BIJLAGE 5 Reactienota
(slot)nota INSPRAAK/OVERLEG, COMMENTAAR EN WIJZIGING m.b.t. het voorontwerp
BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED NOORD
Delfzijl, mei 2009 G. Nienhuis, Ruimtelijke Ordening
1. INLEIDING (Procedureverloop) In 2003 is het (eerste) voorontwerp bestemmingplan Buitengebieden Noord in procedure gebracht. Daarbij heeft vooroverleg plaatsgevonden als bedoeld in artikel 10 Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) en is inspraak verleend op grond van de Inspraakverordening. In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 BRO is een exemplaar van het voorontwerp gezonden aan de verplichte overlegpartners, zoals het Ministerie van VROM, Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, het waterschap en de (betrokken) buurgemeenten, en aan diverse niet verplichte overlegpartners, zoals de NLTO, de Gasunie en de Milieufederatie. In het kader van inspraak op grond van de inspraakverordening is het (eerste) voorontwerp gedurende een periode van 4 weken ter inzage gelegd. Daarbij is aan een ieder gelegenheid geboden schriftelijke inspraakreacties in te brengen tegen het voorontwerp. Daarnaast is op 20 mei 2003 een informatiemiddag gehouden. Tijdens die middag is een toelichting gegeven op het voorontwerpplan en bestond voor een ieder de mogelijkheid mondelinge inspraakreacties in te brengen. Met betrekking tot de ontvangen reacties is een “Nota commentaar en reacties” opgesteld. Daarin zijn de overleg- en inspraakreacties kort samengevat is ten aanzien daarvan een reactie – het commentaar- verwoord. De ingekomen overleg- en inspraakreacties hebben geleid tot het opstellen van een aangepast plan. Omdat dit plan op essentiële (beleids)onderdelen afweek van het eerste voorontwerp is besloten opnieuw een voorontwerpplan in procedure te brengen. In verband daarmee heeft opnieuw vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Groningen. Ook is opnieuw inspraak verleend ten aanzien van het tweede voorontwerpplan. Hiertoe is op 31 januari 2006 een inloopdag gehouden. Daarbij zijn de indieners van inspraakreacties persoonlijk uitgenodigd voor deze inloopdag. Vooraf is aan hen een afschrift van de reactienota toegezonden. Andere inwoners van het gebied zijn door middel van een niet op naam gestelde kennisgeving en een publicatie in de Eemsbode op de hoogte gebracht van de inloopdag. Tijdens de inloopdag bestond opnieuw de mogelijkheid inspraakreacties in te dienen. Ook ten aanzien van de overleg- en inspraakreacties die naar aanleiding van het tweede voorontwerp zijn ontvangen is een “Nota commentaar en reacties” opgesteld die aan de indieners van de reacties is toegezonden. Met name de overlegreactie van de provincie Groningen ten aanzien van de toegepaste methode voor het opnemen van agrarische bouwvlakken geeft aanleiding het plan nogmaals grondig te wijzigen. Omdat ook hierbij weer sprake is van ingrijpende wijzigingen in essentiële beleidsonderdelen is besloten een (derde) voorontwerp in procedure te brengen. Overigens geven ook de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening ter vervanging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de in voorbereiding zijnde wijzigingen van het provinciaal beleid – het POP 2009 en de Provinciale omgevingsverordening – aanleiding nogmaals een nieuw voorontwerp in procedure te brengen. In verband hiermee dient ook de “Nota Commentaar en Reactie”, die is opgesteld naar aanleiding van de reacties die zijn ontvangen met betrekking tot het tweede voorontwerp, (deels) te worden geactualiseerd/aangepast. Hiertoe is de onderhavige “Nota inspraak/overleg, commentaar en wijziging” opgesteld. Deze nota moet worden beschouwd als een slotcommentaar ten aanzien van ingebrachte overleg- en inspraakreacties tegen het tweede voorontwerp, rekening houdend met o.a. gewijzigde beleidsinzichten en gewijzigde wetgeving. Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat vanwege de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de terminologie in de ruimtelijke ordening is gewijzigd. Zo is bijvoorbeeld “vrijstelling” vervangen door “ontheffing en wordt nu gesproken over “planregels” in plaats van “planvoorschriften. Bij de formulering van het commentaar is met de nieuwe terminologie rekening gehouden.
2
2. OVERLEGREACTIES EX. ARTIKEL 10 BRO In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 Besluit op de Ruimtelijke Ordening zijn de volgende reacties ontvangen: van de Commissie Bestemmingsplannen algemeen In de reactie wordt nog gesproken over het Provinciaal Omgevingsplan (POP) Het POP is inmiddels vervangen door het POP 2. Het POP 2 is door Provinciale Staten vastgesteld in 5 juli 2006. In het (onderstaande) commentaar is rekening gehouden met hetgeen in het POP 2 is opgenomen. de ingekomen reactie 1a
1b
1c
1d
1e 1f
1g
1h
1i
Rondom Holwierde en tussen Holwierde en Spijk komen gebieden voor die in het POP zijn aangeduid als “Landbouw in gaaf landschap”. In deze gebieden is het beleid erop gericht dat inrichtingsmaatregelen evenzeer worden gericht op landbouw als op natuur en landschap. De karakteristieke natuur- en landschapswaarden dienen voldoende te worden beschermd. In verband hiermee behoeft het in de planvoorschriften voor “Agrarisch gebied” opgenomen aanlegvergunningstelsel aanscherping. Met name geldt dat voor perceel- en/of kavelontsluitingswegen buiten bouwvlakken en voor het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden. In het gebied met bestemming “Agrarisch gebied met natuurwaarden” dient het aanlegvergunningstelsel te worden aangescherpt, met name ten aanzien van het verharden van kavel- en/of ontsluitingswegen buiten bouwvlakken en het afgraven, ophogen en egaliseren van terreinen. Gebleken is dat in het bestemmingsplan niet alle volgens het RAK Appingedam-Delfzijl te behouden elementen van de landschappelijke hoofdstructuur (het Casco) zijn opgenomen Het gaat om elementen die zijn aangeduid met “te handhaven weg”, “natuurlijke waterloop”, “contour wierde, oude kleilanen en overige structuurlijnen” en “archeologisch terrein”. Verzocht wordt deze elementen alsnog op te nemen. Rekening dient te worden gehouden met het uitgebracht advies van het waterschap. Het uitgebracht advies zal integraal aan de plantoelichting toegevoegd moeten worden, waarbij gemotiveerd zal moeten worden aangegeven in hoeverre bij de opstelling van het bestemmingsplan met dit advies rekening is gehouden. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om in het gebied ten westen van Spijk windmolens te realiseren. Dit is in strijd met het provinciaal beleid en dient te worden geschrapt. In de voorschriften betreffende gezoneerde industrieterreinen zou ter verduidelijking een verwijzing naar artikel 41 Wet Geluidhinder opgenomen moeten worden. De arcering op de plankaart ter plaatse van de bestemming “Doeleinden van delfstof-/ energiewinning” kan verdwijnen. De in artikel 20 van de voorschriften opgenomen wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de geluidzone rondom een industrieterrein dient wegens strijd met de Wet Geluidhinder te worden geschrapt. In de doeleindenomschrijving zoals die is opgenomen in artikel 23 van de voorschriften is bepaald dat op de plankaart een strook wordt aangegeven in aantallen meters aan weerzijden van de as van de nuts- en buisleidingen. Op de plankaart is echter verzuimd dit ook aan te geven. Daarnaast is in het POP op kaart 3 een tracé gereserveerd voor een buisleiding. Deze dient alsnog op de plankaart te worden vermeld. Verder dienen bij ondergrondse en bovengrondse leidingen veiligheidszones in acht te worden genomen. Deze zones dienen ruimtelijk te worden vertaald in het bestemmingsplan, hetgeen in dit bestemmingsplan niet is gebeurd. Verzocht wordt dat alsnog te doen. Tot slot wordt geadviseerd het plan aan de betreffende leidingbeheerders voor te leggen. De in de planvoorschriften opgenomen mogelijkheden voor compenserende woningbouw na afbraak van landschappelijk verstorende voormalige agrarische bedrijfsbebouwing zijn in strijd met het provinciaal omgevingsbeleid en dienen derhalve te worden geschrapt.
3
1j 1k
1l
1m
1n
1o
1p
1q
1r 1s
1t
1u
1v
1w 1x 1y
1z
1aa
De in de planvoorschriften opgenomen vrijstellingsbevoegdheid voor productiegebonden detailhandel dient te worden beperkt tot 60 m². De mogelijkheid om bij het beoogd tankstation bij Spijk ook een LPG verkooppunt te realiseren dient getoetst te worden aan het ontwerp “Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer”. Uit de plantoelichting blijkt niet dat deze toetsing heeft plaatsgevonden. In bunkers ten zuiden van Holwierde vindt opslag van vuurwerk plaats. In de plantoelichting is niet gebleken dat toetsing aan het Vuurwerkbesluit heeft plaatsgevonden. Bij handhaving van vuurwerkopslag dient deze functie expliciet in het bestemmingsplan te worden bestemd. Er kan niet worden ingestemd met de voorgenomen wijziging van recreatiewoningen in permanent te bewonen woningen. In bijzondere situaties zou een persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen kunnen worden. Geadviseerd wordt de betreffende woningen op een aparte kaart op te nemen en per woning aan te geven wat de huidige bestemming en het feitelijk gebruik is en sinds wanneer dit gebruik plaatsvindt. De in artikel 28, lid a, sub 4 opgenomen wijzigingsbevoegdheid van de bestemming “Water” in de bestemming “Agrarisch gebied” is niet in overeenstemming met de landschapswaarden van het plangebied. Het provinciaal beleid is o.a. gericht op herstel en ontwikkeling van dergelijke waterlopen. Het mogelijk laten verdwijnen daarvan past hier niet in. Voorzover het bestemmingsplan de bouw van kassen als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven toelaat, dient deze beperkt te worden tot ten hoogste 1000 m² en een daarbij behorende vrijstellingsregeling tot maximaal 2000 m², een en ander conform het provinciaal beleid. Met de in de voorschriften opgenomen vrijstellingsbevoegdheid voor de bouw van agrarische gebouwen tot 100 m² buiten het bouwvlak kan niet worden ingestemd omdat deze bevoegdheid niet nader ruimtelijk begrensd is. Ten aanzien van het plaatsen van mestsilo’s buiten het bouwvlak voor individueel gebruik tot 750 m² en voor collectief gebruik tot 1500 m² wordt opgemerkt dat dit alleen en onder voorwaarden aanvaardbaar is met gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 Wro. De maximale hoogte van torensilo’s met gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid dient te worden teruggebracht tot 25 meter, conform het provinciaal beleid. Bij de in de voorschriften opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor nieuwe agrarische bouwpercelen dient bij de voorwaarde dat sprake moet zijn van uitplaatsing uit de EHS te worden opgenomen dat het moet gaan om situaties die zich voordoen in de provincie Groningen. Ten aanzien van de bepalingen omtrent de functieverandering van agrarische bebouwing kan niet worden ingestemd met de in de wijzigingsbevoegdheid opgenomen voorwaarde dat de bepalingen van de nieuwe, na wijziging aan de gronden gegeven bestemming, van overeenkomstige toepassing zijn. Rekening dient te worden gehouden met alle in het provinciaal beleid opgenomen voorwaarden. Met name voorwaarden omtrent de maatvoering en uiterlijke verschijningsvormen van de gebouwen zijn van belang. Ten aanzien van de in het plangebied opgenomen en bestemde niet-agrarische bedrijven dient de vrijstellingsregeling voor mogelijke uitbreidingen te worden beperkt tot 15% en dienen tevens de in het provinciaal beleid opgenomen voorwaarden te worden vermeld. In de bestemming “Sport en recreatie” kunnen binnen de bebouwingsvlakken gebouwen worden gerealiseerd tot 1500 m². Gezien de ligging van de gronden bij Biessum en Uitwierde wordt een dergelijke maatvoering ongewenst geacht. In de situatie van de golfbaan lijkt die situatie op geen enkele wijze te rechtvaardigen. Bestaande woonboerderijen dienen te worden voorzien van op maat toegesneden bebouwingsbepalingen, teneinde instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm te waarborgen. Artikel 7 van de voorschriften biedt een mogelijkheid tot uitbreiding van woningen en/of bijgebouwen die niet in overeenstemming is met het provinciaal beleid. Geadviseerd wordt de cultuurhistorische waarden, de samenhang en de relatie tussen de wierden Uitwierde, Biessum en Marsum in de Beschrijving in Hoofdlijnen nader te beschrijven. Voorts wordt geadviseerd om bouwmogelijkheden ter plaatse van de volkstuinen te schrappen. Ten aanzien van antennemasten wordt geadviseerd om de in artikel 27 maximaal bij vrijstelling toelaatbare hoogte te beperken tot 40 m, conform provinciaal beleid. Voorts wordt aanbevolen om in de Beschrijving in Hoofdlijnen als criterium op te nemen dat de noodzaak tot plaatsing aangetoond moet worden en benutting van elkaars opstelpunten en oprichting in stedelijk gebied de voorkeur heeft. In het bepaalde in artikel 4, lid D, onder 8 is een foutieve verwijzing opgenomen.
4
1bb
In artikel 30, lid C, sub 2 wordt verwezen naar de aanduiding “privéclub toegestaan”. Deze aanduiding komt in het bestemmingsplan niet voor.
van het Waterschap Noorderzijlvest 2 Geconstateerd wordt dat de functies op de plankaart van het bestemmingsplan ten westen van Biessum niet overeenkomen met het POP en het Waterbeheerplan. De plankaart geeft de functie landbouw aan terwijl de functiekaart van het POP en het waterbeheerplan respectievelijk de primaire functies “recreatie” en “water voor recreatie” aangeven. Bezien vanuit de waterhuishouding zijn de functies landbouw en recreatie niet strijdig met elkaar. Mogelijk dat vanuit andere planologische aspecten dit wel problemen oplevert. van de Milieufederatie Groningen: 3a Op de kwaliteitskaart, behorende bij de Ontwerp-gebiedsuitwerking van het POP, uitgebracht door de stuurgroep Noord, staan specifieke kenmerken aangegeven, zoals natuurlijke waterlopen, voormalige dijken, wierden, natuurlijke laagten en kwelderwallen. In ieder geval staan de kwelderwallen en natuurlijke laagten niet op de plankaart. Verzocht wordt de plankaart alsnog aan de Kwaliteitskaart aan te passen. De aanwezigheid van kwelderwallen behoeft eveneens aandacht in de toelichting (beschrijving van de landschappelijke in cultuurhistorische hoofdstructuur). Ook behoeven de genoemde elementen een passende bescherming in de voorschriften (aanlegvergunningstelsel). 3b Verzocht wordt de indicatieve locaties voor windmolenclusters uit het plan te schrappen, evenals de in de voorschriften artikel 4, H. 10 opgenomen wijzigingsbevoegdheid. De beoogde locaties zijn niet gelegen op een industrieterrein en zijn in strijd met het POP. Ook vanwege landschappelijke en ecologische bezwaren zijn het realiseren van windmolenclusters in de aangewezen gebieden ongewenst. 3c Bezwaren bestaan tegen de in het plan opgenomen te ruime mogelijkheid dat niet-agrarische bedrijvigheid zich vestigt in vrijkomende agrarische bebouwing (artikel 3.3.2). Vastgelegd zou moeten worden dat alleen andere functies worden overwogen indien het gaat om milieuvriendelijke, in het landelijk gebied passende functies. Nieuwe functies waarvan verwacht wordt dat deze in de toekomst zullen moeten uitbreiden zullen niet toegestaan moeten worden. Een gebiedsgerichte benadering is noodzakelijk. Ook indien sprake is van nevenactiviteiten moet gelden, dat bij beëindiging van een agrarisch bedrijf, die nevenactiviteiten ook beëindigd dienen te worden. Gevraagd wordt artikel 3.2.2.6 F te schrappen. 3d Het is niet gewenst om de oppervlakte van agrarische bouwpercelen op voorhand groter te maken dan 1 ha. 3e Gevraagd wordt in de plantoelichting aandacht te besteden aan de wijze waarop de doelstelling, geformuleerd in de Stroomgebiedvisie “Over leven met water” van de Stuurgroep 2000+, worden gerealiseerd. Gebieden met een functie waterberging zouden op de plankaart benoemd moeten worden. Buiten de op grond van het RAK te behouden waterlopen behoort de gemeente een zelfstandige afweging te maken m.b.t. het al of niet behouden van overige waterlopen. Dit wordt in het plan gemist. 3f Het bestemmingsplan behoort mede richtinggevend te zijn voor vast te stellen peilbesluiten. Huidige peilbesluiten zijn verouderd. Verzocht wordt in het plan criteria op te nemen waarin nieuw vast te stellen peilbesluiten behoren te voldoen. (blz. 78, § 7.1.3). 3g Gronden met de bestemming “water” zijn mede bestemd voor de ontwikkeling van ecologische verbindingszones. Gevraagd wordt in artikel 19 van de voorschriften een bepaling op te nemen dat aan beide zijden van de feitelijke waterloop een strook van minimaal 10 meter moet behoren tot de bestemming water. 3h Bezwaren bestaan tegen het opgenomen aanlegvergunningstelsel, waarbij ingrepen die grote gevolgen hebben voor natuur en landschap in principe altijd mogelijk zijn, mits de belangen van de landbouw maar groot genoeg zijn en er sprake is van compensatie. Gevraagd wordt de tabel, opgenomen op pagina 21 van de voorschriften te wijzigen overeenkomstig het voorstel van Milieufederatie, waarbij natuur en landschap veel zwaarder wegen. 3i Het wordt noodzakelijk geacht om op de plankaart aan te geven welke waarden behouden dienen te blijven en welke eventueel vervangbaar zijn. 3j Paardrijdbakken zijn landschappelijk over het algemeen slecht inpasbaar. Daarom wordt verzocht die mogelijkheid hiertoe in agrarisch gebied met landschaps- en/of cultuurhistorische waarden te schrappen.
5
3k
3l
3m
3n
Bezwaren bestaan tegen de in artikel 3.3.3 geboden mogelijkheid van compenserende woningbouw op het bouwperceel. Eventuele compenserende woningbouw zou uitsluitend moeten kunnen plaatsvinden in of in aansluiting op bestaande kernen, zulks ter voorkoming van versnippering en verstening van het landschap. In het plan wordt aangegeven dat vrijstelling kan worden verleend dan wel gebruik kan worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid als “rekening wordt gehouden met” nader genoemde criteria. Omdat dit te vrijblijvend is wordt verzocht die terminologie te wijzigen in: ”in acht wordt genomen”. Bezwaren bestaan tegen de mogelijkheid tot vrijstelling van oppervlakte van gebouwen t.b.v niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering tot 3000 m² (art. 4 D3). In het POP wordt uitgegaan van 2700 m². Verzocht wordt het egaliseren, afgraven of ophogen van gronden en het wijzigen van het verkavelingpatroon ook in het dijkenlandschap te allen tijde aanlegvergunningspichtig te maken.
van de Dienst Landelijk Gebied (RAK Appingedam-Delfzijl): 4a) Bijlage 2 van de toelichting aanlegvergunningstelsel verwijst naar de RAK. Niet geheel duidelijk is op welke wijze de voor het gehele bestemmingsplan geldende matrix wordt toegepast op het RAK gebied, met name niet in hoeverre de specifieke afwegingscriteria uit het RAK plan worden toegepast. Verzocht wordt daarom aan de tekst van bijlage 2 toe te voegen de tekst zoals in het vastgesteld RAK plan op pagina 20 t/m 23 is opgenomen. 4b) Gevraagd wordt in artikel 3.10 op te nemen dat de toetsing in het kader van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen ten behoeve van geringe wijzigingen in waterlopen zal verlopen volgens de afwegingsmatrix zoals die wordt gebruikt bij aanlegvergunningen conform de werkwijze bij het RAK plan. 4c) Ten aanzien van de in artikel 3.1 opgenomen toetsingscriteria voor wijzigingen naar natuur ter compensatie van de aanleg van de N33 wordt medegedeeld dat de commissie als uitgangspunt heeft dat dit niet mag leiden tot een bestemmingswijziging van agrarisch naar natuur. 4d) Er zijn geen bezwaren tegen de bestemming golfbaan, doch mogelijkerwijs kan het zo zijn dat in de toekomst deze gronden in het kader van het nieuwe toedelingsplan een agrarische bestemming alsnog wenselijk maken. Daarom wordt gevraagd een constructie op te nemen die een eenvoudige bestemmingswijziging mogelijk maakt, zoals een dubbelbestemming of een wijzigingsbevoegdheid. 4e) De NAM-weg is bestemd tot “Verkeersdoeleinden”, maar deze weg heeft geen openbaar karakter. 4f) De “Bunkerweg” heeft ook geen openbaar karakter, echter dit wordt wel voorgestaan door de LC. 4g) Maaipaden langs watergangen zullen geen recreatief medegebruik krijgen en zullen worden afgesloten. van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek: 5a)
5b) 5c) 5d) 5e)
5f)
In par. 2.3 zouden de archeologische verwachtingswaarden kunnen worden vermeld en zou kunnen worden aangegeven op welke wijze hiermee wordt omgegaan. De IKAW zou als kaartbijlage toegevoegd kunnen worden. Waar deze kaart een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde of trefkans laat zien, dient in ieder geval rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van nu nog onbekende waarden. Voorgesteld wordt een bijlage in het plan op te nemen met een lijst met archeologisch waardevolle terreinen. Op de plankaart zijn niet alle archeologisch waardevolle terreinen goed opgenomen of in het geheel niet opgenomen. Geadviseerd wordt de wettelijk beschermde archeologische terreinen als zodanig kenbaar te maken op de plankaart. Het verschil tussen wettelijke en planologische bescherming is in het plan niet terug te vinden. Geadviseerd wordt in de toelichting en de voorschriften (artikel 24) dit onderscheid duidelijk te maken. Bij het verlenen van een aanlegvergunning wordt geadviseerd in het plan op te nemen dat de provinciaal archeoloog vooraf schriftelijk om advies wordt gevraagd.
6
van de Noordelijke Land- en Tuinbouw Organisatie: 6a) De planologische regeling is zeer gedetailleerd, hetgeen er toe zou kunnen leiden dat gewenste ontwikkelingen niet mogelijk zijn. 6b) Er moeten geen zaken in het bestemmingsplan worden opgenomen die al elders geregeld zijn. 6c) Gepleit wordt voor een minimale oppervlakte van 1,5 ha voor bestaande agrarische bedrijven. Voorts wordt verzocht in het bestemmingsplan te kiezen voor flexibele bouwpercelen, die de ondernemers meer mogelijkheden bieden, zonder de bedoelingen en uitgangspunten van het plan te kort te doen. 6d) Gepleit wordt voor flexibele agrarische bouwvlakken; 6e) Onduidelijkheid bestaat er over de regeling voor het oprichten van een mestbassin. Verschillende bepalingen daaromtrent in artikel 4 lijken niet afgestemd op het bestemmingsplan Buitengebied Midden en het provinciaal beleid. Het betreft voornamelijk de maximaal toegestane bouwhoogte en de mogelijkheden voor het bouwen van een mestbassin buiten het bouwvlak. 6f) Het beleid ten aanzien van intensieve veehouderij sluit aan op het POP. Onvermeld echter blijft het feit dat die regeling is gebaseerd op een voorzetting van het interim beleid van de provincie, geldend tot 31 december 2002 (nadien voor enige tijd voorgezet). Inmiddels is nieuw beleid geformuleerd en door Provinciale Staten aanvaard. Hierin wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen intensieve veehouderijen en andere vormen van agrarische bedrijvigheid. Verzocht wordt met het nieuwe provinciaal beleid rekening te houden. 6g) Ten aanzien van het conserverend karakter van het plan wordt opgemerkt dat de redactie van de toelichting innerlijk tegenstrijdig is. Enerzijds wordt gesteld dat het niet de bedoeling is een strikt conserverend beleid te voeren (pag. 50), anderzijds wordt gesteld dat het plan overwegend conserverend is (pag. 59). Verder wordt geadviseerd de voorschriften af te stemmen op bedrijfsontwikkelingen in de agrarische sector en de conserverende elementen te schrappen. Als voorbeelden worden aangehaald: de uitgangspunten met betrekking tot de landschappelijke hoofdstructuur (pag. 48), de gedetailleerde regeling in artikel 3 van de voorschriften en het aanlegvergunningstelsel. 6h) De Beschrijving in hooflijnen (artikel 3 van de planvoorschriften) is een te gedetailleerde regeling die onvoldoende rechtszekerheid biedt. 6i) Het plan biedt niet de volstrekte zekerheid dat de (hoofd)doelstellingen van de RAK voor de agrarische sector gerealiseerd worden. Hoofddoelstelling is het verbeteren van de externe productieomstandigheden voor de landbouw. Dit wordt niet in het plan herhaald en onvoldoende benadrukt. In artikel 3.1.1 wordt ten aanzien van het agrarisch gebruik niet expliciet verwezen naar de RAK, terwijl dit in artikel 1.3 ten aanzien van het landschap wel het geval is. Gevraagd wordt de uitgangspunten en (hoofd)doelstellingen van de RAK beter te verankeren in het plan. 6j) Ten aanzien van het aanlegvergunningstelsel wordt opgemerkt dat deze kan leiden tot een subjectieve beoordeling. In verband hiermee zijn in de RAK criteria beschreven en voorbeelden opgenomen. Gevraagd wordt de in de RAK opgenomen voorbeelden en criteria in de plantoelichting over te nemen. 6k) Bezwaren bestaan er tegen de aanwijzing van karakteristieke panden en monumentale bomen. Gevraagd wordt die aanduidingen te schrappen. 6l) Op pag. 31 van de toelichting wordt verwezen naar de Vijfde Nota RO en de rode en groene contour. Die contourindeling is vervallen. De toelichting behoeft daarom aanpassing. 6m) De voorwaarde met betrekking tot de beschikbare mestruimte bij nieuwvestiging (pagina 54 van de Toelichting) is niet ruimtelijk relevant en hoort niet thuis in het plan. 6n) De op pag. 63 aangehaalde “bunkerroute” is geen officiële route en deze gaat over particulier terrein. De eigenaar heeft belemmeringen aangebracht. 6o) Op pag. 67 staat aangegeven dat voor agrarische gebiedsbestemmingen aparte BiH’s zijn opgenomen. Deze zijn niet aangetroffen. 6p) Op pag. 79 wordt vermeld dat waterschapsobjecten geschikt kunnen zijn voor recreatief medegebruik. Dat is te algemeen gesteld. Expliciet is in het Zoetwaterplan afgesproken dat onderhoudspaden niet gebruikt moeten worden voor recreatieve doeleinden. 6q) De op pagina 80 (en figuur 9) aangehaalde ecologische verbindingszones komen niet voor in het provinciaal uitvoeringsprogramma ecologische verbindingszones. De aanduiding dient dan ook te worden geschrapt. 6r) Op pag. 83 ontbreekt de RAK op het lijstje van instellingen en organisaties die betrokken worden bij het artikel 10 overleg.
7
6s)
Ten aanzien van artikel 3 worden de volgende opmerkingen geplaatst: 1 Het rapport “Advies agrarische bouwaanvragen en aanlegvergunningen” (lid 1.1B) ontbreekt aan de literatuurlijst van de plantoelichting. Inmiddels wordt gebruik gemaakt van de notitie van 24 juni 1999 van het Informatie en Kenniscentrum Landbouw. 2 Onduidelijk is wat wordt bedoeld met de milieubelastingnormen (lid 2.2.1A) 3 Onduidelijk is wat met de toets aan “de relevante productie parameters, zoals grondareaal, standaardbedrijfseenheden en Nederlandse Grootte Eenheden” wordt beoogd. Bovendien is de extra toets in strijd met het POP (lid 2..2.1A). 4 Gelet op het voorgenomen provinciaal beleid inzake intensieve veehouderij leiden de voorwaarden in lid 2.2.1C tot rechtsongelijkheid ten opzichte van andere vormen van agrarische bedrijfsvoering. 5 De toets in lid 2.2.2A met betrekking tot nieuwbouw in relatie tot het aanwezige bebouwingspatroon dient te vervallen vanwege de onduidelijkheid waartoe dit aanleiding kan geven. 6 De in lid 2.2.4 opgenomen voorwaarden met betrekking tot een tweede bedrijfswoning zijn in combinatie met elkaar tegenstrijdig. Gevraagd wordt de voorwaarden met betrekking tot 1,75 VAK te laten vervallen. 7 De in lid 2.4b gestelde criteria voor wat betreft de gelijkwaardigheid van bedrijven, in combinatie met de betreffende bepalingen van de voorschriften kunnen uitbreiding van prostitutiebedrijven en dergelijke niet voorkomen. 8 In verband met de sluiting van de steenfabriek in Delfzijl wordt voorgesteld de bepalingen omtrent kleiwinning (lid 2.5 F en G) te schrappen. 9 Lid 3.1A vermeldt de wijzigingsbevoegdheid in natuurbestemming. Onduidelijk is waar die van toepassing is. Een dergelijke bestemming komt op de plankaart niet voor. Gevraagd wordt die bepaling te schrappen. 10 Gevraagd wordt lid 3.1B, onder 2e te schrappen. In het gebied komen geen ecologische verbindingen voor.
6t) Ten aanzien van artikel 4 worden de volgende opmerkingen geplaatst: 1 Leden A5 en 6 en alle bepalingen die daarvan het gevolg zijn dienen te vervallen. 2 Lid B1 onder h is een niet te verwezenlijken bepaling. Gevraagd wordt de in lid B1 onder i opgenomen maximale goothoogte te verruimen naar 6 m met een daarop afgestemde vrijstellingsregeling. 3 Gevraagd wordt een ruimer inhoud van bedrijfswoningen (lid B 1, onder i) op te nemen: tenminste 600 m³ met aanvulling bij vrijstelling. 4 De in lid D 7 onder a opgenomen maximale oppervlakte van silo’s buiten het bouwperceel is te beperkend. 5 De in lid E 1 opgenomen aanlegvergunningplicht voor aanplant van bomen en houtgewas geldt ook voor erfbeplanting en is daarmee te gedetailleerd. 6 Gevraagd wordt de aanlegvergunningplicht voor het kappen en rooien van houtgewas te schrappen (lid E 1). 7 De in lid E 1 opgenomen aanlegvergunningplicht voor oppervlakteverhardingen is te beperkend. Gevraagd wordt die oppervlakte te verruimen of de betreffende bepaling te schrappen. 8 De in lid F 1 opgenomen bepaling dat mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie mag plaatsvinden dient te vervallen vanwege het ontbreken van ruimtelijk relevante belangen. 9 Het doel van de in lid F 7 opgenomen bepaling betreffende een zone van 25 m vanaf de gevels van bedrijfswoningen is onduidelijk. Ook onduidelijk is waarom die bepaling beperkt wordt tot bedrijfswoningen. 10 Ten aanzien van de in lid H opgenomen wijzigingsbevoegdheid van agrarisch gebied naar natuurgebied wordt gesteld dat een dergelijke bestemming in het plangebied niet voorkomt. Ook wordt nergens aangeduid om welke gebieden het gaat. Voorgesteld wordt die bepaling te schrappen, evenals de daaraan gerelateerde bijlage 3 van de voorschriften. 6u) Veel van de bij artikel 4 gemaakte opmerkingen gelden ook voor artikel 5. Verzocht wordt ook dienaangaande de regeling aan te passen. 6v) De in artikel 19 opgenomen (mede)bestemmingen “ontwikkeling van ecologische verbindingszones” en “recreatief medegebruik” dienen te vervallen.
8
6w) 6x) 6y) 6z) 6aa) 6bb)
Gevraagd wordt de in artikel 3.2.1 genoemde externe invloedzones van de Speciale Beschermingszone Vogelrichtlijn op de plankaart aan te geven. De indruk bestaat dat de aandachtszone op de noordoostzijde van de plankaart te ruim is aangegeven. Dit betreft alleen de Eemscentrale. Het op de plankaart getekende karakteristiek/recreatief pad langs Godlinzer- en Losdorpermaar vanaf de Maarhuizerweg in noordelijke richting naar Losdorp is niet aanwezig. De aanduiding “mestopslag toegestaan” (zie artikel 4 H 7) ontbreekt op het renvooiblad. De aanduiding “privéclub toegestaan” (zie artikel 30 C 2) ontbreekt op het renvooiblad. Enkele tekstuele opmerkingen: • op pag. 47 van de toelichting moet “13 december” gewijzigd worden in “14 december” • In artikel 3 wordt verwezen naar 2.3 B. dit moet zijn:C • Wellicht is de redactie van artikel 3.4.G niet geheel juist. • In artikel 4.D.8 wordt verwezen naar lid B2 onder e. Bedoeld zal zijn lid B2 onder punt d.
van Gastransport Services: 7 Verzocht wordt het aantal meters als bedoeld in artikel 23 onder A alsnog op de plankaart te vermelden
9
3. COMMENTAAR TEN AANZIEN VAN DE OVERLEGREACTIES EX. ARTIKEL 10 BRO In het onderstaande is het ambtelijk commentaar verwoord ten aanzien van de ingebrachte overlegreacties. Voorzover mogelijk zijn de ingebrachte overlegreacties gebundeld. ad. 1a, 1b, 6j aanscherpen aanlegvergunningenstelsel Dit advies wordt overgenomen. Het aanlegvergunningenstelsel, zoals dat wordt opgenomen in de bestemmingen “Agrarisch – Dijkenlandschap, Agrarische – Wierdenlandschap en Agrarisch met waarden, zal worden aangescherpt. Hierdoor zal ook een aanlegvergunning moeten worden aangevraagd voor:
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik buiten het -
bouwperceel, niet zijnde perceel en/of kavelontsluitingswegen, ingeval van een oppervlakte van meer dan 50 m² (in plaats van 100 m²); het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat een verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 30 cm; er is geen ondergrens meer opgenomen; was in het voorontwerp vanaf 1 hectare;
Verder is aan de regeling met betrekking tot het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen aangepast. ad. 1c RAK Appingedam-Delfzijl Deze opmerking is terecht. Het bestemmingsplan zal worden afgestemd op het RAK Appingedam-Delfzijl. Alle bedoelde elementen m.b.t. de landschappelijke hoofdstructuur (het Casco) zullen in het bestemmingsplan worden opgenomen. ad. 1d
watertoets
Zowel het eerste als het tweede voorontwerp zijn voor advies toegezonden aan het waterschap. Het in procedure te brengen vervolgplan zal opnieuw voor advisering worden voorgelegd aan het waterschap. ad. 1e en 3b windmolens De bedoelde mogelijkheden voor windmolens (vanaf nu “windturbines) in het gebied ten noorden van Spijk-Biesum zijn inderdaad in strijd met het provinciaal beleid. De bedoelde mogelijkheden zullen uit het bestemmingsplan worden verwijderd. In het plan zal wel een regeling worden opgenomen ten aanzien van bestaande solitaire windturbines en de vervanging daarvan. ad. 1f en 1g gezoneerd industrieterreinen De genoemde verwijzing naar artikel 41 Wet Geluidhinder zal worden opgenomen in de planvoorschriften. Verder wordt de arcering van de geluidszone op de plankaart ter plaatse van de bestemming “doeleinden van delfstofwinning/energiewinning” verwijderd. Tot slot wordt de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 20, lid C van de planvoorschriften geschrapt. ad. 1h Nuts- en buisleidingen Deze opmerkingen zijn op zich terecht. De opgenomen regeling met betrekking tot Nuts- en buisleidingen zal worden aangepast. Leidingen zullen conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP) op de plankaart worden verbeeld. Het tracé van de leiding die moet gaan lopen van de Eemshaven tot het gebied Oosterhorn wordt vooralsnog niet op de plankaart opgenomen. Deze leiding zal door het grondgebied van meerdere
10
gemeenten lopen, zodat het wenselijk is dat deze leiding via een (provinciaal) inpassingsplan wordt geregeld. Het (derde) voorontwerpplan zal voor advies worden toegezonden aan de betreffende leidingbeheerders. ad. 1i en 3k compenserende en vervangende nieuwbouw Deze opmerking is terecht. De betreffende regeling voor compenserende en vervangende nieuwbouw, zoals die is opgenomen in het voorontwerp - 4, lid H sub 14 en 5, lid H sub 5 - zal uit het plan worden verwijderd. ad. 1j detailhandel in het buitengebied Detailhandel in het buitengebied dient inderdaad te worden beperkt tot een maat die past bij het buitengebied. In de planregels zal een regeling worden opgenomen die productiegebonden detailhandel tot 60 m² bij recht zal toestaan. In de regeling zal verder worden bepaald, dat onder voorwaarden ontheffing kan worden verleend voor productiegebonden detailhandel tot 120 m². Hiermee blijft het beleid binnen de marges die in de (ontwerp) Provinciale omgevingsverordening worden gesteld. ad. 1k brandstof-/LPG verkooppunt (Lage Trijnweg) De mogelijkheden voor het oprichten van een brandstof-/LPG-verkooppunt op een perceel dat ligt tussen de N33 en de EGD-weg zullen uit het bestemmingsplan worden verwijderd. De plannen zijn in strijd met het POP, dat – behoudens een beperkt aantal uitzonderingen in vrijkomende agrarische bebouwing - geen nieuwe niet-agrarische functies toestaat in het buitengebied. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de gemeente laten weten (als eigenaar van) geen medewerking te verlenen aan een uitweg op de EGD-weg. Overigens bestaan twijfels over de financiële uitvoerbaarheid van het plan ingeval van een wijziging van de bestemming ten behoeve van een tankstation, aangezien geen overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer aanwezig is op basis waarvan eventuele planschade kan worden verhaald bij de initiatiefnemer. ad. 1l vuurwerkopslagplaatsen Deze opmerking is terecht. In de plantoelichting zal een uitgebreidere toelichting worden opgenomen ten aanzien van de opslag van vuurwerk in de betreffende bunkers. Hierbij zal ook worden ingegaan op de toetsing aan het Vuurwerkbesluit. Verder zal het opslaan van vuurwerk ook in bestemmingsomschrijving specifiek worden bestemd. ad. 1m recreatiewoningen In het (tweede) voorontwerp bestemmingsplan is ten aanzien van een aantal recreatiewoningen een bestemming “woondoeleinden” opgenomen. Naar aanleiding van de reactie van de commissie bestemmingsplannen, heeft nader overleg met Gedeputeerde Staten plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een brief die is gedateerd op 14 oktober 2004 met het kenmerk 2004-19.661/42/B.6,RP. Naar aanleiding hiervan wordt in het bestemmingsplan een regeling opgenomen waarbij een 13-tal recreatiewoningen bij recht als woonfunctie wordt bestemd. Voor de betreffende woningen zal een hogere geluidswaarde worden aangevraagd voorzover de woningen zijn gelegen binnen een op de plankaart opgenomen geluidszone. De overige recreatiewoningen zullen in het plan als zodanig worden bestemd (Recreatie – recreatiewoning). In de planregels wordt ten aanzien daarvan verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming “recreatiewoning” (onder voorwaarden) kan worden gewijzigd in “woondoeleinden”. De woonbestemmingen die bij recht worden opgenomen zullen worden verrekend met de beschikbare contingenten. Aan de wijzigingsbevoegdheid zullen voorwaarde worden verbonden, die ondermeer bepalen dat van de wijzigingsbevoegdheid slechts gebruik kan worden gemaakt indien dit past binnen het (toekomstige) gemeentelijke en provinciale beleid ten aanzien van woningbouw.
11
ad. 1n Algemene wijzigingsbevoegdheid bestemming “Water” De in artikel 28 lid A sub 4 opgenomen wijzigingsbevoegdheid is opgenomen op verzoek van de ruilverkavelingcommissie om kleine verleggingen van waterlopen mogelijk te maken. Het gaat dan vooral om een uitwisseling van de functies “water” naar “agrarische” en andersom. De bedoelde regeling zal zodanig worden gewijzigd dat daaruit blijkt dat de regeling is bedoeld om kleine verleggingen van waterlopen mogelijk te maken. Overigens is voor dergelijke ingrepen ook een aanlegvergunning vereist waarmee landschappelijke waarden worden beschermd. ad. 1o Kassen Deze opmerking is terecht. In het bestemmingsplan zal de regeling worden aangepast, zodat deze voldoet aan het provinciaal beleid. Dat betekent dat in gebied dat in het POP 2006 is aangemerkt als “landbouw richtinggevend” kassen als nevenactiviteit bij recht kunnen worden toegestaan tot 1.000 m² en dat een ontheffingssregeling kan worden opgenomen tot 2.000 m². Aan de ontheffingsmogelijkheden zullen voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden en het woon- en leefklimaat. ad. 1p en 1q agrarische gebouwen en mestsilo’s buiten het bouwvlak In het plan zullen – gelet op het toekomstig provinciaal beleid - geen mogelijkheden worden opgenomen die het oprichten van agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde hoger dan 3 meter buiten het agrarisch perceel toegestaan. Verder wordt in het bestemmingsplan ten aanzien van mestbassins in het plan bepaald dat deze moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak. Daarnaast wordt in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het bouwen van een mestbassin (buiten het bouwvlak) direct aansluitend aan het bouwvlak kan worden toegestaan. Ten aanzien van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zullen voorwaarden worden gesteld. Overigens zal ten aanzien van de begrippen mestbassin, foliemestbassin en mestzak een definitie in het plan worden opgenomen. ad. 1r Torensilo’s De ontheffingsmogelijkheid voor het bouwen van torensilo’s zal worden geschrapt. ad. 1s nieuwe agrarische bouwpercelen Gelet op het toekomstig provinciaal beleid – meest recent: de ontwerp provinciale omgevingsverordening - zal het bestemmingsplan geen mogelijkheden voor nieuwe agrarische bouwpercelen bieden. De in het tweede voorontwerp opgenomen (wijzigings)mogelijkheden zullen worden geschrapt. ad. 1t en 3c functieverandering van agrarische bebouwing Deze opmerking is terecht. De regeling die in het plan zal worden opgenomen ten aanzien van hergebruik van agrarische bebouwing zal worden afgestemd op het toekomstig provinciaal beleid ten aanzien hiervan. ad. 1u uitbreidingsmogelijkheden voor niet-agrarische bedrijven Deze opmerking is terecht. De mogelijkheden voor het uitbreiden van bestaande niet-agrarische bedrijven in het buitengebied worden afgestemd op het (toekomstig) provinciaal beleid: maximaal 15% van de bestaande oppervlak. In de betreffende ontheffingsregeling zullen de voorwaarden worden opgenomen die in het provinciaal beleid worden gesteld.
12
ad. 1v bestemming “Sport en recreatie” Deze opmerking is terecht. De golfbaan, het sportterrein en de manege zullen worden ondergebracht in de bestemming “Sport”. De maximaal toegestane bebouwing zal – met gebruikmaking van functieaanduidingen “golfbaan”, “sportveld” en “manege” – worden afgestemd op het specifieke gebruik van een terrein. ad. 1w woonboerderijen Deze opmerking is terecht. In het plan zal voor woonboerderijen een afzonderlijke bestemming “Wonen – voormalige boerderij” worden opgenomen. ad. 1 x uitbreiding woningen en bijgebouwen binnen “Woondoeleinden” Deze opmerking is terecht. In het plan zal een aangepaste regeling worden opgenomen die tegemoetkomt aan het (toekomstig) provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid, zoals neergelegd in de Notitie Planologische beleid gemeente Delfzijl. ad. 1y
onderlinge relatie wierden Biesum, Uitwierde en Marsum
De toelichting gaat uitgebreid in op de waarden in het plangebied en beschrijft deze op diverse plaatsen. Een specifieke benoeming van de onderlinge relatie van de wierden Biessum, Uitwierde en Marsum voegt daaraan niets toe. In de planregels worden de bouwmogelijkheden voor de volkstuinen beperkt tot maximaal 300 m² per bestemmingsvlak. Daarmee wordt vooral ten aanzien van al bestaande bouwwerken een regeling opgenomen. ad. 1z Antennemasten Deze opmerking is terecht. De (algemene) ontheffingsmogelijkheid voor het bouwen van een antenneinstallatie hoger dan bij recht in het plan wordt toegestaan zal aan een maximum van 40 meter worden gekoppeld. Voor de toepassing van deze bevoegdheid zullen in het plan voorwaarden opgenomen. ad. 1aa en 1bb overige opmerkingen Deze opmerkingen zijn terecht. De genoemde foutieve verwijzingen in de planvoorschriften zullen worden aangepast. ad. 2 functies gebied ten westen van Biessum De op de plankaart aangegeven bestemmingen zijn overeenkomstig het bestaande gebruik/de bestaande functie(s) in het gebied. Binnen de toegekende bestemmingen zijn verder mogelijkheden opgenomen voor recreatieve doeleinden/recreatief medegebruik en/of waterhuishoudkundige voorzieningen. Dit advies geeft dan ook geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 3a afstemmen op de Kwaliteitskaart (gebiedsgerichte uitwerking POP) Het plan voorziet in ruime mate in de bescherming van de bedoelde elementen. In het kader van de RAK is een uitgebreide inventarisatie gemaakt en deze is zo veel mogelijk overgenomen. Er is geen aanleiding tot een nog verdere detaillering van plankaart en toelichting, waarin al in zeer ruime mate aandacht wordt besteed aan de landschappelijke aspecten van het plangebied. Overigens zal het aanlegvergunningstelsel nog worden aangescherpt naar aanleiding van de hierboven vermelde overlegreactie van de Commissie Bestemmingsplannen (zie ook ad. 1a en 1b). Deze opmerking geeft verder geen aanleiding wijzigingen aan te brengen in het bestemmingsplan.
13
ad. 3d, 3m, 6a, 6c, 6d grootte van agrarische bouwvlakken In de agrarische sector is op dit moment een schaalvergroting en een verbreding van de bedrijfsactiviteiten gaande. Agrarische ondernemers ervaren daarbij de huidige bouwblokgroottes, die in het algemeen beperkt zijn tot maximaal 1 hectare, als te beperkend. Veelal zijn lange procedures noodzakelijk om te komen tot een vergroting van het bouwblok, waardoor de agrariërs moeilijk in staat zijn in te spelen op ontwikkelingen in de sector. Aan de andere kant heeft de schaalvergroting echter een aanzienlijke impact op de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Uiteraard is deze impact mede afhankelijk van de structuur van het betreffende gebied. Schaalvergroting zal in het ene gebied relatief een minder grote impact hebben dan in het andere gebied. In het licht van de bovengenoemde problematiek is door de Stuurgroep Noord, waarin ondermeer de provincie Groningen en de gemeente Delfzijl vertegenwoordigd zijn, de nota “Agrarische bouwblokken en landschap” vastgesteld. In deze nota is voor de regio noord Groningen een verkenning gemaakt waar en in welke mate schaalvergroting wenselijk/toelaatbaar wordt geacht. De verkenning heeft geleid tot een indeling van het buitengebied in drie te onderscheiden gebieden die worden aangeduid met de kleuren groen, geel en wit. Het groene gebied is het “Ja, mits” gebied. De ruimtelijke structuur van dit gebied leent zich in principe voor schaalvergroting. In dit gebied kan in principe bij recht een bouwvlak worden toegestaan van 1,5 hectare. Verdere schaalvergroting kan in dit gebied worden toegestaan middels de toe te passen “maatwerkbenadering”. Hierover verderop meer. Het gele gebied is het “Nee, tenzij gebied. In dit gebied kan bij recht een bouwvlak worden toegestaan van maximaal 1 hectare. Verder schaalvergroting is tot maximaal 1,5 hectare mogelijk middels de toe te passen “maatwerkbenadering”. In dit gebied geldt, dat een schaalvergroting boven 1,5 hectare zich niet verhoudt met de aanwezige gave landschapsstructuur. In het witte gebied wordt een verdere schaalvergroting van agrarische bedrijven alleen dan toegestaan indien geen landschappelijke waarden worden aangetast. Het maximum is 1 hectare. In deze gebied is sprake van belangrijke landschappelijk waarden die bescherming behoeven. Het bouwvlak bij recht wordt vastgelegd op de bestaande omvang, bedrijfsuitbreiding is slechts mogelijk via de “maatwerkbenadering”. De bovengenoemde “maatwerkbenadering” is een sturingsproces met betrekking tot agrarische schaalvergroting. In deze benadering worden aan de hand van één of meerdere “keukentafelgesprekken” de mogelijkheden voor verdere schaalvergroting op perceelsniveau besproken. Bij een keukentafelgesprek schuiven aan: de initiatiefnemer en diens adviseur(s), de gemeente, de provincie en de welstandscommissie. De gemeente voert de regie tijdens het proces. Het proces is gericht op samenwerking tussen de ondernemer en de overheid. Beoordeling van de mogelijkheden tot schaalvergroting vindt plaats aan de hand van de volgende ruimtelijke randvoorwaarden: 1. 2. 3. 4.
het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur; er moet voldoende afstand worden gehouden tot ruimtelijke elementen; er moet sprake zijn van een goede infrastructurele ontsluiting; er moet sprake zijn van een zorgvuldige en evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; 5. de erfinrichting moet worden afgestemd op het zorgvuldig inpassen in het landschapstype. Van de ondernemer wordt in deze benadering verwacht dat hij de uitbreidingsruimte “verdient”. Dat wil zeggen: van de ondernemer worden inspanningen verwacht die leiden tot een goede ruimtelijke inpassing van de schaalvergroting. Uiteraard geldt hierbij wel dat de inspanningen in een redelijke verhouding dienen te staan tot de aard en omvang van de agrarische ontwikkeling en in eerste instantie wordt de gevraagde inspanning gerelateerd aan de (ruimtelijke) effecten van de ingreep. De afspraken zullen in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen ondernemer en overheid worden vastgelegd. De inhoud van de hierboven beschreven aanpak, zoals verwoord in de Nota “Agrarische bouwblokken en landschap” is als provinciale beleidslijn vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Groningen middels vaststelling van het Provinciaal Omgevingsplan 2006 (paragraaf 3.1.8.).
14
In verband met het bovenstaande is een verdere verdiepingsslag toegepast ten aanzien van de in het (tweede) voorontwerpplan gehanteerde bouwvlakkensystematiek. Op perceelniveau is aan de hand van de genoemde ruimtelijke randvoorwaarden bekeken hoe het bouwvlak op de plankaart moest worden aangegeven. Daarbij is verder nog rekening gehouden met het volgende: a. de gehele oppervlakte van het bouwvlak moet kunnen worden gebruikt voor het bouwen (netto bouwvlak); grachten, beplantingsstroken, etc… zijn buiten heb bouwvlak gehouden; b. voor de voorgevel van een agrarische woning mag niet worden gebouwd; het bouwvlak is daarom langs de voorgevel van de agrarische woning gelegd; De bovengenoemde bouwvlakkensystematiek leidt tot een ingrijpende wijziging van de bouwvlakken ten opzichte van het tweede voorontwerp. Daarnaast is bij het formuleren van de planregels rekening gehouden met het toekomstig provinciaal beleid, zoals dat zal worden opgenomen in het POP 2009 en de provinciale omgevingsverordening. ad. 3e waterbeheer In paragraaf 7.1 “Watertoets” van de plantoelichting wordt uitgebreid ingegaan op de wateraspecten die verband houden met het bestemmingsplan. De reactie geeft geen aanleiding de plantoelichting aan te vullen en/of wijzigen Wel zullen op de plankaart alsnog de ontbrekende (niet in het RAK genoemde, te beschermen) waterlopen worden opgenomen. ad. 3f peilbesluiten Peilbesluiten behoren tot de competenties van het waterschap. In het bestemmingsplan kan hiervoor geen regeling worden opgenomen. Deze reactie geeft geen aanleiding tot wijzigingen in het plan. ad. 3g bestemming “Water”/ecologische verbindingszones Bij de ontwikkeling van ecologische verbindingszones biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om de geldende bestemming middels een wijzigingsbevoegdheid te wijzigen in “Natuur”. Daarbij wordt worden de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 3 van toepassing verklaard. Daarmee is dit onderwerp afdoende geregeld en bestaat de mogelijkheid om op maat plannen te ontwikkelen/realiseren. Deze reactie geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 3h aanlegvergunningenstelsel agrarische gebied met natuurwaarden De tabel is gebaseerd op afspraken in het kader van de RAK en afspraken die met de andere betrokken gemeenten zijn gemaakt. Het plan biedt overigens voldoende maatregelen om de belangen van natuur en landschap te waarborgen. Deze reactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het plan. ad. 3i te behouden elementen op de plankaart Recent is in regioverband Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld. Deze moet nog door de raad worden vastgesteld. De Archeologische Beleidsadvieskaart zal in een regeling in het bestemmingsplan worden vertaald. ad. 3j paardrijbakken in agrarisch gebied met natuurwaarden Binnen de bestemming “Agrarische met waarden” zijn paardrijbakken slechts bij ontheffing toegestaan. In de onheffingsregeling zijn voorwaarden opgenomen ter bescherming van (ondermeer) landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Deze reactie geeft daarom geen aanleiding het plan aan te passen.
15
ad. 3l “rekening houden met” vervangen door “in acht genomen worden” Materieel zal er geen verschil zijn indien wordt gesproken van “in acht genomen worden” in plaats van “rekening houden met”. Deze opmerking geeft dan ook geen aanleiding tot aanpassing van het plan.
ad. 3n aanlegvergunningsplicht uitbreiden Het plan zal op dit punt worden aangepast. ad. 4a uitbreiden Bijlage 2: toelichting aanlegvergunningenstelsel Ter verduidelijking zal de tekst van het RAK-plan, pagina’s 20 t/m 23, integraal worden overgenomen in bijlage 2 van de Plantoelichting. ad. 4b toetsingscriteria wijzigingsbevoegdheid m.b.t. tot “Water” Dat is op zich niet nodig. Dit volgt al uit de opzet van het bestemmingsplan. Voor het wijzigen van het verloop van watergangen is een aanlegvergunning nodig. Het toestingskader, inclusief de matrix, is opgenomen in de bijlage bij het plan. ad. 4c toepassing wijzigingsbevoegdheid ex. artikel 3.1 van de planvoorschriften In voorkomende gevallen zal dit per geval moeten worden afgewogen. Daarbij geldt uiteraard dat wijziging van de bestemming niet mag leiden tot beperking van omliggende functies. ad. 4d wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van golfbaan nabij Losdorp In de bestemming “Sport” is wijzigingsbevoegdheid van die strekking opgenomen. Deze reactie geeft geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 4e en 4f bestemming “Verkeersdoeleinden” Met het bestemmingsplan kan niet geregeld worden of een weg openbaar wordt of niet. Met een bestemmingsplan wordt slechts geregeld dat een weg is toegestaan op de betreffende gronden. Deze reacties geven daarom geen aanleiding tot aanpassing van het plan. ad. 4g en 6p recreatief medegebruik maaipaden langs watergangen De gemeente is voorstander van recreatief medegebruik. Dit wordt middels het plan mogelijk gemaakt, maar het verplicht tot niets. De grondeigenaren bepalen zelf of het recreatief gebruik van maaipaden wordt toegelaten. Deze opmerking geeft geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 5a, 5b, 5c en 5f archeologische verwachtingswaarden Recent is in regioverband Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld. Deze moet nog door de raad worden vastgesteld. De Archeologische Beleidsadvieskaart zal in een regeling in het bestemmingsplan worden vertaald. Bezien moet worden welke rol de provinciaal archeoloog daarin zal krijgen. ad. 5d wettelijk beschermde terreinen Dit zal inderdaad bijdragen aan een grotere duidelijkheid van het plan. De wettelijk beschermde archeologische monumenten worden alsnog van een (bouw)aanduiding voorzien.
16
ad. 5e onderscheid tussen wettelijk en planologisch beschermde monumenten Ter verduidelijking van het onderscheid tussen wettelijke en planologische bescherming zal de plantoelichting worden uitgebreid.
ad. 6b geen zaken opnemen die elders al geregeld zijn Op zich is deze opmerking terecht. Het is echter onduidelijk welke zaken het betreft. Deze reactie geeft dan ook geen aanleiding tot wijzigingen in het plan. ad. 6e regeling mestbassins De regeling met betrekking tot het oprichten van mestbassins zal worden aangepast en worden afgestemd op het (toekomstig) provinciaal beleid. ad. 6f onderscheid intensieve en grondgebonden bedrijven De regeling die in het plan zal worden opgenomen zal worden afgestemd op het provinciaal beleid zoals dat wordt opgenomen in het POP 2009 en de Provinciale omgevingsverordening. ad. 6g conserverend karakter van het bestemmingsplan Deze opmerking is op zich terecht. In de redactie van de plantoelichting zal met deze opmerking rekening worden gehouden. ad. 6h te gedetailleerde beschrijving in Hoofdlijnen Vanwege de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is het niet meer mogelijk een Beschrijving in hoofdlijnen op te nemen in bestemmingsplannen. Deze zal dan ook uit het plan worden verwijderd. ad. 6i hoofddoelstelling RAK beter verankeren in het bestemmingsplan Het plan zal op dit onderdeel nog een kritische beoordeling ondergaan. ad. 6k aanduiding karakteristieke panden en monumentale bomen In het bestemmingsplan zullen slechts panden die ook al in het vigerende bestemmingsplan als karakteristiek zijn aangeduid worden voorzien van een bouwaanduiding “karakteristiek”. Doel hiervan is de verschijningsvorm van deze panden te beschermen. Voor wat betreft de aanduiding “monumentale bomen” zal de regeling worden heroverwogen. In de gemeente Delfzijl geldt een bomenverordening waarin een beschermende regeling is opgenomen ten aanzien van monumentale bomen. Bezien moet worden of een (aanvullende) regeling in het bestemmingsplan noodzakelijk is/toegevoegde waarde heeft. ad. 6l Vijfde Nota en de rode en groene contouren Hetgeen in de toelichting is vermeld ten aanzien van de Vijfde Nota heeft geen status, aangezien de Vijfde Nota niet is vastgesteld. De toelichting zal op dit punt worden geactualiseerd. ad. 6m de beschikbaarheid van mestruimte is geen ruimtelijke relevant aspect Deze opmerking is terecht. De betreffende zinsnede wordt geschrapt.
17
ad. 6n “de bunkerfietsroute” is geen officiële route Het plan brengt op dit punt geen verplichtingen mee voor particuliere eigenaren. Het biedt eigenaren wel mogelijkheden gebruik te maken van regelingen die in het plan zijn opgenomen. ad. 6o aparte Beschrijving in hoofdlijnen ten behoeve van agrarische gebiedsbestemmingen Vanwege de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is het niet meer mogelijk een Beschrijving in hoofdlijnen op te nemen in bestemmingsplannen. Deze zal dan ook uit het plan worden verwijderd. ad. 6q aanduiding “ecologische verbindingszone” Deze opmerking is terecht. De betreffende aanduiding zal worden verwijderd. ad. 6r RAK betrekken bij artikel 10 BRO-overleg Het RAK is betrokken in het artikel 10 BRO-overleg. Het RAK zal worden toegevoegd aan het lijstje. ad. 6s (diverse opmerkingen over art. 3 de) Beschrijving in Hoofdlijnen Vanwege de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is het niet meer mogelijk een Beschrijving in hoofdlijnen op te nemen in bestemmingsplannen. Deze zal dan ook uit het plan worden verwijderd. ad. 6t en 6u diverse opmerkingen over artikel 4 (Agrarische gebied) De bestemmingsregeling voor de bestemmingen Agrarisch – Dijkenlandschap, Agrarisch – Wierdenlandschap en Agrarisch met waarden zullen in zijn geheel worden herzien. Daarbij worden zij ondermeer afgestemd op het beleid van de gemeente zoals vastgelegd in de nota Planologisch beleid gemeente Delfzijl en het provinciaal beleid zoals dat op dit moment in ontwikkeling is middels het POP 2009 en de Provinciale omgevingsverordening. ad. 6v bestemmingsomschrijving bestemming “Water” De betreffende regeling zal opnieuw worden overwogen. ad. 6w Beschermingszone Vogelrichtlijn De bescherming in het kader van de Vogelrichtlijn vindt al plaatst op grond van wettelijke regelingen. Het opnemen van zones op de plankaart voegt dan ook niets toe. Overigens wordt bij het toekennen van functies in het gebied al rekening gehouden met de Vogelrichtlijn. ad. 6x zone Eemscentrale te groot aangegeven Het betreft de zone rond de Eemshaven. Deze zone is correct aangegeven op de plankaart. De opmerking geeft dan ook geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 6y karakteristiek/recreatief pad langs Godlinzer- en Losdorpermaar Dit pad zal naar verwachting binnen de planhorizon worden aangelegd. ad. 6z aanduiding mestopslag toegestaan binnen de bestemming “Agrarisch gebied” Het opnemen van deze aanduiding past niet binnen het (toekomstig) provinciaal beleid en zal daarom worden geschrapt.
18
ad. 6aa aanduiding “privéclub toegestaan” In de planvoorschriften zal de verwijzing naar deze aanduiding worden verwijderd. ad. 6bb tekstuele opmerkingen Voorzover noodzakelijk geacht wordt met de opmerkingen rekening gehouden. Dat betekent, dat “13 december” zal worden gewijzigd in “14 december” en dat de verwijzing die in artikel 4 lid D sub 8 is opgenomen naar “lid B2 onder e” zal worden gewijzigd. ad. 7 afstand aan weerszijden van de buisleiding De afstandszone aan weerszijden van nuts- en buisleidingen die in de planvoorschriften wordt genoemd zal ook op de plankaart worden aangegeven.
19
4. INSPRAAKREACTIES In het kader van de inspraak die is verleend op het voorontwerpplan zijn de volgende mondelinge en/of schriftelijke inspraakreacties ontvangen. S. de Jong, Kloosterweg 15 Krewerd: 1
Verzoek tot vergroting van de bouwkavel op perceel Kloosterweg 15 in zuidwestelijke richting.
R. Kok, Kloosterweg 11 Krewerd: 2
Verzoek vestiging voegbedrijf. Bewoont bestaande woning. Voor voegbedrijf is enige opslag(ruimte) nodig. Kan dit bestemd worden?
J. Schoonveld, Schafferweg 27 Losdorp: 3a) wil graag woning bouwen op perceel westelijk van Schafferweg 27 3b) verzocht wordt de aanduiding “karakteristiek” van het perceel Schafferweg 27 te schrappen. 3c) verzocht wordt de aanduiding “wierdenlandschap” van de gronden van betrokkene te verwijderen. H.J. Sonneveld, Bierumerweg 3 Holwierde: 4
bouwblok is niet correct weergegeven in relatie tot bestaande bebouwing. Verzoek dit aan te passen en wat te verruimen.
R. Baas, Krommeweg 2 Bierum: 5
verzoek om het bouwperceel Krommeweg 2 weer in het buitengebied op te nemen, overeenkomstig het nog geldend plan
W. Schep, Damsterweg 4 6a) De Vogel- en Habitatrichtlijn is in het plangebied niet van toepassing. Gepleit wordt de toepassing van de richtlijn duidelijk af te kaderen. 6b) In verband met mogelijk toekomstige uitbreidingen van het bedrijf wordt voorgeteld een bouwvlak van tenminste 1,5 ha op te nemen. In elke geval zal een uitbreidingen in zowel noordelijke als in westelijke richting moeten plaatsvinden. In het algemeen pleit betrokkene voor het opnemen van flexibele bouwblokken. 6c) Het bestemmingsplan dient de agrarische hoofddoelstelling van de RAK te onderschrijven. 6d) De aanduiding “karakteristiek” op het pand is onnodig en dient te vervallen. 6e) Een gebied tegenover de boerderij aan de oostzijde van de N33 is aangeduid als relatienotagebied. Door aanleg van de veetunnel kunnen deze gronden tot de huiskavel worden gerekend. Het intensieve gebruik van de huiskavel verhoudt zich niet tot de beoogde extensieve gebruiksvormen in de beheersovereenkomsten in het kader van de relatienota. Geadviseerd wordt de aanduiding relatienota voor dit gebied te laten vervallen. B. Goense, Kloosterweg 4 Krewerd 7
Verzoek aanpassing (uitbreiding) bouwblok Kloosterweg 4 in noordoostelijke richting.
G.F. Veenkamp, Hereweg 18 Bierumn R.J. Lesterhuis, Uiteinderweg 11 Holwierde 8
Verzocht wordt de “NAM-weg” en de NAM locatie aan de Uiteinderweg agrarisch te bestemmen. Weg en locatie gaan weer terug naar de boeren nadat de NAM de locatie heeft verlaten. Niet bekend is wanneer dat zal zijn.
20
R.J. Lesterhuis, Uiteinderweg 11 Holwierde 9a)
9b) 9c) 9d) 9e) 9f)
Bezwaren zijn er tegen de beperking van de bouwblokken, in relatie tot hetgeen daarover in het oude bestemmingsplan is opgenomen.. Verwezen wordt naar gemeente Dronten, die bouwblokken heeft vergroot. Verzoek de toegestane oppervlakte voor intensieve veehouderij te vergroten tot 5000 m². Onnodig is de aanduiding “gasleiding” naast Uiteinderweg 11. Bezwaren zijn er tegen het stelsel van aanlegvergunningen voor kappen en aanplanten van bomen en houtgewas bezwaar tegen het bestemmen van maaipaden voor recreatief gebruik. Verzoek is om de groene arcering voor archeologisch waardevolle percelen alleen op te nemen als dat werkelijk nodig is.
J.P.L. Priem, Spijkster Oudedijk 4 10a) verzoek het bouwblok in zuidelijke richting met ca. 40 meter uit te breiden i.v.m. concrete bouwplannen. 10b) Vraagtekens worden geplaatst bij de aanduiding “karakteristiek” voor de bestaande bebouwing.
W. de Weert, Lage Trijnweg 7 Spijk M. v.d. Veen, Lage Trijnweg 9 S. Rendering, Lage Trijnweg 10 11
bezwaren tegen de vestiging van een tankstation aan de Lage Trijnweg. Vrees voor overlast (vooral verkeerslawaai).
F. Wiersema, Oostpolderweg 2 Spijk 12a) de Kwelderweg, zuidelijk van de N33, is overgedragen aan de RAK en bestaat als weg niet meer. 12b) Verzocht wordt om op de percelen Oostpolderweg 1 en 2 de bouwblokken aan te passen. 12c) Verzocht wordt om de toelaatbare goothoogte voor bedrijfsgebouwen op 6 meter te bepalen (in plaats van de aangegeven 5 meter). 12d) Bezwaar tegen de aangegeven oppervlakte van gebouwen voor intensieve veehouderij en de bouw van mest- en torensilo’s. 12e) Bezwaar tegen de maximale afstand van bijgebouwen tot het hoofdgebouw. 12f) Bezwaren tegen het stelsel van aanlegvergunningen voor het planten en kappen van bomen en het verharden van erven.. Bezwaren zijn er ook tegen de aanduiding “karakteristiek op de percelen Oostpolderweg 1 en 3 en tegen het recreatief medegebruik van maaipaden. 12g) Verzocht wordt om toe te staan dat een windmolen wordt geplaatst. 12h) Verzocht wordt de bestemming van een tweetal strookjes te wijzigen in woondoeleinden, respectievelijk bedrijfsdoeleinden. P.S. Wiersema, Godlinzer Oudedijk 15 13a) verzoek bestemming perceel Spijkster Oudedijk 15 te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een groothandel in landbouwproducten en de bouw van een loods. 13b) Verzoek tevens de mogelijkheid voor prostitutiebedrijf op het perceel Godlinzer Oudedijk 9 te verwijderen. 13c) Er ontbreekt een hogedruk persleiding op de plankaart nabij Godlinzer Oudedijk 11, 13, 15.
21
Westerhuis, Godlinzer Oudedijk 11 14a) verzoekt de aanduiding karakteristiek van bouwvlak Godlinzer Oudedijk 11 te verwijderen. 14b) Verzoek tevens de mogelijkheid om prostitutiebedrijf op Godlinzer Oudedijk 9 te verwijderen. 14c) Er ontbreekt een hogedruk persleiding op de plankaart nabij Godlinzer Oudedijk 11, 13, 15. H. van Wijk, Godlinzer Oudedijk 13 15a) Verzoek de mogelijkheid om prostitutiebedrijf op Godlinzer Oudedijk 9 te verwijderen. 15b) Er ontbreekt een hogedruk persleiding op de plankaart nabij Godlinzer Oudedijk 11, 13, 15. 15c) Een vraagteken wordt geplaatst bij de aanduiding karakteristiek op Barnjeweg 1. W. Busz, Vierhuizerweg 8 Spijk 16a) verzoek om het gebied rondom de dobbe aan de Vierhuizerweg niet meer aan te duiden als karakteristiek. De dobbe kan blijven bestaan. 16b) De aanduiding karakteristiek op Vierhuizerweg 8 is onduidelijk. hier staat geen bebouwing. 16c) De aanduiding IVB behoort bij nummer 8 en niet bij 10. 16d) Voor nummer 8 wordt een grotere bouwkavel gewenst, zoals op het oude plan. Hierover wordt nog en nader voorstel ingediend. T.G. Burema, Godlinzerweg 5 Leermens 17
verzoek perceel Provincialeweg 12 een agrarische bestemming te geven (is een tweede bedrijfswoning bij Godlinzerweg 5 (gem. Loppersum)
G. Slink, Boterweg 1 Spijk 18
nabij Boterweg 1 staan gaspompen langs de weg; deze zijn niet bestemd
A. Smit, Nansumerweg 58 Holwierde 19
de kadastrale situering is niet correct op de plankaart aangegeven.
D. Pardijs, Nansumerweg 15 Holwierde 20
verzoek tot aanpassing van bouwvlak Nansumerweg 15 met ca. 30 naar oosten en naar zuiden; aan de voorkant kan er eventueel wat van af.
W.H.M. Durville, Lage Trijnweg 28 Spijk 21
bezwaren tegen vestiging van benzinestation aan Lage Trijnweg i.v.m. vrees voor geluidsoverlast en LPG.
Dhr.A.L. Smit, Tweehuizerweg 15 en 17 Spijk 22a) In algemene zin bestaan er bezwaren tegen het teveel aan regels (betuttelen) en het gebrek aan eenduidigheid met de plannen buitengebied midden en Termunten; het plan benut onvoldoende de gemeentelijke beleidsvrijheid. 22b) Verzoek is om de bouwkavel te vergroten. 22c) Bezwaren bestaan er tegen de aanwijzing van het woonhuis als karakteristiek; 22d) Bezwaren bestaan ook tegen de archeologische bescherming van het perceel. 22e) De grens van het bouwvlak tussen nr. 15, 17 en 19 klopt niet
22
Maatschap Klijn, Hooiweg 10 Godlinze
23a) waarom is de waterschapsloot naast het bouwvlak niet als zodanig opgenomen op de kaart; 23b) dient verzoek in om het bouwvlak te verplaatsen (in zuiden stuk eraf, in noorden stuk erbij.
P. Smit, Peperstraat 14 Godlinze 24
wil graag het bouwvlak verplaatsen vanuit het dorp naar het buitengebied;
Veenkamp, Uiteinderweg 15 Holwierd 25a) 25b) 25c) 25d) 25e)
25f) 25g)
Gevraagd wordt voor perceel Uiteinderweg 16 alsnog een bouwblok op te nemen. Hier staat inmiddels een landbouwschuur en de wens is om er ook een bedrijfswoning te plaatsen. Verzocht wordt het bouwblok op Uiteinderweg 15 gelijk te stellen met het oude bestemmingsplan. Gevraagd wordt herziening van de bestemming van de NAM weg in agrarische doeleinden; ook wordt een vraagteken geplaatst bij de toegesneden bestemming op de NAM locatie, omdat verwacht wordt dat deze te zijner tijd wordt opgeheven. Op willekeurige wijze zijn gronden aangewezen tot archeologische en cultuur landschappelijk waardevolle gebieden. Dit beperkt de mogelijkheden voor bedrijfsvoering en brengt een waardevermindering van de percelen met zich mee. De grootte van de percelen Uiteinderweg 15 en 16 zullen 2,5, resp. 1,5 ha moeten bedragen. Gevraagd wordt een aantal onderdelen uit het stelsel van aanlegvergunningen te schrappen.
J. Veenstra, Provincialeweg nr. 11 Godlinze 26
wil graag dat “Archeologisch en cultuurlandschappelijk waardevol gebied” van deze bestemming wordt verwijderd.
P. Wolters, Bredeweg 2 Bierum 27a)
27b) 27c) 27d) 27e)
wil graag dat de weg die nu als”Verkeersdoeleinden” op de kaart is aangegeven vervalt en dat deze wordt bestemd als “Agrarische doeleinden”. Het gaat hier namelijk om een “eigen weg”. Deze weg is dus niet openbaar (zie kaart): waarom is de tracé van de hoofdwaterleiding niet opgenomen op de kaart (zie aantekening kaart); wil graag dat in het bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen voor een flexibele bouwvlak, zoals bij gemeente Eemsmond. Niet alle wijzigingen in waterlopen en sloten, uitgevoerd in het kader van de ruilverkaveling Hefshuizen, zijn in het plan opgenomen (zie bijlage kaartje); bezwaar tegen het bestemmen van maaipaden voor recreatieve doeleinden.
Maatschap Wiertsema-Bakker, Oostpolderweg 6 Spijk 28a) 28b) 28c) 28d) 28e)
bouwvlak in oud plan is groter, breder en korter (zie kaart) op de kaart is de woning aangegeven als”Woondoeleinden”, dit is echter een bedrijfswoning en dient als zodanig te worden bestemd; graag een flexibel bouwvlak. Verzocht wordt de aanduiding “karakteristiek” te laten vervallen; Bezwaar bestaat tegen de bepaling dat bijgebouwen binnen 25 m van het hoofdge-
23
28f) 28g)
bouw dienen te worden geplaatst (art. 4, B1, sub h.); Het aanlegvergunningenstelsel werkt te belemmerend; Maaipaden moeten niet voor recreatieve doeleinden gebruikt worden.
Plas en Bossinade, advocaten, namens Bakker Bierum Registergoederen BV, Bakker Landbouw BV, Bakker Grobe BV en de heren J.W.Bakker sr., F.J.Bakker, J.J.Bakker en J.W.Bakker jr. 29a)
29b)
29c) 29d) 29e) 29f) 29g) 29h)
29i) 29j)
29k)
29l) 29m)
29n)
29o) 29p)
In verband met de schaalgrootte van het bedrijf is voor de locatie Bredeweg 7 een groter bouwperceel nodig; gevraagd wordt op de locatie een bouwvlak te creëren van 2,5 ha met een bebouwingspercentage van 70 à 80 % Op de locatie Bredeweg 7 zijn nog niet gebouwde bouwwerken vergund: een windmolen en een bedrijfsloods. Hiermee is in het bestemmingsplan geen rekening gehouden. Bestreden wordt dat de gebouwen karakteristiek zijn en er is dan ook geen aanleiding om het gehele perceel als zodanig aan te duiden. De percelen Vierhuizerweg 6 en 10 zijn twee afzonderlijke bedrijven, die ieder een bouwperceel van tenminste 1 ha. nodig hebben. De percelen Vierhuizerweg 6 en 10 hebben een nieuwe woning. Er is daarom geen aanleiding voor de aanduiding karakteristiek. Holwierderweg 9 is ten onrechte bestemd voor woondoeleinden. Hier is een agrarisch bedrijf gevestigd. De voorgeschreven maximale afstand tussen hoofdgebouw en bijgebouwen van 25 meter (artikel 4B, sub H is onwerkbaar voor een goede bedrijfsvoering. Omdat diverse bedrijfswoningen groter zijn dan de voorgeschreven maximale inhoud van 550 m³ wordt verzocht die bepaling in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie, waar in enkele woningen een inhoud hebben van ca. 850 m³; ook de goothoogten van bedrijfswoningen bedraagt feitelijk meer dan het voorgeschreven maximum. Voorkomen moet worden dat de woningen in de overgangsregeling vallen. Onaanvaardbaar is de maximale goothoogte van 5 meter en hoogte van 15 meter; gelet op de bedrijfsvoering dient dit 8 meter, respectievelijk 18 meter te bedragen. De vereiste van een aanlegvergunning (artikel 4 E) voor verhardingen van meer dan 100 m² is onaanvaardbaar en onwerkbaar. Verzocht wordt die bepaling te wijzigen in 500 m². Het verbod om (tijdelijk) mest buiten het bouwperceel op te slaan (artikel 4, sub F, 1 is niet in overeenstemming met de agrarische praktijk. Verzocht wordt die bepaling te schrappen. In artikel 4,F, sub 6 wordt “opgaande teeltvormen” verboden. Duidelijk moet zijn dat gewassen met een hoogte van 2½ à 3m daar niet onder vallen. In artikel 4 F, 7 is bepaald dat gronden buiten een zone van 25 m van de bedrijfswo ning niet als erf mogen worden gebruikt. Die bepaling is niet reëel voor het perceel Bredeweg 7. Het beschermen van monumentale bomen hoort niet te worden geregeld in een bestemmings plan; ook een aanlegvergunningenplicht voor het kappen van bomen is niet mogelijk, c.q. wenselijk. In artikel 4 H onder 10 wordt gesproken van de maximale hoogte van windturbines van 60 m; dit moet zijn: ashoogte. De topografische ondergrond van de pankaart is sterk verouderd.
H. Keetstra, Lage Trijnweg 24 Spijk H.G. van Dam, EGD-weg 1 Spijk H.G. Reitsema, Lage Trijnweg 2 Spijk N. de Vries, Lage Trijnweg 22 Spijk W. Veldman, Lage Trijnweg 30 Spijk J. Tentij, Lage Trijnweg 20, Spijk 30
Deze bewoners hebben allen bezwaar tegen de gekozen locatie voor de bestemming “Bedrijfsdoeleinden, verkooppunt motorbrandstoffen”. De situering zorgt voor een verkeersaantrekkende
24
werking en bovendien zal het station ’s nachts verlicht zijn, daardoor ontstaat overlast door overmatig lichtinval in de woningen in de nacht. Als er ook LPG-gas wordt verkocht is dit veel te dicht bij de woningen volgens de bewoners. Bij de aanleg van de N33 zijn er zowel met de provincie als met de rijkswaterstaat afspraken gemaakt over de bestemming van het stukje grond. De afspraak was dat dit zou worden bestemd als een groenstrook. Waarom is er niet gekozen voor een locatie op het nabijgelegen bedrijfsterrein.
K.B. Bos, Dijkweg 25 Holwierde (ook voor RAK en DLG) 31a) de weg naar de NAM-locatie nabij Uiteinderweg 16-18-22 is geen openbare weg en moet niet als “Verkeerdoeleinden” op de plankaart worden opgenomen, maar als “Agrarische doeleinden”; 31b) bouwvlak is kleiner opgenomen dan in oud plan. Ook ligt het bouwvlak niet op de juiste plaats; 31c) kan er een flexibel bouwvlak worden opgenomen; 31d) kerkepaden wel op plankaart, maar niet als aanduiding in de legenda opgenomen. Dit schept onduidelijkheid; 31e) een deel van de weg aan de Losdorpermaar is geen kerkepad (zie aantekening kaart); 31f) de bunkerfietsroute is niet opgenomen op de kaart; 31g) een deel van de weg over de dijk wordt gebruikt als ontsluitingsweg vanuit de boerderij. Dit deel moet dan ook worden bestemd als “weg”. (zie plankaart). Vanaf de Dijkweg 25 tot aan Dijkweg 21. 31h) vraagtekens worden geplaatst bij de grootte van de aangegeven wierde. 31i) In verband met schaalvergroting (zie POP) zouden bouwkavels groter moeten zijn. 31j) Bezwaren zijn er ten aanzien van het golfterrein als dat leidt tot problemen bij een goede toedeling in het kader van de RAK. 31k) “Natte natuur” mag niet ten koste gaan van de landbouw. 31l) Het beleid dient afgestemd te zijn op de plannen van de RAK. Gepleit wordt voor minder regels. 31m) De reservering van een strook voor buisleidingen roept vragen op
J. Knol, Kloosterweg 16 Krewerd 32a) bouwvlak van nr.16 is ook een intensieve veehouderij ( eendenmesterij ) en tevens akkerbouw. Is dit nog wel mogelijk binnen de huidige bestemming; 32b) bouwvlak is kleiner dan in oud plan; 32c) wil graag het bouwvlak op de locatie (zie pijl kaart nr.12) 32d) Bezwaren bestaan tegen de aanduiding monumentale boom op het perceel. 32e) Indien het beschermd gebied Arwerd leidt tot een beperking van de bedrijfsvoering, zou het te beschermen gebied verkleind moeten worden. Dhr. P.A.J. Overgaauw, Marsumerweg 1 Holwierde 33a) het bouwperceel moet groter zowel aan de zijkant als aan de achterkant; 33b) in 1999 is aan de zijkant een machineberging gebouwd, die gedeeltelijk buiten de bebouwingsgrens staat; 33c) watergang loopt niet meer door langs bouwperceel Dhr. Ruygrok, Oostpolderweg 21 Spijk 34a) het bouwperceel moet groter richting grens gemeente Eemsmond, zoals ook op het geldende bestemmingsplan staat aangegeven; 34b) de aanwezige windmolen moet ook op de bestemmingsplantekening worden aangegeven.
25
Dhr. M.M. Reinders, Wierdeweg 21 Uitwierde 35
bestemming “woondoeleinden” wijzigen in “agrarische bestemming” of bestemming “agrarisch dienstverlenend bedrijf”. Dhr. Reinders is vertegenwoordiger van “De groene vlieg” voor het gebied Groningen-Friesland, die zich bezighouden met het onderzoeken van landbouwgewassen o.a. aardappelmoeheid. Momenteel kantoor aan huis, maar in de toekomst bestaat de mogelijkheid dat er ook een laboratorium in zijn pand wordt gevestigd.
Begrafenisvereniging Losdorp p/a Dhr. J.E. Menninga, Fraeilemaweg 15 Losdorp 36
de “agrarische bestemming” van het grond gelegen achter de begraafplaats van Losdorp wijzigen in bestemming “begraafplaats” tbv het uitbreiden van de bestaande begraafplaats omdat de bestaande begraafplaats bijna vol is. Dhr. C.J. Vermue, Maarhuizerweg 1 Godlinze
37
een nieuw agrarisch bouwperceel creëren aan de Provincialeweg gelegen nabij de Godlinzerbrug te Godlinze tbv de bouw van een landbouwschuur met bedrijfswoning. Een bouwperceel op deze locatie ligt gunstiger t.o.v. zijn landerijen dan de huidige locatie. Dhr. Vermue houdt zich bezig met akkerbouw en bessenteelt.
Dhr. J.E. Menninga, Fraeilemaweg 15 Losdorp 38
een agrarisch bouwperceel creëren achter zijn perceel. Zijn bouwperceel valt binnen het geldende bestemmingsplan Losdorp. Vergroting van dit bouwperceel zal volgens dhr. Menninga waarschijnlijk niet mogelijk zijn omdat het valt in categorie LK zijnde agrarisch gebied met cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Als uitbreiding van zijn bouwperceel achter zijn perceel niet mogelijk is dan nieuw bouwperceel creëren aan de Provincialeweg gelegen nabij de Godlinzerbrug te Godlinze.
Dhr. W.F. Biemond en zoon, Bierumerweg 8 Holwierde 39a) het agrarisch bouwperceel vergroten richting het Bierumermaar omdat het nu een meermansbedrijf is; 39b) een bouwperceel met bestemming “woondoeleinden” creëren op hun land a/d Nieuwstad te Bierum tussen de woningen Nieuwstad 2 en 3 (lintbebouwing), zie detail 2; 39c) op detail 2 het teken “visgraat” weghalen. In verband met ruilverkaveling is indertijd tijdelijk een gronddepot in de vorm van een dijk aangelegd, maar inmiddels niet meer aanwezig, dus momenteel egaal. In het verleden was dit nadelig voor de Mac.Sharry vergoeding want voor de oppervlakte van de dijk werd geen vergoeding verstrekt.
Dhr. K. Hoving, Vierhuizerweg 4 Spijk 40a) Het agrarisch bouwperceel vergroten door het hoekje erbij te trekken; 40b) Ten behoeve van een 2e bedrijfswoning een bouwperceel creëren ter plekke van het cijfer 8. Op het geldende bestemmingsplan was daar ook een bouwperceel aangegeven.
Dhr. N.E. Smit, Kloosterweg 8 Krewerd 41
een agrarisch bouwperceel creëren aan de overkant van de weg overeenkomstig het geldende bestemmingsplan omdat Dhr. Smit geen eigenaar is van het land gelegen achter de boerderij
26
Dhr. E. de Vries, Hoofdweg-Zuid 36 Spijk 42a) op het voorontwerp wordt het bedrijfsperceel van Dhr. de Vries aangegeven met bestemming “Woondoeleinden”. Op het perceel staat een romneyloods en koelcel tbv het kwekersbedrijf van Dhr. de Vries. Deze bestemming moet worden gewijzigd in een agrarische bestemming alsmede moet er een grotere bouwperceel worden gecreëerd. 42b) het bouwperceel met bestemming “Woondoeleinden” waarop de nieuwe woning is gebouwd moet iets anders van vorm.
Dhr. en Mevr. Kloosterman, Nansumerweg 44a Holwierde 43a) 43b) 43c) 43d)
een agrarisch bouwblok van 1 ha is te klein, moet minimaal 1,5 ha zijn; te weinig rekening gehouden met het RAK plan; de vogelrichtlijnen zijn niet duidelijk omschreven betreffende hetgeen wat wel en wat niet mag; in de dorpsvisies is de bewoners van Holwierde toegezegd dat tegenover hun perceel Nansumerweg 44a woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Deze locatie valt binnen het bestemmingsplan “Buitengebied Noord”. Waarom is dat nu niet opgenomen ? Dhr. en Mevr. Kloosterman zijn geen voorstanders van woningbouw tegenover hun boerderij. 43e) de “bebouwde kom” bord is verplaatst, Fam. Kloosterman woonde altijd buiten de bebouwde kom en nu binnen de bebouwde kom. Kan dit zomaar en heeft dit ook nog gevolgen voor hun bedrijf ? 43f) De bestemming van de bunkers tot cultuurhistorische doeleinden is vreemd nu er vuurwerk is opgeslagen.
dhr. J.A. Wiersema, Provincialeweg 7 Godlinze 44
volgens de heer Wiersema moet het blokje “archeologisch en cultuurlandschappelijk waardevol gebied” worden verschoven, omdat de oude begraafplaats a/d andere kant van het betonpad is opgegraven en niet op de op de kaart aangegeven plek.
A. Heida, Nansumerweg 62 Holwierde 45
Vraagt zich af of datgene wat op de kaart staat wel correct is; het gaat om: - Dijkweg 8 = zou geen IVB meer zijn, i.v.m. bedrijfsverplaatsing - Nansumerweg 15 = is IVB - Marsumerweg 1 = zou nu IVB zijn (bedrijf vanaf Dijkweg 8 naar hier verplaatst)
A.E. Bosma, Maarhuizerweg 8 Godlinze 46
Verzoek om bouwblok te verplaatsen tot aan de voorgevel van het woonhuis gedeelte. Bovendien verzoek tot vergroting van het bouwvlak richting de Maarhuizerweg. Liefst maximaal toelaatbaar aantal m2 bouwvlak
IJ.D. Busz, Feldwerderweg 3 Holwierde 47a) Verzoek om deel van bouwblok weer over te nemen overeenkomstig nog geldend plan en uitbreiding van het bouwblok naar de westkant 47b) Maakt bezwaar tegen de plaats en vorm van het bouwvlak van nummer 5. 47c) Voorts wordt bezwaar gemaakt tegen: de grootte van het bouwblok; verzoek is deze te verruimen zoals op bijgevoegde tekening aangegeven; bestemming recreatief gebruik van onderhoudspaden;
27
-
het onredelijk beperken van staloppervlakten; het beperken van aanleg verhardingen; het beperken van aanplant en rooien van bomen;
H. van Zwol, Lage Trijnweg 13 Spijk 48 (Eigenaar is Dhr Bollig en Van Zwol pacht) Verzoek om bouwblok te verruimen richting Spijk i.v.m. mogelijke toekomstige uitbreiding H. van Zwol, Oostpolderweg 5: (Eigenaar H. van Zwol) Verzoek om bouwblok te verruimen met punt richting de ree
T.W. Oosterhuis, Korenhornsterweg 2 Godlinze 49
Verzoek tot verruiming van het bouwblok (indien mogelijk maximaal haalbare) en flexibiliteit in positie van dit bouwblok i.v.m. mogelijke, toekomstige uitbreiding. Uitbreiding richting bestaande, overliggende woningen mogelijk? Positie bouwblok meer in de lijn van bestaande bouwwerken
Dhr. Reijerse, Spijkster Oudedijk 8 50a) Spijkster Oudedijk 8-7, bezwaar tegen koppelteken; geeft belemmering in evt. uitbreiding i.v.m. m² bouwvlak, liggen nu al op het maximum; 50b) Huisnummer van 7 ontbreekt op de kaart 50c) wat is de basis geweest van scheiding van dijken-en wierdenlandschap (percelen liggen op de grens); geeft dit nog belemmeringen? 50d) graag bouwvlak van nummer 7 terug als op oude plankaart. 50e) Verzoek is de maximale goothoogte (artikel 4) te wijzigen in 6 meter; 50f) Bezwaren bestaan er tegen de maximale afstand van 25 m tussen hoofdgebouw en bijgebouw; 50g) Bezwaren bestaan ook tegen het stelsel van aanlegvergunningen voor de aanleg van verhardingen groten dan 100 m²; 50h) Bezwaren bestaan er tegen het medegebruik van maaipaden voor recreatieve doeleinden; 50i) Verzoek is om in aanmerking te komen voor de bouw van een eigen windmolen.
K.B. Westing,Hoofdweg Zuid 33 Spijk 51
Is terrein onder boerderij geen archeologisch waardevol terrein?.
Fam.K.R. Kolhorn, Kloosterweg 17 Krewerd
52a) waarom mag bedrijfswoning niet groter zijn dan 550 m³ ?; 52b) art.4, lid B. sub h, geeft geen mogelijkheid tot het bouwen van een fatsoenlijke schuur? (is het woord "volledig" wel op z'n plaats?) 52c) graag bouwvlak van oude plankaart terug i.v.m. evt. toekomstige uitbreiding; het bouwvlak ligt n.l. bijna volledig binnen archeologisch waardevol gebied, dus kunnen nooit uitbreiden, reden om naar zijkant uit te kunnen breiden; 52d) arcering archeologisch waardevol ontbreekt in de gracht; natuurwaarden in gebied, geven belemmeringen. Zou moeten zijn zoals in RAK is omschreven. Bezwaar tegen Habitat, stiltegebied etc. 52e) Algemene opmerking: aanwijzen van karakteristiek (zowel bomen als gebouwen) geeft beperkingen maar er staat niets tegenover zoals bij monumenten wel geregeld is. 52f) Bezwaren bestaan er tegen de verplichting om een aanlegvergunning aan te vragen voor zowel het planten als het kappen van bomen.
28
Dhr.M.J. Goense, Feldwerderweg 1 Holwierde 53a) geen uitbreidingsmogelijkheden i.v.m. archeologisch waardevol gebied; verzoek tot verplaatsing en vergroting van bouwvlak in zuidoostelijke richting. 53b) Voorts bestaan er bezwaren tegen het aanlegvergunningstelsel en tegen de te geringe inhoud van dienstwoningen.
Erven A.A. Goense, Uiteinderweg 9 Holwierde 54a) weg naar NAM locatie Bierum, geen bestemming “verkeersdoeleinden”. Als het gas op is, moet de NAM het in oude staat herstellen. Verdwijnt de weg dan komt het land terug aan de eigenaar. Hij heeft bezwaar tegen bestemming “verkeersdoeleinden”. Apart omschrijven als toegangsweg NAM ? 54b) Verzoek vergroting bouwvlak Als het mogelijk is een "flexibel" bouwvlak, zodat uitbreiding aan de oostkant mogelijk is.
G. de Jager, Feldwerderweg 2 Holwierde 55a) mogelijkheid om uit te breiden niet meer aanwezig. Bouwvlak graag vergroten en/of verplaatsen naar het oosten 55b) Huisnummer ontbreekt op de plankaart 55c) De maximale (goot)hoogte dient te worden verruimd tot 8.25 m. 55d) Bezwaar is er tegen de te geringe inhoud van een dienstwoning.
L.J. Arkema, Feldwerderweg 1A Holwierde 56a) bouwvlak ligt over toegangsweg. Dit geeft geen mogelijkheid tot het plaatsen van een woning/schuur (bedrijfsruimte met dienstwoning) 56b) Kloosterweg 9 : bebouwingsbepalingen niet voldoende om fatsoenlijke woning te bouwen. 550 m³ niet genoeg. Dit zou per bouwplan bekeken moeten worden. 56c) Verzocht wordt het bouwblok Feldwerderweg 5 aan te passen.
Dhr. K. v/d Ploeg, Lage Trijnweg 26 Spijk 57
bezwaar tegen brandstof verkooppunt ivm met uitzicht, optrekkend verkeer geeft lawaai en rust verdwijnt.
Dhr.E.H. Bos, Godlinzer Oudedijk 1 Godlinze 58a) staat bouwvlak wel correct op de plankaart ? Schuur lijkt naast bouwvlak te liggen; 58b) bouwvlak graag opschuiven in noordoostelijke richting i.v.m. mogelijke uitbreiding en eventueel vergroting bouwvlak; 58c) Er kan geen mogelijkheid tot het bouwen van windturbines aan de overkant van de Godlinzeroudedijk langs de sloot (zie plankaart); 58d) Bedrijf voert 50% akkerbouw, 50% pluimvee → IVB wel correcte aanduiding?; 58e) Artikel 4, lid B, sub e. is niet te begrijpen om uit te vinden wat mogelijk is qua bouwwerken 58f) functioneert prostitutiebedrijf nog ? Zoniet, kan deze verwijderd worden ? 58g) Bezwaren zijn er tegen het niet zonder aanlegvergunning mogen verharden van het erf en tegen de aanduiding karakteristieke bebouwing en monumentale bomen.
29
P.D.Ubbens, Tweehuizerweg 19, Spijk 59a) De aanduiding van archeologisch en cultuurlandschappelijke waarden beperkt te veel de bedrijfsvoering. Ook het bouwblok op Tweehuizerweg 19 geeft te veel beperkingen. Voorgesteld wordt een flexibel bouwblok op te nemen van tenminste 1,5 ha. 59b) De maximaal voorgeschreven goothoogte zou opgevoerd moeten worden tot 8 meter. Het stelsel van aanlegvergunningen dient beperkt te worden tot het hoognodige. 59c) De aanduidingen van karakteristieke panden en monumentale bomen zouden uit het plan geschrapt moeten worden.
J.C. Gijzenberg Oostpolderweg 21 te Spijk 60
Verzoekt de bouwblokken groter te maken (zie gemeente Dronten) en in het algemeen de beperkende regels zoveel mogelijk te schrappen
J.P. Wiersema, Vrijheidslaan 1,Appingedam 61a) Gevraagd wordt de percelen EGDweg 4 en 6, te laten vallen onder één flexibel bouwperceel ter grootte van ca. 1,5 ha, zonder opmerking “karakteristiek” en zonder aanlegvergunning voor aanplant van bomen en houtgewas het kappen daarvan en verhardingen groter dan 100 m². 61b) EGDweg 6 is een bedrijfswoning. 61c) De uitbreidingsmogelijkheden voor EGDweg 4 zijn te beperkt en zeker in de verkeerde richting, nl in de tuin en gracht.
P.M. Wiersema, EGDweg 4-6, Spijk 62a) het aangegeven bouwblok is te klein en op onjuiste manier ingetekend; tuin en gracht dienen niet tot de bouwkavel te worden gerekend. gevraagd wordt om een vergroting van de bouwkavel zoals ingetekend op bijgevoegde tekening. 62b) Verzocht wordt de woning EGDweg 6 als (tweede) bedrijfswoning te bestemmen. 62c) de aanduiding “karakteristiek is overbodig en ongewenst. 62d) maaipaden die geen openbare terreinen zijn, zullen niet voor recreatieve doeleinden gebruikt mogen worden. 62e) de voorgeschreven afstand van bijgebouwen tot hoofdgebouwen van maximaal 25 m is niet acceptabel en dient te vervallen. 62f) bezwaren bestaan tegen de regeling voor aanlegvergunningen; hiermee wordt te veel geregeld en te veel beperkingen opgelegd. 62g) de maximale inhoud van een bedrijfswoning dient te worden verruimd; 62h) de maximale goothoogte voor bedrijfsgebouwen dient te worden verruimd tot 8 meter. P. Hoogeveen, Damsterweg 9, Holwierde 63a) Is van mening dat het ruilverkavelingspan in het bestemmingsplan dient te worden overgenomen. 63b) Gevraagd wordt om een aanpassing van het bouwblok Damsterweg 9 aan de feitelijke situatie en het bouwblok uit te breiden tot 1,5 ha. In het algemeen wordt het systeem van flexibele bouwblokken gewenst. 63c) Gevraagd wordt de aanduiding archeologische en cultuurlandschappelijke waarde van Damsterweg 9 te verwijderen. 63d) Het aanlegvergunningstelsel is niet in overeenstemming met RAK
30
M.A.Bos, Pastorieweg 8, Krewerd 64a) Geadviseerd wordt een aantal aanpassingen over te nemen in de tekst van de toelichting, met name waar het de gebiedsbeschrijvingen betreft (overeenkomstig de bijgevoegde bijlagen). 64b) Onduidelijk is waarom de bomenlijst niet volledig is. 64c) Wat zijn de kenmerken van een karakteristiek pand? 64d) Gevraagd wordt de gebruikte kadastrale gegevens nog eens goed na te kijken in relatie tot de agrarische bouwblokken en de verleende bouwvergunningen. 64e) Verontrustend is de wijziging van bouwblokken bij agrarische bedrijven, soms op archeologische monumenten. Verzocht wordt de ligging van bouwblokken buiten archeologische terreinen te houden en overigens flexibel te maken. 64f) Het bouwblok op Pastorieweg 8 is gelegen boven een gastransportleiding Gevraagd wordt om alle nutsleidingen op de plankaart aan te brengen. 64g) De informatie uit de RAK kaart dient in het bestemmingsplan te worden opgenomen, bijvoorbeeld het laatste deel van de Oude Maar bij Krewerd. 64h) Geadviseerd wordt de terminologie van de begrippen terp en wierde nog eens goed te bezien. 64i) Gevraagd wordt om de meetresultaten van de NAM locaties in de akoestische paragraaf op te nemen. 64j) Gevraagd wordt de bestaande mogelijkheid om een camping te kunnen beginnen aan de Pastorieweg weer in het plan op te nemen. 64k) Het bos bij Biessum past niet in het wierdenlandschap en zou gekapt moeten worden.
D.J.Vos, Maarhuizerweg 12, Godlinze 65
Bezwaar tegen de te grote regelgeving in het algemeen.
J.G. Oonk, Maarhuizerweg 3, Godlinze 66
Bezwaren zijn er tegen het bestemmen van een recreatief pad over zijn grond.
J.C. Gijzenberg, Lage Trijnweg 46, Spijk 67
Verzoek tot het wijzigen van het bouwperceel Oostpolderweg 23 volgens het bijgevoegd kaartje.
M.A.E.M.Winter, Lage Trijnweg 18, Spijk 68
Bezwaren zijn er tegen het vervallen van de bestemming woondoeleinden op het perceel Lage Trijnweg 18, vanwege waardevermindering van het perceel.
F.J.A. ten Berge, Valkenboslaan 177, Den Haag 69
Bezwaren zijn er tegen het schrappen van Maarhuizerweg 10 als woonbestemming.
K.P.Rijzebol, Kolholsterwetg 14, Spijk 70
Gevraagd wordt de bouwkavel te verplaatsen naar de andere zijde van de Barnjeweg, in verband met de daar aanwezige landerijen die tot het bedrijf behoren.
31
W. van der Steeg, Godlinzer Oudedijk 5, Spijk 71
Verzocht wordt het noordelijk deel van zijn perceel ook tot woondoeleinden te bestemmen, overeenkomstig het huidige gebruik als erf.
D.P. de Winter, Kleine Dijkstraat 17, Spijk 72
Het perceel Kleine Dijkstraat 17 wordt als woonbestemming aangegeven. Het betreft hier een agrarisch bedrijf.
32
5. COMMENTAAR TEN AANZIEN VAN DE ONTVANGEN INSPRAAKREACTIES In het onderstaande is het ambtelijk commentaar verwoord ten aanzien van de ingebrachte inspraakreacties. Voorzover mogelijk zijn de ingebrachte inspraakreacties gebundeld.
ad. 1, 4, 6b, 7, 9a, 10a, 12b, 16d, 20, 22b, 22e, 23b, 25b, 25f, 27c, 28a, 28c, 29a, 31b, 31c, 31i, 32a, 32b, 32c, 33a, 34a, 38, 39a, 40a, 41, 42a, 42b, 43a, 43b, 46, 47a, 47b, 47c, 48, 49, 50d, 52c, 53a, 54b, 55a, 56a, 56c, 58a, 58b, 60, 61a, 61b, 62a, 62b, 63b, 64e, 64f, 67en 70 de grootte/ligging van agrarische bouwvlakken In de agrarische sector is op dit moment een schaalvergroting en een verbreding van de bedrijfsactiviteiten gaande. Agrarische ondernemers ervaren daarbij de huidige bouwblokgroottes, die in het algemeen beperkt zijn tot maximaal 1 hectare, als te beperkend. Veelal zijn lange procedures noodzakelijk om te komen tot een vergroting van het bouwblok, waardoor de agrariërs moeilijk in staat zijn in te spelen op ontwikkelingen in de sector. Aan de andere kant heeft de schaalvergroting echter een aanzienlijke impact op de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Uiteraard is deze impact mede afhankelijk van de structuur van het betreffende gebied. Schaalvergroting zal in het ene gebied relatief een minder grote impact hebben dan in het andere gebied. In het licht van de bovengenoemde problematiek is door de Stuurgroep Noord, waarin ondermeer de provincie Groningen en de gemeente Delfzijl vertegenwoordigd zijn, de nota “Agrarische bouwblokken en landschap” vastgesteld. In deze nota is voor de regio noord Groningen een verkenning gemaakt waar en in welke mate schaalvergroting wenselijk/toelaatbaar wordt geacht. De verkenning heeft geleid tot een indeling van het buitengebied in drie te onderscheiden gebieden die worden aangeduid met de kleuren groen, geel en wit. Het groene gebied is het “Ja, mits” gebied. De ruimtelijke structuur van dit gebied leent zich in principe voor schaalvergroting. In dit gebied kan in principe bij recht een bouwvlak worden toegestaan van 1,5 hectare. Verdere schaalvergroting kan in dit gebied worden toegestaan middels de toe te passen “maatwerkbenadering”. Hierover verderop meer. Het gele gebied is het “Nee, tenzij gebied. In dit gebied kan bij recht een bouwvlak worden toegestaan van maximaal 1 hectare. Verder schaalvergroting is tot maximaal 1,5 hectare mogelijk middels de toe te passen “maatwerkbenadering”. In dit gebied geldt, dat een schaalvergroting boven 1,5 hectare zich niet verhoudt met de aanwezige gave landschapsstructuur. In het witte gebied wordt een verdere schaalvergroting van agrarische bedrijven alleen dan toegestaan indien geen landschappelijke waarden worden aangetast. Het maximum is 1 hectare. In deze gebied is sprake van belangrijke landschappelijk waarden die bescherming behoeven. Het bouwvlak bij recht wordt vastgelegd op de bestaande omvang, bedrijfsuitbreiding is slechts mogelijk via de “maatwerkbenadering”. De bovengenoemde “maatwerkbenadering” is een sturingsproces met betrekking tot agrarische schaalvergroting. In deze benadering worden aan de hand van één of meerdere “keukentafelgesprekken” de mogelijkheden voor verdere schaalvergroting op perceelsniveau besproken. Bij een keukentafelgesprek schuiven aan: de initiatiefnemer en diens adviseur(s), de gemeente, de provincie en de welstandscommissie. De gemeente voert de regie tijdens het proces. Het proces is gericht op samenwerking tussen de ondernemer en de overheid. Beoordeling van de mogelijkheden tot schaalvergroting vindt plaats aan de hand van de volgende ruimtelijke randvoorwaarden: 6. 7. 8. 9.
het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur; er moet voldoende afstand worden gehouden tot ruimtelijke elementen; er moet sprake zijn van een goede infrastructurele ontsluiting; er moet sprake zijn van een zorgvuldige en evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; 10. de erfinrichting moet worden afgestemd op het zorgvuldig inpassen in het landschapstype.
33
Van de ondernemer wordt in deze benadering verwacht dat hij de uitbreidingsruimte “verdient”. Dat wil zeggen: van de ondernemer worden inspanningen verwacht die leiden tot een goede ruimtelijke inpassing van de schaalvergroting. Uiteraard geldt hierbij wel dat de inspanningen in een redelijke verhouding dienen te staan tot de aard en omvang van de agrarische ontwikkeling en in eerste instantie wordt de gevraagde inspanning gerelateerd aan de (ruimtelijke) effecten van de ingreep. De afspraken zullen in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen ondernemer en overheid worden vastgelegd. De inhoud van de hierboven beschreven aanpak, zoals verwoord in de Nota “Agrarische bouwblokken en landschap” is als provinciale beleidslijn vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Groningen middels vaststelling van het Provinciaal Omgevingsplan 2006 (paragraaf 3.1.8.). In verband met het bovenstaande is een verdere verdiepingsslag toegepast ten aanzien van de in het (tweede) voorontwerpplan gehanteerde bouwvlakkensystematiek. Op perceelniveau is aan de hand van de genoemde ruimtelijke randvoorwaarden bekeken hoe het bouwvlak op de plankaart moest worden aangegeven. Daarbij is verder nog rekening gehouden met het volgende: c.
de gehele oppervlakte van het bouwvlak moet kunnen worden gebruikt voor het bouwen (netto bouwvlak); grachten, beplantingsstroken, etc… zijn buiten heb bouwvlak gehouden; d. voor de voorgevel van een agrarische woning mag niet worden gebouwd; het bouwvlak is daarom langs de voorgevel van de agrarische woning gelegd; De bovengenoemde bouwvlakkensystematiek leidt tot een ingrijpende wijziging van de bouwvlakken ten opzichte van het tweede voorontwerp. Daarnaast is bij het formuleren van de planregels rekening gehouden met het toekomstig provinciaal beleid, zoals dat zal worden opgenomen in het POP 2009 en de provinciale omgevingsverordening. ad. 2 voegbedrijf mogelijk maken op perceel Kloosterweg 11 te Krewerd Volgens de meest recente informatie is het perceel thans in gebruik als Woonboerderij. Het voegbedrijf is niet meer aanwezig. Er zal een passende bestemming worden gelegd op het betreffende perceel. ad. 3a woningbouw op perceel naast Schafferweg 27 Bouw van een woning op de aangegeven locatie is in strijd met zowel het gemeentelijk beleid voor de bouw van woningen in het buitengebied als met het provinciaal beleid (POP 2). Aan dit verzoek kan niet worden tegemoetgekomen. ad. 3b aanduiding “karakteristiek” In het bestemmingsplan zullen slechts panden die ook al in het vigerende bestemmingsplan als karakteristiek zijn aangeduid worden voorzien van een bouwaanduiding “karakteristiek”. Doel hiervan is de verschijningsvorm van deze panden te beschermen. Voor wat betreft de aanduiding “monumentale bomen” zal de regeling worden heroverwogen. In de gemeente Delfzijl geldt een bomenverordening waarin een beschermende regeling is opgenomen ten aanzien van monumentale bomen. Bezien moet worden of een (aanvullende) regeling in het bestemmingsplan noodzakelijk is/toegevoegde waarde heeft. ad. 3c aanduiding “wierdenlandschap” De aanduiding “wierdenlandschap” geeft de feitelijke en te beschermen situatie weer. De aanduiding wordt daarom gehandhaafd. ad. 5 bouwperceel Krommeweg 2 opnemen in plan Buitengebied Noord Ruimtelijk gezien vormt het perceel Krommeweg 2 één geheel met de kom van Bierum. Het is daarom niet logisch het perceel onder te brengen in het bestemmingsplan “Buitengebied Noord”.
34
Deze opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 6a Vogel- en Habitatrichtlijn De Vogel- en Habitat richtlijn geldt voor het aangrenzend gebied De Eems en heeft externe werking. Deze is dus wel van invloed op het plangebied. Deze opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen.
ad. 6c, 64a onderschrijven agrarische hoofddoelstelling Het bestemmingsplan is mede na overleg met de Landinrichtingscommissie opgesteld. De doelstellingen van de RAK zijn volledig in het plan geïntegreerd c.q. er is met de belangen van de RAK rekening gehouden. Deze opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 6e relatienotagebied Het gebied ten oosten van de N33 is in het bestemmingsplan niet aangewezen als relatienotagebied. De bestemming is “agrarisch met natuurwaarden”. Aanwijzing tot relatienotagebied gebeurt op basis van vrijwilligheid, middels een beheersovereenkomst. Aan het bestemmingsplan is een kaartje toegevoegd, waarop volgens het provinciaal beleidsplan het beheersgebied staat aangegeven. Dit kaartje heeft geen rechtsgevolgen. ad. 8, 25c, 25d, 31a, 54a NAM-weg en NAM-locatie aan de Uiteinderweg Het bestemmingsplan geeft de bestaande situatie aan. Door de bestemming wordt de weg niet openbaar. Het plan regelt slechts het gebruik dat is toegestaan. Omdat binnen de planhorizon (10 jaar) geen wijzigingen in de feitelijke situatie worden voorzien is het niet mogelijk nu al de bestemming te wijzigen in een agrarische bestemming. Wel wordt naar aanleiding van deze reactie in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de bestemming via een procedure ex. artikel 11 Wet ruimtelijke ordening kan worden gewijzigd in een agrarische bestemming. Hiermee wordt enige flexibiliteit in het plan aangebracht voor het geval wijzigingen sneller gaan dan verwacht. ad. 9b, 12d, 16c, 58d mogelijkheden voor intensieve veehouderij/onderscheid grondgebonden en intensieve bedrijven In het plan wordt voor wat betreft intensieve veehouderij aansluiting gezocht bij het (toekomstig) provinciaal beleid zoals verwoord in het POP 2009 en de Provinciale omgevingsverordening. ad. 9c aanduiding “gasleiding” naast het perceel Uiteinderweg 11 Ten aanzien van hogedruk gastransportleidingen dient in een bestemmingsplan, ter verkoming van bouwen op en in de directe nabijheid van de leiding, een beschermde regeling te worden opgenomen. Met het opnemen van een dubbelbestemming “Leidingen – Gas” is hieraan invulling gegeven. ad. 9d, 12f, 25g, 28f, 29j, 47c, 50g, 52f, 53b, 58g, 61a, 62a, 62f, 63d aanlegvergunningenstelsel Het opnemen van een aanlegvergunningstelsel voor het aanplanten en het kappen van bomen en houtgewas is relevant voor het in stand houden van de landschappelijk waardevolle elementen in het gebied. Deze bepalingen dienen dan ook in stand te blijven. Het aanlegvergunningenstelsel is afgestemd op en met de RAK.
35
ad. 9e, 12f, 27e, 28g, 47c, 50h, 62d, 66 recreatief medegebruik maaipaden Het recreatief medegebruik wordt weliswaar toegelaten maar verplicht tot niets. De landeigenaren bepalen zelf of het recreatief gebruik van maaipaden wordt toegelaten. Er is geen aanleiding de betreffende bepalingen te schrappen.
ad. 9f, 22d, 25e, 26,31h, 51, 52d, 59a, 63c, 64e aanduiding “archeologisch waardevol” Recent is in opdracht van de Stuurgroep Noord een Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld. Deze kaart zal worden vertaald in een regeling in het bestemmingsplan. ad. 11, 21, 30, 57 vestiging tankstation aan de Lage Trijnweg De regeling die de vestiging van een tankstation op een perceel dat is gelegen tussen de N33 en de EGD-weg zal uit het plan worden geschrapt. De plannen zijn in strijd met het POP, dat – behoudens een beperkt aantal uitzonderingen in vrijkomende agrarische bebouwing - geen nieuwe niet-agrarische functies toestaat in het buitengebied. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de gemeente laten weten (als eigenaar van) geen medewerking te verlenen aan een uitweg op de EGD-weg. Overigens bestaan twijfels over de financiële uitvoerbaarheid van het plan ingeval van een wijziging van de bestemming ten behoeve van een tankstation, aangezien geen overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer aanwezig is op basis waarvan eventuele planschade kan worden verhaald bij de initiatiefnemer. ad. 12a Kwelderweg bestaat niet meer als zodanig Deze opmerking is terecht. De situatie Kwelderweg wordt op de plankaart aangepast aan de werkelijke situatie. ad. 12c, 29i, 50e, 54c, 59b, 62h maximale goothoogte naar 6 meter De maximale (goot)hoogte van 5 meter bij gebouwen is opgenomen uit landschappelijke overwegingen. Hoge gebouwen nemen een dominante positie in het landschap in en kunnen leiden tot aantasting van landschappelijke waarden. Het zondermeer bij recht ophogen van de goothoogte naar 6 meter moet daarom niet wenselijk worden geacht. Wel is in de planvoorschriften is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen om de voorgeschreven maximale goothoogte te verruimen tot 6 meter. Hiermee kan op maat worden beoordeeld of dit past binnen de ruimtelijke randvoorwaarden. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot aanpassingen in het plan. ad. 12d bezwaren tegen de maximale oppervlakte m.b.t. mest- en torensilo’s De maxima zullen uit het plan worden verwijderd. De regeling wordt afgestemd op gemeentelijk en provinciaal beleid m.b.t. mestbassins en torensilo’s. ad. 12e, 28e, 29m, 29g, 50f, 52b, 62e max. afstand bijgebouwen tot het hoofdgebouw De regeling voor bedrijfswoningen en de bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zal worden aangepast en afgestemd op het gemeentelijk beleid zoals verwoord in de nota Planologische beleid gemeente Delfzijl. ad. 12g, 29o, 34b, 50i, 58c (solitaire) windmolens Het bouwen van (nieuwe) solitaire windmolens is in strijd met het provinciaal beleid zoals dat is verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan 2. Windmolens mogen slechts worden gebouwd in windparken. Buiten deze parken kunnen geen windmolens worden toegestaan met een ashoogte van 15 meter of meer. Het POP 2 vormt het kader waarbinnen het bestemmingsplan moet blijven.
36
In het bestemmingsplan wordt een regeling voor bestaande solitaire windmolens opgenomen die is afgestemd op het (toekomstig) provinciaal beleid zoals verwoord in het POP 2009 en de Provinciale omgevingsverordening. ad. 12h opnemen bestemming “woondoeleinden”, resp. “bedrijfsdoeleinden Nieuwe woonfuncties en bedrijfsfuncties worden niet in het buitengebied toegelaten wegens strijd met het provinciaal beleid, dat verstening en versnippering van bebouwing in het buitengebied wil tegengaan. Aan dit verzoek kan daarom niet worden tegemoetgekomen. ad. 13a bestemming perceel Spijkster Oude dijk 15 te wijzigen t.b.v. het vestigen van een groothandel in landbouwproducten en de bouw van een schuur Het perceel Godlinzer Oudedijk 15 heeft een woonfunctie en is daarom ook als zodanig bestemd. Vestiging van een groothandelsbedrijf met bijbehorende bebouwing is ter plaatse niet toegestaan en dat wordt ook niet wenselijk geacht. Verder verzet het provinciaal beleid , zoals opgenomen in het POP 2, zich tegen de vestiging van een dergelijke bedrijf in het buitengebeid. Verwezen dient te worden naar een industrieterrein. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 13b, 14b, 15a, 58f de mogelijkheden voor een prostitutiebedrijf op het perceel Godlinzer Oudedijk 9 verwijderen Het prostitutiebedrijf aan de Godlinzer Oudedijk 9 is niet meer bestaand en wordt van de plankaart verwijderd. ad. 13c, 14c, 15b, de hogedruk persleiding nabij de Godlinzer Oudedijk 11, 13 en 15 Deze opmerking is terecht. De persleiding wordt alsnog opgenomen op de plankaart. ad. 17 op perceel Provincialeweg 10 agrarische bestemming opnemen De woning wordt gebruikt als tweede bedrijfswoning bij het perceel Godlinzerweg 5 te Loppersum. Het perceel Provincialeweg 12 wordt daarom agrarisch bestemd, waarbij het bouwblok beperkt wordt tot de aanwezige bebouwing. Het perceel wordt voorzien van de aanduiding “tweede bedrijfswoning”. ad. 18 gaspompen nabij Boterweg 1 niet bestemd De gaspompen staan op gebied dat in het plan is bestemd tot “verkeersdoeleinden”. Binnen deze bestemming is daarvoor een regeling opgenomen. De bouwwerken zijn te gering van omvang en betekenis om deze afzonderlijk te bestemmen. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 19, 29p kadastrale ondergrond niet juist m.b.t. perceel Nansumerweg 58 Als ondergrond is de topografische kaart gebruikt. Deze komt niet overal overeen met de actuele kadastrale situatie. Bij de volgende versie van het plan zal de meest actuele ondergrond worden gebruikt. ad. 22a bestemmingsplan is te betuttelend en niet goed afgestemd op Buitengebied Midden In het bestemmingsplan Buitengebied Noord wordt het beleid van rijk, provincie en gemeente vertaald in een bestemmingsregeling. Daarbij wordt de meest actuele stand van zaken aangehouden. De beleidslijn(en) die nu worden vertaald in het bestemmingsplan Buitengebied Noord zullen hun doorwerking vinden naar het op te stellen bestemmingsplan Buitengebied Zuid. Met het opstellen daarvan is inmiddels een begin gemaakt. Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Midden is niet per definitie het beleidskader dat daarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd.
37
ad. 23a waterschapssloot naast perceel Hooiweg 10 als zodanig bestemmen Bedoelde waterschapsloot betreft geen hoofdwatergang. Ook wordt het niet noodzakelijk geacht ten aanzien van de sloot vanuit ander oogpunt een beschermende regeling op te nemen. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen.
ad. 24 verplaatsen bouwvlak vanuit het dorp naar het buitengebied Op grond van (toekomstig) provinciaal beleid mogen geen nieuwe bouwvlakken in het buitengebied worden toegekend indien de noodzaak daarvoor – vanuit bijvoorbeeld een milieuknelpunt – wordt aangetoond. Verder moet daarbij sprake zijn van concrete plannen. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 25a op het perceel Uiteinderweg 16 een agrarisch bouwvlak opnemen Aan het verzoek om een bouwblok aan te geven op de locatie Uiteinderweg 16 kan, gezien de feitelijke situatie, tegemoet worden gekomen. ad. 27a bestemming van de eigen weg “verkeersdoeleinden” wijzigen in “agrarische doeleinden De bestemming “verkeersdoeleinden” wordt vervangen door “agrarische doeleinden”. ad. 27b tracé hoofdwaterleiding niet op de plankaart aangegeven Het is niet gebruikelijk en ook niet noodzakelijk dat alle leidingen op de plankaart worden aangegeven. Slechts de leidingen die een bijzondere bescherming behoeven worden op de kaart aangeduid.
ad. 27d wijzigingen in waterlopen/sloten t.g.v. ruilverkaveling Hefshuizen niet allemaal op de plankaart verwerkt De bedoelde waterlopen en sloten behoren tot de ondergrond van de plankaart. Deze is vervaardigd aan de hand van de topografische kaart en dat geeft geen garantie dat alle aspecten aan de actualiteit voldoen. Dit heeft echter geen gevolgen voor de bestemmingsbepalingen. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen.
ad. 28b woning op het perceel Oostpolderweg 8 is een bedrijfswoning De bestemming van de woning op nummer 8 zal binnen het agrarisch bouwvlak worden opgenomen.
ad. 29a
groter bouwvlak op het perceel Bredeweg 7
Het op de plankaart aangegeven bouwvlak voor het perceel Bredeweg 7 heeft een oppervlakte van 2.39 ha. Er is geen bebouwingspercentage aangegeven. Het bouwblok wordt op zodanige wijze aangepast, dat de huidige aanwezige dan wel vergunde bebouwing daarin is opgenomen. Het toestaan van een (nog) groter bouwvlak past niet binnen het gemeentelijk en provinciaal beleid. ad. 29b niet gebouwde, wel vergunde bouwwerken Bredeweg 7 niet in het plan opgenomen Dit is een terechte opmerking. Het bouwvlak dient te worden aangepast. Voor de windmolen zal een afzonderlijke regeling worden opgenomen.
38
ad. 29d Vierhuizerweg 6 en 10 zijn twee afzonderlijke bedrijven Voor afzonderlijke bedrijven dient een afzonderlijk bouwvlak te worden toegekend op de plankaart. Zie ook het commentaar onder 1, 4, etc… ad. 29f agrarisch bedrijf op perceel Holwierderweg 9 Het perceel Holwierderweg 9 valt niet binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. Deze opmerking zal t.z.t. moeten worden ingebracht tijdens de procedure voor het opstellen van het bestemmingsplan Krewerd. Dit plan zal naar verwachting na de zomervakantie van 2009 in procedure worden gebracht. De opmerking geeft geen aanleiding het plan te wijzigen. ad. 29h , 52a, 54d, 56b, 62g inhoud bedrijfswoningen De regeling met betrekking tot bedrijfswoningen zal worden aangepast. Er zal een maximum oppervlakte worden voorgeschreven van 220 m², inclusief bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen. 29k verbod mestopslag buiten het bouwvlak Voorzover het opslaan van mest een bouwvergunningplichtige activiteit is worden hiervoor regels gesteld in het bestemmingsplan. Mestopslag moet plaatsvinden binnen het bouwvlak. Voor het opslaan van mest buiten het bouwvlak wordt een wijzigingsregeling opgenomen indien deze plaatsvindt direct aansluitend op het bouwvlak.
ad. 29l verbod op opgaande teeltvormen De redactie van het betreffende artikel wordt aangepast en de term “opgaande teeltvormen“ wordt geschrapt.
ad. 29n, 52e, 58g, 59c beschermen monumentale bomen Monumentale bomen worden al beschermd door de bomenverordening. Bezien moet worden of een aanvullende regeling in het bestemmingsplan iets toevoegd/zinvol is. ad. 31d aanduiding “kerkepad” niet vermeld in de legenda De legenda zal worden aangepast. ad. 31e deel weg aan de Losdorpermaar is geen kerkepad Dit deel van de weg langs de Losdorpermaar betreft een nog aan te leggen recreatief pad. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 31f de bunkerfietsroute niet opgenomen op de plankaart Een bestemmingsplan is er niet voor bedoeld om fietsroutes vast te leggen. Een bestemmingsplan bevat een juridische regeling ten aanzien het toegestane gebruik van gronden. Deze reactie geeft dan ook geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 31g deel weg over de dijk tussen Dijkweg 25 en Dijkweg 21 bestemmen tot “weg” Het gedeelte van de weg dat op de zeedijk ligt valt binnen de bestemming “waterkering” binnen deze bestemming is de weg al geregeld.
39
ad. 31j golfterrein in relatie tot het RAK Op de plankaart wordt de feitelijke situatie weergegeven. In het plan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om in te kunnen spelen op ontwikkelingen met betrekking tot het RAK. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 31k “natte natuur” en landbouw “Natte natuur” gaat niet ten koste van de landbouw. De plantoelichting is hierover ook duidelijk en geeft aan op welke wijze met de natuur in relatie tot de landbouw dient te worden omgegaan. ad. 31l afstemming op de RAK Afstemming met de RAK heeft plaatsgevonden. Zie hiervoor ook het commentaar ten aanzien van de overlegreacties (paragraaf 3). ad. 31m vraagtekens bij de reservering van een strook voor een buisleiding De strook die op de plankaart is aangegeven betreft een bestaande buisleiding. ad. 32a is bestemming perceel Kloosterweg 16 wel passend voor het bestaande bedrijf? Voor het bestaande bedrijf wordt een passende regeling opgenomen in het bestemmingsplan. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 32e aanduiding “archeologisch waardevol” verkleinen De aangegeven bescherming van de wierde Arwerd is conform de Archeologische Monumentenkaart (AMK). Hierop worden de wettelijk beschermde archelogische monumenten weergegeven. Het te beschermen element kan derhalve niet verkleind worden. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 33b bestaande machineberging buiten het bouwvlak getekend De bestaande berging wordt alsnog in het bouwvlak opgenomen. ad. 33c watergang niet binnen het bouwvlak De bedoelde watergang wordt niet meer als zodanig op de plankaart aangegeven. ad. 34b windmolen niet aangegeven op de plankaart De windmolen wordt alsnog op de plankaart aangegeven. In de voorschriften zal ten aanzien hiervan een passende regeling worden opgenomen. ad. 35 bestemming perceel Wierdeweg 21 te Uitwierde Bij het vastleggen van de bestemming is gekeken naar het feitelijk gebruik op dit moment. Daarom is aan het perceel Wierdeweg 21 een bestemming “Woondoeleinden” toegekend. Binnen deze bestemming is een kantoor aan huis toegestaan. Omdat geen sprake is van concrete plannen voor wijzigingen in het huidige gebruik is het huidige gebruik positief bestemd. ad. 36 uitbreiden begraafplaats noodzakelijk Bij de eerstkomende herziening van het bestemmingsplan Losdorp wordt deze vraag opnieuw beoordeeld en wordt een eventuele uitbreidingsmogelijkheid opgenomen in dat bestemmingsplan.
40
ad. 37, 38 nieuw bouwvlak aan de Provincialeweg, nabij de Godlinzerbrug In het plan is hiertoe een wijzigingsbevoegdheid ex. artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening opgenomen. Daarmee kunnen (concrete) plannen voor uitplaatsing op maat worden beoordeeld. ad. 39b tussen percelen “Nieuwstad 2” en “Nieuwstad 3” bestemming “woondoeleinden” Er bestaan geen mogelijkheden om een woonbestemming op te nemen op een kavel gelegen tussen de woningen Nieuwstad 2 en 3. Het bouwen van (nieuwe) woningen in het buitengebied is in strijd met provinciaal beleid. Verder is binnen zijn binnen de gemeentelijke afspraken m.b.t. de woningbouwcontingenten geen ruimte voor woningbouw op dit perceel. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 40b mogelijkheid voor 2e bedrijfswoning opnemen overeenkomstig het oude plan Een tweede bedrijfswoning wordt op deze locatie niet worden toegestaan in verband met de ligging binnen de geluidzone van het industrieterrein Eemshaven en de nabijheid van een intensieve veehouderij. Bovendien zou een tweede bedrijfswoning op hetzelfde bouwperceel gebouwd moeten worden en dient de noodzaak daartoe te worden aangetoond. Een bestemmingsplan mag overigens op grond van (toekomstig) provinciaal beleid – de Provinciale omgevingsverordening - geen bepalingen bevatten waarmee een tweede bedrijfswoning mogelijk gemaakt kan worden. Hiertoe zouden Gedeputeerde Staten een ontheffing moeten verlenen. ad. 41 bouwvlak creëren tegenover Kloosterweg 8 In een bestemmingsplan dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. Eigendom is hierbij niet relevant. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 42a, 42b bestemming Hoofdweg-Zuid 36 ten onrechte “woondoeleinden” Er is hier sprake van een kwekerijbedrijf. Dat betekent dat op het perceel een bedrijfsbebouwing met dienstwoning staat. Er dient dan ook een op deze situatie toegesneden bestemming te worden aangebracht. Het bestemmingsplan zal worden aangepast. ad. 43c onduidelijkheid Vogelrichtlijn In het plan is voldoende rekening gehouden met aanwezige natuurwaarden. Het gebied valt niet onder de Vogelrichtlijn. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 43d woningbouwmogelijkheid toegezegd tegenover perceel Nansumerweg 44a Er zijn geen toezeggingen gedaan tot woningbouw. Wel is er onderzoek naar ingesteld maar er zijn hierover nog geen besluiten genomen. Indien dit wel het geval zal zijn, dan wordt dit aan de orde gesteld bij herziening van het bestemmingsplan Holwierde. Vooralsnog behoudt het gebied een agrarische bestemming. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 43e het “bebouwde kom” bord is verplaatst De genomen verkeersmaatregel heeft geen gevolgen voor het agrarisch bedrijf en is overigens ruimtelijk niet relevant. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan.
41
ad. 43f bestemming bunker tot “cultuurhistorische doeleinden” is vreemd De bestemming van de bunkers is gericht op het behoud van de cultuurhistorische bouwwerken, waarbij nevengebruik voor opslag van vuurwerk bij recht mogelijk is. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 44 aanduiding “archeologisch en cultuurlandschappelijk waardevol” foutief op de plankaart aangegeven Recent is in regioverband Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld. Deze moet nog door de raad worden vastgesteld. De Archeologische Beleidsadvieskaart zal in een regeling in het bestemmingsplan worden vertaald. ad. 45 fouten op de plankaart m.b.t. de percelen Dijkweg 8, Nansumerweg 15 en Marsumerweg 1 Het plan zal op dit punt worden aangepast. ad. 50a, 50b bezwaar tegen koppelteken bouwvlakken Spijkster Oudedijk 7 en 8 Het koppelteken kan vervallen. Beide bouwblokken worden aangepast . Huisnummer 7 wordt alsnog op de plankaart aangebracht. ad. 50c onderscheid dijkenlandschap en wierdenlandschap De begrenzing tussen dijken- en wierdenlandschap is gebaseerd op het POP. Dit onderscheid heeft overigens geen consequenties voor de agrarische bedrijfsvoering. Er is enige onderscheid in het aanlegvergunningstelsel. Deze opmerking geeft geen aanleiding tot het aanbrengen van wijzigingen in het plan. ad. 51, 52b vergeten archeologisch terrein Recent is in regioverband Archeologische Beleidsadvieskaart opgesteld. Deze moet nog door de raad worden vastgesteld. De Archeologische Beleidsadvieskaart zal in een regeling in het bestemmingsplan worden vertaald. ad. 55b huisnummer Feldwerderweg 2 ontbreekt op de plankaart. Het huisnummer wordt alsnog op de plankaart opgenomen. ad. 58d aanduiding “IVB” op het perceel Godlinzer Oudedijk terecht? Het plan zal overeenkomstig de bestaande situatie worden aangepast. ad. 58e bepaalde in artikel 4, lid B sub e is onduidelijk De regeling zal worden aangepast. Ad. 62b EGD-weg 6 bestemmen tot bedrijfswoning Deze opmerking zal in het bestemmingsplan worden verwerkt. ad. 64b bomenlijst is onvolledig De monumentale bomenlijst is door de gemeente geïnventariseerd en als zodanig opgenomen. Uit deze reactie kan niet worden afgeleid welke bomen ontbreken nog (zouden) ontbreken.
42
ad. 64d. gehanteerde ondergrond perceel Pastorieweg 8 Bij de volgende versie van het plan zal de meest recente versie van de Grootschalige Basis kaart Nederland (GBKN) worden gebruikt. ad. 64f alle nutsleidingen op de plankaart opnemen Het is niet gebruikelijk alle nutsleidingen op de plankaart op te nemen. Dat zou de leesbaarheid van de kaart niet ten goede komen. Wel staan belangrijke (hoofd)transportleidingen op de kaart vermeld middels een aanduiding. ad. 64g laatste deel van Oude maar bij Krewerd niet op de plankaart Het laatste deel van de Oude Maar bij Krewerd wordt alsnog op de plankaart opgenomen. ad. 64h terminologie “terp” en “wierde” herzien Daar waar nodig wordt het begrip “terp” vervangen door “wierde” ad. 64i meetresultaten NAM-locaties opnemen in de akoestische paragraaf Het is niet nodig de concrete meetresultaten van de NAM locatie in een akoestische paragraaf op te nemen. De resultaten zijn in het zonebesluit opgenomen. ad. 64j mogelijkheden camping aan de Pastorieweg De in het oude bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot het vestigen van een kampeerterrein aan de Postorieweg wordt niet weer opgenomen, aangezien er geen concrete plannen zijn dat op die locatie een kampeerterrein zal worden ingericht. ad. 64k bos bij Biessum past niet in het wierdenlandschap en moet gekapt worden In een bestemmingsplan wordt de feitelijke situatie vertaald in een regeling. Deze opmerking geeft geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 65 te veel regels in het algemeen Deze reactie is niet concreet genoeg om er inhoudelijk op te kunnen reageren. In het algemeen kan worden gesteld, dat in het bestemmingsplan regeling is opgenomen waarin alle betrokken belangen zijn afgewogen en waarmee wordt voldaan aan landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid en de op dit moment geldende wet- en regelgeving. ad. 68 handhaven woonbestemming op perceel Lage Trijnweg 18 De mogelijkheid van een woonbestemming op het perceel, zoals in het oude bestemmingsplan vermeld, wordt geschrapt. Sedert de inwerkingtreding van het vigerende bestemmingsplan zijn geen concrete plannen aan de gemeente kenbaar gemaakt de bestemming te realiseren. ad. 69 handhaven woonbestemming op perceel Maarhuizerweg 10 Het voormalige pand is al geruime tijd verdwenen. Vooralsnog is er geen aanleiding op de betreffende locatie weer een bestemming wonen op te nemen. ad. 71 verzoek bestemmen noordelijk deel perceel Godlinzer Oudedijk 5 tot “woondoeleinden Het plan kan op dit punt niet worden aangepast i.v.m. de afstand tot het agrarisch bouwperceel Korenhornsterweg 8.
43
ad. 72 perceel Kleine Dijkstraat 17 betreft een agrarische bedrijf Het plan wordt aangepast: Kleine dijkstraat 17 krijgt alsnog een agrarische bestemming.
44