele klimaat van de stad. Het zorgt voor een continue stroom aan talent. In Breda is AKV/St. Joost de enige opleiding in dit segment. Hier worden autonoom beeldend kunstenaars, ruimtelijk- en grafisch ontwerpers en filmmakers opgeleid. Naast de professioneel werkende beeldende kunstenaars, filmers en ontwerpers die individueel of in kleine samenwerkingsverbanden of bureaus werken, zijn hieruit initiatieven voortgekomen als Lokaal 01, IDFX, KOP, NOISIVISION en de Grafische werkplaats RAAF. Op Lokaal 01 na hebben al deze organisaties een tijdelijke thuisbasis gevonden in Electron, Broedplaats voor de Beeldende Kunst in Via Breda. Hier vinden ontmoetingen en uitwisseling plaats, worden tentoonstellingen geproduceerd en gepresenteerd aan een breed en divers publiek en werken circa 26 kunstenaars in een eigen atelier. Onderdeel van Electron is het gastatelier. De winnaar van de St. Joostpenning, de prijs van de stad Breda voor de meest veelbelovende afgestudeerde student van AKV/St. Joost, krijgt niet alleen een penning en een bedrag van € 2500,–, maar ook een jaar lang de beschikking over een atelier met een afsluitende expositie bij KOP. Electron is gestart als experiment. Bijna drie jaar later blijkt de exploitatie van het gebouw voor de diverse partners geen eenvoudige opgave. De eerste helft van 2008 wordt door de gebruikers benut om een businessplan op te stellen voor de doorontwikkeling van Electron tot de professionele broedplaats zoals oorspronkelijk was gedacht. Electron is gehuisvest in een tijdelijk pand en het is zeker dat dit complex niet geheel behouden zal blijven als broedplaats voor de beeldende kunst. In 2010 zal in nauwe samenwerking met de projectorganisatie van Via Breda bekeken worden of en op welke wijze de in het pand ondergebrachte functies een permanente plek kunnen vinden in de spoorzone. Podiumkunsten Op het terrein van de podiumkunsten ontbeert Breda een opleidingsinstituut. Toch zijn er een aantal individuele makers en gezelschappen actief zoals: De Stilte, Performing Unit, Playback, Original Winds, het Loodztheater, NDIO en Tiuri. De Stilte is momenteel als gezelschap het meest professioneel. De anderen hebben vooral het karakter van pionierorganisaties en zijn erg afhankelijk van individuele personen. Zij moeten nog de nodige slagen maken om bestendige organisaties te worden. Momenteel heeft educatief dansgezelschap De Stilte een aanvraag lopen bij het ministerie van OC&W voor rijkssubsidie in de periode 2009-2012. Naast De Stilte heeft Breda de ambitie om meer professionele organisaties in haar stad te faciliteren. Dit wordt onder andere gerealiseerd door ook in 2011-2014 organisaties te ondersteunen in hun streven naar verdere professionalisering en cultureel ondernemerschap in Breda, het belang van het productiefonds te blijven onderkennen, maar ook door een positieve houding te hebben ten opzichte van gezelschappen die hun relatie met Breda verder willen uitdiepen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
38
Het streven is erop gericht dat voor de volgende kunstenplanperiode (2013-2016) meer Bredase initiatieven en gezelschappen bij het rijk of de rijksfondsen een aanvraag indienen en gehonoreerd krijgen. Amateurkunst In Breda zijn een groot aantal amateurkunstorganisaties actief. Een kleine bovenlaag daarvan produceert voorstellingen en uitvoeringen op (bijna) professioneel niveau. Aangezien het professionele kunstenveld in Breda klein en te weinig ontwikkeld is, blijven (semi)profs vaak lang actief in dit segment. Het verschil met de kleine professionele pionierorganisaties is vaak klein. In de ondersteuning van het amateurveld wordt meer de nadruk gelegd op het stimuleren van de ontwikkeling en vernieuwing, het verlenen van projectsubsidies en het aanbieden van faciliteiten. Productiefonds Breda wil de lokale productiekracht een impuls geven en talentontwikkeling stimuleren. Het huidige productiefonds is sinds 2006 een eerste bescheiden stap geweest maar is niet toereikend om werkelijk uitvoering te geven aan deze ambitie. Vanaf 2009 is het productiefonds niet alleen voor de podiumkunsten, maar wordt het ook opengesteld voor disciplines die onder de beeldcultuur worden gerekend. De storting in het productiefonds wordt met ingang van 2009 verhoogd en zal in het vervolg beschikbaar zijn voor culturele producties in alle disciplines. PodiumBloos PodiumBloos is in het leven geroepen om het productieklimaat op het terrein van de podiumkunsten in Breda een impuls te geven. Het gaat hierbij om de toplaag van de amateurs en de jonge, startende professionals op het gebied van podiumkunsten. Hier gaan gezelschappen kantoor houden, repeteren, producties maken en vertonen. Sinds de opening eind 2006 is vooral inhoud gegeven aan de podiumfunctie. De noodzakelijke procedures van bestemmingsplanwijziging en bouwvergunning hebben de ontwikkeling tot volwaardige theaterwerkplaats vertraagd. Het jaar 2008 zal worden benut om PodiumBloos zodanig aan te passen dat het complex niet alleen voldoet aan de eisen voor de gebruiksvergunning maar dat ook de diverse podiumkunstorganisaties gefaciliteerd kunnen worden. Oefenruimtes en ateliers Een belangrijke voorwaarde voor een goed productieklimaat is de aanwezigheid van voldoende betaalbare oefenruimtes en ateliers. Voor wat betreft de kunstenaarsateliers is een impuls gegeven aan het atelierbestand met het beschikbaar stellen van twee voormalige schoolgebouwen. Hoewel de vraag gestaag groeit en steeds meer jonge makers zich blijvend willen vestigen, bleef de capaciteit daarna beperkt tot de tijdelijke beschikbaarheid van twee panden. Om enigszins in de pas te kunnen lopen met de nog steeds groeiende vraag is een uitbreiding van het aanbod noodzakelijk. • In het AV-cluster zullen een twintigtal startersplekken worden gerealiseerd voor jonge AV-makers; • De komende jaren zal de gezamenlijke inzet van gemeente, woningcorporaties en ontwikkelaars nodig zijn om betaalbare (woon)werkeenheden te realiseren in de stedelijke herontwikkelingsgebieden. De ontwikkeling van de Oost-flank, de Boschstraat, Via Breda maar ook voormalige bedrijventerreinen lenen zich hier bij uitstek voor.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
39
Voor wat betreft de podiumkunsten is het aanbod aan oefenruimtes zeer beperkt. Een aantal organisaties heeft een eigen ruimte of maakt gebruik van een ruimte in een buurt- of gemeenschapshuis. PodiumBloos kan nu nog onvoldoende ruimte bieden aan een aantal (semi)professionele gezelschappen dat zich graag aan deze beoogde broedplaats zou willen verbinden. Een extra argument om stevig in te zetten op de ontwikkeling van PodiumBloos tot volwaardige theaterwerkplaats. Op het terrein van de popmuziek voorziet Mezz in een beperkte behoefte met drie oefenruimtes die veelvuldig worden gebruikt. Ook voor de ontwikkeling van het Bredase pop klimaat is een uitbreiding van het arsenaal oefenruimtes wenselijk. Ook hier kan een relatie gelegd worden met multifunctionele accommodaties. VAK De Vereniging Ateliers Kunstenaars is al ruim 25 jaar in Breda de organisatie die het atelier beheer verzorgt. Ruim 160 ateliers hebben zij onder hun beheer en circa 240 kunstenaars staan bij hen ingeschreven. VAK is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een professionele beheerorganisatie. VAK heeft aangegeven verder te willen groeien en haar deskundigheid als beheerorganisatie voor ateliers in te willen zetten om ook andere culturele ruimten te gaan beheren. De eerste stappen op dat terrein zijn al gezet met het tijdelijk beheer van de loods van Electron. In overleg met het bestuur wordt de taak van VAK als beheerder van ateliers verruimd tot culturele accommodaties. Erfgoed Breda is een historische stad die gelukkig nog vele sporen van haar lange geschiedenis in het heden toont. Aandacht voor erfgoed in context is uitgebreid beschreven in de Erfgoednota die begin 2008 is vastgesteld. Binnen het culturele domein is het verbeelden en ontsluiten van de Bredase historie de basisopgave van Breda’s Museum. Maar ook de kleinere musea en heemkundekringen tonen een deel van de Bredase geschiedenis. De jaarlijkse Open Monumentendag op de tweede zaterdag van september is in Breda uitgegroeid tot een stedelijk evenement met regionale uitstraling. Vanuit allerlei kunstdisciplines wordt een bijdrage geleverd aan het welslagen van deze dag. In het programma van De Ontdekking is eveneens aandacht voor het erfgoed van de stad. In de volgende paragraaf onder excellentie wordt nader ingegaan op een aantal toekomstige beleidsdoelen. Ruimtelijke Ontwikkeling/ Inrichting Openbare Ruimte Kunst in de Openbare Ruimte De inrichting van de openbare ruimte is vanuit een cultureel perspectief vooralsnog vooral synoniem aan Kunst in de Openbare Ruimte (KIOR). In de nota Kunst in de binnenstad (1998) is een heldere visie neergelegd voor de toekomst. Deze is erop gericht dat beeldende kunst in een vroeg stadium meegenomen wordt bij stedelijke ontwikkelingsplannen. Dit betekent dat beeldende kunst wordt opgenomen in bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en buitenruimteplannen. Voorwaarde voor deze werkwijze is dat de manier van financieren vooraf wordt vastgesteld. Tot 2000 werd een bescheiden bedrag per vierkante meter verkochte grond gestort in het Fonds Artistieke Werken (FAW). Met de opbrengsten uit het fonds zijn in de loop der jaren een aantal belangrijke kunstprojecten in de openbare ruimte gerealiseerd. Met het vaststellen van de nota is ook besloten de storting in het fonds te beëindigen. De gedachte daarachter was dat vanaf dat moment bij grootstedelijke (infrastructurele) projecten steeds een substantieel budget voor kunst zou worden opgenomen. De storting in het fonds is inderdaad gestopt maar de koppeling met investeringsbudgetten is niet gemaakt. De afgelopen jaren is met middelen uit het FAW nog een aantal projecten mede gefinancierd. Veelal waren de gemeentelijke middelen een aanleiding voor andere partners om mede te financieren. Per 1 januari 2008 is het FAW volledig opgemaakt en opgeheven.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
40
Percentageregeling Naast het FAW kent Breda sinds jaar en dag de percentageregeling. Een regeling die eind jaren ‘50 van de vorige eeuw door het rijk is geïntroduceerd en al snel door Breda is over genomen. De regeling gaat ervan uit dat bij nieuwbouw en renovatie van gemeentelijke panden 1,5% van de bouwsom wordt gereserveerd voor beeldende kunst. Door het consequent toepassen van deze regeling zijn vele kleinere en middelgrote budgetten beschikbaar voor een kunsttoepassing. Vaak zijn deze budgetten gekoppeld aan een school, sportaccommodatie of gemeenschapshuis. Het zijn mooie projecten om jonge kunstenaars een kans te geven. Tegelijkertijd kunnen de projecten bij scholen een aanleiding zijn voor een aanpalend educatief programma. Toch is de praktijk weerbarstiger. De vele kleine projecten leggen een groot beslag op de capaciteit en scholen zien niet altijd de meerwaarde van een meer integrale aanpak of zien geen mogelijkheden deze te koppelen aan het reguliere lesprogramma. In de nota Kunst voor de binnenstad is de stelling opgenomen dat een kunstwerk recht moet doen aan de plek maar vooral dat de plek ook recht moet doen aan de kunst. Voor het oppakken van toekomstige projecten in het kader van de percentageregeling wordt zorgvuldig beoordeeld wat de meerwaarde kan zijn van dat specifieke project, voor de school, voor de kunst én voor de educatie. Alleen wanneer alle partners de mogelijkheden en kansen zien van een opdracht, wordt daadwerkelijk uitvoering gegeven aan een project. Daarbij ligt de beslissing bij de gemeente. Stadsvernieuwing In de afgelopen tien jaar zijn in het kader van o.a. stadsvernieuwingsprojecten bijzondere kunstprojecten gerealiseerd in nauwe samenwerking met wijkorganisaties, woningcorporaties en bedrijven. Denk daarbij aan de Eland van Tom Claassen op het Thorbeckeplein in Heuvel, de kunstlantaarns van Marcel Zalme in de Schorsmolen, de gedichten van Yvonne Né op de gevels van Westeinde of the Big Funnelman op de geluidswal van Heusdenhout. Het zijn juist deze projecten die daadwerkelijk bijdragen aan sociale cohesie en begrip en waardering voor kunst. Ervaring heeft geleerd dat door een zorgvuldig begeleid proces culturele en sociale doelstellingen heel goed samengaan. De laatste jaren echter wordt Kunst in de Openbare Ruimte steeds meer het domein van particulier initiatief en sociaal maatschappelijke uitgangspunten door projecten als Hart voor je Buurt en Lusten en Lasten. Zonder afbreuk te willen doen aan de vaak waardevolle initiatieven van burgers wordt gepleit voor meer regie op dergelijke processen. Op die manier kunnen projecten nadrukkelijk aan waarde winnen, zowel op het terrein van de kunst inhoudelijke kwaliteiten als op het terrein van duurzaamheid en beheer. Kunst in de openbare ruimte is niet los te zien van de culturele en maatschappelijke thema’s van deze stad. Meer nog dan nu het geval is worden de expliciete kwaliteiten van Breda (op stedelijk, wijk- dan wel buurtniveau) meegegeven in de opdrachtverstrekking aan kunstenaars. Onderhoud Met het realiseren van kunstwerken groeit ook het arsenaal aan te onderhouden werken. Belangrijk is om bij de realisatie van kunst de onderhoudsgevoeligheid mee te nemen in budgettering en planning. Ook kunnen termijnen van instandhouding met de kunstenaar worden overeengekomen en in de contracten worden vastgelegd. Coördinatie De coördinatie en begeleiding van alle kunstopdrachten verloopt via de afdeling Cultuur van de directie Maatschappelijke Ontwikkeling. Voor de kunstenaarsselectie en inhoudelijke advisering over schets- en definitieve ontwerpen wordt gewerkt met een adviescommissie. Voor het totale domein van de kunst in de openbare ruimte wordt in de tweede helft van 2008 een aparte beleidsnotitie opgesteld waarin naast financiering ook de organisatie van projecten, de wijze van selectie en advisering als de organisatie rond het beheer wordt meegenomen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
41
Ontwikkeling stedelijke assen Sinds begin jaren negentig worden hele delen van de stad in samenhang herontwikkeld. De Oost-West flank met als onderdeel daarvan de openstelling van de haven is daarvan een goed voorbeeld maar ook de Heuvel, Breda Noord-Oost, Teteringen en Via Breda zijn voorbeelden van een integrale herontwikkeling. Bij alle herontwikkelingen is cultuur een factor van betekenis. Dit kan tot uitdrukking komen in de ontwikkeling van multifunctionele accommodaties en Brede Scholen met een cultuurcomponent voor het amateurveld, in de inrichting van de openbare ruimte met kunst of vormgevingen architectuur, in de realisatie van woonwerk eenheden of projecten op het terrein van de buurteconomie. Voor de komende beleidsperiode zijn twee ontwikkelingen dominant: • De ontwikkeling van de Oost-flank als een cultuuras voor de binnenstad. Vanaf het Van Coothplein tot aan de Boschstraat zijn de belangrijkste culturele instellingen van Breda gevestigd. Zowel het terrein aan en achter de Keizerstraat en de Vlaszak en Boschstraat bieden mogelijkheden om deze as nog meer te versterken. • Vanuit de cultuuras in de oude binnenstad is via de Boschstraat en de Drie Hoefijzers een mooie verbinding te maken met de tweede belangrijke ontwikkeling van Via Breda. In de Structuurvisie Via Breda zijn expliciet een aantal cultuurelementen meegenomen. Van belang is om de tijdelijke voorzieningen die nu zijn gecreëerd of nog ontwikkeld worden te waarborgen in de uiteindelijke plannen. Daarnaast vraagt het blijvende aandacht om de cultuurcomponent in dit gebied verder uit te bouwen en in het gehele gebied zichtbaar te maken. Architectuur Niet alleen de monumenten van Breda getuigen van gedurfd opdrachtgeverschap. Ook in de huidige tijd wordt met durf en vernieuwing gebouwd (Chassé Theater, poppodium Mezz). De overheid heeft in dit verband een voorbeeld- en regiefunctie. Het is de intentie om de ingezette lijn van aansprekende architectuur voor gemeentelijke panden door te zetten.
4.3 Speerpunten Een belangrijke opgave van het cultuurdebat was te definiëren waarin Breda onderscheidend kan zijn. Bijna iedere stad gebruikt culturele thema’s om zich te onderscheiden. Dit werkt alleen als de keuze voor een thema niet van bovenaf is opgelegd maar zich geworteld weet in een langdurige traditie en een brede basis. Als je spreekt over ‘speerpunten’ dan is dat nadrukkelijk niet één instelling of één persoon maar een samenspel van functies, activiteiten en accenten die gezamenlijk die top markeren. Geworteld in vaak al een lange traditie is in de loop der jaren gewerkt aan onderdelen van dat onderscheidende vermogen. In deze paragraaf worden de keuzes door middel van gerichte beleidsintenties expliciet gemaakt. Erfgoed als inspiratie Zoals in de paragraaf over het fundament al is toegelicht, zijn erfgoed en cultuur onlosmakelijk met elkaar verbonden. Veel van het erfgoedbeleid is uitgewerkt in de nota Erfgoed in context die begin 2008 is vastgesteld. Daarom beperkt deze paragraaf zich tot de volgende drie doelstellingen: • Vernieuwing, durf en experiment zijn leidend voor het opdrachtenbeleid ten aanzien van de architectuur, inrichting van de openbare ruimte en de beeldende kunst; • De geschiedenis van Breda, steeds opgehangen aan relevante thema’s, krijgt een nadrukkelijke plek in het cultuureducatieve aanbod voor basis- en voortgezet onderwijs; • Er worden relaties gelegd tussen de thema’s erfgoed en beeldcultuur en de belangrijke fases in de geschiedenis van de stad. Deze worden verbeeld middels grafische vormgeving, fotografie, films en games.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
42
Beeldcultuur Binnen de beeldcultuur wordt de internationale top gemarkeerd door de grafische vorm geving. Met de opening van het Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving op 11 juni 2008 heeft Breda een internationaal onderscheidend museum met een ambitieus tentoonstellingsprogramma en een door de provincie en het rijk mede gefinancierde exploitatie binnen haar stadsgrenzen. De aanwezigheid van AKV/St. Joost in de stad garandeert een continue stroom van talent. De keten tussen het onderwijs, bedrijfsleven en het internationale Nationaal Museum voor Grafische Vormgeving vertoont enkele gaten, er ontbreken kortom schakels in deze keten. Om deze keten aan te vullen is het van belang dat er op lokaal en regionaal niveau eveneens een podium komt voor ontmoeting, presentatie, educatie, experiment en samenwerking. Een centrum voor beeldcultuur kan fungeren als een intermediair tussen de opleidingen, het Graphic Design Museum, bedrijfsleven en publiek. Het centrum krijgt de taak van aanjager en inspirator voor initiatieven op het gebied van de beeldcultuur. Ook de drie grote stedelijke evenementen vinden binnen dit centrum een thuisbasis. In 2008 wordt in nauwe samenspraak met het onderwijs en het veld de opdracht verstrekt tot het laten opstellen van een businessplan voor een centrum voor beeldcultuur op een centrale locatie in de binnenstad. Clustering, professionalisering, podium, ontmoeting en debat, initiëren cross-overs zijn in ieder geval functies die in dit plan moeten worden uitgewerkt. Breda heeft de noodzaak onderkend om meer te doen met het talent dat hier wordt opgeleid. Allereerst wordt stevig ingezet op een audiovisueel cluster op de Triple O-campus met specifieke voorzieningen voor AV-makers. De in 2007 uitgevoerde haalbaarheidsstudie heeft aangetoond dat er een potentiële doelgroep is van circa 2000 makers in deze sector en dat er grote behoefte is aan een plek waar starters, gevestigde bedrijven en het kunstvakonderwijs gezamenlijk kunnen werken aan projecten. Red Concepts ziet op basis van haar studie kansen voor een dergelijke AV-cluster en wil deze medio 2009 realiseren op de Triple O-Campus. In 2009 wordt een AV-cluster op de Triple O-campus gerealiseerd met een waardevolle gebruikersmix en een acceptabel huurniveau. Chassé Cinema is de locatie in Breda waar artistieke films vertoond worden. Hier zijn eveneens lokale of Brabantse films te zien. Zo is er onder andere aandacht voor de eindexamenfilms van studenten aan AKV/St. Joost. Zowel Chassé Cinema, vergelijkbare filmtheaters in de provincie, de Vereniging voor Brabantse Filmtheaters, als de lokale en regionale media kunnen een rol vervullen in het meer en beter voor het voetlicht brengen van de filmproducten van (West-)Brabantse bodem, waardoor deze een impuls krijgen. Dit jaar vindt voor de eerste maal het Graphic Design Festival Breda plaats. Het is de intentie om dit festival te laten uitgroeien tot een biënnale met een minimaal landelijke exposure. Het festival maakt niet alleen grafische vormgeving voor de burger tastbaar maar geeft tegelijkertijd de beroepsgroep een extra argument om Breda als stad voor de grafische vormgeving te erkennen. Eind 2007 is een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een filmfestival. De studie concludeert dat een festival, mits gestoeld op draagvlak van lokale initiatieven en met een onderscheidende signatuur, een grote kans van slagen heeft. Dit festival kan dan zowel een grote publiekstrekker zijn, Breda als stad van de beeldcultuur mede op de kaart zetten en als stimulans voor het lokale en provinciale productieklimaat dienen. Het filmfestival moet op nationaal niveau bekendheid krijgen en publiek trekken. De ‘Must See’ bioscoop op het Chasséveld en Chassé Cinema zijn de beoogde locaties voor het festival. In het voorjaar van 2009 kan de eerste editie van dit festival plaatsvinden.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
43
Tenslotte vindt in september 2008 opnieuw Breda Photo plaats. Het nieuwe bestuur heeft gekozen voor een nationaal onderscheidend programma en heeft daarmee een duidelijke schaalsprong gemaakt. Ook dit festival met een tweejaarlijkse cyclus gaat Breda nadrukkelijker ondersteunen als een derde exponent van beeldcultuur. Prioriteit ligt bij de ondersteuning van een drietal festivals op het terrein van grafisch ontwerp, fotografie en film, de eerste twee als biënnale, het filmfestival als een jaarlijks terugkerende evenement. Op het gebied van de beeldcultuur wordt er in Breda al veel geproduceerd. Het is echter nog niet zo zichtbaar. Zowel op het gebied van film als grafische vormgeving zijn er vele kleine bedrijfjes in de stad actief. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat in Breda circa 265 grafisch vormgevers werkzaam zijn. Zij vinden 80% van hun opdrachtgevers buiten Breda. Veel vormgevers zijn eenmansbedrijfjes die commerciële opdrachten combineren met vrij werk. Op het gebied van film is het beeld identiek. Voor wat betreft de productie op dit gebied is een gedurfd opdrachtgeverschap van de gemeentelijke overheid op het gebied van vormgeving en AV een punt van aandacht. Kiezen voor beeldcultuur betekent ook dat die keuze op alle fronten wordt bevestigd en onderstreept. De gemeentelijke overheid heeft een voorbeeldfunctie als het gaat om aansprekend en onderscheidend opdrachtgeverschap. Het werkveld op het gebied van beeldcultuur bestaat voornamelijk uit eenmanszaken en kleine bedrijven. De lokale overheid en dit deel van het bedrijfsleven weten elkaar nog onvoldoende te vinden. Zo hebben maar weinig ontwerpers een werkruimte via het VAK, weten veel regionale opdrachtgevers hen niet te vinden en is de sector niet georganiseerd. In het culturele en economische beleid moet de kracht van Breda nog meer zichtbaar worden gemaakt.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
44
Actiepunten Cultuurvisie 2008-2020 Deze Cultuurvisie schetst een ontwikkelingslijn voor de komende 12 jaar. In de voorgaande hoofdstukken werden een groot aantal doelstellingen en ambities geformuleerd. In dit hoofdstuk worden de concrete actiepunten voor de komende twee jaar samengevat. De verwijzingen geven aan in welk hoofdstuk de actiepunten nader zijn uitgewerkt. Hoofdstuk 3 Hoofdlijnen 1 Financieringsmethodiek Er wordt een nieuwe financieringsmethodiek voorgesteld die eenduidiger, eenvoudiger en minder bureaucratisch is. Deze wordt in de loop van 2008 en begin 2009 uitgewerkt . Het jaar van invoering is 2010. 2 Cultureel Ondernemerschap
• Er wordt een pool van deskundigen uit het bedrijfsleven en het culturele veld gevormd. Hier kunnen culturele organisaties tijdelijk een beroep op doen bij specifieke vragen op het terrein van bestuur, financiën, marketing e.d.;
• In samenwerking met de partners in West-Brabant worden de mogelijkheden onderzocht van een advies-, ondersteunings- en presentatiefunctie gekoppeld aan het Centrum voor Beeldende Kunst West-Brabant;
• Colin, netwerkorganisatie voor de creatieve industrie, wordt gevraagd om met name op het thema beeldcultuur het netwerk uit te bouwen en activiteiten te organiseren voor jonge en gevestigde bedrijven;
• Afgestemd op de behoefte van het Bredase culturele veld wordt jaarlijks een workshop aangeboden in het kader van de professionalisering.
3 Cultural Governance Vanaf het begrotingsjaar 2010 wordt in de subsidievoorwaarden opgenomen dat alle organisaties binnen de culturele hoofdstructuur de Code Cultural Governance toepassen en in hun jaarverslag verantwoorden. 4 Continuering dialoog door
• Een jaarlijkse cultuurbijeenkomst;
• Themabijeenkomsten;
• Het continueren van de website / digitaal discussieforum;
• De uitreiking van de cultuurprijzen gekoppeld aan een stedelijk cultureel evenement.
Hoofdstuk 4 Cultuuragenda 2008-2010 4a Het Fundament 5 Chassé Theater
Er wordt in 2008 een nieuwe subsidieovereenkomst 2009-2012 opgesteld.
6 Bibliotheek
Het nieuwe beleidsplan wordt eind 2008 ter besluitvorming aan de raad aangeboden.
7 Uitpunt In de uitwerking van het nieuwe evenementenbeleid wordt de rol van het uitpunt in relatie tot de VVV en evenementenondersteuning nader onderzocht en beschreven.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
45
8 Nieuwe Veste
• Er zal betere afstemming plaatsvinden tussen Nieuwe Veste en Vertizontaal om de
• Onderzocht zal worden hoe het aanbod van Nieuwe Veste toegankelijk kan blijven
• The Loads is een belangrijk initiatief om jongeren te binden en te inspireren, samen-
slagkracht en efficiënte inzet van beide te vergroten; voor alle Bredanaars; werking met Tracks is een voorwaarde. 9 Breda’s Museum
• In 2008 wordt in beeld gebracht óf en zo ja, onder welke voorwaarden verzelfstandiging
• Onderzocht gaat worden of een stadsdepot of zelfs een depot met een regionale
• In de herontwikkelingsplannen van de Lange Stallen en de Molsparking wordt een
• Met het Breda’s Museum wordt overlegd op welke wijze de professionele Bredase
van Breda’s Museum zinvol is; functie voor musea en erfgoedinstellingen uit West-Brabant realiseerbaar is; extra entree van het Museum aan de zijde van de Keizerstraat meegenomen; beeldende kunst structureel een plek kan krijgen in het (wissel)-expositieprogramma. 10 Amateurkunst
• In de uitwerking van de plannen voor het rijksfonds cultuurparticipatie zal de verdere stimulering van het amateurveld in de breedte en de aandacht voor de vernieuwing en uitingen buiten de traditionele kaders evenredige aandacht krijgen.
• In de ondersteuning van het amateurveld wordt meer de nadruk gelegd op het stimuleren van de ontwikkeling en vernieuwing, het verlenen van projectsubsidies en het aanbieden van faciliteiten.
11 Podia voor amateurs Bij de aanpassing van buurthuizen en de nieuwbouw van MFA’s wordt de potentiële culturele functie van een dergelijke voorziening voor de wijk meegenomen in de planontwikkeling. 12 ACCU
• In 2008 wordt een beleidsplan opgesteld voor de opvolger van ACCU, het Fonds Cultuurparticipatie, op grond waarvan een beroep gedaan wordt op rijksmiddelen voor de periode 2009-2012;
• Er wordt gezocht naar een manier waarop het wegvallen van ACCU-gelden voor festivals en activiteiten in de stad en de wijken niet automatisch leidt tot een afbouw van de stedelijke dynamiek die mede door ACCU is ontstaan;
• Inzet is het vergroten van de zichtbaarheid van Cultureel Breda om zo bij te dragen aan de trots van de stad.
13 Cultuureducatie
• In 2008 wordt een meer professionele structuur voor de organisatie van De Ontdekking ontwikkeld als onderdeel van de opdracht aan Nieuwe Veste. Implementatie bij voorkeur vanaf het nieuwe schooljaar 2008-2009 maar uiterlijk 1 januari 2009;
• Er wordt gestreefd naar een doorgaande leerlijn voor ieder kind tussen de 4 en de 18. Implementatie is voorzien in de volgende bestuursperiode.
14 Productiekracht In 2010 zal in overleg met de projectorganisatie van Via Breda bekeken worden of en op welke wijze de diverse culturele functies als Electron en Bloos maar ook oefenruimtes en woonwerkeenheden voor culturele makers een permanente plek kunnen vinden in het gebied. 15 Kunstenplan 2013-2016 Het streven is erop gericht dat voor de volgende kunstenplanperiode meer Bredase initiatieven en gezelschappen bij het rijk of de rijksfondsen een aanvraag indienen en gehonoreerd krijgen.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
46
16 Fonds productie De storting in het Fonds productie wordt vanaf 2009 verhoogd en zal in het vervolg beschikbaar zijn voor alle disciplines. 17 Podium Bloos Het jaar 2008 zal worden benut om PodiumBloos te verbouwen zodat het voldoet aan de eisen voor de gebruiksvergunning en aan de eisen van de functie als podiumkunstwerkplaats. 18 Woonwerkeenheden De komende jaren zal de gezamenlijke inzet van gemeente, woningcorporaties en ontwikkelaars nodig zijn om betaalbare (woon)werkeenheden te realiseren in de stedelijke herontwikkelingsgebieden. 19 VAK In overleg met het bestuur wordt de taak van VAK als beheerder van ateliers verruimd tot culturele accommodaties. 20 Kunst in de Openbare Ruimte Voor het totale domein van de kunst in de openbare ruimte wordt in de tweede helft van 2008 een aparte beleidsnotitie opgesteld waarin naast de financiering ook de organisatie van projecten, de wijze van selectie en advisering als de organisatie rond het beheer is opgenomen. 21 Ontwikkeling stedelijke assen
• De Oostflank van de binnenstad kan zich ontwikkelen tot een echte cultuur-as
• Via de Boschstraat, Mauritsstraat, het terein van de Drie Hoiefijzers en de Speelhuis-
waaraan de grootste culturele instellingen van de stad gevestigd zijn.; laan wordt de verbinding gelegd tussen de bestaande en nieuwe stad. Ook op deze as zijn voldoende aanleidingen voor een culturele ontwikkeling. 22 Architectuur Het is de intentie om de ingezette lijn van aansprekende architectuur voor gemeentelijke panden door te zetten. 4b Speerpunten 23 Erfgoed
• Vernieuwing, durf en experiment zijn leidend voor het opdrachtenbeleid ten aanzien
• De geschiedenis van Breda, steeds opgehangen aan relevante thema’s, krijgt een
van de architectuur, inrichting van de openbare ruimte en de beeldende kunst; nadrukkelijke plek in het cultuureducatieve aanbod voor basis en voortgezet onderwijs;
• Er worden relaties gelegd tussen de thema’s erfgoed en beeldcultuur en de belangrijke fases in de geschiedenis van de stad. Deze worden verbeeld middels grafische vormgeving, fotografie, films en games.
• Open Monumentendag is het jaarlijkse evenement waar met gebruik van verschillende disciplines steeds rond een landelijk thema Bredaas erfgoed in haar context wordt getoond.
24 Centrum voor beeldcultuur 2008 wordt benut om voor dit centrum een Businessplan op te stellen. Afhankelijk van de beschikbaarheid van een geschikte locatie wordt gestreefd naar openstelling van het Centrum eind 2009. 25 AV-Cluster
In 2009 wordt een AV-cluster op de Triple O-campus gerealiseerd.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
47
26 Drietal festivals op het gebied van beeldcultuur Prioriteit ligt bij de ondersteuning van een drietal festivals op het terrein van grafisch ontwerp, fotografie en film, de eerste twee als biënnale, het filmfestival als een jaarlijks terugkerende evenement.
Een zwaan zwemt alleen gracieus doordat hij onder water driftig peddelt.
Concept Cultuurvisie 2008-2020
48